Grote Waal
Bestemmingsplan - Gemeente Hoorn
Vastgesteld op 11-07-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan “Grote Waal” met identificatienummer NL.IMRO.0405.BPGroteWaal-va01 van de gemeente Hoorn;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanbouw
de toevoeging van een afzonderlijke ruimte aan een woonhuis;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan-huis-verbonden beroep
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, dat wordt uitgeoefend in of bij een woning (met inbegrip van aan- en uitbouwen), waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.7 achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
1.8 ambachtelijk bedrijf
een bedrijf waar het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven;
1.9 archeologisch advies
een quickscan waarin de archeologische waarden en de voorgenomen ingrepen worden getoetst. De afweging tot nader archeologisch onderzoek wordt hierin verwoord door een archeoloog van de gemeente Hoorn;
1.10 archeologisch deskundige
de gemeentelijk archeoloog of een andere, door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen, deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
1.11 archeologisch onderzoek
onderzoek in het kader van de archeologische monumentenzorg verricht door een gecertificeerde dienst, bedrijf of instelling en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
1.12 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende hoge, middelmatige of lage verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.13 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met kennis of studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.
1.14 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw(en) zijnde;
1.15 bed & breakfast
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woonhuis of in een aan het hoofdgebouw aangebouwde aan- of uitbouw en wordt uitgeoefend door (één van) de hoofdbewoner(s) van het betreffende woonhuis;
1.16 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt;
1.17 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte;
1.18 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.19 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.20 bestaand
bestaand:
- a. ten aanzien van de bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en werkzaamheden:
- 1. bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
- b. ten aanzien van het overige gebruik:
- 1. bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
1.21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.23 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.24 bijgebouw
een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en qua afmetingen ondergeschikt is aan en vrijstaat van dat hoofdgebouw;
1.25 bijzondere woonvorm
een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren begeleiding en/of verzorging behoeven;
1.26 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.27 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.28 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.29 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.30 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.31 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.32 carport
een overkapping, al dan niet aangebouwd aan een ander bouwwerk, bestaande uit een slechts van boven geheel of gedeeltelijk afgesloten c.q. afgedekte, en van ten hoogste twee aaneengebouwde wanden voorziene ruimte van lichte constructie, kennelijk slechts bestemd om te dienen als overdekte stalling voor een voertuig;
1.33 consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten
het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, niet zijnde een aan-huis-verbonden beroep, dan wel ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis op de begane grond dan wel op de verdieping met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en waarbij het moet gaan om een in bijlage Bijlage 2 Consumentverzorgendebedrijfsactiviteiten genoemde bedrijfsactiviteit dan wel naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijfsactiviteit;
1.34 cultuurgrond
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, die worden gebruikt voor het agrarisch bedrijf, dan wel hobbymatig agrarisch in gebruik zijn;
1.35 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
1.36 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.37 daknok
hoogste punt van een schuin dak;
1.38 dakvoet
laagste punt van een schuin dak;
1.39 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.40 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
1.41 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.42 erker
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een 'lichte' constructie met een overwegend transparante uitstraling;
1.43 erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.44 flexwerkplek
een compacte werkplek die per dag door verschillende personen gebruikt kan worden.
