UItwerkingsplan Albert's Hoeve
Uitwerkingsplan - gemeente Castricum
Vastgesteld op 18-11-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties' van de gemeente Castricum;
1.2 uitwerkingsplan
het uitwerkingsplan 'Uitwerkingsplan Albert's Hoeve' met identificatienummer NL.IMRO.0383.UPC14Albertshoeve-ON01 van de gemeente Castricum;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
1.7 afhankelijke woonruimte:
woonruimte die niet kan worden bewoond door een huishouden, zonder afhankelijkheid van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
1.8 afwijking:
een afwijking als bedoeld in artikel 2.12, lid 1 sub a, onder 1° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.9 archeologische deskundige:
professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;
1.10 archeologisch onderzoek:
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
1.11 archeologisch rapport:
in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;
1.12 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten:
1.13 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.14 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.15 bestaand(e):
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.16 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.17 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.18 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.19 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.20 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.21 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;
1.22 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.23 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.24 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.25 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.26 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.27 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
1.28 erker:
een kleine grondgebonden uitbouw van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw;
1.29 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.30 gebruik(-en):
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.31 geometrische plaatsbepaling:
locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem;
1.32 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;
1.33 maatvoeringsgrens:
de grens van een maatvoeringsvlak;
1.34 mantelzorg:
het bieden van zorg in één woning, bijbehorende aan- en uitbouwen en al dan niet vrijstaande bijgebouwen, dus alleen in afhankelijke woonruimte, aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.35 omgevingsvergunning:
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.36 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.37 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
1.38 overkapping:
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
1.39 peil:
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.40 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.41 staat van bedrijfsactiviteiten:
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.42 standplaats:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
1.43 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.44 uitvoeren:
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.45 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
1.46 webwinkel:
de uitoefening van detailhandel, zonder de uitstalling ten verkoop, waarbij goederen uitsluitend worden verkocht door middel van een schriftelijke en/of elektronische opdracht en die niet ter plaatse aan de koper ter hand wordt gesteld;
1.47 wijziging:
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.48 winkel:
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
1.49 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1 meter bedraagt.
2.3 Meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
- b. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- c. parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden en verhardingen;
- d. speelvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
- b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
- c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- d. erkers, luifels, balkons, trappen, hellingbanen, uitkragingen en overstekende daken aan bebouwing op aangrenzende gronden;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Wonen - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen;
- b. aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, overeenkomstig het bepaalde in Artikel 9;
- c. mantelzorg in een afhankelijke woonruimte;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Waarde - Archeologie 4
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag op de in artikel 6.1 bedoelde gronden alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
- a. het geheel of gedeeltelijk veranderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' in een andere waarde archeologie, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
- b. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie 4', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
9.2 Verboden gebruik
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan voorzover noodzakelijk is voor het normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde terreinen en het onderhoud van watergangen;
- b. het opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan, anders dan voorzover dit het gevolg is van of direct samenhangt met het gebruik van een bedrijfserf, behorende bij een winkel of bedrijf, in overeenstemming met de desbetreffende bestemming;
- c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
- d. het gebruik van bebouwde dan wel onbebouwde gronden als of ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie;
- e. het gebruik van opstallen, waaronder bijgebouwen, als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
- f. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
- b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 meter, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 meter;
- d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 meter.
10.2 Voorwaarden
Afwijking als bedoeld in artikel 10.1 is slechts toegestaan, mits:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 meter worden verschoven;
- b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Uitwerkingsplan Albert's Hoeve.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders
De burgemeester, De secretaris,
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
Op 11 april 2013 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties' vastgesteld. Het plangebied is verdeeld over drie afzonderlijk gelegen gebieden verspreid over het grondgebied van Castricum. De planvorming voor ontwikkelingen op de locatie Albert's Hoeve was op dat moment al in voorbereiding, maar nog niet concreet genoeg om als eindbestemming met direct bouwrecht in het bestemmingsplan op te nemen. Voor de locatie werd daarom in het bestemmingsplan een uit te werken bestemming opgenomen. Dat wil zeggen dat voor de nieuwe gebouwen geen omgevingsvergunningen kunnen worden verleend zolang voor de desbetreffende gronden geen uitwerkingsplan als ontwerp ter visie is gelegd, vastgesteld is of in werking is getreden. Inmiddels is het bouwplan zodanig geconcretiseerd dat het uitwerkingsplan kan worden vastgesteld. Daartoe is het nu voorliggende uitwerkingsplan opgesteld en in procedure gebracht.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied ligt in het zuidoosten van Castricum. Het plangebied wordt omsloten door Het Zuiderland aan de noordzijde, de Laan van Albert's Hoeve aan de oost- en zuidzijde, de Dorcamp aan westzijde en de Molendijk aan de noordoostzijde. Op onderstaande foto (bron: Google Earth) is met rode omlijning globaal weergegeven om welke gronden het gaat.
