Centrum Heemskerk
Bestemmingsplan - gemeente Heemskerk
Vastgesteld op 25-04-2013 - geheel in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Centrum Heemskerk van de gemeente Heemskerk;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0396.BPhkcentrum2010-VA01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aaneengebouwde woning:
een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen;
1.7 aan huis gebonden beroep:
een beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming zijn. Hieronder worden begrepen: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundige, architect, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar, leraar, logopedist, notaris, organisatie-adviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige, webshop en daarmee vergelijkbare beroepen. De bedrijfsmatige activiteiten als opgenomen in bijlage 1 en bijlage 3 bij deze planregels vallen niet onder aan huis gebonden beroep;
1.8 achtererf:
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan;
1.9 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;
1.10 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.12 bedrijf:
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;
1.13 bedrijf aan huis:
een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis die niet valt onder aan huis gebonden beroep, maar wel onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten als opgenomen in Bijlage1 Categorie I uit de VNG bedrijvenlijst van deze planregels;
1.14 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.15 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.16 begane grond
een bouwlaag waarvan het vloerpeil ten hoogste 1,20 meter boven (straat)peil ligt;
1.17 bestaande situatie (bebouwing en gebruik):
- a. bij bouwwerken: zoals die zijn of rechtens mogen zijn op het tijdstip dat het plan rechtskracht krijgt;
- b. bij gebruik: zoals dat is of rechtens mag zijn op het tijdstip dat het plan rechtskracht krijgt;
1.18 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.19 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.20 bevoegd gezag:
bevoegd gezag, zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.21 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.22 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de functie en vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.23 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.25 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;
1.26 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.27 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.28 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.29 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.30 dagrecreatie:
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting (elders) mee gepaard gaat;
1.31 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.32 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.33 dakopbouw:
een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag en een afstand van minimaal .. meter tot de voorgevel;
1.34 deskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake archeologie;
1.35 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop/te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop/ten huur, het verkopen, het verhuren en/of leveren aan personen die goederen kopen/huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.36 dienstverlening:
het beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder kappers, belwinkels, schoonheidssalons, stomerijen, wasserettes, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus en dergelijke;
1.37 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.38 eerste verdieping;
tweede bouwlaag van de woning of het woongebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;
1.39 erf:
de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming;
1.40 erfbebouwing:
alle bebouwing die op het bebouwbare erf is gelegen;
1.41 evenement:
een voor het publiek toegankelijke verrichting van het vermaak op het gebied van sport, muziek, kunst, hobby, tuin, vrije tijd en sociaal cultureel vlak;
1.42 extensieve dagrecreatie:
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie;
1.43 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.44 gestapelde woning:
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;
1.45 halfvrijstaande woning:
een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen;
1.46 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;
1.47 horecabedrijf:
het bedrijfsmatig produceren en/ of verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, alsmede het bezorgen dan wel afhalen van deze middelen en/of het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie;
1.48 hotel:
een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;
1.49 infiltratievoorziening:
voorziening voor het doorsijpelen van regenwater in de bodem;
1.50 kantine:
eet- en drinkruimte bij sportgelegenheden die tevens een bijeenkomstfunctie hebben ten dienste van de sportbeoefenaars en sportpubliek, hieronder niet begrepen een zaalverhuurfunctie;
1.51 kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder advocatenkantoren, notarissenkantoren, adviesbureaus, administratiekantoren, bankwezen en congres- en vergaderaccomodaties;
1.52 kantoor met baliefunctie:
een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie, zoals een bank, postkantoor, gemeentehuis, reisbureau en dergelijke;
1.53 kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
1.54 Keur:
De keur is een verordening die het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier hanteert bij de bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken;
1.55 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, die niet vallen onder aan huis gebonden beroepen, maar wel onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten als opgenomen in bijlage 1 Categorie I uit de VNG bedrijvenlijst van deze planregels;
1.56 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen:
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie;
1.57 maatschappelijke functies:
functies in de bestuurs-, medische, sociale, educatieve, culturele en religieuze sfeer en andere functies, die een min of meer openbaar karakter hebben, waaronder (semi)overheidsinstellingen en praktijkruimten, met uitzondering van een seksinrichting;
1.58 mantelzorg:
de zorg voor chronisch zieken, gehandicapten en hulpbehoevenden door familie die in de eerste lijn met elkaar verwant zijn;
1.59 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
1.60 ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;
1.61 ondergeschikte nevenactiviteit:
een activiteit die niet rechtstreeks de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar en als zodanig ook functioneel aanwezig blijft;
1.62 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
1.63 praktijkruimte:
ruimte voor het uitoefenen van maatschappelijke functies met een (semi)medisch karakter, zoals een tandarts, huisarts of fysiotherapeut;
1.64 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.65 restaurant:
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken;
1.66 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.67 souterrain of kelderverdieping:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven (straat)peil ligt;
1.68 Staat van Bedrijfsactiviteiten:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt (bijlage 3 Staat vanBedrijfsactiviteiten)
1.69 Staat van Horeca-activiteiten:
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt (bijlage 2 Staat vanHoreca-activiteiten)
1.70 standplaats:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten;
1.71 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouwen en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.72 verdieping:
een boven de begane grond gelegen bouwlaag;
1.73 vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;
1.74 voorgevel:
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.75 voorgevelrooiijn:
de langs de weg gelegen bouwgrens waarin zich de voorgevel van het hoofdgebouw bevindt;
1.76 vrijstaande woning:
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;
1.77 waterbouwkundige bouwwerken:
bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals oeverbeschoeiingen, functionele hekwerken, duikers, steigers, bruggen en stuwen, voorzover deze bouwwerken van overheidswege geplaatst worden en ter plaatse noodzakelijk zijn in het kader van de waterbeheersing, verkeersdoeleinden of recreatief (mede)gebruik;
1.78 webshop:
een website die speciaal ingericht is om de bezoeker producten of diensten te laten kopen via on-line transacties;
1.79 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
1.80 woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats, zoals bedoeld in artikel 1 onder h van de Woningwet, en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
1.81 zakelijke dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten en/of het leggen van contacten of het uitvoeren van commerciële handelingen, uitgezonderd detailhandel;
1.82 zorgwoning:
woning geschikt voor mensen met een intensieve zorgvraag.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwingspercentage:
het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, dakopbouwen ten behoeve van liften, trappen en/of technische installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen die direct ten dienste staan van het gebouw;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de hoogte van een dakopbouw:
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw;
2.6 de lengte, breedte en diepte van gebouwen
tussen de buitenzijden van de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren;
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.9 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;
2.10 peil:
- a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
- b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.
2.11 de verticale diepte
van het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet meegerekend.
2.12 hart van de lijn
Bij de toepassing van deze planregels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven uit ten hoogste categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. productiegebonden detailhandel;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie B', tevens een bedrijf uit ten hoogste categorie B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie C', tevens een bedrijf uit ten hoogste categorie C van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf', tevens een garagebedrijf;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens opslag- en magazijnruimten;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', uitsluitend nutsvoorzieningen;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, terreinen, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
Artikel 4 Centrum - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. Uitsluitend op de begane grond:
- 1. detailhandel met een bedrijfsvloeroppervlak (bvo) van maximaal 250 m2 per vestiging;
- 2. horeca-activiteiten uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; met dien verstande dat het gezamenlijk bedrijfsvloeroppervlak (bvo) van horecavestigingen die vergunningplichtig zijn ingevolge de Drank- en horecawet niet meer dan 1.500 m2 mag bedragen;
- 3. bedrijven uit ten hoogste categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- 4. dienstverlening;
- 5. maatschappelijke dienstverlening;
- b. uitsluitend op de verdieping: wonen, daaronder begrepen een aan huis-gebonden-beroep;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, terreinen, nutsvoorzieningen en kunstobjecten;
met dien verstande dat:
- d. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten', de verdiepingen eveneens voor de onder a genoemde functies mogen worden gebruikt en niet voor wonen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3', tevens horeca-activiteiten uit categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten zijn toegestaan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4', tevens horeca-activiteiten uit categorie 4 van de Staat van Horeca-activiteiten zijn toegestaan;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - stomerij', tevens stomerij is toegestaan;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van de detailhandel - grote detailhandelsvestiging', detailhandelsvestigingen met een bedrijfsvloeroppervlak (bvo) van meer dan 250 m2 zijn toegestaan.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
- a. het bepaalde in lid 4.3.1 om een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis toe te laten, mits:
- 1. de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 4.3.1 onder a t/m i;
- 2. de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in de bijlage van deze planregels;
- 3. geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;
- 4. wordt uitgeweken naar een andere locatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving;
- b. het bepaalde in lid 4.3.1 onder e tot een oppervlak van ten hoogste 55 m², mits:
- 1. de uitoefening van het aan-huis-gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 5.3.1, met uitzondering van lid 4.3.1 onder e1;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 4.1 onder a1 en toestaan dat het bedrijfsvloeroppervlak per vestiging meer dan 250 m2 bedraagt, mits geen afbreuk wordt gedaan aan aspecten die de kleinschaligheid van de winkelstructuur en de belevingswaarde daarvan betreffen, zoals deze onder meer tot uitdrukking komen in de indeling en vormgeving van gevels en puien.
- d. het bepaalde in lid 4.1 onder a2:
- 1. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 4.1 onder a2 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 onder a 2 genoemd;
- 2. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 onder a2 genoemd.
Artikel 5 Centrum - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. Uitsluitend op de begane grond:
- 1. detailhandel met een bedrijfsvloeroppervlak (bvo) van maximaal 400 m2 per vestiging;
- 2. horeca-activiteiten uit ten hoogste categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten; met dien verstande dat het bedrijfsvloeroppervlak (bvo) per vestiging niet meer dan 450 m2 mag bedragen en tevens het gezamenlijk bedrijfsvloeroppervlak van alle horecavestigingen die vergunningplichtig zijn ingevolge de Drank- en horecawet niet meer dan 1.000 m2 mag bedragen;
- 3. horeca-activiteiten uit ten hoogste categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten met een totaal bedrijfsvloeroppervlak (bvo) van maximaal 1.000 m2 en een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 450 m2 bvo per vestiging;
- 4. dienstverlening;
- b. uitsluitend op de eerste verdieping:
- 1. detailhandelsvestigingen met een bedrijfsvloeroppervlak (bvo) van meer dan 400 m2,, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - grote detailhandelsvestiging';
- 2. maatschappelijke dienstverlening, alsook hieraan ondergeschikte detailhandel en horeca;
- 3. dienstverlening;
- 4. kantoren;
- c. uitsluitend op de verdieping: wonen, daaronder begrepen een aan huis-gebonden-beroep;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', tevens bergingen;
- e. ondergronds parkeren;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, terreinen, nutsvoorzieningen en kunstobjecten;
met dien verstande dat:
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van de detailhandel - grote detailhandelsvestiging', detailhandelsvestigingen met een bedrijfsvloeroppervlak (bvo) van meer dan 400 m2 zijn toegestaan.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
- a. het bepaalde in lid 5.1 om een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis toe te laten, mits:
- 1. de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 5.5.1 onder a t/m i;
- 2. de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in de bijlage van deze planregels;
- 3. geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;
- 4. wordt uitgeweken naar een andere locatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving;
- b. het bepaalde in lid 5.5.1 onder e tot een oppervlak van ten hoogste 55 m², mits:
- 1. de uitoefening van het aan-huis-gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 5.3.1, met uitzondering van lid 5.5.1 onder e1;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 5.1 onder a2:
- 1. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 5.1 onder a2 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 onder a2 genoemd;
- 2. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 onder a2 genoemd.
Artikel 6 Centrum - 3
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. Uitsluitend op de begane grond:
- 1. een supermarkt;
- 2. overige detailhandel;
- 3. horeca-activiteiten uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
- b. uitsluitend op de verdieping: wonen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen;
- c. ondergrondse parkeervoorzieningen;
- d. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, terreinen, nutsvoorzieningen en kunstobjecten;
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
- a. het bepaalde in lid 6.3.1 om een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis toe te laten, mits:
- 1. de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 6.3.1 onder a t/m i;
- 2. de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in de bijlage van deze planregels;
- 3. geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;
- 4. wordt uitgeweken naar een andere locatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving;
- b. het bepaalde in lid 6.3.1 onder e tot een oppervlak van ten hoogste 55 m², mits:
- 1. de uitoefening van het aan-huis-gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 5.3.1, met uitzondering van lid 6.3.1 onder e1;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 6.1 onder a3:
- 1. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 6.1 onder a3 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 onder a3 genoemd;
- 2. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 onder a3 genoemd.
Artikel 7 Dienstverlening
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlening;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, terreinen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Artikel 8 Gemengd - 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven uit ten hoogste categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. maatschappelijke functies;
- c. een showroom;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie B', tevens een bedrijf uit ten hoogste categorie B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf', tevens een installatiebedrijf;
- f. uitsluitend op de verdieping, wonen, met inbegrip van een aan huis gebonden beroep;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, terreinen, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Artikel 9 Gemengd - 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. Uitsluitend op de begane grond: horeca-activiteiten uit ten hoogste categorie 4 van de Staat van Horeca-activiteiten;
- b. maatschappelijke dienstverlening, alsook hieraan ondergeschikte detailhandel en horeca;
- c. dienstverlening;
- d. kantoren;
- e. uitsluitend op de verdieping: wonen, daaronder begrepen een aan huis-gebonden-beroep;
- f. ondergronds parkeren;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, terreinen, nutsvoorzieningen en kunstobjecten;
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen;
- b. water;
- c. speelvoorzieningen;
- d. voet- en fietspaden;
- e. extensieve dagrecreatie;
- f. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
- g. geluidwerende voorzieningen;
- h. bergbezinkbassins ten behoeve van regenwater opvang;
- i. parkeren;
- j. in- en uitritten;
- k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals, verhardingen, nutsvoorzieningen en kunstobjecten.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Artikel 11 Horeca
11.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca in categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;
- b. bedrijfswoningen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, terreinen, nutsvoorzieningen, groen en parkeervoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
11.3 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 11.1:
- a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 11.1, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën zoals in lid 11.1 genoemd;
- b. om horecabedrijven toe te laten die niet in Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de horecacategorieën, zoals in lid 11.1 genoemd.
