Partiële herziening Heemskerk Buitengebied - 2017
Bestemmingsplan - gemeente Heemskerk
Vastgesteld op 06-07-2017 - geheel in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
de Partiële Herziening Heemskerk Buitengebied - 2017 met identificatienummer NL.IMRO.0396.BPbuitengebied2017-VA02 van de gemeente Heemskerk.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 verbeelding
de digitale tekening van het Partiële Herziening Heemskerk Buitengebied - 2017 van de gemeente Heemskerk beschikbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl.
1.4 aan-huis-gebonden beroep
een beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming zijn. Hieronder worden begrepen: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundige, architect, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar, leraar, logopedist, notaris, organisatie-adviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige, webshop en daarmee vergelijkbare beroepen. De bedrijfsmatige activiteiten als opgenomen in de bijlage 1 bij deze regels vallen niet onder aan huis gebonden beroep.
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 aanduidingsvlak
een op de verbeelding aangegeven vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
1.8 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren alsook de verkoop van eigen (geteelde) producten;
1.9 afgewerkt bouwterrein
de hoogte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde omringende grond; bij hellende terreinen: het hoogste punt van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde omringende grond.
1.10 agrarisch hulp- en nevenbedrijf
een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten en het leveren van dieren of goederen aan agrarische bedrijven, dan wel op het verwerken, opslaan en verhandelen van dieren of producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven.
1.11 agrarische verbreding
het ontplooien van nevenactiviteiten op een agrarisch bedrijf, die ruimtelijk inpasbaar zijn en verbonden zijn aan de bestaande te behouden agrarische bedrijfsvoering, zoals extensieve dagrecreatie, kleinschalige verblijfsrecreatie en productiegebonden detailhandel.
1.12 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.13 atelier
een werkplaats voor een kunstenaar, waarbij exposities alsmede de verkoop van geëxposeerde en ter plaatse vervaardigde kunstwerken zijn toegestaan.
1.14 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.15 bebouwde kom
het gebied binnen de grenzen van Heemskerk die zijn vastgesteld op grond van het Aanwijzingsbesluit uniforme bebouwde kom Heemskerk 2014.
1.16 Bed & Breakfast
recreatief nachtverblijf in de vorm logies met ontbijt binnen de bestaande woning en/of bestaande bebouwing.
1.17 bedrijf
een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.18 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
1.19 bedrijfmatige activiteiten aan huis:
een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis die niet valt onder aan-huis-gebonden beroep, maar wel onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten als opgenomen in bijlage 1 Categorie 1 uit de VNG-bedrijvenlijst van deze regels;
1.20 bedrijfswoning
een woning in of bij een bouwwerk of terrein, die alleen is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar is ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf.
1.21 bestaand
het vergunde gebruik en/of de vergunde bouwwerken ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
1.22 bestaande situatie stikstofemissie
de stikstofemissie van een agrarisch bedrijf zoals die kan worden afgeleid uit de Landbouwtelling 2015 en de Regeling ammoniak en veehouderij (zoals die geldt op het moment waarop het plan is vastgesteld).
1.23 bestaande veldschuren
ten tijde van de inwerkingtreding van het plan aanwezige schuren, gelegen buiten het bouwvlak, ten behoeve van de opslag van gewassen en andere ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering ter plaatse noodzakelijke benodigdheden.
1.24 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.25 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
1.26 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.27 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.28 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.29 bouwlaag
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder. De maatvoering van het Bouwbesluit dient in acht te worden genomen.
1.30 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
1.31 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.32 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.33 categorie van horeca-activiteiten
een groep horeca-activiteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.
1.34 cultuurhistorische waarden
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de ontstaansgeschiedenis en het gebruik van de gronden in de loop der tijd, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- en wegenpatroon dan wel de architectuur.
1.35 dagrecreatie
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting (elders) mee gepaard gaat.
1.36 detailhandel
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.
1.37 dienstverlening
het beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (als dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder kappers, belwinkels, schoonheidssalons, stomerijen, wasserettes, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus en dergelijke.
1.38 doeleinden van openbaar nut
nutsvoorzieningen zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen), waaronder in ieder geval wordt begrepen een warmtenet en een drainvoedingswaternet.
1.39 educatief medegebruik
een educatief medegebruik van de gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit educatieve gebruik is toegestaan.
1.40 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat grenst aan een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.41 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie:
1.42 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.43 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder (Stbl. 1981, 533) rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
1.44 glastuinbouw
de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
1.45 grondgebonden veehouderij
iedere vorm van een agrarisch bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij.
1.46 hobbymatig houden van dieren (hobbyboeren)
agrarische activiteiten die niet vallen onder de werking van het Activiteitenbesluit zoals dat luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.47 hoofdfunctie
de belangrijkste functie waarvoor het hoofdgebouw en/of de gronden mogen worden gebruikt.
1.48 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.49 hoofdverblijf
van hoofdverblijf is hier sprake, indien het gebruik als woning door een persoon, gezin of andere groep personen:
- a. noopt tot inschrijving in het bevolkingsregister van de gemeente Heemskerk overeenkomstig de (geldende) wettelijke voorschriften (Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens), en/of;
- b. inhoudt dat in de woning, in een kalenderjaar, meer dan 182 maal, al dan niet achtereenvolgend door een zelfde persoon, gezin of andere groep mensen, nachtverblijf wordt gehouden.
1.50 horeca(bedrijf)
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijden, overwegend voor gebruik ter plaatse, een en ander gepaard gaande met dienstverlening.
1.51 horecavoorziening
voorzieningen, geen horecabedrijf zijnde en ondergeschikt aan de hoofdfunctie, voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaar voor het gebruik ter plaatse.
1.52 intensieve veehouderij
de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weide gang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische (open) grond als productiemiddel;
1.53 kampeermiddelen
een mobiel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.54 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder advocatenkantoren, notarissenkantoren, adviesbureau's, administratiekantoren, bankwezen en congres- en vergaderaccommodaties.
1.55 kassen
bedrijfsgebouwen van glas of ander lichtdoorlatend materiaal oorspronkelijk vergund en/of opgericht ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, met dien verstande dat ten hoogste 10% van de oppervlakte van de vergunde kassen mag worden gebouwd als gebouw ten behoeve van teeltondersteunende functies zoals bijvoorbeeld verspeenruimte, ketelhuis en kantine.
1.56 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.
1.57 kleinschalig kamperen
kamperen, in de vorm van recreatief medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie, niet zijnde permanente standplaatsen.
1.58 kwetsbare object
object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.59 maatvoeringsvlak
het op de verbeelding aangegeven vlak, dat goothoogtes en woningtypes scheidt.
