Veegbestemmingsplan 2016
Bestemmingsplan - gemeente Hilversum
Vastgesteld op 14-12-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Van Toepassing Verklaring
De regels in dit bestemmingsplan zijn van toepassing op de hieronder genoemde bestemmingsplannen.
Bestemmingsplannen | Vaststelling Raad | |
Arenapark | 4 juli 2012 | |
Buitengebied 2013 | 26 juni 2013 | |
Bosdrift | 15 mei 2013 | |
De Meent | 15 mei 2013 | |
Herontwikkeling Anthony Fokkerweg | 10 december 2014 | |
Kamerlingh Onnesweg | 12 juni 2013 | |
Kerkelanden | 12 juni 2013 | |
Kerkelanden winkelcentrum | 5 november 2014 | |
Laapersboog | 12 december 2012 | |
Melkfabriek | 12 januari 2011 | |
Monnikenberg | 12 juni 2013 | |
Noord | 21 april 2010 | |
Over 't Spoor | 12 januari 2010 | |
Regeling meervoudige bewoning | 30 maart 2016 | |
Utrechtseweg | 15 mei 2013 | |
Van Riebeek Bonairelaan | 26 september 2013 | |
Vreelandseweg | 26 september 2012 | |
Woonwijk Anna's Hoeve | 16 oktober 2013 |
Artikel 2 Begrippen
2.1 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0402.19pbp03veegbp2016-on01 en de bijbehorende regels.
2.2 plan:
Het 'Veegbestemmingsplan 2016' van de gemeente Hilversum.
2.3 Verbeelding
de gewaarmerkte kaart met bijbehorende verklaring waarop de (gewijzigde) bestemmingen en aanduidingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bestemmingsplan Arenapark
Het Bestemmingsplan ArenaPark wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Artikel 16 (Algemene gebruiksregels), sublid 16.4 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 16.4 (Parkeren), luidende:
16.4.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
16.4.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 16.4.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 4 Bestemmingsplan Bosdrift
Het Bestemmingsplan Bosdrift wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Aan artikel 6 (Gemengd - 2) wordt in lid 6.1 (Bestemmingsomschrijving), sub a. na het woord 'baliefunctie' het volgende toegevoegd: ', in ten hoogste 2 (hoofd)gebouwen'.
- 2. Aan artikel 6 (Gemengd - 2) wordt in lid 6.1 (Bestemmingsomschrijving), sub c. na de woorden 'Staat van Horeca-activiteiten' het volgende toegevoegd: ', in niet meer (hoofd)gebouwen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal horecavestigingen''.
- 3. Aan artikel 6 (Gemengd - 2), wordt onder vernummering van het lid 6.3 (Afwijken van gebruiksregels) tot 6.4 een nieuw lid 6.3 (Specifieke gebruiksregels) toegevoegd, luidende: Het gebruik van ruimten in (hoofd)gebouwen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, zoals bedoeld in artikel 6.1 sub d., wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van de ruimte die gebruikt wordt voor wonen met een maximum van 50 m²;
- b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van de desbetreffende woonruimte;
- c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning;
- e. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
- f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
- 4. In artikel 6 (Gemengd - 2) wordt aan lid 6.4 (nieuw) een sublid 6.4.1 Toestaan functies toegevoegd waaronder de bestaande regeling wordt gebracht ('Het bevoegd gezag ... van deze bestemming').
- 5. In artikel 6 (Gemengd - 2) worden aan lid 6.4 (nieuw) de leden 6.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en 6.4.3 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten toegevoegd, luidende:
6.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.3 sub a en e (nieuw), voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
6.4.3 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.3 sub b (nieuw), voor het toestaan van niet meer dan één extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- 6. Aan artikel 7 (Gemengd - 3), wordt onder vernummering van het lid 7.4 (Afwijken van gebruiksregels) tot 7.5 en 7.5 (Wijzigingsbevoegdheid) tot 7.6, een nieuw lid 7.4 (Specifieke gebruiksregels) toegevoegd, luidende:
Het gebruik van ruimten in (hoofd)gebouwen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, zoals bedoeld in artikel 6.1 sub d., wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van de ruimte die gebruikt wordt voor wonen met een maximum van 50 m²;
- b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van de desbetreffende woonruimte;
- c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning;
- e. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
- f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
- 7. In artikel 7 (Gemengd - 3) wordt aan lid 7.5 (nieuw) (Afwijken van de gebruiksregels) een sublid 7.5.1 Gebruik verdiepingen toegevoegd waaronder de bestaande regeling wordt gebracht ('Het bevoegd gezag .. gevestigde functie').
- 8. In artikel 7 (Gemengd - 3) worden aan lid 7.5 (nieuw) de leden 7.5.2 (aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten) en 7.5.3 (aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten) toegevoegd luidende:
7.5.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.4 sub a en e (nieuw), voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
7.5.3 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.4 sub b (nieuw), voor het toestaan van niet meer dan één extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- 9. In artikel 17 (Verkeer) wordt aan het lid 17.1 een sublid 'd.' toegevoegd luidende: terrassen behorende bij een (horeca)onderneming, gelegen in een aangrenzende bestemming;.
- 10. Artikel 32 (Algemene gebruiksregels), sublid 32.2 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 32.2 (Parkeren), luidende:
32.2.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
32.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 32.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
- 11. Aan artikel 32 (Algemene gebruiksregels), lid 32.4 (Seksinrichting), sublid 32.4.2 (Afwijken) wordt onder vernummering van a., b., c., d. en e. tot b., c., d., e. en f. een nieuw sub a. toegevoegd luidende: de gronden en bouwwerken zijn bestemd voor 'Cultuur en ontspanning';.
- 12. In artikel 32 (Algemene gebruiksregels), lid 32.4 (Seksinrichting) wordt de inhoud van sublid 32.4.3 (Wijzigingsbevoegdheid) geschrapt en vervangen door: Het bevoegd gezag kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1. sub a van de Wet ruimtelijke ordening:
- a. de bestemming van gronden en bouwwerken wijzigen in 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting' mits voldaan wordt aan het bepaalde in sublid 53.3.2 b tot en met f; Bij beëindiging van de bedrijfsvoering van de betreffende seksinrichting kan het bevoegd gezag de bestemming weer wijzigen in de oorspronkelijke bestemming van die gronden en bouwwerken (zoals die gold voor de wijziging in de bestemming 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting').
- b. de functieaanduiding 'seksinrichting', zoals bedoeld in artikel 19.1 verwijderen indien de bedrijfsvoering van de betreffende inrichting is beëindigd.
- 13. Uit artikel 33 (Algemene aanduidingsregels) wordt het sublid 33.1.2 (Bouwregels) geheel geschrapt en het sublid 33.1.3 (Gebruik) omgenummerd tot sublid 33.1.2.
- 14. In artikel 33 (Algemene aanduidingsregel) wordt aan sublid 33.1.3 (Gebruik) een sub 'a.' toegevoegd waaronder de bestaande regeling wordt gebracht ('Het is verboden ... motorvoertuig per perceel').
- 15. In artikel 33 (Algemene aanduidingsregels) wordt aan sublid 33.1.3 (Gebruik) een sub 'b.' toegevoegd luidende: Ter plaatse van de aanduiding 'Primair woongebied' mag naast de andere daar voorkomende bestemming ook worden gewoond..
Artikel 5 Bestemmingsplan Buitengebied 2013
Het Bestemmingsplan Buitengebied 2013 wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Aan artikel 14 (Recreatie - dagrecreatie), lid 14.1 (Bestemmingsomschrijving) wordt een sub f toegevoegd, luidende:
f. een wijngaard, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wijngaard';.
- 2. In artikel 23 (Wonen - 3) wordt aan lid 23.1 (Bestemmingsomschrijving) een sub 'c.' toegevoegd luidende: een recreatiewoning, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';.
- 3. In artikel 25 (Wonen - Woonwagenterrein) worden, in het subsublid 25.2.1 (ten aanzien van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - 1) onder h., de woorden 'bijbehorende bouwwerken' vervangen door 'vrijstaande of aangebouwde bijbehorende bouwwerken, die niet voor bewoning bestemd zijn, bouwkundig ondergeschikt zijn en functioneel in dienst staan van het hoofdgebouw,'.