Artikel 12 Kantoor
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. bij deze bestemming horende voorzieningen, zoals groen, water, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, erven en terreinen.
- c. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens dienstverlening;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens wonen op de verdieping, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens maatschappelijke functies.
12.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Artikel 13 Maatschappelijk
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke functies;
- b. een begraafplaats uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
- c. het wonen in een bedrijfswoning;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens wonen op de verdieping, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3', tevens horeca in categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;
- f. de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, erven en terreinen.
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
13.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'Centrum - 1', met in achtneming van het volgende:
- e. de bebouwing wordt binnen het bestaande bouwvlak gerealiseerd;
- f. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan 7 m en 10 m, met dien verstande dat aan de zijde van de Cornelis Groenlandstraat de bouwhoogte niet meer dan 7 m mag bedragen;
- g. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
- h. er dient een positief advies van de waterbeheerder te zijn ontvangen;
- i. de functie(s) van aangrenzende niet bij het wijzigingsgebied behorende gronden en bebouwing worden niet onevenredig belemmerd;
- j. het gebruik gelet op milieuhygiënische eisen redelijkheidshalve inpasbaar is.
Nadere eisen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de parkeersituatie;
- e. de milieusituatie;
- f. de sociale veiligheid;
- g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 14 Tuin
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. uitsluitend op inritten voor garages: parkeerplaatsen, mits de inrit voldoende lang is om de auto op eigen erf te kunnen parkeren;
- c. de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals inritten en paden.
14.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
14.3 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 onder b ten behoeve van het aanleggen van (een) parkeerplaats(en) op eigen erf, mits:
- a. de tuin voldoende diep en breed is om deze parkeerplaats(en) te realiseren;
- b. dit niet ten koste gaat van (een) parkeerplaats(en) in het openbare gebied;
- c. ontsluiting op het openbare gebied mogelijk is in relatie tot:
- 1. de inrichting en het gebruik van het aangrenzende openbare gebied;
- 2. de verkeersveiligheid;
- d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 15 Verkeer
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. afwikkeling van het doorgaande verkeer;
- b. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. bergbezinkbassins ten behoeve van regenwater opvang;
- e. in- en uitritten;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, (ondergrondse) vuilcontainers, verharding, straatmeubilair en water.
15.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen, met dien verstande dat terrassen niet zijn toegestaan;
- b. kermis en andere incidentele evenementen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', een ondergrondse parkeergarage;
- d. voet- en fietspaden;
- e. bergbezinkbassins ten behoeve van regenwater opvang;
- f. in- en uitritten;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, (ondergrondse) vuilcontainers, verharding, geluidwerende voorzieningen, kunstobjecten, nutsvoorzieningen en water.
16.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
16.3 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.1 onder a ten behoeve van de ingebruikname van de openbare ruimte als terras, mits:
- a. het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
- b. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk maken in de openbare ruimte en/ of er geparkeerd wordt op eigen terrein;
- c. er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn.
Artikel 17 Water
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
- b. waterpartijen, oevers en groenvoorzieningen;
- c. water ten behoeve van recreatief (mede)gebruik.
17.2 Bouwregels
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Wonen
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, parkeervoorzieningen en water;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van de woningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens ondergronds parkeren;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren.
18.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
18.3 Specifieke gebruiksregels
18.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan:
- a. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.3.2 onder a en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
- 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is voor mantelzorg;
- 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven;
- b. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.3.1 om een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis toe te laten, mits:
- 1. de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 18.3.1 onder a t/m i;
- 2. de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in bijlage 1 ;
- 3. geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;
- 4. wordt uitgeweken naar een andere locatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving;
- c. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.3.1 onder e tot een oppervlak van ten hoogste 55 m2, mits:
- 1. de uitoefening van het aan huis gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 18.3.1, met uitzondering van lid 18.3.1 onder e1;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 19 Waarde - Archeologie - 1
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
19.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de volgende activiteiten: vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Waarde - Archeologie - 2
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
20.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2;
- 3. een bouwwerk dat zonder boor- en graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Waarde - Archeologie - 3
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
21.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 500 m2;
- 3. een bouwwerk dat zonder boor- en graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Waarde - Archeologie - 4
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
22.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 2.500 m2;
- 3. een bouwwerk dat zonder boor- en graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 23 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 24 Algemene Bouwregels
24.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden.
- b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het 'Overgangsrecht bouwwerken' als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
24.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Artikel 25 Algemene Gebruiksregels
25.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een seksinrichting;
- b. een gebruik van gronden als stort- en / of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. het gebruik van de gronden voor het opslaan van kampeermiddelen, roei-, motor- en zeilboten en al of niet gedemonteerde strandhuisjes.
25.2 Parkeren
Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels
26.1 Wro-zone - wijzigingsgebied 1 (Gerrit van Assendelftstraat: Aldi-locatie)
26.2 Wro-zone - wijzigingsgebied 2 (bibliotheeklocatie)
26.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 3 (Cornelis Groenlandstraat)
26.4 Wro-zone - wijzigingsgebied 4 (Brandweerlocatie)
26.5 Wro-zone - wijzigingsgebied 5 (Bachstraat; voormalig gemeentehuis)
26.6 Wro-zone - wijzigingsgebied 6
26.7 Wro-zone - wijzigingsgebied 7
26.8 Wro-zone - wijzigingsgebied 8
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
27.1 Bevoegdheid
Het bevoegd gezag kan, tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de planregels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstobjecten, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- b. de planregels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.
27.2 Toepassingsvoorwaarden
De in lid 27.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen afbreuk wordt gedaan aan:
- a. een goede woonsituatie;
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. de milieusituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid.
Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels
28.1 Waarde - Archeologie
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Waarde - Archeologie - 1, Waarde -Archeologie - 2, Waarde - Archeologie - 3, en Waarde - Archeologie - 4 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
- c. de terreinen als archeologisch monument zijn aangewezen.
Artikel 29 Overige Regels
29.1 Werking wettelijke regelingen
Waar in dit plan verwezen wordt naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
29.2 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
- a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer en brandblusvoorzieningen;
- b. brandweeringang;
- c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. de ruimte tussen bouwwerken;
- e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 30 Overgangsrecht
30.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
30.2 Ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 30.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 30.1 met maximaal 10%.
30.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 30.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
30.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
30.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 30.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
30.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 30.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
30.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid30.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 31 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Centrum Heemskerk.
Aldus vastgesteld in de gemeenteraadsvergadering van 25 april 2013
De Griffier De Voorzitter
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
De gemeente Heemskerk wil de bestaande bestemmingsplannen in vier tranches actualiseren en reduceren tot tien bestemmingsplannen die voldoen aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het doel van de actualiseringoperatie is vóór 1 juli 2013 over digitale bestemmingsplannen te beschikken. Het voorliggende bestemmingsplan maakt onderdeel uit van de eerste tranche: bestemmingsplan Heemskerkerduin en Noorddorp en bestemming Centrum.
Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Daarmee wordt bedoeld dat het niet direct nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, maar de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden opnieuw vastlegt. Wel zijn in het plan voor drie locaties 'wijzigingsbevoegdheden' opgenomen. De gemeente is bereid voor deze locaties de bestemming te wijzigen (bijvoorbeeld naar Wonen), mits aan een aantal in het plan opgenomen voorwaarden wordt voldaan. In hoofdstuk 2 wordt hier uitvoeriger op ingegaan.
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het plangebied wordt globaal begrensd door de Ridder Arnoudlaan en Bachstraat in het noorden, de Beethovenstraat en Laan van Assemburg in het oosten, de Constantijn Huygenstraat en Karshoffstraat in het zuiden en de Carel van Mandersstraat in het westen (zie afbeelding 1.1).
Afbeelding 1.1 Globale begrenzing plangebied (bron: googlemaps)
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Voor het plangebied gelden momenteel de bestemmingsregels zoals opgenomen in de onderstaande bestemmingsplannen.
Bestemmingsplan | Vaststelling gemeente raad | Goedkeuring Gedeputeerde Staten |
Centrum Heemskerk (1992) | 31 oktober 1991 | 23 juni 1992 |
Heemskerkdorp (1961) | 29 april 1960 | 4 augustus 1961 |
Heemskerkdorp 1e partiele wijziging (1962) | 8 juni 1961 | 27 maart 1962 |
Heemskerkdorp 5e partiele wijziging (1965 | 28 januari 1965 | 3 augustus 1965 |
Lauragebied (1996) | 10 juni 1996 (wijzigingsplan art. 11 WRO | |
Assumburg 1 (1971) | 9 december 1971 | 26 september 1972 |
Kleine Hoevens-Beierlust (1978) | 24 februari 1977 | 4 april 1978 |
Neksloot 1e wijziging (1981) | 24 april 1980 | 10 maart 1981 |
Actiegebied kerkweg (2007) | 25 juni 2008 | 17 september 2008 |
Tabel 1.1 Geldende bestemmingsplannen.
1.4 Planvorm
Het op te stellen bestemmingsplan is consoliderend van aard. De bestaande situatie wordt met andere woorden vastgelegd. Nieuwe ontwikkelingen worden niet rechtstreeks mogelijk gemaakt. Wel zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor een aantal 'actiegebieden' en voor het terrein van het voormalige gemeentehuis aan de Bachstraat (zie paragraaf 2.4).
De geactualiseerde bestemmingsplannen van de gemeente Heemskerk zullen een eenduidige en samenhangende juridisch-planologische regeling bieden, met voldoende waarborging voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit, maar ook ruimte bieden voor de (beperkte) gewenste ontwikkelingen.
1.5 Leeswijzer
Het bestemmingsplan bestaat uit drie onderdelen, te weten: regels, verbeelding en toelichting. De verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen juridische status, maar dient ter motivering en verduidelijking van hetgeen in de verbeelding is geregeld.
In de toelichting wordt achtereenvolgens ingegaan op het plangebied (hoofdstuk 2). Vervolgens wordt de koppeling gemaakt naar het juridisch bindend deel van het bestemmingsplan, de verbeelding en de regels (hoofdstuk 3). De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan wordt besproken in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt het plan getoetst aan de verschillende beleidskaders. Hoofdstuk 6 bevat de toetsing van het plan aan de verschillende omgevingsaspecten, zoals bodem, archeologie en ecologie.
Hoofdstuk 2 Ruimtelijke En Functionele Structuur
2.1 Ruimtelijke Structuur
2.1.1 Historie
Het huidige centrum van Heemskerk is als gevolg van de snelle groei die het doormaakte na de oorlog en met name de laatste 30 jaar sterk veranderd. De samenhang in het centrum is verzwakt. Veel van het oude Heemskerk is verdwenen. Wat is gebleven is de wegenstructuur van het centrum en enkele aanvoerroutes. Dit heeft bij de groei van Heemskerk een sterke rol gespeeld.
Ontstaan van Heemskerk
De eerste vermelding van Heemskerk is gevonden in een oorkonde uit 1063, waarin de naam Hemezenkyrica voorkomt in het verband met de overdrachtskwestie van en aantal kerken. De nederzetting is ontstaan op de oostelijke rand van de hoger gelegen zandgedeelte waar de kerken het hoogst gelegen land kregen toebedeeld. Heemskerk is vervolgens gegroeid in een eskransdorp. De boerderijen zijn rondom de hogere gronden en de kerk gebouwd. De Kerk had een duidelijke centrumfunctie, niet alleen fysiek maar ook sociaal. De opbouw van Heemskerk is sinds jaar en dag gehandhaafd en kan als grondlegger worden gezien van de huidige structuur.
Afbeelding 2.1 R.K. Jongensschool (H16) en R.K. Meisjesschool (H18)
Ontwikkeling tot 1945
Heemskerk was eeuwen lang een dorp met akkerbouw als voornaamste bestaansbron. In de 19de eeuw komt de industrialisatie op gang in de Zaanstreek. In Heemskerk komt geen industrie tot ontwikkeling en al gauw ontstaat een armoedeprobleem. Pas in 1850 brengt de bollenteelt geld en daarmee een verhoogde levensstandaard in het dorp. De bollenvelden bepalen sterk het beeld rond en tot dicht bij het centrum. Er worden grote gebouwen geplaatst zoals het (oude) raadhuis, een katholieke kerk, de meisjesschool en de jongenschool aan de rand van het centrum. Er ontstaat een duidelijk middelpunt in Heemskerk met de bijbehorende centrumfuncties voor de 4000 inwoners van Heemskerk.
Ontwikkelingen na 1945
In 1955 verschijnt het streekplan IJmond-Noord. Men verwacht een sterke groei voor de regio, zowel fysiek als economisch (door de groei van Hoogovens). In 1956 telde Heemskerk 6000 inwoners en verdere planvorming en prognoses stonden in teken van groei en uitbreiding. De eerste nieuwbouw was in het Zaalbergkwartier (1947). Verdere uitbreiding geschiedt met de oude dorpskern als middenpunt.
Het oude centrum werd in de 60er jaren bijna geheel vervangen door nieuwbouw. Men wilde het centrum een modern uiterlijk geven en het goed functioneren voor de komende jaren waarborgen. De sterke groei bleef nog uit en de opvatting over stadssanering veranderde in de jaren 70. Het centrum is dan reeds vrijwel geheel gesaneerd. Er zijn slechts enkele objecten overgebleven die het oude Heemskerk vertegenwoordigen. Het toenmalige centrum voldeed niet aan de eisen die aan een groter dorp worden gesteld. Een ingrijpende verandering was hoe dan ook nodig. Heemskerk is uitgegroeid tot een woongemeente. Het centrum werd voornamelijk gebruikt voor de dagelijkse boodschappen.
Vanaf de 70er jaren wordt veel gebouwd om aan de groeiende vraag naar woonruimte te voldoen. Hierbij wordt vrijwel geen rekening gehouden met de historische achtergrond van Heemskerk of de nog aanwezige oude bebouwing. Planning en uitvoering blijken over de volgende jaren fragmentarisch te zijn. Hierdoor is in de loop der tijd een onsamenhangend centrumbeeld ontstaan.
Sanering van de dorpskern is heden ten dage onder de oudere bewoners nog een veel besproken onderwerp. Een groot deel van de karakteristieke bebouwing is verloren gegaan maar enkele oude kenmerken van Heemskerk zijn nog steeds te vinden. Naast enkele historische panden is ook de wegenstructuur behouden gebleven.
