KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Centrum - 1
Artikel 5 Centrum - 2
Artikel 6 Centrum - 3
Artikel 7 Cultuur En Ontspanning
Artikel 8 Dienstverlening
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Horeca
Artikel 11 Maatschappelijk - 1
Artikel 12 Maatschappelijk - 2
Artikel 13 Tuin
Artikel 14 Verkeer
Artikel 15 Verkeer - Spoorverkeer
Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 17 Water
Artikel 18 Wonen
Artikel 19 Waarde - Archeologie 2
Artikel 20 Waarde - Archeologie 3
Artikel 21 Waarde - Archeologie 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 22 Antidubbeltelregel
Artikel 23 Algemene Bouwregels
Artikel 24 Algemene Gebruiksregels
Artikel 25 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 26 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 28 Overgangsrecht
Artikel 29 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
1.4 Leeswijzer Toelichting
Hoofdstuk 2 Beheer Van De Ruimte
2.1 Inleiding
2.2 Historie
2.3 Bestaande Situatie
2.4 Recente Ontwikkelingen
2.5 Beheer Van De Bestaande Ruimtelijke Situatie
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Inleiding
3.2 Beleid
3.3 Milieu
3.4 Water
3.5 Ecologie
3.6 Verkeer En Parkeren
3.7 Economische Haalbaarheid
3.8 Handhaafbaarheid
Hoofdstuk 4 Ontwikkelingen
4.1 Horeca
4.2 De Geesterduinen (Het Geesterduingebied)
4.3 Zanderij - Zuid
Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen
5.1 Algemeen
5.2 Methodiek
5.3 Bestemmingen
Hoofdstuk 6 De Procedure
6.1 Inspraak
6.2 Overleg
6.3 Ambtshalve Wijzigingen
6.4 Zienswijzen
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Nota Inspraak En Overleg
Bijlage 2 Zienswijzennota

Centrum

Bestemmingsplan - Castricum

Vastgesteld op 23-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Castricum Centrum van de gemeente Castricum;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.

1.3 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

1.7 achtererf:

gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;

1.8 afhankelijke woonruimte:

woonruimte die niet kan worden bewoond door een huishouden, zonder afhankelijkheid van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

1.9 afwijking:

een afwijking als bedoeld in artikel 2.12, lid 1 sub a, onder 1° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.10 ander-werk:

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

1.11 archeologische deskundige:

professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma’s van Eisen op te stellen en te toetsen;

1.12 archeologisch onderzoek:

diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;

1.13 archeologisch rapport:

in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;

1.14 archeologische verwachting:

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;

1.15 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten:

1.16 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.17 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.18 bed & breakfast:

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie voor toeristische doeleinden gericht op een kortdurend verblijf en het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woonhuis/boerderij of bijgebouw en is ondergeschikt aan de hoofdbestemming. Er is geen sprake van een bed & breakfast bij de aanwezigheid van een zelfstandige kookgelegenheid en/of de verkoop van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse en/of overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.19 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.20 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.21 bedrijfsmatige exploitatie:

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. exploitatie;

1.22 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slecht bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.23 beperkt kwetsbaar object:

  1. a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen,
  2. b. zwembaden en speeltuinen;
  3. c. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
  4. d. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
  5. e. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  6. f. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen,
  7. g. bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;

1.24 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.25 bestaand(e):

  1. a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.26 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.27 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.28 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.29 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.30 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.31 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

1.32 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.33 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.34 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.35 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.36 buitenopslag:

het in open lucht tijdelijk opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;

1.37 cultuur en ontspanning:

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning:

1.38 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.39 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.40 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.41 dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.42 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.43 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;

1.44 erker:

een kleine grondgebonden uitbouw van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw;

1.45 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.46 evenement:

een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak van maximaal 7 dagen, die in de openbare ruimte wordt gehouden;

1.47 extensieve (dag)recreatie:

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;

1.48 extensief recreatief medegebruik:

recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden;

1.49 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.50 gebruik(-en):

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.51 geometrische plaatsbepaling:

locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem;

1.52 hogere grenswaarde:

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder;

1.53 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;

1.54 horeca:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; de volgende categorieën horeca-instellingen worden onderscheiden:

horeca categorie 1:

Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel als uit milieuoverwegingen niet of nauwelijks storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een broodjeszaak, theehuis en lunchroom.

horeca categorie 2:

Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel als uit milieuoverwegingen in geringe mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen een restaurant en pizzeria;

horeca categorie 3:

Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel als uit milieuoverwegingen storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een caférestaurant, café, bar, snackbar en cafetaria.

horeca categorie 4:

Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functionele als uit milieuoverwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een dancing, discotheek, nachtclub, coffeeshop en automatenhal.

1.55 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;

1.56 kantoor:

een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie, zoals een bank, postkantoor, gemeentehuis, reisbureau en dergelijke;

1.57 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

1.58 kwetsbaar object:

  1. a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten, onder a;
  2. b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    1. 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. 2. scholen;
    3. 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  3. c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    1. 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
    2. 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  4. d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;

1.59 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;

1.60 LPG-doorzet:

de doorzet van LPG in m3 per jaar;

1.61 maatschappelijke voorzieningen:

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, speelvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.62 maatvoeringsgrens:

de grens van een maatvoeringsvlak;

1.63 manege:

een bedrijf dat op eigen terrein binnen en/ of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport;

1.64 mantelzorg:

het bieden van zorg in één woning en bijbehorende aan- en uitbouwen of vrijstaand bijgebouw, dus alleen in afhankelijke woonruimte, aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.65 nadere eis:

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.66 normaal onderhoud, gebruik en beheer:

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

1.67 omgevingswet:

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.68 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.69 omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken:

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

1.70 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

1.71 ondergeschikte horecavoorziening:

een horeca-activiteit die ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van het perceel en de hoofdactiviteit ondersteunt.

De volgende voorwaarden zijn van kracht:

  1. a. de oppervlakte van de ondersteunende horeca mag niet meer dan 20% van de totale oppervlakte bedragen met een maximum van 10 m2;
  2. b. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  3. c. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit, er is dus geen sprake van een aparte ingang;
  4. d. de horeca-activiteit is alcoholvrij;
  5. e. de horeca-activiteit mag niet worden uitgevoerd door derden;
  6. f. zitplaatsen dienen inpandig te worden aangeboden; voor de horeca-activiteit mag geen aparte reclame worden gemaakt;

1.72 ontspanning en vermaak:

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.73 opslag:

bergingen ten behoeve van bedrijfsdoeleinden en bergingen ten behoeve van huishoudelijke berg- en werkruimte en garage;

1.74 overkapping:

een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;

1.75 peil:

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

1.76 permanente bewoning:

Voor kampeermiddelen is er sprake van permanente bewoning indien:

  1. a. betrokkene niet elders beschikt over een hoofdwoonverblijf;
  2. b. betrokkene buiten het recreatieseizoen door de week in het kampeermiddel overnacht. Buiten het recreatieseizoen mogen derden uitsluitend verblijf houden op de kampeerplaats gedurende de feestdagen, weekends en schoolvakanties.

Nadrukkelijk zij opgemerkt, dat al sprake is van permanente bewoning indien niet wordt voldaan aan het bepaalde onder a. Voor recreatieterreinen, recreatieappartementen en recreatiewoningen is er sprake van permanente bewoning indien betrokkene niet elders beschikt over een hoofdwoonverblijf;

1.77 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.78 recreatieappartement:

een gedeelte van een gebouw, bestemd om uitsluitend door een of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond;

1.79 recreatieseizoen:

de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;

1.80 recreatiewoning/ zomerwoning:

een gebouw, geen woonkeet, geen caravan, geen bouwwerk of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond;

1.81 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.82 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.83 serreterrassen:

een afgedekt al dan niet met wanden omsloten terras aansluitend aan de voorgevel van een inrichting;

1.84 slopen:

het afbreken of laten afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan;

1.85 stacaravan:

een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;

1.86 staat van bedrijfsactiviteiten:

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

1.87 staat van horeca-inrichtingen:

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;

1.88 standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

1.89 terrassen:

een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van een openbare inrichting (waaronder horecabedrijven), waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt voor gebruik ter plaatse;

1.90 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.91 uitstallingen:

eenvoudig handmatige verplaatsbare objecten op de weg zoals verkoopwaren, reclameborden en plantenbakken, niet zijnde winkelwagens en terras benodigdheden zoals tafels en stoelen;

1.92 uitvoeren:

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.93 uitwerking:

een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

1.94 verkoopvloeroppervlak:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.95 voorerf:

gedeelte van een erf dat aan de voorkant van het gebouw is gelegen;

1.96 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.97 voorkeursgrenswaarde:

ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevel;

1.98 webwinkel:

de uitoefening van detailhandel, zonder de uitstalling ten verkoop, waarbij goederen uitsluitend worden verkocht door middel van een schriftelijke en/of elektronische opdracht en die niet ter plaatse aan de koper ter hand wordt gesteld;

1.99 wijziging:

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.100 winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.101 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.102 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

1.103 woonwagenterrein:

een terrein bestaande uit meerdere standplaatsen;

1.104 zijerf:

gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1 meter bedraagt.

2.3 Meten

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend bedrijven in de categorieën A en B van de Staat vanBedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening", uitsluitend een nutsvoorziening is toegestaan;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen", uitsluitend een verkooppunt van motorbrandstoffen is toegestaan;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding "wonen", een bestaande woning is toegestaan;
  2. b. in aanvulling op het bepaalde onder a is tevens toegestaan: detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan op grond van de betreffende categorie is toegestaan, mits:

  1. a. het bedrijf is opgenomen in de categorieën A of B van de Staat van bedrijfsactiviteiten dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën A of B;
  2. b. geen onevenredige aantasting plaats vindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 4 Centrum - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Centrum - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, al dan niet in combinatie met een ondergeschikte horecavoorziening;
  2. b. (medische)dienstverlenende bedrijven en/ of instellingen;
  3. c. kantoren;
  4. d. bestaande woningen;
  5. e. woningen op de verdieping;
  6. f. een bedrijf in de bedrijfscategorie A en B uit de Staat vanBedrijfsactiviteiten
  7. g. maatschappelijke voorzieningen;
  8. h. uitstallingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven en straatmeubilair.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Centrum - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Centrum - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, al dan niet in combinatie met een ondergeschikte horecavoorziening;
  2. b. (medische)dienstverlenende bedrijven en/ of instellingen;
  3. c. kantoren;
  4. d. horeca tot en met horeca categorie 2;
  5. e. een bioscoop ter plaatse van de functieaanduiding "bioscoop";
  6. f. een dansschool ter plaatse van de functieaanduiding "dansschool";
  7. g. bedrijven onder categorie A en B uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  8. h. maatschappelijke voorzieningen;
  9. i. woningen op de verdieping;
  10. j. wonen ook op de begane grond ter plaatse van de functieaanduiding "wonen";
  11. k. uitstallingen;
  12. l. een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";
  13. m. een onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang";

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

De onder lid 5.1 sub d genoemde activiteiten zijn alleen mogelijk indien:

  1. a. het aantal parkeerplaatsen ter plaatse van de horeca activiteit voldoende is;
  2. b. de horeca activiteit het akoestisch klimaat van de naast- of bovengelegen geluidgevoelige functies niet in negatieve zin aantast;
  3. c. de horeca activiteit de belangen van eigenaren en gebruikers van de naastgelegen percelen niet onevenredig aantast.

Artikel 6 Centrum - 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Centrum - 3" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, al dan niet in combinatie met een ondergeschikte horecavoorziening;
  2. b. dienstverlenende bedrijven en/ of instellingen;
  3. c. bestaande horecavoorzieningen met bijbehorende terrassen;
  4. d. uitstallingen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "verkeer" een auto ontsluiting van een parkeerdek;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.1, sub b en sub c tot een maximale bouwhoogte van 15 meter.

Artikel 7 Cultuur En Ontspanning

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Cultuur en ontspanning" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning;
  2. b. in combinatie met een ter plaatse gevestigd multifunctioneel centrum een horecabedrijf tot en met categorie 4 van de horecainrichtingen ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 4",
  3. c. een luifel ter plaatse van de bouwaanduiding "specifieke bouwaanduiding - luifel";

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

7.2 Bouwregels

7.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Dienstverlening

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Dienstverlening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlening;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  2. b. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  3. c. parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden en verhardingen;
  4. d. speelvoorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2 Bouwregels

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca, met dien verstande dat :
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding “horeca tot en met categorie 2”, horecabedrijven tot en met de categorie 2 van de horecainrichtingen is toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding “horeca tot en met categorie 3”, horecabedrijven tot en met de categorie 3 van de horecainrichtingen is toegestaan;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 4", horecabedrijven tot en met categorie 4 van de horecainrichtingen is toegestaan;
  2. b. bestaande woningen en bestaande woningen op de verdieping;
  3. c. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  4. d. terrassen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.1 voor het toestaan van een andere horecacategorie dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  2. b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Maatschappelijk - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats";
  3. c. een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";
  4. d. een bijzondere woonvorm ter plaatse van de aanduiding "wonen";

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeer- en groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Maatschappelijk - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen,

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeer- en groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2.1, sub b en sub c tot een maximale bouwhoogte van 15 meter.

Artikel 13 Tuin

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels

Artikel 14 Verkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  3. c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  4. d. uitstallingen;
  5. e. terrassen;

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.2 Bouwregels

Artikel 15 Verkeer - Spoorverkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Spoorverkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen;
  2. b. stationsgebouw;
  3. c. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  4. d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen.

