KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Cultuur En Ontspanning
Artikel 4 Gemengd
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Maatschappelijk - Militairterrein
Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 8 Water
Artikel 9 Waarde - Archeologie
Artikel 10 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
Artikel 11 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Antidubbeltelbepaling
Artikel 13 Algemene Bouwregels
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Bijlage Bij De Regels
Bijlage 1 Parkeernormen
Bijlage 2 Aanwezigheidspercentages
Bijlage 3 Maatvoering Parkeervakken
Bijlage 4 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein
Bijlage 1 Nota Van Beantwoording Inspraak- En Vooroverlegreacties, (20 November 2012)
Bijlage 2 Cultuurhistorische Waardestelling, (Prof. Drs. A.l.l.m. Asselbergs, 29 Januari 2010)
Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek Shs (Acorius Advies B.v, 0 Augustus 2010, Kenmerk 107015/rl)
Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek Roc (Acorius Advies B.v, 2 Juni 2009, Kenmerk 0922009/rl)
Bijlage 5 Archeologisch Bureauonderzoek (Grontmij, 26 Augustus 2010)
Bijlage 6 Advies Externe Veiligheid Willemsoord Defensie 2012, (Veiligheidsregio Noord-holland Noord, 14 September 2012)

Willemsoord Defensie 2012

Bestemmingsplan - gemeente Den Helder

Vastgesteld op 22-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Willemsoord Defensie 2012' met identificatienummer NL.IMRO.0400.221BPWODEF2012-VST1 van de gemeente Den Helder;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.6 bebouwingspercentage

een in het bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.7 bedrijfsvaartuig

een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, hoe ook genaamd en van welke aard ook, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als, of is bestemd tot, opslagruimte en/of voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep;

1.8 bestaand gebruik

bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;

1.9 bestaande bebouwing

een bouwwerk, dat ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is, dan wel na dat tijdstip mag worden gebouwd krachtens een bouw/omgevingsvergunning die na dit tijdstip, hoewel in strijd met het plan, niet mag worden geweigerd;

1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.13 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.15 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.16 cultuurhistorische waarden

waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, ele-menten en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschie-denis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;

1.17 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.18 defensiedoeleinden

doeleinden welke samenhangen met de landsverdediging;

1.19 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertonen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.20 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.21 geldwisselkantoor

een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het wisselen van geld;

1.22 geluidsgevoelige objecten

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.23 horeca van categorie 1

een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van centrumvoorzieningen, zoals ijssalons, croissanterieën, lunch- en tearooms, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;

1.24 horeca van categorie 2

een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden, zoals restaurants;

1.25 horeca van categorie 3

een horecabedrijf dat zowel is gericht op het verstrekken van etenswaren als dranken of een combinatie van beiden, zoals eetcafés, cafetaria’s, snackbars, automatieken en shoarmazaken;

1.26 horeca van categorie 4

een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van dranken, zoals cafés, bars en discotheken;

1.27 horeca van categorie 5

en bedrijfsactiviteit waarbij de bedrijfsuitoefening is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse;

1.28 horecabedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.29 kap

een dak dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;

1.30 ligplaats

de ruimte welke door een woonboot en/of bedrijfsvaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, kan worden ingenomen;

1.31 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, (sociaal)medische, (sociaal)culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.32 museum

gebouw waarin voorwerpen van culturele waarde bijeengebracht zijn en uitgestald worden, inclusief de daarbij behorende educatieve- en horecavoorzieningen;

1.33 nutsvoorzieningen

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water-, elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder gaval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.34 omgevingsvergunning

Vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.35 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.36 ondergeschikte horeca

het in verband met een andere hoofdactiviteit op een perceel verstrekken van eten en drinken tegen betaling voor gebruik ter plaatse in die mate dat duidelijk herkenbaar is dat die hoofdactiviteit de kernactiviteit is die op het perceel plaatsvindt en het verstrekken van dat eten en drinken alleen plaatsvindt als beperkt en ondergeschikt onderdeel van en voortvloeiende uit de hoofdactiviteit.Hierdoor dient het horecabedrijf volgende eisen:

  1. 1. de opening- en sluitingstijden van het horecabedrijf zijn dezelfde als die van de hoofdfunctie c.q. hoofdactiviteit, of het horecabedrijf begint later en/of eindigt eerder dan de hoofdactiviteit;
  2. 2. het horecabedrijf is niet rechtstreeks vanaf de openbare weg toegankelijk;
  3. 3. er worden op, aan of bij de openbare weg geen aanduidingen gegeven waaruit op te maken valt dat in de inrichting etenswaren en dranken tegen betaling worden verstrekt voor gebruik ter plaatse;
  4. 4. er wordt geen gevelreclame gemaakt voor het horecabedrijf;
  5. 5. er is geen buitenterras dat rechtstreeks vanaf de weg zichtbaar en toegankelijk is;
  6. 6. het horecabedrijf wordt uitgeoefend op een vloer- of grondoppervlakte die niet meer bedraagt dan 15% van de netto vloeroppervlakte van de inrichting, waarin de hoofdbestemming is verwezenlijkt, dan wel grondoppervlakte waarop de hoofdfunctie wordt uitgeoefend, tot een maximum van 150 m2;
  7. 7. bij hoofdbestemmingen die meer dan 1.500 m2 in beslag nemen mag het ondergeschikte horecabedrijf niet meer dan 10% van de netto vloeroppervlakte van de inrichting waarin de hoofdfunctie wordt uitgeoefend, tot een maximum van 450 m2, in beslag nemen.

1.37 peil

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst en waarvan het hoogte verschil binnen het bouwvlak minder dan 0,50 m bedraagt:
    1. 1. de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    1. 1. de gemiddelde hoogte van het op de hoekpunten van het gebouw aansluitende afgewerkte terrein;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd:
    1. 1. het Normaal Amsterdams Peil.

1.38 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

1.39 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;

onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.40 telefoneerinrichting of belwinkel

een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoneergesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen;

1.41 verkeersareaal

gronden die in gebruik zijn als verkeersruimte voor al dan niet gemotoriseerd verkeer, bestaande uit rijwegen inclusief parkeerplaatsen, fiets- en voetpaden, niet zijnde autowegen of autosnelwegen;

1.42 voorkeursgrenswaarde

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.43 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder mede begrepen (natuurlijke) oevers, kademuren, sluizen, gemalen, duikers en dammen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Cultuur En Ontspanning

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatieve voorzieningen zijnde:
    1. 1. musea;
    2. 2. ondergeschikte horeca;

alsmede

  1. b. parkeren;
  2. c. verblijfsgebied;
  3. d. verkeersareaal.
  4. e. groenvoorzieningen;
  5. f. nutsvoorzieningen;
  6. g. water;
  7. h. waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. voor parkeren gelden de volgende regels:
    1. 1. Er moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals deze zijn vervat in Bijlage 1Parkeernormen uitgaand van de kolom 'schil';
    2. 2. Bij de bepaling van het aantal parkeerplaatsen kan, alleen na een goede onderbouwing, een afwijking van 10% worden toegestaan;
    3. 3. Wanneer twee of meer functies van dezelfde parkeervoorziening gebruik kunnen maken dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheidspercentages zoals die in Bijlage 2Aanwezigheidspercentages zijn opgenomen;
    4. 4. Er moet worden voldaan aan de maatvoering van parkeervakken zoals deze zijn vervat in Bijlage3 Maatvoering parkeervakken.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen zijnde:
    1. 1. defensiedoeleinden met bijbehorende voorzieningen;
    2. 2. ondergeschikte horeca;
  2. b. bedrijven zoals bedoeld in artikel 14.2;
  3. c. beeldbepalend groen ter plaatse van de aanduiding 'groen';

alsmede

  1. d. parkeren;
  2. e. verkeersareaal.
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. nutsvoorzieningen;
  5. h. water;
  6. i. waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. voor parkeren gelden de volgende regels:
    1. 1. Er moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals deze zijn vervat in Bijlage 1Parkeernormen uitgaand van de kolom 'schil';
    2. 2. Bij de bepaling van het aantal parkeerplaatsen kan, alleen na een goede onderbouwing, een afwijking van 10% worden toegestaan;
    3. 3. Wanneer twee of meer functies van dezelfde parkeervoorziening gebruik kunnen maken dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheidspercentages zoals die in Bijlage 2Aanwezigheidspercentages zijn opgenomen;
    4. 4. Er moet worden voldaan aan de maatvoering van parkeervakken zoals deze zijn vervat in Bijlage3 Maatvoering parkeervakken.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. water;
  3. c. waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Maatschappelijk - Militairterrein