1.45 frontbreedte
de breedte van de voorgevel van een (hoofd)gebouw;
1.46 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.47 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.48 growshop
een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.49 hoofdgebouw
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.50 horecabedrijf
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
1.51 horecabedrijf categorie 1
een horecabedrijf waar in hoofdzaak voedsel wordt verstrekt voor consumptie ter plaatse en met als nevenactiviteit het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken (zoals een restaurant of lunchroom) dan wel een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van zwak en niet-alcoholhoudende dranken, met als nevenactiviteit het verstrekken van consumptie ter plaatse bereide etenswaren (zoals koffie- en theehuizen);
Hieronder vallen de volgende subcategorieën:
- a. vermaakcentrum: een grootschalige inrichting waar men zich bedrijfsmatig richt op het geven van ontspanning en vermaak, waaronder voorstellingen en gelegenheid tot dansen, al dan niet met live-muziek, alsmede het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende- en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse al of niet gepaard gaand met het verstrekken van kleine eetwaren en/of maaltijden voor gebruik ter plaatse;
- b. jongerencentrum: een inrichting met een sociaal-cultureel doel specifiek ten behoeve van jongeren, waarin naast sociaal-culturele activiteiten, al dan niet bedrijfsmatig, alcoholhoudende- en/of alcoholvrije dranken en/of maaltijden voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
- c. loketverkoop / automatiek: een inrichting waar de verkoop van etenswaren en/of alcoholvrije dranken, plaatsvindt door een loket aan de straat, dan wel plaatsvindt- al dan niet door middel van automaten - in de inrichting, maar waarbij de inrichting in open verbinding staat met de straat en waarbij de zitgelegenheid in de inrichting minder bedraagt dan 40% van het bedrijfsvloeroppervlak;
1.52 horecabedrijf categorie 2
horecabedrijven waarbij gelegenheid wordt geboden tot eten en/of drinken, met uitzondering van nachtcafés;
Hieronder vallen de volgende subcategorieën:
- a. café / eetcafé / bar: een inrichting waarbij de horeca-activiteit het hoofdaandeel van de exploitatie uitmaakt en bestaat uit het verstrekken van alcoholhoudende en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse, al of niet gepaard gaand met het verstrekken van kleine eetwaren en/of maaltijden voor gebruik ter plaatse of elders dan ter plaatse;
- b. restaurant: een inrichting waarbij de horeca-activiteit het hoofdaandeel van de exploitatie uitmaakt en bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waar alcoholhoudende en/of alcoholvrije dranken alleen in combinatie met voedsel worden verstrekt, tenzij de drankverstrekking plaatsvindt op het bij de inrichting behorende terras;
- c. daghoreca: een inrichting, ter ondersteuning van de functie van bedrijventerreinen, winkelgebieden, het struingebied en/of het havenfront, niet zijnde een café/café-restaurant, waarbij de horeca-activiteit het hoofdaandeel van de exploitatie uitmaakt en bestaat uit het verstrekken van alcoholhoudende en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse al of niet gepaard gaande met het verstrekken van kleine eetwaren en/of maaltijden voor gebruik ter plaatse of elders dan ter plaatse, waarbij de exploitatie ligt tussen 06.00 en 22.00 uur en waarbij de inrichting minimaal vier dagen per week uiterlijk vanaf 11.00 uur 's ochtends geëxploiteerd wordt;
1.53 horecabedrijf categorie 3 (ondersteunende horeca)
een inrichting waarbij de horeca-activiteit (bestaand uit het verstrekken van alcoholhoudende en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse, al of niet gepaard gaande met het verstrekken van kleine eetwaren en/of maaltijden) niet het hoofdaandeel van de exploitatie uitmaakt en altijd ondergeschikt is aan een andere hoofdactiviteit, een georganiseerde activiteit of statutaire doelstelling;
1.54 huisvesting in verband met mantelzorg
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning;
1.55 kampeermiddel
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.56 kantoor
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch of naar aard gelijk te stellen gebied;
1.57 kleinschalige duurzame energiewinning
energie die gewonnen wordt uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, niet zijnde windturbines, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, biomassa, aard- en omgevingswarmte;
1.58 kunstwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een viaduct, een duiker, een dam, een keerwand, een beschoeiing, een kademuur, een tunnel of onderdoorgang voor langzaam verkeer, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
1.59 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
1.60 levensloopgeschikte woning
een woning waarvoor het keurmerk 'Woonkeur' is afgegeven;
1.61 logiesverstrekking
een bedrijfsactiviteit waarbij de bedrijfsuitoefening uitsluitend is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies;
1.62 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen, kinderopvang en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.63 maatvoeringsvlak
een op de verbeelding aangegeven vlak dat binnen een bestemmingsvlak een onderscheid aangeeft tussen bijvoorbeeld gebruik, maximale bouwhoogten, maximaal bebouwingspercentage, maximum aantal wooneenheden e.d.;
1.64 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
1.65 nutsvoorzieningen
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water, en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen openbare sanitaire voorzieningen, tranformatorhuisjes, pompstations, gemalen, zendmasten en kaststations;
1.66 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
1.67 overkapping
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.68 peil
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. voor een aan- of uitbouw bij een hoofdgebouw: de bovenkant van de afgewerkte vloer van het hoofdgebouw;
- d. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil;
1.69 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.70 risicogevoelig bouwwerk c.q. object
een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dat kan worden aangemerkt in de zin van dat besluit als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;
1.71 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.72 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.73 smartshop
een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.74 stadslandbouw
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren in urbane en peri-urbane gebieden, daarbij gebruikmakend van stedelijke hulpbronnen en reststoffen, dat door zijn beperkte aard en omvang in of nabij een woonomgeving kan worden uitgeoefend;
1.75 totale frontbreedte
de totale frontbreedte van de met elkaar verbonden of in de directe nabijheid van elkaar gelegen gebouwen op een bouwperceel;
1.76 uitbouw
de vergroting van een bestaande ruimte van een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.77 verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.78 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.79 voorgevelrooilijn
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;
1.80 vuurwerkbedrijf
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.81 windturbine
een installatie c.q. bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind;
1.82 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
1.83 woongebouw
een hoofdgebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.84 woonhuis
een gebouw, dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.85 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 diepte van een erker:
tussen de gevel van het hoofdgebouw en de buitenzijde van de gevel van de erker.
