KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Centrum
Artikel 6 Detailhandel
Artikel 7 Groen
Artikel 8 Horeca
Artikel 9 Kantoor
Artikel 10 Maatschappelijk - 1
Artikel 11 Maatschappelijk - 2
Artikel 12 Sport
Artikel 13 Tuin - 1
Artikel 14 Tuin - 2
Artikel 15 Verkeer
Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 17 Water
Artikel 18 Wonen - 1
Artikel 19 Wonen - 2
Artikel 20 Wonen - Uit Te Werken
Artikel 21 Leiding - Water
Artikel 22 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 24 Waarde - Archeologie - 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelregel
Artikel 26 Algemene Bouwregels
Artikel 27 Algemene Gebruiksregels
Artikel 28 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 29 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 30 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 31 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 32 Overgangsrecht
Artikel 33 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
1.4 Planvorm
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Verkeer
2.3 Groen- En Waterstructuur
2.4 Ontwikkeling Maerten Van Heemskerckstraat
Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving
3.1 Inleidende Regels
3.2 Bestemmingsregels
3.3 Algemene Regels
3.4 Overgangs- En Slotregels
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Overleg
4.2 Zienswijzen
4.3 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 5 Ruimtelijk Beleid
5.1 Inleiding
5.2 Rijksbeleid
5.3 Provinciaal En Regionaal Beleid
5.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 6 Onderzoek
6.1 Bodem
6.2 Archeologie
6.3 Water
6.4 Ecologie
6.5 Luchtkwaliteit
6.6 Geluid
6.7 Milieuzonering
6.8 Externe Veiligheid
6.9 Duurzaamheid
6.10 Planologisch Relevante Leidingen
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Categorie I Uit De Vng Bedrijvenlijst
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Zienswijzennota

Woongebied II

Bestemmingsplan - Gemeente Heemskerk

Vastgesteld op 12-07-2012 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Woongebied II van de gemeente Heemskerk;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aaneengebouwde woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen;

1.7 aan huis gebonden beroep:

een beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming zijn. Hieronder worden begrepen: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundige, architect, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar, leraar, logopedist, notaris, organisatie-adviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige, webshop en daarmee vergelijkbare beroepen. De bedrijfsmatige activiteiten als opgenomen in Bijlage 2 en Bijlage 3 bij deze planregels vallen niet onder aan huis gebonden beroep;

1.8 achtererf:

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan;

1.9 agrarisch aanverwant bedrijf:

een bedrijf dat nauw gerelateerd is aan agrarische activiteiten. Hieronder vallen zowel agrarisch dienstverlenende als semi-agrarische bedrijven;

1.10 agrarisch dienstverlenend bedrijf:

een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven;

1.11 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;

1.12 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.14 bedrijf:

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;

1.15 bedrijf aan huis:

een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis die niet valt onder aan huis gebonden beroep, maar wel onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten als opgenomen in Bijlage2 Categorie I uit de VNG bedrijvenlijst van deze planregels;

1.16 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.17 begane grond

een bouwlaag waarvan het vloerpeil ten hoogste 1,20 meter boven (straat)peil ligt;

1.18 bestaande situatie (bebouwing en gebruik):

  1. a. bij bouwwerken: zoals die zijn of rechtens mogen zijn op het tijdstip dat het plan rechtskracht krijgt;
  2. b. bij gebruik: zoals dat is of rechtens mag zijn op het tijdstip dat het plan rechtskracht krijgt;

1.19 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.20 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.21 bevoegd gezag:

bevoegd gezag, zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.22 beweegbaar dak:

Een dak is beweegbaar, indien het verrijdbaar, verschuifbaar of anderszins verplaatsbaar is, op zodanige wijze dan niet minder dan 2/3 van het dak geopend kan worden;

1.23 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.24 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de functie en vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.25 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.26 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.27 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

1.28 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.29 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.30 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.31 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.32 dagrecreatie:

het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting (elders) mee gepaard gaat;

1.33 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.34 dakkapel:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;

1.35 deskundige:

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake archeologie;

1.36 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop/te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop/ten huur, het verkopen, het verhuren en/of leveren aan personen die goederen kopen/huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.37 dienstverlening:

het beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder kappers, belwinkels, schoonheidssalons, stomerijen, wasserettes, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus en dergelijke;

1.38 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.39 eerste verdieping;

tweede bouwlaag van de woning of het woongebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;

1.40 erf:

de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming;

1.41 erfbebouwing:

alle bebouwing die op het bebouwbare erf is gelegen;

1.42 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.43 gestapelde woning:

een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;

1.44 halfvrijstaande woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen;

1.45 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;

1.46 horecabedrijf:

het bedrijfsmatig produceren en/ of verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, alsmede het bezorgen dan wel afhalen van deze middelen en/of het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie;

1.47 hotel:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;

1.48 infiltratievoorziening:

voorziening voor het doorsijpelen van regenwater in de bodem;

1.49 kantine:

eet- en drinkruimte bij sportgelegenheden die tevens een bijeenkomstfunctie hebben ten dienste van de sportbeoefenaars en sportpubliek, hieronder niet begrepen een zaalverhuurfunctie;

1.50 kantoor:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder advocatenkantoren, notarissenkantoren, adviesbureaus, administratiekantoren, bankwezen en congres- en vergaderaccomodaties;

1.51 kap:

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;

1.52 Keur:

De keur is een verordening die het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier hanteert bij de bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken;

1.53 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, die niet vallen onder aan huis gebonden beroepen, maar wel onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten als opgenomen in bijlage 2 Categorie I uit de VNG bedrijvenlijst van deze planregels;

1.54 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen:

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie;

1.55 maatschappelijke functies:

functies in de bestuurs-, medische, sociale, educatieve, culturele en religieuze sfeer en andere functies, die een min of meer openbaar karakter hebben, waaronder (semi)overheidsinstellingen en praktijkruimten, met uitzondering van een seksinrichting;

1.56 mantelzorg:

de zorg voor chronisch zieken, gehandicapten en hulpbehoevenden door familie die in de eerste lijn met elkaar verwant zijn;

1.57 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.58 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;

1.59 ondergeschikte nevenactiviteit:

een activiteit die niet rechtstreeks de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar en als zodanig ook functioneel aanwezig blijft;

1.60 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.61 praktijkruimte:

ruimte voor het uitoefenen van maatschappelijke functies met een (semi)medisch karakter, zoals een tandarts, huisarts of fysiotherapeut;

1.62 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.63 restaurant:

een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken;

1.64 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.65 semi-agrarisch bedrijf:

een aan het agrarisch bedrijf verwant bedrijf, gericht op handel en de bewaring van agrarische producten;

1.66 souterrain of kelderverdieping:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven (straat)peil ligt;

1.67 Staat van Bedrijfsactiviteiten:

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt (bijlage 3 Staat vanBedrijfsactiviteiten);

1.68 Staat van Horeca-activiteiten:

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt (bijlage 2 Categorie I uitde VNG bedrijvenlijst);

1.69 standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten;

1.70 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouwen en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.71 verdieping:

een boven de begane grond gelegen bouwlaag;

1.72 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;

1.73 voorgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.74 voorgevellrooiijn:

de langs de weg gelegen bouwgrens waarin zich de voorgevel van het hoofdgebouw bevindt;

1.75 vrijstaande woning:

een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;

1.76 waterbouwkundige bouwwerken:

bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals oeverbeschoeiingen, functionele hekwerken, duikers, steigers, bruggen en stuwen, voorzover deze bouwwerken van overheidswege geplaatst worden en ter plaatse noodzakelijk zijn in het kader van de waterbeheersing, verkeersdoeleinden of recreatief (mede)gebruik;

1.77 webshop:

een website die speciaal ingericht is om de bezoeker producten of diensten te laten kopen via on-line transacties;

1.78 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;

1.79 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats, zoals bedoeld in artikel 1 onder h van de Woningwet, en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

1.80 zorgwoning:

woning geschikt voor mensen met een intensieve zorgvraag.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand:

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn;

2.2 bebouwingspercentage:

het deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat ten hoogste bebouwd mag worden;

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, dakopbouwen ten behoeve van liften, trappen en/of technische installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen die direct ten dienste staan van het gebouw;

2.4 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.5 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.6 hart van de lijn

Bij de toepassing van deze planregels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.

2.7 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.8 lengte, breedte en diepte van gebouwen

tussen de buitenzijden van de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren;

2.9 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.10 peil:

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  2. b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

2.11 verticale diepte

van het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet meegerekend;

2.12 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte aan bebouwing binnen een bestemmingsvlak.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch aanverwant bedrijf;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groen, water, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven uit ten hoogste categorie B, zoals genoemd in bijlage 3 Staat vanBedrijfsactiviteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, inlcusief lpg, met daarbij behorende andere detailhandel en autowasstraat;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, met daarbij behorende andere detailhandel en autowasstraat;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijf aan huis 1', tevens wonen;
  6. f. de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, erven en laad- en losvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

4.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijf aan huis 1', zoals bedoeld in lid 4.1 onder e mag niet minder dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning gebruikt worden voor wonen en niet minder dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning voor bedrijvigheid.

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. uitsluitend op de begane grond:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. horeca in categorie 1 en 2, zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat vanHoreca-activiteiten;
    3. 3. garages en bergingen ten behoeve van de bovenliggende woningen;
  2. b. kantoor;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. sport- en fitnesscentrum;
  5. e. uitsluitend op de verdieping: gestapelde woningen, daaronder begrepen aan huis gebonden beroepen;
  6. f. de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals kunstobjecten en nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan:

  1. a. bij een omgevingsverunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 onder a2:
    1. 1. ten behoeve van het toelaten van horecabedrijven in één categorie hoger dan in lid 5.1 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 onder a2 genoemd;
    2. 2. ten behoeve van het toelaten van horecabedrijven die niet in bijlage 1 Staat vanHoreca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 onder a2 genoemd.
  2. b. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 om een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis toe te laten, mits:
    1. 1. de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 5.3.1 onder a t/m i;
    2. 2. de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in bijlage 2 Categorie I uit de VNG bedrijvenlijst;
    3. 3. geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;
    4. 4. wordt uitgeweken naar een andere locatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving;
  3. c. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 onder e tot een oppervlak van ten hoogste 55 m2, mits:
    1. 1. de uitoefening van het aan huis gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 5.3.1, met uitzondering van lid 5.3.1 onder e1;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum': uitsluitend een tuincentrum;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt': uitsluitend een bouwmarkt;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning, daaronder begrepen aan huis gebonden beroepen;
  5. e. met de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, water, erven en terreinen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

6.3 Specifieke gebruiksregels

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan:

  1. a. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.3.1 om een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis toe te laten, mits:
    1. 1. de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 6.3.1 onder a t/m i;
    2. 2. de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in bijlage 2 Categorie I uit de VNG bedrijvenlijst;
    3. 3. geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;
    4. 4. wordt uitgeweken naar een andere locatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving;
  2. b. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.3.1 onder e tot een oppervlak van ten hoogste 55 m2, mits:
    1. 1. de uitoefening van het aan huis gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 6.3.1, met uitzondering van lid 6.3.1 onder e1;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen;
  2. b. water;
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. voet- en fietspaden;
  5. e. extensieve dagrecratie;
  6. f. kleinschalige dagrecreatieve voorzieninge;
  7. g. geluidwerende voorzieningen;
  8. h. bergbezinkbassins ten behoeve van regenwater opvang;
  9. i. parkeren;
  10. j. in- en uitritten;
  11. k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals, verhardingen, nutsvoorzieningen en kunstobjecten.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca in categorie 2, zoals genoemd in Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten;
  2. b. zaalverhuur;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groen- en parkeervoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

8.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 8.1:

  1. a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 8.1, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën zoals in lid 8.1 genoemd;
  2. b. om horecabedrijven toe te laten die niet in Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de horecacategorieën, zoals in lid 8.1 genoemd.

Artikel 9 Kantoor

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, erven en terreinen.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 10 Maatschappelijk - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. onderwijs en peuterspeelzalen;
  2. b. sport- en gymzalen;
  3. c. jeugdopvang en kinderopvang;
  4. d. verenigingsleven;
  5. e. geluidwerende voorzieningen;
  6. f. speelvoorzieningen;
  7. g. de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, erven en terreinen.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 11 Maatschappelijk - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sociale en welzijnsvoorzieningen;
  2. b. (semi)overheidsinstellingen;
  3. c. gezondheidszorg;
  4. d. bibliotheek;
  5. e. verenigingsleven;
  6. f. sport- en fitnesscentrum;
  7. g. zorgwoningen;
  8. h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens een parkeerterrein;
  9. i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens praktijkruimte en kantoren;
  10. j. geluidwerende voorzieningen;
  11. k. speelvoorzieningen;
  12. l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, voet- en fietspaden, water, parkeervoorzieningen, kunstobjecten en nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 12 Sport

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden waaronder tennisbanen;
  2. b. verenigingsleven;
  3. c. manege;
  4. d. sporthallen, fitness- en gymzalen;
  5. e. zwembaden, al dan niet overdekt;

en daaraan ondergeschikt:

  1. f. sauna, thermen, kruidenbaden en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebruik;
  2. g. kantines ten dienste van de functies, zoals genoemd onder a t/m f;

en tevens:

  1. h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning, daaronder begrepen aan huis gebonden beroepen;
  2. i. de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speel- en ligweides, groen, parkeervoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, water, erven en terreinen.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder e ten behoeve van de bouw van een tweede bedrijfswoning met dien verstande dat:

  1. a. lid 12.4 onverminderd van toepassing is op beide bedrijfswoningen;
  2. b. de tweede bedrijfswoning wordt opgenomen in het manegecomplex als een onlosmakelijk onderdeel daarvan;
  3. c. de noodzaak van de tweede bedrijfswoning wordt aangetoond.

12.4 Specifieke gebruiksregels

12.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan:

  1. a. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 ten behoeve van maatschappelijke functies met dien verstande dat de maatschappelijke functies ondergeschikt blijven aan de hoofdfunctie met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bebouwing mag worden gebruikt voor de bedoelde activiteiten;
  2. b. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.4.1 om een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis toe te laten, mits:
    1. 1. de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 12.4.1 onder a t/m i;
    2. 2. de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in bijlage 2 Categorie I uit de VNG bedrijvenlijst;
    3. 3. geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;
    4. 4. wordt uitgeweken naar een andere locatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving;
  3. c. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.4.1 onder e tot een oppervlak van ten hoogste 55 m2, mits:
    1. 1. de uitoefening van het aan huis gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 12.4.1, met uitzondering van lid 12.4.1 onder e1;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. .

