KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 4 Cultuur En Ontspanning - Bioscoop
Artikel 5 Gemengd
Artikel 6 Groen
Artikel 7 Verkeer
Artikel 8 Verkeer - Railverkeer
Artikel 9 Water
Artikel 10 Wonen
Artikel 11 Waarde - Archeologie 1
Artikel 12 Waarde - Archeologie 2
Artikel 13 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Artikel 14 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Artikel 16 Algemene Bouwregels
Artikel 17 Algemene Gebruiksregels
Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
Artikel 22 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Cultuurhistorische Onderlegger Voor Het Bestemmingsplan Stationsgebied, Gemeente Beverwijk
Bijlage 2 Advies Brandweer Kennemerland
Bijlage 3 Overzicht Vooroverlegreacties 15 Maart 2013
Bijlage 4 Nota Van Beantwoording

Stationsgebied 2012

Bestemmingsplan - Gemeente Beverwijk

Vastgesteld op 27-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

plan:

het bestemmingsplan Stationsgebied 2012 van de gemeente Beverwijk.

bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0375.BPSTATIONSGEBIED-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

aan- of uitbouw:

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een aan een hoofdgebouw gebouwd bouwwerk dat ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat hoofdgebouw.

bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

bedrijf aan huis:

het, onder voorwaarden, uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis:

  • die in de als 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 1, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving; en
  • geen horeca of detailhandel zijnde; en
  • geen sterke publieksaantrekkende werking hebben

in de woning en de daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie.

bedrijfsmatige activiteiten:

activiteiten, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

beroep aan huis:

het beroepsmatig uitoefenen van in hoofdzaak niet publieksaantrekkende en kleinschalige activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie.

begane grond:

de bouwlaag van een gebouw waarvan de vloer op (nagenoeg) gelijke hoogte als het peil is gelegen.

bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

bijgebouw:

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

bouwlaag:

doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (vrijwel) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met dien verstande dat:

  1. a. een zolder en een dakopbouw niet als bouwlaag worden beschouwd;
  2. b. een souterrain of kelderverdieping niet als bouwlaag wordt beschouwd.

bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel.

bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

dakkapel:

een constructie ter vergroting van een gebouw, waarbij het karakter van het dak intact blijft, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

dakopbouw:

een constructie ter vergroting van een gebouw, waarbij het profiel en de vorm van het dak ingrijpend worden gewijzigd.

detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker. Onder detailhandel wordt niet begrepen webwinkels waar geen sprake is van uitstallen ten verkoop en geen sprake is van het ter plaatse leveren en afhalen van goederen.

dienstverlening:

het beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt in:

  1. a. zakelijke dienstverlening: het verrichten van administratieve en daarmede gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet met daaraan ondergeschikte baliewerkzaamheden;
  2. b. publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, makelaars en dergelijke.

duiker:

waterdoorgang onder wegen of dijken, ter verbinding van twee of meer (oppervlakte)wateren.

gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

geluidgevoelige objecten:

woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

geluidhinderlijke inrichting:

een bedrijf, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, dat in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken.

hoofdgebouw:

een gebouw dat op een perceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse verstrekt en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, maar met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

maatschappelijke voorziening:

een overheids-, medische, educatieve-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en/of vergelijkbare maatschappelijke voorziening, een voorziening ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijf, kinderopvang, een voorziening ten behoeve van bejaarden, alsmede ondergeschikte vormen van niet zelfstandige detailhandel, niet zelfstandige dienstverlening en/of niet zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van deze voorziening.

peil:

voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. Voor de overige gevallen: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter hoogte van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

perceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

verblijfsgebied:

het openbaar gebied bestaande uit wegen, paden, trottoirs en dergelijke, waarbij verblijf de hoofdfunctie is.

voorgevelrooilijn:

de naar het openbaar gebied gerichte bouwgrens en het verlengde daarvan, waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is/wordt opgericht.

woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een woonwagen.