2.1.2 Monumenten
Binnen het plangebied zijn verscheidene gemeentelijke en rijksmonumenten gesitueerd. In tabel 2.1 worden alle gemeentelijke monumenten weergegeven binnen het plangebied. Tabel 2.2 geeft een overzicht van de aanwezige rijksmonumenten binnen het plangebied. De verschillende archeologische monumenten binnen de gemeente Heemskerk zijn niet gesitueerd binnen het onderhavige plangebied. Wel is een beoogd gemeentelijk archeologisch monument gevestigd binnen het plangebied. Het gaat hierbij om de Laurentiuskerk.
Afbeelding 2.2 Achtereenvolgens staan de panden Raadhuis (H01), Mearelaan 1-3 (H07) en Pastorie (H17)
Tabel 2.1 Lijst met gemeentelijke monumenten
Adres | Oorspronkelijke functie | Datering | Monument-nummer |
Burgemeester Nielenplein 2 | Raadhuis | 1911 | H01 |
Kerklaan 11 | Dokterswoning | 1917 | H04 |
Kerklaan 23 | Manufacturenwinkel | 1905 | H05 |
Maerelaan 1-3 | Veldwachters- en onderwijzerswoning | 1911 | H07 |
Poelenbruglaan 9 | Tuinderswoning | circa 1860 | H10 |
A. Verherenstraat 1 | R.K. Jongensschool | 1918 | H16 |
A. Verherenstraat 2 | Pastorie | 1889-1890 | H17 |
A. Verherenstraat 5 | R.K. Meisjesschool | 1919-1920 | H18 |
A. Verherenstraat 6 | Klooster | 1895 | H19 |
Mrt. v. Heemskerckstraat 2a,4 | boerderij | eerste helft 19e eeuw | H22 |
Mrt. v. Heemskerckstraat 6 | woonhuis met schilderswerkplaats | 1911 | H23 |
Kerkplein 1 | begraafplaats | vóór 1500 | H26 |
Marquettelaan 1 | woonhuis | 1937 | H32 |
Marquettelaan 3 | woonhuis | 1935 | H33 |
Sint Agnesplantsoen (1-15, 10-24) en Kerklaan 28, 30 | complex bejaardenwoningen | 1952 | H39 |
Tabel 2.2 Lijst met rijksmonumenten
Adres | Oorspronkelijke functie | Datering | Monument-nummer |
A. Verherenstraat 4 | Laurentiuskerk | nr.21204 | |
Kerkplein 1 | Toren Dorpskerk (voorheen Ned. Hervormde kerk) | nr.21205 | |
Kerkplein 1 | Obelisk (Dorpskerk) | nr.21206 | |
Kerkplein 1 | Preekstoel, doophek, zerken, lezenaar, doopbekkenhouder, orgel, luidklok | nr. 21207 |
2.1.3 Ruimtelijke structuur
De welstandsnota 2009 geeft een overzichtelijk beeld van de huidige stedenbouwkundige structuren binnen de gemeente Heemskerk. Voor het onderhavige plangebied worden verschillende typeringen beschreven. In deze subparagraaf wordt een beschrijving gegeven van de stedebouwkundige structuren binnen het plangebied. Deze beschrijvingen zijn gebaseerd op de reeds beschreven stukken in de welstandsnota 2009 van de gemeente Heemskerk. De volgende welstandgebieden vallen geheel of gedeeltelijk binnen de grenzen van het plangebied:
- Centrum;
- Binnenring;
- Maerelaan;
- Kerkweg;
- Ruysdaelstraat;
- Maerten van Heemskerckstraat;
- Gerrit van Assendelftweg;
- de gestempelde woningbouw;
- de individuele woningbouw.
Centrum
De ruimtelijke structuur van het centrum van Heemskerk is in grote lijnen identiek aan de oorspronkelijke ruimtelijke structuur die het van oudsher had. De kerk op het Kerkplein vormt het centrale punt. Vanuit dit punt zijn in diverse richtingen radialen ontwikkeld. De historische bebouwing die van origine in het centrum stond, is vanaf de jaren '60 van de vorige eeuw voor een groot deel afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw. De bebouwing in het centrum is hierdoor vrij eenvormig en kent weinig uiteenlopende karakteristieken.
Afbeelding 2.3 Weergave welstandsgebied Centrum
Vrijwel alle bebouwing in het centrum staat parallel aan de straat, waarbij de wanden meebuigen met de straatrichting. Er is in het gehele centrum sprake van strak gehanteerde rooilijnen, waarbij de bebouwing direct op de openbare ruimte is ontsloten. De meeste panden zijn daarbij twee of drie lagen hoog, soms met kap, maar meestal plat afgedekt. Een uitzondering wordt gevormd door de bebouwing rondom het Burgemeester Nielenplein, waar de hoogtes variëren van één laag tot vier lagen.
Het uiterlijk van de bebouwing wordt hoofdzakelijk bepaald door industriële bouwmethoden, waarin geprefabriceerde bouwdelen op grote schaal zijn toegepast. Door de overwegend grote volumes die zijn opgebouwd uit steeds dezelfde bouwdelen is de afwisseling van gevelbeelden en detailleringen beperkt. Beton, baksteen, metaal en glas zijn de meest toegepaste materialen, maar ook plaatmaterialen zijn als gevelelementen toegepast.
Doordat de begane grond van de meeste panden in gebruik is als winkelruimte en de bovengelegen verdiepingen bestemd zijn voor woningen, is er in een aantal gevallen sprake van een visuele scheiding tussen deze lagen. Doordat de winkelgevel sterk afwijkend is vormgegeven van de woninggevel ontbreekt de onderlinge samenhang. Dit wordt in veel gevallen nog eens extra versterkt door de aanwezigheid van een zware, dichte luifel aan de gevel tussen de begane grond en de verdiepingen.
Op enkele plekken, voornamelijk aan de buitenrand van het centrum, komen dichte gevels of vensters aan de openbare ruimte voor. Hierdoor wordt het winkelfront onderbroken en krijgt de openbare ruimte een gesloten karakter.
De over het centrum verspreide, nog resterende historische bebouwing, de Nederlands Hervormde Kerk en het bebouwingscluster tussen de Kerklaan en het Pastoor J. Allemanplantsoen vormen een uitzondering op de bovenstaande omschrijving. De kleinschalige vrijstaande en twee-onder-één-kap woningen in de groene omgeving aan het Sint Agnesplantsoen en de historische panden daaromheen zijn wat betreft maat en schaal, vormgeving en detaillering afwijkend van de grootschalige bouwwerken die vanaf de jaren '60 zijn gebouwd. Hierbij is veel meer sprake van een gevarieerd gevelbeeld, waarin ambachtelijke detailleringen meer het beeld bepalen. Het kleur- en materiaalgebruik is bij deze panden doorgaans beperkt tot donker kleurige baksteen, lichtkleurige houten kozijnen, glas en antracietkleurige of rode dakpannen. Langs de Maerelaan, tot aan de kruising met de Laan van Assumburg-Beethovenstraat, staat de bebouwing ofwel direct aan de straat ofwel iets teruggelegen met een kleine voortuin. Historische vrijstaande huizen, rijwoningen en moderne woon-winkelpanden wisselen elkaar af. De meeste gebouwen staan in dezelfde rooilijn kort op de straat, waarbij het voorerf minimaal is of zelfs helemaal niet aanwezig is. De bebouwingshoogtes variëren van één laag met kap tot vier lagen met plat dak. Hierbij wordt de historische bebouwing gekenmerkt door een overwegend verticale gevelgeleding, met smalle en hoge vensters. De grootschalige objecten krijgen door een zorgvuldige gevelindeling in verticale eenheden een kleinschalig karakter. De rijwoningen hebben door regelmatige rangschikking van vierkante vensters een meer evenwichtige gevelgeleding.
Binnenring
De Binnenring is een belangrijke structuurdrager in het stedelijk gebied van Heemskerk. Deze eerste ontsluitingsring rond het centrum wordt gevormd door de volgende wegen:
- Noordwest : Bachstraat - Ridder Arnoudlaan
- Zuidwest : Carel van Manderstraat – Karshoffstraat –Koningin Wilhelminastraat
- Zuidoost : Jan van Kuikweg
- Noordoost : Laan van Assemburg - Beethovenstraat
De gehele Binnenring bestaat uit een brede weg van twee rijbanen met meestal fietssuggestiestroken, afgestemd op de ontsluitende functie. Vrijwel overal liggen direct aan de weg parkeerhavens met aansluitend het trottoir of een smalle groenvoorziening van struiken en bomen.
Afbeelding 2.4Weergave welstandsgebied Binnenring
Langs de Bachstraat en de Ridder Arnoudlaan is sprake van een wandwerking door zowel laag- als middelhoogbouw. Ter hoogte van het Bachplein is de straatwand sterk teruggelegen ten behoeve van een winkelplein. De winkels zijn hier gevestigd in de benedenlaag van een lage flat. Het beeld wordt voor een groot deel bepaald door de forse reclamemiddelen. De scholen rond en het nu nog als raadhuis in gebruik zijnde gebouw zijn eveneens enigszins teruggelegen, waardoor wandwerking hier ontbreekt. Vanaf de Ridder Arnoudlaan is er een duidelijke zichtlijn naar de vrijstaande klokkentoren van de kerk op de hoek met de Carel van Manderstraat.
Langs de Carel van Manderstraat is de bebouwing zeer divers. Negatief voor het beeld zijn de achterzijdes van een winkelcomplex. De overige bebouwing, zowel middelhoog als laagbouw, is met de voorzijde op de straat georiënteerd. De Karshoffstraat en de koningin Wilhelminastraat worden gekenmerkt door rijwoningen met uiteenlopende karakteristieken.
De Jan van Kuikweg wordt begeleid door zowel vrijstaande woningen als twee-onder-één-kap- en rijwoningen. De verschillende panden of blokken zijn voornamelijk gebouwd in dezelfde stijl als de achtergelegen woonwijken, waardoor een duidelijk tijdsbeeld ontstaat. De ontwikkeling van dit deel van Heemskerk door de jaren heen wordt hier binnen een relatief klein gebied inzichtelijk.
Langs de Laan van Assumburg is sprake van kleinschalige rijwoningen. De woningen hebben dezelfde karakteristieken zoals die in de omliggende wijk Poelenburg voorkomen. De Beethovenstraat wordt daarentegen gekenmerkt door portiekflats van vier verdiepingen hoog, die voor een wandwerking zorgen langs dit deel van de binnenring. Langs de gehele Binnenring is in geval van laagbouw sprake van zadelkappen in de langsrichting. Kleur en materiaal zijn afgestemd op de hoofdbebouwing, welke varieert per straatvak. De (middel)hoogbouw is voornamelijk plat afgedekt.
Maerelaan
Het westelijke gedeelte van de Maerelaan is binnen het plangebied gesitueerd. De kruising met de Laan van Assumburg-Beethovenstraat, de entree voor het centrumgebied is de bebouwing aan de noordzijde sterk teruggelegen en lager dan de overige bebouwing. Het gebouw heeft in tegenstelling tot de overige gebouwen in de straat een overheersende horizontale geleding.
Afbeelding 2.5 Weergave welstandsgebied Maerelaan
Kerkweg
De Kerkweg is één van de historische radialen van Heemskerk. Deze loopt vanuit het centrum in noordwestelijke richting via de sportboulevard naar het duingebied en de Rijksstraatweg langs de binnenduinrand. Het oostelijke gedeelte, van de Kerkweg vanuit het centrum tot aan de Ridder Arnoudlaan, valt binnen het onderhavige plangebied.
Afbeelding 2.6 Weergave welstandsgebied Kerkweg
Vrijwel alle bebouwing is enkele meters teruggelegen ten opzichte van de weg. Uitzondering hierop vormt de bebouwing ter plaatse van de sportboulevard. Over het algemeen zijn de rooilijnen onderling nauwelijks verspringend, waardoor een fraaie begeleiding van de weg ontstaat. De erfafscheiding wordt aan de voorzijde in veel gevallen vormgegeven door een lage gemetselde muur of een houten hekwerk, waardoor de wegbegeleiding nog eens extra wordt benadrukt. Het eenvoudige straatprofiel, de grote hoeveelheid groen in de private voortuinen en de voornamelijk vrijstaande bebouwing geven deze radiaal een rustieke uitstraling.
De bebouwing langs de Kerkweg is zeer divers. Dit is mede te verklaren uit het feit dat er door de jaren heen steeds op zeer kleine schaal is bijgebouwd. In de meeste gevallen gaat het om individuele vrijstaande woningen, maar ook rijwoningen en geschakelde patiowoningen komen in beperkte mate voor. De meest voorkomende bouwmassa bestaat uit een eenvoudige rechthoekige plattegrond van één laag met een hoge kap waarin een extra verdieping is aangebracht. De meest voorkomende kapvorm is de zadelkap, die zowel haaks op als parallel aan de straat voorkomt. De patiowoningen bestaan uit één bouwlaag en zijn afgedekt met een plat dak. Slechts een enkele keer bestaat een pand uit twee bouwlagen met kap of uit grotere bebouwing. Deze uitzonderingen komen uitsluitend voor op bijzondere locaties, waar een extra hoogteaccent passend is.
Ruysdaelstraat
Deze radiaal is een belangrijk onderdeel van de verkeersontsluiting van Heemskerk. Het straatprofiel is hier dan ook op aangepast en bestaat uit een brede weg van twee rijstroken met aan weerszijden fietssuggestiestroken en een trottoir. Het grootste deel van de radiaal wordt aan beide zijden geflankeerd door een brede water- en/of groenstructuur.
Afbeelding 2.7 Weergave welstandsgebied Ruysdaelstraat
Alleen het noordelijke deel van de Ruysdaelstraat is bebouwd (binnen het plangebied), en wel met een aantal vijf lagen hoge portiekflats met een flauw hellend zadeldak, die steeds twee-aan-twee in een Lvorm bij elkaar zijn geplaatst. Deze flats zijn op begane grondniveau ingevuld met entrees, garageboxen en bergingen, de hoger gelegen verdiepingen zijn de woonverdiepingen. Hierbij is sprake van een sterke verticale geleding doordat er een herhaling in de gevel is van verticale stroken met balkons, vensters en trappenhuizen.
Maerten van Heemskercksstraat
De Maerten van Heemskerckstraat is een historische route tussen Beverwijk en Heemskerk. Tegenwoordig is deze route in twee delen geknipt ter hoogte van de Buitenring, waardoor van continuïteit geen sprake meer is.
