Landelijk Gebied 2013 (Geconsolideerde versie)
Bestemmingsplan - Gemeente Bloemendaal
Geconsolideerd op 06-01-2021 - geconsolideerd
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2013 (Geconsolideerde versie) van de gemeente Bloemendaal.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0377.LG2013Gv-vg04 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.
1.3 aan huis verbonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en waarbij de ruimtelijke uitstraling of uitwerking met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals arts, notaris of advocaat; evenwel met uitzondering van prostitutie.
1.4 aan huis verbonden bedrijf
Een bedrijfsmatige activiteit voorkomend in milieucategorie 1 of 2, dan wel een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, zoals een kapsalon of schoonheidssalon; evenwel met uitzondering van een seksinrichting.
1.5 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt.
1.6 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.7 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.8 aaneengebouwde woning
een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneengebouwde woningen;
1.9 achtergevellijn
de lijn waarin de achtergevel is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
1.10 achtergevelrooilijn
de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd, dan wel indien er geen sprake is van een bouwvlak, de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw, zonder aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
1.11 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat uitsluitend gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.12 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde gebaseerd op de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.13 balkon
op een verdieping gelegen buitenruimte, bevestigd aan of uitstekend uit de buitenmuur van een gebouw en voorzien van een balustrade of borstwering;
1.14 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.15 bebouwingspercentage
een aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak en/of bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.16 bed&breakfast
kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is een aan het wonen ondergeschikte functie, gevestigd in een woning of bijgebouw en wordt gerund door de eigenaren/bewoners van het betreffende huis.
1.17 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.18 bedrijfs/dienstwoning
één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor één huishouden, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.
1.19 bedrijfsvloeroppervlakte
het totale vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.20 bergbezinkbassins
een rioolstelsel/bassin dat bijvoorbeeld bij langdurige neerslag het regenwater opslaat als de huidige riolering het aanbod niet kan verwerken;
1.21 bestaand
- bij bebouwing: bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning;
- bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.22 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.23 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.24 bezoekerscentrum
een centrum met informatie over het natuurgebied waarbij het gevestigd is.
1.25 bijgebouw
een met het hoofdgebouw verbonden (al dan niet vanuit het hoofdgebouw te bereiken) of daarvan vrijstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht ten dienste staat van het hoofdgebouw.
1.26 bijzondere woonruimte
woonruimte waarin, al dan niet zelfstandige, woningen en gemeenschappelijke voorzieningen zijn opgenomen, zoals een ouderenhuis, woon-zorgcomplex of daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
1.27 bollenteeltbedrijf
een tuinbouwbedrijf waar in overwegende mate bloembollen worden geteeld en veelal in samenhang daarmee de teelt van bolbloemen.
1.28 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.29 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.30 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder en kelder.
1.31 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.32 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.33 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.34 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.35 buitenplaats
een historisch (land)huis met bijgebouwen, dat samen met eventuele bijgebouwen één geheel vormt met de omringende tuinen of parkaanleg;
1.36 carport
een bouwwerk dat, voorzien van een dak en ten hoogste twee wanden, door zijn plaatsing, indeling en inrichting uitsluitend bestemd is voor het stallen van motorvoertuigen;
1.37 chalet
een recreatief onderkomen, dat functioneel overeen komt met een stacaravan, maar dat zich door de (houten) vormgeving onderscheidt van een stacaravan, bestemd als recreatief dag- en nachtverblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdgebouw elders hebben.
1.38 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
1.39 dagrecreatie
verblijf buitenshuis voor recreatieve doeleinden dat hoofdzakelijk plaatsvindt tussen zonsopgang en zonsondergang, zonder overnachting.
1.40 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.41 dakterras
een buitenruimte op het platte dak van een gebouw of gebouwdeel, voorzien van een balustrade of een borstwering.
1.42 detailhandel
bedrijfsmatige verkoop van goederen aan particulieren, waaronder begrepen de opslag, uitstalling, verkoop en levering ter plaatse van goederen, alsmede vergelijkbare bedrijfsmatige persoonlijke dienstverlening.
1.43 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen banken, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen; evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.
1.44 dove gevel
een gevel, waarin geen of slechts bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, een en ander zoals bedoeld in artikel 1b lid 4 van de Wet geluidhinder.
1.45 duinrel
een veelal lijnvormige al dan niet gegraven en meestal vrijstromende waterloop, welke wordt gevoed door drangwater vanuit de duinen.
1.46 ecologische waarden
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de betrekkingen tussen levende organismen onderling en hun omgeving.
1.47 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond van een hoofdgebouw, niet zijnde een souterrain of kelder.
1.48 eerste verdieping
de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw.
1.49 eindwoning
op de begane grond gelegen woning met tenminste één zijgevel waarnaast een zijtuin of een openbaar gebied is gelegen, niet zijnde een twee-aaneengesloten woning.
1.50 entreegebied
de ingang van het natuurpark met bijbehorende voorzieningen zoals een entree- en/of toiletgebouw, fietsenstalling en parkeervoorzieningen.
1.51 erf
Het deel van een perceel waar aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen worden gebouwd.
1.52 erker
een ondergeschikte uitbouw aan de voor- of zijkant van de woning die strekt ter vergroting van het woongenot en aan drie zijden geheel of gedeeltelijk is voorzien van glas.
1.53 escortbedrijf
het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
1.54 evenement
een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak, of een betoging, samenkomst of vergadering als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.
1.55 extensief recreatief medegebruik
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, paardrijden, (water)fietsen en kanoën.
1.56 functie
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan.
1.57 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke- overdekte- geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.58 geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
1.59 gestapelde woning
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, al dan niet met daarbij behorende bergingen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.
1.60 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn architectonische verschijningsvorm en functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.61 horeca(bedrijf)
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van een zaalaccommodatie.
1.62 intensieve veehouderij
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van een grondgebonden melkrundveehouderij.
1.63 intramurale zorginstelling
Een zorginstelling, waarbij de cliënten overnachten in de instelling waar ze de zorg krijgen.
1.64 inwoning
Het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woning die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts is toegestaan in het hoofdgebouw, dan wel in met het hoofdgebouw verbonden aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen en waarbij woningsplitsing en/of kamerbewoning niet toegestaan is.
1.65 kantoor- en/of praktijkruimte
een ruimte waarin het bedrijfsmatig verlenen van diensten plaatsvindt waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.66 kas
een gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden, zoals het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken, of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
1.67 kelder
een ruimte in een gebouw die geheel ondergronds is gelegen (hieronder wordt geen souterrain verstaan).
1.68 kwekerij
een bedrijf dat overwegend of uitsluitend is gericht op het in de volle grond kweken van sierteeltgewassen (bomen, heesters, planten of bloemen).
1.69 landgoed
een ruimtelijke eenheid die als zodanig is ontwikkeld en die als bedrijfsvorm - gericht op instandhouding en verdere ontwikkeling - wordt beheerd, waarbij sprake is van een of meer grondgebruikvormen, functies en/of waarden, zoals landbouw, bosbouw, wonen, recreatie, natuur, landschap en cultuurhistorie.
1.70 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet levende en levende natuur.
1.71 maaiveld
De gemiddelde hoogte van het terrein, grenzende aan het bouwwerk, op het tijdstip van de in werking treding van het bestemmingsplan.
1.72 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociale, medische, culturele, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel, horeca, sport en recreatieve voorzieningen ten dienste van deze voorzieningen.
1.73 minicamping
een kleinschalig kampeerterrein, met daarop gelegenheid tot het tijdelijk plaatsen van kampeermiddelen, uitgezonderd stacaravans, gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober. Een minicamping is alleen toegestaan bij een agrarisch bedrijf.