zolder:

gedeelte van een gebouw, waarvan de vrije hoogte tussen de bovenkant van de vloer en de onderkant van de dakschilden op het hoogste punt niet meer dan 1,50 meter bedraagt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

dakkapel en goothoogte

bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de (gezamenlijke) breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak. De goothoogte wordt dan gemeten vanaf het peil tot aan de goot van de dakkapel.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. verhardingen, wegen en paden;
  2. c. in- en uitritten;
  3. d. tuinen, erven en terreinen;
  4. e. groenvoorzieningen;
  5. f. nutsvoorzieningen;
  6. g. water.

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 4 Cultuur En Ontspanning - Bioscoop

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en ontspanning - Bioscoop aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een bioscoop;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' tevens voor horeca tot en met categorie 2 zoals bedoeld in de als bijlage 2 opgenomen Staat vanHoreca-activiteiten;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. verhardingen, wegen en paden;
  2. d. in- en uitritten;
  3. e. tuinen, erven en terreinen;
  4. f. groenvoorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;
  6. h. water.

4.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  1. a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven;
  3. c. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
    1. 1. binnen het bouwvlak: de bouwhoogte als bedoeld onder b vermeerderd met ten hoogste 2 m;
    2. 2. buiten het bouwvlak: 2 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

De in lid 4.1 onder b. bedoelde horeca is toegestaan tot een maximum van tot een maximum van 450 m2.

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. treinstation;
  3. c. detailhandel;
  4. d. dienstverlening;
  5. e. horeca tot ten hoogste categorie 1a zoals bedoeld in de als bijlage 2 opgenomen Staatvan Horeca-activiteiten;
  6. f. horeca tot ten hoogste categorie 1c zoals bedoeld in de als bijlage 2 opgenomen Staatvan Horeca-activiteiten; met een maximale omvang zoals aan horeca tot en met categorie 1c binnen de bestemming aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. (fiets)parkeervoorzieningen;
  2. h. verhardingen, wegen en paden;
  3. i. in- en uitritten;
  4. j. tuinen, erven en terreinen;
  5. k. groenvoorzieningen;
  6. l. nutsvoorzieningen;
  7. m. water.

5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. in- en uitritten;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. water;
  6. f. geluidsafschermende en veiligheidsvoorzieningen;
  7. g. ontsluitingen ten behoeve van calamiteitenverkeer;
  8. h. speelplaatsen en speelvoorzieningen;
  9. i. werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding, het beheer en onderhoud van de Rijksweg;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - duiker' in ieder geval voor een duiker.

6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en pleinen;
  2. b. busbanen;
  3. c. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  4. d. ongebouwde parkeervoorzieningen;
  5. e. overdekte fietsenstallingen;
  6. f. geluidsafschermende en veiligheidsvoorzieningen;
  7. g. voorzieningen van algemeen nut;
  8. h. bermen, groenvoorzieningen en water;
  9. i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. speelplaatsen en speelvoorzieningen;
  11. k. in- en uitritten;
  12. l. straatmeubilair;
  13. m. evenementen, met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' in ieder geval voor nutsvoorzieningen in de vorm van een WKO-bron;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' in ieder geval voor een parkeerterrein;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - busstation' tevens voor een busstation;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietsenstalling ondergronds' tevens voor een ondergrondse gebouwde fietsparkeervoorziening;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - duiker' in ieder geval voor een duiker.

7.2 Bouwregels

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.4 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied', en een gebouwde parkeervoorziening toe te staan, waarbij:
    1. 1. De bestemmingen, bouwvlakken en aanduidingen na wijziging gelden zoals aangegeven op onderstaande afbeelding:
      afbeelding "i_NL.IMRO.0375.BPSTATIONSGEBIED-VG01_0001.jpg"
    2. 2. Ter plaatse van de bestemmingen, bouwvlakken en aanduidingen na wijziging, de volgende regels gelden:
      • ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is tevens een gebouwde parkeervoorziening toegestaan;
      • een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
      • de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
      • voor het overige zijn de regels uit het artikel "Verkeer" van overeenkomstige toepassing.
  2. b. Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
    1. 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    2. 2. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal.