15.2 Bouwregels

Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Verblijfsgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  3. c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  4. d. dagmarkten;
  5. e. uitstallingen;
  6. f. terrassen;
  7. g. erkers, luifels, balkons, trappen, hellingbanen, uitkragingen en overstekende daken aan bebouwing op aangrenzende gronden;
  8. h. garageboxen ter plaatse van de aanduiding “garage”;
  9. i. een ontsluiting ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting";
  10. j. evenementen ter plaatse van de aanduiding "evenemententerrein";
  11. k. bergingen ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - berging";
  12. l. een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

16.2 Bouwregels

16.3 Specifieke gebruiksregels

Voor evenementen ter plaatse van de aanduiding "evenemententerrein" gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

  1. a. toegestaan zijn evenementen die voldoen aan de volgende criteria:
    1. 1. culturele evenementen in de breedste zin van het woord, relatief klein van omvang, zoals kleinschalige activiteiten/festiviteiten met onversterkte (straat)muziek, passend bij het dorpse karakter;
    2. 2. maximaal vier dagen (3 nachten) per evenement;
    3. 3. maximaal 70 dB(A) geluidsproductie;
  1. b. voor het opbouwen en afbreken zijn voor de onder a genoemde evenementen per evenement maximaal 2 dagen toegestaan.

16.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen:

  1. a. door de aanduiding "evenemententerrein" te verwijderen, in vorm en/of omvang te wijzigen, of toe te voegen indien als gevolg van een wijziging van het evenementenbeleid en/of het milieubeleid, een wijziging noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

17.2 Bouwregels

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het bestaande aantal woningen;
  2. b. gestapelde woningbouw ter plaatse van de aanduiding "gestapeld";
  3. c. aaneengebouwde woningen ter plaatse van de aanduiding "aaneengebouwd";
  4. d. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening";
  5. e. kantoor ter plaatse van de aanduiding "kantoor";
  6. f. uitsluitend opslag ter plaatse van de aanduiding "opslag";
  7. g. aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 24.1;
  8. h. mantelzorg in een afhankelijke woonruimte;
  9. i. een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

18.2 Bouwregels

18.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.2.2, sub a voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig mag worden geschaad;
  3. c. verkeersveiligheid mag niet worden geschaad.

18.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.1 voor een bed & breakfast, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. het gebruik als bed & breakfast ondergeschikt blijft aan de woonfunctie;
  2. b. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast;
  3. c. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonfunctie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  4. d. ten hoogste drie kamers (zes slaapplaatsen) ten behoeve van bed & breakfast worden gebruikt;
  5. e. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 19 Waarde - Archeologie 2

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 2" aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

19.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 18) mag op de in artikel 19.1 bedoelde gronden alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.

19.3 Afwijken van de bouwregels

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

19.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  1. a. het geheel of gedeeltelijk veranderen van de bestemming "Waarde - Archeologie 2" in een andere waarde archeologie, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  2. b. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming "Waarde - Archeologie 2", indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 20 Waarde - Archeologie 3

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 3" aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

20.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 18) mag op de in artikel 20.1 bedoelde gronden alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.

20.3 Afwijken van de bouwregels

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  1. a. het geheel of gedeeltelijk veranderen van de bestemming "Waarde - Archeologie 3" in een andere waarde archeologie, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  2. b. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming "Waarde - Archeologie 3", indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 21 Waarde - Archeologie 4

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 4" aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

21.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 18) mag op de in artikel 21.1 bedoelde gronden alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.

21.3 Afwijken van de bouwregels

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  1. a. het geheel of gedeeltelijk veranderen van de bestemming "Waarde - Archeologie 4" in een andere waarde archeologie, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  2. b. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming "Waarde - Archeologie 4", indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 22 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 23 Algemene Bouwregels

23.1 Bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

Artikel 24 Algemene Gebruiksregels

24.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

24.2 Verboden gebruik

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan voorzover noodzakelijk is voor het normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde terreinen en het onderhoud van watergangen;
  2. b. het opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan, anders dan voorzover dit het gevolg is van of direct samenhangt met het gebruik van een bedrijfserf, behorende bij een winkel of bedrijf, in overeenstemming met de desbetreffende bestemming;
  3. c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  4. d. het gebruik van bebouwde dan wel onbebouwde gronden als of ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie;
  5. e. het gebruik van opstallen, waaronder bijgebouwen, als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
  6. f. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg.

Artikel 25 Algemene Aanduidingsregels

25.1 Veiligheidszone - LPG

Artikel 26 Algemene Afwijkingsregels

26.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  2. b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 meter, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  3. c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 meter;
  4. d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 meter.

26.2 Voorwaarden

Afwijking als bedoeld in artikel 26.1 is slechts toegestaan, mits:

  1. a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 meter worden verschoven;
  2. b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 28 Overgangsrecht

28.1 Overgangsrecht bouwwerken

28.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 29 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Castricum Centrum.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 23 mei 2013

De voorzitter, De griffier,

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doelstelling

In 2004 is door de gemeenteraad besloten om de bestemmingsplannen binnen de gemeente Castricum te herzien. De doelstelling van de actualisatieslag is enerzijds een vlotte actualisering en uniformering van de bestemmingsplannen van de gemeente Castricum en anderzijds het kunnen beschikken over digitaal raadpleegbare en uitwisselbare bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan "Castricum Centrum" maakt onderdeel uit van deze actualisatieslag.

Er gelden op dit moment vele bestemmingsplannen voor het centrumgebied met een grote diversiteit aan regelingen. Daarbij zijn de geldende bestemmingsplannen veelal ouder dan tien jaar. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening moet een bestemmingsplan eens per tien jaar worden herzien.

Met de actualisatie van de bestemmingsplannen voor het centrumgebied wordt gestreefd naar:

  • een actueel planologisch en juridisch kader en een uniforme regeling voor het centrumgebied van de gemeente Castricum;
  • een digitaal raadpleegbaar bestemmingsplan voor zowel inwoners en bedrijven als gemeentelijke medewerkers.

Dit nieuw op te stellen bestemmingsplan heeft hoofdzakelijk een conserverend karakter, zonder redelijke ontwikkelingsmogelijkheden in te perken. Het bestemmingsplan biedt enige flexibiliteit als het gaat om kleinschalige uitbreidingen en/ of wijzigingen.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied is circa 35 hectare groot. Het gebied bevat het winkel- en voorzieningengebied van Castricum (Dorpsstraat en winkelcentrum Geesterduin) en wordt globaal begrensd door de woongebieden aan weerszijden van de Dorpsstraat en het Geesterduingebied. Binnen het gebied vallen het station, de Burgemeester Mooijstraat en het gebied rondom De Boogaert. Tot het plangebied wordt ook de westzijde van de Torenstraat gerekend. Hier zijn winkels gevestigd die ook tot het centrumgebied van Castricum kunnen worden gerekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0001.jpg"

Figuur 1.1) Ligging plangebied

1.3 Geldende Bestemmingsplannen

Het voorliggende bestemmingsplan vervangt, nadat het van kracht wordt, de geldende regelingen uit een aantal bestemmingsplannen. Tot op dat moment geldt voor het plangebied dus hetgeen planologisch is geregeld in deze bestemmingsplannen. Het betreft de volgende bestemmingsplannen:

  • Bestemmingsplan "Dorpskom 1980"
  • Bestemmingsplan "Winkelcentrum Geesterduin 1971"
  • Bestemmingsplan "Castricum Noord-End 1970"
  • Bestemmingsplan "Zanderij 1986"
  • Bestemmingsplan "Brink 1990"
  • Bestemmingsplan "Castricum 1936"
  • Bestemmingsplan "Dorpskom eerste uitwerking 1989"
  • Bestemmingsplan "Dorpsstraat 65"
  • Bestemmingsplan "Dorpskom 2000"
  • Bestemmingsplan "Dokter van Nieveltweg 20"
  • 1e partiële herziening van het bestemmingsplan "Dorpskom" 1999
  • Partiële herziening "Molendijk postkantoor 1966"
  • Partiële herziening wederopbouwplan 1960
  • Partieel uitwerkingsplan "Molendijk 1962"

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0002.jpg"

Figuur 1.2) Geldende bestemmingsplannen binnen plangebied

1.4 Leeswijzer Toelichting

Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een planverbeelding met bijbehorende planregels, vergezeld van een toelichting. De planregels en de planverbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. De toelichting bestaat uit een planbeschrijving met de relevante onderzoeksresultaten. Tevens worden hierin de resultaten van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro, de inspraak en de zienswijzenfase opgenomen.

De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 het beheergerichte deel van dit bestemmingsplan. Hierin wordt binnen het beheerkader, wat de doelstelling is van dit plan, aangegeven wat de situatie is die middels voorliggend bestemmingsplan wordt beheerd en hoe dit ruimtelijk-juridisch wordt beheerd. Ook wordt hier aandacht geschonken aan recente ontwikkelingen in het plangebied die zijn verwerkt in dit bestemmingsplan. Hieraan liggen planologische afwegingen ten grondslag.

In hoofdstuk 3 komt de uitvoerbaarheid van het plan aan de orde. Vanuit de verschillende van invloed zijnde haalbaarheidsaspecten zoals bijvoorbeeld milieu wordt in dit hoofdstuk beschreven waarom het beheergedeelte van voorliggend bestemmingplan kan worden uitgevoerd.

In hoofdstuk 4 komen de toekomstige ontwikkelingen in het plangebied aan de orde en wordt aangegeven op welke wijze dit bestemmingsplan hierin voorziet.

In hoofdstuk 5 is de wijze van bestemmen aangegeven. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe voorliggend plan juridisch wordt geregeld. Er wordt beschreven hoe de planverbeelding en de planregels zijn opgebouwd en welke bestemmingen er in het plan voorkomen. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven hoe de planregels moeten worden geïnterpreteerd en uitgelegd.

In hoofdstuk 6 van dit bestemmingsplan wordt ingegaan op de procedure die voorliggend bestemmingsplan heeft doorlopen.

Hoofdstuk 2 Beheer Van De Ruimte

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt na een korte historische beschrijving van Castricum, beschreven welke functies zich binnen het plangebied bevinden en wat de ruimtelijke structuur is. De recent gerealiseerde ontwikkelingen worden besproken. In paragraaf 2.5 wordt daarna ingegaan op de achtergronden bij het beheer van de bestaande situatie. Voor het beheergerichte deel is namelijk met name de planologische gedachte achter de bestemmingssystematiek van belang. Het is de beleidsmatige motivering voor de manier waarop de beheerfunctie van dit bestemmingsplan wordt ingevuld. Volledigheidshalve wordt hier opgemerkt dat in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op toekomstige ontwikkelingen in het gebied en op de wijze waarop dit bestemmingsplan daarin voorziet.

2.2 Historie

De gemeente Castricum maakt deel uit van Kennemerland, het (zuid)westelijke deel van de provincie Noord-Holland. Het westelijk deel van Kennemerland bestaat voor een groot deel uit duinlandschap die de zee op afstand houdt van de steden en dorpen in de binnenduinrand. Meer naar het oosten liggen de voormalige getijde-landschappen van het Oer-IJ. Het Oer-IJ dat tussen 2500 voor Christus tot omstreeks het begin van de jaartelling actief was in het gebied tussen Heemskerk en Alkmaar. Het eeuwenlange proces van getijdenwerking leverde een dynamisch landschap op dat voortdurend aan verandering onderhevig was. Dit bepaalde in verschillende perioden ook de bewoningsmogelijkheden voor de mens. De gebieden waren zeer aantrekkelijk voor de mens vanwege de biologische rijkdom, de aanwezigheid van zoet water en mogelijkheden voor jacht en visvangst. De zandige ruggen en vlakten waren daarnaast geschikt voor premoderne akkerbouw, de kwelders en strandvlakten boden goede mogelijkheden voor het weiden van vee, dit werden geesten genoemd. In de loop van de tijd ontstonden er meerdere bewoonbare plekken.

De naam Castricum komt omstreeks 990 voor het eerst in geschreven bronnen voor. De reden dat Castricum belangrijk werd, kwam doordat het dorp aan de postweg Haarlem-Alkmaar lag. Het dorp Castricum is ontstaan uit een aantal buurtschappen en boerderijen. Net naast de eigenlijke kern van Castricum werd in de 11e eeuw een kerk neergezet. Om de kerk, tegenwoordig de Nederlands Hervormde Kerk, de Dorpskerk, ontstond samen met de groei van Castricum de Kerkbuurt.

Castricum groeide na de uitbreiding ten gevolge van de bouw van de kerk eeuwenlang nauwelijks meer. Wel ontstonden er meerdere woonplekken. Ten noorden van Castricum ontstonden Duinzijde, Kleibroek en Noord-End. In het oosten ontstonden Oosterbuurt en Heemstee. Tussen Duinzijde en Bakkum ontstond ook nog het plaatsje Schulpstet. Deze plaats was ontstaan rondom de los- en- laadplek van schelpen voor de kalkovens en -branderijen. Tussen Noord-End en Oosterbuurt ontstond een eigen buurtje rondom een molen, deze wordt de Molendijk genoemd. Castricum heeft altijd als hoofdplaats gefungeerd voor de kleinere plaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0003.png"

Figuur 2.1) Castricum in de 18e eeuw

De groei van Castricum naar de huidige omvang begon vanaf 1865. Tot de dertiger jaren bleef Castricum een tuindersdorp. Later, om de echte groei van de Randstad op te vangen, in de loop van de 20e eeuw zette de groei van Castricum door. Het slokte al vrij snel Duinzijde en Kleibroek op. Deze plaatsen verdwenen dan ook snel als eigen plaatsduiding. Later om de echte groei van de Randstad op te vangen groeide Castricum nog sneller. De kern Castricum telt nu bijna 20.000 inwoners. Binnen de huidige gemeente wonen ruim 34.500 inwoners.

2.3 Bestaande Situatie

2.3.1 Bestaande ruimtelijke en functionele structuur

Het plangebied vormt het centrum- en voorzieningen gebied van Castricum. Binnen het plangebied kunnen een vijftal deelgebieden worden onderscheiden: "Stationsgebied" (1), "Dorpsstraat en Burgemeester Mooijstraat" (2), "De Boogaert e.o." (3), "Het Geesterduingebied" (4) en "Torenstraat" (5).

