Water In De Pijp
Bestemmingsplan - Amsterdam
Vastgesteld op 25-05-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplanWater in de Pijp van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Zuid.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.V1001BPSTD-VG01 met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 ark
Woonark of bedrijfsark.
1.6 automatenhal
Een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld.
1.7 archeologisch onderzoek
Werkzaamheden naar het bodemarchief die ten behoeve van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd volgens de eisen zoals gesteld in de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
1.8 archeologisch rapport
Rapportage waarin de archeologische waarde van het terrein waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt vastgesteld die naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
1.9 archeologische waarden
Waarden waarvan de aanwezigheid bekend is in de vorm van fysieke overblijfselen in de bodem.
1.10 bebouwing
Één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.11 bebouwingspercentage
Een in de regels of verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. Bij het ontbreken van een percentage mag het bestemmingsvlak of bouwvlak volledig worden bebouwd.
1.12 bed and breakfast
Een bedrijfsactiviteit, die met behoud van de woonfunctie door ten minste de hoofdbewoner in een woning wordt uitgeoefend en die voorziet in het verstrekken van nachtverblijf voor maximaal 4 personen voor korte tijd, waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten ondergeschikt is.
1.13 bedrijf
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen/bedrijven daaronder niet begrepen.
1.14 bedrijfsark
Een bedrijfsboot, niet zijnde een bedrijfsschip.
1.15 bedrijfsboot
Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, hoofdzakelijk gebruikt of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep, dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten.
1.16 bedrijfsschip
Een bedrijfsboot die herkenbaar is als een van origine varend schip en dat naargelang het type schip, in elk geval voorzien is van originele kenmerken zoals een stuurhut, een roer, gangboorden, een luikenkap, een mast en zwaarden.
1.17 belwinkel
Een voor publiek toegankelijke gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen.
1.18 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.19 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.20 bodemverstoring
Elke vorm van grondverzet, daaronder begrepen grondverzet van de waterbodem.
1.21 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.22 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.23 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.24 Dagelijks Bestuur
Het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuid.
1.25 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.26 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.27 geldwisselkantoor
Een voor publiek toegankelijk kantoor of gelegenheid waarvan het hoofdbestanddeel van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig wisselen van geld of waardepapieren.
1.28 huisgebonden bedrijf
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of
overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de
hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan
worden uitgeoefend. Hiermee wordt wel een bed and breakfast, maar geen detailhandel of horeca bedoeld.
1.29 huisgebonden beroep
De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten.
1.30 hoofdgebouw
Een gebouw dat door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
1.31 ligplaatsvergunning
Een vergunning die strekt tot het innemen van een ligplaats, zoals bedoeld in de Verordening op de haven en het binnenwater 2006, daaronder begrepen een vervangingsvergunning welke rechtskracht heeft.
1.32 maaiveld
De hoogte van het afgewerkte bouwterrein.
1.33 maatvoeringsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde maximum bouwhoogte.
1.34 nutsvoorziening
Gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water, elektra, en telematische diensten.
1.35 opstapplaats
Oever, kade of steiger welke ingericht dan wel gebouwd is om passagiers van passagiersvaartuigen en rondvaartboten de gelegenheid te bieden op, af of in te stappen, zonder dat sprake is van een permanente ligplaats van passagiersvaartuigen en rondvaartboten.
1.36 passagiersvaartuig
Een bedrijfsboot, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot:
- a. vervoer van personen;
- b. het beschikbaar stellen aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie.
1.37 peil
- a. voor hoofdgebouwen: het bouwkundig peil dat maximaal 0,1 m¹ boven of onder de wegkruin van de voorliggende weg ligt;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdingang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdingang; voor aan - en uitbouwen: de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van het hoofdgebouw;
- c. voor een bouwwerk, een vaartuig in het water of een vlot: het plaatselijk aan te houden waterpeil;
- d. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.38 pleziervaartuig
Een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie.
1.39 prostitutiebedrijf
Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.
1.40 regels
De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan Water in de Pijp.
1.41 rondvaartboot
Passagiersvaartuig voor het vervoer van groepen passagiers, met als doel te varen langs een toeristische route.
1.42 seksinrichting
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin handelingen of vertoningen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
- a. een prostitutiebedrijf: een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen met anderen tegen een materiële vergoeding;
- b. erotisch getinte vermaaksfunctie: een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische / pornografische aard, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een erotische videotheek, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.43 smartshop
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden van psychotrope stoffen.