1.74 natuurbrug
een voorziening voor de fauna om wegen en bijbehorende infrastructuur te kruisen.
1.75 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en hiologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.76 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.
1.77 ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen beneden peil.
1.78 ondersteunende horeca
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar waar bezoekers van de hoofdfunctie ter plaatse drank en etenswaren kunnen nuttigen.
1.79 overkapping
een bouwwerk omsloten door maximaal twee wanden en voorzien van een gesloten dak.
1.80 paardenbak
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed of andersoortige bodemverstevigers en al dan niet voorzien van een omheining;
1.81 parkeervoorziening
elke, al dan niet overdekte, stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
1.82 peil
- a. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende maaiveld, ter plaatse van de naar het openbaar toegankelijke gebied gerichte grens van het bouwwerk;
- c. voor een woonwagen, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van de bestaande verharding van de standplaats;
- d. voor een bouwwerk ten behoeve van spoorwegdoeleinden: de bovenkant van de spoorstaaf.
1.83 pensionstalling
een bedrijf, of nevenactiviteit van een agrarisch bedrijf, gericht op het stallen en verzorgen van paarden.
1.84 perceelsgrens
een grenslijn tussen (bouw)percelen onderling.
1.85 plaatsgebonden kampeermiddel
een stacaravan, chalet, trekkershut of enig ander bouwwerk dat voor een periode van tenminste drie maanden wordt geplaatst ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.86 plattelandswoning
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf;
1.87 productiegebonden detailhandel
bedrijfsmatige verkoop van goederen aan particulieren die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.88 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.
1.89 risicovolle inrichting
- een inrichting waarvoor ingevolge het besluit externe veiligheid een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij in het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare object, of
- een inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid, met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations.
1.90 seizoensgebonden
van 1 maart tot en met 31 oktober.
1.91 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als zij het bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische- of pornografische aard plaatsvinden, waarbij tevens wordt verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.92 seksuele dienstverlening
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen.
1.93 silo
een bouwwerk dat dient voor het opslaan van mest, veevoeder, graan of andere bulkstoffen ten behoeve van het bijbehorende agrarische bedrijf.
1.94 sociale huurwoning
een zelfstandige woning, die wordt verhuurd door een woningcorporatie en een rekenhuur heeft die niet hoger is dan de huurtoeslaggrens;
1.95 souterrain
een ruimte in een gebouw die gedeeltelijk ondergronds is gelegen (hieronder wordt geen kelder verstaan).
1.96 spoorwegvoorzieningen
dienstgebouwen, rails, perrons, overkappingen, fietsenstallingen, viaducten en onderdoorgangen, taluds, geluidsschermen, (keer-)muren, transformatorgebouwen, stationsvoorzieningen en vergelijkbare gebouwen en bouwwerken ten behoeve van railvervoer.
1.97 stacaravan
een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, bestemd als recreatief dag- en nachtverblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdgebouw elders hebben.
1.98 strandhuisje
een gebouw bestemd voor seizoensgebonden recreatief verblijf alsmede een gebouw ten dienste van de watersport en het reddings- en hulpwezen.
1.99 terras
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen kunnen worden genuttigd.
1.100 trekkershut
een kleine houten verblijfplaats (een hut) op een camping, met slaap- en kookgelegenheden, zonder verwarming of sanitaire voorzieningen.
1.101 tuincentrum
detailhandel, met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waar dode en levende artikelen voor verwerking/gebruik in tuin en huis en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, daaronder ook begrepen dierbenodigdheden voor huisdieren, direct aan particulieren ter verkoop worden aangeboden.
1.102 tussenwoning
een woning die zich tussen andere woningen in en zich niet op een hoek bevindt.
1.103 twee-aaneengesloten woning
een op de begane grond gelegen woning waarbij één zijgevel tevens de scheidingsmuur is van de naastgelegen woningen.
1.104 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt.
1.105 verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2013.
1.106 verblijfsrecreatie
vormen van recreatie waarbij ook buiten de woning wordt overnacht;
1.107 verkoopvloeroppervlak
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke overdekte winkelruimte ten behoeve van detailhandel.
1.108 verplaatsbaar kampeermiddel
een tent, tentwagen, camper, caravan of enig ander onderkomen of gewezen voertuig ten behoeve van recreatief nachtverblijf, voor zover geen bouwwerk zijnde.
1.109 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf in de omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang waarmee ook de continuïteit op de langere termijn in voldoende mate is gewaarborgd.
1.110 voorgevel
één of meerdere naar de weg gekeerde gevels van een (hoofd)gebouw.
1.111 voorgevellijn
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
1.112 voorgevelrooilijn
de naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde grens van het bouwvlak, of indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grenzen, die grens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.113 voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, waterbeheer, afvalinzameling, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.114 vrijstaande woning
een woning zonder gemeenschappelijke wand(en) met een andere woning.
1.115 wet/wettelijke regelingen
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
1.116 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer en -afvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.117 webwinkel
bedrijfsmatige verkoop van goederen aan particulieren, waarbij de klant goederen via het internet bestelt en deze goederen bij de klant worden bezorgd; een webwinkel kenmerkt zich door het ontbreken van een winkelruimte waar uitstalling, verkoop en levering van goederen ter plaatse plaatsvindt.
1.118 winkel
een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel.
1.119 woning
een ruimte of complex van ruimten bestemd om te wonen, die beschikt over een eigen voordeur, douche, wc en keuken, niet zijnde een wooneenheid in een intramurale zorginstelling.
1.120 woningcorporatie:
een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet.
1.121 zolder
de bovenste verdieping onder het schuine dak van een gebouw, welke meestal wordt gebruikt als berging.
1.122 zoneringsplichtige inrichtingen
inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993,50).
1.123 zorghotel
een complex van ruimten, waar mensen tijdelijk kunnen verblijven met zorg en begeleiding als overbrugging tot terugkeer naar huis na een ziekenhuisopname, tot opname in een woon-zorgcentrum of zorgwoning of ter ontlasting van hun mantelzorger(s).
1.124 zwembadafdekking
een afdekking van het zwembad ter voorkoming van warmteverlies, bevriezing, het invallen van bladeren en dergelijke, in de vorm van een zeil of een beweegbare constructie.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, daar waar de goot het hoogst is.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, trappenhuizen, liftkokers, installaties t.b.v. het reinigen van het gebouw (glazen wassen) en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren en/of de buitenzijde constructie van een ondergronds bouwwerk, geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de verticale diepte van een bouwwerk
de diepte van een bouwwerk, gemeten vanaf het peil tot aan het diepste punt van het gebouw.
2.7 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.8 bruto vloeroppervlak (BVO)
de bruto vloeroppervlakte van de ruimte(n) van een gebouw wordt gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen over alle bouwlagen van het gebouw, met uitzondering van parkeergarages en/of bergingen bij gestapelde woningen.
2.9 bebouwd grondoppervlak (BGO)
het bebouwd grondoppervlak wordt gemeten tussen de buitenzijde van de gevels en/of de buitenzijde constructie van een ondergronds bouwwerken/of het hart van de scheidsmuren die de betreffende ruimte(n) omhullen.
2.10 de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
2.11 de breedte van een gebouw
gemeten tussen de buitenkanten van twee tegenover elkaar gelegen zijgevels van hetzelfde gebouw en/of het hart van de twee tegenover elkaar gelegen scheidsmuren die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.