Artikel 8 Verkeer - Railverkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een raillijn met bijbehorende sporen, bovenleiding, wissels en overige constructies;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - busbaan' tevens voor een busbaan;
  3. c. kunstwerken, zoals dijklichamen, viaducten en tunnels;
  4. d. veiligheids-, onderhouds-, communicatie- en bereikbaarheidsvoorzieningen;
  5. e. kruisende wegen en paden (al dan niet ondergronds);
  6. f. ongebouwde parkeervoorzieningen;
  7. g. geluidsafschermende en veiligheidsvoorzieningen;
  8. h. voorzieningen van algemeen nut;
  9. i. bermen, groenvoorzieningen en water;
  10. j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  11. k. in- en uitritten;
  12. l. straatmeubilair;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - duiker' in ieder geval voor een duiker.

8.2 Bouwregels

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. de waterhuishouding (waterberging, -aanvoer en -afvoer e.d.);
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. taluds.

9.2 Bouwregels

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m.

9.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. water;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - 1': op de eerste twee bouwlagen (begane grond en eerste verdieping) alsmede in de kelder uitsluitend voor dienstverlening;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - 2': op de eerste bouwlaag (begane grond) uitsluitend voor dienstverlening.

10.2 Bouwregels

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.3 Specifieke gebruiksregels

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.1 voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de bedrijfsmatige activiteit alleen door de bewoner wordt uitgevoerd;
  2. b. het vloeroppervlak ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf mag niet meer bedragen dan 30% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en aanbouwen, met een maximum van 50 m²;
  3. c. de woonfunctie dient als primaire functie te worden gehandhaafd;
  4. d. er is geen horeca toegestaan;
  5. e. de activiteit behoort tot categorie 1 van de van deze regels deel uitmakende Staat vanBedrijfsactiviteiten die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd;
  6. f. Indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de woonsituatie;
    3. 3. de parkeersituatie;
    4. 4. de milieusituatie;
    5. 5. de verkeersveiligheid;
    6. 6. de sociale veiligheid;
    7. 7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 11 Waarde - Archeologie 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden.

11.2 Bouwregels

Op de in lid 11.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,35 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 30 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Waarde - Archeologie 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden.

12.2 Bouwregels

Op de in lid 12.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,40 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 2.500 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).

12.3 Afwijken van de bouwregels

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Waterstaat - Waterbergingsgebied

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterberging.

13.2 Bouwregels

Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m.

13.3 Afwijken van de bouwregels

13.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 14 Waterstaat - Waterkering

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. waterkering;
  2. b. de waterhuishouding.

14.2 Bouwregels

Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m.

14.3 Afwijken van de bouwregels

14.4 Specifieke gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene Bouwregels

16.1 Bestaande bouwwerken

Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de bouwregels, zijn toegestaan en mogen worden herbouwd voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.

16.2 Ondergeschikte bouwdelen

16.3 Aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  4. d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, voorzover in dit bestemmingsplan niet anders is bepaald;
  5. e. de ruimte tussen bouwwerken.

16.4 Ondergronds bouwen

De bouwregels als bedoeld in artikelen 3 tot en met 10 zijn, voor zover elders in deze regels niet anders is bepaald (bijvoorbeeld ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - fietsenstalling ondergronds'); van overeenkomstige toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande, dat:

  1. a. uitsluitend ondergronds mag worden gebouwd tussen peil en 3,5 m onder peil;
  2. b. ondergrondse bouwwerken niet mogen worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;
  3. c. ondergrondse bouwwerken uitsluitend toegankelijk mogen zijn vanuit bovengronds gelegen gebouwen.