Afbeelding: ligging plangebied in Castricum
Op de onderstaande afbeelding wordt het plangebied met rode omlijning weergegeven op de uitsnede van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties', waarop deze uitwerking betrekking heeft. De begrenzing van het uitwerkingsplan is gelijk aan de grenzen van de bestemming 'Wonen - Uit te werken'.
Afbeelding: begrenzing plangebied
De omliggende gronden zijn in het bestemmingsplan bestemd als 'Groen', 'Maatschappelijk', 'Verkeer – Verblijf' en 'Wonen', waarvoor geen uitwerkingsplicht geldt.
Voor alle gronden binnen de locatie, dus ook voor de bestemming 'Wonen - Uit te werken', geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'.
1.3 Leeswijzer Toelichting
Het voorliggende uitwerkingsplan bestaat uit een planverbeelding met bijbehorende aanvullende planregels, vergezeld van een toelichting. De planregels en de planverbeelding van het voorliggende uitwerkingsplan en van het hier geldende bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties' vormen de juridisch bindende elementen van het uitwerkingsplan.
De toelichting bestaat 4 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de uitwerkingsregels en wordt een beschrijving gegeven van het stedenbouwkundig plan dat ten grondslag ligt van dit uitwerkingsplan. In hoofdstuk 3 is ingegaan op de diverse uitvoerbaarheidsaspecten van het plan. De werking van het uitwerkingsplan is nader toegelicht in hoofdstuk 4.
Hoofdstuk 2 Uitwerking Van Het Bestemmingsplan
2.1 Algemeen
Ter plaatse van het onderhavige plangebied is in het vigerend bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties' een uit te werken woonbestemming opgenomen. Deze bestemming is overgenomen uit het voorheen geldende bestemmingsplan 'Albert's Hoeve 1987'. Binnen deze uit te werken bestemming zijn uitwerkingsregels opgenomen. In de navolgende paragrafen wordt eerst het plan voor de woningbouwontwikkeling beschreven en daarna wordt dit plan getoetst aan de uitwerkingsregels.
2.2 Het Stedenbouwkundig Plan
Door BBHD architecten is een stedenbouwkundig plan voor de in dit uitwerkingsplan voorziene ontwikkeling opgesteld.
Afbeelding: Stedenbouwkundig schetsontwerp
Het stedenbouwkundig plan voorziet in 28 grondgebonden rijenwoningen in twee lagen met een kap. De woningen zijn geclusterd in 5 bouwblokken, waarbij 4 bouwblokken bestaan uit maximaal 6 woningen en één blok uit 4 woningen.
Afbeelding: Doorsnede grondgebonden woning
De bouwblokken zijn als een informele schakeling van bouwblokken gesitueerd in een groene omgeving. De positionering van de woningen is zodanig gekozen dat een gunstige zonoriëntatie van woningen wordt gerealiseerd, ten gunste van het energieverbruik. Het woonoppervlak van de eengezinswoningen bedraagt circa 100 m2 en dat van de rug-aan-rugwoningen circa 68 m2. Het groene tussengebied is in feite het verlengde van privé achtertuinen. Het voetpad in deze middenzone wordt uitgevoerd in halfverharding, zodat het voor calamiteitenverkeer en verhuizingen (incidenteel) berijdbaar is.
Het plan voorziet voorts in twee parkeerterreinen en parkeren langs de openbare weg. In totaal worden 53 parkeerplaatsen gerealiseerd.