Afbeelding 2.8 Weergave welstandsgebied Maerten van Heemskercksstraat
Het noordelijke deel, welke binnen het plangebied is gesitueerd, kent verschillende bebouwingstypen. In het centrum is de oorspronkelijke bebouwing, zoals in vrijwel het gehele centrum het geval is, vervangen door grootschalige woon- en winkelgebouwen. Buiten het centrum is de oorspronkelijke bebouwing van vrijstaande en twee-onder-éénkap woningen nog aanwezig. Deze woningen zijn iets teruggelegen zijn ten opzichte van de straat. De oostzijde van de weg wordt gevormd door een groene zone, waarin sterk teruggelegen enkele grootschalige objecten liggen, waaronder het toekomstige raadhuis.
Gerrit van Assendelftweg
De Gerrit van Assendelftstraat en de Hoflaan, vormen een radiaal die als aan- en afvoerroute dient voor het centrum. Deze weg is tevens de ontsluitingroute voor de wijk Broekpolder.
Afbeelding 2.9 Weergave welstandsgebied Gerrit van Assendelftstraat
Het gedeelte in het centrum, ten noorden van de Karshoffstraat, wordt gekenmerkt door een mengeling van bouwstijlen en volumes. Rooilijnen zijn hier sterk verspringend, hoogtes variëren, de weg-as verdraait en er is een groot contrast tussen het materiaal- en kleurgebruik van de bebouwing onderling.
De gestempelde woningbouw
De woonwijken van dit type zijn voor een belangrijk deel geïnspireerd op de ideeën van het Nieuwe Bouwen. In het verkeerssysteem is in deze wijken doorgaans een duidelijke scheiding tussen ontsluitingsstraten, woonstraten en autovrije zones. De (half) open blokverkaveling komt veelvuldig voor in deze woonwijken, maar ook stroken- en hofverkaveling komen voor. De bebouwing bestaat veelal uit eenvoudige, rechthoekige bouwblokken in een abstracte compositie bij elkaar geplaatst. Herhaling van deze composities, daarom ook wel stempels genoemd, komt veelvuldig voor. Deze stempels worden vaak gevormd door een mix van bebouwingstypes, groenzones en verkeersruimtes.
Het uiterlijk van de bebouwing wordt hoofdzakelijk bepaald door industriële bouwmethoden, waarin geprefabriceerde bouwdelen op grote schaal zijn toegepast. Hierdoor is de afwisseling in detailleringen zeer beperkt en bepaalt de herhaling van identieke elementen het beeld.
De rijwoningen in deze wijken zijn naar de maatstaven van deze tijd doorgaans van beperkte omvang. Om de gebruiksruimte in de woning te vergroten is er regelmatig sprake van uitbreidingen van de woning in de vorm van aan en uitbouwen, dakkapellen en dergelijke. Deze uitbreidingen komen in verschillende maten, vormen en kleuren voor, ook binnen een bouwblok.
Binnen het onderhavige plangebied zijn delen van de wijken Poelenburg (westelijk deel), Neksloot-Oosterzij (zuidelijk deel) en Kerkbeek (zuid-oostelijk deel).
Afbeelding 2.10Weergave wijken Poelenburg, Neksloot-Oosterzij en Kerkbeek (van links naar rechts)
- Poelenburg:
De woonwijk Poelenburg dateert uit de jaren '50 van de vorige eeuw en wordt gekenmerkt door een (half) open blokverkaveling met smalle straatprofielen en strakke, soms verspringende, rooilijnen. De bebouwing laat zich het best beschrijven als wederopbouwarchitectuur, met veel kleine eengezinswoningen en portiekwoningen. Hierdoor is er sprake van een grote samenhang in de bebouwingsblokken onderling. Aan de oostkant van de wijk heeft herontwikkeling plaatsgevonden. De eengezinshuizen worden afgewisseld met vierlaagse appartementgebouwen.
De uit donker metselwerk opgetrokken bebouwing is veelal niet meer dan twee lagen hoog en voorzien van een (bij eengezinswoningen meestal gedrukte) zadelkap in de langsrichting, bedekt met rode of donkere dakpannen. Op enkele plekken is de bebouwing vier lagen hoog en voorzien van een plat dak.
De gevels zijn voornamelijk verticaal geleed. In het metselwerk zijn hier en daar door middel van reliëfverschillen verticale accenten opgenomen, ter versterking van de geleding. Entreepartijen zijn in de voorgevel nadrukkelijk aanwezig door een verdiepte ligging en in geval van meergezinswoningen een stevige betonnen lijst om de portiekingang. De houten kozijnen zijn in relatie tot de relatief kleine raamoppervlakken fors gedimensioneerd. Met het gebruik van betonnen prefab elementen in de gevel is voorzichtig geëxperimenteerd. De woningen zijn nadrukkelijk voorzien van een zware gemetselde schoorsteen op de nok van het dak of in het voordakvlak, waardoor de ritmiek van gevelopeningen versterkt wordt. Een uitzondering hierop is de galerijflat op de hoek Van Lennepstraat-P.C. Hoofdstraat. Deze is sterk horizontaal geleed.
- Neksloot-Oosterzij:
Neksloot en Oosterzij zijn twee aaneengesloten woonwijken die gebouwd zijn in respectievelijk de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw. Beide wijken zijn opgezet volgens een half open blokstructuur en bestaan uit seriematige rijwoningen, patiowoningen en portiekflats. In Oosterzij is sprake van zeer strakke rooilijnen, in Neksloot is meer sprake van verspringende rooilijnen, beide met relatief smalle straatprofielen.
De portiekflats in dit gebied staan vrijwel allemaal met de voorzijde kort op de straat, aan de achterzijde is een groene ruimte open gelaten. Er zijn twee typen portiekflats, die met vier woonlagen vanaf de begane grond, en die met drie woonlagen op een laag bergingen.
Het eerste type flats wordt gekenmerkt door een met een kleine uitbouw en een lessenaarsdak zwaar geaccentueerde entree. De appartementen hebben over de gehele breedte een glazen gevel met een borstwering van damwandprofiel. De portieken en zijgevels van deze flats zijn opgetrokken in baksteen.
Het tweede type heeft een laag bergingen op de begane grond, waardoor op straatniveau een sterk gesloten wand ontstaat. Daarboven wordt het gevelbeeld bepaald door uitpandige balkons en grote raamvlakken in een bakstenen gevel met ter hoogte van de verdiepingsvloer een betonnen band over de gehele breedte van de flat.
De rijwoningen in het gebied zijn vrijwel allemaal opgetrokken uit een donkere baksteen en afgedekt met een zadeldak. De woningen uit de jaren '60 van de vorige eeuw worden gekenmerkt door grote ramen op de begane grond en veel kleinere ramen in de verdieping. In de jaren '70 zijn deze meer op elkaar afgestemd, dus op de begane grond iets kleiner en onderverdeeld in meerdere ramen en in de verdieping wat groter. De entreepartijen zijn bij beide woningtypen benadrukt. Door herhaling van gevelvullingen ontstaat er een sterke ritmiek binnen de afzonderlijke bouwblokken.
In het noordelijke deel van het gebied heeft herontwikkeling plaatsgevonden. De flats zijn gerenoveerd en er heeft nieuwbouw van eengezinswoningen plaatsgevonden. Er is geen aanleiding voor een specifieke welstandsomschrijving.
- Kerkbeek:
Kerkbeek is in de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw ontwikkeld in een (half) open blokvormige verkaveling. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit rijwoningen. Alleen ten noorden van de Visserstraat komen andere woningtypes voor, namelijk vrijstaande en twee-onder-één-kap woningen.
De rijwoningen in het gebied hebben allemaal twee bouwlagen en een zadelkap met vliering. Hierdoor is er in de gehele wijk vrijwel nergens sprake van dakkapellen, aangezien er onder de kap geen ruimte is voor een extra verdieping. Een enkele keer is er daartoe een dakopbouw geplaatst, waarbij de nok een flink stuk is verhoogd.
Vrijwel alle bebouwing is opgebouwd in een roodbruine baksteen en afgedekt met rode of donkere dakpannen. In de gevels zijn diverse prefab elementen toegepast: veel bij entreepartijen, maar ook complete geprefabriceerde gevelvullingen komen voor. Wel zijn de entreepartijen vrijwel overal zwaar geaccentueerd door brede betonnen of gemetselde randen. Opvallend is dat kozijnen, kozijnranden (of die nu van hout, metselwerk of beton zijn) en daklijstenallemaal wit geschilderd zijn.
De Individuele woningbouw
Het meest belangrijke kenmerk van deze gebieden is de vrijstaande woning. Het stedenbouwkundig patroon is doorgaans speels, maar efficiënt opgezet. In de openbare ruimte is meestal een eenvoudig wegprofiel, waaraan direct grenzend de voortuinen of eventueel een groenstrook. De woningen bestaan overwegend uit één bouwlaag met kap, waarin een tweede verdieping is opgenomen. De plaats van de bebouwing op de kavel is wisselend. De tussenruimtes tussen de woningen zijn beperkt, naarmate de bebouwing jonger is, is de tussenruimte doorgaans kleiner. Doordat de meeste bebouwing door de bewoners zelf is gerealiseerd, is er een grote diversiteit in architectuurstijlen, kapvormen en – richtingen, en kleur- en materiaalgebruik.
Binnen het plangebied is een klein gebied wat binnen de categorie individuele woningbouw valt. Het gaat hierbij om het gebied Marquettelaan en omgeving (meest zuidelijke rode gebied op afbeelding 2.9).
Afbeelding 2.11Weergave gebied Marquettelaan en omgeving
Marquettelaan en omgeving
Het gebied rondom de Marquettelaan wordt gekenmerkt door een zeer diverse bebouwing. Dit gebied is in de loop der jaren steeds verder verdicht, waardoor duidelijk waarneembare verschillen in bouwperiode aanwezig zijn. Alle bebouwing draagt de architectuur kenmerken van de eigen bouwperiode. Dit geeft een zeer wisselend beeld.
Behalve veel vrijstaande woningen komen hier ook geschakelde patiowoningen voor. De vrijstaande bebouwing wordt doorgaans gekenmerkt door één bouwlaag met kap. De kap is hierbij steeds wisselend vormgegeven, zowel zeer steile zadelkappen, mansardekappen, schildkappem en zadelkappen met een flauwe hellingshoek komen voor. De patiowoningen bestaan uit één bouwlaag en zijn plat afgedekt. De detaillering verschilt van pand tot pand. Afhankelijk van de architectuur van het pand kan deze variëren van zeer plastisch en uitvoerig tot eenvoudig en strak.
2.2 Functionele Structuur
In deze paragraaf wordt de functionele structuur van het plangebied beschreven. Hierbij wordt ingegaan op de verschillende functies binnen het plangebied. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan:
- detailhandel;
- wonen;
- horeca;
- bedrijven;
- maatschappelijke voorzieningen;
- dienstverlening.
Detailhandel
Het winkelcentrum van Heemskerk is gesitueerd rondom het Burgemeester Nielenplein. Rondom het plein lopen verschillende straten in alle richtingen met winkels variërend van kledingzaken tot groenteboeren en electronicazaken tot bouwmarkten. De grootste concentratie winkels is gelegen aan de Deutzstraat, Van Coevenhovenstraat en Kerkweg. Daarnaast is een aantal winkels gevestigd aan de Maerten van Heemskerckstraat, Maerelaan, Gerrit van Assendelftstraat en Jan van Scorelstraat. Op enige afstand van het centrum gelegen zijn er enkele winkels gevestigd aan de Beethovenstraat (kruising Maerelaan-Beethovenstraat/Laan van Assemburg).
Wonen
In het centrum van Heemskerk wordt over het algemeen alleen gewoond op de verdieping. In de plint van de bebouwing zijn vaak winkels, bedrijven, horeca of diensten gevestigd. In de schil rondom het centrum wordt zowel gewoond in appartementen gebouwen, variërend van drie tot zes verdiepingen, als laagbouw, variërend van rijwoning tot vrijstaande woningen. Aan de noordoost en zuidoostzijde van het plangebied zijn veelal rijwoningen gesitueerd. In het zuiden van het plangebied is meer variatie aan woonbebouwing. Hier zijn vrijstaande woningen, twee onder één kapwoningen en rijwoningen gesitueerd. In paragraaf 2.2.3 wordt specifieker ingegaan op de structuur van de woonbebouwing.
Horeca
De verschillende horecavestigingen zijn verspreid over het centrum in de nabijheid van de verschillende detailhandelsvestigingen. Het horeca bestand bestaat uit een aantal restaurants, cafés, snackbars en lunchrooms. Daarnaast ook een gokhal/amusementshal.
Bedrijven
Verspreid over het plangebied is een aantal bedrijven gevestigd. Ondermeer:
- Cornelis Groenlandstraat: installatiebedrijf, opslag etc.
- Mearelaan: een garagebedrijf;
- Zaalberglaan: drukkerij.
Maatschappelijke voorzieningen
Binnen het plangebied zijn rondom het stadscentrum verscheidene maatschappelijke voorzieningen gevestigd. Het gaat hierbij om scholen, kerken, verzorgingshuizen en het gemeentehuis.
Dienstverlening
In het centrumgebied zijn enkele banken, notarissen etc. gevestigd.
2.3 Verkeer
Het beleid aangaande parkeer en parkeren is vastgelegd in het verkeersstructuurplan en het parkeerbeleidsplan. In deze paragraaf wordt specifiek ingegaan op de huidige situatie aangaande verkeer en parkeren binnen het centrumgebied.
- Ontsluiting
Het Verkeersstructuurplan Heemskerk 2009 - 2015 geeft een nieuwe voorkeursstructuur voor wegen binnen de gemeente Heemskerk. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen twee typen gebiedsontsluitingswegen (GOW type 1 en 2). Type-1 wegen vormen samen de hoofdontsluitingsstructuur en hebben als doel het verkeer in Heemskerk te ontsluiten. Type-2 wegen hebben geen primaire functie voor de bereikbaarheid van Heemskerk maar vormen wel de wijkontsluitingsassen. Beide typen wegen zijn aangeduid in onderstaande afbeelding 2.12. Op deze wijze ligt er een 'dubbele ring' om het centrum van Heemskerk, met daarbinnen erftoegangswegen.
