Zijlweg 19
Bestemmingsplan - gemeente Bloemendaal
Vastgesteld op 28-09-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan Zijlweg 19 met identificatienummer NL.IMRO.0377.ZIJLWEG19-vg01 van de gemeente Bloemendaal;
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
1.3 aan huis verbonden beroep
Een dienstverlenend beroep, dat door de hoofdbewoner in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en waarbij de ruimtelijke uitstraling met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals arts, notaris of advocaat; evenwel met uitzondering van prostitutie;
1.4 aan huis verbonden bedrijf
Een bedrijfsmatige activiteit voorkomend in milieucategorie 1 of 2 zoals opgenomen in de bij deze regels gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis, met behoud van de woonfunctie door de hoofdbewoner kan worden uitgeoefend, zoals een kapsalon of schoonheidssalon; evenwel met uitzondering van een seksinrichting;
1.5 aanbouw
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt;
1.6 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.7 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.8 archeologische waarde
De aan een gebied toegekende waarde gebaseerd op de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
1.9 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bed&breakfast
Kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is een aan het wonen ondergeschikte functie, gevestigd in een woonhuis of bijhuis en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis;
1.11 bedrijf
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.12 bestaand
- bij bebouwing: bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning;
- bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.13 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak;
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.15 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.16 bouwgrens
De grens van een bouwvlak;
1.17 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder, souterrain en kelder;
1.18 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.19 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel;
1.20 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.21 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.22 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.23 carport
Een bouwwerk dat, voorzien van een dak en ten hoogste twee wanden, door zijn plaatsing, indeling en inrichting uitsluitend bestemd is voor het stallen van motorvoertuigen;
1.24 dakkapel
Een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.25 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.26 eerste bouwlaag
De bouwlaag op de begane grond van een hoofdgebouw, niet zijnde een souterrain of kelder;
1.27 erf
Gebied ten behoeve van erfbebouwing;
1.28 erker
Een ondergeschikte uitbouw aan de voor of zijkant van de woning die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is aan drie zijden geheel of gedeeltelijk voorzien van glas;
1.29 escortbedrijf
Het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;
1.30 functie
Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan;
1.31 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.32 gestapelde woning
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat al dan niet met daarbij behorende bergingen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
1.33 hoofdgebouw
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn architectonische verschijningsvorm en functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.34 kelder
een ruimte in een gebouw die geheel ondergronds is gelegen (hieronder wordt geen souterrain verstaan);
1.35 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet levende en levende natuur;
1.36 maaiveld
de gemiddelde hoogte van het terrein, grenzende aan de gevels, op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
1.37 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.38 ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen beneden peil;
1.39 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal twee wanden en voorzien van een gesloten dak, niet zijnde een carport;
1.40 parkeervoorzieningen
elke, al dan niet overdekte, stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
1.41 peil
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - peil Bijdorplaan': de kruin van de weg van de Bijdorplaan voor zover deze langs de grens van het bestemmingsplan loopt;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - peil Bloemendaalseweg' de kruin van de weg van de Bloemendaalseweg voor zover deze langs de grens van het bestemmingsplan loopt;
- c. ter plaatse van gronden zonder aanduiding als bedoeld onder a of b:
- 1. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende maaiveld, ter plaatse van de naar het openbaar toegankelijke gebied gerichte grens van het bouwvlak;
1.42 perceelsgrens
een grenslijn tussen (bouw)percelen onderling;
1.43 productiegebonden detailhandel
bedrijfsmatige verkoop van goederen aan particulieren die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.44 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
1.45 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als zij het bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische- of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt tevens verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.46 seksuele dienstverlening
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen;
1.47 souterrain
een ruimte in een gebouw die gedeeltelijk ondergronds is gelegen (hieronder wordt geen kelder verstaan);
1.48 verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan Zijlweg 19, bestaande uit de kaart met de plancode NL.IMRO.0377.ZIJLWEG19-vg01;
1.49 voorgevel