1. Stationsgebied

Ruimtelijk: Het stationsgebied kenmerkt zich door een grote mate van openheid. Aan de oostzijde van het spoor ligt het station (dorpszijde). Voor het station ligt een brede ontsluitingsweg (Stationsweg). Deze weg vormt een fysieke scheiding tussen de spoorzone en het dorp. Bovendien vormt de weg samen met het spoor een barrière tussen het dorp en de binnenduinrand (westelijk van het spoor).

Functioneel: In het stationsgebied wordt het beeld bepaald door de verschillende verkeersfuncties (trein, auto, fiets en voetganger). Aan weerszijden van het spoor is gelegenheid tot parkeren van auto's (in totaal ruim 300) en het stallen van fietsen. Ten oosten van het spoor bevindt zich de 'kiss & ride' alsmede de taxi-standplaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0004.jpg"

Figuur 2.2a) Situatie stationsgebied (oranje)

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0005.jpg"

Figuur 2.2b) Foto's stationsgebied

2. Dorpsstraat en Burgemeester Mooijstraat

Ruimtelijk: De Dorpsstraat vormt samen met de Kerkbuurt het oude hart van Castricum. Het gebied staat voor 'het oude Castricum'. De bebouwing is van oudsher kleinschalig. Incidenteel heeft er in de loop van de tijd schaalvergroting plaatsgevonden door samenvoeging van percelen en herbouw van grotere bouwvolumes. Samen met de diverse aanpassingen die de afgelopen decennia zijn doorgevoerd aan historische panden, resulteert dit in een minder consistent bebouwingsbeeld. De herkenbaarheid van het dorpshart is beperkt door de langgerekte vorm van het oude dorp (lintbebouwing). De Dorpskerk ligt enigszins terug ten opzichte van de Dorpsstraat (achter de bebouwing aan de Dorpsstraat, in de tweede lijn). Tussen Overtoom en Verlegde Overtoom is sprake van een dorpsplein. De Burgemeester Mooijstraat vormt een uitloper van het winkelgebied en legt net als de Dorpstraat een verbinding met het station. Ook hier is de bebouwing van oudsher kleinschalig maar in de loop van de tijd is bebouwing grootschaliger geworden en is het lint verder verdicht.

Functioneel: De Dorpsstraat en de Burgemeester Mooijstraat bieden ruimte aan een groot aantal winkels. De winkels bevinden zich vooral in het zuidelijk deel. Daarnaast bevinden zich in het gebied dienstverlening en horeca. De horecafuncties concentreren zich aan het Bakkerspleintje en het zuidelijk deel van de Dorpsstraat (tussen Overtoom en Stationsweg). Maatschappelijke voorzieningen dienen zich aan in de vorm van de R.K. kerk (St. Pancratius), het uitvaartcentrum en de zelfstandige woonruimte voor gehandicapte jongeren (Het Hooghe Aert) in de voormalige pastorie van de R.K. kerk. In het hele gebied wordt gewoond. In het winkelconcentratiegebied gaat het vooral om woningen boven winkels (appartementen). Meer noordelijk gaat het om grondgebonden woningen (vrijstaand dan wel aaneengebouwd). In de 'oksel' van de Dorpstraat en de Burgemeester Mooijstraat (tegenover het station) bevindt zich de "Tuin van Kapitein Rommel". Dit is een tuin waarin allerlei activiteiten op recreatief, cultureel en educatief gebied plaatsvinden. Er is een ontmoetingsruimte op het terrein aanwezig waarin wisselende exposities en activiteiten zoals cursussen plaatsvinden. De tuin wordt van oudsher van de Stationsweg afgescheiden door een aantal vrijstaande villa's. Inmiddels is aan de rij een kleinschalig appartementencomplex toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0006.jpg"

Figuur 2.3a) Situatie Dorpsstraat en Burgemeester Mooijstraat (groen)

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0007.jpg"

Figuur 2.3b) Foto's Dorpsstraat en Burgemeester Mooijstraat

3. De Boogaert e.o.

Ruimtelijk: Het gebied "De Boogaert e.o." kan voor een groot deel worden getypeerd als een groene, min of meer parkachtige ruimte, waarin grootschalige bebouwingscomplexen en verspreid liggende bebouwing zijn ondergebracht. Dit is met name het geval in het zuiden van het gebied waarin ook de begraafplaats is gelegen. Het noordelijk deel is dichter qua opzet. Hierin zijn basisschool Augustinus, de grondgebonden woningbouw aan de Wayenburgh en de Arentsburg, de flatbebouwing aan de C.F. Smeetslaan en het voormalige postkantoor gelegen. Door de grote verscheidenheid aan bebouwing in dit deel van het gebied is bebouwing hier minder samenhangend. Door de minder parkachtige opzet is hier ook sprake van een grotere mate van verstening. Het gebied wordt aan de noordzijde begrensd door de grootschalige flatbebouwing aan de C.F. Smeetslaan en aan de oostzijde door de bebouwing aan de Dorpstraat. Het gebied ligt grotendeels achter deze bebouwing verscholen. Het gebied presenteert zich hiermee vooral naar de Dr. de Jonghweg en de Cieweg.

Functioneel: Het gebied rondom de Boogaert kenmerkt zich door een grote hoeveelheid voorzieningen. Belangrijkste voorziening is het woonzorgcentrum De Boogaert. Verder bevinden zich in het gebied basisschool Augustinus, de R.K. Begraafplaats, het voormalige postkantoor (hoek C.F./ Smeetslaan en Dr. J. de Jonghweg) en het pannaveld (Dokter van Nieveltweg). Aan de C.F. Smeetslaan zijn drie winkelkiosken aan het appartementencomplex gesitueerd. Naast voorzieningen biedt het gebied ook ruimte aan een groot aantal woningen. Appartementen bevinden zich in de flat aan de C.F. Smeetslaan en de complexen in de omgeving van de Boogaert. Grondgebonden woningbouw bevindt zich aan de Wayenburgh en de Arentsburg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0008.jpg"

Figuur 2.4a) Situatie plangebied De Boogaert e.o. (paars)

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0009.jpg"

Figuur 2.4b) Foto's plangebied De Boogaert e.o.

4. Het Geesterduingebied

Ruimtelijk: Dit gebied staat voor 'het nieuwe Castricum'. Het zwaartepunt wordt gevormd door het winkelcentrum "Geesterduin". Het winkelcentrum is sterk intern gericht. Als gevolg hiervan presenteert het winkelcentrum zich weinig naar het openbaar gebied. Slechts ter hoogte van de diverse entrees zijn enkele winkels aan de buitenkant van het winkelcentrum gevestigd om de entrees te accentueren. Overige gevels zijn gesloten en te typeren als 'achterkant'. Het beeld aan de buitenkant van het winkelcentrum wordt verder vooral bepaald door parkeren en de bijbehorende infrastructuur (o.a. ter ontsluiting van het parkeerdek aan de westzijde). Ten noorden van het winkelcentrum ligt het ontmoetingscentrum Geesterhage met de bibliotheek. Het ontmoetingscentrum presenteert zich naar de weg en grenst met de achterkant aan woonbebouwing van de achterliggende buurt. Naast het ontmoetingscentrum staat het voormalige onderkomen van basisschool "Molenweid". Ten zuiden van het winkelcentrum liggen het gemeentehuis en de woningbouw rond de Geesterduinweg. Bebouwing bevindt zich hier, in tegenstelling tot die van het winkelcentrum, in een strakke rooilijn. Bovendien is hier, afwijkend van het winkelcentrum, sprake van een grotere bouwhoogte. Te midden van het bebouwing ligt het Raadhuisplein.

Functioneel: In het gebied bevindt zich een groot aantal (maatschappelijke) voorzieningen waaronder het gemeentehuis, winkelcentrum Geesterduin en ontmoetingscentrum Geesterhage met bibliotheek. Verder bevinden zich in het gebied een groot aantal woningen (Geesterduinweg en Raadhuisplein) en de voormalige bebouwing van basisschool "Molenweid" (Albert Schweitzerlaan 2). In het winkelcentrum bevindt zich een groot aantal winkels. Tezamen vormen zij een compleet winkelaanbod. In het gebied ligt een groot aantal parkeerplaatsen (deels op het dak van het winkelcentrum en deels onder (het voorplein van) het nieuwe gemeentehuis). Aan de Soomerwegh bevindt zich een BP-tankstation. De Soomerwegh vormt, als structuurdrager, een belangrijke entree voor Castricum.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0010.jpg"

Figuur 2.5a) Situatie Het Geesterduingebied (rood)

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0011.jpg"

Figuur 2.5b) Foto's Het Geesterduingebied

5. Torenstraat

Ruimtelijk: De Torenstraat ligt op enige afstand van de Dorpsstraat en ligt daarmee net buiten het winkelconcentratiegebied. Desondanks bevat ze een groot aantal detailhandelfuncties waaronder een supermarkt.

Functioneel: Naast winkels en een supermarkt bevinden zich hier woningen en dienstverlenende functies waaronder een apotheek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0012.jpg"

Figuur 2.6) Situatie Torenstraat (geel)

2.3.2 Monumenten

In het plangebied zijn 23 gemeentelijke monumenten aanwezig. Het betreft de volgende panden en objecten:

  • Dorpsstraat 40 en 40a, oude veiling
  • Dorpsstraat 36, burgemeesterswoning
  • Dorpsstraat 30, oorspronkelijk café de Landbouw
  • Dorpsstraat 63, winkel- woonhuis
  • Dorpsstraat 65, voormalig raadhuis van Castricum
  • Dorpsstraat 65, Juliana-Berhardbank
  • Stationsweg z.n. Tuin van kapitein Rommel, tuin en tuinwoning
  • Dorpsstraat 115, Rooms-Katholieke St. Pancratiuskerk
  • Dorpsstraat 113, pastorie
  • Dorpsstraat 111, Zusterhuis
  • Dorpsstraat 99, woonhuis
  • Dorpsstraat 1-1a, dubbele villa
  • Dorpsstraat 3, herenhuis
  • Dorpsstraat 5, herenhuis
  • Dorpsstraat 9, woonhuis
  • Dorpsstraat 11, stolpboerderij
  • Dorpsstraat 11a-e, bollenschuur
  • Stationsweg 3, villa voormalige ambtswoning burgemeester
  • Stationsweg 5, villa
  • Stationsweg 7, villa
  • Stationsweg 9, villa
  • Stationsweg 11, villa
  • Stationsweg 2, overkapping perron

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0013.jpg"

Figuur 2.7) Overzichtskaart gemeentelijke monumenten binnen plangebied

2.3.3 Cultuurhistorie

De Dorpsstraat vormt samen met de Kerkbuurt het oude dorpscentrum van Castricum. Gedurende de afgelopen honderd jaar heeft het dorpscentrum zich, vanuit het gebied rond de Dorpskerk uitgebreid langs de Dorpsstraat. De groei in de lengterichting van de Dorpsstraat kreeg mede vorm door de ligging aan de straatweg van Haarlem naar Alkmaar. Langs de straatweg liep ook de stoomtram (sinds 1896). Het tracé van de stoomtram volgde vanuit het zuiden de Straatweg (nu Beverwijkerstraatweg), de Dorpsstraat en de Alkmaarderstraatweg. Daarna liep het tracé dwars door het toen nog aanwezige polderlandschap richting Limmen. Het tracé door de polder is niet meer als zodanig te herkennen en ligt grotendeels onder de uitbreiding van Castricum in noord-oostelijke richting. De stoomtram is halverwege de jaren '20 verdwenen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0014.png"

Figuur 2.8) Topografische kaart Castricum in 1905

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0015.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0016.jpg"

Figuur 2.9) Afbeelding tram(baan) in de Dorpsstraat (bron: Werkgroep Oud-Castricum)

In de loop van de tijd heeft het zuidelijk deel van de Dorpstraat de rol van de Oudeweg (gedeeltelijk in plangebied) en de Oude Haarlemmerweg (buiten plangebied) overgenomen. Hoewel deze lijn nog wel als zodanig herkenbaar is, is de Oudeweg nu een achterstraat en is de Haarlemmerstraatweg meer een woonstraat.

De Burgemeester Mooijstraat vormt van oudsher, via de Kramersweg, de verbinding met de binnenduinrand, de duinen en het strand. De verbinding werd doorbroken door de aanleg van de spoorverbinding Haarlem-Alkmaar. De opening daarvan vond plaats op 1 mei 1867. Het spoor vormt sinds die tijd een barrière tussen dorp en duinen. Naast de Dorpstraat en de Burgemeester Mooijstraat was het dorp vanuit het zuidoosten bereikbaar via de Overtoom (later verlegd in zuidelijke richting, thans de Verlegde Overtoom) en de Breedeweg. Vanuit het noorden was het dorp te bereiken via de Torenstraat.

Het huidige station stamt uit 1969. Daarvoor stond er een gebouw uit 1866.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0017.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0018.jpg"

Figuur 2.10) Station omstreeks 1900 (bron: Werkgroep Oud-Castricum) en Station in de jaren '70 (bron: Het Utrechts Archief)

Het huidige winkelcentrum Geesterduin, noodzakelijk als gevolg van de grootschalige uitbreidingen, opende haar deuren op 11 september 1974. Het oppervlak besloeg destijds al ruim 6.000 m2. In de jaren '80 en '90 is het winkelcentrum uitgebreid en thans beslaat het een oppervlakte van ruim 13.500 m2.