2.12 de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.13 meten
bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de (digitale) verbeelding.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een bollenteeltbedrijf;
- b. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een akkerbouw/veeteeltbedrijf, met uitzondering van een intensieve veehouderij;
- c. één bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- d. bestaande vergunde paardenbakken;
- e. bestaande vergunde nevenactiviteiten, zoals bedoeld in 3.6.
met daarbij behorende:
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. (extensief) recreatief medegebruik;
- h. infrastructurele voorzieningen;
- i. wegen en paden;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- k. tuinen, terreinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurlijke-, archeologische-, landschappelijke- en/of cultuurhistorische waarden van de gronden;
- b. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 3.2.3 onder d voor het bouwen van een open zwembad, waarbij;
- 1. het zwembad dient te worden gesitueerd achter de voorgevelrooilijn en minimaal 15 meter uit de grens van de weg waarop de voorgevel is georiënteerd;
- 2. het zwembad ten minste 5 meter uit de overige perceelsgrenzen dient te worden gesitueerd;
- 3. het grondoppervlakte van het bouwwerk maximaal 4% van de oppervlakte van het bouwperceel mag bedragen tot een maximum van 80m²;
- 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 centimeter boven het maaiveld;
- 5. de bouwhoogte van de afdekking niet meer mag bedragen dan 0,5m boven het maaiveld;
- 6. bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid geld dat geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapswaarden en geaccidenteerdheid van het terrein toegebracht mag worden;
- 7. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning advies in bij een ter zake deskundige.
- b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder e voor het bouwen en aanleggen van een paardenbak, waarbij:
- 1. per agrarisch perceel ten hoogste één paardenbak is toegestaan;
- 2. de paardenbak uitsluitend hobbymatig gebruikt mag worden;
- 3. de paardenbak op maximaal 15 meter van een bouwvlak met de bestemming Agrarisch of de bestemming Wonen dient te worden gesitueerd;
- 4. de paardenbak dient te worden gesitueerd op minimaal 30 meter van naburige bouwvlakken;
- 5. het grondoppervlak van een paardenbak maximaal 800 m2 mag bedragen;
- 6. de bouwhoogte van de omheining niet meer dan 1,5 meter mag bedragen;
- 7. de bouw van lichtmasten niet is toegestaan;
- 8. bij toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid mag geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapwaarden en geaccidenteerdheid van het terrein worden toegebracht;
- 9. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een vergunningsaanvraag advies in bij een of meerdere ter zake deskundigen.
3.5 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten;
- b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van detailhandel;
- c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van een minicamping;.
- d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van een zorgboerderij;
- e. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering.
- f. Het gebruiken van een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf als woning voor een persoon (of het huishouden van een persoon) anders dan door de persoon (of het huishouden van een persoon) wiens huisvesting daar noodzakelijk is voor het betreffende agrarisch bedrijf.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 3.5 onder a ten behoeve van toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten, zoals bed & breakfast, ondersteunende horeca, boerengolf, galerie, fietsenverhuur of soortgelijke activiteiten, met dien verstande dat:
- 1. de toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten uitgevoerd dienen te worden door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
- 2. boerengolf is toegestaan buiten het bouwvlak;
- 3. de overige toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
- 4. het bruto vloeroppervlak van de toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten niet meer dan 30% van het bouwvlak mag bedragen, met een maximum van 60 m²;
- 5. een bed & breakfast in maximaal twee slaapkamers voor maximaal 4 personen mag worden aangeboden;
- 6. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
- 7. parkeren dient plaats te vinden op eigen bouwperceel;
- 8. de toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
- 9. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij één of meerdere ter zake deskundigen.
- b. 3.5 onder b ten behoeve van detailhandel als nevenactiviteit binnen het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
- 1. de nevenactiviteit uitgevoerd dient te worden door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
- 2. detailhandel uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak;
- 3. het verkoop vloeroppervlak ten behoeve van detailhandel niet meer mag bedragen dan 30% van het bouwvlak met een maximum van 60 m2;
- 4. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
- 5. parkeren dient plaats te vinden op eigen bouwperceel;
- 6. detailhandel niet mag leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
- 7. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij één of meerdere ter zake deskundigen.
- c. 3.5 onder c ten behoeve van een minicamping, met dien verstande dat:
- 1. de minicamping geëxploiteerd dient te worden door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
- 2. het aantal kampeerplaatsen niet meer dan 25 mag bedragen;
- 3. chalets, trekkershutten en/of stacaravans niet zijn toegestaan;
- 4. de minicamping is toegestaan in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
- 5. de afstand tot de bouwvlakken van derden niet minder dan 50 meter mag bedragen;
- 6. voorzieningen ten behoeve van de minicamping uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan;
- 7. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
- 8. parkeren dient plaats te vinden op eigen bouwperceel;
- 9. een minicamping niet mag leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
- 10. landschappelijke inpassing is verzekerd en de minicamping niet georiënteerd is naar de openbare weg;
- 11. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij één of meerdere ter zake deskundigen.
- d. 3.5 onder d ten behoeve van een zorgboerderij als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
- 1. de zorgboerderij moet worden geëxploiteerd door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
- 2. een zorgboerderij uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak;
- 3. de bruto vloeroppervlakte voor de zorgboerderij niet meer dan 150 m² mag bedragen;
- 4. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
- 5. parkeren dient plaats te vinden op eigen bouwperceel;
- 6. de zorgboerderij niet mag leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
- 7. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij één of meerdere ter zake deskundigen.
- e. 3.5 onder f voor het gebruiken van een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf als plattelandswoning waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. het agrarisch bedrijf waarvan de plattelandswoning deel uitmaakte doet afstand van de betreffende woning;
- 2. het verlenen van de afwijking voor het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning levert voor het betrokken agrarisch bedrijf geen mogelijkheid op voor het realiseren van een andere (tweede) bedrijfswoning;
- 3. voor het overige blijven de bouwregels en de gebruiksregels die van toepassing zijn op de bedrijfswoning die volgens een omgevingsvergunning mag worden gebruikt als plattelandswoning ook na het verlenen van de omgevingsvergunning van toepassing.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschappelijke Openheid
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke openheid' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een bollenteeltbedrijf;
- b. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een kwekerij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij';
- c. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een akkerbouw/veeteeltbedrijf, met uitzondering van een intensieve veehouderij;
- d. een paardenstal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstal';
- e. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de grootschalige open bollenteeltgebieden;
- f. één bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- g. bestaande vergunde paardenbakken;
- h. bestaande vergunde nevenactiviteiten, zoals bedoeld in 4.6;
met daarbij behorende:
- i. openbare nutsvoorzieningen;
- j. (extensief) recreatief medegebruik;
- k. infrastructurele voorzieningen;
- l. wegen en paden;
- m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- n. tuinen, terreinen en erven.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurlijke waarden, archeologische- en/of landschappelijke- en/of cultuurhistorische waarden van de gronden;
- b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 4.2.3 onder d voor het aanleggen van een open zwembad, waarbij:
- 1. het zwembad dient te worden gesitueerd achter de voorgevelrooilijn en minimaal 15 meter uit de grens van de weg waarop de voorgevel is georiënteerd;
- 2. het zwembad ten minste 5 meter uit de overige perceelsgrenzen dient te worden gesitueerd;
- 3. het grondoppervlakte van het bouwwerk maximaal 4% van de oppervlakte van het bouwperceel mag bedragen tot een maximum van 80m²;
- 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 centimeter boven het maaiveld;
- 5. de bouwhoogte van de afdekking niet meer mag bedragen dan 0,5m boven het maaiveld;
- 6. bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid geld dat geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapswaarden en geaccidenteerdheid van het terrein toegebracht mag worden;
- 7. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning advies in bij een ter zake deskundige.
