Veegplan
Bestemmingsplan - gemeente Hoorn
Vastgesteld op 08-12-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Voor de gronden gelegen binnen dit plan, zijn de in hoofdstuk 1 Inleidende regels opgenomen regels van de geldende ruimtelijke plannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.4 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit plan.
Artikel 1 Begrippen
Voor de gronden gelegen binnen dit plan, zijn de regels van artikel 1 van de geldende ruimtelijke plannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.4 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel voor zover dit van toepassing is op de de geldende ruimtelijke plannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.4.
1.1 plan
het Veegplan met identificatienummer NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01 van de gemeente Hoorn;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 van toepassing verklaring
Het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan archeologie" met identificatienummer NL.IMRO.0405.BPArcheologie-va01, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Hoorn op 7 maart 2017, blijft van toepassing op het plangebied van dit bestemmingsplan, tenzij anders aangegeven.
Het bestemmingsplan "Parapluplan parkeren & laden en lossen met identificatienummer NL.IMRO.0405.BPParkeren-va01, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Hoorn op 13 november 2018, blijft van toepassing op het plangebied van dit bestemmingsplan, tenzij anders aangegeven.
1.4 geldende ruimtelijke plannen
De bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen of wijzigingsplannen:
Bestemmingsplan of Uitwerkingsplan of Wijzigingsplan | IDN-codering en Vaststellingsdatum | "op gronden ter plaatse van de aanduiding ...." | |
Binnenstad | |||
Binnenstad | NL.IMRO.0405.BPBinnenstad-OH01 8 september 2009 | "overige zone - Binnenstad" | |
Gerritsland 67 te Hoorn (wijzigingsplan) | NL.IMRO.0405.BPWGerritsland67-va01 25 november 2014 | "overige zone - Gerritsland 67 te Hoorn" | |
Oude Schouwburg Westerdijk | NL.IMRO.0405.BPOudeSchouwburg-va01 15 september 2015 | "overige zone - Oude Schouwburg Westerdijk" | |
Risdam en Nieuwe Steen-West | |||
Risdam en Nieuwe Steen-West | NL.IMRO.0405.BPRisdamNsteen-va01 4 april 2017 | "overige zone - Risdam en Nieuwe Steen-West" | |
Grote Waal | |||
Grote Waal | NL.IMRO.0405.BPGroteWaal-va01 11 juli 2017 | "overige zone - Grote Waal" | |
Kersenboogerd | |||
Kersenboogerd | NL.IMRO.0405.BPKERSENBOOGERD-OH01 15 december 2009 | "overige zone - Kersenboogerd" | |
Tuibrug | NL.IMRO.0405.BPTuibrug-oh01 4 oktober 2011 | "overige zone - Tuibrug" | |
Zwaag, Blokker | |||
Blokker, Zwaag en Nieuwe Steen-Oost | NL.IMRO.0405.BPBlokkerZwaageo-OH01 15 maart 2011 | "overige zone - Blokker, Zwaag en Nieuwe Steen-Oost" | |
Koewijzend 3 (wijzigingsplan) | NL.IMRO.0405.BPKoewijzend3-oh01 29 april 2013 | "overige zone - Koewijzend 3" | |
Historische tuin en museumkassen Koewijzend 4 | NL.IMRO .0405.BPKoewijzend4-va01 26 september 2017 | "overige zone - Historische tuin en mueumkassen Koewijzend 4" | |
Dorpsstraat 108-110 | NL.IMRO.0405.BPDorpsstraat108-VA01 10 maart 2015 | "overige zone - Dorpsstraat 108-110" | |
Dorpsstraat 113 | NL.IMRO.0405.BPDorpsstraat113-va01 28 juni 2018 | "overige zone - Dorpsstraat 113" | |
Overige Plannen | |||
Hoorn-Noord en Venenlaankwartier | NL.IMRO.0405.HoornNoordVenenlkw-va01 23 mei 2017 | "overige zone - Hoorn-Noord en Venenlaankwartier" | |
