KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Verkeer
Artikel 3 Water
3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Slotregel

Wijzigingsplan Noorderhaaks

Wijzigingsplan - gemeente Den Helder

Vastgesteld op 20-09-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Bijlage Bij Toelichting

1 Inleidende Regels

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2011' met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) zijn onverkort van toepassing op het wijzigingsplan 'Noorderhaaks te Julianadorp' van de gemeente Den Helder.

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan:

Het wijzigingsplan 'Noorderhaaks te Julianadorp' met identificatienummer NL.IMRO.0400.412WPNOORDERH2016-VST1 van de gemeente Den Helder.

1.2 Wijzigingsplan:

De geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Verkeer

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen, straten en paden;
  2. voet- en rijwielpaden;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-onverhard' zijn geen wegen, straten en paden alsmede voet- en rijwielpaden toegestaan;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
met daaraan ondergeschikt:
  1. groenvoorziening;
  2. nutsvoorzieningen;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. sloten en bermen;
  5. water;
met de daarbij behorende:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, tunnels, viaducten, dammen en/of duikers.

2.2 Bouwregels

2.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en verkeersveiligheid nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing, ten aanzien van:
  1. de verkeersveiligheid;
  2. de sociale veiligheid;
  3. de milieusituatie;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; en
  5. de situering en de omvang van parkeervoorzieningen.

2.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het inrichten van de gronden in afwijking van het aangegeven dwarsprofiel;
  2. het gebruik als staanplaats voor onderkomens;
  3. het storten van puin en vuil;
  4. het stallen en opslag van aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  5. het plaatsen van kampeermiddelen.

2.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegde gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.4, sub a en toestaan dat van het aangegeven dwarsprofiel wordt afgeweken, mits geen wezenlijke verslechtering van de geluidssituatie voor aanliggende geluidsgevoelige bebouwing optreedt.

Artikel 3 Water

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. sloten, vaarten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  2. oever, bermen en beplanting;
  3. waterpartijen;
  4. aanleggelegenheid;
met daaraan ondergeschikt:
  1. wegen, straten en paden;
  2. groenvoorzieningen;
  3. nutsvoorzieningen
met de daarbij behorende:
  1. bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
  1. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als ligplaats voor woonschepen.

3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de gegeven bestemmingen wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van de gronden voor opslag van (aan de oorspronkelijk verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  2. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  3. het opslaan of storten van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, buiten erven van gebouwen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht beheer van de gronden;
  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “seksinrichting”;
  5. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  6. het gebruik als staan- of ligplaats voor onderkomens.

Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels

6.1 Algemeen

Het gestelde binnen de aanduidingsregels van dit artikel gaan voor boven het gestelde in de bestemmingsregels.

6.2 Geluidszone - Industrie

6.3 Veiligheidszone - Munitie

6.4 Veiligheidszone - LPG

6.5 Geluidszone – Luchtvaart

Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels

7.1

het bevoegde gezag kan mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie;
  • de milieusituatie;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, indien:
    1. tijdens of na de realisatie van een bouwwerk blijkt dat het bouwwerk niet voldoet aan de voorgeschreven maten, afmetingen of percentages, en/of;
    2. na vaststelling van het plan gewijzigde bouwregelgeving hiertoe noodzaak geeft en/of;
    3. sprake is van een algemeen belang of van een verbetering van het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de bestemmingsplanbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of – intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. de bestemmingsplanbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 meter;
  5. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouw zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 46 meter;
  6. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits
    1. de oppervlakte van de verhoging niet meer dan 6 m2 bedraagt;
    2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 1,5 meter bedraagt.

7.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.1, kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of aan­grenzende bebouwing in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met het plan en/of indien op enig aangrenzend terrein de verwerkelijking van het plan wordt belemmerd en dit niet door het stellen van voorwaarden aan de ontheffing kan worden voorkomen.

Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van:
  • een goede woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
het plan wijzigen in die zin dat:
de bestemming ‘Agrarisch’ kan worden gewijzigd naar bestemming ‘Verkeer’ en‘water’ mits:
  1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone-wijzigingsgebied 1’;
  2. na toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid de regel van artikel 14 en 17 van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2011' van toepassing zijn;
  3. de nieuwe functie de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende agrarische bedrijven en de woonfunctie van omringende woningen niet beperkt;
  4. minimaal 15% van het te verharden oppervlak als water binnen de wijzigingsgebied opgenomen wordt;

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:
Regels deel uitmakend van het wijzigingsplan ‘Noorderhaaks te Julianadorp' van de Gemeente Den Helder.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering d.d. 20 september 2016.