KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Maatschappelijk
Artikel 6 Recreatie - Volkstuin
Artikel 7 Tuin
Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 9 Water
Artikel 10 Wonen
Artikel 11 Waarde - Archeologie
Artikel 12 Waarde - Edams-volendams Erfgoed
Artikel 13 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Artikel 15 Algemene Bouwregels
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Plangebied
1.3 Opzet Toelichting
Hoofdstuk 2 Gedeeltelijke Herziening
2.1 Achtergronden Aanwijzing En Uitspraak
2.2 Gevolgen Uitspraak En Belangenafweging
Hoofdstuk 3 Planaspecten
Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 2 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden
Bijlage 3 Cultuurhistorisch Rapport ´Inventarisatie´
Bijlage 1 Uitspraak Abrvs
Bijlage 2 Nadere Aanvulling/toelichting Van Msp Op Cultuurhistorisch Rapport D.d. 11.10.2012

Gedeeltelijke herziening Oorgat e.o., perceel Oorgat 38

Bestemmingsplan - Edam-Volendam

Vastgesteld op 25-04-2013 - deels onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan “Gedeeltelijke herziening Oorgat e.o., perceel Oorgat 38" van de gemeente Edam-Volendam;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0385.bpGHOorgat38-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis-verbonden bedrijf

het verlenen van diensten of het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden. Hieronder mede begrepen consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

1.6 aan-huis-verbonden beroep

de uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, waaronder niet begrepen de uitoefening van horeca en detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

1.7 achtererfgebied

erf aan de achterkant en aan de zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.8 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de aldan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage

het in de regels of in een aanduiding aangegeven percentage van een bouwvlak, of indien geen bebouwingsgrenzen zijn aangegeven het percentage van het bestemmingsvlak, dat ten hoogste bebouwd mag worden met gebouwen, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.11 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen;

1.12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw, of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één of meer personen, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.13 beeldbepalend bouwwerk

een bouwwerk met een gemiddelde cultuurhistorische en/of architectonische waarde, dat wil zeggen een cultuurhistorische waardestelling met een score van 8 tot en met 13 punten, en waarvan het exterieur van het gebouw/bouwwerk, zoals omschreven in het als bijlage 3 toegevoegde cultuurhistorisch rapport ´Inventarisatie´, als gemeentelijk monument bescherming geniet in gevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Edams-Volendams Erfgoed';

1.14 bestaand

  1. 1. bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  2. 2. bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;

1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijbehorende bouwwerken

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.18 boerderij

Veelal van oorsprong voor agrarisch doel (inclusief wonen) opgericht gebouw op een grotendeels vierkante plattegrond, bestaande uit één bouwlaag met een piramidevormig dak;

1.19 botenhuis

een gebouw al dan niet geheel of gedeeltelijk gebouwd over het water en bereikbaar van het te bevaren water, dat dient voor overdekt onderbrengen van één of meer boten.

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.22 bouwhistorisch onderzoek

een onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van een gebouw of ensemble met een nadruk op de fysieke samenstelling, conform de 'Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek' van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;

1.23 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.24 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.25 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.26 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.27 bouwwerk

elke constructie van enige omvang, van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.28 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;

1.29 consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten

het bedrijfsmatig verrichten van diensten gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;

1.30 contra-expertise

een deskundige advies met daarin een afweging van de cultuurhistoirsche waarde ten opzichte van de bouwtechnische staat van het object, zoals aangegeven in het bouwhistorisch onderzoek;

1.31 cultureel erfgoed

alle materiële getuigenissen uit het verleden die de samenleving van belang vindt om te conserveren, te onderzoeken, te presenteren en over te informeren;

1.32 cultuurhistorisch rapport

onderzoek waarin de algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de architectonische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikhistorie zijn geïnventariseerd en vastgelegd en waarvan op basis van het puntensysteem op de onderdelen 7 tot en met 20 van het cultuurhistorisch rapport een score haalbaar is van 0 tot en met 20 punten;

1.33 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of gebied;

1.34 cultuurhistorische waardestelling

een toegekende samenhangende waardestelling op het gebied van algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de architectuurhistorische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikshistorie, toegekend aan een zaak en/of object en/of gebied vastgelegd in een cultuurhistorisch rapport, met als mogelijke uitkomst na beoordeling:

  1. a. een bouwwerk met een hoge cultuurhistorische en/of architectonische waarden: een uitkomst c.q. score van 14 tot en met 20 punten;
  2. b. een bouwwerk met een gemiddelde cultuurhistorische en/of architectonische waarden: een uitkomst c.q. score van 8 tot en met 13 punten;
  3. c. een bouwwerk met een lage cultuurhistorische en/of archtiectonische waarden zonder specifieke status: een uitkomst c.q. score van 0 tot en met 7 punten.

1.35 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.36 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.37 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voorzover de bestemming deze die inrichting niet verbiedt;

1.38 evenementen

periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten, kermissen, circussen en andere vertoningen;

1.39 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel ofgedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.40 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.41 horecabedrijf

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.42 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.43 karakteristiek waardevol bouwwerk

een bouwwerk met een hoge cultuurhistorische en/of architectonische waarden, dat wil zeggen een cultuurhistorische waardestelling met een score van 14 tot en met 18 punten, en waarvan het exterieur en/of interieur van het gebouw/bouwwerk, zoals omschreven in het als bijlage 3 toegevoegde cultuurhistorisch rapport ´Inventarisatie´, als gemeentelijk monument bescherming geniet in gevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Edams-Volendams Erfgoed'

1.44 maaiveld

de hoogte van het bouwperceel ter plaatse, dan wel; de hoogte van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse na het verlenen van een omgevingsvergunning;

1.45 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren;

1.46 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.47 ondergronds bouwen

bouwen onder het maaiveld met minimaal 0,35 m;