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Militairterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. defensiedoeleinden met bijbehorende voorzieningen:
    1. 1. aan militaire doeleinden en/of haven gerelateerde bedrijven danwel overheidsdiensten;
    2. 2. onderwijsvoorzieningen, uitsluitend als onderdeel van de defensie-inrichting;
    3. 3. ondergeschikte horeca;
  2. b. sportvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'sport';
  3. c. beeldbepalend groen ter plaatse van de aanduiding 'groen';

alsmede

  1. d. parkeren;
  2. e. verkeersareaal.
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. nutsvoorzieningen;
  5. h. water;
  6. i. waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. voor parkeren gelden de volgende regels:
    1. 1. Er moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals deze zijn vervat in Bijlage 1Parkeernormen uitgaand van de kolom 'schil';
    2. 2. Bij de bepaling van het aantal parkeerplaatsen kan, alleen na een goede onderbouwing, een afwijking van 10% worden toegestaan;
    3. 3. Wanneer twee of meer functies van dezelfde parkeervoorziening gebruik kunnen maken dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheidspercentages zoals die in Bijlage 2Aanwezigheidspercentages zijn opgenomen;
    4. 4. Er moet worden voldaan aan de maatvoering van parkeervakken zoals deze zijn vervat inBijlage3 Maatvoering parkeervakken.

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeersareaal;
  2. b. verblijfsgebied;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en water.

7.2 Bouwregels

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. ligplaatsen ten behoeve van vaartuigen;
  4. d. sluis ter plaatse van de aanduiding 'sluis;
  5. e. bruggen met bijbehorend verkeersareaal ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  6. f. boven het waterpeil gelegen museale functies ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - museale functie';
  7. g. horeca van categorie 1,2 en 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3'.

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Waarde - Archeologie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de archeologische waarden van de gronden.

9.2 Bouwregels

  1. a. In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en) is het verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te bouwen, aan te leggen en te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in dit artikel gegeven regels.
  2. b. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
    1. 1. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 0,35 m boven peil, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd;
    2. 2. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met ten hoogste 50 m², conform de bij de bestemming behorende uitbreidingsmogelijkheden ten behoeve van aan- en uitbouwen en bijgebouwen.

9.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.2 onder b ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en), indien is gebleken dat het oprichten van het gebouw, waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd, niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische resten.
  2. b. Voor zover het oprichten van het gebouw, waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.2, indien aan de omgevingsvergunning de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van afgravingen, of;
    3. 3. de verplichting de oprichting van het gebouw te laten begeleiden door een ter zake kundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  3. c. De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport is overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
  4. d. Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
    1. 1. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
    2. 2. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m, tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke historische vindplaatsen worden uitgevoerd.
  2. b. Het bepaalde in lid 9.4 onder a is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
    1. 1. zijn aan te merken als normaal onderhoud, gebruik en beheer van de gronden in overeenstemming met lid 9.1;
    2. 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  3. c. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
  4. d. Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend kan worden besloten dat voor ingrepen groter dan 50 m² de omgevingsvergunning pas kan worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld.
  5. e. Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.

Artikel 10 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

10.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor ‘Waarde - Beschermd Stadsgezicht’ aangewezen gronden - daaronder begrepen water - zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de in de Cultuurhistorische Waardenstelling aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
  2. b. De bestemming Waarde - Beschermd Stadsgezicht is primair ten opzichte van de andere bestemmingen en secundair ten opzichte van de bestemmingen Waarde - Archeologie en Waterstaat - Waterkering.

10.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en) is het verboden op of in de in dit plan opgenomen gronden te bouwen, aan te leggen en te gebruiken op een wijze die strijdig is met de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de instandhouding van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing. Grondslag voor het stellen van nadere eisen kan zijn:

  1. a. De opeenvolging van ontwikkelingsfasen wordt doorgezet, door een geleidelijke vestiging van blijvende gebouwen. In de bouwstijlen is de opeenvolging van ontwikkeling afleesbaar;
  2. b. Binnen de rationele hoofdstructuur zijn bouwvelden aan te wijzen. De invulling van een bouwveld wordt bepaald door:
    1. 1. Een bouwveld is onderdeel van een programmacluster, waarvan de hoofdfunctie wordt bepaald door een aan de werf gerelateerd- en/of bestaand programma;
    2. 2. De aanvullende functies van een programmacluster moeten ondersteunend zijn aan- en een meerwaarde hebben voor het noodzakelijke programma. De totale programmamix van een cluster is een duurzame samenstelling en levert een bijdrage aan de eigen economie van de werf;
    3. 3. Er is een logische, functionele koppeling/relatie tussen programma's onderling en tussen programma en ruimte. Dit heeft gevolgen voor o.a. de plek en de oriëntatie van een gebouw, verbindende routes tussen functies en de wijze van koppeling van gebouwen;
    4. 4. Een bouwveld, dat wordt gekenmerkt door ruimte, is een onderdeel van het open veld met daarin losstaande gebouwen;
    5. 5. De bebouwingsdichtheid van een bouwveld komt overeen met de bebouwingsdichtheid van het totale werfterrein;
    6. 6. De randen van een bouwveld zijn geen aaneengesloten rooilijnen, een gebouw volgt de orthogonale of radiale structuur.
  3. c. De bouwvelden hebben onderlinge relaties en verwantschap door:
    1. 1. Ruimtelijke overeenkomsten, gezamenlijke sfeer en verschijningsvorm;
    2. 2. Programmatische aansluitingen;
    3. 3. Verbindingen door routes, zichtlijnen e.d.
  4. d. Voor bebouwing geldt:
    1. 1. De bebouwingstypologie en bouwmassa van een gebouw is functiespecifiek. Dit resulteert in een typologische variatie en een diversiteit aan bouwhoogte en korrelgrootte. Op het terrein geldt een algemene bouwhoogte van twee tot vier lagen en een (incidentele) maximale bouwhoogte van 18 meter. In geval van noodzaak, waarvoor de evidentie moet worden aangetoond, is hogere bebouwing toegestaan;
    2. 2. Een bouwvolume heeft als basis een rechthoekige plattegrond;
    3. 3. Dominante verschijningsvormen (door bouwmassa en/of architectuur) hebben een onderlinge relatie en presenteren zich ook richting de buitenzijde van het terrein;
    4. 4. Een aaneenschakeling van gebouwen moet in de bouwmassa leesbaar zijn (d.m.v. verspringing van bouwhoogte en/of rooilijn, architectuur). Aaneengeschakelde panden vormen geen repetitie;
    5. 5. Aanpassingen aan monumenten zijn herkenbaar als moderne, eigentijdse ingrepen. De aanpassingen zijn zorgvuldig gedetailleerd en functioneel vormgegeven. Ze beperken zich tot het noodzakelijke;
    6. 6. Nieuwbouw is onderscheidend van de monumenten door middel van een eigentijdse architectuur. De moderne ontwerpopgave bouwt voort op de civiele ontwerptraditie. Er wordt aanleiding gezocht in-, of aangesloten op de grondelementen van bestaande bebouwing op Willemsoord.
  5. e. Voor de openbare ruimte geldt:
    1. 1. De kades zijn structurerende elementen, deze blijven vrij van bebouwing.
    2. 2. Landmarks, objecten en zichtlijnen geven richting aan het veld;
    3. 3. Tussen de gebouwen zijn functionele ruimtes en restruimtes, deze ruimtes variëren in maatvoering. Er is geen minimum maat, maar de ruimte moet wel toegankelijk zijn. Wanneer dit vanuit de functie van het gebouw niet mogelijk is, worden gebouwen tegen elkaar aan geplaatst, of wordt de ruimte afgesloten door middel van een zorgvuldig vormgegeven hek.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden

  1. a. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
    1. 1. het geheel of gedeeltelijk weghalen/slopen van hekwerken, beschoeiingen en kademuren langs het water;
    2. 2. het schilderen of pleisteren van de in de perceelgrens gebouwde gevels van gebouwen en erfafscheidingsmuren;
    3. 3. het wijzigen van weg- of straatprofielen en/of oppervlakteverhardingen;
    4. 4. het aanleggen van groen;
    5. 5. het graven en/of dempen van waterlopen en waterpartijen;
    6. 6. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
  2. b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, die:
    1. 1. het normale onderhoud betreffen;
    2. 2. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
    3. 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
  3. c. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van de gronden.

10.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken

  1. a. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
    1. 1. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen, voorzover niet reeds een omgevingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 is vereist;
    2. 2. het geheel of gedeeltelijk slopen of wijzigen van bruggen en/of kademuren.
  2. b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, die:
    1. 1. het normale onderhoud betreffen;
    2. 2. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
    3. 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
  3. c. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van de gronden.