- b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3 onder e voor het bouwen en aanleggen van een paardenbak, waarbij:
- 1. per agrarisch perceel ten hoogste één paardenbak is toegestaan;
- 2. de paardenbak uitsluitend hobbymatig gebruikt mag worden;
- 3. de paardenbak op maximaal 15 meter van een bouwvlak met de bestemming Agrarisch of de bestemming Wonen dient te worden gesitueerd;
- 4. de paardenbak dient te worden gesitueerd op minimaal 30 meter van naburige bouwvlakken;
- 5. het grondoppervlak van een paardenbak maximaal 800 m2 mag bedragen;
- 6. de bouwhoogte van de omheining niet meer dan 1,5 meter mag bedragen;
- 7. de bouw van lichtmasten niet is toegestaan;
- 8. bij toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid mag geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapwaarden en geaccidenteerdheid van het terrein worden toegebracht;
- 9. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een vergunningsaanvraag advies in bij een of meerdere ter zake deskundigen.
4.5 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten;
- b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van detailhandel;
- c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van een minicamping;.
- d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van een zorgboerderij;
- e. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
- f. Het gebruiken van een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf als woning voor een persoon (of het huishouden van een persoon) anders dan door de persoon (of het huishouden van een persoon) wiens huisvesting daar noodzakelijk is voor het betreffende agrarisch bedrijf.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 4.5 onder a ten behoeve van toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten, zoals bed & breakfast, ondersteunende horeca, boerengolf, galerie, fietsenverhuur of soortgelijke activiteiten, met dien verstande dat:
- 1. de toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten uitgevoerd dienen te worden door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
- 2. boerengolf is toegestaan buiten het bouwvlak;
- 3. de overige toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
- 4. het bruto vloeroppervlak van de toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten niet meer dan 30% van het bouwvlak mag bedragen, met een maximum van 60 m²;
- 5. een bed & breakfast in maximaal twee slaapkamers voor maximaal 4 personen mag worden aangeboden;
- 6. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
- 7. parkeren dient plaats te vinden op eigen bouwperceel;
- 8. de toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
- 9. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij één of meerdere ter zake deskundigen.
- b. 4.5 onder b ten behoeve van detailhandel als nevenactiviteit binnen het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
- 1. de nevenactiviteit uitgevoerd dient te worden door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
- 2. detailhandel uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak;
- 3. het verkoop vloeroppervlak ten behoeve van detailhandel niet meer mag bedragen dan 30% van het bouwvlak, met een maximum van 60 m2;
- 4. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
- 5. parkeren dient plaats te vinden op eigen bouwperceel;
- 6. detailhandel niet mag leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
- 7. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij één of meerdere ter zake deskundigen.
- c. 4.5 onder c ten behoeve van een minicamping, met dien verstande dat:
- 1. de minicamping geëxploiteerd dient te worden door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
- 2. het aantal kampeerplaatsen niet meer dan 25 mag bedragen;
- 3. chalets, trekkershutten en/of stacaravans niet zijn toegestaan;
- 4. de minicamping is toegestaan in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
- 5. de afstand tot de bouwvlakken van derden niet minder dan 50 meter mag bedragen;
- 6. voorzieningen ten behoeve van de minicamping uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan;
- 7. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
- 8. parkeren dient plaats te vinden op eigen bouwperceel;
- 9. een minicamping niet mag leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
- 10. landschappelijke inpassing is verzekerd en de minicamping niet georiënteerd is naar de openbare weg;
- 11. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij één of meerdere ter zake deskundige.
- d. 4.5 onder d ten behoeve van een zorgboerderij als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
- 1. de zorgboerderij moet worden geëxploiteerd door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
- 2. de zorgboerderij uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak;
- 3. de bruto vloeroppervlakte voor de zorgboerderij niet meer dan 150 m² mag bedragen;
- 4. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
- 5. parkeren dient plaats te vinden op eigen bouwperceel;
- 6. de zorgboerderij niet mag leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
- 7. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij één of meerdere ter zake deskundigen.
- e. 4.5 onder f voor het gebruiken van een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf als plattelandswoning waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. het agrarisch bedrijf waarvan de plattelandswoning deel uitmaakte doet afstand van de betreffende woning;
- 2. het verlenen van de afwijking voor het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning levert voor het betrokken agrarisch bedrijf geen mogelijkheid op voor het realiseren van een andere (tweede) bedrijfswoning;
- 3. voor het overige blijven de bouwregels en de gebruiksregels die van toepassing zijn op de bedrijfswoning die volgens een omgevingsvergunning mag worden gebruikt als plattelandswoning ook na het verlenen van de omgevingsvergunning van toepassing.
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschap
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grasland;
- b. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een akkerbouw/veeteeltbedrijf, met uitzondering van een intensieve veehouderij en bollenteelt;
- c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden;
- d. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een kwekerij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij';
- e. een paardenbak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
- f. een pensionstalling, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - pensionstalling';
- g. één bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- h. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- i. bestaande vergunde paardenbakken;
- j. bestaande vergunde nevenactiviteiten, zoals bedoeld in 5.6;
met daarbij behorende:
- k. openbare nutsvoorzieningen;
- l. (extensief) recreatief medegebruik;
- m. infrastructurele voorzieningen;
- n. wegen en paden;
- o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- p. tuinen, terreinen en erven;
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurlijke waarden, archeologische- en/of landschappelijke- en/of cultuurhistorische waarden van de gronden;
- b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. natuur en landschap.
5.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.3 onder f voor het aanleggen van een open zwembad, waarbij:
- 1. het zwembad dient te worden gesitueerd achter de voorgevelrooilijn en minimaal 15 meter uit de grens van de weg waarop de voorgevel is georiënteerd;
- 2. het zwembad ten minste 5 meter uit de overige perceelsgrenzen dient te worden gesitueerd;
- 3. het grondoppervlakte van het bouwwerk maximaal 4% van de oppervlakte van het bouwperceel mag bedragen tot een maximum van 80m²;
- 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 centimeter boven het maaiveld;
- 5. de bouwhoogte van de afdekking niet meer mag bedragen dan 0,5m boven het maaiveld;
- 6. bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid geld dat geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapswaarden en geaccidenteerdheid van het terrein toegebracht mag worden;
- 7. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning advies in bij een ter zake deskundige;
- b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.2.3 onder g voor het bouwen en aanleggen van een paardenbak, waarbij:
- 1. per agrarisch perceel ten hoogste één paardenbak is toegestaan;
- 2. de paardenbak uitsluitend hobbymatig gebruikt mag worden;
- 3. de paardenbak op maximaal 15 meter van een bouwvlak met de bestemming Agrarisch of de bestemming Wonen dient te worden gesitueerd;
- 4. de paardenbak dient te worden gesitueerd op minimaal 30 meter van naburige bouwvlakken;
- 5. het grondoppervlak van een paardenbak maximaal 800 m2 mag bedragen;
- 6. de bouwhoogte van de omheining niet meer dan 1,5 meter mag bedragen;
- 7. de bouw van lichtmasten niet is toegestaan;
- 8. bij toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid mag geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapwaarden en geaccidenteerdheid van het terrein worden toegebracht;
- 9. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een vergunningsaanvraag advies in bij een of meerdere ter zake deskundigen.
5.5 Strijdig gebruik
Tot het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten;
- b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van detailhandel;
- c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van een minicamping;.
- d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van een zorgboerderij;
- e. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering.
- f. Het gebruiken van een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf als woning voor een persoon (of het huishouden van een persoon) anders dan door de persoon (of het huishouden van een persoon) wiens huisvesting daar noodzakelijk is voor het betreffende agrarisch bedrijf.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 5.5 onder a ten behoeve van toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten, zoals bed & breakfast, ondersteunende horeca, boerengolf, galerie, fietsenverhuur of soortgelijke activiteiten, met dien verstande dat:
- 1. de toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten uitgevoerd dienen te worden door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
- 2. boerengolf is toegestaan buiten het bouwvlak;
- 3. de overige toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
- 4. het bruto vloeroppervlak van de toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten niet meer dan 30% van het bouwvlak mag bedragen, met een maximum van 60 m²;
- 5. een bed & breakfast in maximaal twee slaapkamers voor maximaal 4 personen mag worden aangeboden;
- 6. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
- 7. parkeren dient plaats te vinden op eigen bouwperceel;
- 8. de toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
- 9. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij één of meerdere ter zake deskundigen.