2.3 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.6 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijden van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren).
2.8 afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelsgrens.
2.9 bouwhoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.10 uitzonderingsregel
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Onbebouwd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Onbebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. cultuurgrond;
- b. sloten, bermen en beplanting,
- c. het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
- d. een gebouw ten behoeve van een paardenstalling, uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen';
met de daarbij behorende:
- e. paden;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de landschappelijke en natuurlijke waarden;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de verkeerssituatie;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 5 Bedrijf - Opslag
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. opslag;
met de daarbij behorende:
- b. tuinen, erven en terreinen;
- c. paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de parkeersituatie;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de bestemming 'Bedrijf - Opslag' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer- Verblijf' ten behoeve van de aanleg van parkeervoorzieningen en de daarbij behorende ontsluiting.
Artikel 6 Centrum
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, voor zover het de eerste bouwlaag betreft;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - detailhandel in 2e bouwlaag' tevens detailhandel op de tweede bouwlaag toegestaan;
- c. horecabedrijven categorie 2, voor zover het de eerste bouwlaag betreft;
- d. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
- e. maatschappelijke voorzieningen;
- f. bedrijven in milieucategorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- g. flexwerkplekken;
met de daarbij behorende:
- h. wegen en paden;
- i. water;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. (gebouwde en/of ondergrondse) parkeervoorzieningen;
- l. tuinen, erven en terreinen;
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- 1. een goede woonsituatie;
- 2. de sociale veiligheid;
- 3. de milieusituatie;
- 4. de verkeerssituatie;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. de zuidoriëntatie van bebouwing, dakhellingen, nokrichtingen en de onderlinge oriëntatie van bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van passieve en actieve zonne-energie.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 onder f en toestaan dat tevens bedrijven in milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten worden gevestigd.
Artikel 7 Gemengd
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
- c. kantoren;
met de daarbij behorende:
- d. wegen en paden;
- e. water;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. (gebouwde en/of ondergrondse) parkeervoorzieningen;
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- 1. een goede woonsituatie;
- 2. de sociale veiligheid;
- 3. de milieusituatie;
- 4. de verkeerssituatie;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. de zuidoriëntatie van bebouwing, dakhellingen, nokrichtingen en de onderlinge oriëntatie van bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van passieve en actieve zonne-energie.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenstroken en beplanting;
- b. het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
- c. stadslandbouw;
- d. speelvoorzieningen;
- e. kunstwerken;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. waterlopen en waterpartijen;
- h. een (riool)gemaal, uitsluitend ter plaatsen van de aanduiding 'gemaal';
- i. bestaande parkeervoorzieningen en inritten;
- j. paden;
- k. sloten en bermen,
met de daarbij behorende:
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeerssituatie;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- b. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen.
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. woningen, voor zover het de tweede en hogere bouwlagen betreft, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen';
met de daarbij behorende:
- c. wegen en paden;
- d. water;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. (gebouwde) parkeervoorzieningen;
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen op de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- 1. een goede woonsituatie;
- 2. de sociale veiligheid;
- 3. de milieusituatie;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. de zuidoriëntatie van bebouwing, dakhellingen, nokrichtingen en onderlinge oriëntatie van bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van passieve en actieve zonne-energie.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
- a. 9.2.1 onder a. en toestaan dat buiten het bouwvlak en per bestemmingsvlak één gebouw ten behoeve van berging of stalling, of andere vormen van beheer wordt gebouwd, mits:
- 1. de oppervlakte per gebouw niet meer dan 50 m² bedraagt;
- 2. de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 3 m bedraagt.