2.3 De Uitwerkingsregels
Het geldende bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties' maakt het mogelijk de bestemming 'Wonen – Uit te werken' uit te werken onder de volgende voorwaarden:
- a. de bebouwingsdichtheid zal ten minste 45 en ten hoogste 50 woningen per hectare bedragen;
- b. er mogen uitsluitend grondgebonden woningen worden gebouwd;
- c. de goothoogte van grondgebonden woningen mag niet meer bedragen dan 6,5 m en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen, nutsgebouwen en autoboxen mag niet meer bedragen dan 3 m en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
- e. de dakhelling bedraagt minimaal 25 en maximaal 60 graden;
- f. er dient voldaan te worden aan de parkeernormen zoals opgenomen in de ASVV 2004 van de CROW;
- g. de ontsluiting van het plangebied zal geschieden door middel van buurtstraten ter plaatse;
- h. Voor de vaststelling van het uitwerkingsplan dient vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygiënische woonsituatie zal zijn gewaarborgd. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- 1. er dient voldaan te worden aan de eisen van watercompensatie van het hoogheemraadschap;
- 2. er dient te worden aangetoond dat de bodemkwaliteit geschikt is voor woningbouw;
- 3. er dient voldaan te worden aan de normen van externe veiligheid en het groepsrisico;
- 4. er dient voldaan te worden aan de wettelijke geluidsnormen;
- 5. er dient aangetoond te worden dat de planontwikkeling geen knelpunten oplevert voor flora en fauna.
Ad a
Het oppervlak van het bestemmingsvlak bedraagt 5.616 m2 (0,5616 hectare). De bouw van 28 eengezinswoningen voldoet daarom aan de bepaling ten aanzien van de woningdichtheid.
Ad b
Hieraan wordt voldaan.
Ad c
De goothoogte van de nieuwe woningen bedraagt 5,8 meter en de nokhoogte 9,8 meter. Er is dus sprake van een overschrijding van de maximum bouwhoogte.
In het uitwerkingsplan is een maximum bouwhoogte van 9 meter opgenomen. Bij vergunningverlening kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid binnenplans af te wijken overeenkomstig artikel 14, eerste lid onder a van het bestemmingsplan. Daarin is een afwijkingsbevoegdheid van 10% geregeld.
Ad d
De bergingen bevinden zich nabij de entree van de woningen en worden aangekapt, zodat deze onderdeel gaan uitmaken van de hoofdmassa van de woningen. Daarbij wordt voldaan aan de maximum goot- en bouwhoogte voor bergingen.
Ad e
Blijkens de in het bouwplan weergegeven goot- en nokhoogten en de woningdieptes wordt voldaan aan de minimale en maximale hellingshoek.
Ad f
Er is een parkeernorm van 1,9 parkeerplaats per woning aangehouden. Daarmee wordt ruimschoots voldaan aan de minimale normen van ASVV 2004.
Ad g
Zowel de Laan van Albert's Hoeve als de Dorcamp zijn buurtstraten, zodat wordt voldaan aan deze uitwerkingsregel.
Ad h1
Er is met het Hoogheemraadschap overeenstemming bereikt over de omvang en locatie van de watercompensatie (zie paragraaf 3.4).
Ad h2
Het bodemonderzoek is uitgevoerd (zie paragraaf 3.3.3)
Ad h3
Er zijn geen relevante bronnen van risico waar onderzoek naar verricht dient te worden.
Ad h4
Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd (zie paragraaf 3.3.4).
Ad h5
Er is een ecologische quick scan uitgevoerd (zie paragraaf 3.5).
Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de voor dit plan relevante uitvoerbaarheidsaspecten. Naast beleids- en milieuaspecten wordt ook ingegaan op de economische uitvoerbaarheid en worden de resultaten uit het maatschappelijke overleg gepresenteerd.
3.2 Beleid
In de toelichting van het bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties' is uitgebreid ingegaan op de relevante beleidskaders die zijn gesteld door rijk, regio, provincie en gemeente (zie toelichting bestemmingsplan in Bijlage 1). De vaststelling van het bestemmingsplan is zeer recent, waardoor er in principe geen voor dit uitwerkingsplan relevante nieuwe beleidswijzigingen vermeld moeten worden.