- 4. In artikel 25 (Wonen - Woonwagenterrein) worden, in het subsublid 25.2.2 (ten aanzien van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - 2) onder h., de woorden 'bijbehorende bouwwerken' vervangen door 'vrijstaande of aangebouwde bijbehorende bouwwerken, die niet voor bewoning bestemd zijn, bouwkundig ondergeschikt zijn en functioneel in dienst staan van het hoofdgebouw,'.
- 5. In artikel 25 (Wonen - Woonwagenterrein) wordt, in het subsublid 25.2.1 (ten aanzien van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - 1) onder 'i', vóór de woorden 'bijbehorende bouwwerken' het volgende ingevoegd: de onder h bedoelde.
- 6. In artikel 25 (Wonen - Woonwagenterrein) wordt, in het subsublid 25.2.2 (ten aanzien van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - 2) onder 'i', vóór de woorden 'bijbehorende bouwwerken' het volgende ingevoegd: de onder h bedoelde.
- 7. Artikel 44 (Algemene gebruiksregels), sublid 44.2 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 44.2 (Parkeren), luidende:
44.2.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
44.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 44.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
- 8. Aan artikel 44 (Algemene gebruiksregels), lid 44.3 (Seksinrichting), sublid 44.3.2 (Afwijken) wordt onder vernummering van a., b., c., d. en e. tot b., c., d., e. en f. een nieuw sub a. toegevoegd luidende: de gronden en bouwwerken zijn bestemd voor 'Cultuur en ontspanning';.
- 9. Aan artikel 44 (Algemene gebruiksregels), lid 44.3 (Seksinrichting) wordt een nieuw sublid 44.3.3 (Wijzigingsbevoegdheid) toegevoegd, luidende: Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1. sub a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van gronden en bouwwerken wijzigen in 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting' mits voldaan wordt aan het bepaalde in sublid 44.3.2 b tot en met f. Bij beëindiging van de bedrijfsvoering van de betreffende seksinrichting kan het bevoegd gezag de bestemming weer wijzigen in de oorspronkelijke bestemming van die gronden en bouwwerken (zoals die gold voor de wijziging in de bestemming 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting').
Artikel 6 Bestemmingsplan De Meent
Het Bestemmingsplan De Meent wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Aan artikel 5 (Centrum) wordt in lid 5.2.1 onder 2. tussen '(m)'' en het woord 'is' het woord 'anders' toegevoegd.
- 2. In artikel 14 (Wonen - 1) wordt in lid 14.2.1 achter het woord 'hoofdgebouwen' een ':' geplaatst en worden a. tot en met e. van lid 14.2.1 (ten aanzien van hoofdgebouwen) geheel geschrapt en vervangen door:
- a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. de goothoogte niet meer dan 6,00 meter bedraagt, tenzij met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' anders is aangegeven;
- c. de bouwhoogte niet meer dan 10,00 meter bedraagt, tenzij met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' anders is aangegeven;
- d. de bestaande dakhellingshoek moet worden gehandhaafd;
- e. het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) anders is aangegeven.
- 3. In artikel 17 (Wonen - 4) wordt in lid 17.2.1 achter het woord 'hoofdgebouwen' een ':' geplaatst en worden a. tot en met e. van lid 17.2.1 (ten aanzien van hoofdgebouwen) geheel geschrapt en vervangen door:
- a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. de goothoogte niet meer dan 6,00 meter bedraagt, tenzij met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' anders is aangegeven;
- c. de bouwhoogte niet meer dan 10,00 meter bedraagt, tenzij met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' anders is aangegeven;
- d. de bestaande dakhellingshoek moet worden gehandhaafd;
- e. het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) anders is aangegeven.
- 4. Artikel 23 (Algemene gebruiksregels), sublid 23.2 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 23.2 (Parkeren), luidende:
23.2.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
23.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 23.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
- 5. Aan artikel 23 (Algemene gebruiksregels), lid 23.4 (Seksinrichting), sublid 23.4.2 (Afwijken) wordt onder vernummering van a., b., c., d. en e. tot b., c., d., e. en f. een nieuw sub a. toegevoegd luidende: de gronden en bouwwerken zijn bestemd voor 'Cultuur en ontspanning';.
- 6. Aan artikel 23 (Algemene gebruiksregels), lid 23.4 (Seksinrichting) wordt een nieuw sublid 23.4.3 (Wijzigingsbevoegdheid) toegevoegd, luidende: Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1. sub a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van gronden en bouwwerken wijzigen in 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting' mits voldaan wordt aan het bepaalde in sublid 23.4.2 b tot en met f. Bij beëindiging van de bedrijfsvoering van de betreffende seksinrichting kan het bevoegd gezag de bestemming weer wijzigen in de oorspronkelijke bestemming van die gronden en bouwwerken (zoals die gold voor de wijziging in de bestemming 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting').
Artikel 7 Bestemmingsplan Herontwikkeling Anthony Fokkerweg
Het Bestemmingsplan Herontwikkeling Anthony Fokkerweg wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Artikel 9 (Algemene gebruiksregels), sublid 9.2 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 9.2 (Parkeren), luidende:
9.2.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
9.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 9.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 8 Bestemmingsplan Kamerlingh Onnesweg
Het Bestemmingsplan Kamerlingh Onnesweg wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Aan artikel 3 (Bedrijf) wordt in lid 3.1 sub b. achter 'wonen' toegevoegd: 'met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'wonen uitgesloten''.
- 2. Aan artikel 6 (Gemengd - 1) wordt een nieuw lid 6.4 (Specifieke gebruiksregels) toegevoegd, luidende:
Het gebruik van ruimten in (hoofd)gebouwen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, zoals bedoeld in artikel 6.1 sub d., wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van de ruimte die gebruikt wordt voor wonen met een maximum van 50 m²;
- b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van de desbetreffende woonruimte;
- c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning;
- e. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
- f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
- 3. In artikel 6 (Gemengd - 1) worden aan lid 6.4 (nieuw) de leden 6.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en 6.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteitentoegevoegd, luidende:
6.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.4 sub a en e(nieuw), voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
6.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.4 sub b (nieuw), voor het toestaan van niet meer dan één extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- 4. Aan artikel 7 (Gemengd - 2) wordt een nieuw lid 7.4 (Specifieke gebruiksregels) toegevoegd, luidende:
Het gebruik van ruimten in (hoofd)gebouwen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, zoals bedoeld in artikel 7.1 sub d., wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van de ruimte die gebruikt wordt voor wonen met een maximum van 50 m²;
- b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van de desbetreffende woonruimte;
- c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning;
- e. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
- f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
- 5. In artikel 7 (Gemengd - 2) worden aan lid 7.4 (nieuw) de leden 7.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en 7.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteitentoegevoegd, luidende:
7.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.4 sub a en e (nieuw), voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
7.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.4 sub b (nieuw), voor het toestaan van niet meer dan één extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- 6. Aan artikel 10 (Kantoor), lid 10.1 (Bestemmingsomschrijving) wordt een sub d. en e. toegevoegd, luidende:
d. bedrijven behorende tot categorie 1 en 2 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
e. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';.
- 7. Aan artikel 10 (Kantoor) wordt een nieuw lid 10.4 (Specifieke gebruiksregels) toegevoegd, luidende:
Het gebruik van ruimten in (hoofd)gebouwen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, zoals bedoeld in artikel 10.1 sub b., wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van de ruimte die gebruikt wordt voor wonen met een maximum van 50 m²;
- b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van de desbetreffende woonruimte;
- c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning;
- e. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
- f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
- 8. In artikel 10 (Kantoor) worden aan lid 10.4 (nieuw) de leden 10.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en 10.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteitentoegevoegd, luidende:
10.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.4 sub a en e (nieuw), voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
10.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.4 sub b (nieuw), voor het toestaan van niet meer dan één extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- 9. Aan artikel 11 (Maatschappelijk) wordt in lid 11.1 sub b. achter 'activiteit' toegevoegd: ', met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'wonen uitgesloten'.