Eén of meerdere naar de weg gekeerde gevels van een (hoofd)gebouw;
1.50 voorgevellijn
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
1.51 voorgevelrooilijn
de naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde grens van het bouwvlak, of indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grenzen, die grens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.52 voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, waterbeheer, afvalinzameling, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.53 webwinkel
(bedrijfsmatige) verkoop van goederen aan particulieren, waarbij de klant goederen via het internet bestelt en deze goederen bij de klant wordt bezorgd. De webwinkel kenmerkt zich door de afwezigheid van een winkelruimte waar uitstalling, verkoop en levering van goederen ter plaatse plaatsvindt;
1.54 wet/wettelijke regelingen
indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
1.55 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, niet zijnde een wooneenheid in een intramurale zorginstelling en collectieve woonvormen;
1.56 zolder
de bovenste verdieping onder het schuine dak van een gebouw, welke meestal wordt gebruikt als berging;
1.57 zwembadafdekking
een afdekking van het zwembad ter voorkoming van warmteverlies, bevriezing, het invallen van bladeren en dergelijke, in de vorm van een zeil of een beweegbare constructie.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, trappenhuizen, liftkokers, installaties t.b.v. het reinigen van het gebouw (glazen wassen) en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 Goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. De goothoogte wordt gemeten daar waar de goot het hoogst is;
2.3 Bebouwd grondoppervlak
Het bebouwd grondoppervlak wordt gemeten tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
2.4 Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.5 Bruto vloeroppervlakte
De bruto vloeroppervlakte van de ruimte(n) van een gebouw wordt gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen over alle bouwlagen van het gebouw, met uitzondering van parkeergarages en/of bergingen bij gestapelde woningen.
2.6 Inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken, met inbegrip van erkers en dakkapellen.
2.7 De horizontale diepte van een gebouw
De diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd
2.8 De verticale diepte van een gebouw
De diepte van een gebouw, gemeten vanaf het peil tot aan het diepste punt van het gebouw.
2.9 De breedte van een gebouw
Gemeten tussen de buitenkanten van twee tegenover elkaar gelegen zijgevels van hetzelfde gebouw.
2.10 De oppervlakte van een overkapping
Tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.11 De afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
Tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.12 Meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de (digitale) verbeelding.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Woongebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de instandhouding van bomen;
- e. de instandhouding van de geaccidenteerdheid van het terrein;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Waarde - Archeologie - 4
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 4.1 aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, ten behoeve van het bepaalde in de overige regels, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, niet wordt vergroot of veranderd;
- b. de bouw van een (bij)gebouw of een uitbreiding van een bestaand gebouw van ten hoogste 250 m² en graafwerkzaamheden dieper dan 50 centimeter.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in lid 4.2 en kan worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming, mits voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord.
- b. wanneer uit het onderzoek zoals bedoeld in 4.3 onder a blijkt dat archeologische waarden kunnen worden verstoord kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. Indien uit het in lid 4.3 onder a genoemde onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 4.3 onder b genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Ondergronds bouwen
- a. Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken geldt dat ondergrondse bouwwerken mogen worden gerealiseerd ter plaatse van het erf waar bijgebouwen mogen worden opgericht, enkel onder de gebouwen die daar zijn of worden opgericht;
- b. Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 meter buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd, tellen mee in de oppervlakteregeling voor bijgebouwen.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Gebruiksverbod
7.2 Uitzondering gebruiksverbod
Het bepaalde in lid 7.1 van dit artikel is niet van toepassing op:
- a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
- b. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;
- c. het tijdelijk gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van 3 evenementen per jaar en een duur van ten hoogste 15 dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder inbegrepen.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan van de in het plan genoemde bepalingen een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen:
- a. voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen en wachthuisjes voor verkeersdiensten mits deze niet groter zijn dan 50 m³ en de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- b. voor de op de verbeelding dan wel in de regels aangegeven maten en getallen, voor zover deze afwijking niet meer dan 10% bedraagt.
8.2 Eerdere afwijkingen
Bij de beoordeling van een verzoek om afwijking wordt rekening gehouden met eerder verleende afwijkingen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximum afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.