Ten opzichte van de in Bijlage 1 opgenomen plantoelichting, die behoorde bij het bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties' is inmiddels het provciale beleid aangepast. In de genoemde bijlage is verwezen naar de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) uit 2010. Provinciale Staten hebben op 3 februari 2014 de provinciale ruimtelijke verordening opnieuw vastgesteld. Deze vaststelling betreft een beleidsarme wijziging ten opzichte van de eerder vastgestelde verordening uit 2010. Dit houdt in dat de verordening geen nieuw beleid bevat. Op onderdelen zijn er dus veranderingen in de verordening, maar zonder dat deze consequenties hebben voor het nu voorliggende uitwerkingsplan. Zo is in de bijlage is nog verwezen naar de oude kaart van de PRVS en het Nationaal Landschap Laag Holland. Het Nationaal Landschap Laag Holland is er echter niet meer en in plaats daarvan is er nu een bufferzone waar in principe geen ontwikkeling mogelijk is.
Het Bestaand Bebouwd Gebied is volgens de PRV de bestaande of bij een geldend bestemmingsplan toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing etc. Aangezien de in het nu voorliggende uitwerkingsplan binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden blijft is er geen sprake van nieuwe verstedelijking.
Het uitwerkingsplan past binnen de uitwerkingsregels van het hiervoor genoemde bestemmingsplan en past daarom ook binnen het geldende beleid van genoemde overheden.
3.3 Milieu
3.3.1 Milieueffectrapportage
Op 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd. In het besluit wordt onderscheid gemaakt in m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten en m.e.r.-plichtige activiteiten. Het aantal situaties waarvoor een m.e.r. verplicht moet worden uitgevoerd is verminderd. Er zijn nu meer situaties waar eerst beoordeeld kan worden of een m.e.r. moet worden uitgevoerd. Het komt er op neer dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst die beneden de drempelwaarden vallen een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets, die dus een nieuw element is in de m.e.r.-regelgeving, wordt de term vormvrije MER-beoordeling gehanteerd.
Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden:
- 1. belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk;
- 2. belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.-beoordeling plaatsvinden of er kan direct worden gekozen voor m.e.r.
De diepgang van de vormvrije m.e.r.-beoordeling hangt af van:
- 1. de aard van de voorgenomen activiteit;
- 2. de (gevoeligheid van de) omgeving waarin de activiteit is gesitueerd;
- 3. de maatschappelijke aandacht voor de activiteit;
- 4. mate van beschikbaarheid van informatie, bijvoorbeeld over de gevoeligheid van gebieden.
De principiële aanvaardbaarheid van de woningbouw is bij vaststelling van het bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties' al vastgesteld. Ten aanzien van de mogelijke milieukundige gevolgen is ten aanzien van een aantal milieuaspecten een onderzoeksverplichting opgenomen in de uitwerkingsregels. Ten behoeve van dit uitwerkingsplan zijn de betreffende onderzoeken uitgevoerd, waaruit is komen vast te staan dat er geen milieukundige belemmeringen zijn om het uitwerkingsplan vast te stellen. Op grond van deze onderzoeken en de overwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan het vaststellen van het bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties' volgt dat er geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn te verwachten ten gevolge van de vaststelling van dit uitwerkingsplan.
3.3.2 Milieuzonering
3.3.3 Bodem
3.3.4 Geluid
3.3.5 Luchtkwaliteit
3.3.6 Externe veiligheid
3.4 Water
3.4.1 Beleid
In het kader van het verkrijgen van een duurzaam watersysteem hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen in 2001 de Startovereenkomst waterbeleid 21e eeuw (WB'21) ondertekend. Onderdeel van het nieuwe waterbeleid is de 'watertoets': de check van ruimtelijke plannen aan de gevolgen voor het watersysteem.
3.4.2 Rioolsysteem
Het rioleringssysteem van de kern van Castricum vormt een onderdeel van de zuiveringskring rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Beverwijk. Het grootste gedeelte van Castricum en ook het plangebied behoren tot het gemengd gerioleerd bemalingsgebied Centrum.
De notitie ' Omgaan met regenwater en riolering 2010' kent als uitgangspunt dat in de meeste situaties het afvloeiend hemelwater schoon is, waardoor het in principe zonder verdere restricties in de bodem, het oppervlaktewater of hemelwaterstelsel geloosd mag worden. Dit is voor het onderhavige plan van toepassing, waardoor zuiverende voorzieningen niet verplicht zijn.
3.5 Ecologie
3.5.1 Wetgeving
Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.