1.44 steiger
Een bouwwerk te water die aan één zijde met de wal is verbonden en/of door middel van palen met de grond is verbonden, dat wellicht door de gekozen constructie verticaal met het water/ getij beweegt, maar de eigenschap mist om in horizontale richting te verplaatsen.
1.45 terrasboot
Een vaartuig dat in, op of boven het water is aangebracht of afgemeerd en dat niet behoort tot enig andere categorie vaartuigen en niet gebruikt wordt als woonverblijf maar ten dienste daarvan als terras of tuin, niet zijnde een vlot.
1.46 tramvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het tramverkeer. Hieronder wordt in ieder geval abri's, tramrails en bovenleidingen gerekend.
1.47 vaartuig
Vervoermiddel op of onder water.
1.48 verbeelding
De verbeelding van het bestemmingsplan Water in de Pijp.
1.49 vervangingsvergunning
vergunning voor het verwijderen van een bestaande woonboot of bedrijfsboot en het op dezelfde plek afmeren van een andere woonboot of bedrijfsboot.
1.50 vlot
Een drijvende constructie, niet zijnde een bouwwerk of een vaartuig, die niet met constructieve voorzieningen met de ondergrond noch met de wal verbonden is en daardoor de eigenschap heeft behouden om zich in horizontale richting te verplaatsen.
1.51 waterberging
(Tijdelijke) opslag van een overmaat aan (oppervlakte)water in het (oppervlakte)watersysteem.
1.52 waterstaatkundige werken
Werken, waaronder begrepen kunstwerken, ten dienste van de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.
1.53 wet/ wettelijke regelingen
Indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van:
- 1. de tervisielegging van het ontwerpplan voor wat betreft het bouwen;
- 2. de in werkingtreding van het bestemmingsplan voor wat betreft het gebruik;
tenzij in deze regels anders is bepaald.
1.54 woning
Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, waaronder begrepen een woonboot.
1.55 woonark
Een woonboot, niet zijnde een woonschip.
1.56 woonboot
Een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf van één huishouden, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet.
1.57 woonschip
Een woonboot die herkenbaar is als een van origine varend schip en dat naargelang het type schip, in elk geval voorzien is van originele kenmerken zoals een stuurhut, een roer, gangboorden, een luikenkap, een mast en zwaarden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Bouwhoogte
Vanaf peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 Hoogte vaartuigen en terrasboten
Vanaf peil tot aan het hoogste punt van een vaartuig of van een terrasboot, met uitzondering van ondergeschikte onderdelen, zoals masten, schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen.
2.3 Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het aanliggende maaiveld ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 Oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde
Binnen de uiterste contouren van het bouwwerk, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het aanliggende maaiveld of het waterpeil ter plaatse van het bouwwerk.
2.5 Oppervlakte van een vaartuig
Binnen de uiterste contouren van de romp, neerwaarts geprojecteerd op het waterpeil.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. tramvoorzieningen ter plaatse van de Albert Cuypstraat, Ceintuurbaan, Van Woustraat, Westeinde;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. waterstaatkundige werken;
- g. opslag;
- h. waterlopen en waterpartijen;
- i. oeververbindingen (bruggen);
- j. werken voor de beeldende kunst;
- k. laden en lossen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Water
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishouding;
- c. waterlopen en waterpartijen;
- d. waterwegen;
- e. ligplaatsen voor woonboten en in samenhang daarmee huisgebonden beroep of huisgebonden bedrijf en/of bed and breakfast;
- f. ligplaatsen voor bedrijfsboten;
- g. ligplaatsen voor passagiersvaartuigen;
- h. ligplaatsen voor terrasboten;
- i. vlotten en steigers ten behoeve van ligplaatsen voor vaartuigen;
- j. aanlegsteigers ten behoeve van opstapplaatsen voor passagiersvaartuigen;
- k. waterstaatkundige werken;
- l. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in lid 4.3.4 onder a een omgevingsvergunning te verlenen voor een boot die afwijkt van de in dat lid genoemde maximale afmetingen, met een afwijking van ten hoogste 10%.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 1' de aanduiding 'ligplaats' te schrappen en/of het aangeduide maximum aantal boten te verminderen, ten behoeve van de verplaatsing van vaartuigen.
- b. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 2' het aantal toegestane boten te verhogen van 0 naar maximaal 2 ten behoeve van het bieden van een nieuwe ligplaats voor de onder a bedoelde te verplaatsen boten, voor zover dit woonboten betreft en mits binnen de 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 1' het aangeduide maximum aantal woonboten evenredig wordt verminderd.