- 10. Artikel 25 (Algemene gebruiksregels), sublid 25.2 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 52.2 (Parkeren), luidende:
25.2.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
25.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 25.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
- 11. Aan artikel 25 (Algemene gebruiksregels), lid 25.4 (Seksinrichting), sublid 25.4.2 (Afwijken) wordt onder vernummering van a., b., c., d. en e. tot b., c., d., e. en f. een nieuw sub a. toegevoegd luidende: de gronden en bouwwerken zijn bestemd voor 'Cultuur en ontspanning';.
- 12. Aan artikel 25 (Algemene gebruiksregels), lid 25.4 (Seksinrichting) wordt een nieuw sublid 25.4.3 (Wijzigingsbevoegdheid) toegevoegd, luidende: Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1. sub a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van gronden en bouwwerken wijzigen in 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting' mits voldaan wordt aan het bepaalde in sublid 25.4.2 b tot en met f. Bij beëindiging van de bedrijfsvoering van de betreffende seksinrichting kan het bevoegd gezag de bestemming weer wijzigen in de oorspronkelijke bestemming van die gronden en bouwwerken (zoals die gold voor de wijziging in de bestemming 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting').
Artikel 9 Bestemmingsplan Kerkelanden
Het Bestemmingsplan Kerkelanden wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Aan artikel 1 wordt bij het begrip 1.16 (bijbehorend bouwwerk) de begripsbepaling toegevoegd, luidende: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;.
- 2. Aan artikel 1 wordt bij het begrip 1.17 (bouwen) de begripsbepaling toegevoegd, luidende: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;.
- 3. In artikel 9 (Tuin), lid 9.2 (Bouwregels), sublid 9.2.1 (ten aanzien van (hoofd)gebouwen), onder sub e wordt het woord 'bijgebouwen' vervangen door de woorden 'bijbehorende bouwwerken'.
- 4. Artikel 23 (Algemene gebruiksregels), sublid 23.2 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 23.2 (Parkeren), luidende:
23.2.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkerenen het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
23.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 23.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
- 5. Aan artikel 23 (Algemene gebruiksregels), lid 23.4 (Seksinrichting), sublid 23.4.2 (Afwijken) wordt onder vernummering van a., b., c., d. en e. tot b., c., d., e. en f. een nieuw sub a. toegevoegd luidende: de gronden en bouwwerken zijn bestemd voor 'Cultuur en ontspanning';.
- 6. Aan artikel 23 (Algemene gebruiksregels), lid 23.4 (Seksinrichting) wordt een nieuw sublid 23.4.3 (Wijzigingsbevoegdheid) toegevoegd, luidende: Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1. sub a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van gronden en bouwwerken wijzigen in 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting' mits voldaan wordt aan het bepaalde in sublid 23.4.2 b tot en met f. Bij beëindiging van de bedrijfsvoering van de betreffende seksinrichting kan het bevoegd gezag de bestemming weer wijzigen in de oorspronkelijke bestemming van die gronden en bouwwerken (zoals die gold voor de wijziging in de bestemming 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting').
Artikel 10 Bestemmingsplan Kerkelanden Winkelcentrum
Het Bestemmingsplan Kerkelanden winkelcentrum wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Aan artikel 1 (Begrippen) wordt een begripsomschrijving ingevoegd in de alfabetische rangschikking, luidende: bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;.
- 2. In artikel 4 (Gemengd) wordt in lid 4.3 (Afwijken van de gebruiksregels) de verwijzing 'in artikel 4.1 onder c.' vervangen door 'artikel 4.1 onder d.'.
- 3. Artikel 10 (Algemene gebruiksregels), sublid 10.2 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 10.2 (Parkeren), luidende:
10.2.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
10.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 10.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
- 4. Aan artikel 10 (Algemene gebruiksregels), lid 10.4 (Seksinrichting), sublid 10.4.2 (Afwijken) wordt onder vernummering van a., b., c., d. en e. tot b., c., d., e. en f. een nieuw sub a. toegevoegd luidende: de gronden en bouwwerken zijn bestemd voor 'Cultuur en ontspanning';.
- 5. Aan artikel 10 (Algemene gebruiksregels), lid 10.4 (Seksinrichting) wordt een nieuw sublid 10.4.3 (Wijzigingsbevoegdheid) toegevoegd, luidende: Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1. sub a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van gronden en bouwwerken wijzigen in 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting' mits voldaan wordt aan het bepaalde in sublid 10.4.2 b tot en met f. Bij beëindiging van de bedrijfsvoering van de betreffende seksinrichting kan het bevoegd gezag de bestemming weer wijzigen in de oorspronkelijke bestemming van die gronden en bouwwerken (zoals die gold voor de wijziging in de bestemming 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting').
Artikel 11 Bestemmingsplan Laapersboog
Het Bestemmingsplan Laapersboog wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Artikel 10 (Algemene gebruiksregels), sublid 10.2 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 10.2 (Parkeren), luidende:
10.2.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
10.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 10.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 12 Bestemmingsplan Melkfabriek
Het Bestemmingsplan Melkfabriek wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Artikel 13 (Algemene gebruiksregels), sublid 13.1 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 13.1 (Parkeren), luidende:
13.1.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
13.1.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 13.1.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 13 Bestemmingsplan Monnikenberg
Het Bestemmingsplan Monnikenberg wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Artikel 22 (Algemene gebruiksregels), sublid 22.3 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 22.3 (Parkeren), luidende:
22.3.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
22.3.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 22.3.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 14 Bestemmingsplan Noord
Het Bestemmingsplan Noord wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Artikel 24 (Algemene gebruiksregels), sublid 24.1 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 24.1 (Parkeren), luidende:
24.1.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
24.1.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 24.1.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
- 2. Aan artikel 24 (Algemene gebruiksregels) wordt een nieuw sublid 24.2 (Seksinrichting) toegevoegd, luidende:
24.2 Seksinrichting
24.2.1 Verbod
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken voor de exploitatie van een seksinrichting, tenzij anders in de regels is bepaald.
24.2.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 24.2.1 voor het gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting, mits:
- a. de gronden en bouwwerken zijn bestemd voor 'Cultuur en ontspanning':
- b. de afstand van de seksinrichting tot een woning van een derde ten minste 15 meter bedraagt;
- c. de seksinrichting niet binnen een afstand van 50 meter van een bestaande seksinrichting is gevestigd;
- d. voldoende in parkeergelegenheid wordt voorzien op het terrein/erf van de seksinrichting;
- e. geen sprake is van raamprostitutie;
- f. het maximum aantal seksinrichtingen zoals genoemd in de Algemeen Plaatselijke Verordening niet wordt overschreden.
24.2.3 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1. sub a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van gronden en bouwwerken wijzigen in 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting' mits voldaan wordt aan het bepaalde in sublid 24.2.2 b tot en met f. Bij beëindiging van de bedrijfsvoering van de betreffende seksinrichting kan het bevoegd gezag de bestemming weer wijzigen in de oorspronkelijke bestemming van die gronden en bouwwerken (zoals die gold voor de wijziging in de bestemming 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting').
Artikel 15 Bestemmingsplan Over 'T Spoor
Het Bestemmingsplan Over 't Spoor wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Aan artikel 17 (Wonen - 1), lid 17.1 (Bestemmingsomschrijving) wordt een sub c. toegevoegd, luidende:
c. een kantoor, uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';.
- 2. Artikel 25 (Algemene gebruiksregels), sublid 25.1 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 25.1 (Parkeren), luidende:
25.1.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
25.1.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 25.1.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
- 3. Aan artikel 25 (Algemene gebruiksregels) wordt een nieuw sublid 25.2 (Sexinrichting) toegevoegd, luidende:
25.2 Seksinrichting
25.2.1 Verbod
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken voor de exploitatie van een seksinrichting, tenzij anders in de regels is bepaald.
25.2.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 25.2.1 voor het gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting, mits:
- a. de gronden en bouwwerken zijn bestemd voor 'Cultuur en ontspanning':
- b. de afstand van de seksinrichting tot een woning van een derde ten minste 15 meter bedraagt;
- c. de seksinrichting niet binnen een afstand van 50 meter van een bestaande seksinrichting is gevestigd;
- d. voldoende in parkeergelegenheid wordt voorzien op het terrein/erf van de seksinrichting;
- e. geen sprake is van raamprostitutie;
- f. het maximum aantal seksinrichtingen zoals genoemd in de Algemeen Plaatselijke Verordening niet wordt overschreden.