3.5.2 Situatie plangebied
In april 2014 is door onderzoeksbureau Els & Linde een ecologisch quick scan uitgevoerd (Bijlage 5).
Flora en Faunawet
Voor een goede beoordeling is op 9 april 2014 een bezoek gebracht aan de planlocatie en is ter plekke beoordeeld of er beschermde soorten aanwezig kunnen zijn.
Uit de resultaten van het ecologisch onderzoek is gebleken dat een hoop met snoeiafval aan de noordoostzijde van de planlocatie een geschikte overwinteringsplek is voor de rugstreeppad. De overwinteringsperiode van de rugstreeppad loopt globaal van oktober tot en met eind maart. Na deze periode vertrekt de rugstreeppad richting de zomerbiotopen waar de soort afhankelijk is van ondiepe wateren om zich te kunnen voortplanten. Binnen de planlocatie is geen voortplantingswater aanwezig. Om te voorkomen dat de hoop met snoeiafval komende winter wordt gebruikt als overwinteringsplek door de rugstreeppad, wordt deze in het voorjaar weggehaald.
In een boom aan de oostzijde van het terrein, is een verlaten nest van de ekster (Pica pica) aangetroffen. Alle vogels zijn tijdens de broedperiode beschermd. De broedperiode loopt globaal van half maart tot en met half juli. Om verstoring te voorkomen worden de werkzaamheden buiten om de broedperiode uitgevoerd.
Tijdens het ecologisch onderzoek zijn er geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Deze zijn ook niet te verwachten.
Natura 2000 en Ecologische Hoofdstructuur
De planlocatie ligt op 1,3 kilometer afstand van het Natura 2000 gebied Noord-Hollands Duinreservaat. Op 180 meter afstand van de planlocatie ligt het gebied wat is aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur. Gezien de aard en omvang van de geplande ontwikkelingen is een effect op het Natura 2000 gebied of de Ecologische Hoofdstructuur niet te verwachten.
3.6 Archeologie
Ter plaatse van het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'. Op grond van de regels van deze dubbelbestemming is onderzoek vereist indien een bodemverstorende ingreep plaatsvindt die groter is dan 500 m2 en die dieper gaat dan 0,4 m onder maaiveld.
Deze onderzoeksverplichting is geen voorwaarde voor het in procedure brengen van het uitwerkingsplan. Wel dient in het uitwerkingsplan deze dubbelbestemming met de onderzoeksverplichting overgenomen te worden. In het kader van de omgevingsvergunningaanvraag is het onderzoek wel nodig.
Het onderzoek dient te worden uitgevoerd volgens de normen van de KNA (versie 3.2) beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.SIKB.nl). Het onderzoeksbureau dient in het bezit te zijn van een opgravingsvergunning, verleend door het ministerie.
In het kader van het uitwerkingsplan is er een archeologisch bureau- en booronderzoek gedaan (zie Bijlage 6). Het onderzoek is in Archis2 geregistreerd onder het onderzoekmeldingsnummer 61875 (bureauonderzoek), 61877 (booronderzoek).
De archeologische verwachting die voorkomt uit het bureauonderzoek is door middel van een booronderzoek nader getoetst. Het onderzoek wijst uit dat de bodemopbouw in het plangebied grotendeels onverstoord is. Onder de bouwvoor is een akkerlaag aanwezig waaronder oeverwallen worden vermoedt. Over de intactheid van de top van deze mogelijke oeverwallen worden geen uitspraken gedaan. Binnen het plangebied zijn op geringe diepte restanten van een vermoedelijk gebouw aanwezig. De hoge verwachting op het aantreffen van sporen uit de Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd blijft gehandhaafd. Ook is er een gerede kans op voorkomen van archeologische waarden uit de Late-Ijzertijd en Romeinse periode op de oeverwallen, indien de toppen hiervan intact zijn.
Aangezien er archeologische waarden aanwezig lijken te zijn op geringe diepte is een waarderend onderzoek nodig. Zo`n soort onderzoek, in de vorm van een proefsleuvenonderzoek ( IVO-P) zal moeten uitwijzen of er sprake is van een behoudenswaardige vindplaats binnen het plangebied. Aan een uit te voeren proefsleuvenonderzoek dient een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen (PvE) ten grondslag te liggen. Dit PvE is in de bijlagen van deze plantoelichting opgenomen als Bijlage7.