1.60 manege
een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke) en het houden van wedstrijden of andere evenementen, passend binnen de bestemming.
1.61 mobiel kampeermiddel
een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te plaatsen op een kampeerterrein gedurende niet meer dan 3 aansluitende maanden per strandseizoen.
1.62 natuurwaarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
1.63 nevenfunctie/activiteit:
een activiteit die niet rechtstreeks de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar en als zodanig ook functioneel aanwezig blijft.
1.64 normaal onderhoud en beheer
het onderhoud en beheer dat gericht is op het zodanige in conditie houden en/of brengen van gronden en bouwwerken dat het voortbestaan van deze gronden en bouwwerken op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt gehouden.
1.65 opslag
het bedrijfsmatig opslaan, verpakken en verhandelen van goederen.
1.66 paardenbak
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden, pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.
1.67 paardenfokkerij
het fokken van paarden en het houden van paarden ten behoeve van de vlees- en / of melkproductie;
1.68 paardenhouderij
een bedrijf (niet zijnde agrarisch bedrijf) uitsluitend gericht op het houden, stallen, trainen, africhten, verzorgen van paarden en pony's alsmede de handel in paarden alsmede het anderszins bieden van diensten en faciliteiten voor en met paarden, met een beperkte publieksaantrekkende functie.
1.69 paardenstalling
het houden van paarden en pony's, ondergeschikt aan de bedrijfsvoering, ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's te stellen en te weiden; onder paardenstalling wordt geen manege verstaan.
1.70 parkeerplaats
een al dan niet speciaal hiervoor aangelegde gelegenheid voor het parkeren van een voertuig met een afmeting zoals opgenomen in het gemeentelijk Parkeerbeleidsplan.
1.71 perceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
1.72 permanente bewoning
het gebruik als hoofdverblijf.
1.73 permanente standplaats (kampeermiddel)
het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn en als nachtverblijf uitsluitend mag worden gebruikt door personen, die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.74 permanente verblijfsrecreatie
verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, waarvan het ruimtegebruik een bestendig karakter draagt, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op hetzelfde terrein voor langer dan een strandseizoen.
1.75 productiegbonden detailhandel
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.76 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
1.77 recreatieve voorziening
voorziening ten behoeve van recreatie, hieronder mede begrepen sport- en spelaccommodaties, voorzieningen ter bevordering van de lichamelijke en geestelijke gezondheid, kantine alsmede accommodaties voor administratieve functies ten dienste van de bestemming.
1.78 recreatiewoning
een gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, uitsluitend bestemd om te dienen als recreatief woonverblijf voor een persoon, gezin of andere groep mensen, die daar geen hoofdverblijf hebben;
1.79 risicovolle inrichting:
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.80 straatmeubilair
openbare voorzieningen, zoals zitbanken, bloemen- en plantenbakken, gedenktekens, beeldende kunstwerken, straatverlichting, wegbebakening en bewegwijzering, brievenbussen, afvalbakken, rijwielstandaards, lichtmasten, elektrische oplaadpalen en andere hiermee gelijk te stellen voorzieningen.
1.81 strandseizoen:
de periode van 1 april tot 1 oktober van het kalenderjaar, met dien verstande dat bebouwing aanwezig mag zijn in de periode van 15 maart tot 15 oktober.
1.82 teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen in, op of boven de grond, die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt:
- a. hoge teeltondersteunende voorzieningen met een meer permanent karakter: teeltondersteunende voorzieningen, in de regel hoger dan 2 m, ter bescherming van zaaisels en planten, tegen onkruid en wildschade en tegen weersinvloeden, die vrij gemakkelijk verwijderbaar zijn, maar waarbij dat niet na elk teeltseizoen plaats vindt, zoals teeltbakken instellingen, plastic en foliekassen, -tunnels en -regenkappen;
- b. hoge ondersteunende voorzieningen met een tijdelijk karakter: teeltondersteunende voorzieningen, in de regel hoger dan 2 m, ter bescherming van zaaisels en planten, tegen weersinvloeden, die aanwezig zijn gedurende de periode dat de teelt dat vereist, en die na (een deel van) het teeltseizoen, en uiterlijk binnen 8 maanden, weer worden verwijderd, zoals voor mensen toegankelijke wankelkappen, schaduwhallen en hagelnetten;
- c. lage teeltondersteunende voorzieningen met een meer permanent karakter: teeltondersteunende voorzieningen voorplantaardige teelten, met een hoogte van maximaal 2 m, die op of nabij de grond worden aangebracht, voor zogenaamde containerteelt;
- d. lage teeltondersteunende voorzieningen met een tijdelijk karakter: teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van maximaal 2 m, aanwezig gedurende de periode dat de teelt dat vereist, en die na (een deel van) het teeltseizoen, en uiterlijk binnen 8 maanden, weer wordt verwijderd, zoals lage tunnels, insectengaas, afdekfolies en vlakveldfolies.
1.83 twee aan een gebouwde woning (half-vrijstaand)
blokken van twee woningen, die aan een zijde een gemeenschappelijke wand hebben.
1.84 tuincentrum
een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten en andere siergewassen en in samenhang daarmee de verkoop van artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschappen, tuinmeubilair en tuingrond.
1.85 tuin- en akkerbouwbedrijf
een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen.
1.86 uitweg
elke ontsluiting van een perceel op een weg.
1.87 vast kampeermiddel
een (sta)caravan, chalet, trekkershut, strandhuis, of ander recreatief verblijf, dat naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken.
1.88 verblijfsrecreatie
het nachtverblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen.
1.89 vloeroppervlak
- a. bruto verkoopvloeroppervlak: de totale vloeroppervlakte van winkels met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
- b. netto verkoopvloeroppervlak (verkoopvloeroppervlak): de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.
1.90 volkstuin
gronden waarop voor particulier gebruik, op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.
1.91 volwaardig bedrijf
een bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd (bedrijfseconomisch en milieuhygiënisch).
1.92 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.93 voorgevellijn
de (denkbeeldige) lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan.
1.94 vrijstaande woning
een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning.
1.95 watergang
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
1.96 webshop
een website die speciaal ingericht is om de bezoeker producten of diensten te laten kopen via on-line transacties;
1.97 weg
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.98 winterrust
de periode gelegen tussen 1 oktober tot 1 mei van het kalenderjaar.
1.99 woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, inrichting en indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
1.100 zorgvuldige landschappelijke inpassing
de landschappelijke inpassing zoals bedoeld onder hoofdstuk 2, paragraaf 2.4 van de bij dit bestemmingsplan behorende toelichting.