Artikel 13 Tuin - 1

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. uitsluitend op inritten voor garages: parkeerplaatsen, mits de inrit voldoende lang is om de auto op eigen erf te kunnen parkeren;
  3. c. de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals inritten en paden.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

13.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 onder b ten behoeve van het aanleggen van (een) parkeerplaats(en) op eigen erf, mits:

  1. a. de tuin voldoende diep en breed is om deze parkeerplaats(en) te realiseren;
  2. b. dit niet ten koste gaat van (een) parkeerplaats(en) in het openbare gebied;
  3. c. ontsluiting op het openbare gebied mogelijk is in relatie tot:
    1. 1. de inrichting en het gebruik van het aangrenzende openbare gebied;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
  4. d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de woonsituatie;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 14 Tuin - 2

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. uitsluitend op inritten voor garages: parkeerplaatsen, mits de inrit voldoende lang is om de auto op eigen erf te kunnen parkeren;
  3. c. de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals inritten en paden.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend vlaggenmasten worden gebouwd en gelden de volgende regels:

14.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 onder b ten behoeve van het aanleggen van (een) parkeerplaats(en) op eigen erf, mits:

  1. a. de tuin voldoende diep en breed is om deze parkeerplaats(en) te realiseren;
  2. b. dit niet ten koste gaat van (een) parkeerplaats(en) in het openbare gebied;
  3. c. ontsluiting op het openbare gebied mogelijk is in relatie tot:
    1. 1. de inrichting en het gebruik van het aangrenzende openbare gebied;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
  4. d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de woonsituatie;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. b. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  3. c. voet- en fietspaden;
  4. d. bergbezinkbassins ten behoeve van regenwater opvang;
  5. e. in- en uitritten;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, (ondergrondse) vuilcontainers, verharding, straatmeubilair en water.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. bergbezinkbassins ten behoeve van regenwater opvang;
  4. d. in- en uitritten;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, (ondergrondse) vuilcontainers, verharding, geluidwerende voorzieningen, kunstobjecten, nutsvoorzieningen en water.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  2. b. waterpartijen, oevers en groenvoorzieningen;
  3. c. water ten behoeve van recreatief (mede)gebruik.

17.2 Bouwregels

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Wonen - 1

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, daaronder begrepen aan huis gebonden beroepen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijf aan huis 2', en specifieke vorm van bedrijf - bedrijf aan huis 3': tevens beroep of bedrijf aan huis, zoals bepaald in lid 18.3.1 en in Bijlage 2 Categorie I uit de VNG bedrijvenlijst;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van de woningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen': tevens bijgebouwen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': tevens een stalling van strandhuisjes, caravans en kampeerauto's;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, parkeervoorzieningen en water.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

18.3 Specifieke gebruiksregels

18.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan:

  1. a. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.3.2 onder a en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is voor mantelzorg;
    2. 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  2. b. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.3.1 om een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis toe te laten, mits:
    1. 1. de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 18.3.1 onder a t/m i;
    2. 2. de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in bijlage 2 Categorie I uit de VNG bedrijvenlijst;
    3. 3. geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;
    4. 4. wordt uitgeweken naar een andere locatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving;
  3. c. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.3.1 onder e tot een oppervlak van ten hoogste 55 m2, mits:
    1. 1. de uitoefening van het aan huis gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 18.3.1, met uitzondering van lid 18.3.1 onder e1;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 19 Wonen - 2

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonwagens, daaronder begrepen aan huis gebonden beroepen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, wegen, paden en water.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

19.3 Specifieke gebruiksregels

19.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan:

  1. a. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.3.2 en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is voor mantelzorg;
    2. 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  2. b. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.3.1 om een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis toe te laten, mits:
    1. 1. de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 19.3.1 onder a t/m i;
    2. 2. de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in bijlage 2 Categorie I uit de VNG bedrijvenlijst;
    3. 3. geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;
    4. 4. wordt uitgeweken naar een andere locatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving;
  3. c. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.3.1 onder e tot een oppervlak van ten hoogste 55 m2, mits:
    1. 1. de uitoefening van het aan huis gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 19.3.1, met uitzondering van lid 19.3.1 onder e1;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 20 Wonen - Uit Te Werken

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen in niet-gestapelde vorm;
  2. b. bij deze bestemming behorende bijgebouwen, aanbouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en werken (tuinen, wegen, parkeerplaatsen en straatmeubilair).

20.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de in lid 20.1 bedoelde bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. ten aanzien van alle bouwwerken/gebouwen worden hoge eisen gesteld aan de architectuur;
  2. b. er moet ruimte gereserveerd worden voor de aanleg van garages, nutsvoorzieningen, straatmeubilair, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die functioneel tot een woonwijk behoren, tuinen, erven, rijwegen, fiets- en voetpaden, pleinen, parkeerplaatsen en soortgelijke verhardingen en speelplaatsen;
  3. c. er dient een strook aan het water, voor zover water aanwezig is, onbebouwd te blijven;
  4. d. een bodemonderzoek moet zijn verricht en/of bodemsanering moet hebben plaatsgevonden;
  5. e. alvorens tot uitwerking over te gaan stellen burgemeester en wethouders een onderzoek in naar de aanwezigheid van archeologische resten. Indien uit dit onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische resten aanwezig zijn, houden burgemeester en wethouders rekening met de archeologische waarde van de gronden;
  6. f. het uitwerkingsplan mag geen onevenredige belemmering vormen voor de waterhuishouding.

20.3 Bouwregels

20.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 21 Leiding - Water

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse hoofdwatertransportleiding alsmede de beschermingszone van de leidingen.

21.2 Bouwregels

Op de gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de desbetreffende hoofdtransportleiding.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 21.2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge andere bestemmingen, mits:

  1. a. door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de leiding;
  2. b. vooraf advies is ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder(s).

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Waarde - Archeologie - 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder boor- en graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Waarde - Archeologie - 3

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 500 m2;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder boor- en graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waarde - Archeologie - 4

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 24.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 2.500 m2;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder boor- en graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 25 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 26 Algemene Bouwregels

26.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden.
  2. b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het 'Overgangsrecht bouwwerken' als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

26.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.

Artikel 27 Algemene Gebruiksregels

27.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een seksinrichting;
  2. b. een gebruik van gronden als stort- en / of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. c. het gebruik van de gronden voor het opslaan van kampeermiddelen, roei-, motor- en zeilboten en al of niet gedemonteerde strandhuisjes.

27.2 Parkeren

Artikel 28 Algemene Aanduidingsregels

28.1 Veiligheidszone - lpg

Artikel 29 Algemene Afwijkingsregels

29.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan, tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de planregels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstobjecten, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  2. b. de planregels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.

29.2 Toepassingsvoorwaarden

De in lid 29.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen afbreuk wordt gedaan aan:

  1. a. een goede woonsituatie;
  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de sociale veiligheid.

Artikel 30 Algemene Wijzigingsregels

30.1 Waarde - Archeologie

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Waarde - Archeologie - 2, Waarde -Archeologie - 3 en Waarde - Archeologie - 4 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  3. c. de terreinen als archeologisch monument zijn aangewezen.

30.2 Veiligheidszone - lpg

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' wijzigen in die zin dat de zone geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd of aangepast, indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

Artikel 31 Overige Regels

31.1 Werking wettelijke regelingen

Waar in dit plan verwezen wordt naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

31.2 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  1. a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer en brandblusvoorzieningen;
  2. b. brandweeringang;
  3. c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. de ruimte tussen bouwwerken;
  5. e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 32 Overgangsrecht

32.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. 1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. 2. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 32.1 eerste sublid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. 3. lid 32.1 eerste sublid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

32.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. 1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. 2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 32.2 eerste sublid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. 3. indien het gebruik, bedoeld in lid 32.2 eerste sublid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. 4. lid 32.2 eerste sublid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

32.3 Hardheidsclausule

Indien toepassing van het overgangsrecht voor bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen, kan bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

Artikel 33 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Woongebied II.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Heemskerk wil de bestaande bestemmingsplannen in vier tranches actualiseren en reduceren tot tien bestemmingsplannen die voldoen aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het doel van de actualiseringoperatie is vóór 1 juli 2013 over digitale bestemmingsplannen te beschikken. Het voorliggende bestemmingsplan maakt onderdeel uit van de derde tranche: bestemmingsplan Woongebied II, bestemmingsplan Noorderveld en bestemmingsplan Houtwegen.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied van bestemmingsplan Woongebied II ligt centraal in het zuidelijke deel van Heemskerk. Het plangebied wordt globaal omsloten door de Kruipwilg, Kerkweg, Jan Ligthartstraat, Jan van Kuikweg, Mearten van Heemskerckstraat en de Rijksstraatweg. Op figuur 1.1 is het plangebied globaalweergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0001.jpg"

Figuur 1.1: Globale begrenzing plangebied (bron: googlemaps)

1.3 Vigerende Bestemmingsplannen

Voor het plangebied gelden momenteel de bestemmingsregels zoals opgenomen in de onderstaande bestemmingsplannen.

  • bestemmingsplan Commandeurs (2004);
  • bestemmingsplan Waterakkers-Lunetten (1999) (globaal);
  • bestemmingsplan Waterakkers-Lunetten 1ste uitwerking (1999);
  • bestemmingsplan Waterakkers-Lunetten 2ste uitwerking (1999);
  • bestemmingsplan Waterakkers-Lunetten Noord (2000);
  • bestemmingsplan De Vierhoek 2003 (2004).

1.4 Planvorm

Het op te stellen bestemmingsplan is consoliderend van aard. Nieuwe ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt, behoudens de ontwikkeling van 3 woningen aan de Maerten van Heemskerckstraat (zie paragraaf 2.4). De bestaande situatie wordt met andere woorden vastgelegd. Ontwikkelingen waarvoor een art. 19-procedure is doorlopen, zoals nieuwbouwplannen voor meerdere woningen tegelijk of aanpassingen van (bestaande) woningniveaus, zijn meegenomen in dit plan.

De geactualiseerde bestemmingsplannen van de gemeente Heemskerk zullen een eenduidige en samenhangende juridisch-planologische regeling bieden, met voldoende waarborging voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit, maar ook ruimte bieden voor de (beperkte) gewenste ontwikkelingen.

1.5 Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit drie onderdelen, te weten: regels, verbeelding en toelichting. De verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen juridische status, maar dient ter motivering en verduidelijking van hetgeen in de verbeelding is geregeld.

In de toelichting wordt achtereenvolgens ingegaan op het plangebied (hoofdstuk 2). Vervolgens wordt de koppeling gemaakt naar het juridisch bindend deel van het bestemmingsplan, de verbeelding en de regels (hoofdstuk 3). De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan wordt besproken in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt het plan getoetst aan de verschillende beleidskaders. Hoofdstuk 6 bevat de toetsing van het plan aan de verschillende omgevingsaspecten, zoals bodem, archeologie en ecologie.

Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie

2.1 Bestaande Situatie

2.1.1 Historie

Ontstaan van Heemskerk

De eerste vermelding van Heemskerk is gevonden in een oorkonde uit 1063, waarin de naam Hemezenkyrica voorkomt in het verband met de overdrachtskwestie van een aantal kerken. De nederzetting is ontstaan op de oostelijke rand van hoger gelegen zandgedeelte waar de kerken het hoogst gelegen land kregen toebedeeld. Heemskerk is vervolgens gegroeid in een eskransdorp. De boerderijen zijn rondom de hogere gronden en de kerk gebouwd. De kerk had een duidelijke centrumfunctie, niet alleen fysiek maar ook sociaal. De opbouw van Heemskerk is sinds jaar en dag gehandhaafd en kan als grondlegger worden gezien van de huidige structuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0002.jpg"

Figuur 2.1: Heemskerk 1869 (bron: heemskerkanders.nl)

Heemskerk tot 1945

Heemskerk was eeuwenlang een dorp met akkerbouw als voornaamste bestaansbron. In de 19de eeuw komt de industrialisatie op gang in de Zaanstreek. In Heemskerk komt geen industrie tot ontwikkeling en al gauw ontstaat een armoedeprobleem. Pas in 1850 brengt de bollenteelt geld en daarmee een verhoogde levensstandaard in het dorp. De bollenvelden bepalen sterk het beeld rond en tot dicht bij het centrum. Er worden grote gebouwen geplaatst zoals het (oude) raadhuis, een katholieke kerk, de meisjesschool en de jongensschool aan de rand van het centrum. Er ontstaat een duidelijk middelpunt in Heemskerk met de bijbehorende centrumfuncties voor de 4000 inwoners van Heemskerk.

Ontwikkelingen na 1945

In 1955 verschijnt het streekplan IJmond-Noord. Men verwacht een sterke groei voor de regio, zowel fysiek als economisch (door de groei van Hoogovens). In 1956 telde Heemskerk 6000 inwoners en verdere planvorming en prognoses stonden in het teken van groei en uitbreiding. De eerste nieuwbouw was in het Zaalbergkwartier (1947). Verdere uitbreiding geschiedt met de oude dorpskern als middenpunt.

Het oude centrum werd in de 60er jaren bijna geheel vervangen door nieuwbouw. Men wilde het centrum een modern uiterlijk geven en het goed functioneren voor de komende jaren waarborgen. De sterke groei bleef nog uit en de opvatting over stadssanering veranderde in de jaren '70. Het centrum is dan reeds vrijwel geheel gesaneerd. Er zijn slechts enkele objecten overgebleven die het oude Heemskerk vertegenwoordigen. Het toenmalige centrum voldeed niet aan de eisen die aan een groter dorp worden gesteld. Een ingrijpende verandering was hoe dan ook nodig. Heemskerk is uitgegroeid tot een woongemeente. Het centrum werd voornamelijk gebruikt voor de dagelijkse boodschappen.