3.7 Verkeer En Parkeren
3.7.1 Verkeer
De verkeersproductie van de 28 woningen is gering en kan zonder problemen op de bestaande wegen in de omgeving worden afgewikkeld. Extra onderzoek is niet nodig.
3.7.2 Parkeren
Het voorliggende plan voorziet in 53 parkeerplaatsen voor maximaal 28 woningen. Dat is een parkeernorm van 1,9 parkeerplaatsen per woning. Hiermee wordt ruim voldaan aan de geëiste parkeernorm uit de ASVV 2004.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Haalbaarheid
In geval van nieuwe ontwikkelingen geldt dat, ingevolge artikel 6.12 Wro, de gemeenteraad besluit of wordt afgezien van het opstellen van een exploitatieplan.
Voor het bestemmingsplan is geen exploitatieplan vastgesteld, zodat voor het uitwerkingsplan geen exploitatieplan kan worden vastgesteld.
Op 17 maart 2014 is tussen de gemeente en de projectontwikkelaar een anterieure overeenkomst afgesloten. Voorts worden de voor de ontwikkeling benodigde gronden door de projectontwikkelaar gekocht van de gemeente. Het verhaal van kosten is daarom verzekerd.
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid En Overleg
Dit plan betreft een uitwerking van het bestemmingsplan 'Castricum,3 locaties'. Dat bestemmingsplan heeft reeds een uitgebreide procedure doorlopen. Dit plan past binnen de uitwerkingsregels.
4.2.1 Inspraak en overleg
Inspraak
Op 2 oktober 2013 is het schetsontwerp voor het woningbouwplan gepresenteerd. Naar aanleiding van deze presentatie en overleg met omwonenden zijn diverse opmerkingen naar voren gekomen. De opmerkingen zijn door de gemeente en de ontwikkelaar onderzocht. Binnen de kaders van het ontwerp en vanuit diverse disciplines als stedenbouw, verkeer en parkeren, bomenbeleid e.a. zijn de opmerkingen gewogen. Dit heeft in goed overleg geleid tot een aantal aanpassingen van het ontwerp welke in een brief aan de omwonenden is toegelicht. Het betreft de volgende aanpassingen:
- 1. de ontsluiting van de parkeerplaatsen bij de boerderij is verplaatst naar de Laan van Albert's Hoeve;
- 2. de parkeerplaatsen zijn verschoven richting de Laan van Albert's Hoeve, waardoor het grasveld en de bomen, voor de ramen en deuren van de boerderij, behouden kunnen blijven.
In vervolg hierop zijn nog enkele opmerkingen door een omwonende op het aangepaste stedenbouwkundig ontwerp gemaakt waarover gemeente en de ontwikkelaar nog contact met de omwonende hebben gehad. Op aangeven van een bewoner van de boerderij is nog een inkorting van de parkeeroplossing nabij de boerderij doorgevoerd welke is verwerkt in het huidige uitwerkingsplan.
Met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is overeenstemming bereikt over de watercompensatie. Het waterschap Het Lange Rond en de gemeente Castricum hebben bij aanleg van het landschapsplan Hendriksveld voldoende waterberging aangelegd om het volledige uitwerkingsplan te compenseren. Het Hoogheemraadschap is daarom bereid om op verzoek van de gemeente af te wijken van het beleid met betrekking tot de uitgangssituatie voor verhardingstoename die op 2003 door het Hoogheemraadschap is gesteld. Dat betekent dat er voor het uitwerkingsplan geen aparte watercompensatie benodigd is.
Overleg
Gedurende de periode van 11 september 2014 tot en met 22 oktober 2014 is het overleg met instanties gevoerd ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Er zijn vier overlegreacties van instanties ontvangen. In Bijlage 8 worden de ingekomen reacties kort samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie.
4.2.2 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 11 september 2014 tot en met 22 oktober 2014 ter inzage gelegen. Binnen deze periode was het mogelijk om zienswijzen in te dienen.
Op 2 oktober 2013 is een informatieavond georganiseerd in Sporthal de Bloemen.
Er zijn geen zienswijzen ingekomen.