25.2.3 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1. sub a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van gronden en bouwwerken wijzigen in 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting' mits voldaan wordt aan het bepaalde in sublid 24.2.2 b tot en met f. Bij beëindiging van de bedrijfsvoering van de betreffende seksinrichting kan het bevoegd gezag de bestemming weer wijzigen in de oorspronkelijke bestemming van die gronden en bouwwerken (zoals die gold voor de wijziging in de bestemming 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting').
Artikel 16 Bestemmingsplan Regeling Meervoudige Bewoning
Het Bestemmingsplan regeling meervoudige bewoning wordt als volgt gewijzigd:
- 4. In de artikelen 2 lid 5, onder 2b; 3 lid 4 onder 2b; 6 lid 4, onder 2b; 7 lid 4, onder 2b; 11 lid 4, onder 2b; 13 lid 5, onder 2b; 16 lid 8, onder 2b; 17 lid 17, onder 2b; 18 lid 4, onder 2b en 20 lid 4, onder 2b, wordt de zinsnede 'het woongenot op en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig wordt aangetast', vervangen door 'de kwaliteit, het woongenot en de gebruiksmogelijkheden van de gebouwen en het woongenot op en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast'.
- 5. Aan de artikelen 2 lid 5, onder 4; 3 lid 4 onder 4; 4 lid 4 onder 2; 5 lid 4 onder 2; 7 lid 4 onder 4; 8 lid 4 onder 2; 9 lid 4 onder 2; 10 lid 4 onder 2; 12 lid 4 onder 2; 14 lid 4 onder 2; 15 lid 4 onder 2; 16 lid 8 onder 4; 17 lid 17 onder 4; 18 lid 4 onder 4; 19 lid 4 onder 2; 20 lid 4 onder 4 en 21 lid 4 onder 23, wordt achter het woord en tussen haaksjes '(parkeren)' het volgende toegevoegd: en de kwaliteit, het woongenot en de gebruiksmogelijkheden van de gebouwen niet onevenredig worden aangetast.
- 6. In de artikelen 2 lid 2 onder a; 3 lid 2 onder a; 4 lid 2 onder a; 5 lid 2 onder a; 6 lid 2 onder a; 7 lid 2 onder a; 8 lid 2 onder a 9 lid 2 onder a; 10 lid 2 onder a; 11 lid 2 onder a; 12 lid 2 onder a; 13 lid 2 onder a; 14 lid 2 onder a; 15 lid 2 onder a; 16 lid 2 onder a; 17 lid 2 onder a; 18 lid 2 onder a; 19 lid 2 onder a; 20 lid 2 onder a en 21 lid 2 onder a wordt de begripsomschrijving van inwoning: 'bewoning door niet meer dan één huishouden van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden als hoofdbewoner in gebruik is genomen en die niet groter is dan 25% van de vloeroppervlakte van de woonruimte van de woonruimte van die hoofdbewoner zonder inwoning' vervangen door 'bewoning door niet meer dan één huishouden van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden als hoofdbewoner in gebruik is genomen en die niet groter is dan 25% van de vloeroppervlakte van de woonruimte van die hoofdbewoner zonder inwoning (de beperking in vloeroppervlak geldt niet voor huisvesting in verband met mantelzorg)'.
Artikel 17 Bestemmingsplan Utrechtseweg
Het Bestemmingsplan Utrechtseweg wordt als volgt gewijzigd:
- 1. In artikel 30 (Algemene bouwregels) wordt aan lid 30.1 (ondergeschikte bouwdelen) na 'overschreden' het volgende toegevoegd: ', buiten beschouwing gelaten'.
- 2. Artikel 31 (Algemene gebruiksregels), sublid 31.2 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 31.2 (Parkeren), luidende:
31.2.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
31.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 31.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
- 3. Aan artikel 31 (Algemene gebruiksregels), lid 31.5 (Seksinrichting), sublid 31.5.2 (Afwijken) wordt onder vernummering van a., b., c., d. en e. tot b., c., d., e. en f. een nieuw sub a. toegevoegd luidende: de gronden en bouwwerken zijn bestemd voor 'Cultuur en ontspanning';.
- 4. Aan artikel 31 (Algemene gebruiksregels), lid 31.5 (Seksinrichting) wordt een nieuw sublid 31.5.3 (Wijzigingsbevoegdheid) toegevoegd, luidende: Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1. sub a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van gronden en bouwwerken wijzigen in 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting' mits voldaan wordt aan het bepaalde in sublid 31.5.2 b tot en met f. Bij beëindiging van de bedrijfsvoering van de betreffende seksinrichting kan het bevoegd gezag de bestemming weer wijzigen in de oorspronkelijke bestemming van die gronden en bouwwerken (zoals die gold voor de wijziging in de bestemming 'Cultuur en ontspanning - seksinrichting').
Artikel 18 Bestemmingsplan Van Riebeek Bonairelaan
Het Bestemmingsplan Van Riebeek Bonairelaan wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Artikel 27 (Algemene gebruiksregels), sublid 27.2 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 27.2 (Parkeren), luidende:
27.2.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
27.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 27.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 19 Bestemmingsplan Vreelandseweg
Het Bestemmingsplan Vreelandseweg wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Aan artikel 3 (Bedrijf) wordt aan lid 3.1 (Bestemmingsomschrijving) sub f. achter de komma van het eerste woord 'wonen' toegevoegd: en aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit,.
- 2. Aan artikel 3 (Bedrijf), wordt onder vernummering van het lid 3.4 tot 3.5 (en 3.4.1 tot 3.5.1 en 3.4.2 tot 3.5.2) een nieuw lid 3.4 (Specifieke gebruiksregels) toegevoegd luidende:
Het gebruik van ruimten in (hoofd)gebouwen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, zoals bedoeld in artikel 3.1 onder f., wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van de ruimte die gebruikt wordt voor wonen met een maximum van 50 m²;
- b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van de desbetreffende woonruimte;
- c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning;
- e. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
- f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
- 3. Aan artikel 3.5 (nieuw) (Afwijken van de gebruiksregels) worden de leden 3.5.3 (aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten) en 3.5.4 (aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten) toegevoegd luidende:
3.5.3 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 sub a en e, voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
3.5.4 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 sub b, voor het toestaan van niet meer dan één extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- 4. Aan artikel 6 (Bedrijventerrein - 1) wordt aan het eerste lid 6.1 (Bestemmingomschrijving) sub t achter het woord 'aanduiding' het woord 'bedrijfswoning' toegevoegd. De " achter het woord 'aanduiding' wordt geschrapt.
- 5. Aan artikel 9 (Detailhandel), wordt een nieuw lid 9.3 (Specifieke gebruiksregels) toegevoegd, luidende:
Het gebruik van ruimten in (hoofd)gebouwen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, zoals bedoeld in artikel 9.1 onder b., wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van de ruimte die gebruikt wordt voor wonen met een maximum van 50 m²;
- b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van de desbetreffende woonruimte;
- c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning;
- e. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
- f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
- 6. Aan artikel 9 (Detailhandel) wordt een nieuw lid 9.4 (Afwijken van de gebruiksregels) toegevoegd luidende:
9.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.3 sub a en e, voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
9.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 sub b, voor het toestaan van niet meer dan één extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- 7. Aan artikel 10 (Gemengd - 1), wordt een nieuw lid 10.3 (Specifieke gebruiksregels) toegevoegd luidende:
Het gebruik van ruimten in (hoofd)gebouwen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, zoals bedoeld in artikel 10.1 sub a, onder 1., wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van de ruimte die gebruikt wordt voor wonen met een maximum van 50 m²;
- b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van de desbetreffende woonruimte;
- c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning;
- e. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
- f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
- 8. Aan artikel 10 (Gemengd - 1) wordt een nieuw lid 10.4 (Afwijken van de gebruiksregels) toegevoegd, luidende:
10.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteite
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.3 sub a en e, voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
10.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.4 sub b, voor het toestaan van niet meer dan één extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- 9. Aan artikel 14 (Kantoor) wordt een nieuw lid 14.3 (Specifieke gebruiksregels) toegevoegd luidende:
Het gebruik van ruimten in (hoofd)gebouwen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, zoals bedoeld in artikel 14.1 sub b, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van de ruimte die gebruikt wordt voor wonen met een maximum van 50 m²;
- b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van de desbetreffende woonruimte;
- c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning;
- e. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
- f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
- 10. Aan artikel 14 (Kantoor) wordt een nieuw lid 14.4 (Afwijken van de gebruiksregels) toegevoegd, luidende:
14.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.3 sub a en e, voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
14.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteite
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.4 sub b, voor het toestaan van niet meer dan één extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- 11. Aan artikel 20 (Water) wordt aan lid 20.1 (Bestemmingsomschrijving) sub f. achter het woord 'wonen' toegevoegd: en aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.