- c. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 3' de aanduidingen 'ligplaats' in combinatie met 'specifieke vorm van water - passagiersvaartuig' of de aanduiding 'aanlegsteiger' toe te voegen, waarbij het woon- en leefklimaat van nabijgelegen woningen en woonboten in acht genomen dient te worden en nadere regels omtrent situering, afmetingen en aantallen van de passagiersvaartuigen, aanlegsteigers en/of steigers kunnen worden gesteld.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden;
- b. De bestemming 'Waarde - Archeologie 1' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
5.2 Bouwregels
Op en onder de in 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. voor zover met betrekking tot de in 5.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een archeologisch rapport te overleggen.
- b. aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bepaalde in 5.2 is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- a. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2en niet dieper dan de waterbodem;
- b. die het normale onderhoud betreft;
- c. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kan worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
- d. in en op gronden waarvan vaststaat dat daar geen archeologische waarden aanwezig of meer aanwezig zijn.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
- a. Op en onder de in 5.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
- 2. het aanbrengen van drainage;
- 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
- 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen in nieuwe, nog niet bestaande tracés;
- 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
- b. De aanvrager van een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapportte overleggen.
- c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in 5.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden;
- d. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in 5.1 niet onevenredig schaden.
5.5 Afwijken van de regels omtrent de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Het bepaalde in 5.4 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
- a. indien de werken en werkzaamheden betrekking hebben op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 en niet dieper dan de waterbodem;
- b. die het normale onderhoud betreffen;
- c. die het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen in bestaande tracés betreffen;
- d. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- e. in en op gronden waarvan vaststaat dat daar geen archeologische waarden aanwezig of meer aanwezig zijn.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening en met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, het bestemmingsplan te wijzigen:
- a. door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. in die zin dat de (digitale) plankaart wordt gewijzigd door aan een of meerdere bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' toe te kennen indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden;
- b. De bestemming 'Waarde - Archeologie 2' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
6.2 Bouwregels
Op en onder de in 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. voor zover met betrekking tot de in 6.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een archeologisch rapport te overleggen.
- b. aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bepaalde in 6.2 is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- a. die het normale onderhoud betreft;
- b. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kan worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
- c. in en op gronden waarvan vaststaat dat daar geen archeologische waarden aanwezig of meer aanwezig zijn.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
- a. Op en onder de in 6.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
- 2. het aanbrengen van drainage;
- 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
- 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen in nieuwe, nog niet bestaande tracés;
- 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
- b. De aanvrager van een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapportte overleggen.
- c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in 6.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden.
- d. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in 6.1 niet onevenredig schaden.
6.5 Afwijken van de regels omtrent de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Het bepaalde in 6.4 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
- a. die het normale onderhoud betreffen;
- b. die het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen in bestaande tracés betreffen;
- c. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- d. in en op gronden waarvan vaststaat dat daar geen archeologische waarden aanwezig of meer aanwezig zijn.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening en met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, het bestemmingsplan te wijzigen:
- a. door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. in die zin dat de (digitale) plankaart wordt gewijzigd door aan een of meerdere bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' toe te kennen indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 7 Waarde - Landschap (Dubbelbestemming)
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het herstel van doorzichten vanuit straten op het water en van het water uitzicht op waardevolle ruimtelijke stadsgezichten;
7.2 Bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
9.2 Gebruiksverbod
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 9.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en/of bebouwing:
- a. als bedrijven die worden begrepen onder art. 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb.'93, nr.50, laatstelijk gewijzigd 7-2-97, Stb. 97, nr. 74);
- b. als automatenhal, belwinkel, geldwisselkantoor, prostitutiebedrijf, seksinrichting, smartshop;
- c. als open opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;
- d. als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op het tijdelijk storten van geringe hoeveelheden afvalstoffen;
- e. als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop.
9.3 Doelmatigheidsbepaling
Het Dagelijks Bestuur verleent een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in artikel 9.2wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het Dagelijks Bestuur bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan, in de zin dat:
- a. In het plangebied worden gebouwd:
- 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 6 meter, en een maximale brutovloeroppervlak van 25 m²;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige werken;
- b. Geringe afwijkingen worden toegestaan welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer bedraagt dan 2 meter.
Artikel 11 Algemene Procedureregels
Het Dagelijks Bestuur geeft in geval van wijziging van het bestemmingsplan toepassing aan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 12 Overige Regels
12.1 Verwijzing naar andere wetgeving
Waar in de regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
12.2 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het Dagelijks Bestuur kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanWater in de Pijp.