Bloemendaal aan Zee
Bestemmingsplan - gemeente Bloemendaal
Vastgesteld op 27-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplanBloemendaal aan Zee 2013 van de gemeente Bloemendaal.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0377.BZ2013-vg02 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde gebaseerd op de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.7 bedrijfswoning
één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor één huishouden, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.
1.8 bergbezinkbassin
een rioolstelsel/bassin dat bijvoorbeeld bij langdurige neerslag het regenwater opslaat als de huidige riolering het aanbod niet kan verwerken;
1.9 bestaand
- bij bebouwing: bebouwing die op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning;
- bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.10 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0377.BZ2013-vg02 met de bijbehorende regels.
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bijgebouw
een met het hoofdgebouw verbonden (al dan niet vanuit het hoofdgebouw te bereiken) of daarvan vrijstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht ten dienste staat van het hoofdgebouw.
1.14 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.15 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.16 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder en kelder.
1.17 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.18 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.19 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.20 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.21 chalet
een recreatief onderkomen, dat functioneel overeen komt met een stacaravan, maar dat zich door de (houten) vormgeving onderscheidt van een stacaravan, bestemd als recreatief dag- en nachtverblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdgebouw elders hebben.
1.22 dagrecreatie
verblijf buitenshuis voor recreatieve doeleinden dat hoofdzakelijk plaatsvindt tussen zonsopgang en zonsondergang, zonder overnachting.
1.23 demontabel
een geprefabriceerd, demontabel en/of relatief eenvoudig te verwijderen gebouw, niet voorzien van een in de grond aangebrachte, gestorte, geslagen of soortgelijke fundatie.
1.24 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.25 ecologische waarden
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de betrekkingen tussen levende organismen onderling en hun omgeving.
1.26 erf
wonen buiten het bouwvlak.
1.27 escortbedrijf
het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
1.28 evenement
een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak, of een betoging, samenkomst of vergadering als bedoeld in de Wet openbare manifestatie.
1.29 extensief recreatief medegebruik
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, paardrijden, (water)fietsen en kanoën.
1.30 functie
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan.
1.31 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn architectonische verschijningsvorm en functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.33 horeca(bedrijf)
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van een zaalaccommodatie.
1.34 kelder
een ruimte in een gebouw die geheel ondergronds is gelegen (hieronder wordt geen souterrain verstaan).
1.35 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet levende en levende natuur.
1.36 maaiveld
de gemiddelde hoogte van het terrein, grenzende aan de gevels, op het tijdstip van de in werking treding van het bestemmingsplan.
1.37 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociale, medische, culturele, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel, horeca, sport en recreatieve voorzieningen ten dienste van deze voorzieningen.
1.38 N.A.P.
Normaal Amsterdams Peil
1.39 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.
1.40 ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen beneden peil.
1.41 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal twee wanden en voorzien van een gesloten dak.
1.42 parkeervoorzieningen
elke, al dan niet overdekte, stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
1.43 peil
- a. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang niet aan een weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.44 perceelsgrens
een grenslijn tussen (bouw)percelen onderling.
1.45 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.
1.46 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als zij het bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische- of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt tevens verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.47 seksuele dienstverlening
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen.
1.48 stacaravan
een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, bestemd als recreatief dag- en nachtverblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdgebouw elders hebben.
1.49 strandwinkel
seizoengebonden detailhandel in strandgeralateerde producten.
1.50 jaarrond-strandpaviljoen
horecabedrijf op het strand ten behoeve van lichte horeca in de vorm permanente bebouwing met daarbij behorende gronden en voorzieningen zoals terrassen, waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, al dan niet op palen gebouwd.
1.51 strandpaviljoen
seizoensgebonden horecabedrijf op het strand ten behoeve van lichte horeca in de vorm niet-permanente bebouwing met daarbij behorende gronden en voorzieningen zoals terrassen, waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, al dan niet op palen gebouwd.
1.52 terras
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen kunnen worden genuttigd.