- b. 9.2.2 onder c. en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel(s) wordt vergroot tot ten hoogste 2 m.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 10 Natuur
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de natuurlijke en landschappelijke waarden;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Recreatie - Kinderboerderij
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Kinderboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. terreinen ten behoeve van een kinderboerderij;
- b. gebouwen, voor zover ten dienste van de kinderboerderij, ten behoeve van:
- 1. bezoekersruimten, zoals een activiteitenruimte en kantine
- 2. gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer
- 3. dierenverblijfplaatsen, zoals hokken en stallen
- 4. ruimten voor opslag van materialen en diervoeders;
- 5. kantoor-, vergader- en kleedruimten;
met de daarbij behorende:
- c. wegen en paden;
- d. water;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. (gebouwde) parkeervoorzieningen;
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de milieusituatie;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca die niet ten dienste is van de kinderboerderij;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het wonen;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken waardoor een parkeerbehoefte ontstaat waarmee niet wordt voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 3, met uitzondering van het bestaande gebruik waarbij minimaal de bestaande parkeervoorzieningen dienen te worden gehandhaafd, indien niet is voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 3.
Artikel 12 Sport
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sport- en speelterreinen en kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
- b. gebouwen ten behoeve van:
- 1. sport- en trainingsfaciliteiten;
- 2. kleedruimtes en sanitaire voorzieningen;
- 3. onderhoud en beheer;
- 4. horecabedrijf categorie 3;
met de daarbij behorende:
- c. wegen en paden;
- d. water;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. (gebouwde) parkeervoorzieningen;
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de milieusituatie;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
12.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
- a. 12.2.1 onder a. en toestaan dat buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de buiten het bouwvlak gelegen gebouwen niet meer dan 40 m² bedraagt.
12.5 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het wonen;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken waardoor een parkeerbehoefte ontstaat waarmee niet wordt voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 3, met uitzondering van het bestaande gebruik waarbij minimaal de bestaande parkeervoorzieningen dienen te worden gehandhaafd, indien niet is voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 3.
Artikel 13 Verkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. sloten, bermen en beplanting,
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer,
met de daarbij behorende:
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
- a. de verkeerssituatie;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. de sociale veiligheid.
Artikel 14 Verkeer - Railverkeer
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorbanen;
- b. spoorwegvoorzieningen;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. geluidwerende voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- e. wegen en straten;
- f. groenvoorzieningen;
- g. sloten, bermen en beplanting;
met de daarbij behorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 15 Verkeer - Verblijf
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. sloten, bermen en beplanting;
- h. gebouwen ten behoeve van bergingen c.q. garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'garagebox';
- i. gebouwen ten behoeve van bergingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bergingen';
- j. uitsluitend een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- k. loopbruggen;
met de daarbij behorende:
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 16 Water
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sloten, vaarten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- b. waterpartijen,
waarbij het herstel, het behoud en de ontwikkeling van de ecologische waarden wordt nagestreefd, voorover het betreft de waterlopen in het Dwaalpark, de Trekvaart Alkmaar – Hoorn en het verlengde van de Slimtocht;
met daarbij behorende;
- c. oevers en kaden;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. kunstwerken, waaronder ook dammen, duikers, beschoeiingen en bruggen;
- f. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede waterhuishouding;
- b. de ecologische waarden
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
16.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
- a. 16.2.2 onder a. en toestaan dat aan beide oeverzijden beschoeiingen worden aangelegd.
16.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 17 Wonen
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, een consumentverzorgende bedrijfsactiviteit of een bed en breakfast;
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. gebouwen ten behoeve van bergingen c.q. garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'garagebox';
- d. gebouwen ten behoeve van bergingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke- bouwaanduiding - bergingen';
met de daarbij behorende:
- e. tuinen en erven;
- f. paden en groen;
- g. water;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- 1. een goede woonsituatie;
- 2. de sociale veiligheid;
- 3. de milieusituatie;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. de zuidoriëntatie van bebouwing, dakhellingen, nokrichtingen en onderlinge oriëntatie van bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van passieve en actieve zonne-energie.