1.48 ondersteunende horeca

een horeca-activiteit in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming 'Horeca' heeft, en waar men in het verlengde van de hoofdactiviteit als nevenactiviteit (kleine) eet- en/of (alcoholische) drinkwaren kan consumeren en men daarvoor moet betalen;

1.49 overkapping

een bijbehorend bouwwerk, zijnde een op de grond staand bouwwerk met een dak;

1.50 praktijkruimte

een hoofdgebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch gebied of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;

1.51 provinciaal monument

een onroerende zaak die van belang is voor de provincie Noord-Holland wegens haar cultuurhistorische waarde;

1.52 puntensysteem en maximale score cultuurhistorisch rapport

Nr Omschrijving Toelichting Maximale score
7 Functie Van belang vanwege cultuurhistorische aspecten vanwege het (voormalige) gebruik. 1 punt
8 Bouwjaar Hierbij is gekozen als ‘peildatum’ objecten vóór of na 1960 (ouder dan 50 jaar of niet. 2 punten
9 Stijl/gaafheid Van belang vanwege de architectonische gaafheid van het exterieur 1 punt
10 Stijl/gaafheid Van belang vanwege een bepaalde stijl of bouwtrant. 1 punt
11 Stijl/gaafheid Van belang vanwege bijzondere esthetische kwaliteiten (zoals gevelindeling, bijzondere detaillering, materiaal en/of kleurgebruik etc.) 4 punten
12 Stijl/gaafheid Van belang vanwege een unieke (bouw)techniek of (bouw)type. 1 punt
13 Stijl/gaafheid Van belang vanwege een bekende architect en/of de plaatselijke, regionale en/of landelijke architectuurgeschiedenis. 1 punt
14 Stijl/gaafheid Van belang vanwege de oorspronkelijkheid of de bijzonderheid van (een onderdeel van) het exterieur en/of interieur. 1 punt
15 Historisch belang Van belang vanwege het feit dat het object samen met andere delen of objecten (gebouwen, hekwerken, entree, tuin) een karakteristiek historisch complex of historisch stedenbouwkundig structuur vormt. 1 punt
16 Historisch belang Van belang vanwege het feit dat het object als onderdeel van een historisch gegroeid stedelijk gebied, lint of landelijk gebied daarin beeldbepalend is. 1 punt
17 Historisch belang Van belang vanwege de bijzondere betekenis van het object voor het aanzien van een streek, stad, dorp of wijk (oriëntatiepunt) 1 punt
18 Historisch belang Van belang vanwege het feit dat het object deel uitmaakt van een gebied met een grote continuïteit, waardoor het historische patroon van verkaveling, wegen en waterlopen goed geconserveerd is gebleven. 1 punt
19 Historisch belang Van belang vanwege de historische herinneringen verbonden aan het object in de ruimste zin van het woord (feiten, gebeurtenissen, eigenaren/bewoners, beroepen etc.) 2 punten
20 Historisch belang Van belang vanwege een plaatselijke, regionale of landelijke historische ontwikkeling (op sociaal, cultureel, technisch, bestuurlijk, economisch gebied etc.) 2 punten
Waardestelling gehele object 20 punten

1.53 rijksmonument

onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

1.54 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch -en pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;

1.55 stolp

een specifieke verschijningsvorm van een beeldbepalend bouwwerk, tenzij in gevolge het voor de onroerende zaak opgestelde cultuurhistorische rapport sprake is van een karakteristiek waardevol bouwwerk;

1.56 veranda

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak steunend op palen en al dan niet bevestigd aan ten hoogste één gesloten wand;

1.57 volkstuinen

gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld;

1.58 waardevol cultuurhistorisch element

objecten en bouwwerken, niet zijnde gebouwen, met cultuurhistorische waarde, zoals omschreven in het als bijlage 3 toegevoegde cultuurhistorisch rapport ´Inventarisatie´, en die als gemeentelijk monument bescherming genieten in gevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Edams-VolendamsErfgoed';

1.59 woning

een gebouw of gedeelte van een gebouw, bestaande uit een complex van ruimten, dat is bedoeld en dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

Artikel 2 Wijze Van Meten

  1. a. Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van scheidingsmuren.

2.7 de bouwhoogte van een antenne-installatie:

  1. 1. ingeval van een vrijstaande antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de antenne-installatie;
  2. 2. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde antenne-installatie: het hoogste punt van de antenne-installatie;

2.8 de bouwhoogte van balkon- en dakterrashekken:

tussen het hoogste punt van het balkon- respectievelijk het dakterrashek en de bovenkant van het dak.

2.9 de bouwhoogte van schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen:

tussen het hoogste punt van de schoorsteen, antenne of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen en de plaats van het dak waar dit bouwwerk is aangebracht.

2.10 het peil:

  1. 1. voor het hoofdgebouw binnen een bouwvlak: de hoogte van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
  2. 2. voor een bouwwerk binnen en buiten het bouwvlak gebouwd aan het hoofdgebouw: de hoogte van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
  3. 3. overige bouwwerken die vrijstaand zijn gebouwd: de gemiddelde hoogte van het terrein zoals dit ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan aanwezig was ter plaatse van het bouwwerk.