Vanaf de 70er jaren wordt veel gebouwd om aan de groeiende vraag naar woonruimte te voldoen. Hierbij wordt vrijwel geen rekening gehouden met de historische achtergrond van Heemskerk of de nog aanwezige oude bebouwing. Planning en uitvoering blijken over de volgende jaren fragmentarisch te zijn. Hierdoor is in de loop der tijd een onsamenhangend centrumbeeld ontstaan.

Sanering van de dorpskern is heden ten dage onder de oudere bewoners nog een veel besproken onderwerp. Een groot deel van de karakteristieke bebouwing is verloren gegaan, maar enkele oude kenmerken van Heemskerk zijn nog steeds te vinden. Naast enkele historische panden is ook de wegenstructuur behouden gebleven.

Commandeurs

Op 25 september 1986 werd door de raad besloten het globale bestemmingsplan Commandeurs voor te bereiden. Het gebied behoorde toen tot het buitengebied van Heemskerk en de grond was overwegend in gebruik voor tuinbouw. De flats langs de Jan Ligthartstraat en de lintbebouwingen langs de Rijksstraatweg en de Oosterstreng behoorden toen tot de bestaande bebouwing. Ook waren er met toepassing van artikel 19 WRO al een verpleegtehuis, een basisschool en enkele standplaatsen voor woonwagens gerealiseerd.

De wijk Commandeurs ligt op de strandwallen. De hoogteligging varieert van 1.6m tot 2.2m boven NAP. Structuurbepalend voor de opzet van de wijk Commandeurs waren de Oosterstreng met de daaraan gelegen woningen, de Rijksstraatweg met aanliggende bebouwing, de flats langs de Jan Ligthartstraat en de kavelrichting van het agrarisch gebied. De Oosterstreng is karakteristiek voor de oorspronkelijke lintbebouwing van Heemskerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0003.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0004.jpg"

Figuur 2.1: Lint bebouwing Oosterstreng (links) en flat gebouw aan Jan Ligthartstraat (rechts)

Waterakkers-Lunetten

Sinds het begin van de jaren '90 wordt gewerkt aan de ontwikkeling van Waterakkers-Lunetten. Dit is het gebied dat globaal begrensd wordt door de Rijksstraatweg, de Starweg, de Jan Ligthartstraat en de Maerten van Heemskerckstraat. Het gebied Waterakkers-Lunetten ligt op de brede strandwalzone achter de duinen. Tussen de duinen en de strandwalgronden bevindt zich een strook oude landbouwgronden. Deze strook was beter geschikt voor landbouw vanwege de hogere ligging. De strandwalgronden zijn lager gelegen en vlakker en pas later in gebruik genomen voor akkerbouw. Door het gebied liepen beekjes, duinrellen, die zorgden voor de afvoer van het water uit het duingebied. De naam Waterakkers is daardoor begrijpelijk. Binnen Waterakkers-Lunetten zijn de Kerkbeek en de Breedslagbeek van oorsprong dergelijke duinrellen en beide hebben nog steeds een functie in het waterbeheer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0005.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0006.jpg"

Figuur 2.2: Twee onder één kap Ruyn acker (links) en Weg acker (rechts)

Met uitzondering van de randen bestond dit gebied bij de start van de planvorming hoofdzakelijk uit agrarisch gebied. Voor het hele gebied is door Architectenbureau Alberts & Van Huut een stedebouwkundig plan gemaakt. Daarin is de ontwikkeling van het gebied tot woongebied met aan de Rijksstraatweg een bedrijvenstrook vastgelegd. De woningbouw wordt gefaseerd uitgevoerd.

2.1.2 Monumenten

Binnen het plangebied zijn geen gemeentelijke en rijksmonumenten gesitueerd.

2.1.3 Functionele structuur

Wonen

Het plangebied bestaat uit de woonwijken 'Commandeurs' en 'Waterakkers'. De woonfunctie staat centraal binnen het plangebied. De woningen variëren van hoofdzakelijk vrijstaande, rij- en twee onder één kap woningen binnen de wijk Commandeurs tot rij-, twee onder één kap en vrijstaande woningen binnen de wijk Waterakkers. Op diverse plekken bevinden zich gestapelde woningen. Aan de oostzijde van het plangebied is tevens een aantal hoge flatgebouwen gesitueerd aan de Jan Ligthartstraat.

De overige functies binnen het plangebied worden hieronder kort beschreven:

  • Agrarisch: in het noordwesten van het plangebied is één agrarisch perceel gesitueerd;
  • Detailhandel: in het zuidoosten van het plangebied zijn een bouwmarkt en bloemsierkunstwinkel gevestigd. Aan de Helmlaan zijn tevens detailhandelsvestigingen gesitueerd, zoals een supermarkt.
  • Kantoor: op een aantal plekken in het plangebied zijn kantoren gevestigd, zoals aan de Jan Ligthartstraat en de Rijksstraatweg.
  • Bedrijven: het plangebied kent geen (grote) bedrijven. Wel hebben de twee tankstations (Rijksstraatweg en Jan Ligthartstraat) de bestemming Bedrijf gekregen. Verder zijn binnen het plangebied de nutsvoorzieningen bestemd als bedrijf.
  • Maatschappelijk: binnen het plangebied is een tandarts en een orthodontist gevestigd. Verder zijn er een kinderopvang, twee basisscholen ('De Lunetten' en 'St. Leonardus') en een middelbare school ('Kennemer College') gesitueerd binnen het plangebied. Aan de Heemswijk 1 bevindt zich een verpleegtehuis. Op de oek Starweg/Water acker is een gezondheidscentrum gevestigd.
  • Sport: in het noordoosten van het plangebied is een concentratie van verschillende sportvoorzieningen aanwezig. Binnen dit terrein is een manege, zwembad, tennisbanen etc. gevestigd. Tevens is er een horecavestiging.
  • Horeca: binnen het plangebied is er één pand dat de bestemming Horeca heeft gekregen. Het betreft het restaurant aan de Kerkweg (omringd door de sportvoorzieningen). Aan de Helmlaan zijn tevens een aantal horecabedrijven gevestigd gesitueerd die binnen de bestemming Centrum vallen.

2.1.4 Ruimtelijke structuur

De welstandsnota 2009 geeft een overzichtelijk beeld van de huidige stedenbouwkundige structuren binnen de gemeente Heemskerk. Voor het onderhavige plangebied worden verschillende typeringen beschreven. In deze subparagraaf wordt een beschrijving gegeven van de stedebouwkundige structuren binnen het plangebied. Deze beschrijvingen zijn gebaseerd op de reeds beschreven stukken in de welstandsnota 2009 van de gemeente Heemskerk. De volgende welstandgebieden vallen geheel of gedeeltelijk binnen de grenzen van het plangebied:

  • Buitenring
  • Kerkweg
  • Starweg-Ruysdaelstraat
  • Maerten van Heemskerckstraat
  • Rijksstraatweg
  • Scholencomplex, Van Riemsdijklaan
  • Commandeurs
  • Waterakkers/Lunetten
  • Heemswijk
  • Sportparken en -complexen

Buitenring

De gehele Buitenring wordt gekenmerkt door een breed wegprofiel bestaande uit twee geasfalteerde rijstroken en is over grote gedeelten gelegen langs singels en overige groene ruimten. Sommige kruisingen zijn vormgegeven door rotondes. De eenheid en herkenbaarheid van de Buitenring zijn niet overal even sterk. Voornamelijk in de openbare ruimte ontbreekt het aan een bepaalde samenhang. De functie van ontsluitingsweg wordt vaak geassocieerd met groene structuren, grootschalige bebouwing, opvallende architectuur en een herkenbare en eenduidige profielindeling. De openbare ruimte is hierbij beeldbepalend en samenbindend. Dit geeft een soort uniformiteit aan de gehele ring, zodat die voor iedereen herkenbaar is. Deze uniformiteit ontbreekt echter in de Buitenring.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0007.jpg"

Figuur 2.3: Ligging welstandsgebied

De Mozartstraat, Jonkheer Geverslaan en het noordelijke deel van de Jan Ligthartstraat (binnen plangebied) zijn enigszins anders van karakter dan de overige delen. Ze kennen bijna over de gehele lengte (lage woon)bebouwing aan twee zijden van de weg en hebben een relatief smal profiel, in vergelijking met de rest van de ringstructuur. Er is langs de andere wegen sprake van een breed wegprofiel en groene parkachtige structuren met daarin een paviljoenachtige bebouwing. Kunstwerken, rotondes en (hoge) bebouwing geven hier accenten en herkenningspunten aan. De noordwestzijde is steniger en stedelijker van karakter door de bebouwingswanden langs de straat.

Van bijzondere architectuur langs de Buitenring is weinig sprake, waardoor geen echt opvallende locaties worden gecreëerd. De bebouwing wordt veelal gekenmerkt door grootschalige bebouwing, gestapelde woningbouw en rijwoningen in een strokenverkaveling.

Starweg-Ruysdaelstraat

Deze radiaal is een belangrijk onderdeel van de verkeersontsluiting van Heemskerk. Het straatprofiel is hier dan ook op aangepast en bestaat uit een brede weg van twee rijstroken met aan weerszijden fietssuggestiestroken en een trottoir. Het grootste deel van de radiaal wordt aan beide zijden geflankeerd door een brede water- en/of groenstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0008.jpg"

Figuur 2.4: Ligging welstandsgebied

Aan de zuidzijde van de Ruysdaelstraat en aan beide zijden van de Starweg liggen brede groen- en waterstructuren. De Starweg maakt onderdeel uit van het plangebied.

Maerten van Heemskerckstraat

De Maerten van Heemskerckstraat is een historische route tussen Beverwijk en Heemskerk. Tegenwoordig is deze route in twee delen geknipt ter hoogte van de Buitenring, waardoor van continuïteit geen sprake meer is. Daarnaast betreft de straat de zuidelijke grens van het onderhavige plangebied. De Breedslaglaan zorgt voor de verbinding tussen de Buitenring en de Maerten van Heemskerckstraat in de richting van het centrum. De herkenbaarheid van de radiaal is hierdoor op de kruising met de Buitenring volkomen verdwenen.

Het noordelijke deel kent verschillende bebouwingstypen. In het centrum is de oorspronkelijke bebouwing, zoals in vrijwel het gehele centrum het geval is, vervangen door grootschalige woon- en winkelgebouwen. Buiten het centrum is de oorspronkelijke bebouwing van vrijstaande en twee-onder-éénkap woningen nog aanwezig. Deze woningen zijn iets teruggelegen ten opzichte van de straat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0009.jpg"

Figuur 2.5: Ligging welstandsgebied

De meeste woningen langs de Maerten van Heemskerckstraat zijn uitgevoerd in één bouwlaag met een steile, al dan niet samengestelde, mansarde- of zadelkap. Slechts af en toe is er sprake van twee bouwlagen en/of andere kapvormen. De detaillering is vrijwel overal beperkt tot verbijzondering in metselverbanden en de toepassing van stevige dak- en gootlijsten. De meeste panden hebben smalle verticale gevelopeningen, waardoor een verticale gevelgeleding overheerst. Opvallend is het veelvuldig voorkomen van dakkapellen aan de voorzijde, waarbij verschillende soorten en maten willekeurig door elkaar lijken te zijn toegepast.

Rekening moet worden gehouden met het feit dat de panden aan de zuidzijde van de Maerten van Heemskerckstraat tussen de Rijksstraatweg en de van Riemsdijklaan op grondgebied van de gemeente Beverwijk liggen.

Rijksstraatweg

De Rijksstraatweg is onderdeel van de ‘Binnenduinrandroute’, die als een langgerekt bebouwingslint langs de binnenduinrand door Kennemerland loopt. Langs de gehele route is er sprake van wisselende bebouwing doch voor het grootste gedeelte kleinschalige vrijstaande bebouwing, wisselend met een agrarisch of een meer stedelijk karakter. Het vormt tevens grotendeels de grens van het plangebied aan de westzijde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0010.jpg"

Figuur 2.6: Ligging welstandsgebied

Ter hoogte van de wijk Commandeurs is de Rijksstraatweg aan de oostzijde bebouwd met overwegend vrijstaande en twee-onder-één-kap woningen, al dan niet met enige bedrijvigheid (aan huis). Aan de oostkant van de Rijksstraatweg is het bedrijventerrein de Waterwegen gesitueerd. Deze maakt geen onderdeel uit van het plangebied Woongebied II. In het meest zuidelijke deel van de Rijksstraatweg bevinden zich binnen het plangebied een woonwagencentrum (Elzenhof) en enkele woningen (vrijstaand en rijenwoningen).

Scholencomplex, Van Riemsdijklaan

Het gebied betreft een scholencomplex bestaande uit twee scholengemeenschappen te weten: Het Kennemer college en het Nova college (binnen cirkel figuur 2.8). Het scholencomplex is ingeklemd tussen de Jan van Kuikweg, de Plesmanweg en de Van Riemsdijklaan. In dit specifieke gebied is de voor Heemskerk bekende orthogonale structuur geheel losgelaten en worden schoolgebouwen opgebouwd rond een centrale plein en langs diagonale assen. De centrumas en de landschapsas. Op deze wijze wordt van binnenuit een campusachtige sfeer gecreëerd. Het assenkruis verdeelt het terrein in vier driehoekige delen. Binnen deze delen is een fragmentarische opzet van bebouwing mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0011.jpg"

Figuur 2.7: Ligging welstandsgebied

Commandeurs

Commandeurs is een woonwijk uit de late jaren ’80 en vroege jaren ’90 van de vorige eeuw en valt geheel binnen het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan. De wijk wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan woningen en woningtypes. Zowel appartementen, rijwoningen, seniorenwoningen, tweeonder-één-kap woningen en vrijstaande woningen komen in deze wijk voor. De woningen in de wijk staan per straat allemaal in vrijwel dezelfde rooilijn, slechts kleine verspringingen komen voor. Op enkele locaties zijn geheel gesloten zijgevels aan de openbare ruimte gebouwd.