1.101 (woon)zorgboerderij:
een qua architectonische vormgeving als (voormalige) boerderij aan te merken gebouw of gebouwencomplex waar collectieve voorzieningen aanwezig zijn gericht op de educatie en verzorging, op medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen gebied van de bewoners van de boerderij.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
2.2 bebouwingspercentage
een in het plan aangegeven percentage, dat op gronden ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" aangeeft wat maximaal mag worden bebouwd.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.5 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 peil
Het peil wordt door de gemeente vastgelegd.
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de kruin van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
2.10 verticale diepte
van het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet meegerekend.
2.11 vloeroppervlakte
totale oppervlakte aan bebouwing binnen een bestemmingsvlak.
2.12 ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, balkons, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Tuindersgebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Tuindersgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bestaande glastuinbouwbedrijven;
- b. tuin- en akkerbouwbedrijven;
- c. extensief recreatief medegebruik;
- d. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen,
en op de gronden ter plaatse van de aanduidingen:
- e. 'glastuinbouw uitgesloten': uitsluitend een grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde grondgebonden veehouderij;
- f. 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf': uitsluitend een agrarisch hulp- en nevenbedrijf inclusief ondergeschikte detailhandel;
- g. 'grondgebonden veehouderij': uitsluitend een grondgebonden veehouderij;
- h. 'specifieke vorm van agrarisch - laboratorium': uitsluitend een laboratorium;
- i. 'paardenfokkerij': uitsluitend een paardenfokkerij;
- j. 'specifieke vorm van agrarisch - verkoop van eigen producten': de inpandige verkoop van eigen producten alsmede de daarbij behorende accessoires, zoals tuinpotten, potgrond e.d.;
- k. 'kas': kassen toegestaan in het bouwvlak,
en tevens voor:
- l. bestaande niet-agrarische nevenactiviteiten en agrarische verbreding zoals bedoeld in 3.5.2 zijn toegestaan;
- m. het tuinbouwconcentratiegebied zoals opgenomen in de provinciale ruimtelijke verordening van de provincie Noord-Holland d.d. 1 maart 2017, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - tuinbouwconcentratiegebied',
met daaraan ondergeschikt:
- n. infrastructurele voorzieningen;
- o. waterlopen en duinrellen;
- p. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- q. groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
- b. educatief medegebruik;
- c. extensieve dagrecreatie;
- d. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
- e. geluidswerende voorzieningen;
- f. bergbezinkbassins ten behoeve van regenwateropvang;
- g. het herstel en behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden ten behoeve van de Stelling van Amsterdam;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals straatmeubilair en kunstobjecten.
4.2 Bouwregels
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - aanlegverbod' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
- a. het vellen, kappen en/of rooien van houtgewassen en houtopstanden;
- b. het ontgronden, ontginnen, bodemverlagen, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
4.3.2 Het in lid 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
- a. onderhoud gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
- b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan en waarvoor vergunning is verleend;
- c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning/omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheid;
4.3.3 De in lid 4.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet worden of kunnen worden verkleind en indien advies is gevraagd aan een ter zake deskundige.
Artikel 5 Tuinderswoningen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuinderswoningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen;
- b. aan-huis-gebonden beroepen;
- c. hobbymatig houden van dieren en paardenstalling;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals water, paden en waterhuishoudkundige, groen-, en infrastructurele voorzieningen,
en tevens voor:
- e. bestaande niet-agrarische nevenactiviteiten en agrarische verbreding zoals bedoeld in 3.5.2 zijn toegestaan.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Leiding - Gas
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van aardgastransportleiding, met een belemmerde strook ter breedte van 5 meter aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding – gas".
Bij samenvallen met andere (dubbel) bestemmingen krijgt de bestemming 'Leiding-Gas' voorrang boven die andere (dubbel) bestemming
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) (lid 6.2 onder b) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de aardgastransportleiding.
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Waarde - Archeologie 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk dat zonder boor- en graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Waarde - Archeologie 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2;
- 3. een bouwwerk dat zonder boor- en graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Archeologie 3
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 500 m2;
- 3. een bouwwerk dat zonder boor- en graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Waarde - Archeologie 4
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 2.500 m2;
- 3. een bouwwerk dat zonder boor- en graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Waarde - Geomorfologie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ´Waarde - Geomorfologie´ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en instandhouding van het aardkundige monument.
11.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een seksinrichting;
- b. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. het gebruik van de gronden voor het opslaan van kampeermiddelen, roei-, motor- en zeilboten en al of niet gedemonteerde strandhuisjes.
Artikel 14 Algemene Bouwregels
14.1 Waterlopen
Ten aanzien van waterlopen dient een bebouwingsafstand van ten minste 1,50 m in acht te worden genomen.
14.2 Afstand tussen bouwwerken
- a. Ter voorkoming van vervuiling en ongedierte dienen bouwwerken aaneengesloten te worden gebouwd dan wel met een tussenruimte van minimaal 1 m.
- b. Afgeweken kan worden van het bepaalde onder a indien op afdoende wijze kan worden voorzien in reiniging van de tussenruimten tussen bouwwerken.
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
15.1 Geluidzone - Industrie
Het oprichten van woningen, bedrijfswoningen hieronder begrepen, is slechts toegestaan indien de geluidsbelasting van de gevel als gevolg van industrielawaai, mede aanduiding 'Geluidzone-Industrie', niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A), dan wel voldoet aan de op grond van de Wet geluidhinder verleende hogere grenswaarde.
15.2 Milieuzone - Waterwingebied
15.2.1 De voor 'Milieuzone - Waterwingebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor de exploitatie en de bescherming van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.
15.2.2 In afwijking van het bepaalde bij de basisbestemming mogen op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met een hoogte van maximaal 1 m.
15.2.3 Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met
inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
15.2.4 Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 15.2.3 met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels. Afwijking wordt verleend indien de belangen van de waterwinning niet onevenredig wordt geschaad.
15.2.5 Alvorens omtrent het verlenen van de afwijking te beslissen, winnen bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterwinningswerken.
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan afwijken van de bepalingen van het plan voor geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijke of technische beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of werken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking niet meer dan 2 m bedraagt.
Artikel 17 Overige Regels
17.1 Werking wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wetten, verordeningen of enige andere algemeen verbindende regeling, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
17.2 De bestaande situatie
Wanneer een bestaand gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde:
- a. een grotere goothoogte;
- b. een grotere bouwhoogte;
- c. een grotere oppervlakte;
- d. een grotere dakhelling;
- e. een kleinere dakhelling,
heeft dan in de bouwregels in de van toepassing zijnde bestemming is toegestaan, dan zal:
- 1. de goothoogte ten hoogste de bestaande goothoogte;
- 2. de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte;
- 3. de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte;
- 4. de dakhelling ten hoogste de bestaande dakhelling;
- 5. de dakhelling ten minste de bestaande dakhelling,
bedragen.