1.53 veranda
een uitbouw in de vorm van een open overdekte galerij die zich voor of achter een gebouw bevindt, waarbij de grondvloer verhoogd ligt ten opzichte van het maaiveld, zodat de vloer op gelijke hoogte ligt als de vloer binnenin het gebouw.
1.54 verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan Bloemendaal aan Zee 2013.
1.55 verblijfsrecreatie
vormen van recreatie waarbij ook buiten de woning wordt overnacht.
1.56 voorgevel
één of meerdere naar de weg gekeerde gevels van een (hoofd)gebouw.
1.57 voorgevellijn
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
1.58 voorgevelrooilijn
de naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde grens van het bouwvlak, of indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grenzen, die grens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.59 wet/wettelijke regelingen
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. De goothoogte wordt gemeten daar waar de goot het hoogst is.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, trappenhuizen, liftkokers, installaties t.b.v. het reinigen van het gebouw (glazen wassen) en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de verticale diepte van een bouwwerk
de diepte van een bouwwerk, gemeten vanaf het peil tot aan het diepste punt van het gebouw.
2.7 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.8 bruto vloeroppervlak (BVO)
de bruto vloeroppervlakte van de ruimte(n) van een gebouw wordt gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen over alle bouwlagen van het gebouw.
2.9 bebouwd grondoppervlak (BGO)
het bebouwd grondoppervlak wordt gemeten tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
2.10 de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
2.11 de breedte van een gebouw
gemeten tussen de buitenkanten van twee tegenover elkaar gelegen zijgevels van hetzelfde gebouw.
2.12 de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.13 meten
bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de (digitale) verbeelding.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplanting;
- c. fiets-, voet- en ruiterpaden;
met daarbij behorende:
- d. speelvoorzieningen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. recreatieve voorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. fietsenstalling;
- i. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- d. natuur en landschap.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 3.2.1 voor de bouw van een ondergronds bergbezinkbassin met een maximale inhoud van 200 m³ en met een daarbij behorend gebouw met een maximaal bebouwd grondoppervlak van 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 m ten behoeve van de regulering van overmatige neerslag.
Artikel 4 Horeca
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca-activiteiten in categorie 1, zoals beschreven in Bijlage 1 Staat vanHoreca-activiteiten;
- b. horeca-activiteiten tot en met categorie 2, zoals beschreven in Bijlage 1 Staat vanHoreca-activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2;
- c. een houten zeebalkon zoals bedoeld in hoofdstuk 1 van het Beeldkwaliteitplan, ten behoeve van terrasvoorzieningen behorende bij het aangrenzende horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - zeebalkon';
met daarbij behorende:
- d. wegen en paden
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. tuinen, erven en terrassen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. sociale veiligheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Maatschappelijk
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. veiligheidsposten zoals politieposten, post voor de reddingsbrigade en EHBO-posten;
- b. een houten zeebalkon zoals bedoeld in het Beeldkwaliteitplan, ten behoeve van terrasvoorzieningen behorende bij het aangrenzende horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - zeebalkon'
met daarbij behorende:
- c. wegen en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. tuinen, terreinen en erven;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. natuur en landschapswaarden;
- f. cultuurhistorische waarden.
Artikel 6 Natuur
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden;
- b. bestaande vergunde wegen, paden en parkeergelegenheden;
- c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- e. extensief recreatief medegebruik;
- f. nutsvoorzieningen;
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing, ten behoeve van:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en/of landschappelijke waarden van de gronden;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in:
- a. 6.2 voor de bouw van een materiaalberging, waarbij:
- 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m²;
- 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
- 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
- 4. dient te worden aangetoond dat de materiaalberging noodzakelijk en doelmatig is in het kader van het beheer en onderhoud van het gebied;
- 5. de natuurwaarden van het gebied niet onevenredig worden aangetast.
- b. 6.2 voor de bouw van een hekwerk met een maximale hoogte van 3 meter om overstekend wild te weerhouden.
6.5 Strijdig gebruik
Tot met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale bedrijfsvoering.