8.3 Voorwaarden aan het verlenen van afwijking
- a. de in lid 8.1 genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. de in lid 8.1 onder b genoemde afwijkingen mogen voorts slechts worden verleend indien zulks in het belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, en hierdoor:
- 1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- 2. de structurele opzet van het plan hierdoor niet aanmerkelijk zal worden aangetast;
- 3. het karakter van de bebouwing niet aanmerkelijk wordt aangetast;
- 4. de cultuurhistorische, de natuur- en /of landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 9.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 9.1 onder a met maximaal 10%;
- c. Lid 9.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Voor het gebruik van overgangsrecht gelden de volgende voorwaarden:
- 1. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, zoals bedoeld in lid 9.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang word verkleind;
- 2. indien gebruik, bedoeld in lid 9.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- c. Voor het gebruik van overgangsrecht geldt de volgende uitzondering:
- 1. Lid 9.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Zijlweg 19’.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Planherziening
Op 26 maart 2015 stelde de gemeenteraad van Bloemendaal het bestemmingsplan ‘Marinehospitaalterrein en Van Wijkgarage 2014’ vast. Het 'Stedenbouwkundig plan Marinehospitaalterrein Overveen' lag ten grondslag aan de in dat bestemmingsplan vastgelegde bouw- en ontwikkelmogelijkheden. Bij het opstellen van het Stedenbouwkundig Plan is met de bewoner van de Zijlweg 17 te Overveen een maat afgesproken van 29 meter tussen zijn woning en de hoofdbebouwing op het Vijverpark. Deze maat is ook opgenomen in het door de gemeenteraad vastgestelde Stedenbouwkundig Plan. Echter, deze maat is abusievelijk niet opgenomen in het vastgestelde bestemmingsplan 'Marinehospitaalterrein en Van Wijklocatie 2014'. Binnen de maat van 29 meter is daardoor bebouwing met een maximale bouwhoogte van 13 meter mogelijk, wat onwenselijk is.
De gemeente heeft samen met de projectontwikkelaar en omwonenden in de Klankbordgroep ter voorbereiding van de vaststelling van het bestemmingsplan en het Stedenbouwkundig Plan vele malen gesproken over dit uitgangspunt (niet bouwen binnen een straal van 29 meter) omdat het Rijksmonument Villa Tetterode zichtbaar moet zijn vanaf de Zijlweg en vanuit het park. Een privaatrechtelijke oplossing is weliswaar gevonden in het koppelen van het kavelpaspoort aan de verkoop van het bouwkavel, maar biedt niet de volledige zekerheid die met een bestemmingswijziging wel wordt bewerkstelligd. Daarom wordt nu via de voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan een correctie van het plan aangebracht.
1.2 Ligging, Begrenzing En Juridische Status Van Het Plangebied
De bestemmingsplanherziening heeft alleen betrekking op de strook grond die in het bestemmingsplan ‘Marinehospitaalterrein en Van Wijkgarage 2014’ binnen een straal van 29 meter tot de Zijlweg 17 de bestemming 'Woongebied' heeft gekregen.
Afbeelding: grenzen bestemmingsplanherziening geprojecteerd op luchtfoto
Afbeelding: grenzen bestemmingsplanherziening geprojecteerd op geldend bestemmingsplan
Deze begrenzing van de bestemmingsplanherziening leidt ertoe dat de koper van het kavel (kadastraal bekend BMD00 sectie E nr. 2524) nog steeds een woning kan bouwen op het deel van het kavel dat buiten die straal ligt, op grond van het bestemmingsplan ‘Marinehospitaalterrein en Van Wijkgarage 2014’.
Vooruitlopend op deze herziening is een voorbereidingsbesluit genomen, zodat eventuele aanvragen voor een omgevingsvergunning die strijdig zouden zijn met het Stedenbouwkundig Plan konden worden aangehouden. Het voorbereidingsbesluit trad in werking op 1 juni 2016 met de looptijd van een jaar. Daarom is het ontwerp bestemmingsplan voor 31 mei 2017 ter inzage gelegd. Het ontwerp bestemmingsplan neemt de voorbereidingsbescherming (aanhoudingsplicht) over tot het moment dat het nieuwe bestemmingsplan in werking is getreden. Zo is geborgd dat ongewenste ontwikkelingen (in dit geval het bouwen van een woning/hoofdgebouw binnen een straal van 29 meter) kunnen plaatsvinden.