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Opbouw Van Het Uitwerkingsplan
Dit uitwerkingsplan bestaat uit een GML-bestand, regels en een toelichting. Het GML-bestand bevat de verbeelding (plankaart), waaraan de regels zijn gekoppeld. Deze vormen het juridisch bindende deel van het uitwerkingsplan.
5.2 Verbeelding
Het uitwerkingsplan is te raadplegen via de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Daar kan worden ingezoomd op de kaart of worden gezocht op adres. Door vervolgens op een vlak of adres te klikken verschijnt in de kantlijn welke bestemming het betreffende plandeel heeft en welke bouwregels er gelden. Daarbij zijn op de verbeelding verschillende bestemmingsvlakken (met elk een eigen kleur) en verschillende maatvoeringsvlakken (met elk een bouwhoogte, bebouwingspercentage of andere bouwregel) aangegeven. De maatvoeringsvlakken zijn van elkaar gescheiden door de zwarte lijnen.
5.3 Regels
Het bestemmingsplan, waarop deze uitwerking betrekking heeft, is opgesteld in de standaarden voor vergelijkbaarheid, de SVBP 2008. Hierin is voorgeschreven hoe de regels van het bestemmingsplan dienen te worden opgebouwd. Voor deze uitwerking is eveneens de SVBP 2008 gehanteerd.
In de planregels van het uitwerkingsplan moet in ieder geval worden geregeld welk digitale plan wordt vastgesteld. Dat is in Hoofdstuk 1 van dit uitwerkingsplan opgenomen in lid 1.2.
Omdat sprake is van een uitwerking van het bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties' gelden alle in dat bestemmingsplan opgenomen regels ten aanzien van de begrippen, wijze van meten, de algemene regels en de overgangsregels ook voor het uitwerkingsplan. Opdat het uitwerkingsplan als zelfstandig leesbaar plan wordt vastgesteld, zijn de van toepassing zijnde bepalingen uit het bestemmingsplan ook opgenomen in dit uitwerkingsplan. In hoofdstuk 2 zijn echter alleen de in dit uitwerkingsplan betrokken bestemmingen opgenomen, die ook op de planverbeelding staan aangegeven. Dat zijn de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Groen', 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
De bestemming 'Wonen - 1' is een nieuwe bestemming. In het bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties' bestaat al de bestemming 'Wonen', maar de daarin opgenomen bepalingen ten aanzien van aan- en uitbouwen zijn niet toepasselijk voor de onderhavige ontwikkeling. Anders dan binnen de bestemming 'Wonen' is het ter plaatse van dit uitwerkingsplan gewenst aan- en uitbouwen en pergola's van 3,5 meter hoogte aan de voorzijden van woningen te realiseren. Om die reden is de nieuwe bestemming 'Wonen -1' geïntroduceerd.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Toelichting Bestemmingsplan 'Castricum, 3 Locaties'
Bijlage 1 Toelichting bestemmingsplan 'Castricum, 3 locaties'
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Dpa Cauberg-huygen (26 Juni 2014)
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek DPA Cauberg-Huygen (26 juni 2014)
Bijlage 3 Rapport Verkennend Bodemonderzoek, Grondslag (9 Mei 2014)
Bijlage 3 Rapport verkennend bodemonderzoek, Grondslag (9 mei 2014)
Bijlage 4 Aanvullend Verkennend Asbestonderzoek, Grondslag (27 Juni 2014)
Bijlage 4 Aanvullend verkennend asbestonderzoek, Grondslag (27 juni 2014)
Bijlage 5 Quick Scan Ecologie, Els & Linde (16 April 2014)
Bijlage 5 Quick scan ecologie, Els & Linde (16 april 2014)
Bijlage 6 Archeologisch Onderzoek, Argo (Augustus 2014)
Bijlage 6 Archeologisch onderzoek, Argo (augustus 2014)
Bijlage 7 Programma Van Eisen Proefsleuven Archeologisch Onderzoek, Argo (18 September 2014)
Bijlage 7 Programma van Eisen proefsleuven archeologisch onderzoek, Argo (18 september 2014)
Bijlage 8 Reactienota Ontwerpuitwerkingsplan 'Albert's Hoeve' (28 Oktober 2014)
Bijlage 8 Reactienota ontwerpuitwerkingsplan 'Albert's Hoeve' (28 oktober 2014)