2.3.4 Archeologie

Het gemeentelijk archeologiebeleid is opgenomen in het beleidsdocument 'Beleidsnota Archeologie gemeente Castricum 2011'. De beleidsnota is definitief vastgesteld op 6 oktober 2011. De gemeente kiest hierin voor een verscherpte aandacht voor, en het stellen van heldere voorwaarden aan, ingrepen in de bodem van de archeologisch meest waardevolle delen van het gemeentelijk bodemarchief, zodanig dat de archeologische zorgplicht in overeenstemming is met andere publieke taken en ambities (landbouw, ruimtelijke ontwikkeling, woningbouw, monumenten, etc.) maar ook met private belangen. Behalve een effectieve en doelmatige invulling van de rol van het bevoegd gezag, onderschrijft gemeente Castricum het rijks- en provinciale streven naar behoud van archeologische waarden in de bodem (behoud in situ). Voor het gehele grondgebied van gemeente Castricum (inclusief zeegebied) is op basis van bureauonderzoek een analyse gemaakt van het gemeentelijke bodemarchief, die vervolgens is vertaald in zeven beleidscategorieën op de maatregelenkaart. Op deze wijze wordt inzichtelijk gemaakt wanneer rekening moet worden gehouden met archeologie bij ruimtelijke planvorming en bodemingrepen, en welke onderzoekseisen en ontheffingen daarbij gelden. Deze worden door middel van dubbelbestemmingen vastgelegd in de bestemmingsplannen.

Een gedeelte van het plangebied wordt op basis van de landelijk Archeologische Monumentenkaart getypeerd als terrein van hoge archeologische verwachtingswaarde. Voor dit gedeelte geldt categorie 2. Voor het overige deel van het gebied geldt categorie 3 (Duinenlandschap) en 4 (Oer-IJ gebied). De bijbehorende beschermende regelingen zijn opgenomen in het bestemmingsplan:

  • Categorie 2 (archeologische waarde): AMK-terreinen (bekende vindplaatsen, inclusief de historische kernen van Castricum, Limmen, Bakkum en Akersloot): een onderzoekseis indien de bodemverstorende ingreep groter is dan 100 m2en de bodemingreep dieper gaat dan 0,4 m onder maaiveld;
  • Categorie 3 (archeologische verwachtingszone 1 en 8: duinen): een onderzoekseis indien de bodemverstorende ingreep groter is dan 100 m2 en de bodemingreep dieper gaat dan 4 meter +NAP
  • Categorie 4: (archeologische verwachtingszones 2 t/m 7 en 9 t/m 11): een onderzoekseis indien de bodemverstorende ingreep groter is dan 500 m2 en de bodemingreep dieper gaat dan 0,4 m onder maaiveld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0019.jpg"

Figuur 2.11) Uitsnede archeologische waarden- en verwachtingenkaart Castricum (Bron: Vestigia)

2.4 Recente Ontwikkelingen

In het bestemmingsplan hebben zich de afgelopen jaren een aantal grootschalige ontwikkelingen voorgedaan. Een aantal van deze ontwikkelingen is reeds afgerond en een aantal zijn op dit moment nog in aanbouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0020.jpg"

Figuur 2.12) overzichtskaart recente ontwikkelingen

Op figuur 2.12 zijn de gebieden met daarin de recente ontwikkelingen opgenomen. In onderstaande paragrafen worden deze ontwikkelingen besproken.

2.4.1 Bakkerspleintje

Het Bakkerspleintje bestaat uit 59 appartementen en 3300 m2 verkoopvloeroppervlak aan winkels. Onder het complex bevindt zich een parkeergarage met 119 openbare en 52 privéparkeerplaatsen. Op het maaiveld bevinden zich nog eens 36 parkeerplaatsen (achterzijde). De appartementen bevinden zich boven de winkels. De winkels zijn gegroepeerd rondom het plein. De architect heeft zich bij het ontwerpen laten inspireren door de sfeervolle en levendige pleinen van Zuid-Europa. De hoogte van het project is beperkt tot 4 lagen waarbij de bovenste laag als kap is vormgegeven. Het project is in mei 2010 opgeleverd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0021.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0022.jpg"

Figuur 2.13) Impressie Bakkerspleintje (Bron: B&A installaties) en Foto huidige situatie Bakkerspleintje

2.4.2 Gemeentehuis

Het gemeentehuis is recent verbouwd en uitgebreid. De (ver)nieuwbouw bedroeg in totaal circa 5.155 m² bedrijfsvloeroppervlak waarvan circa 1.700 m² nieuwbouw. De nieuwbouw presenteert zich meer dan voorheen naar de Soomerwegh en de C.F. Smeetslaan, onder andere doordat de entree van het gemeentehuis is verplaatst en aan de Soomerwegh is gelegd (voorheen Raadhuisplein). Onder het voorplein van het gemeentehuis aan de Soomerwegh bevindt zich een parkeerkelder. Het project is in oktober 2011 opgeleverd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0023.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0024.jpg"

Figuur 2.14) Impressie Gemeentehuis (Bron: BBSvW) en Foto huidige situatie Gemeentehuis

2.4.3 Ei-hof

Het Ei-hof bestaat uit 26 woningen en winkelruimten. Aan de Dorpsstraat bevindt zich een appartementengebouw in 4 bouwlagen met winkelruimten, 8 starterswoningen en een penthouse. Achter het appartementengebouw aan de Dorpsstraat is een tweede appartementengebouw gesitueerd (3 bouwlagen met 6 appartementen). Dit appartementencomplex is gelegen aan een hofje (bereikbaar via de Schoolstraat). Aan het hofje bevinden zich nog eens 6 appartementen en 6 grondgebonden woningen. De bouwhoogte aan het hofje is beperkt tot 2 à 3 bouwlagen. In het eerste kwartaal van 2012 zijn de eerste woningen opgeleverd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0025.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0026.jpg"

Figuur 2.15) Impressie Ei-hof (Bron: www.ei-hof.nl) en Foto huidige situatie Ei-hof (Bron: www.ei-hof.nl)

2.4.4 Woonzorgcentrum De Boogaert

Het project bestaat uit nieuwbouw op de plek van het huidige woonzorgcentrum. In het nieuw te bouwen wooncomplex wordt het woonzorgcentrum, dat onderdeel is van de ViVa! Zorggroep, opnieuw gehuisvest. Het gaat om in totaal 75 wooneenheden. Daarnaast worden er 16 wooneenheden voor Stichting Odion gerealiseerd. Stichting Odion helpt mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. Ook worden er nog eens 50 zelfstandige huurappartementen voor Kennemer Wonen gebouwd, omringd door groen. In totaal gaat het om 141 wooneenheden in twee fasen met ondergrondse parkeergelegenheid. De eerste fase van de bouw is inmiddels opgeleverd. Voor een deel is dit tijdelijke huisvesting. Met de tweede fase van de bouw is gestart. Medio 2014 worden de laatste zorgappartementen en de zelfstandige huur- en koopappartementen opgeleverd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0027.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0028.jpg"

Figuur 2.16) Impressie De Boogaert (Bron: ROB De Boogaert) en Foto huidige situatie De Boogaert

2.4.5 Herinrichting Dorpsstraat

Een aantal jaren terug is de Dorpsstraat heringericht (van C.F. Smeetslaan tot spoor). Een brede asfaltrijbaan met parkeervakken aan weerszijden heeft hierbij plaatsgemaakt voor een zogenaamde fietsstraat waarin de auto te gast is. De inrichting heeft de oversteekbaarheid voor voetgangers vergroot en geeft een rustig en ruimtelijk straatbeeld. Het nieuwe profiel van de weg heeft samen met een aantal zitgelegenheden de sfeer van de Dorpsstraat in positieve zin beïnvloed. In plaats van een doorgaande verkeersroute is de straat veranderd in een aangenaam verblijfsgebied. De herinrichting is in november 2010 opgeleverd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0029.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0030.jpg"

Figuur 2.17) Impressie herinrichting Dorpsstraat en Foto huidige situatie Dorpsstraat

2.5 Beheer Van De Bestaande Ruimtelijke Situatie

Voorliggend plan is deels conserverend van aard en deels wordt flexibiliteit geboden in de vorm van centrumbestemmingen. Conserverend bestemmen houdt in dat de bestaande situatie, zoals die bij het opstellen van het bestemmingsplan bekend is, wordt vastgelegd. De flexibiliteit die wordt geboden in de centrumbestemmingen wordt beschreven in paragraaf 2.5.1. In het bestemmingsplan wordt in beperkte mate rekening gehouden met ruimtelijke ontwikkelingen, deze ontwikkelingen komen aan de orde in hoofdstuk 4 van deze toelichting. Dit houdt echter niet in dat voor de rest van het plangebied de bestaande ruimtelijke situatie voor de aankomende tien jaar wordt bevroren. Onnodige starheid van het plan moet worden voorkomen. Kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen en veranderingen binnen de bestaande functie zijn in meerdere of mindere mate wel mogelijk. Een woning blijft een woning en een maatschappelijke functie blijft een maatschappelijke functie. Afhankelijk van de functie worden wel royale of minder royale mogelijkheden binnen de functie gegeven.

Hieronder wordt ingegaan op de planologische afwegingen die zijn gemaakt bij het opstellen van dit bestemmingsplan voor enkele belangrijke functies.

2.5.1 Centrum

In een centrumgebied komen als vanzelfsprekend verschillende centrumfuncties voor. In het centrum van Castricum zijn dit voornamelijk de functies detailhandel, dienstverlening en horeca in combinatie met de functie wonen. Naast dat er grondgebonden woningen in het centrumgebied voorkomen, wordt er ook veelal gewoond boven winkels en andere centrumfuncties. In het centrumgebied worden drie verschillende bestemmingen "Centrum" onderscheiden:

  • Centrum-1: Burgemeester Mooijstraat, de Torenstraat en de uitlopers van de Dorpsstraat vanaf de Korte Cieweg en Cieweg tot en met de Konining Wilhelminalaan.
  • Centrum-2: Dorpsstraat vanaf huisnummer 12 en 29 tot en met huisnummers 102 en 105.
  • Centrum-3: Winkelcentrum Geesterduin.

De verschillen tussen de drie gebieden wordt gevormd door de variatie in functies die in het gebied voorkomen. Zo is het gebied van "Centrum-1" met name gericht op detailhandel en dienstverlening. Het gebied van "Centrum-2" kent een veelheid aan functies en krijgt daarom een iets bredere functieomschrijving. Het gebied van "Centrum-3" kent aanvullend aan de bestemming "Centrum-1" een aantal horecavoorzieningen. In de planregels behorende bij dit bestemmingsplan wordt dit onderscheid juridisch verankerd.

In het gebied met de bestemming "Centrum-1" zijn detailhandel, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horecavoorzieningen, (medische)dienstverlenende bedrijven en/ of instellingen, kantoren, bedrijven uit bedrijfscategorie A en B en (bestaande) woningen op de verdieping toegestaan. Vanuit distributieplanologisch oogpunt (de toekomstvisie op detailhandel in Castricum) is het gewenst om onderscheid aan te brengen in de winkelgebieden en te focussen op twee sterke winkelgebieden in de vorm van het dorpscentrum en winkelgebied Geesterduin. Zowel de uitlopers van de Dorpsstraat als de Torenstraat worden niet tot het dorpscentrum gerekend. Voor de uitlopers van de Dorpsstraat geldt dat ze fungeren als aanloopstraat. Voor de Torenstraat geldt dat een fysieke koppeling met het dorpscentrum ontbreekt. Bovendien heeft de straat van oudsher een buurtvoorzienend karakter.

Stedenbouwkundig gezien is een transformatie van centrumfuncties naar woonfuncties in de uitlopers van de Dorpsstraat en de Torenstraat aanvaardbaar. De uitlopers van de Dorpsstraat (ten noorden van de lijn Korte Cieweg - Cieweg en ten zuiden van de Verlegde Overtoom) vormen de introductie op het dorpscentrum door een vermenging van functies. In geval centrumfuncties worden omgevormd naar woonfuncties zal de overgang naar het dorpscentrum hooguit als minder geleidelijk worden ervaren. Transformatie van centrumfuncties naar woonfuncties in de Torenstraat leidt tot versterking van een al bestaande functie in de straat. In plaats van de sterke tweezijdigheid in de huidige situatie, met aan de oostzijde van de straat de grondgebonden woningen in de kenmerkende stijl van de jaren '30 en aan de westzijde van de straat het winkelfront waarvan de basis is gelegd in de jaren '50, kan er door omvorming van winkels in woningen bovendien meer evenwicht in de straat ontstaan. Karakteristiek voor de straatwand is verder dat ze, ondanks de koppeling via de plint, bestaat uit zelfstandige bouwmassa's met een eigen architectuur. Door deze verdeling in de gevelwand kan de functie per pand c.q. perceel verschillen zonder afbreuk te doen aan het karakter van de straat (gelijk de uitlopers van de dorpsstraat in de huidige situatie). De oorspronkelijke bebouwingsstructuur van de straat was hier ook op gericht. Door een gelede opbouw van de gevelwand werd aansluiting gezocht bij de open structuur van omliggende woongebieden. Verder is een deel van de winkels gevestigd in bouwvolumes die vergelijkbaar zijn met die van grondgebonden woningen. Deze bouwvolumes bevinden zich aan de uiteinden van het winkelfront en zijn uitermate geschikt voor omvorming naar grondgebonden woningbouw. De toekomstvisie wordt, gelet op het conserverende karakter van het bestemmingsplan Castricum Centrum niet verwerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0031.jpg"

Figuur 2.18) straatbeeld Torenstraat (nu en voorheen)

In het gebied met de bestemming "Centrum-2" zijn detailhandel, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horecavoorzieningen, dienstverlenende bedrijven en/ of instellingen, kantoren, horeca tot en met horeca categorie 2, bedrijven onder categorie A en B, maatschappelijke voorzieningen en bestaande woningen op de verdieping toegestaan.

In het gebied met de bestemming "Centrum-3" zijn detailhandel, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horecavoorzieningen, dienstverlenende bedrijven en/ of instellingen en bestaande horecavoorzieningen toegestaan. Er zijn op dit moment geen woningen aanwezig binnen deze bestemming, deze bestemming laat ook geen nieuwe woningen toe.