De meeste bebouwing is opgetrokken in baksteen, waarbij veelal gebruik is gemaakt van twee kleuren steen per bouwblok. In het algemeen is er sprake van forse dakvlakken, bedekt met rode pannen en in de meeste gevallen voorzien van dakramen. De hoogtes variëren van één laag met kap tot drie lagen met kap. Op hoeken van rijwoningen wordt veelal gebruik gemaakt van afwijkende hoogtes of naar voren komende bouwblokken. Bij enkele woningen wordt gebruik gemaakt van plaatmateriaal als gevelbekleding of grote boeiborden. Mede door de relatief jonge leeftijd zijn er in deze wijk weinig niet-originele toevoegingen aan de woningen gedaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0012.jpg"

Figuur 2.8: Ligging welstandsgebied

In de wijk ligt een historisch bebouwingslint, de Oosterstreng. Dit lint bestaat uit een rij van identieke twee onder-één-kap woningen met schildkap. Deze woningen zijn opgetrokken uit roodbruine baksteen en afgedekt met rode gebakken dakpannen. De deuropeningen aan de voorzijde zijn voorzien van zware houten overstekken. De goot- en daklijst en de daklijst van de erkers zijn eveneens voorzien van een zware houten overstek. De dakvlakken zijn voorzien van dakkapellen in het onderdakvlak. Het houtwerk is geschilderd in landelijke, natuurlijke tinten zoals donkergroen, wit en donkerbruin. Van oorsprong zijn de bouwblokken perfect symmetrisch, echter door latere toevoegingen of afwijked kleurgebruik is deze symmetrie in enkele gevallen verdwenen.

Waterakkers/Lunetten

Het grootste deel van de bebouwing bestaat uit laagbouw: rijwoningen, twee-onder-één-kap woningen, geschakelde patiowoningen en vrijstaande woningen. Centraal in de wijk liggen drie hogere appartementencomplexen met duidelijke kleuraccenten op de gevels. De wijk heeft een sterke onderlinge samenhang met een duidelijk organisch karakter. Zowel straten als gevelopeningen, gevelaccenten in baksteen, daklijsten en op- en aanbouwen hebben een grillig verloop vergeleken met de meer traditionele architectuur van de rest van Heemskerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0013.jpg"

Figuur 2.9: Ligging welstandsgebied

Vanuit een viertal elementen (aarde, lucht, water en vuur) is de kleur van het toegepaste materiaal bepaald. Vrijwel alle bebouwing is hierdoor opgetrokken uit een rode baksteen, en voorzien van gedeeltelijk donkergevoegde plinten en verticale (baksteen)accenten. Ook blauwe en gele tinten komen terug in de gevels, met name in kozijnen, daklijsten en (garage)deuren. De daken in de wijk variëren in vorm, zowel zadeldaken, mansardekappen als asymmetrische kappen komen voor. Wel zijn ze allen uitgevoerd met dezelfde donkerrode keramische dakpan. Aan het behoud van de kleurstelling wordt grote waarde gehecht. Wijziging van de oorspronkelijke kleurstelling in de diverse te onderscheiden architectonische eenheden is niet toegestaan. De te onderhouden kleurstellingen zijn opgenomen in de toe te passen welstandscriteria. Afwijken van de vastgelegde kleurstelling leidt tot een welstandsexces.

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en dakkapellen komen in beperkte mate voor en passen voor het overgrote deel goed in de architectonische setting die de wijk biedt, doordat ze zijn mee-ontworpen door de architect. De gehele wijk valt binnen de grenzen van het voorliggende bestemmingsplan.

Heemswijk

Heemswijk is gelegen binnen het plangebied en heeft een T-vormige hoofdmassa, met daaraan enkele lagere vleugels. De hoofdmassa is georiënteerd op de ruimtes die tussen de verschillende vleugels liggen, en niet op de aangrenzende Starweg. Daarbij is de hoofdentree eveneens afgekeerd van de Starweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0014.jpg"

Figuur 2.10: Ligging welstandsgebied

Sportparken en -complexen

Verspreid over de gemeente Heemskerk zijn diverse sportparken en –complexen gelegen. Het zijn doorgaans grote ruimtes aan de rand van het stedelijk gebied, omringd met hoog opgaand groen dat in een aantal gevallen het zicht op de ruimte en de bijbehorende bebouwing ontneemt. Binnen het plangebied is het sportcomplex 'Waterakkers' gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0015.jpg"

Figuur 2.11: Ligging welstandsgebied

De bebouwing op deze complexen is doorgaans zeer op de functie gericht en daardoor beperkt tot kleedkamers, clubgebouwen en opslagruimtes of combinaties daarvan, of sporthallen, zwembaden of andere binnensportgebouwen. De meeste gebouwen bestaan uit een eenvoudige hoofdmassa met plat dak of flauw hellend zadeldak. Ze zijn doorgaans als solitaire objecten in de ruimte geplaatst, waardoor meerdere gevels aan de openbare ruimte grenzen. Deze gevels zijn, afhankelijk van de functie van het gebouw(deel), zeer transparant of juist zeer gesloten. Het materiaalgebruik voor deze bebouwing is doorgaans beperkt tot baksteen en hout in de gevels en dakpannen of bitumen als dakbedekking. Kleuren variëren per complex of vereniging en zijn wisselend ingetogen en passend of hard en contrastrijk in de groene omgeving.

2.2 Verkeer

Ontsluiting

De huidige ontsluitingsstructuur van het onderhavige plangebied is weergegeven in figuur 2.12. Binnen het plangebied Woongebied II zijn de Rijksstraatweg, Starweg en Jan Ligthartstraat Zuid (ter hoogte van Waterakkers-Lunetten) aangewezen als gebiedsontsluitingsweg type 1. Dit type ontsluitingsweg heeft als doel het verkeer in Heemskerk te ontsluiten. De Jan Ligthartstraat Noord (ter hoogte van Commandeurs) en de Jonkheer Geverslaan zijn aangewezen als gebiedsontsluitingsweg type 2. Dit type ontsluitingsweg heeft geen primaire functie voor de bereikbaarheid van Heemskerk. Wel vormen deze wegen de wijkontsluitingsassen van Heemskerk. De overige wegen in het plangebied zijn erftoegangswegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0016.jpg"

Figuur 2.12: Huidige ontsluitingsstructuur plangebied conform Verkeersstructuurplan 2009-2015

Snelheid

De Rijksstraatweg en Jan Ligthartstraat zijn 50 km/u wegen. Van oost naar west loopt de ontsluitingsweg Starweg die ook een 50 km/u weg is. Binnen de woonwijken Commandeurs en Waterakkers moet 30 km/u gereden worden.

Openbaar vervoer

Langs de west-, noord- en oostrand van Waterakkers-Lunetten lopen diverse buslijnen waarvan in totaal 7 haltes in het plangebied liggen. Ook in de nabijheid van het plangebied lopen diverse buslijnen. In het Verkeersstructuurplan is hiervan een kaart opgenomen. Een uitsnede is te vinden in figuur 2.13.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0017.jpg"

Figuur 2.13 - buslijnen in en om het plangebied (Verkeersstructuurplan)

Parkeren

Binnen het plangebied wordt zowel langs de straat als op eigen terrein geparkeerd. Diverse woningen hebben de beschikking over een eigen garage.

2.3 Groen- En Waterstructuur

Binnen het plangebied zijn verschillende wijk groenstructuuren aanwezig. De Hillen Acker maakt onderdeel uit van de bovenwijkse groenstructuur (figuur 2.14).

De bovenwijkse groenstructuur is naast een groene uitstraling en een recreatieve route naar het buitengebied tevens van grote waarde voor natuur en ecologie. In de nota worden ze de 'groene aders van Heemskerk' genoemd.

Binnen de wijk is ook wijkgroen en water aanwezig. In de wijk de Commandeurs loopt een watergang in een 'S' vorm door het gebied. Binnen de wijk Waterakkers-Lunetten loopt er zowel rondom de wijk als dwars door de wijk water. Het water is in alle gevallen in combinatie met groen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0018.jpg"

Figuur 2.14: Bovenwijkse groenstructuren en groene elementen

2.4 Ontwikkeling Maerten Van Heemskerckstraat

Voor het gebied Waterakkers-Lunetten is halverwege de jaren '90 van de vorige eeuw een stedenbouwkundig plan gemaakt, dat als basis heeft gediend voor de ontwikkeling van de woonwijk. Het grootste deel van de bebouwing bestaat uit laagbouw: rijwoningen, twee-onder-één-kap woningen, geschakelde patiowoningen en vrijstaande woningen. Zowel straten als gevelopeningen, gevelaccenten in baksteen, daklijsten en op- en aanbouwen hebben een grillig verloop vergeleken met de meer traditionele architectuur van de rest van Heemskerk. Onderstaand zijn met blauw de te ontwikkelen woningen aangewezen, met rood zijn de vergelijkbare woningen aangegeven (gespiegeld).

Ter plaatse van de Marten van Heemskerckstraat, tussen nummer 102 en 104, wordt met voorliggend plan de ontwikkeling van 3 woningen mogelijk gemaakt. Deze woningen betreffen een gespiegelde kopie van de naast gelegen woningen. Deze woningen sluiten hiermee aan op het stedenbouwkundig plan. In het vigerend bestemmingsplan was hier een uit te werken woonbestemming opgenomen. Het bouwplan wijkt van de uitwerkingsregels af, omdat op het betreffende perceel te weinig woningen worden gerealiseerd. Voorzien wordt in één vrijstaande woning en twee twee-onder-een kap woningen met een maximale goothoogte van 6 meter en een nokhoogte van 8,5 meter. Het toestaan van minder woningen binnen het plangebied, kijkend naar de bebouwingsdichtheid wordt stedenbouwkundig aanvaardbaar geacht. Doordat de te realiseren woningen passen binnen het straatbeeld qua omvang en typologie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0019.png"

Figuur 2.15: Overzicht ontwikkeling

Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt een koppeling gemaakt tussen de in hoofdstuk 2 beschreven elementen en de verbeelding met bijbehorende regels. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal en analoog beschikbaar moet zijn. De Wro en de onderliggende regelgeving stellen eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP2008 kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.

Conform de SVBP2008 bestaat de juridische regeling uit vier hoofdstukken. In de onderstaande paragrafen wordt per hoofdstuk de inhoud van de verschillende artikelen toegelicht.

3.1 Inleidende Regels

Het eerste hoofdstuk bevat de definities van begrippen (artikel 1), die voor het algemene begrip, de leesbaarheid en de uitleg van het plan van belang zijn, en de wijze van meten (artikel 2). Een aantal begrippen en wijzen van meten is in de SVBP2008 voorgeschreven en overeenkomstig overgenomen in dit plan.

3.2 Bestemmingsregels

In hoofdstuk twee 'Bestemmingsregels' wordt op de bestemmingen en hun gebruik ingegaan.

Op de verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. De regels geven duidelijkheid over de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de specifieke gebruiksregels. In de bestemmingsregels zijn enkele afwijkingsbevoegdheden opgenomen. Begrenzing van de bebouwingsmogelijkheden vindt plaats door het hanteren van bouwvlakken met eventueel bijbehorende bebouwingspercentages, bouwvolumes en/of aanduidingen. Verticale begrenzing van de bouwmogelijkheden geschiedt door het aangeven van de maximale goot- en bouwhoogte.

Onderstaand volgt een toelichting per bestemmingsartikel.

Agrarisch

Ter plaatse van het agrarisch bedrijf aan de Rijksstraatweg is een Agrarische bestemming opgenomen. De gebouwen zijn voorzien van een bouwvlak waarvoor een aantal bouwregels geldt.

Bedrijf

De twee bezineservicestations, alle nutsvoorzieningen en de woon-werkwoningen aan de Water acker zijn voorzien van de bestemming Bedrijf. De benzineservicestations hebben een aanduiding gekregen, namelijk 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder respectievelijk met lpg'. De nutsvoorzieningen hebben een aanduiding 'nutsvoorziening' gekregen. De woon-werkwoningen zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijf aan huis 1' waaraan enkele gebruiksregels zijn gekoppeld. Op de verbeelding zijn bouwvlakken en een maximale maatvoering opgenomen. In de regels is hieraan een aantal bouwregels gekoppeld.

Centrum

Voor de kantoren, winkels, horecazaken, bovenwoningen, e.d. aan de Helmlaan is de bestemming Centrum opgenomen. Binnen deze bestemming zijn de in het eerste lid genoemde functies uitwisselbaar. Wonen is enkel op de verdiepingen, dus niet op de begane grond, toegestaan, met uizondering van bergingen en garages. Detailhandel en horeca is alleen op de begane grond toegestaan. Er is een aantal bouwregels opgenomen voor de bebouwing. Voor dakopbouwen en zonnecollectoren is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. In de specifieke gebruiksregels is een regeling opgenomen voor aan huis gebonden beroepen. Het is mogelijk hiervan af te wijken. Er zijn enkele functies die aangemerkt worden als strijdig gebruik. Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de maximaal toegestane horeca-categorie.

Detailhandel

Aan twee detailhandelsvestigingen aan de Jan Ligthartstraat is de bestemming detailhandel gegeven inclusief aanduidingen voor het tuincentrum en de bouwmarkt. Ook is bij het tuincentrum een bedrijfswoning toegestaan. De gebouwen zijn voorzien van een bouwvlak waarvoor een aantal bouwregels geldt. Er zijn enkele functies die aangemerkt worden als strijdig gebruik. In de specifieke gebruiksregels is een regeling opgenomen voor aan huis gebonden beroepen. Het is mogelijk hiervan af te wijken.

Groen

Groenstroken en speelvelden vallen binnen de bestemming Groen. Er gelden enkele bouwregels voor kleine gebouwtjes, bijvoorbeeld voor nutsvoozieningen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Horeca

Het restaurant aan de Kerkweg heeft de bestemming Horeca gekregen. Hiervoor geldt een aantal bouwregels. Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de maximaal toegestane horeca-categorie.

Kantoor

Een kantoor aan de Rijksstraatweg en aan de Jan Ligthartstraat hebben de bestemming Kantoor gekregen. Hiervoor geldt een aantal bouwregels.

Maatschappelijk - 1

Deze bestemming is opgenomen voor alle onderwijs- en daaraan gerelateerde functies, zoals sport- en gymzalen, jeugdopvang en kinderopvang en daarnaast ook voor verenigingsleven. Hiervoor geldt een aantal bouwregels.

Maatschappelijk - 2

Dit is de bestemming voor de 'overige' maatschappelijke functies, zoals sociale en welzijnsvoorzieningen en gezondheidszorg. Hiervoor is een aantal bouwregels opgenomen.