- 12. Aan artikel 20 (Water) wordt een nieuw lid 20.4 (Specifieke gebruiksregels) toegevoegd luidende:
Het gebruik van ruimten in (hoofd)gebouwen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, zoals bedoeld in artikel 20.1 sub f, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van de ruimte die gebruikt wordt voor wonen met een maximum van 50 m²;
- b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van de desbetreffende woonruimte;
- c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woonschepen;
- e. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
- f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
- 13. Aan artikel 20 (Water) wordt een nieuw lid 20.5 (Afwijken van de gebruiksregels) toegevoegd luidende:
20.5.1 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.4 sub a en e, voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
20.5.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.4 sub b, voor het toestaan van niet meer dan één extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- 14. Aan artikel 21 (Wonen - Woonarkenhaven) wordt aan lid 21.1 (Bestemmingsomschrijving) sub b. achter het tweede woord 'wonen' toegevoegd: en aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.
- 15. Aan artikel 21 (Wonen - Woonarkenhaven) wordt een nieuw lid 21.4 (Specifieke gebruiksregels) toegevoegd, luidende:
Het gebruik van ruimten in de woonarken ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, zoals bedoeld in artikel 21.1 sub b, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van de ruimte die gebruikt wordt voor wonen met een maximum van 50 m²;
- b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van de desbetreffende woonruimte;
- c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woonarken;
- e. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
- f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
- 16. Aan artikel 21 (Wonen - Woonarkenhaven) wordt een nieuw lid 21.5 (Afwijken van de gebruiksregels) toegevoegd luidende:
21.5.1 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteite
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.4 sub a en e, voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
20.5.2 aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.4 sub b, voor het toestaan van niet meer dan één extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- 17. Bijlage 1 (Parkeernormen) wordt vervangen door de versie Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010).
- 18. Artikel 35 (Algemene gebruiksregels), sublid 35.2 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 35.2 (Parkeren), luidende:
35.2.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
35.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 35.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 20 Bestemmingsplan Woonwijk Anna's Hoeve
Het Bestemmingsplan Woonwijk Anna's Hoeve wordt als volgt gewijzigd:
- 1. Artikel 15 (Algemene gebruiksregels), sublid 15.2 (Parkeren) wordt geheel geschrapt en vervangen door een nieuw sublid 15.2 (Parkeren), luidende:
15.2.1 Algemeen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:
- a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; ('Wabo-aanpassing' in 2010)) en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- b. de in sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- c. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.
15.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 15.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 21 Algemene Regels
- 1. Indien dit veegbestemmingsplan 2016 alleen wijzigingen op de verbeeldingen van de bestemmingsplannen, genoemd in artikel 1, heeft aangebracht, gelden ten aanzien van die wijzigingen de van toepassingen zijnde regels van die bestemmingsplannen, genoemd in artikel 1.
- 2. Indien dit veegbestemmingsplan 2016 bestemmingen en/of aanduidingen op de verbeeldingen van de artikel 1 genoemde bestemmingsplannen heeft vervangen door andere bestemmingen en/of aanduidingen vervalt de onderliggende bestemming en/of aanduiding.
- 3. Wijziging in de regels van de bestemmingsplannen genoemd in artikel 1, die door dit veegbestemmingsplan 2016 zijn gewijzigd, worden betrokken bij de leden 1 en 2 van dit artikel.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
22.1 Overgangsrecht bouwwerken
22.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. Het bepaalde onder lid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 23 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ´Veegbestemmingsplan 2016´ van de gemeente Hilversum.
Hoofdstuk 1 Inleiding
In dit hoofdstuk zijn de aanleiding, doelstelling en functie van het bestemmingsplan opgenomen.
1.1 Aanleiding Veegbestemmingsplan
In de periode van 2009 tot 2013 zijn alle bestemmingsplannen van de gemeente geactualiseerd. In de afgelopen jaren is door het 'gebruik van' de plannen (o.a. bij het verlenen van omgevingsvergunningen) gebleken dat in sommige gevallen (vaak onvermijdelijke) onvolkomenheden in de regelingen voorkomen. Om dit te herstellen is besloten een zogenoemd veegbestemmingsplan te maken.
1.2 Doelstelling
De doelstelling van dit bestemmingsplan is in één keer meerder correcties/wijzigingen in de Hilversumse bestemmingsplannen aan te brengen.
1.3 Functie Van Het Bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan fungeert als een plan dat als een paraplu over andere bestemmingsplannen heen hangt. De bestemming en bijbehorende regels in dit plan zijn van toepassing op gedeelten van die bestemmingsplannen. Deze onderliggende bestemmingsplannen blijven gewoon gelden; alleen dat wat in dit paraplubestemmingsplan wordt geregeld, komt in de plaats van en/of ter aanvulling op de regelingen in die bestemmingsplannen over dit onderwerp.
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (kaart), regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridische plan. De plantoelichting heeft geen rechtskracht.
Een bestemmingsplan wordt met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm vastgesteld. Een volledige papieren versie van het bestemmingsplan wordt gelijktijdig vastgesteld. Indien de inhoud van het langs elektronische weg vastgelegde bestemmingsplan na vaststelling en die van de papieren versie daarvan tot een verschillende uitleg aanleiding geeft, is de eerstbedoelde inhoud beslissend.
Hoofdstuk 2 Geldende Bestemmingsplannen
Het paraplubestemmingsplan gaat over 18 bestemmingsplannen. In de tabel (hieronder) zijn die bestemmingsplannen genoemd, met de data van vaststelling door de gemeenteraad.
Bestemmingsplannen | Vaststelling Raad | |
Buitengebied | 26 juni 2013 | |
Arenapark | 4 juli 2012 | |
De Meent | 15 mei 2013 | |
Noord | 21 april 2010 | |
Over 't Spoor | 12 januari 2010 | |
Melkfabriek | 12 januari 2011 | |
Kamerlingh Onnesweg | 12 juni 2013 | |
Herontwikkeling Anthony Fokkerweg | 10 december 2014 | |
Kerkelanden | 12 juni 2013 | |
Kerkelanden winkelcentrum | 5 november 2014 | |
Vreelandseweg | 26 september 2012 | |
Bosdrift | 15 mei 2013 | |
Utrechtseweg | 15 mei 2013 | |
Laapersboog | 12 december 2012 | |
Woonwijk Anna's Hoeve | 16 oktober 2013 | |
Van Riebeek Bonairelaan | 26 september 2013 | |
Monnikenberg | 12 juni 2013 | |
Regeling meervoudige bewoning | 30 maart 2016 |
Hoofdstuk 3 De Aanpassingen
3.1 De Aanpassingen In De Regels
Zoals in paragraaf 1.2 is gezegd heeft dit (paraplu) bestemmingsplan tot doel in één keer diverse correcties/wijzigingen in verschillende bestemmingsplannen aan te brengen.
In deze paragraaf worden daar waar dat nodig is de correcties/wijzigingen per bestemmingsplan toegelicht. Naast correcties/wijzigingen in de regels wordt ook ingegaan op de correcties/wijzigingen die zijn aangebracht aan de verbeeldingen (plankaarten) van de betreffende bestemmingsplannen.
Aanpassing per bestemmingsplan
In artikel 4 is het bestemmingsplan Bosdrift aangepast. Het gaat om de volgende wijzigingen.
- 1. Onderdelen 1 en 2 zorgen er voor dat er weer een 'maximumstelsel' wordt teruggebracht in het bestemmingsplan Bosdrift voor het aantal horeca- en kantoorvestigingen in de winkelcentra Heigallerij en Chatham. Dat was al zo in het vorige bestemmingsplan Bosdrift van 13 mei 1998. Door deze wijziging wordt dat dus weer overeenkomstig de oude regeling.