2.5.2 Wonen

De woonfunctie komt veel in het plangebied voor. Zowel in de vorm van wonen boven winkels als individuele woonpercelen. In dit bestemmingsplan zijn de bestaande woningen positief bestemd. De woningen boven de winkels en boven andere centrumfuncties zijn opgenomen in de centrumbestemmingen en de individuele woningen worden als "Wonen" bestemd.

De bouwregeling welke is opgenomen in dit bestemmingsplan houdt rekening met de diverse bebouwingscategorieën. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de hoofdgebouwen en de bouwwerken die hiervan onderscheiden kunnen worden en in architectonisch opzicht ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw, namelijk de aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen. De grenzen van de hoofdbouwmassa van de bebouwing zijn in dit plan enerzijds bepaald op basis van hetgeen vanuit stedenbouwkundig oogpunt maximaal aanvaardbaar wordt gevonden bij de diverse categorieën (op grond van de situering van de bestaande bebouwing op een perceel, de vorm en omvang van een perceel, de stedenbouwkundige opzet van de huidige wijk en/ of buurt, bestaande rechten, etc.) en anderzijds op basis van een 'standaard uitgangspunten benadering' uit het Handboek bestemmingsplannen van de gemeente Castricum waarin de volgende verdeling als uitgangspunt wordt aangehouden:

  • vrijstaande woningen: diepte bouwvlak 15 meter;
  • 2-onder-1 kapwoning of dubbele woning: diepte bouwvlak 12 meter;
  • aaneengebouwde woning of rijtjeswoning: diepte bouwvlak 10 meter.

De afweging tussen enerzijds de uitgangspunten uit het Handboek bestemmingsplannen en anderzijds de plaatselijke stedenbouwkundige aspecten heeft geresulteerd in de op de planverbeelding ingetekende bouwvlakken en maximale goot- en bouwhoogtes. De maximale omvang van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen is geregeld in de planregels van het bestemmingsplan. Vanuit het Handboek bestemmingsplannen geldt voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m2 een maximale oppervlakte van 75 m2. Voor een bouwperceel dat groter is dan 1.000 m2 geldt een maximale oppervlakte van 100 m2.

Erkers

Een erker is een ondergeschikte toevoeging aan de straatzijde van de woning. Typologisch gezien kan een erker beschouwd worden als een uitgebouwd raam aan de straat. Erkers komen meestal vóór de voorgevelrooilijn, vaak op gronden met de bestemming "Tuin". Soms bevinden erkers zich ook aan de zijkant van een woning. Voor nieuwe erkers geldt dat deze kleine grondgebonden uitbouwen van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw onder voorwaarden zijn toegestaan. Er zijn voorwaarden gesteld aan de diepte van de erker, de goothoogte en de afstand tot de openbare ruimte. Binnen de bestemming "Wonen" is bepaald dat aan- /uitbouwen en bijgebouwen minimaal 1 meter achter de voorgevel moeten worden gesitueerd. Aangezien een erker wordt aangemerkt als een uitbouw, dient de erker aan de zijgevel van een woning in principe 1 meter achter de voorgevel te worden gesitueerd. Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor die situaties waarvoor geldt dat de erker op dit deel van het perceel niet zorgt voor een verstoring en/of belemmering van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid (uitzicht) en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Voor het bepalen of het straat- en/of bebouwingsbeeld wordt verstoord of belemmerd door de gewenste nieuwbouw, geldt bijvoorbeeld dat de nieuwe situatie qua beeld in veel gevallen aan dient te sluiten bij hetgeen destijds (stedenbouwkundig gezien) bij de bouw van de woningen in de omgeving beoogd werd. Een en ander afgewogen tegen hetgeen in de loop der tijd bij de woningen in de directe omgeving is aan-, uit- of bijgebouwd. Een andere afweging is bijvoorbeeld dat onderscheid tussen de hoofdbouwmassa en de hieraan in architectonisch opzicht ondergeschikte bouwdelen (aan-, uit- en bijgebouw) gewenst is, of dat het bebouwingsbeeld, zichtbaar vanaf het openbare gebied, niet mag dichtslibben.

Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten

Dit bestemmingsplan biedt ook de mogelijkheid om "aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten" toe te staan bij de woning. Het gaat hierbij om dienstverlenende beroepen op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied. Belangrijk is dat de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat de ruimtelijke uitwerking of uitstraling in overeenstemming is met de woonfunctie. Grootse reclameborden of neonreclame en andere opvallende uitingen ten behoeve van het beroep of bedrijf dat wordt uitgeoefend, zijn niet toegestaan.

Er is bewust gekozen om "aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten" mogelijk te maken omdat dit tegemoet komt aan de wens van vele mensen om op kleine schaal voor zichzelf te beginnen. Dergelijke "aan huis verbonden beroepen" zijn niet (milieu)hinderlijk voor de omgeving. De toename in het aantal verkeersbewegingen (door bezoek aan het bedrijf) valt weg tegen het overige verkeer dat een woonwijk of -buurt kent. Belangrijk blijft wel dat het "aan huis verbonden beroep" ondergeschikt is aan de woonfunctie. Een woning is in eerste plaats een woning. Het is daarom van belang dat de bedrijfsactiviteit kleinschalig is en blijft. Dit houdt in ieder geval in dat de bewoner van de woning de beroepsuitoefenaar is.

Mantelzorg

Mantelzorg betreft de tijdelijke inwoning van iemand met aantoonbare lichamelijke, sociale en/of psychische ongemakken. Dankzij mantelzorg kunnen mensen langer zelfstandig thuis wonen. Een deel van de woning mag ingericht worden voor deze “afhankelijke woonruimte”. De afhankelijke woonruimte mag worden gecreëerd in het hoofdgebouw van de woning, de aan- en/of uitbouw van de woning of een al dan niet vrijstaand bijgebouw. Om te voorkomen dat er een aparte woning ontstaat, zijn er niet meer bouwmogelijkheden dan op grond van de bestemming 'Wonen' zijn toegestaan.

Bed & breakfast

De gemeente Castricum heeft zijn economische beleid vastgelegd in de "Kwaliteitsimpuls Economie Castricum". In dit beleid vormt "Recreatie en Toerisme" één van de pijlers van de lokale economie. Een knelpunt bij de groei van de pijler "Recreatie en Toerisme" is het eenzijdige aanbod van verblijfsaccommodatie. Campingplaatsen zijn ruimschoots aanwezig, maar "bed & breakfast" en andersoortige verblijfsaccommodaties zijn beperkt. In het beleid betreffende "Recreatie en Toerisme" is opgenomen dat initiatieven op het gebied van bijzondere en kwalitatief goede verblijfsaccommodatie worden ondersteund en gestimuleerd. Hiervoor heeft de gemeente beleid vastgesteld waarin onderscheid wordt gemaakt in kleinschalige initiatieven en grootschalige initiatieven. Het aantal slaapplaatsen is bepalend voor de vraag of sprake is van "kleinschalig" of "grootschalig". In het document "Bed and Breakfast – beleid, Castricum 2009" d.d. februari 2010 is aangegeven wat onder kleinschalige 'bed & breakfast' wordt verstaan, namelijk een kleinschalige overnachtingaccommodatie voor toeristische doeleinden gericht op een kortdurend verblijf en het serveren van ontbijt. Verder geldt dat:

  • Bed & breakfast gevestigd is in een woonhuis/boerderij of bijgebouw.
  • Bed & breakfast ondergeschikt is aan de hoofdbestemming wonen of aan de agrarische doeleinden.
  • De houder hoofdbewoner moet zijn en er daadwerkelijk moet wonen.
  • Bed & breakfast niet beschikt over een zelfstandige kookgelegenheid en een maximale omvang van 3 kamers (6 slaapplaatsen) bij een woonbestemming en maximaal 4 kamers (8 slaapplaatsen) bij een agrarische bestemming heeft.
  • Bed & breakfast onder bepaalde voorwaarden is toegestaan in bijgebouwen en in aan- of uitbouwen. Er mag echter geen zelfstandig woongebouw ontstaan als gevolg van de bed & breakfast in het bijgebouw of de aan- of uitbouw. Om te voorkomen dat zelfstandige woongebouwen ontstaan is een bed & breakfast in bijgebouwen en aan- of uitbouwen alleen mogelijk binnen de regels van de bestemmingen "Wonen" of "Agrarisch".
  • De houder van een bed & breakfast dient te voorzien in zijn eigen parkeerbehoefte en die van zijn bezoekers. Dit geldt voor zowel een bed & breakfast die gelegen is in het buitengebied als in de dorpskernen. De bed & breakfast is ondergeschikt aan de bestaande woonfunctie, conform het bestemmingsplan. Over het algemeen is de openbare ruimte, binnen deze woonfunctie, voldoende toegerust voor een geringe toename van verkeer. Per kamer hanteert de gemeente de parkeernorm van 0,5.
  • Op bed & breakfast-verblijfsaccommodatie zijn enkele regels van de Algemene Plaatselijk Verordening (APV) van toepassing. Het is de verantwoordelijkheid van de houder van de bed & breakfast om te voldoen aan de bepalingen van de APV. In deze toelichting wordt kort ingegaan op de betreffende APV-onderdelen.
    1. 1. Handelsreclame: in artikel 4:16 van de APV is sprake van een verbod op hinderlijke of gevaarlijke reclame.
    2. 2. Daarnaast geldt op basis van artikel 4:16 van de APV een vergunningplicht voor lichtreclame.
    3. 3. Nachtregister: toeristenbelasting wordt geheven op grond van de 'verordening toeristenbelasting.' Na vergunningverlening voor een bed & breakfast wordt een nachtregister aan de houder toegestuurd. In het nachtregister worden aantal personen en overnachtingen bijgehouden. Deze administratie bepaalt de hoogte van de aanslag toeristenbelasting.
  • Drank- en horecavergunning: een drank- en horecavergunning is op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet vereist indien alcoholhoudende dranken tegen betaling worden verstrekt voor gebruik ter plaatse. Voordat een drank- en horecavergunning aan de aanvrager wordt verleend dienen aanvrager en inrichting aan diverse eisen te voldoen. Het ondergeschikte karakter van de bed & breakfast in een (bedrijfs)woning is echter niet te verenigen met een drank- en horecavergunning. Om die reden is een bed & breakfast op basis van dit beleid niet mogelijk indien tevens een drank- en horecavergunning is aangevraagd of verleend. Op deze manier probeert de gemeente een duidelijk verschil te maken tussen een bed & breakfast in (bedrijfs)woningen en een volwaardig horecabedrijf (met bestemming 'Horeca'), dan wel hotel of pension.
  • Brandveiligheid bij bed & breakfast is voor de gemeente een belangrijk aandachtspunt. Een bed & breakfast dient te voldoen aan het Bouwbesluit en aan de brandveiligheidseisen die voortvloeien uit het Gebruiksbesluit. Het Gebruiksbesluit spreekt over een meldingsplicht bij nachtverblijf van 10 personen of minder en een vergunningsplicht bij nachtverblijf van 11 personen of meer. Indien een houder van een bed & breakfast een gebruiksvergunning nodig heeft, wordt hier melding van gedaan door de brandweer. De brandveiligheid van een bed & breakfast wordt door de brandweer per geval bekeken en beoordeeld. Uitgangspunt is de zelfredzaamheid van de gasten te optimaliseren in de geest van de regelgeving, eventueel met gelijkwaardige oplossingen.

Zoals uit het bed & breakfast-beleid is op te maken, is dit gebruik niet zonder meer overal toegestaan. In dit bestemmingsplan is er daarom voor gekozen om voor kleinschalige bed & breakfast een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid op te nemen. Dit betekent dat een kleinschalige bed & breakfast in beginsel niet bij recht is toegestaan, maar dat hiervoor afwijking van het bestemmingsplan verleend moet worden. In het kader van die procedure zal vervolgens worden getoetst aan bovenstaande beleidsaspecten. Indien een grootschalige bed & breakfast, dat wil zeggen een bed & breakfast met meer kamers, is gewenst, dan is daarvoor een nadere afweging van de effecten op de omgeving noodzakelijk en is men aangewezen op een buitenplanse afwijkingsprocedure en/of een partiële herziening van het bestemmingsplan.

2.5.3 Tuinen

De bestemming "Tuin" wordt veelal toegekend aan de gronden gelegen bij de bestemming "Wonen". Het betreft meestal de voortuinen en soms ook de zijtuinen bij vrijstaande of hoekwoningen. Op gronden met deze bestemming zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en erkers (behorende bij de aangrenzende woningen in de bestemming "Wonen") toegestaan. Aan de bouwmogelijkheden voor erkers zijn nadere voorwaarden gesteld met betrekking tot maximale diepte, hoogte en dergelijke.

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden in de bestemming "Tuin" in principe niet toegestaan, tenzij het bestaande legale aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn. Dit wordt op de planverbeelding weergegeven met een aanduiding.

2.5.4 Bedrijven

In het plangebied komen enkele solitair gelegen bedrijven voor. Zoals het voormalige kaaspakhuis aan de Dorpsstraat 95-97, het bedrijventerrein achter Koningin Wilhelminalaan 47-49 en het LPG-tankstation aan de Soomerwegh.

In het algemeen geldt volgens de huidige inzichten dat bedrijven niet zonder meer thuis horen in een woongebied; zeker niet als het categorie 3 bedrijven (of hoger) zijn volgens de uitgave "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De toelaatbaarheid van bedrijvigheid kan worden gekoppeld aan de methodiek van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering 2009". Het centrumgebied van Castricum valt hierbij onder een gemengd gebied. In gebieden met functiemenging heeft men te maken met milieubelastende en milieugevoelige functies die op korte afstand van elkaar zijn gesitueerd. Voor een dergelijk gebied is een specifieke Staat van Bedrijfsactiviteiten van toepassing die geen richtafstanden bevat, maar categorieën A, B en C die aangeven onder welke omstandigheden activiteiten inpasbaar zijn. Voor dit gebied zijn in principe alleen bedrijven uit categorie A en B toelaatbaar.