Afbeelding 2.12: Wegencategorisering gemeente Heemskerk.
- Snelheid
Binnen het plangebied bestaat een maximum snelheid van maximaal 50 kilometer per uur.
- Parkeren
Het centrum neemt in het parkeerbeleid een bijzondere positie in. Enerzijds omdat de ruimte voor parkeren hier het meest schaars is. Anders omdat een goede balans tussen voldoende parkeerruimte en een hoogwaardige openbare ruimte hier van het grootste belang is voor het economisch functioneren en daarmee de kwaliteit van het winkelaanbod. In het centrum is sprake van een bijzonder hoge parkeerdruk, zowel op werkdagen als op zaterdag.
2.4 Actiegebieden
In de Centrumvisie 2004 (zie paragraaf 5.3.3) onderscheidt de gemeente diverse actiegebieden, waaronder het actiegebied Kerkweg, de Aldi-locatie, de bibliotheeklocatie en het bedrijvencluster / brandweerkazerne aan de Cornelis Groenlandstraat. Actiegebieden zijn zones waar de ruimtelijke kwaliteit en/of leefbaarheid onder druk staat. Door middel van fysieke en/of programmatische ingrepen wordt getracht een nieuwe impuls aan deze gebieden te geven. Actiegebied Kerkweg is inmiddels gerealiseerd. De bestaande bebouwing is gesloopt en er is een nieuwe complex met een gemengd programma voor in de plaats gekomen. Als nadere uitwerking van de Centrumvisie 2004 heeft de gemeente een beeldkwaliteitplan opgesteld voor de volgende actiegebieden:
- 1. Aldi-locatie;
- 2. Bibliotheeklocatie;
- 3. Bedrijvencluster en brandweerlocatie aan de Cornelis Groenlandstraat.
Het beeldkwaliteitplan bevat per actiegebied een analyse van de huidige en de gewenste situatie, met daarbij programmatische en stedenbouwkundige randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden zijn verwerkt in dit bestemmingsplan middels opname van wijzigingsbevoegdheden. Naast de actiegebieden is in dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid toegekend aan het voormalige gemeentehuis aan de Bachstraat/Raadhuisstraat (raadhuislocatie). Hieronder worden de locaties kort besproken. Voor een uitgebreider beschrijving van de gebieden wordt verwezen naar het beeldkwaliteitplan (bijlage 1) en de ruimtelijke onderbouwing voor de raadhuislocatie (bijlage 2).
2.4.1 Aldi-locatie
Dit actiegebied is gelegen op de hoek van de Gerrit van Assendelfstraat en de Poelenburglaan en wordt momenteel gebruikt voor detailhandel (Aldi) en wonen (bovenwoningen). Aan de zijde van de Poelenburglaan vindt het parkeren plaats. In het beeldkwaliteitplan wordt ingezet op een verbreding van het programma (centrumbestemming), met aan de zijde van de Poelenburglaan grondgebonden woningen. Het parkeren zal dan ondergronds gaan plaatsvinden. De goot- en bouwhoogte zijn vastgelegd op maximaal 6 m en 11 m aan de zijde van de Gerrit van Assendelfstraat en 6 m en 10 m aan de Poelenburglaan.
Afbeelding 2.13. Situatie Aldi-locatie (1a) en bibliotheeklocatie (1b) (bron: beeldkwaliteitplan Centrum).
2.4.2 Bibliotheeklocatie
Deze locatie is gelegen tegenover de Aldi-locatie (Gerrit van Assendelfstraat). Tot voor kort was in het gebouw de bibliotheek gevestigd. De bibliotheek is echter verhuisd naar het nieuwe gemeentehuis. In verband met de ligging nabij het centrum acht de gemeente een programmatische verruiming wenselijk (centrumbestemming). De maatvoering van de bebouwing sluit aan op de omliggende bebouwing. Aan de zijde van de Gerrit van Assendelfstraat is dit vertaald naar een goot- en bouwhoogte van 6 m en 11 m.
2.4.3 Bedrijvencluster en brandweergarage Cornelis Groenlandstraat
Het bedrijvencluster en de brandweerkazerne bevinden zich aan de Cornelis Groenlandstraat (zie afbeelding 2.14). Deze zone heeft in de huidige situatie een rommelig uitstraling, omdat de ruimtelijke structuur onduidelijk is. Om dit te verbeteren is het streven om aan de zijde van de Cornelis Groenlandstraat (voorzijde) woningen te realiseren. Een tweede belangrijk uitgangspunt is dat de openbare ruimte beter wordt gedefinieerd en meer ruimte wordt gegeven aan parkeren (binnenzijde). Aan de zijde van de Cornelis Groenlandstraat is een bouwhoogte van 10 m toelaatbaar, aan de binnenzijde maximaal 8 m.
Afbeelding 2.14. Situatie bedrijvencluster en brandweerkazerne (bron: beeldkwaliteitplan Centrum).
2.4.4 Raadhuislocatie
De gemeente Heemskerk heeft onlangs een nieuw gemeentehuis betrokken. De oude locatie is verkocht aan een projectontwikkelaar. Het voornemen bestaat de bestaande bebouwing te slopen en woningen terug te bouwen. Het voorliggende bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid voor deze bestemmingswijziging en de voorwaarden waaronder dit mogelijk is. De essentie van het plan is dat de bebouwing beter aansluit op de omliggende bebouwing, zowel qua rooilijn als bouwhoogte. Het plan gaat uit van gestapelde woningen (appartementen). Parkeren vindt plaats op eigen terrein in een parkeerkelder en gedeeltelijk op maaiveld (bezoekers).
Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving
3.1 Inleiding
Het eerste hoofdstuk bevat de definities van begrippen (artikel 1), die voor het algemene begrip, de leesbaarheid en de uitleg van het plan van belang zijn, en de wijze van meten (artikel 2) . Een aantal begrippen en wijzen van meten is in de SVBP2008 voorgeschreven en overeenkomstig overgenomen in dit plan.
3.2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Deze bestemming is toegekend vanwege de bestaande bedrijvigheid op deze gronden. De verschillende bedrijfsvormen zijn in één bedrijfsbestemming geregeld waarbij in de regels met functieaanduidingen specifieke bedrijfsvormen zijn aangegeven. Hiervoor is gekozen om rechtszekerheid te bieden aan bewoners in het gebied. Er gelden bouwregels ten aanzien van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. In bijlage 3 van de planregels is de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'' opgenomen. Hierin staat vermeld welke bedrijven vallen in categorie A, B respectievelijk C.
Artikel 4 Centrum - 1
Deze bestemming is toegekend op gronden binnen het centrumgebied van Heemskerk. De gronden zijn bestemd voor detailhandel, horeca categorie 1 en 2 (en 3 en 4 ter plaatse van de aanduidingen), kantoren met baliefunctie, dienstverlening, maatschappelijke dienstverlening, bedrijven tot categorie A (en B ter plaatse van de aanduiding), een stomerij (ter plaatse van de aanduiding) en wonen.
In bijlage 2 en 3 van de planregels zijn de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'' respectievelijk de 'Staat van Horeca-activiteiten' opgenomen. Hierin staat vermeld wat de betreffende categorieën voor horeca (1 t/m 4) en bedrijven (A, B en C) inhouden.
Er gelden bouwregels ten aanzien van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Hierop is onder voorwaarden ontheffing mogelijk ten aanzien van de bedrijfsvloeroppervlakte.
In de specifieke gebruiksregels is een en ander bepaald ten aanzien van het gebruik voor wonen en andere functies op de verschillende verdiepingen.
Artikel 5 Centrum - 2
Dit artikel betreft de gronden aan de Kerkweg. Hier is detailhandel, maatschappelijke dienstverlening (sociaal-medisch en sociaal-cultureel, alsook hieraan ondergeschikte detailhandel en horeca), horeca in categorie 1, 2 en 3, bedrijven in categorie A, dienstverlening, kantoren en wonen toegestaan.
In bijlage 2 en 3 van de planregels zijn de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'' respectievelijk de 'Staat van Horeca-activiteiten' opgenomen. Hierin staat vermeld wat de betreffende categorieën voor horeca (1 t/m 4) en bedrijven (A, B en C) inhouden.
Er gelden bouwregels ten aanzien van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Hierop zijn onder voorwaarden diverse ontheffingsmogelijkheden van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de afmetingen en plaatsing van bebouwing.
Ten slotte zijn drie wijzigingsbevoegdheden in dit gebied overgenomen uit het voorheen geldende bestemmingsplan.
Artikel 6 Centrum - 3
Deze bestemming is toegekend aan de gronden op de hoek van de Beethovenstraat en de Maerelaan. De bestemming maakt de bouw van woongebouwen mogelijk, met in de plint een supermarkt en een snackbar. Onder het gebouw bevindt zicht een parkeerkelder. Er geldt een variabele bouwhoogte, die afgestemd is op de omliggende bebouwing.
Artikel 7 Dienstverlening
Deze gronden zijn bestemd voor dienstverlening. Er gelden bouwregels ten aanzien van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten aanzien van het gebruik voor detailhandel.
Artikel 8 Gemengd - 1
De gronden bestemd als gemengd 1 zijn bestemd voor detailhandel, horeca categorie 1 en 2, kantoren, dienstverlening, maatschappelijke dienstverlening, bedrijven in categorie A en B en wonen.
In bijlage 1 en 2 van de planregels zijn de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'' respectievelijk de 'Staat van Horeca-activiteiten' opgenomen. Hierin staat vermeld wat de betreffende categorieën voor horeca (1 t/m 4) en bedrijven (A, B en C) inhouden.
Er gelden bouwregels ten aanzien van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de specifieke gebruiksregels is bepaald dat op de begane grond niet gewoond mag worden.
Artikel 9 Gemengd - 2
Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke dienstverlening (sociaal-medisch en sociaal-cultureel, alsook hieraan ondergeschikte detailhandel en horeca), horeca in categorie 1, 2, 3 en 4, dienstverlening, kantoren en wonen mogelijk.
In bijlage 2 van de planregels is de 'Staat van Horeca-activiteiten' opgenomen. Hierin staat vermeld wat de betreffende categorieën voor horeca (1 t/m 4) inhouden.
Er gelden bouwregels ten aanzien van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Hierop zijn onder voorwaarden diverse ontheffingsmogelijkheden van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de afmetingen en plaatsing van bebouwing.
Artikel 10 Groen
Gronden aangewezen als groen zijn bestemd voor groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden, water, speelvoorzieningen en kunstobjecten. Er mogen geen gebouwen worden gebouwd. Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden bouwregels.
Artikel 11 Horeca
De als horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca in categorie 3. In bijlage 2 van de planregels is de 'Staat van Horeca-activiteiten' opgenomen. Hierin staat vermeld wat de betreffende categorieën voor horeca (1 t/m 4) inhouden.
Er gelden bouwregels ten aanzien van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten aanzien van het gebruik voor detailhandel.
Artikel 12 Kantoor
In het plangebied bevinden zich een aantal kantoren. Voorbeelden hiervan zijn de notariskantoren (Kerklaan, Nielenplein), banken (Rabobank op Nielenplein en ABN-AMRO op Gerrit van Assendelftstraat) accountantskantoor (Gerrit van Assendelftstraat en Maerten van Heemskerckstraat).
Artikel 13 Maatschappelijk
Gronden aangewezen als maatschappelijk zijn bestemd voor maatschappelijke dienstverlening, begraafplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats'.
Er gelden bouwregels ten aanzien van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten aanzien van het gebruik voor detailhandel.
Artikel 14 Tuin
De aangewezen gronden tuin zijn bestemd voor tuinen, erven en parkeerplaatsen op inritten van garages, mits deze voldoende lang is om de auto in zijn geheel op eigen erg te kunnen parkeren.
Er zijn bouwregels opgenomen voor uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Hierop zijn onder voorwaarden diverse ontheffingsmogelijkheden van toepassing.
Artikel 15 Verkeer
Deze bestemming is opgenomen voor de 50 km/h-wegen. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m
Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied
De gronden op de verbeelding aangewezen voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn bestemd voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen en de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenstroken, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water. Ten behoeve van de bestemming zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een maximale bouwhoogte van 3 m toegestaan. Voor de geluidswerende voorzieningen is een maximum hoogte van 4,5 m opgenomen.
Artikel 17 Water
De gronden aangewezen voor water zijn bestemd voor waterpartijen, vijvers, singels en waterhuishouding.
Er zijn bouwregels opgenomen voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 18 Wonen
Aangewezen gronden voor wonen zijn bestemd voor wonen, met inbegrip van een huisgebonden beroep en mantelzorg.
Ten aanzien van hoofdgebouwen, erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden diverse bouwregels. Hierop zijn onder voorwaarden diverse ontheffingsmogelijkheden van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de afmetingen en plaatsing van bebouwing.
Artikel 19 t/m 22 Waarde - Archeologie
Ter bescherming van de archeologische waarden in het plangebied is de bestemming Waarde - Archeologie opgenomen. In hoofdstuk 6, paragraaf 6.2, wordt uitgelegd waarom voor bepaalde gronden een beschermingsregeling is opgenomen. De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - 1', 'Waarde - Archeologie - 2' en 'Waarde - Archeologie - 3' en 'Waarde - Archeologie - 4' zijn gebaseerd op de gemeentelijke archeologische waardenkaart. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is slechts onder voorwaarden toegestaan. Voor diverse werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig.
De bestemming 'Waarde - Archeologie' maakt, evenals het gemeentelijk archeologisch beleid, onderscheid in verschillende categorieën: 'Waarde - Archeologie - 1' (voor de groene zone), 'Waarde - Archeologie - 2' (voor de blauwe zone), 'Waarde - Archeologie - 3' (voor de donkergroene zone) en 'Waarde - Archeologie - 4' (voor de grijze zone).
3.3 Algemene Regels
Flexibiliteit
Ten behoeve van de flexibiliteit en bruikbaarheid in de praktijk, is in hoofdstuk 3 van de regels voorzien in algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden. Het plan bevat 5 wijzigingsbevoegdheden, respectievelijk voor:
- 1. Aldi-locatie aan de Gerrit van Assendelfstraat;
- 2. Bibliotheek aan de Gerrit van Assendelfstraat;
- 3. het bedrijvencluster aan de Cornelis Groenlandstraat;
- 4. de brandweerlocatie aan de Cornelis Groenlandstraat;
- 5. raadhuislocatie.