Sport

De sportboulevard aan de Kerkweg is opgenome binnen de bestemming Sport. Dit is een brede bestemming waarbinnen onder andere sportvelden, gymzalen, zwembaden en maneges zijn toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' bij de huidige manege is een bedrijfswoning toegestaan. Er geldt een aantal bouwregels. De bedrijfswoning mag niet als burgerwoning gebruikt worden. Met een omgevingsvergunning is een tweede bedrijfswoning en zijn maatschappelijke functies toegestaan. In de specifieke gebruiksregels is een regeling opgenomen voor aan huis gebonden beroepen. Het is mogelijk hiervan af te wijken.

Tuin - 1

De voortuinen van de woningen in een deel van het plangebied zijn bestemd als Tuin-1. Het betreft met name de wijk Commandeurs en een aantal woningen aan de zuidrand van het plangebied. Ter plaatse van deze bestemming zijn uitbouwen, luifels, erfafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Voor deze bouwwerken zijn bouwregels opgenomen.

Tuin - 2

De voortuinen van de woningen in een deel van het plangebied zijn bestemd als Tuin-2. Het betreft met name de wijk Waterakkers en een aantal recent gebouwde woningen aan de zuidrand van het plangebied. Ter plaatse van deze bestemming zijn uitsluitend vlaggenmasten toegestaan van maximaal 6 m hoog.

Verkeer

Deze bestemming is opgenomen voor de doorgaande wegen in het plangebied. Er zijn bouwregels opgenomen voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Verkeer - Verblijfsgebied

De gronden op de verbeelding aangewezen voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn bestemd voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen. Er zijn bouwregels opgenomen voor kleine gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Water

Deze bestemming staat water, oevers en groenvoorzieningen toe. Daarnaast zijn de gronden bestemd voor water ten behoeve van recreatief gebruik. Op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

Wonen - 1

De gronden binnen Wonen - 1 zijn bestemd voor diverse type woningen inclusief de mogelijkheid om een aan huis gebonden beroep uit te oefenen. Voor garages, bijgebouwen en caravanstallingen zijn specifieke aanduidingen opgenomen. Ten aanzien van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden diverse bouwregels. Voor dakopbouwen en zonnecollectoren is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Bijgebouwen mogen niet gebruikt worden als woonruimte. Mantelzorg is enkel met een omgevingsvergunning toegestaan. In de specifieke gebruiksregels is een regeling opgenomen voor aan huis gebonden beroepen. Het is mogelijk hiervan af te wijken.

Wonen - 2

Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van de woonwagens inclusief de mogelijkheid om een aan huis gebonden beroep uit te oefenen. Ook de (voor)tuinen vallen binnen deze bestemmingsregeling. Er geldt een aantal bouwregels. Bijgebouwen mogen niet gebruikt worden als woonruimte. Mantelzorg is enkel met een omgevingsvergunning toegestaan. In de specifieke gebruiksregels is een regeling opgenomen voor aan huis gebonden beroepen. Het is mogelijk hiervan af te wijken.

Wonen - Uit te werken

Vier percelen aan de zuidkant van Waterakkers hebben een Uit te werken bestemming gekregen. Voor de invulling van de planregels is aansluiting gezocht bij het bestemmingsplan Waterakkers-Lunetten (1999) (globaal). Er is een bouwverbod opgenomen, zolang er geen ontwerp of vastgesteld uitwerkingsplan is.

Leiding - Water

Ter bescherming van de hoofdtransportleiding van water (langs de Kerkweg) wordt een zakelijk rechtstrook bestemd van 5 m aan weerszijden van de leiding.

Waarde - Archeologie 2 t/m 4

Ter bescherming van de archeologische waarden in het plangebied is de bestemming Waarde- Archeologie opgenomen. In paragraaf 6.2 wordt uitgelegd waarom voor bepaalde gronden een beschermingsregeling is opgenomen. De dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie - 2 t/m Waarde - Archeologie - 4 zijn gebaseerd op de gemeentelijke archeologische waardenkaart. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is slechts onder voorwaarden toegestaan. Voor diverse werken en werkzaamheden geldt een omgevingsvergunningplicht voor werken en werkzaamheden. De bestemming 'Waarde - Archeologie' kent evenals het gemeentelijk archeologisch beleid, onderscheid in verschillende waardendubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - 2' (voor de licht blauw/groene zone), 'Waarde -Archeologie - 3' (voor de donkergroene zone) en 'Waarde -Archeologie - 4' (voor de grijze zone). Voor deze drie zones is een beschermende regeling opgenomen.

3.3 Algemene Regels

Flexibiliteit

Ten behoeve van de flexibiliteit en bruikbaarheid in de praktijk is in hoofdstuk 3 van de regels voorzien in een aantal algemene regels. Het betreft de anti-dubbeltelregel (artikel 25), de algemene bouwregels (artikel 26), algemene gebruiksregels (artikel27), algemene aanduidingsregels (artikel 28), algemene afwijkingsregels (artikel 29), algemene wijzigingsregels (artikel 29) en de overige regels (artikel 31).

De algemene bouwregels bestaat uit de leden 'toegelaten bouwwerken met afwijkende maten' en 'overschrijding bouwgrenzen'. In de algemene gebruiksregels is opgenomen wat onder strijdig gebruik verstaan wordt. De algemene aanduidingsregels gelden voor de LPG-veiligheidszone bij het tankstation aan de Rijksstraatweg. Met de algemene afwijkingsregels kan het bevoegd gezag diverse afwijkingen toestaan. De algemene wijzigingsregels bevatten regels omtrent het wijzigen van de dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie 2, 3 en 4 en de LPG-veiligheidszone. De overige regels bestaan uit de werking wettelijke regelingen en de uitsluitend aanvullende werking bouwverordening.

3.4 Overgangs- En Slotregels

In artikel 3.2.1 Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze zijn overeenkomstig opgenomen in artikel 32.

Ook is een slotregel opgenomen (artikel 33) overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Overleg

Het voorontwerp bestemmingsplan 'Woongebied II' is verzonden aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. In verband met het beheersgerichte karakter van het bestemmingsplan en de omstandigheid dat geen provinciale en/of nationale belangen in het geding zijn, is het voorontwerp niet aan de provincie Noord-Holland en diensten van het Rijk verzonden. Dit is in lijn met de sturingsfilosofie van de provincie en het Rijk.

Het Hoogheemraadschap heeft op 14 maart 2012 per email op het voorontwerp gereageerd. De reactie richt zich op de waterparagraaf. Het Hoogheemraadschap heeft enkele tekstvoorstellen gedaan. Deze zijn alle overgenomen. Het Hoogheemraadschap heeft hiermee een positief wateradvies uitgebracht.

4.2 Zienswijzen

Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat door een ieder zienswijzen omtrent het ontwerp bij de gemeenteraad naar voren kunnen worden gebracht. Er zijn vier zienswijzen ingediend die in de Zienswijzennota zijn samengevat en van een antwoord voorzien. In bijlage 1 is de Zienswijzennota integraal opgenomen.

4.3 Economische Uitvoerbaarheid

In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

De gemeente heeft geen kosten, anders dan de kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan. Hiervoor zijn structurele financiële middelen gereserveerd op de gemeentelijke begroting. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 5 Ruimtelijk Beleid

In dit hoofdstuk wordt het relevante beleidskader voor ontwikkelingen binnen de gemeente Heemskerk beschreven. Achtereenvolgens wordt ingegaan op relevant rijksbeleid, provinciaal beleid, regionaal beleid en gemeentelijk beleid.

5.1 Inleiding

Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Deze gaat uit van een scheiding tussen beleid en normstelling (juridische verankering). Het beleid wordt opgenomen in structuurvisies. Normstelling vindt plaats in het bestemmingsplan en/of in algemene regels die overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen.

Streekplannen en planologische kernbeslissingen zijn vanaf 1 juli 2008 gelijkgesteld aan structuurvisies. Het overgangsrecht van de Wro regelt dat concrete beleidsbeslissingen van Rijk en provincie overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen. De Nota Ruimte bevat geen concrete beleidsbeslissingen. De inhoud van het bestemmingsplan moet echter nog steeds in overeenstemming zijn met de Nota Ruimte en het provinciale ruimtelijk beleid. In dit hoofdstuk wordt voor dit bestemmingsplan hierop nader ingegaan.

Het Rijk en de provincie werken momenteel aan een vertaling van hun beleid in algemene regels. Voor het Rijk is dit de AMvB Ruimte en voor de provincie is dit de provinciale verordening. De AMvB Ruimte van het Rijk is nog niet vastgesteld. Daarom wordt volstaan met het toetsen van dit bestemmingsplan aan datgene wat in de Nota Ruimte is opgenomen. De provinciale verordening is reeds vastgesteld (21 juni 2010). Het onderhavig bestemmingsplan is hier dan ook aan getoetst.

5.2 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid van kracht geworden. In de structuurvisie is aangegeven dat het Rijk drie hoofddoelen heeft:

  1. a. Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijkeconomische structuur van Nederland;
  2. b. Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  3. c. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Uit deze drie hoofddoelen komen onderwerpen voort die van nationaal belang zijn. Structuurvisies hebben geen bindende werking voor andere overheden dan de overheid die de visie heeft vastgesteld. De nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen, worden daarom geborgd in de Amvb Ruimte. Deze Amvb wordt aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Deze Amvb is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. Bij de inwerkingtreding van de SVIR en het Barro zijn de Nota Ruimte en de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid komen te vervallen. Op 30 december 2011 is het Barro in werking getreden. In het Barro zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van:

  1. a. Rijksvaarwegen;
  2. b. Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  3. c. Kustfundament;
  4. d. Grote rivieren;
  5. e. Waddenzee en waddengebied;
  6. f. Defensie;
  7. g. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  8. h. Elektriciteitsvoorziening;
  9. i. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  10. j. Ecologische hoofdstructuur;
  11. k. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  12. l. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  13. m. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

Vertrouwen in medeoverheden is de basis voor het decentraliseren van beslissingsbevoegdheid. Om die reden bevat deze structuurvisie een beperkter aantal nationale belangen dan voorheen en bevat de Amvb Ruimte minder regels dan eerder was voorgenomen. Het Rijk gaat er vanuit dat de nationale ruimtelijke belangen die via wet- en regelgeving aan andere overheden opgedragen worden door hen goed worden behartigd. Waar de Amvb Ruimte bepalingen bevat aangaande gemeentelijke bestemmingsplannen gaat het Rijk er vanuit dat deze doorwerking krijgen. Het Rijk zal de bestemmingsplannen dan ook niet (tijdens de vaststellingsprocedure) toetsen op een correcte doorwerking van nationale ruimtelijke belangen. Wel zal het Rijk door middel van systeem- of themagerichte onderzoeken achteraf nagaan of bestemmingsplannen aan nationale wet- en regelgeving voldoen. Geen van de op dit moment in het Barro geregelde onderwerpen, waarvoor de regelgeving nu in werking is getreden, dit zijn de letters a t/m f, heeft invloed op het voorliggende bestemmingsplan.

Conclusie

Voorliggend plan is een conserverend bestemmingsplan voor bestaand stedelijk gebied. Het plan is van dien aard dat nationale belangen niet worden geschaad.

5.3 Provinciaal En Regionaal Beleid

Structuurvisie Noord-Holland 2040. Kwaliteit door veelzijdigheid (juni, 2010)

Sinds de in werking treding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 zijn de twee streekplannen van Noord-Holland Noord en Noord-Holland Zuid niet langer geldig. De structuurvisie is de wettelijke opvolger van het streekplan. Op 21 juni 2010 is de structuurvisie aangenomen door Provinciale Staten van Noord-Holland.

Visie

Noord-Holland is een mooie provincie om in te wonen, te werken en om te bezoeken. De provincie is veelzijdig met een aantal belangrijke economische motoren van Nederland, bruisende steden, natuurparken, het strand en open grasland vol weidevogels. Dit bijzondere karakter wil de provincie bewaken. Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen als globalisering, klimaatverandering en trends zoals vergrijzing en krimp die een grote ruimtelijke impact hebben. In de structuurvisie beschrijft de provincie hoe en op welke manier ze met deze ontwikkelingen en keuzes omgaat en schetst ze hoe de provincie er in 2040 moet komen uit te zien.

De provincie kiest ervoor vooral de bestaande kwaliteiten verder te ontwikkelen. Noord-Holland moet aantrekkelijk blijven in wat het is: een diverse, internationaal concurrerende regio, in contact met het water en uitgaande van de kracht van het landschap.

Voor het plangebied is het volgende van belang:

  • de provincie gaat voorzichtig om met uitleg buiten bestaande kernen, vanwege de bevolkingskrimp op langere termijn;
  • realiseren duurzame energie op eigen grondgebied ten behoeve van de CO2-reductie;
  • versterken waterkeringen en aanleggen van calamiteitenbergingen tegen wateroverlast.

Bestaand bebouwd gebied

Het plangebied is door de provincie aangeduid als 'bestaand bebouwd gebied'. Dit betekent dat de provincie mogelijkheden ziet voor:

  • innovatief ruimtegebruik;
  • intensiveren en herstructureren;
  • mengen wonen en werken;
  • kwaliteitsverbetering;
  • kennisintensieve en creatieve milieus.

Provinciale Ruimtelijke Verordening (juni 2010)

Voor de doorwerking van het in de structuurvisie vastgelegde beleid staan de provincie, naast de bekende bestuurlijke middelen als subsidies, overleg, convenanten en dergelijke, diverse juridische instrumenten ter beschikking, zoals de provinciale ruimtelijke verordening.

De provinciale verordening is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen of projectbesluiten. Hierbij gaat het in het algemeen om onderwerpen in zowel het landelijke als het bestaand bebouwd gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is. Uiteraard moet altijd het provinciale belang de inzet van de verordening rechtvaardigen.

Het plangebied ligt binnen Bestaand Bebouwd Gebied (BBG, zie afbeelding 5.1). Binnen BBG vallen feitelijk bestaande bebouwing en geprojecteerde bebouwing waarvoor een procedure met succes is doorlopen. Het beoogde bestemmingsplan voldoet aan de provinciale verordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0020.jpg"

Figuur 5.1 - Uitsnede kaart Provinciale Ruimtelijke Verordening (in blauw globale begrenzing plangebied)

Conclusie

Voorliggend plan is een conserverend bestemmingsplan voor bestaand stedelijk gebied en voor geprojecteerde bebouwing waarvoor een procedure is doorlopen. Het plan is van dien aard dat provinciale belangen niet worden geschaad.