Het LPG-tankstation aan de Soomerwegh past niet binnen de toegelaten bedrijfscategorieën en wordt derhalve via dit bestemmingsplan specifiek aangeduid met de bijbehorende veiligheidszone voor het LPG-vulpunt, het opslagpunt en het afnamepunt. Ook het NS-station past niet binnen de toegelaten categorieën. Het station wordt getypeerd als een bedrijf in categorie 3.2 vanwege geluid.

Als een bedrijf meer bebouwing wenst dan binnen dit bestemmingsplan mogelijk is, of een ander gebruik c.q. het toelaten van een bedrijf dat niet past binnen de planregels, dan is daarvoor een nieuw afwegingsproces nodig. Een verzoek daartoe wordt terughoudend tegemoet getreden. Voorliggend bestemmingsplan biedt een strak bouwregime wat past bij de bedrijfsfuncties in deze omgeving. Essentieel bij een dergelijke afweging zijn dan de exacte plannen voor extra bebouwing en/ of gebruik, de achtergronden bij die vraag, de relatie met de integrale bedrijfsvoering, de precieze omgevingsfactoren en diverse overige randvoorwaarden. De projectafwijkingsprocedure of partiële herzieningsprocedure is de aangewezen weg als het bedrijf ophoudt te bestaan op deze locatie en men hier woningen of een andere functie wil realiseren.

Als ondergeschikte nevenactiviteit bij het bedrijf is detailhandel in ter plaatse vervaardigde goederen toegestaan.

In beginsel worden nieuwe bedrijfswoningen niet toegestaan. Hiervoor is een aantal redenen aan te wijzen:

  • bedrijfswoningen zijn tegenwoordig in veel gevallen niet meer noodzakelijk voor een goede bedrijfsvoering;
  • het wonen in een bedrijfswoning brengt naar de huidige maatstaven een minder goed leefmilieu met zich mee dan het wonen in een normale woning.

2.5.5 Horeca

In het centrumgebied zijn een aantal horecabedrijven aanwezig. Deze zijn met name geclusterd aan het begin van de Dorpsstraat en op de hoek van de Dorpsstraat met de Burgemeester Mooijstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0032.png"

Figuur 2.18) Overzichtskaart horecagelegenheden

Voor horeca geldt dat de aard en ruimtelijke uitstraling van de horecagelegenheden onderling sterk kunnen verschillen. Het gaat hierbij om aspecten als bijvoorbeeld verkeersaantrekkende werking, parkeren, geluid, aantal en omvang van de horeca activiteiten binnen één bedrijf, bezoekersaantallen en -frequentie en het moment van open zijn en de (al dan niet) daaruit voortvloeiende verstorende werking in relatie tot de overige functies in de omgeving. Omdat de verschillende horecagelegenheden van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van het woon- en leefmilieu en dus op de ruimtelijke kwaliteit, is er voor gekozen om binnen de horecabestemming een differentiatie aan te brengen met onderscheid in een aantal categorieën. De diverse soorten horecagelegenheden zijn in het "Handboek bestemmingsplannen" weergegeven in de lijst van horeca-inrichtingen.

Voor dit bestemmingsplan wordt de indeling van de horecabedrijven ten opzichte van het "Handboek bestemmingsplannen" gewijzigd. De wijziging zit in de splitsing van horeca categorie 2. Hier wordt onderscheid gemaakt naar een lichtere categorie waarin restaurants en pizzeria's zijn toegestaan en een zwaardere categorie waarin café-restaurant, café, bar, snackbar en cafetaria zijn toegestaan. Deze tweedeling is gemaakt omdat het stimuleren van funshoppen één van de uitgangspunten van het toekomstige horecabeleid is. Restaurants en pizzeria's leveren hieraan een positieve bijdrage. Ook terrassen en uitstallingen leveren een positieve bijdrage aan het verlevendigen van het dorp en het stimuleren van het funshoppen. Terrassen en uitstallingen worden dan ook via dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt.

In het bestemmingsplan zijn vier horeca categorieën opgenomen. Het betreft de volgende categorieën:

  • Horeca categorie 1: Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel als uit milieuoverwegingen niet of nauwelijks storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een broodjeszaak, theehuis en lunchroom.
  • Horeca categorie 2: Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel als uit milieuoverwegingen in geringe mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen een restaurant en pizzeria.
  • Horeca categorie 3: Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel als uit milieuoverwegingen storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een café-restaurant, café, bar, snackbar en cafetaria.
  • Horeca categorie 4: Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functionele als uit milieuoverwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een dancing, discotheek, nachtclub en kansspeel- / automatenhal.

Zoals aangegeven in paragraaf 2.5.1 zijn binnen de bestemmingIn de bestemming "Centrum-2" horecabedrijven tot en met horeca categorie 2 toegestaan. Zwaardere horeca categorieën binnen deze bestemming zijn niet gewenst. Binnen de bestemming "Centrum -3" zijn alleen bestaande horecabedrijven toegestaan.

2.5.6 Maatschappelijk

In het plangebied zijn verschillende maatschappelijke voorzieningen gevestigd. Deze voorzieningen zijn van belang voor het dagelijks functioneren en de leefbaarheid van het centrumgebied. Er is een grote verscheidenheid in maatschappelijke voorzieningen. Dit komt terug in de gebruiksmogelijkheden in de planregels van dit bestemmingsplan. Dit bevordert ook de onderlinge uitwisselbaarheid van de verschillende functies.

In principe wordt de maatschappelijke functie bestemd conform bestaande gebruiks- en bouwmogelijkheden. Voor het gedeelte van het plangebied dat bekend staat onder de naam Geesterhage en de naastgelegen locatie (gebouw voormalige R.K. basisschool Molenweid) zijn nieuwbouwplannen in voorbereiding. In hoofdstuk 4 wordt hier nader op ingegaan. De plannen voor de nieuwbouw zijn echter nog niet voldoende concreet om in het voorliggende bestemmingsplan te kunnen worden meegenomen. Geesterhage en de voormalige basisschool worden dan ook bestemd naar de bestaande situatie.

De Rooms-Katholieke St. Pancratiuskerk aan Dorpsstraat 115 en de daarachter gelegen begraafplaats zijn bestemd als "Maatschappelijk". De nabijgelegen basisschool aan de Dr. van Nieveltweg krijgt ook een maatschappelijke bestemming. Hetzelfde geldt voor het gemeentehuis aan het Raadhuisplein.

Het woonzorgcomplex "De Boogaert" wordt ook bestemd als "Maatschappelijk". In dit complex is een woonzorgcentrum gehuisvest. Hier worden verschillende (zorg)voorzieningen aangeboden en zijn zorgwoningen ondergebracht.

Binnen de gebieden met centrumvoorzieningen zijn ook maatschappelijke voorzieningen gehuisvest, bijvoorbeeld aan de Dorpsstraat 72. Deze worden mogelijk gemaakt binnen de bestemmingen "Centrum-3".

Een niet-maatschappelijke functie op de plaats van maatschappelijke functies is pas na een nieuw ruimtelijk-juridisch afwegingsproces mogelijk.

2.5.7 Openbare ruimte en Verkeer

De bestemmingen "Verkeer", "Verkeer-Verblijf", "Groen" en "Water" zijn toegekend aan de openbare gebieden. Deze openbare gebieden van het plangebied zijn flexibel bestemd, dat wil zeggen dat binnen de bestemming "Verkeer" bijvoorbeeld, ook groen en water mogelijk is en dat binnen de bestemming "Groen" ook paden, water of parkeerplaatsen mogelijk zijn. Dit is gedaan om aan de praktijk van alle dag tegemoet te komen. De inrichting van de openbare ruimte wil namelijk nog wel eens veranderen. De loop van een wandelpad, de aanpassing van een bocht in de weg en het verleggen van de groenstrook zal binnen de plantermijn op meerdere locaties kunnen voorkomen. Dit plan voorziet in die aanpassingen. Van belang hierbij is dat het openbare gebied na een herinrichting nog steeds openbaar gebied blijft. De grotere groene gebieden zoals een plantsoen zijn wel als zodanig bestemd. Zo wordt voldoende zekerheid geboden aan de omwonenden dat een plantsoen blijft bestaan.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt in het kort en voorzover relevant het beleidskader toegelicht, waarbinnen onderhavig bestemmingsplan moet passen.

3.2 Beleid

3.2.1 Rijksbeleid

3.2.2 Provinciaal beleid

3.2.3 Regionaal beleid

3.2.4 Gemeentelijk beleid

3.3 Milieu

3.3.1 Milieueffectrapportage

Op 15 oktober 2009 heeft het Europese Hof van Justitie besloten dat het nederlandse m.e.r.-besluit niet voldoet aan de Europese Richtlijn. De drempelwaarden die in het m.e.r.-besluit zijn opgenomen zijn te hard, terwijl voor projecten die kleiner zijn niet is aangetoond dat er geen milieueffect optreedt. Hierdoor is het nodig voor alle projecten een korte weergave van de milieueffecten te geven, zonder dat deze projecten direct m.e.r.-beoordelingsplichtig of m.e.r.-plichtig zijn.

In het Besluit m.e.r. is in onderdeel C en D van de bijlage aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van de projecten, de plaats van de projecten en de kenmerken van de potentiële effecten.

Dit bestemmingsplan heeft overwegend een conserverend karakter. Ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt hebben een kleinschalig karakter. Gelet op de kenmerken van deze ontwikkelingen, de plaats en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.

3.3.2 Milieuzonering

3.3.3 Bodem

3.3.4 Geluid

3.3.5 Luchtkwaliteit

3.3.6 Externe veiligheid

3.4 Water

3.4.1 Beleid

In het kader van het verkrijgen van een duurzaam watersysteem hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen in 2001 de Startovereenkomst waterbeleid 21e eeuw (WB'21) ondertekend. Onderdeel van het nieuwe waterbeleid is de 'watertoets': de check van ruimtelijke plannen aan de gevolgen voor het watersysteem.

3.4.2 Situatie waterhuishouding plangebied

In het plangebied is relatief veel verharding en weinig oppervlaktewater aanwezig. Water als structuurelement is alleen aanwezig in het gebied "De Boogaert e.o.", de "Tuin van Kapitein Rommel" en langs de Stationsweg.

Het rioleringssysteem van de kern van Castricum vormt een onderdeel van de zuiveringskring rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Beverwijk. Het grootste gedeelte van Castricum en ook het centrumgebied behoren tot het gemengd gerioleerd bemalingsgebied Centrum.

3.5 Ecologie

3.5.1 Wetgeving

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

3.5.2 Situatie plangebied

Het dichtsbijzijnde natuurgebied voor het centrum bevindt zich op circa 300 meter, het betreft het Natura 2000-gebied Noordhollands Duinreservaat.

Conform het natuurloket is het gebied belangrijk voor "vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie" (grijze duinen), "vastgelegde ontkalkte duinen met Kraaihei" (Empetrum nigrum) en "beboste duinen van het Atlantische, continentale en boreale gebied". Verder is het gebied aangemeld voor wandelende duinen op de strandwal met Helm (Ammophila arenaria; z.g. witte duinen), duinen met Duindoorn (Hippophaë rhamnoides), duinen met Kruipwilg (Salix repens ssp. argentea) en vochtige duinvalleien. Voorkomende belangrijke soorten zijn de nauwe korfslak en de gevlekte witsnuitlibel.

In het plangebied zijn diverse functies aanwezig, maar geen van deze functies is verstorend op dit gebied. Een actief optreden richting een van de aanwezige functies is derhalve niet noodzakelijk. Wat betreft soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Binnen de beheerskaders van het bestemmingsplan geldt ook het bepaalde in deze wet. Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is op het aspect van de ecologie.

3.6 Verkeer En Parkeren

3.6.1 Verkeer

De bestaande infrastructuur is in het bestemmingsplan volgens het huidige gebruik van de gronden bestemd.

De Stationsweg, C.F. Smeetslaan, Soomerwegh en de Dr. De Jonghweg zijn gebiedsontsluitingswegen, daar geldt een toegestane snelheid van 50 km/h. De overige wegen zijn erftoegangswegen waarbij de toegestane snelheid 30 km/h is.

De Dorpsstraat is een fietsstraat en is een 30 km/h-zone gebied. Mogelijk wordt in de toekomst een 20 km/h-regiem voor fietsstraten ingevoerd.

Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter, er zijn wel een aantal ontwikkelingen die in de toekomst van invloed kunnen zijn op het plangebied. Met name aan de zijde van het NS-station zullen deze ontwikkelingen van invloed zijn op de verkeerssituatie.

3.6.2 Parkeren

De Dorpsstraat, Burgemeester Mooijstraat, Torenstraat, Stationsweg en het Raadhuisplein zijn blauwe zone gebieden, er mag daar alleen in de blauw aangegeven plaatsen geparkeerd worden met een parkeerschijf van 's-morgens vanaf 8:00 uur tot 18:00 uur. Een uitzondering wordt gemaakt voor ontheffingshouders.

3.7 Economische Haalbaarheid

Bij de voorbereiding van een ontwerpbestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) onderzoek plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan. Sinds de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli 2008 is het bij bouwplannen onder omstandigheden verplicht om aan het opstellen van een bestemmingsplan een exploitatieplan te koppelen. Een exploitatieplan is niet verplicht indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het bestemmingsplan opgenomen gronden op een andere wijze is verzekerd (artikel 6.12, lid 2 sub a Wro).

Het bestemmingsplan is opgesteld in het kader van de actualisatieslag van het bestemmingsplannenbestand van de gemeente Castricum. Het bestemmingsplan legt de bestaande situatie opnieuw vast. Er is dan ook geen sprake van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, lid 1 van de Wro. Derhalve hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Verder geldt dat voor de gemeente Castricum aan zowel de opstelling als de uitvoering van dit conserverende bestemmingsplan, met uitzondering van de begrote kosten voor de planvorming, geen kosten zijn verbonden. De economische uitvoerbaarheid van dit beheergerichte bestemmingsplan kan derhalve worden geacht te zijn aangetoond.