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Natuur - Verblijfsrecreatie
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden;
- b. verblijfsrecreatie;
- c. chalets;
- d. gebouwen ten behoeve van het functioneren van een chaletpark, zoals:
- 1. sanitaire voorzieningen;
- 2. onderhoud en beheer;
- 3. receptie;
- 4. dienstverlening;
- 5. campingwinkel;
- 6. horeca;
- 7. garage/opslag;
- 8. een bedrijfswoning van maximaal 140 m² ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
- e. een aarden wal met keermuur, met een verschijningsvormen zoals aangegeven in paragraaf 2.4 van het Beeldkwaliteitplan;
met de daarbij behorende:
- f. wegen en paden;
- g. sport- en speelterreinen;
- h. speel- en ligweides;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. parkeerterreinen;
- m. tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur en/of landschappelijke waarden van de gronden;
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in 7.2.2 onder b. en c. en chalets met een hogere maximale goot- en bouwhoogte toestaan, met dien verstande dat:
- a. de goot- en bouwhoogte met maximaal 1 meter mag worden verhoogd;
- b. de hogere goot- en bouwhoogte voor maximaal 40% van de oppervlakte van de chalet mag worden toegepast.
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Recreatie
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. strand en duinen;
- b. dagrecreatieve voorzieningen en activiteiten;
- c. strandvoorzieningen en strandopgangen;
- d. een jaarrond strandpaviljoen, inclusief paalfundering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - jaarrond strandpaviljoen' met bijbehorende voorzieningen zoals terrassen;
- e. seizoensgebonden strandpaviljoens inclusief paalfundering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - strandpaviljoens' met bijbehorende voorzieningen zoals terrassen, in de periode van 15 februari tot en met 15 oktober;
- f. een seizoensgebonen strandwinkel, ter plaatse van de aanduiding 'specieke vorm van recreatie - strandwinkel', in de periode van 15 februari tot en met 15 oktober .
met daarbij behorende:
- g. wegen en paden;
- h. waterlopen en watergangen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. parkeerterreinen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in 8.1 onder d en e en afwijking van de aanduidingsgrens toestaan, met dien verstande dat:
- a. de afwijking slechts mogelijk is aan de zeezijde van het aanduidingsvlak;
- b. de afwijking mogelijk is tot maximaal 10 m;
- c. de afwijking noodzakelijk is, hetgeen dient te zijn aangetoond door middel van meetgegevens van het Hoogheemraadschap van Rijnland;
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en pleinen;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. fiets- voet- en ruiterpaden;
- d. fiets- en voetgangerstunnels;
- e. viaducten;
- f. fietsenstalling;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. afvaloverlaadstation;
- i. een houten zeebalkon ten behoeve van dagrecreatie, zoals bedoeld in hoofdstuk 1 van het Beeldkwaliteitplan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - zeebalkon';
- j. een aarden wal met keermuur, met een verschijningsvormen zoals aangegeven in paragraaf 2.4 van het Beeldkwaliteitplan;
met daarbij behorende:
- k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- l. straatmeubilair;
- m. groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de plaatsing van de bebouwing en werken als bedoeld in 9.2 indien de bestaande boombeplanting en/of gaccidenteerdheid van het terrein hier aanleiding toe geven;
- f. de plaatsing van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat kan worden geëst, dat deze op een afstand van 1 meter uit de perceelsgrenzen wordt geplaatst.
9.4 Afwijken van de bouwregels
het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in 9.2.1 voor de bouw van een ondergronds bergbezinkbassin met een maximale inhoud van 200 m² en met een daarbij behorend gebouw met een maximaal bebouwd grondoppervlak van 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 meter ten behoeve van de regulering van overmatige neerslag.
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. zee;
- b. strand;
- c. strandrecreatie;
met daarbij behorende:
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Waarde - Archeologie-3
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie-3' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van te verwachten archeologische waarden.
Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.
11.2 Bouwregels
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie-3 op de verbeelding te doen vervallen, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
- b. aan de gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming Waarde - Archeologie-3 toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van de gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 12 Waarde - Archeologie-4
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie-4' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van te verwachten archeologische waarden.
Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.