- b. 5.5 onder b ten behoeve van detailhandel als nevenactiviteit binnen het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
- 1. de nevenactiviteit uitgevoerd dient te worden door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
- 2. detailhandel uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak;
- 3. het verkoop vloeroppervlak ten behoeve van detailhandel niet meer mag bedragen dan 30% van het bouwvlak, met een maximum van 60 m2;
- 4. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
- 5. parkeren dient plaats te vinden op eigen bouwperceel;
- 6. detailhandel niet mag leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
- 7. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij één of meerdere ter zake deskundigen.
- c. 5.5 onder c ten behoeve van een minicamping, met dien verstande dat:
- 1. de minicamping geëxploiteerd dient te worden door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
- 2. het aantal kampeerplaatsen niet meer dan 25 mag bedragen;
- 3. chalets, trekkershutten en/of stacaravans niet zijn toegestaan;
- 4. de minicamping is toegestaan in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
- 5. de afstand tot de bouwvlakken van derden niet minder dan 50 meter mag bedragen;
- 6. voorzieningen ten behoeve van de minicamping uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan;
- 7. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
- 8. parkeren dient plaats te vinden op eigen bouwperceel;
- 9. een minicamping niet mag leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
- 10. landschappelijke inpassing is verzekerd en de minicamping niet georiënteerd is naar de openbare weg;
- 11. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij één of meerdere ter zake deskundige.
- d. 5.5 onder d ten behoeve van een zorgboerderij als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
- 1. de zorgboerderij moet worden geëxploiteerd door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
- 2. een zorgboerderij uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak;
- 3. de bruto vloeroppervlakte voor de zorgboerderij niet meer dan 150 m² mag bedragen;
- 4. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
- 5. parkeren dient plaats te vinden op eigen bouwperceel;
- 6. de zorgboerderij niet mag leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
- 7. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij één of meerdere ter zake deskundige.
- e. 5.5 onder f voor het gebruiken van een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf als plattelandswoning waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. het agrarisch bedrijf waarvan de plattelandswoning deel uitmaakte doet afstand van de betreffende woning;
- 2. het verlenen van de afwijking voor het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning levert voor het betrokken agrarisch bedrijf geen mogelijkheid op voor het realiseren van een andere (tweede) bedrijfswoning;
- 3. voor het overige blijven de bouwregels en de gebruiksregels die van toepassing zijn op de bedrijfswoning die volgens een omgevingsvergunning mag worden gebruikt als plattelandswoning ook na het verlenen van de omgevingsvergunning van toepassing.
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Bedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen en/of terreinen ten behoeve van:
- a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
- b. een waterwinbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterwinbedrijf';
- c. een bezoekerscentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bezoekerscentrum';
- d. een gemeentewerf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerf';
- e. een sterrenwacht, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sterrenwacht';
- f. één bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met daarbij behorende:
- g. parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. infrastructurele voorzieningen;
- j. wegen en paden;
- k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- l. nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de brandveiligheid en rampenbestrijding.
Artikel 7 Detailhandel - Tuincentrum
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuincentrum annex showtuin;
- b. ondersteunende horeca.
met daarbij behorende:
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. infrastructurele voorzieningen;
- f. wegen en paden;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Gemengd
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn gestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. kantoren;
- c. een congrescentrum, ter plaatse van de aanduiding 'congrescentrum';
- d. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
met daarbij behorende:
- e. wegen en paden;
- f. groenvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. tuinen, terreinen en erven.
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de milieusituatie;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplanting;
- c. fiets-, voet- en ruiterpaden;
met daarbij behorende:
- d. paddenschermen en paddentunnels;
- e. speelvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. extensief recreatief medegebruik;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. geluidwerende voorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. straatmeubilair.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- d. natuur en landschap.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 9.2.1 voor de bouw van een ondergronds bergbezinkbassin met een maximale oppervlakte van 200 m2 en met een daarbij behorend gebouw met een maximaal Bebouwd Grondoppervlak van 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 m ten behoeve van de regulering van overmatige neerslag.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 10 Horeca
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca-activiteiten in categorie 1, zoals beschreven in Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1;
- b. horeca-activiteiten tot en met categorie 2, zoals beschreven in Bijlage 2 Staat van, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
- c. één bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met daarbij behorende:
- d. wegen en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. lichtmasten bij parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. tuinen, erven en horecaterrassen;
- k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. sociale veiligheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 11 Kantoor
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan de bestemming 'Kantoor' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin', met inachtneming van de volgende randvoorwaarden:
- a. per bestemmingsvlak zal de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' worden aangegeven;
- b. per bestemmingsvlak dient ten minste één derde van de woningen als sociale huurwoning gerealiseerd te worden;
- c. bij elke woning dient in voldoende mate in de parkeerbehoefte op eigen terrein te worden voorzien, conform de op het moment van de aanvraag geldende parkeernormen van de gemeente Bloemendaal;
- d. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de wettelijke randvoorwaarden op het gebied van milieuhygiënische regelgeving, bodemkwaliteit, externe veiligheid, economische uitvoerbaarheid, natuurwetgeving, wateraspecten, cultuurhistorie en archeologie.
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. intramurale zorginstellingen;
- c. zorghotels;
- d. een begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
- e. een clubhuis voor de scouting, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - scouting';
- f. een sportveld, ter plaatse van de aanduiding 'sportveld';
- g. een zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
- h. één bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
met daarbij behorende:
- i. wegen en paden;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. speelvoorzieningen;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. tuinen, terreinen en erven;
- o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. natuur en landschapswaarden;
- f. cultuurhistorische waarden.
Artikel 13 Natuur
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. speel- en ligweiden;
- f. bestaande vergunde wegen en paden;
- g. bestaande vergunde hekwerken hoger dan 1,20 meter om overstekend wild tegen te houden en bijbehorende indrijf- en inspringvoorzieningen voor het wild' ;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- j. een entreegebied met bijbehorende voorzieningen zoals een informatiecentrum, een entree- en/of een toiletgebouw en fietsenstallingen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - entree natuurpark';
- k. een waterwinbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterwinbedrijf', ;
- l. een bezoekerscentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bezoekerscentrum';
- m. hondendressuur, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondendressuur';
- n. een bergingsruimte en stallingsruimte voor fietsen van het bezoekerscentrum van het nationaal park, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - informatiecentrum berging';
- o. het oprichten van speeltoestellen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - speelplek';
- p. opslag van duinzand, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - opslag duinzand'.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing, ten behoeve van:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en/of landschappelijke waarden van de gronden;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in:
- a. 13.2 voor de bouw van een entree- of toiletgebouw binnen de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - entree natuurpark', waarbij:
- 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 85 m²;
- 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
- 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
- 4. er nog geen entreegebouw aanwezig is in het entreegebied;
- 5. de natuurwaarden van het gebied niet onevenredig worden aangetast;
- 6. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij een ter zake deskundige.
- b. 13.2 voor de bouw van een materiaalberging, waarbij:
- 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m²;
- 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
- 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
- 4. dient te worden aangetoond dat de materiaalberging noodzakelijk en doelmatig is in het kader van het beheer en onderhoud van het gebied;
- 5. de natuurwaarden van het gebied niet onevenredig worden aangetast;
- 6. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij een ter zake deskundige.