Procedureregels
De procedureregels voor het bestemmingsplan, bevoegdheid tot afwijken en de wijzigingsbevoegdheden zijn in de Wro en de Wabo opgenomen.
Parkeren
Voorts zijn in het bestemmingsplan regels opgenomen ten aanzien van parkeerplaatsen die gerealiseerd moeten worden bij nieuwbouw, wijziging van een functie of bij uitbreiding van gebouwen. Op deze manier wordt voorzien in een parkeerbehoefte om te voorkomen dat een parkeerprobleem ontstaat.
3.4 Overgangs- En Slotregels
In artikel 3.2.1 Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze zijn overeenkomstig opgenomen in artikel 30. Ook is een slotregel opgenomen (artikel 31) overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Overleg
Het voorontwerp bestemmingsplan 'Centrum Heemskerk' is verzonden aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. In verband met het beheersgerichte karakter van het bestemmingsplan en de omstandigheid dat geen provinciale en/of nationale belangen in het geding zijn, is het voorontwerp niet aan de provincie Noord-Holland en diensten van het Rijk verzonden. Dit is in lijn met de sturingsfilosofie van de provincie en het Rijk.
- 1. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Reactie
Het Hoogheemraadschap geeft aan dat het plan consoliderend van aard is en geen grootschalige ontwikkelingsmogelijkheden biedt. Zij heeft daarom geen opmerkingen op de inhoud van het plan.
Beantwoording
De reactie is ter kennisgeving aangenomen
4.2 Ontwerp
Met ingang van 2 november 2012 heeft het ontwerpbestemmingsplan Centrum Heemskerk op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om te reageren op het ontwerpbestemmingsplan.
In deze periode zijn 4 zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn samengevat en van een reactie voor zien. Per zienswijze is de reactie van de gemeente aangegeven en is concluderend aangegeven of de zienswijze aanleiding geeft tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
Daarnaast is het plan op een aantal punten aangepast als gevolg van nieuwe of gewijzigde inzichten.
De Nota van zienswijzen is opgenomen in bijlage 3 behorende bij deze toelichting.
4.3 Economische Uitvoerbaarheid
In dit bestemmingsplan wordt de bestaande situatie opnieuw bestemd. Naast het conserveren van bestaand gebruik biedt het bestemmingsplan op beperkte schaal ontwikkelingsmogelijkheden. Hiervoor geldt dat de economische uitvoerbaarheid van eventuele ontwikkelingen een verantwoordelijkheid is van de initiatiefnemer(s). De gemeente zal geen werken of werkzaamheden uitvoeren die financiële gevolgen hebben. Voor de zogenaamde actiegebieden en de raadhuislocatie zullen te zijner tijd nadere afspraken over de economische uitvoerbaarheid worden gebruikt. De economische uitvoerbaarheid van het plan is hiermee voldoende aangetoond.
Hoofdstuk 5 Ruimtelijk Beleid
In dit hoofdstuk wordt het relevante rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid met betrekking tot het plangebied.
5.1 Rijksbeleid
5.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit van nationaal belang. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren en op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening.
Het kabinet richt zich bij de verbetering van het vestigingsklimaat vooral op de regio’s die zorgen voor de meeste economische groei. Dat zijn de haven van Rotterdam en de luchthaven Schiphol (mainports), de toptechnologieregio zuidoost Nederland (brainport) en de greenports (tuinbouwclusters) Westland/Oostland, Venlo, Aalsmeer, Duin- en Bollenstreek en Boskoop.
Het Rijk zet met de ontwerp structuurvisie het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
- "het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- wet verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn".
Afbeelding 2: Ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en ruimte
Naast de drie hoofddoelen wordt een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte bevorderd. Hiervoor wordt een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en mocht nieuwbouw echt nodig zijn, dan altijd zorgen voor een optimale inpassing en multimodale bereikbaarheid. In onderstaande afbeelding zijn de Nationale ruimtelijke hoofdstructuur weergegeven. Op deze kaart is op hoofdlijnen aangegeven welke gebieden en structuren van nationaal belang zijn bij de geformuleerde rijksdoelen. Op het gebied van leefbaarheid en veiligheid is de ambitie dat Nederland in 2040 zijn inwoners een veilige en gezonde leefomgeving biedt met een goede milieukwaliteit, zowel in stedelijk als landelijk gebied. Daarnaast is aangegeven dat de ambitie is dat Nederland in 2040 blijvend beschermd is tegen overstromingen met voldoende zoetwater in droge perioden, is Nederland een bepalende speler in de internationale transitie naar duurzame mobiliteit, is de ambitie dat Nederland in 2040 nog steeds de bestaande (inter)nationale unieke cultuurhistorische waarden heeft en een natuurnetwerk dat de flora- en faunasoorten in stand houdt.
Conclusie
Voorliggend plan is een conserverend bestemmingsplan voor bestaand stedelijk gebied. Het plan is van dien aard dat nationale belangen niet worden geschaad.
5.1.2 AMvB Ruimte
De "nieuwe" AMvB Ruimte komt in de plaats van de eerdere ontwerp-AMvB Ruimte uit 2009. De "nieuwe" AMvB Ruimte heet ook wel het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en gaat over nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. In de AMvB zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen.
Met de AMvB Ruimte maakt het rijk duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. De AMvB Ruimte omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. In de AMvB Ruimte zijn de volgende nationale belangen vastgelegd:
- rijksvaarwegen;
- project Mainportontwikkeling Rotterdam;
- kustfundament;
- grote rivieren;
- waddenzee en waddengebied;
- defensie;
- ecologische hoofdstructuur;
- erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
5.2 Provinciaal Beleid
5.2.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040
In september 2006 heeft Provinciale Staten besloten één structuurvisie te maken voor de hele provincie Noord-Holland. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 is elke overheidslaag verplicht een structuurvisie op te stellen en haar ruimtelijke belangen te benoemen. Op basis van deze belangen kan elke overheid bepalen welke rol zij voor zichzelf ziet weggelegd en welke instrumenten zij toe wil passen om dit ruimtelijke belang te waarborgen of te bereiken.
In de structuurvisie staat beschreven dat de komende decennia een drietal thema's leidend zijn. Het gaat hierbij om:
- Globalisering;
- Klimaatverandering;
- Demografische verandering.
Voor de regio IJmond, waar de gemeente Heemskerk onderdeel van is, staat in de structuurvisie beschreven dat het onderdeel uitmaakt van de metropool regio west. De woningbouw opgave voor de regio is 7.000 woningen binnen bestaand bebouwd gebied. De aangegeven actiegebieden in het onderhavige bestemmingsplan kunnen een bijdrage leveren aan deze woningbouw opgave.
5.3 Gemeentelijk Beleid
5.3.1 Structuurvisie Heemskerk 2020
De structuurvisie Heemskerk 2020 is actualisatie van de structuurvisie uit 2003. Deze actualisatie is geen fundamentele herziening van het ruimtelijke beleid, maar betreft het verwerken van nieuwe ontwikkelingen, plannen en ambities in een integrale ruimtelijke visie. In 2009 is de Strategische Toekomstvisie 2040 'Heemskerk, het geheim van de IJmond' vastgesteld, waarin de strategische ontwikkelingsrichting voor de lange termijn is beschreven. De structuurvisie verbindt daarmee het 'nu' met de 'toekomst', oftewel de visie creëert ruimte voor bestaande plannen en plaatst deze tegelijkertijd in het lange termijn perspectief na 2020. Het doel van de nieuwe structuurvisie Heemskerk 2020 is een overkoepelend kader te bieden voor zowel burgers als de eigen organisatie voor het voeren van ruimtelijke beleid door de gemeente in de komende 10 jaar.
De ontwikkelingsvisie richt zich dan ook op het behoud en versterken van de kwaliteiten van het buitengebied en het optimaliseren en verbeteren van de bestaande stedelijke omgeving. Geen grote uitbreidingen, maar "investeren in duurzame kwaliteit".
Voor het stedelijk gebied van Heemskerk is het volgende beschreven: "Tot 2020 wordt geen verdere uitbreiding met woningbouw en bedrijvigheid voorzien dan de reeds ingezette en voor een deel afgeronde bebouwing in Waterakkers-Lunetten, Broekpolder en De Trompet. De prognoses en (plan)capaciteit van de bestaande voorraad en plannen is zodanig dat verdere uitbreiding niet aan de orde is. Binnen de bebouwde kom zijn twee type ingrepen nodig, die onafhankelijk van elkaar uitvoerbaar zijn:
- 1. Verdichten met respect voor bestaande kwaliteiten
- 2. Herstructurering om de kwaliteiten te optimaliseren"
Voorliggend Bestemmingsplan is een conserverend plan, wat inhoudt dat nieuwe bebouwingsmogelijkheden niet zijn opgenomen. Op het moment dat afgeweken wordt van dit bestemmingsplan, zal de structuurvisie handvatten kunnen bieden. Als een bepaalde ontwikkeling passend is, kan een nieuw bestemmingsplan worden opgesteld.
5.3.2 Strategische toekomstvisie 'Heemskerk 2040, het geheim van IJmond'
De strategische toekomstvisie 'Heemskerk 2040, het geheim van IJmond' is door de gemeenteraad vastgesteld op 23 april 2009. De visie is bedoeld als leidraad voor het opstellen van de beleidsagenda voor de komende jaren. Met behulp van drie scenario's, silver, sub-hup en strand geeft de visie een koers voor de korte en middellange termijn.
Deze drie scenario's hebben uiteindelijk geleid tot de volgens visie: 'In het autovrije centrum van Heemskerk zij gezellige winkeltjes, restaurants, cafeetjes en terrassen. Daardoor heerst er een aantrekkelijke, dorpse sfeer en is het schoon, stil en veilig. Boven de winkels wordt gewoond. Grootschalige winkelgebieden liggen aan de rand van de gemeente en zij goed bereikbaar met de auto en het openbaar vervoer'.
5.3.3 Centrumvisie 2004
De gemeenteraad van Heemskerk heeft op 29 januari 2004 de centrumvisie vastgesteld. De centrumvisie moet het kader bieden voor toekomstige ontwikkelingen en legt vast wat wenselijke ontwikkelingen zijn voor de lange termijn. De ambitie voor het centrum is een aantrekkelijke levendig centrum. Om dit te bereiken moet worden gestreefd naar meer variatie in het winkelaanbod. Uitgangspunten daarbij zijn goede bereikbaarheid, voldoende parkeergelegenheid, ruimte voor de voetganger en verkeersveiligheid.
In de centrumvisie zijn actiegebieden benoemd. Elk gebied ligt op een bijzondere plek. De ruimtelijke structuur van de actiegebieden en het centrum kan door herontwikkeling worden verbeterd en zo een impuls geven aan het centrum.
In het centrum is differentiatie gewenst. Naast winkels moet er ruimte zijn voor wonen, culturele bestemmingen en andere publieksaantrekkende functies. Bij nieuwbouw moet worden aangesloten bij bebouwingshoogte in de omgeving. Dat wil zeggen hooguit één laag extra ten opzichte van omliggende bebouwing.
In de centrumvisie is een aantal actiegebieden aangewezen. Voor een drietal gebieden is een beeldkwaliteitplan opgesteld.
Beeldkwaliteitplan Centrum
In opdracht van de gemeente Heemskerk is voor de volgende drie locaties binnen het plangebied een stedenbouwkundige locatie analyse gemaakt:
- Locatie 1: Aldi en bibliotheek, Gerrit van Assendelftstraat en Poelenburglaan;
- Locatie 2: bedrijvencluster, brandweerkazerne en Cornelis Groenlandstraat;
- Locatie 3: pand Visser, voormalig postkantoor, Maerten van Heemskerckstraat en Jan van Scorelstraat.
De betreffende locaties hebben over het algemeen een lage stedenbouwkundige en beeldkwaliteit. Deze relatief lage kwaliteit is voor de gemeente reden om op termijn de betreffende locaties te revitaliseren. De toekomstige invulling van de locaties is tijdens het opstellen van het onderhavige plan nog niet bekend.
Zodra de stedenbouwkundig randvoorwaarden en uitgangspunten voor de drie locaties bekend zijn, kunnen deze worden opgenomen in het bestemmingsplan binnen wijzigingsbevoegdheden in de regels.
5.3.4 Parkeerbeleidsplan 2007
Op 22 februari heeft de gemeenteraad van Heemskerk het parkeerbeleidsplan vastgesteld. Het plan kent een aantal gebiedstypen, waarvoor afzonderlijk beleid is ontwikkeld. In het parkeerbeleid worden de volgende gebieden onderscheiden:
- 1. nieuwe woongebieden;
- 2. bestaande woongebieden;
- 3. bedrijventerreinen;
- 4. winkelgebied: centrum en wijk winkelcentra;
- 5. overige voorzieningen.
Voor het centrum is aangesloten bij het beleid op het gebied van parkeren zoals reeds is geformuleerd in het Verkeersstructuurplan (Deel IV), Centrumplan) en wordt in het verkeerbeleidsplan uitgewerkt tot een meer concrete aanpak voor actuele parkeervraagstukken in en nabij het centrum, zoals de inpassing van parkeerplaatsen op inbreidingslocaties en kleinschalige herstructurerings- en renovatieprojecten in het centrum.
Parkeren
Op 29 augustus 2002 heeft de gemeenteraad van de gemeente Heemskerk besloten tot het instellen van een parkeerfonds (voor de duur van 10 jaar) ten behoeve van de realisatie van parkeerruimte in het centrum.
Het centrum neemt in het parkeerbeleid een bijzondere positie in. Enerzijds omdat de ruimte voor parkeren hier het meest schaars is. Anderzijds omdat een goede balans tussen voldoende parkeerruimte en een hoogwaardige openbare ruimte hier van het grootste belang is voor het economisch functioneren en daarmee de kwaliteit van het winkelaanbod.