17.3 Parkeren
- a. onverminderd het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 5 dient bij de oprichting van een nieuw bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk en/of de verandering in functie op het bijbehorende bouwperceel, te worden voorzien in parkeerplaatsen volgens de volgende regeling, hiertoe dient op tekening te worden aangegeven waar welke functie zich binnen het bouwwerk bevindt:
Wonen | |
Zorgeenheid/kamerverhuur | 0,6 (incl. bezoeknorm 0,3) |
Seniorenwoning | 1,0 (incl. bezoeknorm 0,3) |
Woningen: | |
- Woning < 80 m2 | 1,6 (incl. bezoeknorm 0,3) |
- Woning 80-110 m2 | 1,8 (incl. bezoeknorm 0,3) |
- Woning > 110 m2 | 2,0 (incl. bezoeknorm 0,3) |
Bedrijven en kantoren per 100 m2 bvo | |
Loods/opslag | 0,9 |
Industrie, bouw en transport | 1,5 |
Bedrijfsverzamelgebouw | 1,4 |
Garage/servicestation | 3,2 |
Autoshowroom | 1,0 |
Laboratorium (3 à 4 arbeidsplaatsen/100 m2) | 2,8 |
Kantoorfuncties | 2,0 |
Horeca per 100 m2 bvo | |
Cafe, bar, cafetaria | 6,0 |
Restaurants | 13,0 |
Discotheek | 6,0 |
Hotel , Bed & Breakfast | 1,3 per kamer |
Winkels en detailhandel per 100 m2 bvo | |
Winkels, detailhandel | 4,0 |
Supermarkt | 4,0 |
Wijkverzorgend winkelcentrum > 2500 m2 | 3,0 |
Buurtverzorgend winkelcentrum < 2500 m2 | 2,5 |
Doe-het-zelf, bouwmarkt, tuincentrum | 2,5 |
Showroom (meubels, keukens etc..) | 1,5 |
Onderwijs | |
Kinderdagverblijf | 0,8 per arbeidsplaats excl halen/brengen |
Basisonderwijs | 1,0 per leslokaal excl halen/brengen |
Voortgezet onderwijs | 1,0 per leslokaal incl halen/brengen |
Hoger onderwijs (MBO/HBO) | 5,0 per leslokaal incl halen/brengen |
Halen/brengen | 0,0833 x aantal leerlingen (25% leerlingen per auto, bezettingsgraad 1,5, ongelijktijdigheidsfactor 0,5) |
Sociaal Cultureel en Zorg per 100 m2 bvo | |
Museum, bibliotheek | 1,0 |
Schouwburg, theater, concertzaal | 3,0 |
Arts, maatschap, therapeut | 2,0 per behandelkamer |
Overig sociaal-medisch | 0,6 |
Sport en recreatie per 100 m2 bvo | |
Gymnastieklokaal | 2,5 |
Sportschool/-studio | 3,5 |
Sporthal | 2,7 |
Squashbaan | 1,5 per baan |
Tennisbaan | 3,0 per baan |
Sportveld | 18,0 per hectare + 0,2 per zitplaats |
Speel- en ligweide | 0,25 per bezoeker |
Zwembad | 9,0 per 100 m2 bassin + 0,45 per arb.pl |
Manege | 0,5 per box |
Bowlingbaan, biljartzaal | 2,0 per baan/tafel |
- b. bij de berekening van het aantal parkeerplaatsen volgens lid 11.3 onder a, worden de ten tijde van het rechtskracht krijgen van dit plan door parkeerplaatsen in gebruik zijnde, of voor parkeerplaatsen geplande gronden, buiten beschouwing gelaten;
- c. voor zover er door het oprichten van nieuwe bouwwerken of het vergroten van bestaande bouwwerken, parkeerplaatsen verloren gaan, dienen deze in gelijke omvang te worden gecompenseerd. De te compenseren parkeerplaatsen worden toegevoegd aan het onder lid a genoemde aantal. Deze compensatie is niet van toepassing indien voldaan blijft worden aan de normatieve parkeerbehoefte volgens lid a.
- d. bij de eindberekening dient het aantal parkeerplaatsen naar boven te worden afgerond op hele parkeerplaatsen;
- e. voor niet onder artikel 11.3 onder a genoemde functies geldt de parkeernorm zoals opgenomen in het Heemskerkse Parkeerbeleidsplan, voor zover hierin niet opgenomen wordt gebruik gemaakt van de parkeerkencijfers als aangegeven in de CROW-publicatie 317 "Kencijfers parkeren en verkeergeneratie", oktober 2012, waarbij wordt uitgegaan van het gemiddelde van de waarde in de kolommen "buitengebied" van de rij "matig stedelijk";
- f. fet bevoegd gezag wijkt af van de hierboven aangegeven parkeernormen indien niet aannemelijk kan worden gemaakt dat de gestelde normen voldoen aan de te verwachten parkeerbehoefte bij het betreffende gebruik. In dat geval of bij het ontbreken van normen zal aannemelijk moeten worden gemaakt dat in de te verwachte parkeerbehoefte voorzien kan worden;
- g. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3 onder a indien:
- 1. het gebruik niet wijzigt en
- 2. de uitbreiding niet meer bedraagt dan 100 m² brutovloeroppervlakte dan wel 10% van de totale brutovloeroppervlakte indien dit meer is dan 100 m² en
- 3. is aangetoond dat als gevolg van de uitbreiding de parkeerbehoefte niet toeneemt;
- h. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3 onder a indien op het bouwperceel redelijkerwijs geen gronden (meer) beschikbaar kunnen worden gehouden ten behoeve van een parkeerplaats en in voldoende mate binnen redelijke afstand van het bouwperceel in parkeerplaatsen is of kan worden voorzien; dit dient te worden aangetoond op de weekmomenten met de hoogste parkeerdruk, waarbij als redelijke afstand 100 meter vanaf de toegang van de bebouwing wordt gehanteerd;
- i. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3 onder a, indien de parkeerdruk voor derden niet toeneemt door de realisatie van de nieuwe bebouwing of het nieuwe gebruik;
- j. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.3 onder a, indien op grond van de parkeernorm zoals opgenomen in het Heemskerkse Parkeerbeleidsplan (voor zover hierin niet opgenomen wordt gebruik gemaakt van de parkeerkencijfers als aangegeven in de CROW-publicatie 317 "Kencijfers parkeren en verkeergeneratie", oktober 2012, waarbij wordt uitgegaan van het gemiddelde van de waarde in de kolommen "buitengebied" van de rij "matig stedelijk"), een minder aantal parkeerplaatsen is vereist;
- k. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 11.3 onder a, indien uitbreiding van de bebouwing niet leidt tot een grotere parkeerbehoefte;
- l. Voor het parkeren bij woningen op eigen terrein worden de berekeningsaantallen gehanteerd zoals opgenomen in het Heemskerkse Parkeerbeleidsplan, voor zover hierin niet opgenomen wordt gebruik gemaakt van de berekeningsaantallen als aangegeven in de CROW-publicatie 317 "Kencijfers parkeren en verkeergeneratie", oktober 2012, tabel 7, pagina 92;