2.11 de vloeroppervlakte:

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580

  1. b. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van:
    1. 1. bedrijven tot en met categorie B uit de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging, met uitzondering van risicovolle inrichtingen;
    2. 2. een sloop- en transportbedrijf van puin en ander sloopmateriaal en een handelsbedrijf in sloopmateriaal, zand, grind en grond, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sloop-, transport- en handelsbedrijf';
    3. 3. een aannemings- en molenmakersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemings- en molenmakersbedrijf';
    4. 4. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
    5. 5. nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'.
  2. b. bijbehorende bouwwerken;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding ‘provinciaal monument’, mede voor een provinciaal monument;met daaraan ondergeschikt,
  4. d. wegen en paden;
  5. e. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende,

  1. f. groenvoorzieningen;
  2. g. parkeervoorzieningen;
  3. h. laad- en losvoorzieningen;
  4. i. erven en terreinen;
  5. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeerssituatie;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  2. b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  3. c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  4. d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 2,5 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  5. e. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  6. f. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  7. g. het vestigen van detailhandel is niet toegestaan.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a.:

  1. a. om bedrijven toe te laten uit een categorie hoger dan in lid 3.1 onder a. genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 3.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
  2. b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 3.1 onder a. toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
    met inachtneming van de volgende bepalingen:
    1. 1. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
    2. 2. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
    3. 3. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
    4. 4. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 1' wijzigen in de bestemming 'wonen' en 'tuin';
  2. b. Toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid is slechts toegestaan onder voorwaarde dat de financiële uitvoerbaarheid van het project verzekerd is;
  3. c. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
    1. 1. het bestaande gebruik is beëindigd c.q. wordt beëindigd met het oog op de hier bedoelde nieuwe ontwikkeling;
    2. 2. de stedenbouwkundige randvoorwaarden opgenomen in bijlage 2 van deze regels dienen opgevolgd te worden voor de inrichting van het terrein;
    3. 3. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen zal niet hoger zijn dat de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
    4. 4. vooraf een watertoets is uitgevoerd en een positief advies van het waterschap is ontvangen;
    5. 5. uit voorafgaand onderzoek is gebleken dat er geen belemmeringen zijn met betrekking tot de uitvoeringsaspecten bodem, hinder van bedrijven, overige milieuregelgeving, archeologie, flora- en faunaregelgeving, Natuurbeschermingswet en externe veiligheid;
    6. 6. het wijzigingsplan aantoont dat kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid ten behoeve van de ontwikkeling, die met het wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. plantsoenen, groenstroken en beplanting;
  2. b. water;
  3. c. een kleinschalige kinderboerderij, ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'provinciaal monument', mede voor een provinciaal monument;
  5. e. de instandhouding van vestingwerken;

met daaraan ondergeschikt,

  1. f. wegen en paden;
  2. g. parkeervoorzieningen;
  3. h. speelvoorzieningen;
  4. i. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende,

  1. j. bouwwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de woonsituatie;
  2. b. de verkeerssituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van:
    1. 1. maatschappelijke voorzieningen, met daaraan ondergeschikt ondersteunende horeca;
    2. 2. één inpandige bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
    3. 3. garages en bergplaatsen ten behoeve van de onder 1 en 2 vermelde doeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  2. b. bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt,

  1. c. wegen paden;
  2. d. nutsvoorzieningen;met de daarbij behorende,
  3. e. parkeervoorzieningen;
  4. f. groenvoorzieningen;
  5. g. erven en terreinen;
  6. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de woonsituatie;
  2. b. de verkeerssituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, geldt dat de huisvesting van meer dan één huishouden is uitgesloten.

Artikel 6 Recreatie - Volkstuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Volkstuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor volkstuinen met de daarbij behorende:

  1. a. gebouwen;
  2. b. hobbykasten;
  3. c. broeibakken;
  4. d. opbergkisten;
  5. e. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:

  1. a. de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m;
  2. b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Bebouwing mag niet worden gebruikt of ingericht ten behoeve van nachtverblijf.

Artikel 7 Tuin

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veranda, uitsluitend voor een veranda;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'provinciaal monument', mede voor een provinciaal monument;

met de daarbij behorende,

  1. d. erven en terreinen;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming,bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m, met uitzondering van:

  1. a. erf- of terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
  2. b. erf- of terreinafscheidingen binnen 2 m vanaf de waterkant, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m;
  3. c. de veranda ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veranda', waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
  4. d. balkon- en dakterrashekken, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,2 m;
  5. e. vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de woonsituatie;
  2. b. de verkeerssituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 7.2 onder a voor het bouwen van erfafscheidingen met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  1. a. de verkeersveiligheid er niet door wordt verminderd, en
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet worden beperkt, en
  3. c. het straatbeeld niet in onevenredige mate wordt aangetast.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Opslag anders dan ten behoeve van normaal tuinonderhoud is niet toegestaan.

Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. reclame-uitingen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding ‘provinciaal monument’, mede voor een provinciaal monument;

met de daarbij behorende,

  1. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte van:
    1. 1. speelvoorzieningen, niet meer mag bedragen dan 4 m;
    2. 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de woonsituatie;
  2. b. de verkeerssituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. watergangen en waterpartijen;
  2. b. verkeer te water;
  3. c. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. d. oevers;
  5. e. een sluis, ter plaatse van de aanduiding 'sluis';
  6. f. een botenhuis, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - botenhuis';
  7. g. ter plaatse van de aanduiding ‘provinciaal monument’, mede voor een provinciaal monument;

met daaraan ondergeschikt,

  1. h. wegen en paden;
  2. i. groenvoorzieningen;

met de daarbij behorende,

  1. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, steigers, keermuren voor waterbeheersing en duikers.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van het botenhuis ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - botenhuis' en het bij de sluis behorende sluiswachtershuisje;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting mag niet meer bedragen dan 2 m;
  3. c. de goot- en bouwhoogte van het botenhuis mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - botenhuis’ aangegeven goot- en bouwhoogte;
  4. d. het sluiswachtershuisje dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd en de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding ‘sluis’ aangegeven goot- en bouwhoogte.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de woonsituatie;
  2. b. de verkeerssituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  2. b. bijbehorende bouwwerken;
  3. c. uitsluitend een bijbehorend bouwwerk ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding-bijbehorend bouwwerk’;
  4. d. uitsluitend woningtype A t/m D ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding-woningtype a t/m d’;
  5. e. uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van de woningen ter plaatse van de aanduiding ‘garage’;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - rijksmonument’, mede voor een rijksmonument;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding ‘provinciaal monument’, mede voor een provinciaal monument;

met daaraan ondergeschikt,

  1. h. wegen en paden;
  2. i. parkeervoorzieningen;
  3. j. groenvoorzieningen;
  4. k. nutsvoorzieningen;
  5. l. water;

met de daarbij behorende,

  1. m. tuinen, erven en terreinen;
  2. n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de woonsituatie;
  2. b. de verkeerssituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

10.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2 onder c voor het bouwen van twee woningen in één stolp indien daarmee bijgedragen wordt aan het behouden van deze karakteristiek en/of beeldbepalende waardevolle stolp.