1.3 Totstandkoming Van Het Plan
Het opstellen van een bestemmingsplan gebeurt aan de hand van een op de Wet ruimtelijke ordening gestructureerde werkwijze. De geringe planologische wijziging die nu voorligt geeft geen aanleiding tot het doen van (nieuwe) onderzoeken of (opnieuw) een toetsing aan het vigerend beleid van het rijk, de provincie en de gemeente.
Het ontwerpbestemmingsplan is om dezelfde reden niet naar overleginstanties gestuurd voor advies, aangezien deze planherziening geen belangen van hen raakt. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening wordt het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage gelegd gedurende 6 weken. Tijdens deze periode kunnen zienswijzen worden ingediend. De gemeenteraad stelt hierna het bestemmingsplan vast, waarna beroep mogelijk is volgens afdeling 3.4 van de Algemene wet Bestuursrecht.
1.4 Leeswijzer
Gezien de aard en reikwijdte van deze planherziening is de bestemmingsplantoelichting zeer beknopt gehouden. Voor de aan het bestemmingsplan ‘Marinehospitaalterrein en Van Wijkgarage 2014’ ten grondslag liggende motivering, onderzoeken en beleidstoets wordt verwezen naar de toelichting van dat bestemmingsplan, die als Bijlage 1 aan de nu voorliggende bestemmingsplantoelichting is gevoegd.
In hoofdstuk 2 van de nu voorliggende toelichting op de planherziening wordt een beschrijving gegeven van de planopzet en hoofdstuk 3 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid en wordt ingegaan op het traject van overleg en zienswijzen.
Hoofdstuk 2 Planopzet
2.1 Uitgangspunten
Onderhavig bestemmingsplan voorziet in de eerste plaats in het juridisch kader. Daarnaast dient het plan ook om te kunnen handhaven.
Dit bestemmingsplan voorziet in een juridische regeling die in het gebruik door burgers en door de gemeente voldoende flexibiliteit biedt, maar binnen duidelijke juridische kaders, waardoor de aan het plan te verbinden rechtszekerheid niet in het geding komt. Het bestemmingsplan bestaat uit planregels, verbeelding en toelichting. Op de juridische regeling wordt in paragraaf 2.3 dieper ingegaan.
In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de juridische regeling van het bestemmingsplan. De juridische regeling bestaat uit een Verbeelding en de Planregels. Deze onderdelen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en dienen dan ook altijd gezamenlijk geraadpleegd en gelezen te worden.
2.2 Juridische Planopzet
Verbeelding
Op de (zowel analoge als digitale) verbeelding, met IMRO-ID: NL.IMRO.0377.ZIJLWEG19-vg01 zijn de bestemmingen ('Woongebied' en 'Waarde - Archeologie - 4') in het plangebied weergegeven. Deze bestemmingen zijn gerelateerd aan de in de Regels opgenomen juridische regeling.
Bij de opzet van de verbeelding is de SVBP2012 (Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen2012) als uitgangspunt gehanteerd. In de SVBP2012 zijn onder andere bestemmingscategorieën vastgelegd en zijn uniforme kleuren en aanduidingen beschreven. De aanduidingen dienen voor de leesbaarheid van de verbeelding (kadastrale indeling of bestaande bebouwing) of hebben betrekking op wat er wel of niet is toegestaan.
Regels
Hierin is het gebruik van de binnen het plangebied aangegeven gronden en bouwwerken juridisch geregeld. Per bestemming zijn doelen of doeleinden aangegeven. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn standaarden opgenomen voor de planregels van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelregeling. Naast deze regelingen beschikt de gemeente Bloemendaal over een handboek bestemmingsplannen, dat voorziet in een set standaardregels. Deze regels zijn nader toegespitst op de ontwikkeling op basis van het stedenbouwkundig plan en het beeldkwaliteitplan.
2.3 Bestemmingsmethodiek
Voor de gronden buiten de grenzen van deze bestemmingsplanherziening blijft het bestemmingsplan ‘Marinehospitaalterrein en Van Wijkgarage 2014’ gelden.