- m. Wanneer bij de berekening van de parkeerbehoefte gebruik wordt gemaakt van balansparkeren, worden de aanwezigheidspercentages gehanteerd zoals aangegeven in het Heemskerkse Parkeerbeleidsplan, voor zover hierin niet opgenomen wordt gebruik gemaakt van de aanwezigheidspercentages als aangegeven in de CROW-publicatie 317 "Kencijfers parkeren en verkeergeneratie", oktober 2012, tabel 8, pagina 93;
- n. bij publieke voorzieningen zoals bioscoop, bibliotheek en gemeentehuis moet minimaal 5% van de parkeerplaatsen algemene gehandicapten parkeerplaatsen zijn. Deze parkeerplaatsen moeten zo dicht mogelijk bij de ingang van het gebouw liggen, op een afstand van maximaal 100 meter;
- o. bij openbare parkeerterreinen moet per 50 gewone parkeerplaatsen één voor mindervaliden aangepaste parkeerplaats zijn, dit aantal wordt naar boven afgerond;
- p. het bevoegd gezag kan afwijken van de aantallen en oppervlaktematen van lid 11.3 onder a en onder e, indien blijkt dat de genoemde normen niet meer volstaan om te kunnen voorzien in de parkeerbehoefte;
- q. het bevoegd gezag kan afwijken van de publicatienummer van de Parkeerkencijfers van het CROW (zoals genoemd in lid 11.3 onder e, i, k en l, indien hiervan een nieuwe vervangende editie is verschenen;
- r. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.3 onder a indien de parkeerbehoefte voor het betreffende bouwwerk voldoet aan de uitgangspunten als vastgelegd in het Heemskerkse Parkeerbeleidsplan;
- s. de onder a genoemde parkeerbehoefte voor bezoekers van 0,3 dient openbaar toegankelijk te zijn voor derden en als dusdanig herkenbaar;
- t. bij horeca geldt voor de bijhorende terrassen een gelijke parkeernorm, met dien verstande dat deze parkeernorm alleen van toepassing is op het terrasoppervlak minus het consumptieoppervlak van de betreffende horecafunctie.
17.4 Fietsparkeren
- a. Onverminderd het bepaalde in de vorige artikelen dient bij:
- 1. de oprichting van een nieuw gebouw - niet zijnde een woning of woongebouw;
- 2. de vergroting van een bestaand gebouw - niet zijnde een woning of woongebouw; en/of
- 3. de verandering in functie van een gebouw - niet ziende een woning of woongebouw,
in het gebouw of op het daartoe behorende terrein te worden voorzien in voldoende fietsparkeerplaatsen, hiertoe dient op tekening te worden aangegeven waar welke functie zich binnen het bouwwerk bevindt. Voor de bepaling hiervan dient gebruik te worden gemaakt van het overzicht fietsparkeerkencijfers zoals opgenomen in publicatie 317 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie", CROW oktober 2012, blz.99 tot en met blz.102.
- b. Bij horeca geldt voor de bijhorende terrassen een gelijke fietsparkeernorm, met dien verstande dat deze fietsparkeernorm alleen van toepassing is op het terrasoppervlak minus het consumptieoppervlak van de betreffende horecafunctie.
- c. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de fietsparkeerkencijfers van artikel 11.4 lid a indien blijkt dat de genoemde normen niet meer volstaan om te kunnen voorzien in de fietsparkeerbehoefte.
- d. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.4 onder a indien de fietsparkeerbehoefte voor het betreffende bouwwerk voldoet aan de uitgangspunten als vastgelegd in het Heemskerkse Parkeerbeleidsplan.
- e. De bedoelde fietsparkeerplaatsen dienen tenminste 0,60 m bij 2 m te bedragen.
- f. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.4 onder a indien op het bouwperceel redelijkerwijs geen gronden (meer) beschikbaar kunnen worden gehouden ten behoeve van het fietsparkeren en in voldoende mate binnen redelijke afstand van het bouwperceel in fietsparkeren is of kan worden voorzien; waarbij als redelijke afstand 50 m vanaf de toegang van de bebouwing wordt gehanteerd.
17.5 Laden en lossen
- a. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het daarbij behorende, onbebouwd blijvende terrein.
- b. De verplichting tot het hebben van een ruimte voor laden of lossen volgens onder a, is niet van toepassing indien ten tijde van het rechtskracht krijgen van dit plan voor het gebouw met het dan geldende gebruik geen laad- of losruimte op eigen terrein aanwezig was.
- c. Het is niet toegestaan op eigen perceel laad- en losruimte aan te leggen voor de (doorgetrokken) voorgevellijn. Het bevoegd gezag kan bij de omgevingsvergunning hiervan afwijken indien geen afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitstraling van de omgeving en de verkeersveiligheid.
- d. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in onder a indien:
- 1. op het bouwperceel redelijkerwijs geen gronden (meer) beschikbaar kunnen worden gehouden ten behoeve van laden en lossen en in voldoende mate binnen redelijke afstand van het bouwperceel in laad en losmogelijkheden is of kan worden voorzien; dit dient te worden aangetoond op de weekmomenten met de hoogste parkeerdruk;
- 2. het voldoen aan deze bepaling door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; en
- 3. derden hierdoor geen onevenredige hinder ondervinden.
17.6 Uitwegen
- a. Indien op een perceel parkeervoorzieningen, als bedoeld in lid 11.3 onder a, dan wel laad- en losmogelijkheden, als bedoeld in lid 11.5 onder a, zijn aangebracht, kan het betreffende perceel te worden voorzien van een in-/uitrit naar de openbare weg.
- b. De aanleg en de aanwezigheid van een uitweg mogen in fysiek opzicht niet tot een verslechtering van de bestaande verkeerssituatie leiden dan wel voor beheertechnische problemen zorgen.
- c. Het is niet toegestaan een in-/uitrit te hebben ten behoeve van de onder a genoemde parkeervoorzieningen en/of laad- en losmogelijkheden, indien hierdoor bestaande groenvoorzieningen onevenredig worden aangetast, tenzij het voldoen aan deze bepaling door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit en derden hierdoor geen onevenredige hinder ondervinden.