Artikel 17 Algemene Gebruiksregels

17.1 Bestaand gebruik

Het gebruik van gronden dat niet voldoet aan de gebruiksregels, niet zijnde bouwregels, van dit plan is toegestaan en mag worden voortgezet, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het gebruik bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  2. b. het gebruik in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
  3. c. de omvang van het gebruik niet mag worden vergroot.

17.2 Gebruik van onbebouwde gronden

17.3 Gebruik van bouwwerken

17.4 Ondergeschikte bouwdelen

Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwdelen zoals bedoeld in lid 16.2 niet past binnen de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.

Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels

18.1 Geluidzone - industrie

Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels

19.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels ten behoeve van:

  1. a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding, zoals gasdrukregelstations, duikers, keermuren en bruggen, gemalen, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m en de inhoud niet meer dan 75 m3 mag bedragen;
  2. b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde kunstobjecten, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  3. c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, maatvoeringsgrenzen en overige aanduidingen, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  4. d. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder goothoogte, bouwhoogte, bebouwingsoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen) met ten hoogste 10%;
  5. e. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor ondergeschikte bouwdelen zoals bepaald in artikel 16, leden 16.2.1 en 16.2.2, waarbij de overschrijding van de bouwhoogte, bouwgrens en/of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 3 meter;
  6. f. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op:
      • een landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische inpassing van deze voorzieningen waarbij geldt dat geen onevenredige afbreuk mag plaatsvinden van de visuele kwaliteit van gebouw en omgeving en landschappelijke gebieden, open landschappen en monumenten zoveel mogelijk vrij moeten blijven van bebouwing;
      • een situering bij voorkeur bij sportcomplexen, op of aan de randen van bedrijventerreinen, aan de randen van woonwijken en in de tussengebieden tussen woonwijken en bedrijventerreinen;
      • een maximale “site-sharing” en gebruik van bijvoorbeeld hoogspanningsmasten, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is.

19.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken

De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:

  1. a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  2. b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. het aantal parkeervoorzieningen;
    4. 4. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    5. 5. het milieu.

Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels

20.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
  2. b. een andere situering en/of begrenzing van bestemmingsvlakken, bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd;
  3. c. het wijzigen van de met een aanduiding of in de regels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn.

20.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. a. het wijzigen van de bestemmingen ten behoeve van de aanleg van een (ondergrondse) leiding van welke aard dan ook. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij de leidingbeheerder en, indien nodig, een andere deskundige instantie inzake de veiligheid van leidingen;
  1. a. het wijzigen en/of verwijderen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' en/of 'Waarde - Archeologie 2', indien:
    1. 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    2. 2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
  2. b. het toekennen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' en/of 'Waarde -Archeologie 2' aan één of meerdere bestemmingsvlakken, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
  3. c. het verwijderen en/of wijzigen van functieaanduidingen, indien dit in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven vereist is en dit geen verruiming van de bouw- of gebruiksmogelijkheden inhoudt.

20.3 Algemene randvoorwaarden voor wijzigen

Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. het aantal parkeervoorzieningen;
    4. 4. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    5. 5. het milieu:
  2. b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    1. 1. luchtkwaliteit;
    2. 2. parkeerbehoefte;
    3. 3. geluid;
    4. 4. bodemkwaliteit;
    5. 5. watertoets;
    6. 6. archeologie;
    7. 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    8. 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    9. 9. economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een (omgevings)vergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

21.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Stationsgebied 2012.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Cultuurhistorische Onderlegger Voor Het Bestemmingsplan Stationsgebied, Gemeente Beverwijk

Bijlage 1 Cultuurhistorische onderlegger voor het bestemmingsplan Stationsgebied, gemeente Beverwijk

Bijlage 2 Advies Brandweer Kennemerland

Bijlage 2 Advies Brandweer Kennemerland

Bijlage 3 Overzicht Vooroverlegreacties 15 Maart 2013

Bijlage 3 Overzicht vooroverlegreacties 15 maart 2013

Bijlage 4 Nota Van Beantwoording

Bijlage 4 Nota van beantwoording