17.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 17.2.2 sub f in die zin dat de goothoogte van de asymmetrische kap wordt doorbroken waarbij de goothoogte aan de achterzijde van het hoofdgebouw wordt verhoogd tot maximaal de goothoogte aan de voorzijde van het hoofdgebouw;
- b. lid 17.2.2 sub e en f in die zin dat de in de aanduiding “maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)” aangegeven maximale goot- en bouwhoogte wordt vergroot tot ten hoogste een extra bouwlaag van het hoofdgebouw, mits de vergroting niet leidt tot een afbreuk aan de stedenbouwkundige samenhang van de gehele straat of straatwand;
- c. lid 17.2.2 sub f in die zin dat een hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak;
- d. lid 17.2.3 sub a in die zin dat een bijbehorend bouwwerk buiten het achtererfgebied wordt gebouwd;
- e. lid 17.2.3 sub c in die zin dat de bouwhoogte van een bijbehorende bouwwerk wordt vergroot tot ten hoogste 6 m;
- f. lid 17.2.3 sub g in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag worden vergroot met ten hoogste 30 m², mits de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van:
- 1. de huisvesting van minder validen;
- 2. het levensloopgeschikt maken van een bestaande woning.
17.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 18 Wonen - Wooncentrum
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Wooncentrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen in combinatie met ruimte voor sociaal-medische voorzieningen;
- b. gebouwen ten behoeve van bergingen c.q. garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
met de daarbij behorende:
- c. tuinen en erven;
- d. water;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels
- a. Voor het bouwen van een wooncentrum gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- 2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
- 3. het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal;
- b. Voor het bouwen van bergingen c.q. garageboxen ter plaatse van de functieaanduiding 'garagebox' gelden de volgende regels:
- 1. de oppervlakte van een berging c.q. garagebox mag niet meer bedragen dan 20 m² per woning;
- 2. de bergingen c.q. garageboxen zullen in complexen worden gebouwd;
- 3. de goothoogte van een berging c.q. garagebox mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 4. de bouwhoogte van een berging c.q. garagebox mag niet meer bedragen dan 6 m.
- c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan 2 m;
- 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- 1. een goede woonsituatie
- 2. de sociale veiligheid
- 3. de milieusituatie
- 4. de verkeersveiligheid
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. de zuidoriëntatie van bebouwing, dakhellingen, nokrichtingen en onderlinge oriëntatie van bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van passieve en actieve zonne-energie.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 19 Wonen - Woongebouw
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen;
- b. gebouwen ten behoeve van bergingen c.q. garageboxen;
- c. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
met de daarbij behorende:
- d. galerijen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - galerijen';
- e. loopbruggen;
- f. tuinen en erven;
- g. water;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
- a. Voor het bouwen van woongebouwen gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- 2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
- 3. het aantal wooneenheden bedraagt ten hoogste het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
- 4. ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang' mag de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw voor niet meer dan 50% met gebouwen worden bebouwd;
- 5. indien er sprake is van een bestaande kap dient de bestaande kapconstructie en kapvorm gehandhaafd te worden.
- b. Voor het bouwen van bergingen c.q. garageboxen toegestaan gelden de volgende regels:
- 1. de oppervlakte van een berging c.q. garagebox mag niet meer bedragen dan 20 m² per woning;
- 2. de bergingen c.q. garageboxen zullen in complexen worden gebouwd;
- 3. de bouwhoogte van een berging c.q. garagebox mag niet meer bedragen dan 3 m.
- c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - galerij' mogen - buiten het bouwvlak - galerijen worden gebouwd;
- 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan 2 m;
- 3. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- 1. een goede woonsituatie
- 2. de sociale veiligheid
- 3. de milieusituatie
- 4. de verkeersveiligheid
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. de zuidoriëntatie van bebouwing, dakhellingen, nokrichtingen en onderlinge oriëntatie van bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van passieve en actieve zonne-energie.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen
- a. het gebruik van bergingen c.q. garageboxen voor bewoning;
- b. het gebruik van bergingen c.q. garageboxen voor de uitoefening van een bedrijf;
- c. het gebruik van bergingen c.q. garageboxen ten behoeve van detailhandel;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken waardoor er een parkeerbehoefte ontstaat waarmee niet wordt voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 3, met uitzondering van het bestaand gebruik, waarbij minimaal de bestaande parkeervoorzieningen dienen te worden gehandhaafd, indien niet is voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 3.