- 2. In onderdelen 3, 5, 6 en 8 wordt het bestemmingsplan Bosdrift bij een aantal bestemmingen aangevuld met een regeling over aan-huis-verbonden beroepen. Het bestemmingsplan van 15 mei 2013 bevat een regeling voor beroep en bedrijf aan huis. Dat is nader toegelicht in paragraaf 6.2.2.3 van de toelichting van dat bestemmingsplan. Werken in huis is toegestaan onder bepaalde voorwaarden. Werken is (onder voorwaarden) sowieso (bij recht) toegestaan in het hoofdgebouw (de woning). In bijgebouwen (de zogenoemde functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken bij een woning; denk aan een berging of garage) mag, weer onder voorwaarden, ook worden gewerkt. Maar daarvoor is wel eerst een omgevingsvergunning nodig. Bij niet alle woonbestemmingen/aanduidingen was deze regeling opgenomen in het bestemmingsplan Bosdrift. Dat wordt met deze onderdelen gerepareerd.
- 3. Omdat in artikel 6 (Gemengd - 2) van het bestemmingsplan Bosdrift, in verband met de regeling voor beroep en bedrijf aan huis, twee afwijkingsregels worden toegevoegd was het nodig om de bestaande regeling (Toegestane functies)) in een sublid onder te brengen. Onderdeel 4 regelt dat.
- 4. Ongeveer het zelfde (als bij 3 bedoeld) wordt geregeld in onderdeel 7.
- 5. In onderdeel 9 wordt geregeld dat terrassen bij horecagelegenheden binnen de aangrenzende bestemming 'Verkeer' (openbaar gebied) kunnen worden gemaakt. Het bestemmingsplan Bosdrift voorziet daar niet in.
- 6. In het bestemmingsplan Bosdrift is in artikel 33 geregeld dat ter plaatse van de aanduiding 'Primair woongebied' gronden en opstallen, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd zijn voor het behoud van ruimtelijke karakteristieken behorende bij het woongebied. Dat houdt onder andere in dat gebouwen met bijvoorbeeld een bedrijfsbestemming ook mogen worden gebruikt voor wonen. Dat gebruik is ten onrechte geregeld in een bouwregel. Onderdelen 10 tot en met 12 zorgen er voor dat de regel wordt ondergebracht in de gebruiksregel.
In artikel 5 is het bestemmingsplan Buitengebied 2013 aangepast. Het gaat om de volgende wijzigingen.
- 1. Aan de Lage Vuurscheweg 82 staat een recreatiewoning. Op de verbeelding (plankaart) van het bestemmingsplan Buitengebied 2013 staat die woning als zodanig aangeduid. In het betreffende artikel 23 (wonen - 3) is dat niet verwerkt. Dat wordt in onderdeel 1 gerepareerd.
- 2. In onderdelen 2 tot en met 5 wordt een verschrijving hersteld in artikel 25 (Wonen - Woonwagenterrein) van het bestemmingsplan Buitengebied 2013. Die verschrijving kwam aan het licht tijdens de behandeling van een bezwaarschrift tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het verplaatsen van een woonwagen op Egelshoek. Daarbij werd geconstateerd dat het begrip 'bijbehorend bouwwerk' dat is gebruikt in artikel 25 niet voldoet aan de doelstelling van dat artikel. In het artikel is de oppervlakte van hoofdbebouwing (woonwagen en uitbreidingen daarvan) beperkt. Er is een aparte regeling opgenomen voor bijgebouwen. Maar voor die bijgebouwen is gebruik gemaakt van het begrip 'bijbehorend bouwwerk' (overeenkomstig de definitie daarvan in het Besluit omgevingsrecht). Een bijgebouw is een gebouw dat functioneel is verbonden met het hoofdgebouw (de woonwagen) maar daaraan ondergeschikt is (een berging bijvoorbeeld). Een bijbehorend bouwwerk is veel meer dan dat. Daaronder valt ook een uitbreiding van de woonwagen. Daardoor is onbedoeld een verslechtering van de bouwmogelijkheden (ten opzichte van de mogelijkheden in het vorige bestemmingsplan Buitengebied van 2002) ontstaan.
In artikel 6 is het bestemmingsplan De Meent aangepast. Het gaat om de volgende wijzigingen.
- 1. In onderdeel 1 wordt een verschrijving hersteld. In het betreffende artikel 5 is het woord 'anders' toegevoegd. Zonder dat woord heeft de regel immers geen betekenis. In het bestemmingsplan De Meent is een algemene bouwhoogte bepaald van 10.00 meter. De bouwhoogte van een gebouw kan verschillen van die algemene hoogte (10.00 meter). Die hoogte is dan apart aangeduid. Die aparte hoogte geldt in dat geval. Dat is dan dus anders bepaald.
- 2. In onderdeel 2 en 3 zijn redactionele wijzigingen aangebracht in de artikelen 14 en 17. Door de wijziging is het duidelijker geworden wat wordt bedoeld met het handhaven van bepaalde dakhellingen. Daardoor is het ook niet meer nodig dat op de kaart een aparte aanduiding over die dakhelling wordt opgenomen.
In artikel 8 is het bestemmingsplan Kamerlingh Onnesweg aangepast. Het gaat om de volgende wijzigingen.
- 1. In onderdeel 1 wordt een omissie in de regels van de bestemming 'Bedrijf" hersteld. In het vorige bestemmingsplan Kamerlingh Onnesweg (1998) werd aan diverse locaties de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden 1' (B1) gegeven. Die locaties waren bestemd voor bedrijven zoals deze waren genoemd in een Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 2 van de regels bij dat bestemmingsplan). Daarnaast waren dienstwoningen mogelijk, voor zo ver die ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig waren. In dat bestemmingsplan Kamerlingh Onnesweg (oud) is naast een kaart met primaire bestemmingen ook gebruik gemaakt van een kaart met dubbelbestemmingen. Die kaart met deze medebestemmingen gaf aan een heel groot deel van het gebied een mede bestemming 'primair woongebied'. Dat was vooral zo bestemd om de mogelijkheid te geven om kleine bedrijven die tussen woningen waren gevestigd bij bedrijfsbeëindiging voor een ander gebruik (wonen) geschikt te maken. Dat was in die tijd gebruikelijk. Die dubbelbestemming gold niet voor iedere locatie in het gebied, er waren een paar locaties uitgezonderd. In het nieuwe bestemmingsplan Kamerlingh Onnesweg van 2013 is niet 'gewerkt' met die dubbelbestemming wonen in de vorm van kaarten. Daar is aan de regel van de bedrijfsbestemming (in de bestemmingsomschrijving) die dus ook voor de kleinere locaties in het gebied gelden de woonbestemming toegevoegd. Voor een paar locaties had dat dus in de tekst van de regels uitgezonderd moeten worden, net zoals dat in het vorige bestemmingsplan op de kaart was gedaan. Dat is niet gebeurd. In onderdeel 1 wordt dat hersteld. Naast de verandering in de regels is ook een verandering op de verbeelding (plankaart) nodig. Er wordt een aanduiding op de verbeelding toegevoegd: 'wonen uitgesloten'. Zie ook bij de toelichting op de wijzigingen van de verbeeldingen.
- 2. In onderdeel 8 wordt dezelfde omissie zoals bedoeld bij onderdeel 1 hersteld. In dit geval gaat het om de bestemming 'Maatschappelijk'.
In artikel 9 is het bestemmingsplan Kerkelanden aangepast. Het gaat om de volgende wijzigingen.
- 1. In het bestemmingsplan Kerkelanden ontbraken de begrippen 'bijbehorend bouwwerk' en 'bouwen'. Deze begrippen zijn door onderdelen 1 en 2 toegevoegd.
- 2. In alle nieuwe bestemmingsplannen wordt gebruik gemaakt van het begrip 'bijbehorend bouwwerk'. Dat is een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. Die definitie is ontleend aan het Besluit omgevingsrecht. In artikel 9 van het bestemmingsplan Kerkelanden wordt nog het begrip 'bijgebouw' gebruikt. Een bijgebouw is een 'bijbehorend bouwwerk'. In onderdeel 3 wordt dat rechtgezet.
In artikel 10 is het bestemmingsplan Kerkelanden winkelcentrum aangepast. Het gaat om de volgende wijzigingen.
