KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Toepassingsbereik
Artikel 3 Meet- En Regelbepalingen
2 Functies
Artikel 4 Agrarisch - Tuinbouw
Artikel 5 Waarde - Archeologie 4
3 Activiteiten
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Bijlagen Bij Toelichting - 1
Bijlagen Bij Toelichting - 2
Bijlagen Bij Toelichting - 3
Bijlagen Bij Toelichting - 4
Bijlagen Bij Toelichting - 5
Bijlagen Bij Toelichting - 6
Bijlagen Bij Toelichting - 7
Bijlagen Bij Toelichting - 8
Bijlagen Bij Toelichting - 9
Bijlagen Bij Toelichting - 10
Bijlagen Bij Toelichting - 11

TAM-omgevingsplan Duinweg 13 Bakkum

Bestemmingsplan - Gemeente Castricum

Ontwerp op 21-11-2024 - in voorbereiding

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Begripsbepalingen

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I van het omgevingsplan, bijlage I van het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I van het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit hoofdstuk;

1.2 Aanvullende begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden aanvullend de volgende begripsbepalingen:

Artikel 2 Toepassingsbereik

  1. Het besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder g, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het derde lid, is niet van toepassing;
  2. De regels in afdeling 22.2 en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk;
  3. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie Duinweg 13 Bakkum, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0383.BPC16Duinweg13-VA01.

Artikel 3 Meet- En Regelbepalingen

De meet-en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van waarden die in dit hoofdstuk in m, m² of m ³ zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in 3.1 tot en met 3.9.

3.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

3.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

3.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

3.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

3.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

3.6 de oppervlakte van een overkapping:

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;

3.7 de horizontale diepte van een gebouw:

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;

3.8 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

3.9 ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1 meter bedraagt.

2 Functies

Artikel 4 Agrarisch - Tuinbouw

4.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als ‘Agrarisch – Tuinbouw’.

4.2 Functieomschrijving

De voor Agrarisch - Tuinbouw aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de uitoefening van een bollenbedrijf en-/of akkerbouwbedrijf;
  2. maximaal één bedrijfswoning per bouwvlak dan wel het grotere bestaande aantal bedrijfswoningen met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, en voorts met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal één bedrijfswoning per bedrijf is toegestaan;
  3. mantelzorg in de bedrijfswoning en-/of aan- en uitbouwen bij het hoofdgebouw bij de bedrijfswoning en bijgebouwen;
  4. bestaande schuilstallen;
  5. opfokken van dieren als ondergeschikt onderdeel van het bedrijf;
alsmede voor:
  1. een glastuinbouwbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  2. kassen en schuurkassen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’, met een maximale oppervlakte van 1 hectare;
  3. een hoveniersbedrijf en dienstverlenend bedrijf ten dienste van de landbouw ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  4. een hoveniersbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';
  5. een nutsvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  6. een kwekerij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij';
met daaraan ondergeschikt:
  1. extensief dagrecreatief medegebruik;
  2. hobbymatige agrarische activiteiten binnen en buiten het bouwvlak, waarbij maximaal 500 m2 bebouwing voor deze activiteiten mag worden gebruikt en met dien verstande dat het hobbymatig gebruik door paarden buiten het bouwvlak niet is toegestaan;
  3. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde tuinen en erven, bergingen en andere nevenruimten, parkeervoorzieningen en in- en uitritten met dien verstande dat lichtmasten, bruggen en dammen niet zijn toegestaan.

4.3 Beoordelingsregels aanvraag binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsactiviteit bouwwerken

4.4 Afwijken beoordelingsregels aanvraag binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsactiviteit bouwwerken

4.5 Specifieke functieregels

  1. opslag buiten het bouwvlak is niet toegestaan met uitzondering van gronden die zijn aangeduid met de aanduiding 'opslag';
  2. het is toegestaan gronden te gebruiken ten behoeve van beweiding of grasland.

4.6 Afwijken van de specifieke functieregels

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of van werkzaamheden

Artikel 5 Waarde - Archeologie 4

5.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als ‘Waarde – Archeologie 4’.

5.2 Functieomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen functies, ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

5.3 Beoordelingsregels behorende bij de binnenplanse vergunning omgevingsactiviteiten bouwwerken

In afwijking van het bepaalde bij de andere functies mag op de in artikel 5.1 bedoelde gronden alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.

5.4 Afwijken van de beoordelingsregels behorende bij de binnenplanse omgevingsplanactiviteiten bouwwerken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere functies, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of van werkzaamheden

3 Activiteiten

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan
.