10.5 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 10.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding-bijbehorend bouwwerk’, mag het bouwwerk niet als woning worden gebruikt;
  2. b. de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven is niet toegestaan;
  3. c. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    1. 1. de vloeroppervlakte voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20m²;
    2. 2. horeca- en detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
    3. 3. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteiten in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
    4. 4. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.

10.6 Afwijken van de gebruiksregels

10.7 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' wijzigen door middel van het verwijderen van de aanduiding 'garage', zodat de bouw van een woning mogelijk is;
  2. b. Toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid is slechts toegestaan onder voorwaarde dat de financiële uitvoerbaarheid van dit project verzekerd is;
  3. c. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
    1. 1. ten hoogste één woning binnen het bouwvlak is toegestaan;
    2. 2. de goothoogte mag ten hoogste 3,5m bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte mag ten hoogste 7,5m bedragen;
    4. 4. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen zal niet hoger zijn dat de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
    5. 5. vooraf een watertoets is uitgevoerd en een positief advies van het waterschap is ontvangen;
    6. 6. uit voorafgaand onderzoek is gebleken dat er geen belemmeringen zijn met betrekking tot de uitvoeringsaspecten bodem, hinder van bedrijven, overige milieuregelgeving, archeologie, flora- en faunaregelgeving, Natuurbeschermingswet en externe veiligheid;
    7. 7. het wijzigingsplan aantoont dat kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid ten behoeve van de ontwikkeling, die met het wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt, tenzij daar op een andere wijze in wordt voorzien.

Artikel 11 Waarde - Archeologie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor archeologisch waardevol gebied.

11.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:

  1. a. uitbreiding en verbouw van een hoofdgebouw overeenkomstig de medebestemming, waarbij de bestaande oppervlakte met ten hoogste 50 m² wordt vergroot en niet dieper dan 35 cm beneden maaiveld;
  2. b. de bouw van een bijbehorend bouwwerk overeenkomstig de medebestemming met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² en niet dieper dan 35 cm beneden maaiveld;

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ komt te vervallen, mits uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 12 Waarde - Edams-volendams Erfgoed

12.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Edams-Volendams Erfgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en) mede bestemd voor de bescherming van het op die gronden aanwezige cultureel erfgoed.
  2. b. De voor 'Waarde - Edams-Volendams Erfgoed' aangewezen gronden kennen de volgende onderverdeling van het op die gronden aanwezige cultureel erfgoed, waarbij het onder 1 en 2 genoemde erfgoed overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke Erfgoedverordening de status heeft van gemeentelijk monument:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - karakteristiek waardevol bouwwerk': karakteristiek waardevol bouwwerk, met dien verstande dat sprake is van een bouwwerk met een hoge cultuurhistorische en/of architectonische waarde waarvan het exterieur van het gebouw/bouwwerk, zoals omschreven in het in bijlage 3 opgenomen cultuurhistorisch rapport ´Inventarisatie´, wordt beschermd;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp': stolp, met dien verstande dat sprake is van een bouwwerk met cultuurhistorische en/of architectonische waarden en waarvan het exterieur van het gebouw/bouwwerk, zoals omschreven in het in bijlage 3 opgenomen cultuurhistorisch rapport ´Inventarisatie´, wordt beschermd;

12.2 Bouwregels

  1. a. Op de voor 'Waarde - Edams-Volendams Erfgoed' aangewezen gronden, voor zover het daarbij gaat om beschermde gemeentelijke monumenten, mag uitsluitend worden gebouwd indien:
    1. 1. bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming en;
    2. 2. de bestaande cultuurhistorische waardestelling niet wordt aangetast door wezenlijke veranderingen in het stedenbouwkundige en architectonische beeld, bepaald door situering, massa, kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling en gevelafwerking met kleur en materiaalgebruik, zulks met inbegrip van waardevolle details en;
    3. 3. de bouwwerkzaamheden niet strijdig zijn met:
      • de toegekende cultuurhistorische waardestelling zoals neergelegd in het in bijlage 3 opgenomen cultuurhistorische rapport;
      • de van toepassing zijnde algemene uitgangspunten zoals opgenomen in artikel 4 van de Erfgoedverordening.
  2. b. In afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp' het bouwwerk geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd in de vorm van een boerderij, bepaald door de grootte van het oorspronkelijke vloeroppervlak, de afmetingen van het authentieke vierkant en de aangegeven goot- en bouwhoogte.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits gebouwd wordt krachtens de onderliggende bestemming, afwijken van het bepaalde in lid 12.2 onder a, voor:

  1. a. het gedeeltelijk vernieuwen van een karakteristiek waardevol bouwwerk, mits:
    1. 1. de werkzaamheden binnen de cultuurhistorische waardestelling blijft dan wel een kwalitatieve bijdrage aan de genoemde waarden wordt geleverd en;
    2. 2. er geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het stedenbouwkundige beeld en;
    3. 3. de gemeentelijke monumentencommissie en/of Noordhollandse welstandscommissie positief adviseert;
    4. 4. Voor zover het voor een goede besluitvorming van belang is, kan het college de aanvrager verzoeken een restauratieplan van het object te overleggen.
  2. b. het restauratieplan, bedoeld in lid a, onder 4 bestaat uit:
    1. 1. een beschrijving van de technische staat van het monument, waarbij de gebreken van het monument nauwkeurig staan vermeld;
    2. 2. overzichts- en detailfoto´s die een duidelijke indruk geven van het monument en zijn gebreken;
    3. 3. tekeningen van de bestaande toestand van het gemeentelijk monument en tekeningen waarop de voorgenome herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;
    4. 4. een op de onder 1 bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;
    5. 5. een begroting die niet ouder is dan twee jaar en is gespecificeerd in hoeveelheden uren, materialen, stelposten en onderaannemers, en;
    6. 6. in voorkomende gevallen rapporten inzake bouwfysische, bouwhistorische, constructieve, decoratieve, materiaaltechnische of preventieve aspecten.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument kan worden verleend, indien:
    1. 1. de directe of indirecte gevolgen van de in de aanvraag genoemde werken en/of werkzaamheden niet leiden tot een verandering en/of aantasting van het gemeentelijk monument;
    2. 2. de gemeentelijke monumentencommissie en/of Noordhollandse welstandscommissie positief adviseert.
  2. b. voor zover het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van de in de aanvraag genoemde werken en/of werkzaamheden, wel leiden tot een verandering en/of aantasting van een gemeentelijk monument, kan aan de omgevingsvergunning de verplichting tot het treffen van maatregelen worden verbonden, waardoor de toegekende cultuurhistorische waardestelling van het betreffende monument kan worden behouden.

12.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Een omgevingsvergunning voor het slopen van een gemeentelijk monument kan worden verleend, indien:

  1. a. voor zover het bouwwerken betreft die als karakteristiek waardevol bouwwerk zijn aangeduid, ingevolge lid 12.3 onde a is afgeweken van de bouwregels;
  2. b. voor zover het bouwwerken betreft die als stolp zijn aangeduid, medewerking conform lid 12.2 onder b mogelijk is;

12.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de gebieden of bouwwerken ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke bouwaanduiding - karakteristiek waardevol bouwwerk’, ‘specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend bouwwerk’, 'specifieke bouwaanduiding - stolp', ‘specifieke bouwaanduiding - waardevol cultuurhistorische element’, ‘cultuurhistorisch attentiegebied’, de voormelde aanduiding geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van een contra-expertise is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen cultuurhistorische waardestelling (meer) aanwezig zijn, dan wel deze waarden niet meer als zodanig bescherming behoeven;
  2. b. op terreinen en hun opstallen alsnog de aanduidingen ‘specifieke bouwaanduiding - karakteristiek waardevol bouwwerk’, ‘specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend bouwwerk’, 'specifieke bouwaanduiding - stolp', ‘specifieke bouwaanduiding - waardevol cultuurhistorisch element’, ‘cultuurhistorische attentiegebied’, te leggen, indien de noodzaak hiertoe blijkt uit een nader cultuurhistorisch rapport.
  3. c. de bestemming ´Waarde - Edams-Volendams erfgoed´ naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de noodzaak hiertoe blijkt uit een nader cultuurhistorisch rapport of contra-expertise.

Artikel 13 Waterstaat - Waterkering

13.1 Bestemmingsomschrijving

De op de voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering en de waterbeheersing met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, één en ander met inachtneming van de Keur van het Waterschap.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover dit is toegestaan volgens de in paragraaf 13.1 genoemde bestemmingsplan;

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

14.1 Algemeen

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene Bouwregels

15.1 Algemeen

  1. a. In afwijking van het bepaalde in de planregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen zijn plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, luchtbehandeling-kasten, liftkokers, lichtkappen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen toegestaan tot ten hoogste 2 m ten opzichte van de voor het betreffende perceel geldende maatvoering;
  2. b. In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels ten aanzien van het bouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak is het toegestaan de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde te overschrijden door:
    1. 1. plinten, pilasters, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,70 m wordt overschreden;
    3. 3. kozijnen, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,25m wordt overschreden.

Artikel 16 Algemene Gebruiksregels

16.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de bestemmingen, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  2. b. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  3. c. het storten van puin en afvalstoffen;
  4. d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen, escortbedrijf en sekswinkel;

16.2 Uitzondering

Tot een gebruik, strijdig met de bestemmingen, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt niet gerekend:

  1. a. het tijdelijk, al dan niet periodiek gebruik van de gronden voor evenementen;
  2. b. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken voor ondersteunende horeca, daar waar dit in hoofdstuk 2 expliciet is geregeld en mits voldaan wordt aan de volgende criteria:
    1. 1. de horeca-activiteit mag uitsluitend in samenhang met en ondersteunend aan de hoofdactiviteit plaatsvinden;
    2. 2. de openingstijden van de horeca-activiteiten voor zover die gerelateerd zijn aan een detailhandelfunctie, zijn gelijk aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
    3. 3. de toegang tot de horeca-activiteit is dezelfde toegang van de hoofdactiviteit. Er is dus geen aparte ingang voor het horecagedeelte;
    4. 4. de ondersteunende horecavoorziening dient tijdens openingsuren van de hoofdactiviteit openbaar toegankelijk te zijn. Verhuur aan derden tijdens en buiten openingstijden voor regulier gebruik ten behoeve van feesten en partijen is niet toegestaan;
    5. 5. loketverkoop aan de straat van dranken en/of etenswaren of verkoop daarvan in de inrichting in open verbinding met de straat is niet toegestaan.

Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels

17.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken - afwijken van de bepalingen in het plan voor:

  1. a. afwijkingen van maten met ten hoogste 10%, voor zover zulks van belang is voor de technische realisering van bouwwerken in aansluiting op bestaande bouwwerken;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. c. het is niet toegestaan af te wijken van de bouwregels ingevolge lid a en b, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels

18.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwen

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

19.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen afwijken van dat overgangsrecht.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: ‘Regels van het bestemmingsplan Gedeeltelijke herziening Oorgat e.o., perceel Oorgat 38’.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Het bestemmingsplan "Oorgat e.o." is op 19 januari 2012 door de raad gewijzigd vastgesteld.
Vervolgens is door een aantal belanghebbenden beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: "de Afdeling").
Naar aanleiding hiervan heeft de Afdeling op 16 januari 2013, onder nr. 201202161/1/R1, uitspraak gedaan. Voor deze uitspraak wordt kortheidshalve verder verwezen naar bijlage 1 van deze plantoelichting.