12.2 Bouwregels
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie-4 op de verbeelding te doen vervallen, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
- b. aan de gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming Waarde - Archeologie-4 toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van de gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 13 Waarde - Archeologie 6
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van te verwachten archeologische waarden.
Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.
13.2 Bouwregels
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 6 op de verbeelding te doen vervallen, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
- b. aan de gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming Waarde - Archeologie 6 toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van de gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 14 Waterstaat - Waterkering
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor mede bestemd voor:
- a. de primaire waterkering;
De belangen van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.
Indien de belangen van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering in strijd zijn met de belangen van een samenvallende andere dubbelbestemming, dan geldt de volgende prioriteitsvolgorde:
- a. Waterstaat - Waterkering;
- b. Waarde - Archeologie-3, Waarde - Archeologie-4 of Waarde - Archeologie 6.
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 14.2.1 en toestaan dat gebouwen ten behoeve van de ondergeschikte bestemming worden gebouwd, mits is aangetoond dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de onder 14.1 bedoelde waterstaatbelangen;
- b. Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een afwijking als bedoeld in 14.2.1 advies in bij de beheerder van het betreffende waterstaatsbelang.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 16 Algemene Bouwregels
16.1 Overschrijding bouwgrenzen
- a. De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
- 1. stoepen, stoeptreden en toegangsbruggen;
- 2. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de voorgevelrooilijn niet meer dan 12 centimeter bedraagt;
- 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, mits zij de voorgevelrooilijn met niet meer dan 50 centimeter overschrijden;
- 4. erkers, balkons, galerijen en luifels mits zij de bouw- en bestemmingsgrens met niet meer dan 1 m overschrijden;
- 5. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouw- en bestemmingsgrens met niet meer dan 1 meter overschrijden;
- 6. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevelrooilijn met meer dan 1 meter overschrijden;
- 7. vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen;
- 8. dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties.
- b. Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht en mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 5 meter overschrijden;
- c. Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 meter, gemeten vanaf bovenkant van de dakconstructie, en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst;
- d. Overige ondergeschikte dakopbouwen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht, mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 20% van het bouwvlak en mogen de voor dat gebouw toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 3 meter overschrijden;
- e. Voor zover de bouwhoogte van bestaande dakopbouwen hoger is dan toegestaan, dan geldt de bestaande hoogte van de dakopbouw ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan, als maximale toegestane bouwhoogte.
16.2 Nutsvoorzieningen
Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens gebruikt mogen worden voor nutsvoorzieningen, mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze geen grotere oppervlakte hebben dan 15 m² en geen grotere bouwhoogte dan 2 meter.
16.3 Afwijken overschrijding bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan afwijken ten behoeve van het overschrijden van de bouw- en bestemmingsgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met maximaal 1.5 meter, indien het betreft:
- a. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee gebouwen;
- b. toegangen van bouwwerken;
- c. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen;
- d. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- e. balkons en galerijen;
- f. luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame;
- g. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen;
Artikel 17 Algemene Gebruiksregels
17.1 Gebruiksverbod
17.2 Uitzonderingen gebruiksverbod
Het bepaalde in lid 17.1.1 van dit artikel is niet van toepassing op:
- a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
- b. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering.
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
18.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan van de in het plan genoemde bepalingen een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen:
- a. voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen en wachthuisjes voor verkeersdiensten mits deze niet groter zijn dan 50 m³ en de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- b. voor het oprichten van voorzieningen ten dienste van de telecommunicatie of het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de zendinstallatie:
- 1. een masthoogte heeft die boven het maaiveld niet meer bedraagt dan 40 meter;
- 2. in de vorm van een open constructie wordt gerealiseerd;
- 3. door meerdere operators wordt medegebruikt;
- 4. de daarbij behorende apparatuurkasten ingepast worden in het landschap;
- c. voor de op de verbeelding dan wel in de regels aangegeven maten en getallen, voor zover deze afwijking niet meer dan 10% bedraagt en met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op het bebouwd grondoppervlak, het bruto vloeroppervlak, de bebouwingspercentages en de aantallen zoals aangegeven op de verbeelding;
- d. voor de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 1,50 meter bedragen en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder c;
- e. voor het aanpassen van het beloop of het profiel van wegen indien de verkeersveiligheid en/of parkeerdruk daartoe aanleiding geeft en de bestemmingsgrens met niet meer dan 5 meter wordt overschreden.