- d. Het is niet toegestaan een in-/uitrit te maken of te gebruiken ten behoeve van een parkeervoorziening en/of laad- en losmogelijkheden zonder het hebben van een omgevingsvergunning. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning hiervoor alleen weigeren indien afbreuk wordt gedaan aan:
- 1. de verkeersveiligheid;
- 2. de bruikbaarheid, en het doelmatig gebruik van de weg;
- 3. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en erven.
- e. Het is niet toegestaan meerdere in- en/of uitritten te hebben ten behoeve van de onder a genoemde parkeervoorzieningen en/of laad- en losmogelijkheden. Het bevoegd gezag kan bij de omgevingsvergunning hiervan afwijken indien geen afbreuk wordt gedaan aan:
- 1. de verkeersveiligheid;
- 2. de bruikbaarheid, en het doelmatig gebruik van de weg;
- 3. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en erven.
- f. Indien de parkeervoorziening als genoemd in artikel 11.3 onder a bereikbaar is middels een hellingbaan dan dient het einde van de hellingbaan minimaal 5 m van af de perceelsgrens te zijn gelegen, opdat hier een opstelplek is voor een personenauto, alvorens deze gebruik zal gaan maken van de openbare weg. Het bevoegd gezag kan bij de omgevingsvergunning hiervan afwijken indien geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van de Partiële Herziening Heemskerk Buitengebied - 2017'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
Bij besluit van 17 december 2015 heeft de gemeenteraad van Heemskerk het bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015" vastgesteld. Dit bestemmingsplan is van toepassing op het gehele buitengebied van de gemeente Heemskerk.
Niet iedereen kon zich vinden in de inhoud van het plan. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een rechtszaak bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) waarin acht appellanten hun bezwaren naar voren hebben gebracht. Vier van deze beroepen zijn door de Afdeling in zijn uitspraak van 15 maart 2017 gegrond verklaard. Voor één van deze beroepen geldt dat de rechtsgevolgen van het bestemmingsplan in stand mogen blijven. Dit betekent dat het plan op dit punt niet aangepast hoeft te worden ook al heeft de Afdeling geoordeeld dat het in strijd is met het recht.
Naar aanleiding van de rechtszaak heeft de Afdeling aan de gemeenteraad van Heemskerk de opdracht gegeven binnen twintig weken een nieuw besluit te nemen. Hierin moeten de geconstateerde gebreken worden gerepareerd. Het voorliggende plan voorziet hierin.
In deze toelichting wordt besproken hoe de reparaties zijn vormgegeven. Dit wordt gedaan door per plandeel te bespreken welk gebrek hieraan ten grondslag heeft gelegen en tot welke reparatie(s) dit heeft geleid. Daarnaast wordt ook stilgestaan bij de juridische vormgeving van het voorliggende plan (Hoofdstuk 3) en de uitvoerbaarheid hiervan (Hoofdstuk 4).
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Plandeel: Hondsbosseweg 6 Te Heemskerk
Overwegingen van de Afdeling
Een van de appellanten is eigenaar van het perceel gelegen aan de Hondsbosseweg 6. De beroepsgrond die hij aanvoert, houdt in dat de woningen op het perceel ten onrechte niet als zodanig zijn bestemd. Dit komt doordat deze woningen de bestemming 'Agrarisch - Tuindersgebied' hebben gekregen. De raad geeft ter zitting aan dat het inderdaad om een woning gaat en dat door een omissie deze niet als zodanig bestemd is. De Afdeling oordeelt daarom dat het besluit voor dit perceel moet worden vernietigd.
Reparatie
Om het geconstateerde gebrek te repareren moet de woning alsnog de juiste bestemming krijgen. Om dit te bewerkstelligen krijgen de gronden de bestemming 'Tuinderswoningen'. Er is niet gekozen voor een bestemming als bijvoorbeeld 'Wonen - 1', omdat de systematiek van het bestemmingsplan "Buitengebied Heemskerk" inhoudt dat de woonpercelen die vallen binnen het tuinbouwconcentratiegebied worden bestemd als 'Tuinderswoningen'. Dat is ook voor dit perceel het geval. De reden dat percelen binnen het tuinbouwconcentratiegebied deze bestemming krijgen, is dat in deze bestemming bepalingen staan die het mogelijk maken de verrommeling binnen het gebied tegen te gaan. De bestemming 'Tuinderswoningen' is los hiervan hoofdzakelijk bedoeld voor wonen, aan-huis-gebonden beroepen, hobbymatig houden van dieren en bij de bestemming behorende voorzieningen. In tegenstelling tot de voormalige bestemming kent de nieuw aangebrachte bestemming dus een woonfunctie waardoor de woning ter plaatse een bijpassende functie toegekend heeft gekregen. Omdat het in het concrete geval gaat om een aaneengebouwde woning, is tevens de aanduiding 'aaneengebouwd' aangebracht op de verbeelding. Het bouwvlak is ongewijzigd gelaten, omdat deze al juist stond aangegeven.
2.2 Plandeel: Bestemming 'Agrarisch - Tuindersgebied'
Overwegingen van de Afdeling
In de bestemming 'Agrarisch - Tuindersgebied' van het bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015" is bepaald dat glastuinbouwbedrijven overal mogelijk zijn. In beroep is hiertegen aangevoerd dat deze regeling in strijd is met hogere regelgeving, namelijk de Provinciale Ruimtelijke Verordening van de provincie Noord-Holland (hierna: PRV). In artikel 26c lid 1 van de PRV wordt voorgeschreven dat de nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven alleen mogelijk is in het glastuinbouwconcentratiegebied. Waar dit concentratiegebied ligt, wordt bepaald door de zevende bijlage bij de PRV waarin dit gebied op een kaart staat weergegeven. Hieruit blijkt dat delen van de bestemming 'Agrarisch - Tuindersgebied' niet liggen binnen het glastuinbouwconcentratiegebied, maar in het tuinbouwconcentratiegebied. De Afdeling oordeelt vervolgens dat het bestemmingsplan hier geen rekening mee houdt doordat het de nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven toestaat waar dit uitdrukkelijk niet is toegestaan op grond van de PRV. Om die reden vernietigt de Afdeling het plandeel met de bestemming 'Agrarisch - Tuindersgebied" voor zover geen verbod is opgenomen om nieuwe glastuinbouwbedrijven te vestigen. Tevens schorst de Afdeling de inwerkingtreding van de bestemming 'Agrarisch - Tuindersgebied' totdat een nieuw besluit hierover is genomen. De schorsing betekent dat voor de gronden die in het bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015" zijn bestemd als 'Agrarisch - Tuindersgebied', deze bestemming nog niet in werking treedt. De enkelbestemming van het hiervoor geldende plan blijft van toepassing totdat een nieuw besluit is genomen waarin rekening is gehouden met de uitspraak van de Afdeling.