De mogelijkheden om het parkeeraanbod in het centrum te vergroten zijn gering. Om de parkeersituatie in het centrum te verbeteren, zijn daarom een aantal maatregelen voorgesteld en grotendeels uitgevoerd om het gebruik van de huidige parkeervoorzieningen te optimaliseren:
- kleine aanpassingen aan de grens van de blauwe zone om een betere verdeling tussen lang- en kortparkeerders te bereiken;
- het reserveren van de vele kleinere hofjes in het centrum voor bewoners en bevoorradingsverkeer om daarmee het zoekverkeer te beperken;
- het verkorten van de maximale parkeerduur in de blauwe zone;
- intensivering van de handhaving;
- het instellen van een parkeerverwijzingssysteem, mede om de wat minder gebruikte parkeervoorzieningen onder de aandacht te brengen (bijvoorbeeld de parkeerterreinen nabij het raadhuis op zaterdag).
De hier genoemde maatregelen zullen de huidige parkeerdruk in het centrum echter niet structureel verminderen. Om te voorkomen dat de parkeerdruk op de openbare weg verder toeneemt, is het van groot belang dat bij nieuwbouw in het centrum altijd ook parkeercapaciteit wordt toegevoegd, in principe op eigen terrein. Meervoudig gebruik van parkeerruimte is wenselijk. Om dit te kunnen realiseren, zullen (daar waar mogelijk) contracten tussen particuliere partijen en de gemeente opgesteld worden, waarin afspraken worden gemaakt over de mate en de tijden van medegebruik door andere functies.
Om op de langere termijn de vitaliteit van het centrum op peil te kunnen houden of te verbeteren, zijn de verkeers- en parkeersituatie in onderlinge samenhang beschouwd met ruimtelijk-economische mogelijkheden en wensen in het kader van het project ‘Herziening Centrumplan’. Bij de uitvoering van de maaiveldaanpassingen in kader van de centrumvisie zijn onder andere het aantal parkeerplaatsen vergroot.
De parkeernorm van nieuwe functies in het centrum staat aangegeven in tabel 3.1.
Tabel 3.1 Parkeernorm centrum Heemskerk nieuwe plannen
Activiteit, type bebouwing parkeernorm (per 100m2 bvo, tenzij anders aangegeven) | |
Winkels | 4,0 |
Café, bar | 5,0 |
Restaurant | 9,0 |
Museum, bibliotheek | 1,0 |
Kantoorfuncties | 2,0 |
Woningen | 1,3 per woning (centrum) |
5.3.5 Welstandsnota Heemskerk 2009
De Welstandsnota Heemskerk 2009 is door de gemeenteraad vastgesteld op 18 december 2008. Een belangrijke peiler van de welstandnota is het gebiedsgerichte welstandsbeleid. Het gemeentelijke grondgebied is daartoe onderverdeel in gebied met een grote samenhang en gelijkenis in bebouwing, functie en openbaarheid. De nota benoemt het centrum als gebied. In paragraaf 2.1.3 is een beschrijving van het centrum opgenomen, zoals beschreven in de Welstandsnota van 2009.
5.3.6 Groenbeleidsplan Heemskerk 2009
Het groenbeleidsplan Heemskerk 2009 is door de gemeenteraad van Heemskerk op 28 mei 2008 vastgesteld. Gemeente Heemskerk heeft het credo: 'Heemskerk, mooi groen in de IJmond'. Heemskerk is een groene gemeente. De gemeenteraad heeft dan ook uitgesproken dat ze dit zou willen houden.
Het rijk heeft gesteld dat in het stedelijk gebied het wenselijk is dat het 'stand-still' principe gehanteerd wordt. Dit houdt in dat er geen achteruitgang mag plaatsvinden van de kwaliteit en kwantiteit van het groen.
De gemeente Heemskerk geeft in haar beleidsplan aan hoe invulling wordt gegeven aan dit 'stand-still principe'. Voor het weghalen van openbaar groen binnen het stedelijk gebied, bijvoorbeeld voor het realiseren van bebouwing, wegen of parkeerplaatsen, is het uitgangspunt dat dit op of in de directe nabijheid van de locatie gecompenseerd moet worden.
In het beleidsplan wordt niet specifiek ingegaan op het onderhavige plangebied. Voor de ontwikkelingslocaties is het van belang rekening te houden met het stand-still principe.
5.3.7 Economische beleidsvisie 2008
De economische beleidsvisie is door de gemeenteraad van Heemskerk vastgesteld op 24 april 2008. In de beleidsvisie worden een vijftal speerpunten beschreven:
- Ruimte voor bedrijven;
- Bereikbaarheid;
- Innovatie en Ondernemersschap/Arbeidsmarkt en scholing;
- Recreatie en Toerisme;
- Communicatie, samenwerking en promotie.
Heemskerk telt volgens de beleidsvisie 184 winkels met een totaal winkelvloeroppervlak (wvo) van circa 41.600m2. Naast het hoofdwinkelcentrum van Heemskerk zijn er twee wijkwinkelcentra: Europaplein en Citadel en drie kleinere buurtwinkelcentra: Bachplein, Beethovenstraat en Helmlaan.
Naast de vele aandacht die besteed wordt aan de buurt- en wijkcentra is ook maximale aandacht voor het hoofdwinkelcentrum wenselijk. Toevoeging van winkeloppervlak moet goed worden overwogen met oog voor het bestaande aanbod.
In onderzoeken komt recreatief winkelen als een van de populairste vrijetijdsbestededingen naar voren. In de VROM-verkenning 'Ruimtelijke Opgaven 2020-2040' staat bij de trends dat funshoppen en binnensteden een aantrekkelijke combinatie blijft, terwijl het zogenaamde 'runshoppen' en meer doelgericht winkelen mogelijk naar de meer perifere locaties verschuift.
In de periode tot 2040 moet het accent in het hoofdwinkelcentrum van Heemskerk geleidelijk verschoven zijn van sec een koopcentrum voor de lokale bevolking naar een recreatief winkelgebied met een regionale aantrekkingskracht, dus met een breed en gevarieerd aanbod om de koopkracht vast te houden en te vergroten.
5.3.8 Detailhandelsvisie Heemskerk 2007
In opdracht van de gemeente is een detailhandelsvisie opgesteld voor Heemskerk. Deze visie is in september 2007 gepubliceerd. Hierin wordt naast een visie ten aanzien van de detailhandel ook inzicht gegeven in het huidige functioneren van het winkelbestand in Heemskerk.
De dynamische sector 'detailhandel' is volop in beweging. Trends en ontwikkelingen waar binnen de visie voor de detailhandel in Heemskerk anticipeert zijn veranderd consumenten gedrag en verschillende detailhandelstrends.
Voor het centrum en Beethovenstraat worden verschillende acties beschreven in de visie.
Centrum:
- geplande investering en vernieuwing afronden (herontwikkeling Kerkweg);
- completeren voorzieningenaanbod/ uitbreidingsruimte dagelijkse sector circa 500 tot 900m2 wvo na schaalvergroting Dekamarkt. Deze ruimte bij voorkeur aanwenden voor schaalvergroting bestaande aanbieders en toevoeging speciaalzaken met kwalitatieve meerwaarde (bijvoorbeeld chocolaterie delicatessen). Uitbreidingsruimte niet-dagelijkse sector circa 1.900 m2 wvo tot 2.700 wvo bij lichte versterking marktpositie centrum. Ruimte bij voorkeur aanwenden voor uitbreiding modische branches en toevoeging aansprekende formules (bijvoorbeeld Miss Etan, M&S mode, Shoeby Fashion, Witteveen, Ziengs, Vero Moda, Street One en Lucardi).
- Uitstraling verbeteren van winkelplinten en individuele gevels.
- Aandacht voor de eenheid in de structuur van het winkelgebied.
- Afstemming auto toegankelijkheid op langzaam verkeer
- Zorg voor voldoende (2,5-4 parkeerplaats per 100m2 bvo), gratis parkeerplaatsen dichtbij de winkels (bij voorkeur <200 meter).
- Ruimte bieden voor inpassing van (grotere) trekkers. Probeer units te realiseren waar grotere trekkers formule in kwijt kunnen (circa 500m2 bvo).
- Baliefuncties (reisbureaus, uitzendbureau, makelaars) bij voorkeur niet in A1 winkelgebied, maar aan de randen van het centrum.
- Promoot unique selling points bij lokale en regionale consument (o.a. compleet, gezellig, makkelijk bereikbaar en gratis parkeren).
Beethovenstraat:
- Aandacht voor de uitstraling en de eenheid in de structuur van het winkelgebied.
- Verbeteren parkeersituatie.
Hoofdstuk 6 Onderzoek
6.1 Bodem
Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voorliggend bestemmingsplan regelt de bestaande situatie. Wanneer ontwikkelingen zich voordoen dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Conclusie:
Het onderliggende bestemmingsplan is consoliderend en maakt geen directe ontwikkelingen mogelijk. Archeologisch onderzoek is in dit stadium dan ook niet nodig. Bij verdere planvorming ten aanzien van de beschreven actiegebieden dient nader bepaald te worden of bodemonderzoek noodzakelijk is.
6.2 Water
Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet het watersysteem en de waterhuishouding worden bestudeerd. Het onderhavige bestemmingsplan betreft een grotendeels consoliderend plan, waarbij geen directe veranderingen mogelijk worden gemaakt die van invloed zijn op de waterhuishouding in en om het plangebied.
Bij nadere uitwerking van de plannen voor de aangegeven actiegebieden is het van belang overleg te voeren met het waterschap ten aanzien van de te volgen procedure ten aanzien van de waterparagraaf.
6.3 Ecologie
Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. De op 1 oktober vastgestelde gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet vormen het belangrijkste juridische kader voor natuurbescherming in Nederland. De verplichtingen voor de bescherming van natuurgebieden zijn opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998 en de bescherming van plant- en diersoorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet. Deze wetten kunnen worden gezien als een vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Er kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming.
Gebiedsbescherming
Bij iedere ruimtelijke ontwikkeling is een gemeente verplicht om te onderzoeken of het plangebied in of bij een speciale beschermingszone (sbz) als bedoeld in de Natuurbeschermingswet 1998 ligt. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. De kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten mogen niet worden aangetast. Het plangebied ligt niet binnen of in de nabijheid van een speciale beschermingszone, waardoor nader onderzoek voor dit aspect niet noodzakelijk is.
Soortbescherming
De Flora- en faunawet heeft tot doel om beschermde flora- en faunasoorten te beschermen. Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Indien dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een ontheffing aangevraagd worden.
Gelet op het feit dat het bestemmingsplan in beginsel consoliderend van aard is en geen ontwikkelingen mogelijk maakt, hoeft in het kader van dit bestemmingsplan geen nader ecologisch onderzoek plaats te vinden.
6.4 Archeologie
In de Monumentenwet 1988 is opgenomen dat de gemeenteraad bij vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond rekening moet houden met de in de grond aanwezig dan wel te verwachten monumenten. In het bestemmingsplan dien dus de archeologische waarden te worden beschreven.
Door de gemeente Heemskerk is de concept beleidsnota Archeologie Heemskerk beschikbaar. De nota en bijbehorende kaart geven aan waar archeologische verwachtingswaarde en in welke omstandigheden onderzoek nodig is. In het centrum dient bij ruimtelijke ontwikkelingen waarbij de ondergrond wordt geroerd, te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast. Afhankelijk van de verwachtingswaarde in een gebied dient bij ontwikkelingen inventariserend veldonderzoek te worden verricht.
De verwachtingswaarden binnen het plangebied bestaan uit:
- beoogd gemeentelijk archeologisch monument - gemeentelijke monumentenvergunning;
- archeologisch waardevol gebied van de eerste categorie - alle bodemroering;
- archeologisch waardevol gebied van de tweede categorie - plan groter dan 60 m2 en dieper dan 40 cm;
- archeologisch waardevol gebied van de derde categorie - plan groter dan 500 m2 en dieper dan 40 cm;
- archeologisch waardevol gebied van de vierde categorie - plan groter dan 2500 m2 en dieper dan 40 cm.
Conclusie
Het onderliggende bestemmingsplan is consoliderend en maakt geen directe ontwikkelingen mogelijk. Archeologisch onderzoek is in dit stadium dan ook niet nodig. Bij verdere planvorming ten aanzien van de beschreven actiegebieden dient nader bepaald te worden of archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
6.5 Milieuzonering
Een goede ruimtelijke ontwikkeling streeft naar het bevorderen van een duurzame In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
- ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
- rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Milieuzonering bedrijven
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. Omdat de bedrijfsbestemmingen verspreid over het plangebied in de omgeving van woningen en maatschappelijke voorzieningen liggen, wordt de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' toegepast (hierna: SvB 'functiemenging'). In deze Staat wordt niet gewerkt met richtafstanden, maar met de bouwkundige situatie ten opzichte van milieugevoelige functies in het plangebied en de directe omgeving.
In dit bestemmingsplan blijven de huidige bedrijfsactiviteiten gehandhaafd. De bedrijven liggen in de directe omgeving van maatschappelijke voorzieningen en woningen. De bedrijfsbestemmingen grenzen direct aan de woonbestemmingen. De bouwvlakken binnen deze bestemmingen grenzen echter niet aan elkaar. Daarom worden ter plaatse van de bedrijfsbestemmingen bedrijven uit maximaal categorie A van de SvB 'functiemenging' algemeen toelaatbaar geacht. Middels aanduidingen worden afwijkende situatie toegestaan (B en/of C).
Inventarisatie bedrijven binnen het plangebied
In het plangebied zijn een beperkt aantal bedrijven aanwezig. Aan de Cornelis Groenlandstraat bevindt zich een klein bedrijvencluster en verspreid door gebied ook diverse solitaire bedrijven.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van woningen binnen het plangebied sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Tevens worden bedrijven door het voorliggende bestemmingsplan niet in hun bedrijfsvoering beperkt. Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de vaststelling van dit bestemmingsplan daarom niet in de weg.
6.6 Geluid
In het kader van de Wet geluidhinder liggen er zones rond wegen en spoorlijnen en gezoneerde industrieterreinen. Wegen op een woonerf of met een maximumsnelheid van 30 km/uur hebben geen zone. Binnen een zone moet voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen onderzoek worden gedaan naar de optredende geluidbelasting. Woningen, scholen en gezondheidsgebouwen zijn volgens de Wet geluidhinder geluidgevoelige bestemmingen.
Als de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde van een geluidbron overschrijdt, kan een hogere waarde procedure worden gevoerd. Een hogere waarde kan, onder voorwaarden, worden vastgesteld tot de maximale ontheffingswaarde voor de betreffende geluidbron.
Het gaat hier om een conserverend bestemmingsplan. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Daarom is geen specifiek onderzoek nodig naar de geluidsbelasting op een bepaalde bestemming.