- 1. In het bestemmingsplan Kerkelanden winkelcentrum ontbrak het begrip 'bouwen' in artikel 1. Dat begrip is door onderdeel 1 ingevoegd.
- 2. In artikel 4 van het bestemmingsplan Kerkelanden winkelcentrum is een verwijzing niet goed. In onderdeel 2 wordt die verschrijving hersteld.
In artikel 14 is het bestemmingsplan Noord aangepast. Het gaat om de volgende wijziging.
In het bestemmingsplan Noord is geen regeling opgenomen voor seksinrichting. In alle andere vergelijkbare bestemmingsplannen wel. In onderdeel 2 wordt die regeling alsnog opgenomen. Komt er op neer dat, net als in alle andere vergelijkbare gebieden van Hilversum, een algemeen verbod geldt om gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken voor de exploitatie van een seksinrichting. Zie ook bij 'Algemene aanpassingen'.
In artikel 15 is het bestemmingsplan Over 't Spoor aangepast. Het gaat om de volgende wijziging.
In het bestemmingsplan Over 't Spoor is geen regeling opgenomen voor seksinrichting. In alle andere vergelijkbare bestemmingsplannen wel. In onderdeel 2 wordt die regeling alsnog opgenomen. Komt er op neer dat, net als in alle andere vergelijkbare gebieden van Hilversum, een algemeen verbod geldt om gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken voor de exploitatie van een seksinrichting. Zie ook bij 'Algemene aanpassingen'.
In artikel 16 is het bestemmingsplan Regeling meervoudige bewoning aangepast. Het gaat om de volgende wijzigingen.
- 1. Ter verbetering van het bestemmingsplan Regeling meervoudige bewoning zijn in onderdelen 1 en 2 twee regels ingevoegd in dat bestemmingsplan waardoor het buiten twijfel is dat ook de te verbouwen gebouwen voor meervoudige bewoning moeten voldoen aan voldoende kwaliteit, zoals dat in de toelichting in paragraaf 3.3 van het bestemmingsplan Regeling meervoudige bewoning is opgenomen. Doel van die paragraaf is een kader scheppen voor afwijkingen van het algemene verbod op verbouwingen tot meervoudige bewoning. Meervoudige bewoning mag geen onevenredige overlast veroorzaken op aangrenzende percelen en panden. Maar het woongenot en de gebruiksmogelijkheden van de verbouwde woonruimten zelf mogen ook niet dusdanig zijn dat de kwaliteit niet wordt gewaarborgd. Vandaar dat in het beleidskader voorwaarden zijn opgenomen voor onder andere de oppervlakte van zelfstandige woningen (appartementen) en onzelfstandige woonruimten (kamers). De onderdelen 1 en 2 regelen onmiskenbaar dat dus ook de woonruimte zelf die kwaliteit hebben.
- 2. In het bestemmingsplan Regeling meervoudige bewoning worden in de toelichting (hoofdstuk 4.1) begrippen uitgelegd. Uitleg is onder andere gegeven aan het begrip 'inwoning'. Er staat: 'Een eigenaar of huurder van een zelfstandige woning kan iemand (al dan niet tijdelijk) hebben 'inwonen', bijvoorbeeld in de situatie van een student of familielid (bijvoorbeeld mantelzorg) 'op kamers'. Die vorm van meervoudige bewoning is toegestaan, met uitzondering van huurwoningen die worden verhuurd door bijvoorbeeld een woningcorporatie waarbij contractueel is vastgelegd dat inwoning (en onderhuur) is verboden. Voorwaarde is altijd dat de eigenaar of huurder er ook zelf woont (de hoofdbewoner is) en de omvang van de inwoning niet meer dan 25% van de zelfstandige woning bedraagt. Deze beperking van 25% geldt niet als sprake is van huisvesting in verband met mantelzorg. Omdat in deze vorm ook sprake is van meer dan één huishouden woonachtig in een gebouw/woning is 'inwoning' uitgezonderd in het begrip 'meervoudige bewoning'. De 'inwoner' voert doorgaans immers een eigen huishouding en is dus één huishouden, maar telt in dit geval niet mee als meervoudige bewoning. De regeling 'meervoudige bewoning' is ook niet van toepassing bij iedere andere vorm van huisvesting in verband met mantelzorg (bijvoorbeeld een zelfstandige woning in achtertuin van en bij andere zelfstandige woning). De regeling 'meervoudige bewoning' is dus niet van toepassing op bewoning van maximaal 25% (tenzij sprake is van huisvesting in verband met mantelzorg; dan geldt deze beperking van 25% niet) van de zelfstandige woning door maximaal 1 extra huishouden, naast het huishouden van de hoofdbewoner zelf.' Dat de beperking van 25% niet geldt voor huisvesting in verband met mantelzorg is niet duidelijk in de regels terecht gekomen. In onderdeel 3 wordt beoogd die onduidelijkheid weg te nemen door in de definitie van 'inwoning' (dat een vorm van huisvesting in verband met mantelzorg kan zijn) expliciet te maken dat de 25% regel niet geldt voor huisvesting in verband met mantelzorg.
In artikel 17 is het bestemmingsplan Utrechtseweg aangepast. Het gaat om de volgende wijzigingen.
- 1. In artikel 30 van het bestemmingsplan Utrechtseweg zijn algemene bouwregels opgenomen. Eén daarvan is de regel waarbij ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing worden gelaten bij de toepassing van de regels (bij hoogtebepalingen bijvoorbeeld). De regel is echter redactioneel niet goed geschreven (er ontbreken drie laatste woorden). Dat wordt in onderdeel 1 hersteld.
In artikel 19 is het bestemmingsplan Vreelandseweg aangepast. Het gaat om de volgende wijzigingen.
- 1. In artikel 3 van het bestemmingsplan Vreelandseweg is de bestemming 'Bedrijf" opgenomen. Op basis van de bestemmingsomschrijving mag op gronden en opstallen binnen die bestemming waar tevens een aanduiding 'wonen' is opgenomen ook worden gewoond. Het ligt voor de hand dat in een dergelijke woning naast dat er wordt gewoond ook de regeling met betrekking beroep en bedrijf aan huis geldt. Dat is in de regel ten onrechte niet expliciet opgenomen. Dat wordt met onderdeel 1 hersteld.
- 2. In onderdelen 2, 3, 5 tot en met 10, en 12 tot en met 16 wordt het bestemmingsplan Vreelandseweg bij een aantal bestemmingen aangevuld met een regeling over aan-huis-verbonden beroepen. Het bestemmingsplan van 2013 bevat een regeling voor beroep en bedrijf aan huis. Dat is nader toegelicht in paragraaf 6.2.2.3 van de toelichting van dat bestemmingsplan. Werken in huis is toegestaan onder bepaalde voorwaarden. Werken is (onder voorwaarden) sowieso (bij recht) toegestaan in het hoofdgebouw (de woning). In bijgebouwen (de zogenoemde functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken bij een woning; denk aan een berging of garage) mag, weer onder voorwaarden, ook worden gewerkt. Maar daarvoor is wel eerst een omgevingsvergunning nodig. Bij niet alle woonbestemmingen/aanduidingen was deze regeling opgenomen in het bestemmingsplan Vreelandseweg. Dat wordt met deze onderdelen gerepareerd.
- 3. In artikel 6 van het bestemmingsplan Vreelandseweg is de bestemming 'Bedrijventerrein - 1' opgenomen. In onderdeel t van lid 6.1 is een woord weggevallen. Het gaat om de aanduiding zelf die in dit onderdeel wordt beoogd te worden geregeld (de bedrijfswoning). Deze verschrijving wordt in onderdeel 4 gerepareerd.
- 4. Het bestemmingsplan Vreelandseweg maakt, net als veel andere bestemmingsplannen, gebruik van bijlagen bij de regels. Zo is de parkeernota met het voor Hilversum geldend parkeerbeleid in een bijlage opgenomen. In de regels wordt naar de bijlage verwezen. In het bestemmingsplan Vreelandseweg is niet de juiste versie van het parkeerbeleid opgenomen. De juiste versie wordt door onderdeel 17 alsnog in de bijlage opgenomen.