- c. 13.2.5 voor de bouw van een natuurbrug, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurbrug', waarbij:
- 1. de bouwhoogte niet meer dan 7 meter mag bedragen;
- 2. de breedte niet meer dan 45 meter mag bedragen;
- 3. medegebruik door ruiters is toegestaan;
- 4. de bouwhoogte van een hekwerk om overstekend wild te weerhouden niet meer dan 3 meter mag bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van de natuurbrug;
- 5. sprake is van een goede landschappelijke inpassing;
- 6. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij een ter zake deskundige.
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Natuur - 1
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden;
- b. het behoud en herstel van landschappelijke tuinen;
- c. bestaande vergunde wegen, paden en parkeergelegenheden;
- d. een paardenbak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
- e. een tennisbaan, ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan';
- f. waterhuishoudkundige doeleinden;
- g. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- h. bestaande, vergunde, naar het openbaar toegankelijk gebied gerichte erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 m;
- i. per perceel maximaal één ontsluiting voor autoverkeer, mits daarvoor een vergunning op basis van de Algemeen Plaatselijke Verordening is verleend.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing, ten behoeve van:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur en/of landschappelijke waarden van de gronden;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. de plaatsing van een erfafscheiding, met dien verstande dat kan worden geëist dat de erfafscheiding op een afstand van ten hoogste 1 meter uit de perceelsgrens wordt geplaatst.
14.4 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden als kunstgrasvelden.
14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 15 Natuur - 3
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, herstel en beheer van landgoederen, buitenplaatsen en landhuispercelen met de daarbij behorende natuurlijke landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- d. landschappelijke, cultuurhistorische tuinen en moestuinen;
- e. bestaande vergunde wegen, paden en parkeergelegenheden;
- f. extensief recreatief medegebruik;
- g. speel- en ligweiden;
- h. fiets-, wandel- en ruiterpaden;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. bestaande vergunde paardenbakken;
- k. een tennisbaan, ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan';
- l. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- m. gronden binnen een landgoed bestemd voor agrarisch gebruik, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Natuur 3 - agrarisch medegebruik';
- n. een pensionstalling, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - pensionstalling';
- o. een theater, ter plaatse van de aanduiding 'theater';
- p. bestaande, vergunde erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1,2 m.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur en/of landschappelijke waarden van de gronden;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. de plaatsing van een erfafscheiding, met dien verstande dat kan worden geëist dat de erfafscheiding op een afstand van ten hoogste 1 meter uit de perceelsgrens wordt geplaatst.
15.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 onder e voor het bouwen en aanleggen van een paardenbak, waarbij:
- a. per landgoed ten hoogste één paardenbak is toegestaan;
- b. de paardenbak uitsluitend hobbymatig gebruikt mag worden;
- c. de paardenbak dient te worden gesitueerd op minimaal 30 meter van naburige bouwvlakken;
- d. het grondoppervlak van een paardenbak maximaal 800 m2 mag bedragen;
- e. de bouwhoogte van de omheining niet meer dan 1,5 meter mag bedragen;
- f. de bouw van lichtmasten niet is toegestaan;
- g. bij toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid mag geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapwaarden en geaccidenteerdheid van het terrein worden toegebracht;
- h. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een vergunningsaanvraag advies in bij een of meerdere ter zake deskundigen.
15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Natuur - Verblijfsrecreatie
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden;
- b. kampeerterreinen met seizoensgebonden standplaatsen voor verplaatsbare kampeermiddelen, zoals tenten, caravans en campers;
- c. één bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- d. de opslag van strandhuisjes, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - opslag strandhuisjes';
- e. maximaal één toegangsweg per camping;
met daarbij behorende:
- f. ondersteunende horeca;
- g. ondersteunende detailhandel;
- h. sanitaire voorzieningen;
- i. sport, speel- en recreatievoorzieningen;
- j. wegen en paden;
- k. watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen
- l. groenvoorzieningen;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. parkeervoorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. natuur- en landschapswaarden;
- b. de stedenbouwkundige kwaliteit.
16.4 Strijdig gebruik
Tot met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend permanente bewoning van plaatsgebonden kampeermiddelen.
16.5 Omgevingsvergunning voor een werk, geen gebouw zijnde of werkzaamheden
Artikel 17 Recreatie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatieve voorzieningen en activiteiten;
- b. strand en watersportrecreatie;
met daarbij behorende:
- c. ondersteunende horeca bij watersportrecreatie;
- d. wegen en paden;
- e. waterlopen en watergangen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. parkeerterreinen.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 18 Sport
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportterreinen;
- b. sporthallen;
- c. kinderopvang;
- d. voorzieningen ten behoeve van sportdoeleinden, zoals kantines, kleedruimtes, bergingen en dugout;
- e. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.
met daarbij behorende
- f. ondersteunende horeca;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. wegen en paden;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. groenvoorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 19 Tuin
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. erkers bij woningen;
- d. een tennisbaan, ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan';
- e. bestaande, vergunde zwembaden;
- f. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- g. bestaande, vergunde, naar het openbaar toegankelijk gebied gerichte erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 m.
met daarbij behorende:
- h. (toegangs)paden;
- i. per perceel ten hoogste twee parkeerplaatsen ten behoeve van het hoofdgebouw;
- j. per perceel maximaal één ontsluiting voor autoverkeer, mits daarvoor een vergunning op basis van de Algemeen Plaatselijke Verordening is verleend.
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de instandhouding van bomen;
- e. de instandhouding van reliëf;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- g. natuur en landschap.
19.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in:
- a. 19.2.2 sub f voor het bouwen van een open zwembad, met dien verstande dat;
- 1. het zwembad dient te worden gesitueerd achter de voorgevelrooilijn en minimaal 15 meter uit de grens van de weg waarop de voorgevel is georiënteerd;
- 2. tussen het bouwwerk en de perceelsgrens een groenbuffer aanwezig dient te zijn, waarbij de breedte minimaal dient te bedragen:
- 5 meter voor percelen met een oppervlakte tot 2.500 m²;
- 10 meter voor percelen met een oppervlakte groter dan 2.500 m²;
- 3. het grondoppervlakte van het bouwwerk maximaal 4% van de oppervlakte van het perceel mag bedragen tot een maximum van:
- 80 m² bij een perceel tot en met 5.000 m²;
- 110 m² bij een perceel groter dan 5.000 m²;
- 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 cm boven het maaiveld;
- 5. de bouwhoogte van de zwembadafdekking niet meer mag bedragen dan 0,5 meter boven het maaiveld;
- 6. bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid geldt dat geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapswaarden en geaccidenteerdheid van het terrein toegebracht mag worden;
- 7. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning advies inwint bij een ter zake deskundige.
19.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 20 Verkeer
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en pleinen;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. fiets- voet- en ruiterpaden;
- d. fiets- en voetgangerstunnels;
- e. viaducten, bruggen;
- f. geluidwerende voorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
met daarbij behorende:
- h. paddenschermen en paddentunnels;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. straatmeubilair;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. groenvoorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de plaatsing van bebouwing als bedoeld in 20.2 indien de bestaande boombeplanting en/of de geaccidenteerdheid van het terrein hier aanleiding toe geven;
- f. de plaatsing van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat kan worden geëist, dat deze op een afstand van ten minste 1 meter uit de perceelsgrenzen wordt geplaatst.
20.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in:
- a. 20.2.1 voor de bouw van een ondergronds bergbezinkbassin met een maximale oppervlakte van 200 m² en met een daarbij behorend gebouw met een maximaal bebouwd grondoppervlak van 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 meter ten behoeve van de regulering van overmatige neerslag.