5.4 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie 2003 (2002-2015)

De structuurvisie 2003 is op 11 november 2003 vastgesteld door de gemeenteraad van gemeente Heemskerk. De structuurvisie gaat uit van behoud en versterking van de bestaande kwaliteiten van Heemskerk. Het plangebied valt in de structuurvisie in de bebouwde kom (van Acker tot Burcht).

Structuurvisie Heemskerk 2020, Kiezen voor Kwaliteit

Conform de Wet ruimtelijke ordening dient de structuurvisie digitaal raadpleegbaar te zijn. Om deze reden en de gewijzigde ruimtelijke inzichten binnen de gemeente is de structuurvisie uit 2003 geactualiseerd. De structuurvisie is op 26 januari 2012 door de gemeenteraad vastgesteld. Ten opzichte van de huidige structuurvisie zijn geen wijzigingen voorzien binnen het plangebied.

Het plangebied is grotendeels aangeduid als bebouwde kom (zie figuur 5.2). Het maakt onderdeel uit van zowel 'van Acker tot Burcht' als 'Duin tot Dorp'. De uitbreidingswijken zijn vrijwel voltooid. Woningbouw en de realisatie van voorzieningen zullen in de toekomst vooral binnenstedelijk en op herstructureringslocaties moeten plaatsvinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0021.png"

Figuur 5.2 - Integrale structuurvisiekaart Heemskerk

Welstandsnota Heemskerk 2009

De Welstandsnota Heemskerk 2009 is door de gemeenteraad vastgesteld op 18 december 2008. Een belangrijke pijler van de welstandnota is het gebiedsgerichte welstandsbeleid. Het gemeentelijk grondgebied is daartoe onderverdeeld in gebieden met een grote samenhang en gelijkenis in bebouwing, functie en openbaarheid. In paragraaf 2.1.3 is een beschrijving van het plangebied opgenomen, zoals beschreven in de Welstandsnota van 2009.

Groenbeleidsplan Heemskerk 2009

Het groenbeleidsplan Heemskerk 2009 is door de gemeenteraad van Heemskerk op 28 mei 2008 vastgesteld. Gemeente Heemskerk heeft het credo: 'Heemskerk, mooi groen in de IJmond'. Heemskerk is een groene gemeente. De gemeenteraad heeft dan ook uitgesproken dat ze dit zo wil houden.

Het rijk heeft gesteld dat het in het stedelijk gebied wenselijk is dat het 'stand-still' principe gehanteerd wordt. Dit houdt in dat er geen achteruitgang mag plaatsvinden van de kwaliteit en kwantiteit van het groen.

De gemeente Heemskerk geeft in haar beleidsplan aan hoe invulling wordt gegeven aan dit 'stand-still principe'. Voor het weghalen van openbaar groen binnen het stedelijk gebied, bijvoorbeeld voor het realiseren van bebouwing, wegen of parkeerplaatsen, is het uitgangspunt dat dit op of in de directe nabijheid van de locatie gecompenseerd moet worden.

In de nota wordt de lijn langs de Karshoffstraat , langs de Hillen Acker beschreven als een groene verbinding binnen de gemeente Heemskerk (zie ook paragraaf 2.3). Het Rijk stelt dat voor de ontwikkelingslocaties het stand-still principe gehanteerd dient te worden.

Parkeerbeleidsplan 2010

Op 23 september 2010 heeft de gemeenteraad van Heemskerk het parkeerbeleidsplan vastgesteld. Het plan kent een aantal gebiedstypen, waarvoor afzonderlijk beleid is ontwikkeld. In het parkeerbeleid worden de volgende gebieden onderscheiden:

  1. 1. nieuwe woongebieden;
  2. 2. bestaande woongebieden;
  3. 3. bedrijventerreinen;
  4. 4. winkelgebied: centrum en wijk winkelcentra;
  5. 5. overige voorzieningen.

Het plangebied Woongebied II is een bestaand woongebied waarbij nog enkele inbreidingslocaties aanwezig zijn. Over bestaand woongebied wordt het volgende gemeld. De bestaande woongebieden zijn over het algemeen met lagere parkeernormen ontworpen dan de nieuwbouw. De samenstelling van de bestaande woongebieden is echter ook anders en het autobezit is veelal lager. De parkeerbehoefte per wijk kan als gevolg van verschillen in leeftijd van de wijk, bevolkingssamenstelling en ruimtelijke opbouw sterk variëren. Eventuele parkeervraagstukken in bestaande wijken kunnen daarom niet worden benaderd door een simpele toetsing aan parkeernormen. Er is derhalve maatwerk nodig, maar wél volgens vaste spelregels, zodat in gelijke situaties ook gelijk gehandeld wordt. Hiertoe is een 'stroomschema' opgesteld, waaruit precies blijkt welke acties ondernomen moeten worden in verschillende gevallen. Het stroomschema bestaat uit twee hoofdonderdelen, te weten:

  1. 1. toetsing van de geconstateerde parkeerproblemen;
  2. 2. inventarisatie van mogelijke oplossingen (indien daadwerkelijk sprake blijkt te zijn van een structureel parkeerprobleem).

Het komt ook voor dat bewoners zelf hun parkeerprobleem in de buurt oplossen door een parkeerplaats op eigen terrein te realiseren. In sommige gevallen is dit een wenselijke ontwikkeling, maar in andere gevallen niet, bijvoorbeeld als de bijbehorende inrit naar de parkeerplaats op eigen terrein ten koste gaat van één of meer parkeerplaatsen op de openbare weg.

Waterakkers-Lunetten is een recente woonwijk waarbij bovenstaande nog niet zozeer aan de orde is. Voor de berekening van de parkeerbehoefte is gebruik gemaakt van de op het moment van de planvorming geldende parkeernormen. Ook voor de nog aanwezige inbreidingslocaties zal goed gekeken worden naar de parkeerbehoefte op basis van de meest recente parkeernormen.

Verkeersstructuurplan 2009-2015

In 2009 is het Heemskerks Verkeersstructuurplan 2009-2015 opgesteld. De doelstelling van dit verkeersstructuurplan is het optimaliseren van het verkeersnetwerk ten behoeve van een goede leefbaarheid, verkeersveiligheid en bereikbaarheid. Er wordt ingegaan op de huidige en toekomstige situatie en het vigerend beleid ten aanzien van verkeer. Er wordt uitgebreid ingegaan op het principe Duurzaam Veilig. Dit principe staat centraal bij de aanpak van de verkeersonveiligheid. In dat kader is de categorisering van wegen in erftoegangswegen, gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen van belang. De (veilige) inrichting van wegen wordt afgestemd op de categorie van een weg.

Voor de diverse wegen in Heemskerk is de categorisering uitgewerkt. Hierin is rekening gehouden met de verwachte mobiliteitsgroei en de mogelijke aanleg van de verbinding A8-A9. In paragraaf 2.2 is hier al op ingegaan inzake het plangebied Woongebied II.

Vervolgens is een visie op de verkeersstructuur gegeven die gevisualiseerd is in een visiekaart (zie figuur 5.3). Voor het plangebied betekent dit dat de Jan Ligthartstraat Zuid, Starweg en Rijksstraatweg gezien worden als wegen die van belang zijn voor de hoofdstructuur voor autoverkeer. De Rijksstraatweg is tevens belangrijk als onderdeel van het Sternet voor fietsverkeer. De Jan Ligthartstraat Zuid maakt deel uit van het Regionet. Regionet heeft voorrang op alle andere verkeersstromen in de gemeente Heemskerk. Dit om de dienstverlening van Regionet de mogelijkheid te geven zo snel en comfortabel mogelijk het hoogwaardig openbaar vervoer in Heemskerk te faciliteren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0022.jpg"

Figuur 5.3 - Visiekaart verkeersstructuur

De uitvoering van het beleidskader uit het Verkeersstructuurplan is geregeld in het Uitvoeringsprogramma Verkeersstructuurplan Heemskerk, dat als afzonderlijk rapport is opgesteld (januari 2010). In het Uitvoeringsprogramma zijn bijvoorbeeld de herinrichting van de Rijksstraatweg Zuid, de Starweg, de Jan Ligthartstraat Zuid en de Jonkheer Geverslaan genoemd als relevante projecten voor het plangebied Woongebied II.

Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan betreft een conserverend bestemmingsplan voor stedelijk gebied. Binnen het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het plan is van dien aard dat het voldoet aan het gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 6 Onderzoek

6.1 Bodem

Inleiding

Het is een conserverend bestemmingsplan. De bodem zal hierdoor niet geroerd worden wat betekent dat er geen actueel bodemonderzoek benodigd is. Wel is een bodemtoets uitgevoerd. Het doel van de bodemtoets bij ruimtelijke plannen, projectbesluit, bestemmingsplannen is de bescherming van de bodem. Een bodemonderzoek moet worden uitgevoerd om te kunnen beoordelen of de bodem geschikt is voor de geplande functie en of sprake is van een eventuele saneringsnoodzaak. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaalt dat in het bestemmingsplan rekening moet worden gehouden met de bodemkwaliteit ter plaatse. De reden hiervoor is dat eventueel aanwezige bodemverontreiniging van groot belang kan zijn voor de keuze van bepaalde bestemmingen en/of voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. De bodemtoets moet worden uitgevoerd bij het wijzigen of opstellen van een bestemmingsplan of projectbesluit.

Daarnaast is in de Bouwverordening geregeld dat het oprichten van gebouwen pas kan plaatsvinden als de bodem geschikt is (of geschikt is gemaakt) voor het beoogde doel. Om die reden dient bij iedere nieuwbouwactiviteit de bodemkwaliteit door middel van onderzoek te worden vastgesteld.

Het onderzoek mag niet meer dan 5 jaar oud zijn en moet de vastgestelde informatiekwaliteit bieden. Indien aan die voorwaarden niet kan worden voldaan dient aanvullend onderzoek plaats te vinden.

Voor het plangebied is een bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan opgesteld die de algemene bodemkwaliteit ter plaatse van het gehele plangebied als schoon aanmerkt. Hierdoor kan bij ontwikkelingen in veel gevallen worden volstaan met alleen historisch onderzoek. Dit historisch onderzoek dient ter verificatie van de hypothese dat sprake is van een onverdachte gebied met betrekking tot bodemverontreiniging. Voorwaarde hiervoor is dat het historisch onderzoek uitwijst dat op de locatie geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden.

Voorbeelden van bodembedreigende activiteiten kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • de (voormalige) aanwezigheid van ondergrondse brandstoftanks;
  • voormalige kassencomplexen;
  • gedempte watergangen;
  • met puin verharde wegen;
  • grond- of slibdepots.

Daarnaast kan uit het historisch onderzoek blijken dat (op een gedeelte van de locatie) reeds een bodemonderzoek heeft plaatsgevonden, waarbij een verontreiniging is aangetoond die een belemmering zou kunnen vormen voor de beoogde gebruiksfunctie. Indien deze situatie zich voordoet, dient een bodemonderzoek uitgevoerd te worden om de eventuele ernst van de verontreiniging en de eventuele noodzaak tot bodemsanering vast te stellen.

Verkennend bodemonderzoek

Indien uit historisch onderzoek blijkt dat sprake is van bodembedreigende activiteiten of een bodemverontreiniging die de beoogde gebruiksfunctie in de weg staat dan dient de hypothese dat sprake is van een onverdacht gebied met betrekking tot bodemverontreiniging verworpen te worden en dient een bodemonderzoek uitgevoerd te worden op het hele te bebouwen terrein met extra aandacht voor de verdachte terreindelen.

Ontwikkeling M. van Heemskerckstraat

De ontwikkeling van Maarten van Heemskerckstraat ligt in de wijk Waterackers- Lunetten. Het plan valt binnen het bestemmingsplan 'Waterakkers-Lunetten' en betreft een invulling van het bestemmingsplan. Voor de hele wijk Waterakkers-Lunetten is in het verleden bodemonderzoek verricht. Op een aantal plaatsen is bodemverontreiniging geconstateerd die aangepakt moet worden. Over de te nemen maatregelen zijn afspraken gemaakt en deze zijn of worden steeds uitgevoerd voorafgaand aan de uitvoering van een bepaald plandeel. Naast deze verontreinigingen waarvoor maatregelen getroffen zijn of moeten worden is er een zogenaamde gebiedseigen verontreiniging aanwezig. Dit betreft een licht verhoogd arseengehalte in het grondwater. Deze verontreiniging is echter gebiedseigen, dat wil zeggen dat ze in de hele streek voorkomt en waarschijnlijk van origine aanwezig is. Omdat ze niet gevaarlijk is zijn hiervoor geen maatregelen getroffen.

Conclusie

Het betreft een grotendeels een conserverd bestemmingsplan. Bodemonderzoek is op dit moment niet nodig. Op basis van de bodemtoets is de grond in het plangebied schoon. Voorafgaand aan de verlening van de omgevingsvergunning voor de ontwikkeling aan de Maerten van Heemskerckstraat wordt geadviseerd een historisch onderzoek uit te voeren conform de NVN-5725. Mocht blijken dat de onderzoeken niet dekkend te zijn dient er een aanvullend een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd conform de NEN-5740.

6.2 Archeologie

In de Monumentenwet 1988 is opgenomen dat de gemeenteraad bij vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond rekening moet houden met de in de grond aanwezig dan wel te verwachten monumenten. In het bestemmingsplan dient dus de archeologische waarden te worden beschreven.

Door de gemeente Heemskerk is de concept beleidsnota Archeologie Heemskerk opgesteld. De nota en bijbehorende kaart geven aan waar archeologische verwachtingswaarde en in welke omstandigheden onderzoek nodig is. In het plangebied dient bij ruimtelijke ontwikkelingen waarbij de ondergrond wordt geroerd, te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast. Afhankelijk van de verwachtingswaarde in een gebied dient bij ontwikkelingen inventariserend veldonderzoek te worden verricht.

De verwachtingswaarden binnen het plangebied bestaan uit:

  • Archeologisch waardevol gebied van de tweede categorie - plan groter dan 60 m2 en dieper dan 40 cm (lichtblauw/groen);
  • Archeologisch waardevol gebied van de derde categorie - plan groter dan 500 m2 en dieper dan 40 cm (donkerblauw/groen);
  • Archeologisch waardevol gebied van de vierde categorie - plan groter dan 2500 m2 en dieper dan 40 (grijs).