Reparatie
De uitspraak is in deze partiële herziening verwerkt door de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Agrarisch - tuindersgebied' dusdanig aan te passen dat deze uitsluitend bedoeld is voor bestaande glastuinbouwbedrijven. Met de term 'bestaand' wordt in dit geval bedoeld planologisch bestaand. Dit houdt in dat het moet gaan om glastuinbouwbedrijven en daarbij behorende kassen die in het gebied aanwezig zijn op het moment dat deze partiële herziening inwerking is getreden. Het is hierbij overigens niet relevant wie de eigenaar van het bedrijf of de kassen is. Mocht een glastuinbouwbedrijf dus worden overgedragen aan een andere eigenaar, dan is er geen sprake van een nieuwvestiging of verplaatsing van een glastuinbouwbedrijf. Dit zijn ontwikkelingen die tevens vallen binnen de reikwijdte van het begrip 'bestaand'.
Ook in de bouwregels van de nieuwe bestemming 'Agrarisch - Tuindersgebied' is geregeld dat kassen uitsluitend mogen worden gebouwd ten behoeve van bestaande glastuinbouwbedrijven. Door deze aanpassing wordt invulling gegeven aan de instructie van de Afdeling en de inhoud van de PRV. Door te bepalen dat alleen bestaande glastuinbouwbedrijven zijn toegestaan, wordt nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven voorkomen op gronden waar de PRV dit niet toestaat. Tegelijkertijd worden niet meer beperkingen opgelegd dan strikt noodzakelijk is. Zo blijven de bestaande glastuinbouwbedrijven hun uitbreidingsmogelijkheden behouden. Dit uitgangspunt is in lijn met de PRV. Alhoewel de PRV in artikel 26c lid 1 namelijk de nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven verbiedt in tuinbouwconcentratiegebieden, staat artikel 26c lid 2 van de PRV het tegelijkertijd toe de bestaande glastuinbouwbedrijven uit te breiden in zowel glastuinbouw- als tuinbouwconcentratiegebieden. Doordat de Afdeling de gehele bestemming 'Agrarisch - Tuindersgebied' heeft vernietigd voor zover geen verbod is opgenomen nieuwe glastuinbedrijven te vestigen, heeft deze reparatie betrekking op alle gronden die op grond van het bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015" de bestemming 'Agrarisch - Tuindersgebied' hebben gekregen.
2.3 Plandeel: Voorweg 47 Te Heemskerk
Overwegingen van de Afdeling
De bewoner van dit perceel richt zich tegen het plandeel met de bestemming 'Tuinderswoningen'. Al meer dan twintig jaar is een bedrijfsgebouw op zijn perceel aanwezig dat feitelijk wordt gebruikt als caravansstalling. De bewoner wil graag dat dit gebouw ook als zodanig wordt bestemd of dat hij de mogelijkheid krijgt de caravan elders op het perceel te stallen. Dit heeft hij tevens naar voren gebracht in een zienswijze over het bestemmingsplan. Bij vaststelling van het plan is er echter voor gekozen om caravanstallingen niet bij recht toe te staan, maar bij afwijking. Dit betekent dat een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd om een bijbehorend bouwwerk als caravanstalling te gebruiken. Eén van de eisen van deze vergunning is dat een caravanstalling niet gerealiseerd wordt in een kas. De bewoner constateert hierbij dat zijn bedrijfsgebouw zich mogelijk laat aanmerken als kas waardoor het niet op voorhand duidelijk is dat hij voor deze vergunning in aanmerking kan komen. De Afdeling oordeelt dat de raad zich onvoldoende heeft vergewist van de relevante feiten en de af te wegen belangen. Dit leidt dan ook tot vernietiging van het besluit voor zover het betreft het plandeel met de bestemming 'Tuinderswoningen' voor dit specifieke adres.
Reparatie
Naar aanleiding van de tussenuitspraak van de Afdeling is alsnog een onderzoek gestart naar de relevante feiten zodat een ruimtelijke afweging kan plaatsvinden. Hierbij is in de eerste plaats stilgestaan bij de vraag in hoeverre het gebouw in kwestie kan worden aangemerkt als 'kas' in de zin van het bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015". Eén van de voorwaarden die dit plan stelt aan het verlenen van een omgevingsvergunning voor het gebruik als stalling, is namelijk dat dit niet mag plaatsvinden in een kas.
Een kas wordt in het bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015" als volgt gedefiniëerd: "bedrijfsgebouwen van glas of ander lichtdoorlatend materiaal oorspronkelijk vergund en/of opgericht ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, met dien verstande dat ten hoogste 10% van de oppervlakte van de vergunde kassen mag worden gebouwd als gebouw ten behoeve van teeltondersteunende functies zoals bijvoorbeeld verspeenruimte, ketelhuis en kantine."
Wanneer naar deze begripsomschrijving wordt gekeken, blijkt dat in ieder geval aan twee voorwaarden moet worden voldaan: de eerste is dat het gebouw moet zijn gemaakt van glas of ander lichtdoorlatend materiaal. De tweede is dat het gebouw oorspronkelijk moet zijn opgericht of vergund ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering. Het gebouw in kwestie is grotendeels uitgevoerd in lichtdoorlatend materiaal en/of glas waardoor aan de eerste voorwaarde wordt voldaan. Of ook aan de tweede voorwaarde wordt voldaan, kan worden beoordeeld aan de hand van de geldende plannen op het moment dat het gebouw in kwestie is gebouwd. Het bestemmingsplan wijst immers functies toe aan gronden en bepaalt hoe deze gronden mogen worden gebruikt. Bouwvergunningen kunnen uitsluitend worden afgegeven voor gebouwen die passen binnen de bestemming/functie die een bestemmingsplan aan de bewuste gronden toedeelt. Indien de gronden ten tijde van oprichting of vergunning van het gebouw een agrarische functie hadden, kan worden geconcludeerd dat ook aan de tweede voorwaarde wordt voldaan en gaat het dus om een kas. Wanneer echter blijkt dat de gronden bijvoorbeeld bestemd waren voor wonen, zal geen sprake zijn van een kas omdat deze dan oorspronkelijk niet is opgericht of vergund ten behoeve van een agrarisch bedrijf.