Artikel 20 Wonen - Woongebouw 1
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woongebouw 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen;
met de daarbij behorende:
- b. tuinen en erven;
- c. water;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
20.2 Bouwregels
- a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen (woongebouwen) gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon', waar uitsluitend balkons zijn toegestaan;
- 2. de bouwhoogte van hoofdgebouwen (balkons daaronder niet begrepen) mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
- 3. het aantal wooneenheden bedraagt ten hoogste het aantal zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
- 4. hoofdbouwen dienen plat afgedekt te worden;
- 5. de gevel die wordt gebouwd in of georiënteerd is op de aanduiding 'gevellijn', dient met een representatief uiterlijk ("voorkantuitstraling") te worden gerealiseerd.
- b. erfbebouwing is niet toegestaan, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erker', ter plaatse van welke aanduiding een erker is toegestaan; de bouwhoogte van deze erker mag niet meer bedragen dan 14 m;
- c. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen alleen worden opgericht in de vorm van:
- erfafscheidingen rondom een perceel of hoofdgebouw, voor zover deze onderdeel uitmaken van de architectuur van het hoofdgebouw, waarbij de bouwhoogte van de erfafscheiding maximaal 1,5 m bedraagt;
- erfafscheidingen tussen twee afzonderlijke percelen / tuinen, waarbij de bouwhoogte van de erfafscheiding maximaal 1 meter bedraagt.
- 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen alleen worden opgericht in de vorm van:
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- 1. een goede woonsituatie
- 2. de sociale veiligheid
- 3. de milieusituatie
- 4. de verkeersveiligheid
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. de zuidoriëntatie van bebouwing, dakhellingen, nokrichtingen en onderlinge oriëntatie van bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van passieve en actieve zonne-energie.
20.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen
- a. het gebruik van bergingen c.q. garageboxen voor bewoning;
- b. het gebruik van bergingen c.q. garageboxen voor de uitoefening van een bedrijf;
- c. het gebruik van bergingen c.q. garageboxen ten behoeve van detailhandel;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken waardoor er een parkeerbehoefte ontstaat waarmee niet wordt voldaan aan de parkeernorm van 1,14 pp/woning voor zover het gaat om sociale huurwoningen; en voor de overige woningtypen / -categorieën aan de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 3.
Artikel 21 Leiding - Gas
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor stroken ten behoeve van:
- a. hoofdgastransportleidingen, met een met belemmerde strook ter breedte van 4 meter aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – gas”,
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
het bepaalde in lid 21.2.1 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- a. de veiligheid van de leiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Leiding - Hoogspanning
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor stroken ten behoeve van:
- a. een ondergrondse hoogspanningsleiding, met een met belemmerde strook ter breedte van 3 meter aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding – hoogspanning",
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in lid 22.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- 1. de veiligheid en het doelmatig functioneren van de leiding niet wordt geschaad;
- 2. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
Artikel 23 Leiding - Water
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor stroken ten behoeve van:
- a. een waterleiding;
- b. een rioolpersleiding,
met de daarbij behorende:
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
23.2 Bouwregels
23.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
het bepaalde in lid 23.2.1 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- a. de veiligheid en het doelmatig functioneren van de betreffende leiding niet wordt geschaad;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Waarde - Archeologie 1
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie 1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
24.2 Bouwregels
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Waarde - Archeologie 2
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
25.2 Bouwregels
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Archeologie 5
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie 5’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden in de bodem.
26.2 Bouwregels
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Cultuurhistorie’ aangewezen gronden zijn, naast de andere aangewezen bestemming, bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de in de bij dit bestemmingsplan behorende bijlage 4 bij deze regels aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
27.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 28 Waterstaat - Waterkering
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemming tevens bestemd voor:
- a. waterkerende werken ten behoeve van de waterstaat, waaronder kaden en dijken, waarbij de instandhouding van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden worden nagestreefd;
- b. met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
28.2 Bouwregels
28.3 Afwijken van de bouwregels
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 29 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 30 Algemene Bouwregels
30.1 Bestaande afmetingen
Wanneer een bestaand gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde:
- a. een grotere goothoogte;
- b. een grotere bouwhoogte;
- c. een grotere oppervlakte;
- d. een grotere dakhelling;
- e. een kleinere dakhelling,
heeft dan in de bouwregels in de van toepassing zijnde bestemming is toegestaan, en het gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, dan mag:
- 1. de goot- en/of bouwhoogte en/of oppervlakte en/of dakhelling ten hoogste de bestaande goot- en/of bouwhoogte en/of oppervlakte en of dakhelling bedragen;
- 2. de dakhelling ten minste de bestaande dakhelling bedragen.