Deze gebieden hebben een bescherming gekregen middels de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 2, 3 en 4 (art. 22, 23 en 24).

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0023.jpg"

Figuur 6.1: Beleidskaart archeologie, gemeente Heemskerk

Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan is grotendeels consoliderend van aard en maakt een ontwikkeling ter plaatse van de Maartens van Heemskerkstraat mogelijk. Archeologisch onderzoek is in dit stadium niet nodig. Ter bescherming van de aanwezige waarden zijn dubbelbestemmingen opgenomen (zowel voor het consoliderende deel als het te ontwikkelen deel). Bij eventuele verdere planvorming (aanvragen omgevingsvergunning), ten aanzien van de beschreven actiegebieden, dient nader bepaald te worden door de provinciale archeoloog of een archeologisch adviesbureau of archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht.

6.3 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied Woongebied II ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf.

Beleid

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW)
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan 2010-2015

Waterschapsbeleid

In het Waterbeheersplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de doelstellingen voor de periode 2010-2015 voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, droge voeten en schoon water. Hiermee wil het hoogheemraadschap anticiperen op de voorspelde extra wateroverlast, droogte en het verhoogde overstromingsrisico en het bewerkstelligen van een betere waterkwaliteit. In de Keur van het Waterschap staan de, voor werkzaamheden in de buurt van onder andere watergangen en keringen, geldende gedoogplichten, geboden en verboden.

Gemeentelijk beleid

In het Regionaal Waterplan Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest staan maatregelen die wateroverlast beperken en de waterkwaliteit verbeteren. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft het plan samen met de gemeenten Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest opgesteld. De gemeenten en het hoogheemraadschap hebben samengewerkt aan een waterplan waarin het hele watersysteem onderzocht is. Voor de komende tien jaar staan maatregelen in het plan die het systeem moeten verbeteren zodat wateroverlast beperkt wordt, de waterkwaliteit wordt verbeterd, schoon duinwater beter wordt benut en het aanwezige water een natuurlijke inrichting krijgt. Een klankbordgroep met vertegenwoordigers van belangengroepen, agrariërs en natuurorganisaties hebben een rol gespeeld bij het tot stand komen van het plan.

Huidige situatie

Algemeen

Het gebied Woongebied II ligt aan de westkant van Heemskerk en bestaat voornamelijk uit bebouwing.

Bodem en grondwater

Conform de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit klei op fijn zand. Binnen het plangebied komen verschillende grondwatertrappen voor. Er is lokaal sprake van grondwatertrap IV. In de onderstaande tabel zijn de bijbehorende grondwaterstanden weergegeven. De maaiveldhoogte varieert van globaal NAP +1,9 m ter hoogte van watergangen tot NAP +2,4 m in hoger gelegen delen van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0024.jpg"

Waterkwantiteit

Het plangebied is grotendeels gelegen binnen het peilgebied 04310-21 van de (polder) Uitgeester- en Heemskerkerbroek. Binnen dit peilgebied wordt jaarrond een streefpeil gehanteerd van NAP +0,90m. Het peilgebied wordt doorsneden door een drietal beken die globaal van west naar oost stromen. Deze beken zorgen een groot deel van het jaar voor aanvoer van water vanuit het duingebied. In droge zomers kan deze aanvoer echter verminderen en kan het water in het hele plangebied tot onder het streefpeil uitzakken. Als alternatief is er dan een aanvoermogelijkheid vanuit de polder.

De Bollanderbeek en de Kerkbeek zijn door het hoogheemraadschap beide aangewezen als hoofdwaterloop. Verder is het watersysteem in het plangebied voldoende ruim gedimensioneerd om eventuele pieken in de afvoer te kunnen verwerken.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Binnen het plangebied komen geen KRW-waterlichamen voor. In het regionaal Waterplan zijn maatregelen opgenomen om de waterkwaliteit te verbeteren, onder andere door het beter benutten van het aanwezige schone duinwater.

Veiligheid en waterkeringen

Binnen het plangebied zijn geen waterkeringen gelegen.

Afvalwaterketen en riolering

Binnen het plangebied is in het noordelijk deel (Commandeurs) een gemengd stelsel aanwezig en in het zuiden (Waterakkers-Lunetten) een verbeterd gescheiden stelsel.

Toekomstige situatie

Algemeen

Het betreft een consoliderend bestemmingsplan, er zijn dus geen nieuwe ontwikkelingen voorzien.

Riolering

In het Gemeentelijk Rioleringsplan van Heemskerk (looptijd 2009 t/m 2013) is bepaald dat bij vervanging een verbeterd gescheiden rioolstelsel wordt aangelegd. De gemeente bepaalt als rioolbeheerder welk type stelsel wordt aangelegd. Het hoogheemraadschap heeft daarbij een adviserende rol en ziet toe op de kwaliteit en kwantiteit van het aangeboden afvalwater.Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting,
  • (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.

Daarnaast is het van belang om bij een ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een onderhoudszone voor watergangen in acht dient te worden genomen. Deze onderhoudszone is variabel en bedraagt maximaal 3 meter vanaf de insteek. In de regels van de woonbestemmingen is opgenomen dat de afstand tussen de bestemming 'Water' en aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten minste 1 m dient te bedragen (zie lid 18.2.2). Dit betekent dat binnen de onderhoudszone niet zonder ontheffing van het hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid worden aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water worden gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Water in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'.

Ontwikkeling M. van Heemskerckstraat

De ontwikkeling van de Maarten van Heemskerckstraat ligt in de wijk Waterackers- Lunetten. Door de uitvoering van het plan zal het verhard oppervlak van het plangebied toenemen. Het plan valt binnen het bestemmingsplan 'Waterakkers-Lunetten' en betreft een invulling van het bestemmingsplan. Ten tijde van het opstellen van voornoemd bestemmingsplan is in overleg met het hoogheemraadschap voldoende oppervlaktewater in het bestemmingsplan opgenomen in relatie tot het verhard oppervlak in het bestemmingsplan. Dit oppervlaktewater is in het verleden reeds aangelegd. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft voor dit project een watertoets uitgevoerd. Het hoogheemraadschap geeft hierin aan dat er geen compensatie hoeft te worden aangelegd. Het hoogheemraadschap stemt in met voorliggend plan.

Conclusie

De resultaten van de watertoets vormen geen belemmering voor de realisatie van voorliggend bouwplan.

Conclusie

Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Evenmin is er sprake van grootschalige ontwikkelingen die een (negatief) effect kunnen hebben op de waterhuishouding. Het aspect water is voldoende gewaarborgd in dit bestemmingsplan. De waterbeheerder is akkoord met deze waterparagraaf. Er is voldaan aan de watertoets.

6.4 Ecologie

Op het plan is wetgeving met betrekking tot de bescherming van de natuur van toepassing. Deze wetgeving richt zich op twee hoofdthema's. Het gaat hierbij om de bescherming van natuurgebieden (gebiedsbescherming) en de bescherming van plant- en diersoorten (soortbescherming).

Gebiedsbescherming

De bescherming van natuurgebieden wordt geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ruimtelijke projecten kunnen niet zonder meer worden gerealiseerd in beschermde natuurgebieden. Projecten die in de nabijheid van beschermde natuurgebieden worden geprojecteerd, dienen te worden getoetst op de mogelijke negatieve effecten die zij op deze gebieden kunnen hebben en of zij verstoring zullen veroorzaken (externe werking). Als sprake is van externe werking dan kan het noodzakelijk zijn dat bij de provincie (bevoegd gezag) een vergunning volgens artikel 19d van de Natuurbeschermingswet aangevraagd moet worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0025.jpg"

Figuur 6.2: Plangebied met omliggende EHS (groen)

Soortbescherming

Soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. In deze wet is een aantal planten en dieren aangewezen als beschermd. Deze beschermde organismen mogen niet zonder reden in hun bestaan worden aangetast. Belangrijk is het feit dat beschermde organismen ook buiten natuurgebieden voorkomen. De wet maakt een onderscheid tussen licht en zwaar beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, licht beschermde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet. Als negatieve effecten op zwaar beschermde soorten optreden, dient een ontheffing volgens art. 75 van de flora- en faunawet te worden aangevraagd bij het ministerie van LNV. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:

  • er sprake is van een wettelijk geregeld belang (groot maatschappelijk belang, in sommige gevallen ook ruimtelijke inrichting en ontwikkeling);
  • er geen alternatief is;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.

Beoordeling plan

Het bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard. In het bestemmingsplangebied komen geen gebieden voor die in de EHS of habitatrichtlijngebied zijn gesitueerd. Er is geen sprake van de zogenoemde externe werking op natuurgebieden rond het bestemmingsplangebied. Ten aanzien van de ontwikkeling van de 3 woningen kan op basis van beschikbare foto's en kaarten van de planlocatie worden geconcludeerd dat sprake is van een klein, braakliggend perceel in de bebouwde kom van Heemskerk. Er wordt daarom geen beschermde flora en fauna wordt verwacht. Om niet in strijd te handelen met de Flora- en faunawet dient het eventueel verwijderen van vegetatie (bomen/struikgewas) buiten de vogelbroedtijd (15 maart – 15 juli) plaats te vinden. Het opstellen van een natuurtoets is derhavle niet noodzakelijk. Er zijn geen nadere procedures in verband met de natuurwetgeving nodig.

6.5 Luchtkwaliteit

In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Met deze wet zijn luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. Er is een andere wijze van toetsing van bouw- en bestemmingsplannen opgenomen. Zo dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende mate' van invloed is op de luchtkwaliteit. Als een bouwproject voldoet aan de gestelde criteria voor de schaalgrootte van het plan (minder dan 1500 woningen of 100.000 m2 kantooroppervlakte) dan hoeft er niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen.

Beoordeling plan

Het plan betreft hoofdzakelijk een conserverend plan, er wordt voorzien in drie nieuwe woningen. Deze ontwikkeling valt echter onder de bovengestelde criteria waardoor er niet hoeft te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen. In verband met een goede ruimtelijke ordening wordt opgemerkt dat in de gehele gemeente Heemkerk ruimschoots kan worden voldaan aan de luchtkwaliteitsnormen.

Conclusie

In het plangebied kan ruimschoots worden voldaan aan de normen van de Wet luchtkwaliteit. De conclusie is dat de Wet luchtkwaliteit geen knelpunt vormt voor de realisatie van het plan.

6.6 Geluid

In het kader van de Wet geluidhinder liggen er zones rond wegen en spoorlijnen en gezoneerde industrieterreinen. Wegen op een woonerf of met een maximumsnelheid van 30 km/uur hebben geen zone. Binnen een zone moet voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen onderzoek worden gedaan naar de optredende geluidbelasting. Woningen, scholen en gezondheidsgebouwen zijn volgens de Wet geluidhinder geluidgevoelige bestemmingen.

Als de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde van een geluidbron overschrijdt, kan een hogere waarde procedure worden gevoerd. Een hogere waarde kan, onder voorwaarden, worden vastgesteld tot de maximale ontheffingswaarde voor de betreffende geluidbron.

Het gaat hier om een conserverend bestemmingsplan. Er wordt geen enkele ontwikkeling mogelijk gemaakt. Daarom is geen specifiek onderzoek nodig naar de geluidsbelasting op een bepaalde bestemming.

Hierna wordt voor het plan de situatie beschreven voor wegverkeers-, railverkeers-, industrie- en luchtvaartlawaai.

Wegverkeerslawaai

Binnen het plangebied liggen meerdere zones van wegen. Het gaat globaal om de wegen die het plangebied begrenzen en de Starweg die midden door het plangebied loopt.

Railverkeerslawaai

Binnen het plangebied ligt geen zone vanwege een spoorlijn.

Industrielawaai

Binnen het plangebied bevinden zich geen zones vanwege een gezoneerd industrieterrein.

Luchtvaartlawaai

Het plangebied ligt niet binnen het beperkingengebied van het Luchthaven indelingsbesluit voor de luchthaven Schiphol. Ook ligt het plangebied niet binnen de 20 KE contour vanwege Schiphol uit de Nota Ruimte. Binnen de 20 KE contour zijn geen nieuwe uitleglocaties voor woningbouw mogelijk.

Ontwikkeling M. van Heemskerckstraat

De ontwikkeling van Maarten van Heemskerckstraat ligt in de wijk Waterackers- Lunetten. Binnen de woonwijk geldt een 30km-regime, zodat daar geen geluidhinder van het wegverkeer verwacht mag worden. Dit geldt niet voor de omliggende straten. Hiervoor zijn bij de ontwikkeling van de wijk geluidsberekeningen gemaakt. In dat kader zijn in 1997 hogere grenswaarden vastgesteld voor de zijde van de Rijksstraatweg (60 dB(A)) en voor de zijde van de Starweg (54 clB(A)). Op het noordelijk deel van de Jan Ligthartstraat ligt de 55 dB(A)-contour op 60 meter uit het hart van de weg. Op de Starweg ligt de 55 dB(A)- contour op ongeveer 52 meter uit het hart van de weg. Aan de zuidkant van de Starweg is binnen deze zone een waterpartij aangelegd die van belang is voor de waterberging van de wijk. Bij de woningbouw is verder met deze geluidscontouren rekening gehouden. In voorliggend bestemmingsplan worden binnen deze lijnen geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt.

Conclusie

Geluid vormt geen knelpunt voor dit bestemmingsplan.

6.7 Milieuzonering

Een goede ruimtelijke ontwikkeling streeft naar het bevorderen van een duurzame ruimtelijke kwaliteit in een dynamische samenleving. Het is helder dat duurzame ruimtelijke kwaliteit mede richting en inhoud geeft aan het criterium “een goede ruimtelijke ordening”. Een goede ruimtelijke ordening houdt ook in het voorkomen van voorzienbare hinder door milieubelastende activiteiten. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten doet in de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (editie 2009), het zogenaamde 'Groene Boekje', een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau. Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie ten opzichte van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven gesitueerd worden. Het Groene Boekje geeft adviesafstanden die gemotiveerd kunnen worden toegepast bij ruimtelijke ordening. De ontwikkeling aan de M. van Heemskerckstraat is niet gelegen binnen voorzienbare hinder van milieubelastende activiteiten. De bedrijven met eventuele hinder zijn op geruime afstand van de ontwikkeling gelegen. Derhalve kan geconcludeerd worden dat het aspect bedrijven en milieuhinder geen beperkingen oplevert voor de ontwikkeling. Aangezien er verder geen ontwikkelingen in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, kan geconcludeerd worden dat het aspect bedrijven en milieuhinder geen beperkingen oplevert.