3.8 Handhaafbaarheid

Het opstellen van één eenduidig bestemmingsplan met voor iedereen dezelfde (on)mogelijkheden maakt handhaving makkelijker; de rechtsgelijkheid is namelijk goed verzorgd op deze manier. De regels die voor het plangebied opgesteld worden zijn flexibel en ruim waar mogelijk en zijn star en strak gesteld waar nodig. Bij de opzet van deze beheerregels is een ruimtelijke motivering opgenomen in de toelichting (met name in paragraaf 2.5) die in de dagelijkse praktijk goed is uit te leggen. In deze motivering wordt ook ingegaan op de mogelijkheden om alsnog af te wijken van dit plan na een ruimtelijk-juridisch afwegingsproces. Zo wordt recht gedaan aan de praktijk dat een bestemmingsplan (ook dit bestemmingsplan!) een momentopname is. De mogelijkheden voor een goede handhaafbaarheid van dit bestemmingsplan zijn daarmee gewaarborgd.

Hoofdstuk 4 Ontwikkelingen

Dit bestemmingsplan heeft naast de beheerdoelstelling die in hoofdstuk 2 is beschreven, nog een tweede doelstelling. Deze tweede doelstelling heeft betrekking op ontwikkelingen die in het plangebied kunnen gaan plaats vinden. In dit bestemmingsplan betreft dit een ontwikkeling op het gebied van horeca. Eén en ander wordt beschreven in paragraaf 4.1.

Plannen die onvoldoende concreet zijn, worden niet meegenomen in het beheergerichte bestemmingsplan. Hiervoor dient te zijner tijd een aparte procedure te worden gevolgd in de vorm van een afwijkingsprocedure, of met partiële bestemmingsplanherzieningen. Voor deze locaties geldt dat in het bestemmingsplan de huidige situatie wordt bestemd en in de toelichting aandacht wordt gevraagd voor de komende ontwikkeling. Voor dit bestemmingsplangebied betreft dit De Geesterduinen (paragraaf 4.2) en Zanderij-Zuid (paragraaf 4.3).

4.1 Horeca

Zoals aangegeven in paragraaf 3.2.4.6 wordt de beleidsnotitie 'Horecabeleid op maat' in 2013 geactualiseerd. Onderdeel van deze actualisatie zijn de uitstallingen, het terrassenbeleid en het stimuleren van funshoppen. In april 2011 heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden met vertegenwoordigers van het centrumgebied. Tijdens deze bijeenkomst zijn de meningen gepeild ten aanzien van uitstallingen, (serre)terrassen en funshoppen.

Ten aanzien van uitstallingen en terrassen is het uitgangspunt dat het bestemmingsplan geen belemmering vormt voor uitstallingen en terrassen die mogelijk zijn op grond van artikel 2:28 van de APV. De voorwaarden die aan uitstallingen en terrassen worden gesteld ten aanzien van afmetingen, veiligheidsaspecten, geluidsaspecten en dergelijke zijn opgenomen in de beleidsnotitie 'Horecabeleid op maat'. In het bestemmingsplan worden de begrippen ruim geformuleerd waardoor uitstallingen en terrassen bestemmingsplantechnisch mogelijk zijn.

Voor overdekte terrassen, de zogenaamde serreterrassen, worden in dit bestemmingsplan geen mogelijkheden opgenomen. Gezien de ruimtelijke impact op de openbare ruimte van deze serreterrassen moet hiervoor eerst beleid worden geformuleerd. Dit zal in het kader van het te actualiseren horecabeleid aan de orde komen.

Ook het funshoppen zal onderdeel zijn van de te actualiseren beleidsnotitie 'Horecabeleid op maat'. Onder funshoppen wordt het winkelen voor plezier, genieten, gezelligheid en rondkijken verstaan. Met funshoppen verblijft men langer in het centrum. Om dit te realiseren moeten mogelijkheden worden geschapen voor de bestaande panden en functies in het gebied. In het bestemmingsplan wordt de bestemming "Centrum" breder omschreven zodat meerdere functies binnen deze bestemming mogelijk worden gemaakt. In paragraaf 2.5.1 zijn deze bestemmingen beschreven. De ruimere omschrijving heeft ook betrekking op de mogelijkheid van het realiseren van een ondergeschikte horecavoorziening. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld het bieden van een mogelijkheid voor het eten van een broodje bij een bakker. De winkels blijven gebonden aan de Winkeltijdenwet en de ondergeschikte horeca dus ook. De Burgemeester Mooijstraat, Torenstraat en Geesterduin zijn gebieden die zich lenen voor deze ondergeschikte horecagelegenheid.

Om het funshoppen te stimuleren leveren restaurants een positieve bijdrage. In verband met de verwachte overlast wordt voorgesteld om geen relatie te leggen met categorie 2 van het "Horecabeleid op maat". Hierin zijn namelijk ook cafés, bars en clubs mogelijk. Zoals opgenomen in paragraaf 2.5.5 wordt voor dit bestemmingsplan de indeling van de horecabedrijven ten opzichte van het Handboek gewijzigd. Horecacategorie 2 wordt opgesplitst. Hier wordt onderscheid gemaakt naar een lichtere categorie waarin restaurants en pizzeria's zijn toegestaan en een zwaardere categorie waarin caférestaurant, café, bar, snackbar en cafetaria zijn toegestaan.

Binnen de bestemming "Centrum - 2" zijn restaurants en pizzeria's (de nieuwe horecacategorie 2) rechtstreeks toegestaan. Dit is het gebied van de Dorpsstraat 32a tot en met 88 en Dorpsstraat 35a tot en met 85. Dit gedeelte van de Dorpsstraat beschikt al over verschillende horeca-inrichtingen en zo worden deze zoveel mogelijk geclusterd. Dit heeft een positieve bijdrage aan het funshoppen binnen het winkelconcentratiegebied. Tevens wordt door deze clustering de overlast voor omwonenden beperkt omdat na bezoek aan het restaurant een café of bar op korte afstand ligt.

4.2 De Geesterduinen (Het Geesterduingebied)

Voor het Geesterduingebied bestaan plannen tot vernieuwing. De vernieuwing vindt plaats onder de naam "De Geesterduinen". De vernieuwing is deels gerealiseerd door uitbreiding en renovatie van het gemeentehuis. Door deze verbouw zijn alle gemeentelijke diensten onder één dak gebracht en voldoet de huisvesting aan de eisen van deze tijd (onder andere door een hoge mate van duurzaamheid en energiezuinigheid). Bovendien is de herinrichting van de Soomerwegh en de C.F. Smeetslaan inmiddels afgerond.

Vernieuwingen die nog niet hebben plaatsgevonden zijn die van winkelcentrum "Geesterduin" en van ontmoetingscentrum "Geesterhage". De haalbaarheid van de oorspronkelijke plannen, waarin een hoge ambitie werd nagestreefd voor wat betreft het winkelcentrum en het ontmoetingscentrum, is in de loop van de tijd ter discussie komen te staan. Inmiddels is besloten de plannen voor het winkelcentrum Geesterduin (ingrijpende verbouw met bouw van 250 woningen) en Nieuw Geesterhage (complete nieuwbouw met toevoeging van 127 woningen) alsmede de herinrichting van het bijbehorende openbaar gebied in afgeslankte vorm doorgang te laten vinden. Verschillende partijen werken daarbij aan de verschillende plannen. De verkeersontsluiting en het parkeren van winkelcentrum Geesterduin en ontmoetingscentrum Nieuw Geesterhage worden in onderlinge samenhang uitgewerkt.

Winkelcentrum Geesterduin

Voor het winkelcentrum wordt gestreefd naar een grondige opknapbeurt met toevoeging van vierkante meters winkelruimte en aanpassing van infrastructuur en parkeergelegenheid. Op basis van onderzoek is gebleken dat er ruim 3.800 m2 aan winkelruimte kan worden toegevoegd. Binnen de planontwikkeling wordt eveneens rekening gehouden met een groot aantal woningen in de vorm van appartementen (80 in totaal). Waar deze appartementen worden gebouwd is op dit moment nog niet zeker. Handhaving van het BP-benzinestation aan de Soomerwegh is hierop van invloed, mede gezien de ligging van een LPG-vulpunt aan de overzijde van de Soomerwegh.

Nieuw Geesterhage

Op de plek van het huidige Geesterhage en voormalige basisschool Molenweid wordt gewerkt aan een nieuw sociaal, cultureel en maatschappelijk centrum. Het centrum moet ruimte bieden aan maatschappelijke organisaties, een bibliotheek, een muziek- en kunstonderwijscentrum, een gezondheidscentrum en een wijksteunpunt. ontmoetingscentrum en een wijksteunpunt. Het plan voor Nieuw Geesterhage gaat thans uit van deels nieuwbouw, deels renovatie van het huidige Geesterhage-complex met daarbij woningbouw in de vorm van appartementen, vrijstaande woningen en twee-onder-één-kapwoningen, onder andere op de plek van basisschool de Molenweid en de aangrenzende parkeerplaats.

4.3 Zanderij - Zuid

De Zanderij is het gebied aan de westkant van Castricum, tussen de spoorlijn en de duinen. Het gebied wordt aan de noordkant begrensd door het terrein van "Duin en Bosch" en aan de zuidzijde door de Beverwijkerstraatweg. Voor het hele Zanderijgebied is in 2008 een gebiedsvisie vastgesteld (Gebiedsvisie Zanderij). Voor de nadere uitwerking van het zuidelijke deel is in 2012 de Kadernota Zanderij - Zuid vastgesteld.

De kadernota beschrijft de gewenste ontwikkeling van het gebied en geeft hiervoor de randvoorwaarden ten aanzien van functies en beeldkwaliteit. Het stedenbouwkundig plan zorgt voor een geleidelijke overgang van het dorp naar de duinen. Uitgangspunt is een golvend landschap met representatieve en alzijdige bebouwing met diversiteit als kenmerk. Het gebied behoud voor een deel haar open karakter. Rekening wordt gehouden met de aanwezige zichtlijnen, de waterhuishouding van het gebied en het aanwezige bodemreliëf.

Binnen het gebied wordt een aantal deelgebieden onderscheiden: deelgebied 1 'tussen Spoorlijn, Puikman en Deelgebied 2', deelgebied 2 'tussen Puikman, Kramersweg en deelgebied 1', deelgebied 3 'tussen Kramersweg, Oude Schulpweg en Spoorlijn' en deelgebied 'Stationsomgeving'. Op de grens van deelgebied 1 en 2 staat het toekomstig archeologisch informatiecentrum (AIC) van de Provincie Noord-Holland (in ontwikkeling).

Deelgebied 1 en 2 bieden naast woningbouw ruimte voor publiekfuncties in de sfeer van recreatieve, sociaal/culturele en educatieve en op de locatie afgestemde commerciële voorzieningen gezien de ligging ten opzichte van het station. Deelgebied 3 biedt kansen voor woningbouw in combinatie met landschapsontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0039.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0040.png"

Figuur 4.1) Stedenbouwkundig plan met oostvariant (bron: Kadernota)

Uitgangspunten ten aanzien van de ruimtelijke en functionele structuur van de stationsomgeving zijn:

  • Ontwikkeling van stationsfuncties: Stationsplein, P+R en fietsparkeren.
  • Ontwikkeling lokale infrastructuur: reservering ten behoeve van de eventuele inpassing van een hoofdontsluitingsweg (“Westvariant” of ”Oostvariant”).
  • Versterking verkeersknooppunt voor fietsers en voetgangers (met aandacht voor een doelmatige, veilige en comfortabele spoorwegkruisende langzaamverkeers- verbinding tussen het dorp en de Zanderij.
  • Realisatie van een aantrekkelijk verblijfsgebied in combinatie met een veilige bereikbaarheid van het P+R terrein, de Zanderij, het dorp, de sportvelden, de begraafplaats en het duingebied.

De uitwerking hiervan is afhankelijk van de keuze die wordt gemaakt ten aanzien van de ligging van de hoofdinfrastructuur. In de kadernota wordt in dit verband rekening gehouden met een oost- en een westvariant. De in de Stationsomgeving onder te brengen functies zijn in de oost- en westvariant gelijk. De varianten verschillen wel ten aanzien van de verdeling van de functies over de Zanderijzijde en de Dorpszijde. Met name geldt dat voor het parkeren. Het stedenbouwkundig plan houdt rekening met een uitbreiding van capaciteit aan P+R parkeren van ruim 300 parkeerplaatsen naar circa 460 parkeerplaatsen. In deelgebied 'Stationsomgeving' is rekening gehouden met de nieuwbouw en uitbreiding van de rijwielstallingen (2012) en de verbouw van het stationsgebouw (2015).

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01_0041.png"Figuur 4.2) Stedenbouwkundig plan in de oost- en de westvariant (bron: Kadernota)

Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, de planregels en een verbeelding. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.

5.2 Methodiek

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem, de opbouw van de regels en op alle afzonderlijke bestemmingen.

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De (analoge) verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de aanleiding, onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen.

Het Handboek Bestemmingsplannen gemeente Castricum (2011) dient als basis voor de opzet en opbouw van voorliggend bestemmingsplan.

Bij de actualisatie van het bestemmingsplan voor het centrum is ervoor gekozen om een conserverend bestemmingsplan op te stellen. Hiermee wordt de huidige ruimtelijke en functionele situatie in het plangebied in kaart gebracht en vastgelegd. Dit is van belang omdat de vigerende bestemmingsplannen voor het gebied verouderd zijn en geen goede weergave meer bieden van de daadwerkelijke situatie in het gebied. Zoals beschreven in paragraaf 2.5 en hoofdstuk 4 worden een aantal kleinschalige ontwikkelingen via dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. De verbeelding van het bestemmingsplan is gedetailleerd te noemen.