6.2 Bestaand bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

7.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met alle functies wordt in ieder geval begrepen, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald:
  1. het (laten) opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan voorzover noodzakelijk is voor het normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde terreinen en het onderhoud van watergangen;
  2. het (laten) opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan, anders dan voorzover dit het gevolg is van of direct samenhangt met het gebruik van een bedrijfserf, behorende bij een winkel of bedrijf, in overeenstemming met de desbetreffende functie;
  3. het (laten) gebruiken van bebouwde dan wel onbebouwde gronden als of ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie;
  4. het (laten) gebruiken van gronden ten behoeve van een discotheek;
  5. het (laten) gebruiken van gronden voor opslag van bagger en grondspecie;
  6. het (laten) gebruiken van opstallen, waaronder bijgebouwen, als zelfstandige woning met uitzondering van bestaande (bedrijfs)woningen;
  7. het (laten) gebruiken van gronden en bouwwerken buiten het bouwvlak ten behoeve van reclame-uitingen;
  8. het (laten) gebruiken van gronden ten behoeve van bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  9. het (laten) gebruiken van gronden ten behoeve van bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  10. het (laten) gebruiken van gronden ten behoeve van vuurwerkbedrijven.

7.3 Parkeren

  1. het gebruik conform de functies is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen conform de parkeernorm uit de Nota parkeernormen Castricum zoals deze geldt binnen de gemeente Castricum ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning;
  2. bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a, mits het tekort aan parkeerplaatsen wordt opgelost via de in de Nota parkeernormen Castricum zoals deze geldt binnen de gemeente Castricum ten tijde van de aanvraag genoemde oplossingen.

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 Wetgevingszone - wijzigingsgebied

Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone – wijzigingsgebied', het omgevingsplan te wijzigen in de functie Sport - Manege voor zover de gronden gelegen zijn binnen een bouwvlak met de functie Agrarisch, Agrarisch met waarden of Agrarisch - Tuinbouw, na volledige bedrijfsbeëindiging van het agrarisch bedrijf met inachtneming van de volgende voorwaarden:
  1. de paardenstalling vindt plaats in bestaande bebouwing tot een maximum van 50% van de feitelijke aanwezige bebouwing op het moment van inwerkingtreding van het omgevingsplan; het teveel dient derhalve te worden gesloopt;
  2. de voormalige agrarische bedrijfswoning(en) mag(mogen) als bedrijfswoning(en) worden gebruikt;
  3. de wijziging geen onevenredige verkeersaantrekkende werking tot gevolg zal hebben en voorzien is in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  4. de omliggende agrarische bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering of ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  5. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
  6. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd.

8.2 Schuilstallen

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Afmetingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  1. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  2. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  3. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  4. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  5. de regels en toestaan dat (bedrijfs) woningen worden gebouwd of uitgebreid buiten bouwvlak of aanduidingsgrens “bedrijfswoning” indien anders de maximale inhoud van 650 m3;
  6. niet gerealiseerd kan worden; de (bedrijfs) woning mag hierbij niet groter worden dan 650 m3.
  7. .

9.2 Voorwaarden

Afwijking als bedoeld in artikel 9.1 is slechts toegestaan, mits:
  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

10.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van functiesrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
  1. functiegrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
  2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Bijlagen Bij Toelichting - 1

Bijlage 1 Landschappelijke inpassing

Bijlagen Bij Toelichting - 2

Bijlage 2 Archeologisch onderzoek

Bijlagen Bij Toelichting - 3

Bijlage 3 Rapport_bodemonderzoek

Bijlagen Bij Toelichting - 4

Bijlage 4 Verkeersnotitie

Bijlagen Bij Toelichting - 5

Bijlage 5 Aeriusrapport 11 oktober 2024

Bijlagen Bij Toelichting - 6

Bijlage 5 AERIUS projectberekening

Bijlagen Bij Toelichting - 7

Bijlage 6 Voortoets uitbreiding bloemkwekerij Duinweg 13 Bakkum - definitief

Bijlagen Bij Toelichting - 8

Bijlage 7 Verkennend onderzoek natuur geactualiseerd

Bijlagen Bij Toelichting - 9

Bijlage 8 Wateradvies

Bijlagen Bij Toelichting - 10

Bijlage 9 Tekening waterberging

Bijlagen Bij Toelichting - 11

Bijlage 10 Participatie