De uitgangspunten van het plan voor het huidige gemeentelijke monumentenbeleid zijn overeind gebleven en het merendeel van de beroepsgronden is verworpen. Daarmee is het plan voor het overgrote deel in stand gebleven en inmiddels onherroepelijk in werking getreden.

Voor wat het onderdeel betreft dat betrekking heeft op het perceel Oorgat 38 is echter geoordeeld, dat het besluit van de raad tot vaststelling van het bestemmingsplan "Oorgat e.o.", voor vernietiging in aanmerking is gekomen, voor zover de planregeling betrekking had op de dubbelbestemming "Waarde- Edams-Volendams erfgoed" en de bouwaanduiding "specifieke bouwaanduiding - karakteristiek waardevol bouwwerk".

In dezelfde uitspraak heeft de Afdeling de gemeenteraad opgedragen om binnen zestien weken, met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen, een nieuw vaststellingsbesluit te nemen ten aanzien van het vernietigde onderdeel voor het perceel Oorgat 38.
Bovendien heeft de Afdeling voor dit perceel een voorlopige voorziening getroffen, die inhoudt dat de dubbelbestemming "Waarde - Edams-Volendams erfgoed" en de bouwaanduiding "specifieke bouwaanduiding - karakteristiek waardevol bouwwerk" blijven gelden tot het tijdstip van inwerkingtreding van het nieuwe besluit.

Met deze zeer beperkte herziening wordt uitvoering gegeven aan voornoemde uitspraak van de Afdeling, waarbij de overwegingen waarop het vernietigde planonderdeel heeft gesteund, nader zijn onderzocht, gemotiveerd en afgewogen.

1.2 Plangebied

Het vernietigde onderdeel heeft betrekking op één perceel binnen het bestemmingsplan "Oorgat e.o." uit 2012 (hierna: "moederplan"), om welke reden ervoor is gekozen om het moederplan uitsluitend voor dat onderdeel c.q. perceel te herzien. Het plangebied betreft dus uitsluitend het perceel Oorgat 38.

Het onderdeel van onderhavige gedeeltelijke herziening wordt in het vervolg van deze toelichting nader beschreven.

1.3 Opzet Toelichting

Onderhavige, "Gedeeltelijke herziening Oorgat e.o., perceel Oorgat 38" bevat zoals gezegd de reparatie van het vernietigde onderdeel van het moederplan.

De toelichting is als volgt opgebouwd:


Hoofdstuk 1 geeft een korte inleiding waarin de aanleiding van het plan en het doel staat beschreven. Vervolgens wordt aangegeven op welk gebied deze gedeeltelijke herziening van toepassing is. In hoofdstuk 2 worden de achtergronden geschetst van de aanwijziging tot gemeentelijk monument en wordt nader ingegaan op de uitspraak van de Afdeling. Aansluitend worden de gevolgen van deze uitspraak besproken en wordt een belangenafweging gemaakt ten aanzien van dit specifieke reparatie onderdeel. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de planaspecten, te weten de verbeelding, de regels en de toelichting. In hoofdstuk 4 komt de economische uitvoerbaarheid aan bod en ten slotte in hoofdstuk 5 de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Gedeeltelijke Herziening

2.1 Achtergronden Aanwijzing En Uitspraak

Ter plaatse van het perceel Oorgat 38 bevindt zich een waardevolle stolp. Bij de uitvoering van de systematiek om het bestemmingsplan als instrument te gebruiken om (gemeentelijke) monumenten en beeldbepalende panden daadwerkelijk te beschermen, is een cultuurhistorische waardebeschrijving van deze stolp opgesteld.

Uit dit cultuurhistorisch rapport blijkt dat deze stolp een hoge cultuurhistorische waarde bezit. Gelet hierop is in het moederplan voor het perceel Oorgat 38 op de verbeelding de dubbelbestemming "Waarde - Edams-Volendams erfgoed" met de nadere aanduiding "specifieke bouwaanduiding - karakteristiek waardevol bouwwerk" opgenomen.

In de planregels is vervolgens nader invulling gegeven aan de toegestane bouw- en gebruiksmogelijkheden, waarbij behoud voorop staat. In de regeling wordt ook verwezen naar het cultuurhistorisch rapport, waarmee de gekozen bescherming uit cultuurhistorisch oogpunt nader is gemotiveerd en toegelicht. Tijdens de beroepsprocedure heeft de heer Visse, werkzaam bij MSP, nog een nadere aanvulling/toelichting gegeven op het cultuurhistorische rapport. Voor deze aanvulling wordt verwezen naar bijlage 2 bij deze plantoelichting.

Als onderdeel van de beroepsgronden is aangegeven dat de stolp bouwkundige gebreken vertoont en dat niet geringe herstelwerkzaamheden noodzakelijk zijn alvorens de stolp in gebruik kan worden genomen voor bewoning. Gelet op het feit dat de raad geen zelfstandig bouwkundig onderzoek heeft gedaan naar de uitvoerbaarheid van deze toegekende bestemming "Wonen" is de Afdeling tot het oordeel gekomen dat het bestreden vaststellingsbesluit, voor zover dat terug slaat op het perceel Oorgat 38 en het betrekking heeft op het plandeel met de dubbelbestemming "Waarde - Edams-Volendams erfgoed" met de bouwaanduiding specifieke bouwaanduiding "- karakteristiek waardevol bouwwerk" te vernietigen, wegens strijdigheid met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.

In het verlengde hiervan heeft de Afdeling de gemeenteraad opgedragen om binnen zestien weken na de verzending van de uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen ten aanzien van dit plandeel.

2.2 Gevolgen Uitspraak En Belangenafweging

Overeenkomstig de overwegingen van de Afdeling is in het kader van een zorgvuldige voorbereiding en draagkrachtige motivering van dit nieuwe besluit alsnog onafhankelijk onderzoek gedaan naar de relevante feiten en omstandigheden, die een rol behoren te spelen bij de verschillende in het geding zijnde belangen.