30.2 Bruggen
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de vaarroute zoals aangegeven op de kaart in bijlage 5, gelden de volgende regels:
- a. de doorvaarthoogte van bruggen mag niet minder bedragen dan 1,10 m gemeten vanaf het waterpeil;
- b. de obstakelvrije ruimte in de vaarroute dient minimaal 2,5 m in de breedte te bedragen.
30.3 Gevoelige objecten
Binnen het plangebied is de bouw van geluidsgevoelige objecten uitsluitend toegestaan, indien voldaan kan worden aan de in de Wet geluidhinder gestelde grenswaarden of de verleende hogere waarden.
Artikel 31 Algemene Gebruiksregels
31.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het houden van evenementen, met uitzondering van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties met een laag hinderniveau en, indien daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning of ontheffing is vereist, deze is verleend;
- b. het gebruik van gronden als standplaats voor detailhandel indien niet is voldaan aan de uitgangspunten van de Beleidsregel standplaatsenbeleid Hoorn 2014;
- c. het storten van puin en afvalstoffen;
- d. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van smart- en growshops.
31.2 Niet strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt niet gerekend:
- a. kleinschalige duurzame energiewinning.
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
32.1 Vrijwaringszone - dijk
32.2 Milieuzone - geurzone
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeerssituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, bij omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10 m;
- c. de regels en toestaan dat gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd, mits:
- 1. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 3 m zal bedragen;
- 2. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 15 m² zal bedragen;
- d. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat antenne-installaties en daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op gebouwen worden geplaatst, mits:
- 1. de bouwhoogte van het betreffende bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten hoogste 5 m gemeten vanaf de voet, mag bedragen;
- 2. wordt voldaan aan het gemeentelijk beleid met betrekking tot zendmasten;
- e. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 40 m, mits wordt voldaan aan het gemeentelijk beleid met betrekking tot zendmasten;
- f. de regels en toestaan dat een kleine windturbine wordt gebouwd waarvan de masthoogte niet meer mag bedragen dan 6 m, waarbij indien sprake is van een gebouwgebondenwindturbine deze hoogte wordt gemeten vanaf het dak, en waarvan de rotor een oppervlakte beschrijft van maximaal 19,5 m² (een maximale rotordiameter van ongeveer 5 m);
- g. de regels en toestaan dat bestemmings- c.q. bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- h. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeerssituatie en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- i. de regels en toestaan dat wordt afgeweken van de parkeernorm zoals genoemd in de bijlage 3 behorende bij deze regels ten behoeve van de verlaging van deze norm indien de aanvrager kan aantonen met een beperkter aantal parkeerplaatsen te kunnen volstaan dan volgens de norm verplicht zou zijn en dit niet leidt tot een toename van de parkeerdruk in de omgeving;
- j. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
- 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak bedraagt;
- 2. de bouwhoogte leidt tot een hoogte die ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 34 Overgangsrecht
34.1 Overgangsrecht bouwwerken
34.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 35 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Grote Waal" .
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Consumentverzorgende Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Parkeernormering
Bijlage 4 Cultuurhistorie
Bijlage 5 Kaart Vaarroutes
Bijlage 1 Quick Scan Flora En Fauna, Hoorn, Siriusstraat, Broomans Bv, D.d. 10 Maart 2016
Bijlage 1 Quick scan flora en fauna, Hoorn, Siriusstraat, Broomans BV, d.d. 10 maart 2016
Bijlage 2 Nader Onderzoek Flora- En Faunawet Vleermuizen, Kleine Modderkruiper, Hoorn, Siriusstraat Fase 1 En 2, Broomans Bv, D.d. 10 Oktober 2016
Bijlage 3 Beslissing Aanvraag Ontheffing, Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland, 26 Juli 2017
Bijlage 3 Beslissing aanvraag ontheffing, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 26 juli 2017
Bijlage 4 Cultuurhistorische En Archeologische Quickscan, Gemeente Hoorn, D.d. 30 Maart 2016
Bijlage 4 Cultuurhistorische en archeologische Quickscan, gemeente Hoorn, d.d. 30 maart 2016
Bijlage 5 Nota Van Zienswijzen En Wijzigingen, Mei 2017
Bijlage 5 Nota van zienswijzen en wijzigingen, mei 2017