6.8 Externe Veiligheid

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het beleid voor transportmodaliteiten staat beschreven in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (cRvgs) en het beleid met betrekking tot buisleidingen is opgenomen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden Risico (PR)

Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6 contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden.

Groepsrisico (GR)

Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Het GR wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N), de fN- curve. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit en is afhankelijk van het aantal aanwezige personen en de afstand tot de risicobron. Dit invloedsgebied wordt doorgaans begrensd door de 1 % letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald), ofwel door de afstand waarop nog 1 % van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen.

Nagegaan moet worden of op het gebied van externe veiligheid belemmeringen worden ondervonden voor bestemmingsplan Woongebied II. Hierbij dient te worden getoetst aan bronnen die een extern veiligheidsrisico in kunnen houden. Het gaat daarbij om de volgende risicobronnen:

  • bedrijven, waar handelingen met gevaarlijke stoffen worden uitgevoerd;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over het water;
  • transport van gevaarlijke stoffen door een buisleiding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0026.jpg"

Het plangebied van het bestemmingsplan Woongebied II is gelegen binnen het invloedsgebied van een risicobron. Het betreft de volgende bron:

Bedrijven, waar handelingen met gevaarlijke stoffen worden uitgevoerd

  1. 1. LPG tankstation Welp

Er is geen sprake van kwetsbare objecten in de 10-6 /jaar PR-contour. Er wordt voldaan aan de in het Bevi gestelde grens- en richtwaarden van het plaatsgebonden risico. Om het groepsrisico te bepalen zijn berekeningen uitgevoerd, hieronder zijn de resultaten van deze berekening weergegeven. Uit de berekeningen blijkt dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0396.BPwoongebiedII2010-VA01_0027.jpg"

Bron: Groepsrisicoberekeningen LPG-tankstations regio IJmond, Tankstation Texaco Welp te Heemskerk, 1 december 2010 van Save

Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg

Het plangebied ligt in het invloedsgebied van een weg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het betreft de Rijksstraatweg die het college b&w en de gemeenteraad van Heemskerk in 2003 hebben aangewezen als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De Rijksstraatweg wordt gebruikt om het LPG tankstation Welp te bevoorraden.

De gemeentelijke routering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is recent geactualiseerd, maar dit heeft geen veranderingen voor dit bestemmingsplan tot gevolg.

Overige risicobronnen

  • Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van het spoor.
  • Het plangebied is niet gelegen in de omgeving van een vaarweg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
  • Het plangebied is niet gelegen in het invloedsgebied van buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

Ontwikkeling M. van Heemskerckstraat

De ontwikkeling aan de Maerten van Heemskerckstraat ligt niet binnen een invloedsgebied van een van de genoemde risicobronnen en vormt derhalve geen aandachtspunt ten aanzien van externe veiligheid.

Conclusie

Voor het bestemmingsplan zoals deze nu wordt vastgesteld vormt externe veiligheid geen beperking.

6.9 Duurzaamheid

Gemeentelijk beleid voor duurzaam bouwen

Gemeente Heemskerk en de Milieudienst IJmond hebben ter ondersteuning en invulling van deze beleidsdoelstellingen een lokaal beleid geformuleerd in “Kwaliteit en duurzaam bouwen” en in het milieubeleidsplan 2008-2012.

Landelijk beleid

Op landelijk niveau gelden de kabinetsdoelstellingen en hieruit voortvloeiende de gemaakte afspraken. De volgende drie punten gelden als landelijk kader:

  1. 1. In Schoon en Zuinig (voormalige kabinet) staan de volgende beleidsdoelen genoemd:
    1. a. een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 30% in 2020 ten opzichte van 1990,
    2. b. een energiebesparingspercentage van 2% energiebesparing per jaar en
    3. c. een aandeel van 20% duurzame energie in 2020.

Op basis van Schoon en Zuinig hebben het Rijk en de gemeenten in 2007 het Klimaatakkoord ondertekend. Hierin staan ook afspraken over energiebesparing en de overgang naar duurzame energie.

  1. 2. Het nieuwe kabinet hanteert het aandeel duurzame energie 14% in 2020 i.p.v. 20% in 2020.
  2. 3. Om resultaten te boeken en om innovatie te stimuleren is de energieprestatie- coëfficiënt voor nieuwe woningen in het Bouwbesluit (wettelijk kader) in 2011 aangescherpt van 0,8 naar 0,6 en wordt deze in 2015 aangescherpt naar 0,4.

GPR Gebouw® 4

Om inzicht te krijgen in de duurzaamheid van nieuwbouw- en renovatieprojecten stimuleert de Milieudienst IJmond en de gemeente Heemskerk het gebruik van GPR Gebouw® 4. GPR Gebouw® 4 is een relatief eenvoudig instrument waarmee prestaties gemeten kunnen worden, compleet met rapportcijfers van 1 tot 10. Een score van 6.0 is representatief voor het wettelijk niveau van het Bouwbesluit. Dit instrument kijkt breder dan alleen energie. De GPR-lijst kan online ingevuld worden. De kosten van het gebruik van GPR Gebouw® 4 worden gedragen door de Milieudienst IJmond. De ambitie van de gemeente is een 7.0 te scoren op het thema energie en gemiddeld een 7.0 voor de thema's milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde.

Conclusie

Overeenkomstig het beleid van de gemeente dient duurzaam te worden gebouwd en gerenoveerd in het gebied. Van belang is dat duurzaamheid / energiebesparing vroeg in het bouwproces wordt meegenomen en dat daarvoor in de realisatiefase budget beschikbaar wordt gesteld. Het gebouw is afhankelijk van de maatregelen dan comfortabeler en in de gebruiksfase worden veelal besparingen bereikt.

Bij toekomstige bouwaanvragen wordt een GPR berekening verlangd door de gemeente Heemskerk.

6.10 Planologisch Relevante Leidingen

Binnen het plangebied is één planologisch relevante leiding te weten een hoofdstransportleiding voor water langs de Kerkweg. Deze heeft de dubbelbestemming Leiding - Water gekregen inclusief een beschermde zone van in totaal 5 m breed (dus 2,5 m aan weerszijden van het hart van de leiding).

Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten

Horeca 1

  • Een horecabedrijf met als hoofdactiviteit het (hoofdzakelijk) overdag verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken en etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen, zoals onder andere een koffie-/theehuis, ijssalon, croissanterie, lunchroom, dagcafé, dagrestaurant en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven, hieronder niet begrepen hotel, herberg of andere logiesverstrekkende functies.

Horeca 2

  • Een horecabedrijf met als hoofdactiviteit het verstrekken van maaltijden en met als nevenactiviteit het verstrekken van (hoofdzakelijk) zwak- en niet-alcoholische dranken zoals een restaurant, cafetaria, snackbar, of gelijkwaardige horecabedrijven, hieronder niet begrepen hotel, herberg of andere logiesverstrekkende functies.

Horeca 3

  • Een horecabedrijf met als hoofdactiviteit het verstrekken van sterk- en zwakalcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals onder andere een café, bar, proeflokaal, biljartcentrum, zaalverhuur of gelijkwaardige horecabedrijven, hieronder niet begrepen hotel, herberg of andere logiesverstrekkende functies.

Horeca 4

  • Een horecabedrijf met als hoofdactiviteit het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals een dancing, discotheek, casino of gelijkwaardige horecabedrijven, hieronder niet begrepen hotel, herberg of andere logiesverstrekkende functies.

Bijlage 2 Categorie I Uit De Vng Bedrijvenlijst

VNG bedrijvenlijst: selectie van bedrijfsmatige activiteiten die vallen onder categorie 1 van de VNG bedrijvenlijst en in aanmerking komen voor (een omgevingsvergunning voor) het toestaan van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis ingevolge lid 18.1 onder b en lid 26.3 van deze planregels.

Omschrijving bedrijfsmatige activiteit Onderstaande afstanden in meters
Geur Stof Geluid Gevaar Verkeer Afstand Cat.
Uitgeverijen (kantoren) 0 0 10 0 1 10 1
Grafische afwerking 10 0 10 0 1 10 1
Reproduktiebedrijven opgenomen media 10 0 10 0 1 10 1
Handelsbemiddeling (kantoren) 0 0 10 0 1 10 1
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 10 0 10 10 1 10 1
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) 0 0 10 0 2 10 1
Reisorganisaties 0 0 10 0 1 10 1
Verhuur van en handel in onroerend goed 0 0 10 0 1 10 1
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 0 0 10 0 1 10 1
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 10 0 10 0 2 10 1
Consultatiebureaus 0 0 10 0 1 10 1
Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. 0 0 10 0 2 10 1
Schoonheidsinstituten en kappers 0 0 10 0 1 10 1

Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Lijst van afkortingen


- niet van toepassing of niet relevant
< kleiner dan
> groter
= gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd

o.c. opslagcapaciteit
p.c. productiecapaciteit
p.o. productieoppervlak
b.o. bedrijfsoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit
u uur
d dag
w week
j jaar
SBI-CODE OMSCHRIJVING
- CATEGORIE
01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
014 Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
014 - algemeen (o.a. loonbedrijven), b.o < 500 m² B
014 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² B
0142 KI-stations B
15
15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151 Slachterijen en overige vleesverwerking:
151 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² B
1552 Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² B
1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, v.c. < 2500 kg meel/week B
1584 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584 - Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² B
1584 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² B
1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider e.d. B
17
17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
174, 175 Vervaardiging van textielwaren B
176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen B
18
18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181 Vervaardiging kleding van leer B
20
20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
203, 204, 205 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 B
205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken B
22
22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
221 Uitgeverijen (kantoren) A
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen B
2223 Grafische afwerking A
2223 Binderijen B
2224 Grafische reproduktie en zetten B
2225 Overige grafische aktiviteiten B
223 Reproduktiebedrijven opgenomen media A
24
24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2442 Farmaceutische produktenfabrieken:
2442 - verbandmiddelenfabrieken B
26
26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
2615 Glasbewerkingsbedrijven B
262, 263 Aardewerkfabrieken:
262, 263 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW B
267 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267 - indien p.o. < 2.000 m² B
2681 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken B
28
28 VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
281 - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 B
284 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 B
2852 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 B
287 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2 B
30
30 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30 Kantoormachines- en computerfabrieken B
33
33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. B
36
36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 A
362 Fabricage van munten, sieraden e.d. B
363 Muziekinstrumentenfabrieken B
3661.1 Sociale werkvoorziening B
40
40 PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40 - < 10 MVA B
40 Gasdistributiebedrijven:
40 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A A
40 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C B
40 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40 - blokverwarming B
41
41 WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
41 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41 - < 1 MW B
45
45 BOUWNIJVERHEID
45 Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m2 B
50
50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
501, 502, 504 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven B
5020.4 Autobeklederijen A
5020.5 Autowasserijen B
503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires B
51
51 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511 Handelsbemiddeling (kantoren) A
5134 Grth in dranken C
5135 Grth in tabaksprodukten C
5136 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk C
5137 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen C
514 Grth in overige consumentenartikelen C
5148.7 Grth in vuurwerk en munitie:
5148.7 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton B
5153 Grth in hout en bouwmaterialen:
5153 - algemeen C
5153 - indien b.o. < 2000 m2 B
5153.4 zand en grind:
5153.4 - indien b.o. < 200 m² B
5154 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154 - algemeen C
5154 - indien b.o. <2.000 m² B
5156 Grth in overige intermediaire goederen C
5162 Grth in machines en apparaten, exclusief machines voord de bouwnijverheid C
517 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. C
52
52 DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
52 Detailhandel voor zover n.e.g. A
5211/2,5246/9 Supermarkten, warenhuizen B
5222, 5223 Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken A
5224 Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel A
5231, 5232 Apotheken en drogisterijen A
5249 Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt A
527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) A
55
55 LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
5511, 5512 Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra A
553 Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. A
554 Café's, bars A
554 Discotheken, muziekcafé's B
5551 Kantines A
5552 Cateringbedrijven B
60
60 VERVOER OVER LAND
6022 Taxibedrijven B
6024 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m² C
603 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen B
61, 62
61, 62 VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT
61, 62 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) A
63
63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
6321 Autoparkeerterreinen, parkeergarages C
6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) A
633 Reisorganisaties A
634 Expediteurs, cargadoors (kantoren) A
64
64 POST EN TELECOMMUNICATIE
641 Post- en koeriersdiensten C
642 Telecommunicatiebedrijven A
642 zendinstallaties:
642 - FM en TV B
642 - GSM en UMTS-steunzenders B
65, 66, 67
65, 66, 67 FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN
65, 66, 67 Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen B
70
70 VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED
70 Verhuur van en handel in onroerend goed A
71
71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711 Personenautoverhuurbedrijven B
712 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) C
713 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen C
714 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. C
72
72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72 Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. A
72 Switchhouses B
73
73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek A
74
74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren A
7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales C
7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. A
75
75 OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
75 Openbaar bestuur (kantoren e.d.) A
7525 Brandweerkazernes C
80
80 ONDERWIJS
801, 802 Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs B
803, 804 Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs B
85
85 GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
8512, 8513 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven A
8514, 8515 Consultatiebureaus A
853 Verpleeghuizen B
853 Kinderopvang B
9001 rioolgemalen B
91
91 DIVERSE ORGANISATIES
9111 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) A
9131 Kerkgebouwen e.d. B
9133.1 Buurt- en clubhuizen B
92
92 CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
9213 Bioscopen C
9232 Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen C
9234 Muziek- en balletscholen B
9234.1 Dansscholen B
9251, 9252 Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. A
9261.1 Zwembaden: overdekt C
9261.2 Sporthallen B
9261.2 Bowlingcentra B
9262 Schietinrichtingen:
9262 - binnenbanen: boogbanen A
9262 Sportscholen, gymnastiekzalen B
9271 Casino's C
9272.1 Amusementshallen B
93
93 OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.3 Wasverzendinrichtingen B
9301.3 Wasserettes, wassalons A
9302 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten A
9303 Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra A
9304 Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden B
9305 Persoonlijke dienstverlening n.e.g. A

Bijlage 1 Zienswijzennota

Bijlage 1 Zienswijzennota