In verband hiermee is voor deze stolp door Bouwadvies Groot Holland een bouwhistorische verkenning, een inspectierapport en een kostenraming inzake het "bouwkundig herstel" en "ingrepen voor een woonfunctie" opgesteld1.

Uit deze rapportage blijkt dat nog enkele cruciale onderdelen met belangwekkende bouwhistorische waarden van de stolp aanwezig zijn, zoals het houten dubbel vierkant, de gemetselde schoorsteen en het bovenste deel van de kapconstructie boven het vierkant, die restauratie van de stolp in combinatie met gedeeltelijke sloop en herstel mogelijk maken.
In aangehaalde rapportage wordt geconcludeerd dat het bouwtechnisch niet onmogelijk is om de stolp met eerder aangehaalde bouwhistorische waarden te behouden en daarin een woonfunctie te realiseren.
De overige bouwkundige elementen zijn niet meer oorspronkelijk en daarom van beperkte bouwhistorische waarden.

Naar aanleiding van dit bouwkundig onderzoek is vervolgens nog een vervolgonderzoek ingesteld door Bouwadvies Groot Holland naar de ernst van de houtwormaantasting in het houten dubbel vierkant. Ook in deze rapportage2 wordt geconcludeerd dat nagenoeg alle houten onderdelen3 van het vierkant, zijn aangetast door oude houtworm tot op een diepte van 10 - 15 mm. Het gaat daarbij met name om de zes vierkantstijlen, de banden, de gebint balken en wurmten. Het dieper gelegen Grenen hout is daarentegen hard en verkeert in een redelijk goede staat. Constructief (d.w.z. qua verbindingen) verkeert het vierkant in redelijke staat. Dit met uitzondering van enkele kleinere onderdelen welke aangetast zijn door zwam, veroorzaakt door lekkage.
Deze conclusies omtrent de houtwormaantasting staat echter aan een conservering en daarmee behoud van dit vierkant niet in de weg. Dit impliceert dat in dit opzicht restauratie denkbaar en uitvoerbaar is.

Op basis van deze onderzoeken en met inachtneming van de daaruit voortvloeiende conclusies is alsnog op een zorgvuldige wijze onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van restauratie. Dit houdt in dat ons gemeentebestuur zich thans een goed beeld heeft kunnen vormen bij een (nieuw) te nemen besluit of restauratie en het beoogde gebruik als woonhuis mogelijk zijn.
In de daarop volgende belangenafweging is ook de kostenraming inzake "bouwkundig herstel en ingrepen voor een woonfunctie" betrokken, door de kosten af te zetten tegen de kosten voor sloop/nieuwbouw. In dit verband kan van de volgende uitgangspunten worden uitgegaan.
In de kostenraming4 voor herstel van het pand is uitgegaan van de minimale voorzieningen die nodig zijn om het gebouw een woonfunctie te geven. Voorts zijn in de begroting percentages opgenomen voor de posten onvoorzien, algemene kosten en winst & risico.

Bij sloop/nieuwbouw is gebruik gemaakt van de gegevens die staan beschreven in het boekje "(Her)bouwkosten woningen" zoals dat is uitgegeven door de Sdu. In de berekening is uitgegaan van een "vrijstaande woonboerderij normaal" en van een inhoudsmaat van 2.100 m3.5 In deze berekening wordt uitgegaan van dezelfde percentages voor de post onvoorzien en algemene kosten etc. als bij de kostenraming voor herstel van het pand en in beide berekeningen wordt uitgegaan van dezelfde WOZ-waarde, hetgeen gebaseerd is op de waardepeildatum 1 januari 2012 naar de toestand van het object per 1 januari 2013.

Als beide berekeningen tegen elkaar worden afgezet dan blijkt dat de renovatiekosten niet exorbitant hoger uitvallen dan sloop/nieuwbouw.

Gelet op het vorenstaande en na afweging van alle in het geding zijnde belangen is het gemeentebestuur tot het eindoordeel gekomen, dat restauratie van enkele cruciale onderdelen met belangwekkende bouwhistorische waarden mogelijk is, waarbij niet te restaureren delen geheel of gedeeltelijk kunnen worden vernieuwd. Het eindresultaat hiervan is dat de stolp in zijn oorspronkelijke vorm met behoud van zijn cultuurhistorische waarden op zijn huidige plek in stand kan blijven. In dit kader is een aantal referentieprojecten te noemen, waarbij is gebleken dat soortgelijke gevallen een dergelijke restauratie haalbaar is. In dit verband noemen wij vier voorbeelden van referentie objecten om te illustreren dat het te investeren bedrag voor renovatie realiseerbaar is:

  • 1e object: Kernnemerstraatweg 280 Heiloo (2012) (recent totaal gerenoveerd);
  • 2e object: Westdijk 10 Zuidschermer (2009) (het betreft een prima onderhouden boerderij);
  • 3e object: Spanbroekerweg 220 Spanbroek (2010) (geschakelde stolp met voorhuis welke in de
    afgelopen jaren privé geheel verbouwd is);
  • 4e object: Haalderbroekerdwarsstraat Zaandam (deze stolp met dubbel vierkant is vrijwel geheel opnieuw opgebouwd en hierbij gesplitst in twee woningen.)


Tot slot is ons gemeentebestuur tot de conclusie gekomen dat geenszins op voorhand vast staat, dat een algehele restauratie in financieel opzicht niet haalbaar is. In navolging hierop is mede in de planregeling een mogelijkheid opgenomen om zo nodig planologisch medewerking te verlenen aan een beperkte verruiming van de gebruiksfunctie van de stolp. In dit verband wordt verwezen naar artikel 10 onder 10.6.2 van de regels, waarin is bepaald dat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning kan verlenen voor het afwijken van het bepaalde zoals genoemd in de bestemmingsomschrijving om binnen het bouwvlak een praktijkruimte te vestigen met inachtneming van de bepalingen zoals omschreven onder a t/m g van artikel 10.6.2 van de regels.