18.2 Eerdere afwijkingen
Bij de beoordeling van een verzoek om afwijking wordt rekening gehouden met eerder verleende afwijkingen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.
18.3 Voorwaarden aan het verlenen van afwijking
- a. de in lid 18.1 genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. de in lid 18.1 onder c en d genoemde afwijkingen mogen voorts slechts worden verleend indien zulks in het belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, en hierdoor:
- 1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- 2. de structurele opzet van het plan hierdoor niet aanmerkelijk zal worden aangetast;
- 3. het karakter van de bebouwing niet aanmerkelijk wordt aangetast;
- 4. de cultuurhistorische, de natuur- en /of landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels
19.1 Algemeen
Het bevoegd gezag is, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak, met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
19.2 Wro-zone Wijzigingsgebied 3
Het bevoegd gezag kan de bestemmingen Groen, Verkeer en Maatschappelijk, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wro-zone-wijzigingsgebied 3' wijzigen ten behoeve van de verplaatsing van de politiepost, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. het bouwvlak mag niet groter worden dan 70 m²;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter;
- c. de huidige politiepost dient gesloopt te worden en het bouwvlak dient verwijderd te worden;
- d. er mag aan de buitenzijde van het gebouw geen gebruik gemaakt worden van baksteen, beton of kunstof;
- e. ondergronds bouwen is niet toegestaan;
- f. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan cultuurhistorische, natuur-, en landschappelijke waarden;
- g. het kostenverhaal dient verzekerd te zijn en er dient te worden aangetoond dat de financiële haalbaarheid is gewaarborgd;
- h. er een beeldkwaliteitplan wordt opgesteld;
- i. er dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de wettelijke randvoorwaarden op het gebied van milieuhygiënische regelgeving, zoals bodemkwaliteit, externe veiligheid, natuurwetgeving, wateraspecten en archeologie.
Artikel 20 Algemene Procedureregels
20.1 Afwijking
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking, zoals opgenomen in dit plan, is de in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geregelde procedure van toepassing.
20.2 Wijziging
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging, zoals opgenomen in dit plan, is de in artikel 3.6a van de Wet ruimtelijke ordening geregelde procedure van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de vergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 21.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 21.1 onder a met maximaal 10%;
- c. Lid 21.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Voor het gebruik van overgangsrecht gelden de volgende voorwaarden:
- 1. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, zoals bedoeld in lid 21.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang word verkleind;
- 2. indien gebruik, bedoeld in lid 21.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- c. Voor het gebruik van overgangsrecht geldt de volgende uitzondering:
- 1. Lid 21.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanBloemendaal aan Zee 2013.
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Categorie 1 "lichte horeca"
Bedrijven, die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca:
- Broodjeszaak;
- Cafetaria;
- Croissanterie;
- Koffiebar;
- Lunchroom\ijssalon;
- Snackbar;
- Tearoom;
- Traiteur.
1b Overige lichte horeca:
- Bistro;
- Automatiek;
- Snackbar;
- Restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
- Strandpaviljoen;
- Hotel.
1c Restaurant:
- Restaurant met bezorg- en/of afhaalservice tot 250 m² BVO.
1d Aan andere functies verwante horeca:
- Kantine;
- Bedrijfsrestaurant.
Categorie 2 "middelzware horeca"
2a Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en/of die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:
- Bar;
- Bierhuis;
- Biljartcentrum;
- Café;
- Proeflokaal;
- Shoarma/grillroom;
- Zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- /dansevenementen).
2b Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking:
- Bedrijven genoemd onder 1a, 1b en 1c met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m² BVO.
Categorie 3 "zware horeca"
Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en/of grote hinder voor de omgeving met zich kunnen meebrengen:
- Dancing/ Discotheek;
- Nachtclub;
- Partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- /dansevenementen).