Binnen het plangebied is de bestemming 'Woongebied' opnieuw vastgesteld, maar dan zonder dat de gronden binnen een bouwvlak vallen, zodat er geen woning/hoofdgebouw kan worden gerealiseerd. Behalve deze wijziging zijn alle andere bouw- en gebruiksmogelijkheden (bijgebouwenregeling etc.) gelijk aan wat er al gold op basis van het bestemmingsplan ‘Marinehospitaalterrein en Van Wijkgarage 2014’.
De regeling die nu ontstaat voor deze grond en is gelijk aan de regeling voor de gronden in het noordwestelijk deel van het plangebied, waar de afgesproken maat van (in dat geval) 25 meter wél op de juiste wijze in het bestemmingsplan is opgenomen.
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Economische Uitvoerbaarheid
3.1.1 Kostenverhaal
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de mogelijkheden vastgelegd voor het verhalen van kosten voor onder andere het bouw- en woonrijp maken en planontwikkelingskosten.
De gemeente was grondeigenaar van het Marinehospitaalterrein. Ontwikkelaar AM heeft de gronden van de gemeente gekocht en ontwikkeld deze voor eigen rekening en risico. Het kostenverhaal is dan ook via gemeentelijke gronduitgifte verzekerd. Een planfasering of andere locatie-eisen zijn niet aan de orde. Het vaststellen van een exploitatieplan voor de ontwikkeling het Marinehospitaalterrein is daarmee niet noodzakelijk.
3.1.2 (Bovenplanse) verevening
Bovenplanse en binnenplanse vervening is voor deze bestemmingsplanherziening niet aan de orde.
3.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
3.2.1 Inspraakprocedure
Op grond van artikel 5 van de inspraakverordening is inspraak niet aan de orde voor ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen. De geringe planologische wijziging die nu voorligt geeft geen aanleiding om inspraak voor de bestemmingsplanherziening te houden.
Bij het nemen van het voorbereidingsbesluit is gecommuniceerd met ontwikkelaar AM en de bewoner van het Rijksmonument, waarbij ook de nu voorliggende bestemmingsplanherziening is aangekondigd.
3.2.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
De geringe planologische wijziging die nu voorligt geeft geen aanleiding om het ontwerpbestemmingsplan voor advies naar overleginstanties te sturen. Deze planherziening raakt geen belangen van de overleginstanties.
3.2.3 Zienswijzeprocedure
Het ontwerpbestemmingsplan wordt conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht voor een periode van 6 weken ter visie gelegd vanaf 31 mei ter inzage. Gedurende die periode is eenieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze op het plan in te dienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.
3.3 Handhaving
Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen. Binnen het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet. Bij overtreding van deze regelgeving moet gedacht worden aan bouwen zonder vergunning, bouwen in afwijking van een verleende vergunning, het handelen zonder of in afwijking van een noodzakelijke omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een afwijking van de regels.
Er zijn twee vormen handhaving te onderscheiden: preventieve en repressieve handhaving. Preventieve handhaving bestaat uit actief toezicht door of namens de gemeente door bijvoorbeeld regelmatige controles op de uitvoering van vergunningen en regelmatige gebiedscontroles. Vervolgens worden in het kader van preventieve handhaving duidelijke en maatschappelijk geaccepteerde regels opgesteld en aandacht besteed aan communicatie en voorlichting.
Repressieve handhaving bestaat uit de aanwending van publiekrechtelijke middelen bij geconstateerde overtredingen, zoals het opleggen van een dwangsom of het uitoefenen van bestuursdwang. Daarnaast is het mogelijk strafrechtelijke middelen toe te passen en privaatrechtelijk actie te ondernemen bij inbreuk op het eigendomsrecht van de gemeente. Repressieve handhaving heeft als primair doel een einde te maken aan een specifieke overtreding van de Wro of de Woningwet.
De handhaafbaarheid van een bestemmingsplan is met name afhankelijk van het draagvlak van de regels onder de burgers en van de duidelijkheid van de regels.
Bijlage 1 Bestemming 'Groen'
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Toelichting Bestemmingsplan 'Marinehospitaalterrein En Van Wijklocatie 2014'
Bijlage 1 Toelichting bestemmingsplan 'Marinehospitaalterrein en Van Wijklocatie 2014'