Dit betekent dat de gemeenteraad er uiteindelijk expliciet voor heeft gekozen om de "specifieke bouwaanduiding - karakteristiek waardevol bouwwerk" in samenhang met de dubbelbestemming "Waarde Edams-Volendams erfgoed" opnieuw te verbinden aan het perceel Oorgat 38.

  1. 1. Deze documenten zijn aan belanghebbenden overgelegd, maar maken onder verwijzing naar artikel 10 van de Wob geen onderdeel uit van de bijlagen behorende bij dze toelichting.
  2. 2. Ook deze rapportage is vooraf aan belanghebbende overgelegd, maar maakt geen onderdeel uit van deze toelichting.
  3. 3. Dit vierkant is indertijd gemaakt van Europees Grenen.
  4. 4. Deze kostenraming is tevens vooraf aan belanghebbende overgelegd, maar maakt onder verwijzing naar artikel 10 van de Wob geen onderdeel uit van de bijlagen behorende bij deze toelichting.
  5. 5. Gebaseerd op de gegevens zoals vermeld op www.funda.nl, d.d. 28 februari 2013, ´kenmerken omschrijving Oorgat 38´.

Hoofdstuk 3 Planaspecten

Met de onderhavige 'Gedeeltelijke herziening Oorgat e.o., perceel Oorgat 38' is uitsluitend de aanpassing en reparatie beoogd van een deel van de verbeelding en regels van het moederplan, te weten het bestemmingsplan 'Oorgat e.o.' uit 2012.


Verbeelding

De verbeelding omvat uitsluitend het perceel Oorgat 38 en voldoet aan de digitale verplichting conform de RO Standaarden 2008.


Regels

Zoals reeds gesteld, beoogt dit plan een reparatie van het bestemmingsplan ´Oorgat e.o.´. Om een goed en duidelijk beeld te krijgen van de wijzigingen in onderhavige gedeeltelijke herziening zijn de regels uit het moederplan integraal overgenomen, waarbij de aanpassingen 'geel' gemarkeerd zijn.

Met andere woorden, de in het geel gemarkeerde regels betreffen feitelijk de onderhavige herziening, de overige regels blijven ongewijzigd van kracht.

Geel gemarkeerd zijn de begrippen plan en bestemmingsplan, met de naam van deze gedeeltelijke herziening.


Toelichting

Aangezien onderhavige herziening plaatsvindt naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling heeft dit plan geen gevolgen voor de motivering van de verschillende bestemmingen en de aspecten flora en fauna, archeologie, bodem, water, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid en verkeer.

De motivering van deze aspecten is reeds in het moederplan opgenomen en kunnen hier als herhaald en ingelast worden beschouwd.

Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid

Voorliggend bestemmingsplan heeft tot doel het "gat" te repareren die in het moederplan is ontstaan door de uitspraak van de Afdeling. De ruimtelijke kaders blijven gelijk aan het op 19 januari 2012 vastgestelde bestemmingsplan Oorgat e.o. De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente.

Gelet op de overwegingen in hoofdstuk 2 kan worden geconcludeerd dat geenzins op voorhand vast staat, dat een algehele restauratie van het pand Oorgat 38 in financieel opzicht niet haalbaar zou zijn. Derhalve is sprake van een economisch uitvoerbaar plan.


Exploitatieplan

Gezien het voorgaande is een exploitatieplan in de zin van de Wro voor het bestemmingsplan 'Gedeeldelijke herziening Oorgat e.o.,perceel Oorgat 38' niet nodig.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In zijn uitspraak ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, onder a, en vijfde lid, van de Awb de raad op te dragen om voor de vernietigde planonderdelen met inachtneming van de uitspraak een herziening van het plan vast te stellen. De Afdeling draagt de raad van de gemeente Edam-Volendam op om binnen 16 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen ten aanzien van het plandeel voor het perceel Oorgat 38, en dit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze en binnen de daarvoor geldende termijn bekend te maken en mede te delen.

Met dit reparatieplan vinden er geen aanpassingen ten opzichte van het moederplan plaats, die naar aard en omvang zodanig groot zijn dat een wezenlijk ander plan wordt vastgesteld. Voor de vaststelling van een bestemmingsplan door de gemeenteraad moet in beginsel de uitgebreide voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden gevolgd. De raad kan echter besluiten zonder toepassing van afdeling 3.4 Awb het bestemmingsplan aan te passen, mits deze aanpassingen van ondergeschikte aard zijn.

Met de toevoeging van de aanduiding 'praktijkruimte' en de daarbij behorende afwijkingsmogelijkheid in de planregels is ten opzichte van het moederplan sprake van een kleine wijziging. Middels deze aanduiding kunnen de gebruiksmogelijkheden van het desbetreffende perceel in beperkte mate worden verruimd, dat daarmee niet de ruimtelijke uitstraling voor de omwonenden dusdanig zal veranderen, waardoor deze wijziging kan worden aangemerkt als een wijziging van ondergeschikte aard.

Alvorens de raad is voorgesteld het plan vast te stellen, is het in concept aan de eigenaar van het perceel Oorgat 38 voorgelegd.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging

Bijlage 2 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden

Bijlage 2 Stedenbouwkundige randvoorwaarden

Bijlage 3 Cultuurhistorisch Rapport ´Inventarisatie´

Bijlage 3 Cultuurhistorisch rapport ´Inventarisatie´

Bijlage 1 Uitspraak Abrvs

Bijlage 1 Uitspraak ABRvS

Bijlage 2 Nadere Aanvulling/toelichting Van Msp Op Cultuurhistorisch Rapport D.d. 11.10.2012

Bijlage 2 Nadere aanvulling/toelichting van MSP op cultuurhistorisch rapport d.d. 11.10.2012