5.3 Bestemmingen

5.3.1 Inleidende regels

De Inleidende regels (artikelen Begrippen en Wijze van meten) van de planregels bevat de inleidende regels van het bestemmingsplan. Hierin worden de in de regels van het bestemmingsplan voorkomende begrippen beschreven en wordt de wijze van meten uitgelegd. Met deze artikelen wordt de interpretatievrijheid van de regels beperkt, hetgeen de rechtszekerheid ten goede komt.

5.3.2 Bestemmingen

In Bestemmingsregels (artikelen Bedrijf tot en met Wonen) zijn de voorkomende enkelbestemmingen uit het bestemmingsplan beschreven.

Bedrijf

De in het plangebied voorkomende bedrijven zijn bestemd als Bedrijf. In deze bestemming zijn in beginsel alleen bedrijven uit categorie A en B toegestaan die zijn vermeld in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten, die deel uitmaakt van de regels. In het geval op een bepaalde plaats een bestaand bedrijf is gevestigd dat qua soort of type in een andere, hogere categorie valt dan is toegestaan, dan is dat bedrijf specifiek bestemd, zoals het tankstation met LPG-installatie aan de Soomerwegh. Ook zijn nutsbedrijven specifiek aangeduid. Bestaande woningen zijn specifiek bestemd.

Centrum - 1

Het gebied dat is bestemd als Centrum - 1 zijn de panden en gronden aan de Burgemeester Mooijstraat en de Torenstraat. In het gebied met deze bestemming zijn detailhandel, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horecavoorzieningen, (medische) dienstverlenende bedrijven en/ of instellingen, kantoren, bedrijven in de bedrijfscategorie A en B uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maatschappelijke voorzieningen en bestaande woningen en woningen op de verdieping toegestaan.

Centrum - 2

Het gebied dat is bestemd als Centrum - 2 zijn de panden en gronden aan de Dorpsstraat vanaf huisnummer 12 en 29 tot en met huisnummers 102 en 105. In het gebied met deze bestemming zijn detailhandel, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horecavoorzieningen, (medische) dienstverlenende bedrijven en/ of instellingen, horeca tot en met horeca categorie 2, kantoren, bedrijven onder categorie A en B, maatschappelijke voorzieningen en bestaande woningen op de verdieping toegestaan.

Centrum - 3

Het gebied dat is bestemd als Centrum - 3 zijn de panden en gronden bij het winkelcentrum Geesterduin. In dit gebied zijn detailhandel, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horecavoorzieningen, dienstverlenende bedrijven en/ of instellingen en bestaande horecavoorzieningen toegestaan. Er zijn op dit moment geen woningen aanwezig binnen deze bestemmingen, deze bestemming laat ook geen nieuwe woningen toe. Binnen deze bestemming is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om de bouwhoogte van de gebouwen te verhogen tot maximaal 15 meter.

Cultuur en ontspanning

Deze bestemming is gegeven aan de gronden van de Tuin van Kapitein Rommel en het multifunctionele centrum aan Dorpsstraat 28/30. Bebouwing moet plaatsvinden binnen het bouwvlak en er zijn maximale maten voor goot- en bouwhoogtes opgenomen. Voor Dorpsstraat 28/30 is bepaald dat er in combinatie met het ter plaatse gevestigde multifunctionele centrum een horecavoorziening tot en met horeca categorie 4 gevestigd mag zijn. Via een wijzigingsbevoegdheid is bepaald dat wanneer de activiteit ter plaatse beëindigd is deze aanduiding van de planverbeelding door burgemeester en wethouders verwijderd kan worden.

Dienstverlening

Voor dienstverlenende bedrijven buiten de centrumbestemmingen is de bestemming Dienstverlening opgenomen.

Groen

De groenvoorzieningen die een structurerende functie hebben voor de groenstructuur in het plangebied zijn als Groen bestemd. Binnen deze bestemming zijn ook parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan.

Horeca

De bestaande horecabedrijven zijn bestemd als Horeca. Per horecabedrijf is op de planverbeelding opgenomen tot welke horecacategorie het horecabedrijf behoort. Er worden in totaal vier horecacategorieën onderscheiden, dit is een wijziging ten opzichten van de indeling van de horecabedrijven ten opzichte van het "Handboek bestemmingsplannen" gewijzigd. De wijziging zit in de splitsing van horeca categorie 2. Hier wordt onderscheid gemaakt naar een lichtere categorie waarin restaurants en pizzeria's zijn toegestaan en een zwaardere categorie waarin café-restaurant, café, bar, snackbar en cafetaria zijn toegestaan. Deze tweedeling is gemaakt omdat het stimuleren van funshoppen één van de uitgangspunten van het toekomstige horecabeleid is.

Binnen de horecabestemming zijn terrassen toegestaan. De voorwaarden van terrassen ten aanzien van afmetingen en dergelijke worden in de APV en de beleidsnotitie 'Horecabeleid op maat' toegelicht. Binnen de bestemming zijn bestaande woningen en bestaande woningen op de verdieping toegestaan.

Binnen de bestemming is een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het onder voorwaarden wijzigen van de horecacategorie naar een andere horecacategorie.

Binnen de bestemming is eveneens een wijzigingsmogelijkheid opgenomen voor het onder voorwaarden wijzigen van de bestemming 'horeca tot en met categorie 2' en de bestemming 'horeca tot en met categorie 3' naar de bestemming 'Centrum 2'.

Maatschappelijk - 1

Voor de maatschappelijke voorzieningen buiten de centrumbestemmingen is de bestemming Maatschappelijk - 1 van toepassing. Hieronder vallen voorzieningen van culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke aard. Alsmede speelvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

Er zijn een drietal specifieke functieaanduidingen binnen deze bestemming opgenomen. Dit voor de begraafplaats, de parkeergarage bij het gemeentehuis en de speelvoorziening aan de Dokter van Nieveltweg.

Maatschappelijk - 2

De bebouwing ter plaatse van Geesterduinweg 5 (Geesterhage) en de naastgelegen voormalige school is bestemd als Maatschappelijk - 2. Het gebruik binnen deze bestemming is gelijk aan het gebruik van de bestemming Maatschappelijk - 1. Binnen deze bestemming is echter ook een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om de bouwhoogte van de gebouwen te verhogen tot maximaal 15 meter.

Tuin

In het plangebied komen voortuinen voor, deze worden bestemd als tuin. Dit geldt ook voor een aantal zijtuinen bij vrijstaande of hoekwoningen. Op gronden met deze bestemming zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en erkers (behorende bij de aangrenzende woningen in de bestemming "Wonen") toegestaan. Aan de bouwmogelijkheden voor erkers zijn nadere voorwaarden gesteld met betrekking tot maximale diepte, hoogte en dergelijke.

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden in de bestemming "Tuin" in principe niet toegestaan, tenzij het bestaande legale aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn. Dit wordt op de planverbeelding weergegeven met een aanduiding.

Met deze bestemming wil de gemeente de groene inrichting bevorderen en een zekere mate van openheid waarborgen.

Verkeer

De in het plangebied aanwezige doorgaande wegen zijn bestemd als Verkeer. Dit betreft de Stationsweg en de Soomerwegh. Binnen deze bestemming zijn wegen en straten, wandel- en fietspaden, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen toegestaan, alsmede waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen.

Verkeer - Spoorverkeer

De in het plangebied aanwezige spoorwegen worden bestemd als Verkeer-Spoor. Hieronder valt de spoorweg, het stationsgebouw, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen. Bebouwing moet plaatsvinden binnen het bouwvlak.

Verkeer - Verblijfsgebied

Het grootste gedeelte van de openbare ruimte in het plangebied heeft de bestemming Verkeer – Verblijfsgebied. Dit met uitzondering van de doorgaande wegen in het plangebied. Binnen deze bestemming zijn enkele aanduidingen opgenomen. Dit ten behoeve van garageboxen, bijgebouwen en ontsluiting. Binnen deze bestemming zijn dagmarkten toegestaan alsmede terrassen en uitstallingen. De afmetingen hiervan worden geregeld in de APV. Met uitzondering van de locaties met de aanduiding garageboxen en bijgebouwen mag er niet gebouwd worden op deze gronden.

Water

Structurerende waterpartijen zijn, met inbegrip van bijbehorende taluds bestemd als Water.

Wonen

Ten behoeve van de woonfunctie is in onderhavig bestemmingsplan de bestemming Wonen opgenomen. Het betreft hier zowel vrijstaande woningen, aaneengebouwde als gestapelde woningen. Aaneengebouwde woningen en gestapelde woningbouw worden specifiek aangeduid. De uitgangspunten uit het Handboek bestemmingsplannen en anderzijds de plaatselijke stedenbouwkundige aspecten heeft geresulteerd in de op de planverbeelding ingetekende bouwvlakken en maximale goot- en bouwhoogtes. De maximale omvang van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen is geregeld in de planregels van het bestemmingsplan. Vanuit het Handboek bestemmingsplannen geldt voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m2 een maximale oppervlakte van 75 m2. Voor een bouwperceel dat groter is dan 1.000 m2 geldt een maximale oppervlakte van 100 m2. Voorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn niet mogelijk.

Via een algemene gebruiksregel uit artikel Algemene gebruiksregels is onder voorwaarden aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten toegestaan bij de woning. Via een afwijking van de gebruiksregels is een bed-and-breakfast bij een woning toegestaan.

5.3.3 Dubbelbestemmingen

In Bestemmingsregels (artikelen Waarde - Archeologie 2 tot en met Waarde- Archeologie 4) zijn de voorkomende dubbelbestemmingen uit het bestemmingsplan beschreven. Het betreft dubbelbestemmingen voor archeologie. In het kader van het SVBP2008 krijgt de dubbelbestemming voor archeologie de naam Waarde-Archeologie. De dubbelbestemming kan verder gespecificeerd worden met nummers. Er is voor gekozen om aan te sluiten bij het huidige beleid van de gemeente Castricum waarbij de dubbelbestemmingen hun nummer ontlenen aan die van de betreffende categorieën.

Waarde - Archeologie 2

De dubbelbestemming legt naast de geldende regels voor de aanwezige basisbestemming extra regels op aan de bestemde gronden. Gronden met bijvoorbeeld een bestemming Wonen, en een dubbelbestemming Archeologie 2, blijven bestemd voor alle doeleinden die mogelijk zijn gemaakt met Wonen (zoals het bouwen van woningen). Daarnaast zijn echter ook de regels van de dubbelbestemming Archeologie van toepassing.

Waarde - Archeologie 3

De dubbelbestemming legt naast de geldende regels voor de aanwezige basisbestemming extra regels op aan de bestemde gronden. Gronden met bijvoorbeeld een bestemming Wonen, en een dubbelbestemming Archeologie 3, blijven bestemd voor alle doeleinden die mogelijk zijn gemaakt met Wonen (zoals het bouwen van woningen). Daarnaast zijn echter ook de regels van de dubbelbestemming Archeologie van toepassing.

Waarde - Archeologie 4

De dubbelbestemming legt naast de geldende regels voor de aanwezige basisbestemming extra regels op aan de bestemde gronden. Gronden met bijvoorbeeld een bestemming Wonen, en een dubbelbestemming Archeologie 4, blijven bestemd voor alle doeleinden die mogelijk zijn gemaakt met Wonen (zoals het bouwen van woningen). Daarnaast zijn echter ook de regels van de dubbelbestemming Archeologie van toepassing.

5.3.4 Algemene regels

Algemene regels (artikelen Antidubbeltelregel tot en met Algemenewijzigingsregels) bevat de overige regels, zoals de antidubbeltelregel, de algemene bouwregels, de algemene gebruiksregels, de algemene aanduidingsregels, de algemene afwijkingsregels, de algemene wijzigingsregels.

5.3.5 Overgangs- en slotregels

Overgangs- en slotregels (artikel Overgangsrecht en Slotregel) bevat de overgangs- en slotregels.

Hoofdstuk 6 De Procedure

6.1 Inspraak

Ingevolge de inspraakprocedure is een ieder in de gelegenheid gesteld hun mening inzake het onderhavige bestemmingsplan kenbaar te maken. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 14 juni 2012 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage liggen. In totaal zijn zeven inspraakreacties op het voorontwerpbestemmingsplan ingediend. Naar aanleiding van de inspraakreacties is het bestemmingsplan op een aantal punten gewijzigd.

Op 26 juni 2012 is een inloopbijeenkomst georganiseerd waarbij aanwezigen in de gelegenheid werden gesteld om vragen te stellen. De resultaten van de inspraakprocedure zijn opgenomen in een Nota van inspraak en overleg. Deze nota is opgenomen in bijlage 1.

6.2 Overleg

Gedurende de periode van terinzagelegging is tevens het overleg met instanties gevoerd ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In totaal hebben vier overleginstanties een overlegreactie ingediend. Dit betreft reacties van de Provincie Noord-Holland, de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, de Gasunie en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Naar aanleiding van de overlegreacties is het bestemmingsplan op een aantal punten gewijzigd.

6.3 Ambtshalve Wijzigingen

Naar aanleiding van het ontwerpbestemmingsplan en de ter visie legging hiervan zijn enkele ambtshalve wijzigingen in het bestemmingsplan doorgevoerd. Het betreft wijzigingen aan de plantoelichting, -regels en -verbeelding. In de Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen zijn deze aanpassingen opgenomen.

6.4 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening, juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, tezamen met de daarbij behorende bijlagen, vanaf 8 november 2012 tot en met 19 december 2012 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode werd een ieder in de gelegenheid gesteld om zowel mondeling als schriftelijk een zienswijze omtrent het ontwerpbestemmingsplan bij de gemeenteraad naar voren te brengen.

In totaal zijn er 7 zienswijzen naar voren gebracht. Deze zienswijzen zijn allen ontvankelijk verklaard en een aantal van deze zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. In de Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen zijn deze aanpassingen opgenomen, zie bijlage 2.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Nota Inspraak En Overleg

Bijlage 1 Nota Inspraak en overleg

Bijlage 2 Zienswijzennota

Bijlage 2 Zienswijzennota