Hierna wordt voor het plan de situatie beschreven voor wegverkeers-, railverkeers-, industrie- en luchtvaartlawaai.
Wegverkeerslawaai
Binnen het plangebied liggen meerdere zones van wegen. Het gaat globaal om de wegen die het plangebied begrenzen en de Maerelaan (gedeeltelijk) die midden door het plangebied loopt.
Railverkeerslawaai
Binnen het plangebied ligt geen zone vanwege een spoorlijn.
Industrielawaai
Binnen het plangebied bevinden zich geen zones vanwege een gezoneerd industrieterrein.
Luchtvaartlawaai
Het plangebied ligt niet binnen het beperkingengebied van het Luchthaven indelingsbesluit voor de luchthaven Schiphol. Ook ligt het plangebied niet binnen de 20 KE contour vanwege Schiphol uit de Nota Ruimte. Binnen de 20 KE contour zijn geen nieuwe uitleglocaties voor woningbouw mogelijk.
Conclusie
Geluid vormt geen knelpunt voor dit bestemmingsplan.
6.7 Luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit (Wlk) is een implementatie van de Europese kaderrichtlijn luchtkwaliteit en de vier dochter richtlijnen waarin onder andere grenswaarden voor de luchtkwaliteit ter bescherming van mens en milieu zijn vastgesteld. De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxiode, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood koolmonoxide en benzeen. De Wlk noemt 'gevoelige bestemmingen' en maakt een onderscheid tussen plannen die 'in betekende mate' en 'niet in betekenende mate (NIBM)' leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
Plannen die 'niet in betekende mate' leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven volgens de Wlk niet langer afzonderlijk te worden getoetst op de grenswaarde, tenzij een dreigende overschrijding van één of meerdere grenswaarden te verwachten is.
Daarnaast zal uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening afgewogen moeten worden of het aanvaardbaar is om een bepaald plan op een bepaalde plaats te realiseren. Hierbij zijn met name grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang).
Binnen het onderhavige bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt. Het aspect luchtkwaliteit behoeft dan ook geen nader onderzoek.
6.8 Externe Veiligheid
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het beleid voor transportmodaliteiten staat beschreven in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (cRvgs) en het beleid met betrekking tot buisleidingen is opgenomen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Plaatsgebonden Risico (PR)
Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6 contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden.
Groepsrisico (GR)
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Het GR wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N), de fN- curve. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit en is afhankelijk van het aantal aanwezige personen en de afstand tot de risicobron. Dit invloedsgebied wordt doorgaans begrensd door de 1 % letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald), ofwel door de afstand waarop nog 1 % van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen.
Nagegaan moet worden of op het gebied van externe veiligheid belemmeringen worden ondervonden voor bestemmingsplan Centrum. Hierbij dient te worden getoetst aan bronnen die een extern veiligheidsrisico in kunnen houden. Het gaat daarbij om de volgende risicobronnen:
- bedrijven, waar handelingen met gevaarlijke stoffen worden uitgevoerd;
- vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg;
- vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor;
- vervoer van gevaarlijke stoffen over het water;
- transport van gevaarlijke stoffen door een buisleiding.
Het plangebied is gelegen buiten het invloedsgebied van een risicobron. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk.
Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg
In het plangebied zijn geen wegen aanwezig waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Tevens ligt het plangebied niet binnen het invloedsgebied van een dergelijke weg.
Overige risicobronnen
- Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van het spoor.
- Het plangebied is niet gelegen in de omgeving van een vaarweg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
- Het plangebied is niet gelegen in het invloedsgebied van buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
Conclusie
Voor het bestemmingsplan zoals deze nu wordt vastgesteld vormt externe veiligheid geen beperking.
Bijlage 1 Categorie I Uit De Vng Bedrijvenlijst
VNG bedrijvenlijst: selectie van bedrijfsmatige activiteiten die vallen onder categorie 1 van de VNG bedrijvenlijst en in aanmerking komen voor afwijken van de gebruiksregels als kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis ingevolge van artikel 4.1 lid b, artikel 5.1 lid c , 6.1 lid b, artikel 8.1 lid f, artikel 9.1 lid e, artikel 11.1 lid b en artikel 18 lid a van deze regels.
Omschrijving bedrijfsmatige activiteit | Onderstaande afstanden in meters | ||||||
Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Verkeer | Afstand | Cat. | |
Uitgeverijen (kantoren) | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 10 | 1 |
Grafische afwerking | 10 | 0 | 10 | 0 | 1 | 10 | 1 |
Reproduktiebedrijven opgenomen media | 10 | 0 | 10 | 0 | 1 | 10 | 1 |
Handelsbemiddeling (kantoren) | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 10 | 1 |
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 10 | 0 | 10 | 10 | 1 | 10 | 1 |
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) | 0 | 0 | 10 | 0 | 2 | 10 | 1 |
Reisorganisaties | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 10 | 1 |
Verhuur van en handel in onroerend goed | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 10 | 1 |
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 10 | 1 |
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven | 10 | 0 | 10 | 0 | 2 | 10 | 1 |
Consultatiebureaus | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 10 | 1 |
Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. | 0 | 0 | 10 | 0 | 2 | 10 | 1 |
Schoonheidsinstituten en kappers | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 10 | 1 |
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Horeca 1
- Een horecabedrijf met als hoofdactiviteit het (hoofdzakelijk) overdag verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken en etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen, zoals onder andere een koffie-/theehuis, ijssalon, croissanterie, lunchroom, dagcafé, dagrestaurant en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven, hieronder niet begrepen hotel, herberg of andere logiesverstrekkende functies.
Horeca 2
- Een horecabedrijf met als hoofdactiviteit het verstrekken van maaltijden en met als nevenactiviteit het verstrekken van (hoofdzakelijk) zwak- en niet-alcoholische dranken zoals een restaurant, cafetaria, snackbar, of gelijkwaardige horecabedrijven, hieronder niet begrepen hotel, herberg of andere logiesverstrekkende functies.
Horeca 3
- Een horecabedrijf met als hoofdactiviteit het verstrekken van sterk- en zwakalcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals onder andere een café, bar, proeflokaal, biljartcentrum, zaalverhuur of gelijkwaardige horecabedrijven, hieronder niet begrepen hotel, herberg of andere logiesverstrekkende functies.
Horeca 4
- Een horecabedrijf met als hoofdactiviteit het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals een dancing, discotheek, casino of gelijkwaardige horecabedrijven, hieronder niet begrepen hotel, herberg of andere logiesverstrekkende functies.
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Lijst van afkortingen
- niet van toepassing of niet relevant < kleiner dan > groter = gelijk aan cat. categorie e.d. en dergelijke kl. klasse n.e.g. niet elders genoemd | o.c. opslagcapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak b.o. bedrijfsoppervlak v.c. verwerkingscapaciteit u uur d dag w week j jaar |
SBI-CODE | OMSCHRIJVING | |
- | CATEGORIE | |
01 | LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW | |
014 | Dienstverlening t.b.v. de landbouw: | |
014 | - algemeen (o.a. loonbedrijven), b.o < 500 m² | B |
014 | - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² | B |
0142 | KI-stations | B |
15 | ||
15 | VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN | |
151 | Slachterijen en overige vleesverwerking: | |
151 | - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² | B |
1552 | Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² | B |
1581 | Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, v.c. < 2500 kg meel/week | B |
1584 | Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: | |
1584 | - Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² | B |
1584 | - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² | B |
1593 t/m 1595 | Vervaardiging van wijn, cider e.d. | B |
17 | ||
17 | VERVAARDIGING VAN TEXTIEL | |
174, 175 | Vervaardiging van textielwaren | B |
176, 177 | Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen | B |
18 | ||
18 | VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT | |
181 | Vervaardiging kleding van leer | B |
20 | ||
20 | HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. | |
203, 204, 205 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 | B |
205 | Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken | B |
22 | ||
22 | UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA | |
221 | Uitgeverijen (kantoren) | A |
2222.6 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | B |
2223 | Grafische afwerking | A |
2223 | Binderijen | B |
2224 | Grafische reproduktie en zetten | B |
2225 | Overige grafische aktiviteiten | B |
223 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | A |
24 | ||
24 | VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN | |
2442 | Farmaceutische produktenfabrieken: | |
2442 | - verbandmiddelenfabrieken | B |
26 | ||
26 | VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN | |
2615 | Glasbewerkingsbedrijven | B |
262, 263 | Aardewerkfabrieken: | |
262, 263 | - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW | B |
267 | Natuursteenbewerkingsbedrijven: | |
267 | - indien p.o. < 2.000 m² | B |
2681 | Slijp- en polijstmiddelen fabrieken | B |
28 | ||
28 | VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) | |
281 | - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 | B |
284 | Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 | B |
2852 | Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 | B |
287 | Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2 | B |
30 | ||
30 | VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS | |
30 | Kantoormachines- en computerfabrieken | B |
33 | ||
33 | VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN | |
33 | Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. | B |
36 | ||
36 | VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. | |
361 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 | A |
362 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | B |
363 | Muziekinstrumentenfabrieken | B |
3661.1 | Sociale werkvoorziening | B |
40 | ||
40 | PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER | |
40 | Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: | |
40 | - < 10 MVA | B |
40 | Gasdistributiebedrijven: | |
40 | - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A | A |
40 | - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C | B |
40 | Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: | |
40 | - blokverwarming | B |
41 | ||
41 | WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER | |
41 | Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: | |
41 | - < 1 MW | B |
45 | ||
45 | BOUWNIJVERHEID | |
45 | Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m2 | B |
50 | ||
50 | HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS | |
501, 502, 504 | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | B |
5020.4 | Autobeklederijen | A |
5020.5 | Autowasserijen | B |
503, 504 | Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires | B |
51 | ||
51 | GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING | |
511 | Handelsbemiddeling (kantoren) | A |
5134 | Grth in dranken | C |
5135 | Grth in tabaksprodukten | C |
5136 | Grth in suiker, chocolade en suikerwerk | C |
5137 | Grth in koffie, thee, cacao en specerijen | C |
514 | Grth in overige consumentenartikelen | C |
5148.7 | Grth in vuurwerk en munitie: | |
5148.7 | - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton | B |
5153 | Grth in hout en bouwmaterialen: | |
5153 | - algemeen | C |
5153 | - indien b.o. < 2000 m2 | B |
5153.4 | zand en grind: | |
5153.4 | - indien b.o. < 200 m² | B |
5154 | Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: | |
5154 | - algemeen | C |
5154 | - indien b.o. <2.000 m² | B |
5156 | Grth in overige intermediaire goederen | C |
5162 | Grth in machines en apparaten, exclusief machines voord de bouwnijverheid | C |
517 | Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. | C |
52 | ||
52 | DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN | |
52 | Detailhandel voor zover n.e.g. | A |
5211/2,5246/9 | Supermarkten, warenhuizen | B |
5222, 5223 | Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken | A |
5224 | Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel | A |
5231, 5232 | Apotheken en drogisterijen | A |
5249 | Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt | A |
527 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | A |
55 | ||
55 | LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING | |
5511, 5512 | Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra | A |
553 | Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. | A |
554 | Café's, bars | A |
554 | Discotheken, muziekcafé's | B |
5551 | Kantines | A |
5552 | Cateringbedrijven | B |
60 | ||
60 | VERVOER OVER LAND | |
6022 | Taxibedrijven | B |
6024 | Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m² | C |
603 | Pomp- en compressorstations van pijpleidingen | B |
61, 62 | ||
61, 62 | VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT | |
61, 62 | Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) | A |
63 | ||
63 | DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER | |
6321 | Autoparkeerterreinen, parkeergarages | C |
6322, 6323 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | A |
633 | Reisorganisaties | A |
634 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | A |
64 | ||
64 | POST EN TELECOMMUNICATIE | |
641 | Post- en koeriersdiensten | C |
642 | Telecommunicatiebedrijven | A |
642 | zendinstallaties: | |
642 | - FM en TV | B |
642 | - GSM en UMTS-steunzenders | B |
65, 66, 67 | ||
65, 66, 67 | FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN | |
65, 66, 67 | Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen | B |
70 | ||
70 | VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED | |
70 | Verhuur van en handel in onroerend goed | A |
71 | ||
71 | VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN | |
711 | Personenautoverhuurbedrijven | B |
712 | Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) | C |
713 | Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen | C |
714 | Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. | C |
72 | ||
72 | COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE | |
72 | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | A |
72 | Switchhouses | B |
73 | ||
73 | SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK | |
732 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | A |
74 | ||
74 | OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING | |
74 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren | A |
7481.3 | Foto- en filmontwikkelcentrales | C |
7484.4 | Veilingen voor huisraad, kunst e.d. | A |
75 | ||
75 | OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN | |
75 | Openbaar bestuur (kantoren e.d.) | A |
7525 | Brandweerkazernes | C |
80 | ||
80 | ONDERWIJS | |
801, 802 | Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs | B |
803, 804 | Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs | B |
85 | ||
85 | GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG | |
8512, 8513 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven | A |
8514, 8515 | Consultatiebureaus | A |
853 | Verpleeghuizen | B |
853 | Kinderopvang | B |
9001 | rioolgemalen | B |
91 | ||
91 | DIVERSE ORGANISATIES | |
9111 | Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) | A |
9131 | Kerkgebouwen e.d. | B |
9133.1 | Buurt- en clubhuizen | B |
92 | ||
92 | CULTUUR, SPORT EN RECREATIE | |
9213 | Bioscopen | C |
9232 | Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen | C |
9234 | Muziek- en balletscholen | B |
9234.1 | Dansscholen | B |
9251, 9252 | Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. | A |
9261.1 | Zwembaden: overdekt | C |
9261.2 | Sporthallen | B |
9261.2 | Bowlingcentra | B |
9262 | Schietinrichtingen: | |
9262 | - binnenbanen: boogbanen | A |
9262 | Sportscholen, gymnastiekzalen | B |
9271 | Casino's | C |
9272.1 | Amusementshallen | B |
93 | ||
93 | OVERIGE DIENSTVERLENING | |
9301.3 | Wasverzendinrichtingen | B |
9301.3 | Wasserettes, wassalons | A |
9302 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten | A |
9303 | Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra | A |
9304 | Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden | B |
9305 | Persoonlijke dienstverlening n.e.g. | A |
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan Centrum
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan Centrum
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Raadhuislocatie
Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Raadhuislocatie