- b. 20.2.2 voor de bouw van een natuurbrug, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurbrug', waarbij:
- 1. de bouwhoogte niet meer dan 7 meter mag bedragen;
- 2. de breedte niet meer dan 45 meter mag bedragen;
- 3. medegebruik door ruiters is toegestaan;
- 4. de bouwhoogte van een hekwerk om overstekend wild te weerhouden niet meer dan 3 meter mag bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van de natuurbrug;
- 5. sprake is van een goede landschappelijke inpassing;
- 6. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies inwint bij een ter zake deskundige.
20.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 21 Verkeer - Railverkeer
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegvoorzieningen;
met daarbij behorende:
- b. wegen, voet- en fietspaden;
- c. gelijkvloerse en ongelijkvloerse kruisingen ten behoeve van wegen, voet- en fietspaden;
- d. groenvoorzieningen, bermen en watergangen;
- e. geluidwerende voorzieningen;
- f. straatmeubilair;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. parkeervoorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 22 Water
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterlopen en waterpartijen;
- b. zee;
- c. strand;
- d. duinrellen;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. de ontwikkeling en het behoud van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
met daarbij behorende:
- g. dagrecreatieve voorzieningen;
- h. bruggen, stuwen, steigers, dammen en/of duikers;
- i. kades, oevers en groenvoorzieningen.
22.2 Bouwregels
22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Wonen
23.1 Bestemmingsomschrijving
23.2 Bouwregels
23.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de instandhouding van bomen;
- e. de instandhouding van de geaccidenteerdheid van het terrein;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
23.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in:
- a. 23.2.2 sub g voor het bouwen van een overdekt zwembad, waarbij:
- 1. de afstand tot de grens van het openbaar toegankelijk gebied waarop de voorgevel van de woning is georiënteerd minimaal 15 meter dient te bedragen;
- 2. de afstand tussen het bouwwerk en de perceelsgrens minimaal 5 meter dient te bedragen;
- 3. het grondoppervlakte van het bouwwerk maximaal 4% van de oppervlakte van het bij de woning behorende perceel mag bedragen tot een maximum van:
- 60 m² bij een perceel tot en met 5.000 m²;
- 90 m² bij een perceel groter dan 5.000 m²;
- 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter of maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag;
- 5. er geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapswaarden en geaccidenteerdheid van het terrein toegebracht mag worden;
- 6. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning advies inwint bij een ter zake deskundige.
- b. 23.2.3 sub f voor het bouwen van een open zwembad, waarbij:
- 1. het zwembad dient te worden gesitueerd achter de voorgevelrooilijn en minimaal 15 meter uit de grens van de weg waarop de voorgevel is georiënteerd;
- 2. tussen het bouwwerk en de perceelsgrens een groenbuffer aanwezig dient te zijn, waarbij de breedte minimaal dient te bedragen:
- 5 meter voor percelen met een oppervlakte tot 2.500 m²;
- 10 meter voor percelen met een oppervlakte groter dan 2.500 m².
- 3. het grondoppervlakte van het bouwwerk maximaal 4% van de oppervlakte van het bij de woning behorende perceel mag bedragen tot een maximum van:
- 80 m² bij een perceel tot en met 5.000 m²;
- 110 m² bij een perceel groter dan 5.000 m²;
- 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 cm boven het maaiveld;
- 5. de bouwhoogte van de zwembadafdekking niet meer mag bedragen dan 0,5 meter boven het maaiveld;
- 6. er geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapswaarden en geaccidenteerdheid van het terrein toegebracht mag worden;
- 7. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning advies inwint bij een ter zake deskundige.
- c. 23.2.1 onder d en e van de op de verbeelding aangegeven goothoogte voor het toestaan van een terug liggende extra bouwlaag, met inachtneming van het volgende:
- 1. de in het bestemmingsplan toegestane maximale bouwhoogte is minimaal 3 meter hoger dan de in het bestemmingsplan toegestane maximale goothoogte;
- 2. de goothoogte van de extra bouwlaag is maximaal 3 meter hoger dan de in het bestemmingsplan toegestane maximale goothoogte, of maximaal de hoogte van de onderliggende bouwlaag;
- 3. de extra bouwlaag moet ten minste onder een hoek van 25° terug liggen ten opzichte van de bestaande buitengevels van de woning;
- 4. de extra bouwlaag moet plat worden afgedekt;
- 5. de omgevingsvergunning voor de afwijking kan alleen worden verleend indien dit vanuit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit passend wordt geacht;
- 6. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies in bij een ter zake deskundige.
- d. 23.2.3 onder f voor de bouw en aanleg van een tennisbaan, waarbij:
- 1. per bij een woning behorend perceel niet meer dan één tennisbaan is toegestaan;
- 2. de grondoppervlakte van het bij de woning behorende perceel tenminste 5.000 m² bedraagt;
- 3. de afstand tot de perceelgrenzen ten minste 5 meter bedraagt;
- 4. de afstand tot de weg ten minste 30 meter bedraagt;
- 5. de bouwhoogte van een hekwerk niet meer dan 4 meter bedraagt;
- 6. rondom een groensingel van ten minste 3,5 meter breedte is ingeplant;
- 7. er geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapswaarden en geaccidenteerdheid van het terrein toegebracht mag worden;
- 8. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning advies inwint bij een ter zake deskundige.
23.5 Specifieke gebruiksregels
23.6 Afwijken van de gebruiksregels
23.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 24 Leiding - Gas
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een (hoofd)gasleiding.
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 24.2.1 en toestaan dat gebouwen ten behoeve van de ondergeschikte bestemming worden gebouwd, waarbij:
- a. dient te worden aangetoond dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de onder 24.1bedoelde leidingbelangen;
- b. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van de aanvraag om een afwijking advies inwint bij de leidingbeheerder.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Leiding - Hoogspanning
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsverbinding.
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 25.2.1 en toestaan dat gebouwen ten behoeve van de ondergeschikte bestemming worden gebouwd, waarbij:
- a. dient te worden aangetoond dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de onder 25.1bedoelde leidingbelangen;
- b. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van de aanvraag om een afwijking advies inwint bij de leidingbeheerder.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Leiding - Water
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een (hoofd)waterleiding
26.2 Bouwregels
26.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 26.2.1 en toestaan dat gebouwen ten behoeve van de ondergeschikte bestemming worden gebouwd, waarbij:
- a. dient te worden aangetoond dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de onder 26.1bedoelde leidingbelangen;
- b. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van de aanvraag om een afwijking advies inwint bij de leidingbeheerder.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Waarde - Archeologie-1
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie-1' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van archeologische waarden.
Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.
27.2 Bouwregels
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie-1 op de verbeelding te doen vervallen, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
- b. aan de gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming Waarde - Archeologie-1 toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van de gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 28 Waarde - Archeologie-2
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie-2' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van archeologische waarden.
Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.
28.2 Bouwregels
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie-2 op de verbeelding te doen vervallen, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
- b. aan de gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming Waarde - Archeologie-2 toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van de gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 29 Waarde - Archeologie-3
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie-3' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van te verwachten archeologische waarden.
Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.
29.2 Bouwregels
29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie-3 op de verbeelding te doen vervallen, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
- b. aan de gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming Waarde - Archeologie-3 toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van de gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 30 Waarde - Archeologie-4
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie-4' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van te verwachten archeologische waarden.
Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.
30.2 Bouwregels
30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie-4 op de verbeelding te doen vervallen, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
- b. aan de gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming Waarde - Archeologie-4 toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van de gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 31 Waarde - Archeologie-5
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie-5' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van te verwachten archeologische waarden.
Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.
31.2 Bouwregels
31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.4 Wijzigingsbevoegheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie-5 op de verbeelding te doen vervallen, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
- b. aan de gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming Waarde - Archeologie-5 toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van de gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 32 Waarde - Archeologie 6
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van te verwachten archeologische waarden.
Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.