Het gebouw in kwestie is al enige tijd aanwezig en is reeds zichtbaar op de plankaart van het bestemmingsplan "Heemskerkerduin en Noorddorp, partiële herziening 1998" vastgesteld door de gemeenteraad op 24 september 1998 (figuur 1). Het gebouw is echter niet zichtbaar op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan “Heemskerkerduin en Noorddorp” vastgesteld door de raad op 25 juli 1968 (figuur 2).
Figuur 1: plankaart bestemmingsplan "Heemskerkerduin en Noorddorp, partiële herziening 1998"
Figuur 2: plankaart bestemmingsplan “Heemskerkerduin en Noorddorp” vastgesteld door de raad op 25 juli 1968. In het rood is het perceel aangegeven
Gezien het feit dat het gebouw in kwestie op de plankaart stond van het bestemmingsplan van 1998, maar niet op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan 1968 kan worden geconcludeerd dat het gebouw is opgericht tussen 1968 en 1998. Gedurende die periode hadden de gronden de bestemming 'agrarische doeleinden A' (zie ook bijlage 1 bij deze toelichting). Dit betekent dat het gebouw oorspronkelijk is vergund dan wel opgericht ten behoeve van een agrarisch bedrijf. Hierdoor wordt ook aan de tweede voorwaarde van het begrip 'kas' voldaan en moet dus worden geconcludeerd dat het in dit geval inderdaad gaat om een kas.
Het is niet wenselijk dat kassen worden gebruikt ten behoeve van het stallen van caravans, omdat dit verrommeling van het gebied tot gevolg kan hebben. Om die reden is dan ook handhavend opgetreden door het college van B en W van de gemeente Heemskerk zo blijkt onder andere uit de uitspraak van de Afdeling van 8 juli 2015 met zaaknummer 201410271/1/A1 waarin de bewoner van het perceel in hoger beroep gaat tegen het opleggen van een dwangsom in verband met het strijdige gebruik. Het hogere beroep van de bewoner is destijds op alle punten ongegrond verklaard door de Afdeling.
Nu kennis is genomen van alle feiten en omstandigheden die een rol spelen, kan alsnog een ruimtelijke afweging gemaakt worden ten aanzien van het gebruik van het gebouw als caravanstalling. Nu is gebleken dat het gaat om een kas en nu tevens is gebleken dat handhavend is opgetreden is ervoor gekozen het gebruik als stalling niet als zodanig te bestemmen. De insteek is daarom dat het geconstateerde strijdige gebruik wordt beëindigd.
2.4 Plandeel: Begraafplaats Eikenhof
Overwegingen van de Afdeling
Om de begraafplaats Eikenhof is een groenstrook aanwezig. Deze groenstrook had in het bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015" de bestemming 'Groen' gekregen met daarbij de aanduiding 'specifieke vorm van groen - aanlegverbod'. Op onderstaande afbeelding is de vormgeving van het gebied in het bestemmingsplan te zien.
De appellant die zich in zijn beroep tegen dit onderdeel keert, is eigenaar van de gronden ten noorden van de groenstrook. In het beroep wordt met name aangevoerd dat de groenstrook te ruime bouw- en gebruiksmogelijkheden biedt en dat dit kan leiden tot een aantasting van het woon- en leefgenot van de appellant. Qua bouw- en gebruiksmogelijkheden wordt met name gedoeld op de extra mogelijkheden qua parkeren, inritten en (extensieve) recreatie. De Afdeling oordeelt dat de gemeenteraad wat betreft de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de (extensieve) recreatie er vanuit heeft mogen gaan dat dit geen ernstige gevolgen voor het woon- en leefklimaat met zich mee zal brengen. Wat betreft het gebruik van de groenstrook ten behoeve van parkeervoorzieningen en inritten, oordeelt de Afdeling echter dat de gemeenteraad heeft nagelaten deze keuze voldoende te motiveren. Dit had wel moeten gebeuren, omdat het mogelijk maken van deze voorzieningen een verruiming van de gebruiksmogelijkheden betekent ten opzichte van het oude bestemmingsplan. De Afdeling vernietigt daarom de artikel 9 (bestemming 'Groen'), lid 9.1, onder a, van de planregels voor zover dat betreft de woorden 'parkeren' en 'in- en uitritten'. Deze vernietiging heeft uitsluitend betrekking op de groenstrook die om de begraafplaats heen aanwezig is.
Reparatie
In dit geval geeft de Afdeling heel nauwkeurig aan welke delen van de bepaling in kwestie verwijderd moeten worden om tegemoet te komen aan het geslaagde beroep. Bij de onderhavige partiële herziening is ervoor gekozen om deze vernietiging te verwerken in het plan en niet alsnog te motiveren waarom de parkeervoorzieningen en in- en uitritten zouden moeten worden toegestaan. Om het plan te repareren worden de woorden 'parkeren' en 'in- en uitritten' dan ook verwijderd uit lid 9.1, onder a.
Hoofdstuk 3 Juridische Toelichting
De voorliggende partiële herziening is juridisch gezien een zelfstandig bestemmingsplan. Het plan bestaat dan ook uit regels en een verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting. Voor de vormgeving van de voorliggende partiële herziening is zoveel mogelijk aangesloten bij het bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015". Zo zijn de relevante bestemmingen en dubbelbestemmingen overgenomen uit het plan en zijn alleen wijzigingen aangebracht waar dit noodzakelijk is om het plan te repareren.
Drie van de vier reparaties zijn gebonden aan een specifieke locatie. Dit betekent dat de wijzigingen in de toepasselijke bestemmingen specifiek zijn aangebracht voor die locaties en dat de toepasselijke regels van andere percelen in het buitengebied met dezelfde bestemming ongewijzigd blijven. Voor de reparatie als bedoeld in paragraaf 2.2 geldt dat de reparatie zoals die in deze herziening wordt doorgevoerd betrekking heeft op alle gronden die op grond van het bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015" de bestemming 'Agrarisch - Tuindersgebied' hebben.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
Op basis van de uitspraak van de Afdeling is door middel van de voorliggende partiële herziening een reparatie uitgevoerd van het bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015". In dit plan is de regeling gerepareerd voor de percelen van appellanten met een geslaagd beroep. Voor de drie percelen waarop dit plan van toepassing is, geldt dat het voorliggende plan in de plaats komt van het voor die percelen vernietigde bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015".
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bepaald dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht) niet nogmaals hoeft te worden doorlopen ten behoeve van het nemen van een nieuw besluit. De onderhavige partiële herziening is daarom zonder het doorlopen van deze procedure voor vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad.
Bijlage 1 Categorie 1 Van De Vng Bedrijvenlijst
Bijlage 1 Categorie 1 van de VNG bedrijvenlijst