Algemene aanpassingen
Parkeerregel
In nagenoeg alle bestemmingsplannen is een algemene parkeerregel opgenomen (bij de algemene gebruiksregels). Die regel komt er op neer dat bij het bouwen (van bijvoorbeeld (uitbreidingen van) woningen, kantoren of bedrijven) altijd moet worden voldaan aan de gemeentelijke parkeereisen, zoals die in de parkeernota zijn opgenomen. In de algemene parkeerregel wordt verwezen naar de gemeentelijke parkeernota 2009 (Beleidsregels parkeernormen Hilversum 2009 (aangepast aan 1e wijziging; (‘Wabo-aanpassing’ 2010)). Als die nota tussentijds wijzigt moet het bestemmingsplan, die dan nog verwijst naar de 'oude' beleidsregels, ook gewijzigd worden. Sinds de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 september 2015 (201410585/1/R6) is het mogelijk om in de planregels te verwijzen naar de meest recente beleidsnota: de zogenoemde dynamische verwijzing. Dat is in dit veegbestemmingplan verwerkt.
Seksinrichtingen
Ook is in nagenoeg alle bestemmingsplannen een algemene regel opgenomen over seksinrichtingen. Die inrichtingen zijn in het algemeen verboden maar kunnen worden toegestaan als wordt voldaan aan de (regionale) strenge voorwaarden. Een seksinrichting is voorts alleen toegestaan als het betreffende pand ook een passende bestemming heeft: dat is de bestemming 'Cultuur en ontspanning'. Wordt aan de voorwaarden voldaan dan kan een seksinrichting alleen worden gevestigd als dus ook die passende bestemming aan het pand is gegeven. Dat is in bijna nooit het geval waardoor de regel een welhaast loze regeling is. Dit veegbestemmingsplan herstelt dat.
Algemene regels van artikel 21
In artikel 21 (Algemene regels) wordt bepaald dat indien alleen bestemmingen of aanduidingen op de plankaart (verbeelding) van de bestemmingsplannen zijn gewijzigd, de regels die horen bij die bestemmingen en aanduidingen uit die onderliggende bestemmingsplannen van toepassing zijn.
In lid 3 van artikel 21 is nog aangegeven dat het kan voorkomen dat die regels uit die onderliggende bestemmingsplannen zelf ook kunnen zijn gewijzigd (door dit veegbestemmingsplan).
Zie verder in het volgende hoofdstuk.
3.2 De Aanpassingen Op De Verbeeldingen
Aanpassingen aan verbeeldingen (plankaarten)
Algemeen
Ook op de verbeeldingen zijn aanpassingen aangebracht. Dat was bijvoorbeeld nodig als ten onrechte geen bouwvlak was opgenomen of wel in de regels een verwijzing is opgenomen naar een aanduiding op de verbeelding maar dat niet op de verbeelding is doorgevoerd (of andersom).
Als alleen de verbeelding (plankaart) is gewijzigd gelden de regels in het betreffende 'onderliggende' bestemmingsplan. Als bijvoorbeeld op de verbeelding van een bestemmingsplan via dit veegbestemmingsplan 2016 een aanduiding is toegevoegd en in de regels van het onderliggende bestemmingsplan deze niet voorkomt, is de regel uit dit veegbestemmingsplan, die op die aanduiding is gericht, van toepassing geworden.
Als op de verbeelding van een bestemmingsplan via dit veegbestemmingsplan alleen een bestemming of aanduiding is toegevoegd, dan gelden bij die verbeelding of aanduiding de regels van het onderliggende bestemmingsplan. Dus als via dit veegbestemmingspan alleen een bestemming 'Verkeer' is toegevoegd op een verbeelding van een bestemmingsplan dan zijn de regels van het onderliggende bestemmingsplan daarop van toepassing.
De correctie/aanpassingen
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Bosdrift is op het perceel Gijsbrecht van Amstelstraat 244 bij de woonbestemming een bouwvlak toegevoegd. Die was onterecht niet op de plankaart terecht gekomen.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Bosdrift is op het perceel Zonnebloemstraat 2 bij de woonbestemming een bouwvlak toegevoegd. Die was onterecht niet op de plankaart terecht gekomen.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding bij de Begraafplaats St. Barbara was de feitelijke situatie niet goed opgenomen. Dat wordt in dit veegbestemmingsplan alsnog gedaan. Aan de inrichting van de begraafplaats wijzigt niets.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied 2013 is op het perceel Nieuwe Crailoseweg 6 een 'maximum bebouwingspercentage en bouwhoogte' toegevoegd. Dat was ten onrechte niet op de verbeelding terecht gekomen.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied 2013 is op het perceel Noodweg 50 een aanduiding 'Bedrijfswoning' toegevoegd. Deze woning is er en is niet op de verbeelding opgenomen. Dat wordt alsnog toegevoegd.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied 2013 is op het perceel Van Ghentlaan 301 ook een aanduiding 'Bedrijfswoning' toegevoegd. Ook die aanduiding is ten onrechte niet op de verbeelding terecht gekomen.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Kamerlingh Onnesweg wordt Jan van der Heijdenstraat 1 de aanduidingen 'Bedrijf' (lichte bedrijfjes) en 'Dienstverlening' toegevoegd. Dat is overeenkomstig huidig legaal gebruik. Op het perceel was alleen de kantoorbestemming gelegd.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Kamerlingh Onnesweg wordt op percelen ter hoogte van de Mussenstraat de woonbestemming weer geschrapt. Dat is uiteraard niet gedaan op de locatie waar binnen dit gebied (legaal) gewoond wordt. Zie ook de uitleg in paragraaf 3.1 bij de uitleg van artikel 6.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Kamerlingh Onnesweg wordt op percelen langs de Anthon Philipsweg (Philipslocatie) de woonbestemming ook geschrapt. Het vorige bestemmingsplan liet op die plek ook geen woonbestemming toe. Zie ook de uitleg in paragraaf 3.1 bij de uitleg van artikel 6.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Kamerlingh Onnesweg wordt op het perceel Seinstraat 2 (Morgensterkerk) de woonbestemming ook geschrapt net zoals dat in het oude bestemmingsplan was geregeld. Zie ook de uitleg in paragraaf 3.1 bij de uitleg van artikel 6.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Over 't Spoor wordt op de percelen Lorentzweg 45-45a en 55a-57 de aanduiding 'kantoor' toegevoegd. Die aanduiding, die wel op de kaart van het vorige bestemmingsplan stond, is ten onrechte niet op de plankaart terecht gekomen.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Utrechtseweg is ter hoogte van Hoogt van 't Kruis alsnog een maximum goot- en bouwhoogte toegevoegd. Dat was al geregeld in het oude bestemmingsplan.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Utrechtseweg is op het perceel Rembrandtlaan 31a ook alsnog een maximum goot- en bouwhoogte toegevoegd. Dat is net zo als bij het oude bestemmingsplan.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Utrechtseweg is op de percelen Acasiapark 20-60 de maximum goot- en bouwhoogte toegevoegd.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Utrechtseweg is op een perceel aan Binnendoor de maximum bouwhoogte opgenomen.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Utrechtseweg is op een perceel aan de Roosendaalstrat 31-47 de maximum bouwhoogte opgenomen.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Utrechtseweg is op een perceel aan de Jab van Gooyenlaan 1-23 de maximum goot- en bouwhoogte opgenomen.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Riebeeck Bonairelaan is bij het tuinentrum Gooiersgroen aan de Van Riebeeckweg 34 de aanduiding 'tuincentrum' (tc) toegevoegd en het bouwvlak aangepast overeenkomstig de huidige situatie.
Was Wordt
![]() | ![]() |
Zienswijze- En Wijzigingennota
Het Ontwerp van het Veegbestemmingsplan heeft zes weken ter inzage gelegen. In die periode konden reacties (zienswijzen) worden ingediend. Daarvan is gebruik gemaakt. De ingediende reacties zijn opgenomen in de zienswijzen-wijzigingennota 'Ontwerp Veegbestemmingsplan 2016'. In deze nota zijn de reacties verwoord en is het gemeentelijk commentaar daarop gegeven. Een aantal reacties heeft geleid tot wijzigingen in het uiteindelijke Veegbestemmingsplan. De zienswijzen- en wijzigingennota is opgenomen in de bijlage bij deze toelichting.