32.2 Bouwregels
32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 6 op de verbeelding te doen vervallen, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
- b. aan de gronden zonder of met een andere archeologische waarde d e bestemming Waarde - Archeologie 6 toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van de gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 33 Waterstaat - Waterkering
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de primaire waterkering;
33.2 Bouwregels
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 33.2.1 en toestaan dat gebouwen ten behoeve van de ondergeschikte bestemming worden gebouwd, waarbij:
- a. dient te worden aangetoond dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de onder 33.1bedoelde waterstaatbelangen;
- b. het bevoegd gezag ten behoeve van de beoordeling van deze aanvraag advies inwint bij de beheerder van het betreffende waterstaatsbelang.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 34 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 35 Algemene Bouwregels
35.1 Bouwwerken
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- a. De gezamenlijke breedte van één of meerdere dakkapellen op een dakvlak dat naar het openbaar toegankelijk gebied is gericht, mag per bouwlaag ten hoogste 50 % van de breedte van het betreffende dakvlak bedragen;
- b. Indien de gezamenlijke breedte van één of meerdere dakkapellen op een dakvlak dat naar het openbaar toegankelijk gebied is gericht per bouwlaag breder dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak is, wordt de goothoogte van de dakkapel(len) als goothoogte van het betreffende gebouw aangemerkt.
- c. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - monument', geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in de Wabo een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
35.2 Bestaande, vergunde overschrijdingen
- a. Indien de bestaande, onherroepelijk vergunde goothoogte dan wel de bestaande, onherroepelijk vergunde bouwhoogte van hoofdgebouwen meer bedraagt dan de op de verbeelding aangegeven hoogte, mag de afwijking niet worden vergroot.
- b. Indien het oppervlak aan bestaande, onherroepelijk vergunde bijgebouwen meer bedraagt dan het oppervlak dat op de verbeelding is aangegeven, mag de afwijking niet worden vergroot.
- c. Indien de bouwhoogte van bestaande, onherroepelijk vergunde erf- en terreinafscheidingen meer bedraagt dan in de bouwregels is bepaald, dan mag de afwijking niet worden vergroot.
35.3 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- a. ondergrondse bouwwerken mogen uitsluitend worden gerealiseerd binnen de aangegeven bouwvlakken en binnen de direct omringende erven waar de bijgebouwen mogen worden opgericht;
- b. indien onder de bestemming is aangegeven dat ondergronds bouwen niet is toegestaan, mag niet ondergronds worden gebouwd;
- c. Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 meter buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd, worden aangemerkt als bijgebouwen.
35.4 Overschrijding bouwgrenzen
- a. De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
- 1. stoepen, stoeptreden en toegangsbruggen;
- 2. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de gevelrooilijn niet meer dan 12 centimeter bedraagt;
- 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken en overbouwingen, mits zij de gevelrooilijn met niet meer dan 50 centimeter overschrijden;
- 4. erkers, balkons, galerijen en luifels mits zij de bouw- en bestemmingsgrens met niet meer dan 1 meter overschrijden;
- 5. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouw- en bestemmingsgrens met niet meer dan 1 meter overschrijden;
- 6. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevelrooilijn met meer dan 1 meter overschrijden;
- 7. vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen;
- 8. dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties.
- b. Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht en mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 5 meter overschrijden;
- c. Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 meter, gemeten vanaf bovenkant van de dakconstructie, en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst;
- d. Overige ondergeschikte dakopbouwen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht, mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 20% van het bouwvlak en mogen de voor dat gebouw toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 3 m overschrijden;
- e. Voor zover de bouwhoogte van bestaande dakopbouwen hoger is dan toegestaan, dan geldt de bestaande hoogte van de dakopbouw ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan, als maximale toegestane bouwhoogte.
35.5 Nutsvoorzieningen
Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens gebruikt mogen worden voor nutsvoorzieningen, mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze geen grotere oppervlakte hebben dan 15 m² en geen grotere bouwhoogte dan 3 meter.
Artikel 36 Algemene Gebruiksregels
36.1 Gebruiksverbod
36.2 Uitzonderingen gebruiksverbod
Het bepaalde in 36.1.1 van dit artikel is niet van toepassing op:
- a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
- b. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;
- c. het tijdelijk gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van 3 evenementen per jaar en een duur van ten hoogste 15 dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder inbegrepen.
Artikel 37 Algemene Aanduidingsregels
37.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
37.2 Milieuzone - waterwingebied
Artikel 38 Algemene Afwijkingsregels
38.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan van de in het plan genoemde bepalingen een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen:
- a. voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen en wachthuisjes voor verkeersdiensten mits deze niet groter zijn dan 50 m³ en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- b. voor het oprichten van voorzieningen ten dienste van de telecommunicatie of het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, mits de zendinstallatie:
- 1. een masthoogte heeft die niet meer bedraagt dan 40 meter;
- 2. in de vorm van een open constructie wordt gerealiseerd;
- 3. door meerdere operators wordt gebruikt;
- 4. de daarbij behorende apparatuurkasten ingepast worden in het landschap;
- c. voor de op de verbeelding dan wel in de regels aangegeven maten en getallen, voor zover deze afwijking niet meer dan 10% bedraagt en met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op het bebouwd grondoppervlak, het bruto vloeroppervlak, de bebouwingspercentages en de aantallen zoals aangegeven op de verbeelding;
- d. voor de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 1,50 meter bedragen en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder c;
- e. voor het aanpassen van het beloop of het profiel van wegen indien de verkeersveiligheid en/of -parkeerdruk daartoe aanleiding geeft en de bestemmingsgrens met niet meer dan 5 meter wordt overschreden.
38.2 Eerdere afwijkingen
Bij de beoordeling van een verzoek om afwijking wordt rekening gehouden met eerder verleende afwijkingen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.
38.3 Voorwaarden aan het verlenen van afwijking
- a. de in 38.1 genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. de in 38.1 onder c en d genoemde afwijkingen mogen voorts slechts worden verleend indien zulks in het belang is voor een functionele, technische of esthetische betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, en hierdoor:
- 1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- 2. de structurele opzet van het plan hierdoor niet aanmerkelijk zal worden aangetast;
- 3. het karakter van de bebouwing niet aanmerkelijk wordt aangetast;
- 4. de cultuurhistorische, de natuur- en /of landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.
- c. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking ten aanzien van het bepaalde in 38.3 onder b sub 2,3 en 4 advies in bij een of meerdere ter zake deskundigen.
Artikel 39 Algemene Wijzigingsregels
39.1 Algemeen
Het bevoegd gezag is, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 meter, dit voor zover deze op grond van het artikel Algemene afwijkingregels niet kunnen worden gebouwd;
- b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak, met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
Artikel 40 Algemene Procedureregels
40.1 Afwijking
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking, zoals opgenomen in dit plan, is de in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geregelde procedure van toepassing.
40.2 Wijziging
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging, zoals opgenomen in dit plan, is de in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening geregelde procedure van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 41 Overgangsrecht
41.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de vergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 41.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 41.1 onder a met maximaal 10%;
- c. 41.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
41.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Voor het gebruik van overgangsrecht gelden de volgende voorwaarden:
- 1. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, zoals bedoeld in 41.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang word verkleind;
- 2. indien gebruik, bedoeld in 41.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- c. Voor het gebruik van overgangsrecht geldt de volgende uitzondering:
- 1. 41.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 42 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2013 (Geconsolideerde versie).
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca - Activiteiten
Bijlage 2 Staat van Horeca - activiteiten
Bijlage 1 Bijlagenboek Moederplan
Bijlage 1 Bijlagenboek Moederplan
Bijlage 2 Toelichting Veegbestemmingsplan
Bijlage 2 Toelichting Veegbestemmingsplan