Artikel 11 Waterstaat - Waterkering

11.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en instandhouding van waterkeringen, bijbehorende beschermingszone(s) en bij deze doeleinden behorende waterstaatkundige voorzieningen.
  2. b. De bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair ten opzichte van alle overige bestemmingen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 12 Antidubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene Bouwregels

  1. a. Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:
    1. 1. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
    2. 2. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
    3. 3. ten behoeve van bordessen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 4 meter;
    4. 4. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 2 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een rijwielpad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.

Artikel 14 Algemene Gebruiksregels

14.1 Verbodsregel

Het is verboden de in hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving en/of specifieke gebruiksregels.

14.2 Toegelaten bedrijven

Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels

15.1 Gezoneerd industrieterrein

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'industriegebied - Haven Den Helder' zijn de gronden aangewezen als een industrieterrein zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

15.2 Geluidszone

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrieterrein Haven Den Helder' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein 'Haven Den Helder' op geluidsgevoelige objecten;
  2. b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrieterrein Haven Den Helder' de volgende regel:
    1. 1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als geluidsgevoelig gebouw, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels

16.1 Afwijkingsbevoegdheid

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de regels in die zin dat wordt afgeweken van de parkeernormen, zoals die zijn opgenomen in bijlage 3, tot niet meer dan 10% van die normen;
  3. c. de regels in die zin dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  4. d. de regels ten aanzien van de bouwgrenzen in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  5. e. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de grootte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 m;
  6. f. de regels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    1. 1. de oppervlakte van de verhoging niet meer dan 6 m² bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 1,50 m bedraagt;
  7. g. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;

mits de bouwgrens met niet meer dan 0,50 m overschrijdend;

    1. 1. balkons, mits:
      • de bouwgrens met niet meer dan 1,00 m overschrijdend;
      • de breedte niet meer dan tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt;
    2. 2. erkers, mits:
      • de bouwgrens met niet meer dan 0,60 m overschrijdend;
      • de breedte niet meer dan tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt.

16.2 Beperking afwijkingsbevoegdheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.1 kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of aangrenzende bebouwing in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met het plan en/of indien op enig aangrenzend terrein de verwerkelijking van het plan wordt belemmerd en dit niet door het stellen van voorwaarden aan de ontheffing kan worden voorkomen.

16.3 Voorwaarde afwijkingsbevoegdheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.1 kan alleen worden verleend indien sprake is van een algemeen belang of wanneer sprake is van een verbetering van het bebouwingsbeeld.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Willemsoord Defensie 2012.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van


De voorzitter,

………………

De raadsgriffier,

…………………

Bijlage Bij De Regels

Bijlage 1 Parkeernormen

Bijlage 2 Aanwezigheidspercentages

Bijlage 3 Maatvoering Parkeervakken

Bijlage 4 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein

Bijlage 1 Nota Van Beantwoording Inspraak- En Vooroverlegreacties, (20 November 2012)

Bijlage 1 Nota van beantwoording inspraak- en vooroverlegreacties, (20 november 2012)

Bijlage 2 Cultuurhistorische Waardestelling, (Prof. Drs. A.l.l.m. Asselbergs, 29 Januari 2010)

Bijlage 2 Cultuurhistorische waardestelling, (Prof. Drs. A.L.L.M. Asselbergs, 29 januari 2010)

Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek Shs (Acorius Advies B.v, 0 Augustus 2010, Kenmerk 107015/rl)

Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek SHS (Acorius Advies B.V, 0 augustus 2010, kenmerk 107015/rl)

Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek Roc (Acorius Advies B.v, 2 Juni 2009, Kenmerk 0922009/rl)

Bijlage 4 Verkennend bodemonderzoek ROC (Acorius Advies B.V, 2 juni 2009, kenmerk 0922009/rl)

Bijlage 5 Archeologisch Bureauonderzoek (Grontmij, 26 Augustus 2010)

Bijlage 5 Archeologisch bureauonderzoek (Grontmij, 26 augustus 2010)

Bijlage 6 Advies Externe Veiligheid Willemsoord Defensie 2012, (Veiligheidsregio Noord-holland Noord, 14 September 2012)

Bijlage 6 Advies externe veiligheid Willemsoord Defensie 2012, (Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, 14 september 2012)