De Blauwe Berg | NL.IMRO.0405.BPBlauweBerg2019-va01 24 september 2019 | "overige zone - De Blauwe Berg" | |
Woongebouwen Maelsonstraat | NL.IMRO.0405.BPWGBMaelsonstraat-va01 19 april 2016 | "overige zone - Woongebouwen Maelsonstraat" | |
Maelsonstraat en omgeving | NL.IMRO.0405.BPMaelsonstraateo-va01 19 april 2016 | "overige zone - Maelsonstraat en omgeving" | |
Missiehuis e.o. | NL.IMRO.0405.BPMissiehuiseo-va01 20 februari 2018 | "overige zone - Missiehuis e.o" | |
Venneweg, Middelweg, Berkhouterweg | NL.IMRO.0405.BPVenwMidwBerkhw-va01 14 november 2017 | "overige zone - Venneweg - Middelweg - Berkhouterweg" | |
Berkhouterweg 1968 | NL.IMRO.04050000BPBerkhouterweg- 21 januari 1969 | "overige zone - Berkhouterweg 1968" | |
Plandelen Dampten, Keern, De Weel en Pelmolenpad | NL.IMRO.0405.BPDptnKrnDwlPmpd-va01 24 september 2019 | "overige zone - Plandelen Dampten, Keern, De Weel en Pelmolenpad" | |
Holenkwartier | BPHolenkwartier-va01 24 september 2019 | "overige zone - Holenkwartier" | |
Bangert en Oosterpolder | |||
Bangert en Oosterpolder | bestemmingsplan ex artikel 30 WRO 31 januari 2006 | "overige zone - Bangert en Oosterpolder" | |
Bangert en Oosterpolder fase 3-west en 4a | NL.IMRO.0405.BPBOFase3west4a-va01 24 september 2019 | "overige zone - Bangert en Oosterpolder fase 3-west en 4a" | |
Bangert en Oosterpolder fase 3-oost en 4b | NL.IMRO.0405.BPBOFase3oost4b-va01 24 maart 2020 | "overige zone - Bangert en Oosterpolder fase 3-oost en 4b" | |
Bangert en Oosterpolder fase A - west (uitwerkingsplan) | NL.IMRO.0405.UPBOFaseAwest-va01 20 november 2018 | "overige zone - Bangert en Oosterpolder fase A - west" | |
Bangert en Oosterpolder, fase 1 en 2 | NL.IMRO.0405.BPBangertOfase1en2-va01 13 december 2016 | "overige zone - Bangert en Oosterpolder fase 1 en 2" | |
Bangert en Oosterpolder, fase 5 Noord (uitwerkingsplan) | NL.IMRO.0405.UPBOFase5Noord-va01 19 december 2017 | "overige zone - Bangert en Oosterpolder, fase 5 Noord" | |
Bangert en Oosterpolder, fase 5 Noord - partiële herziening (uitwerkingsplan) | NL.IMRO.0405.UPBOFase5NoordPH-va01 18 juni 2019 | "overige zone - Bangert en Oosterpolder, fase 5 Noord partiële herziening" | |
Bedrijventerreinen | |||
Bedrijventerrein De Oude Veiling | NL.IMRO.0405.BPOudeVeiling-oh01 11 juni 2013 | "overige zone - Bedrijventerrein De Oude Veiling" | |
Bedrijventerrein Hoorn 80 | NL.IMRO.0405.BPHoorn80-oh01 28 januari 2014 | "overige zone - Bedrijventerrein Hoorn 80" | |
Bedrijventerrein Westfrisia | NL.IMRO.0405.BPWestfrisia-va01 21 oktober 2014 | "overige zone - Bedrijventerrein Westfrisia" | |
Schelphoek 2008 | NL.IMRO.04050000BPSchelphoek- 24 juni 2008 | "overige zone - Schelphoek 2008" | |
Van Aalstweggebied | NL.IMRO.0405.BPVanAalstweg-oh01 2 oktober 2012 | "overige zone - Van Aalstweggebied" | |
Bedrijventerrein Gildenweg | NL.IMRO.0405.BPGildenweg-oh01 5 februari 2013 | "overige zone - Bedrijventerrein Gildenweg" | |
't Zevenhuis | NL.IMRO.0405.BPtZevenhuis-oh01 26 juni 2012 | "overige zone - Zevenhuis" | |
bestemming Verkeer Zevenhuis (wijzigingsplan) | NL.IMRO.0405.BPWVerkeerZevenhs-va01 26 september 2014 | "overige zone - bestemming Verkeer Zevenhuis" | |
lpg-locatie 't Zevenhuis (wijzigingsplan) | NL.IMRO.0405.BPWlpgZevenhuis-va01 30 januari 2018 | "overige zone - lpg-locatie Zevenhuis" | |
't Zevenhuis-Noord (wijzigingsplan) | NL.IMRO.0405.BPWZevenhuisNrd-va01 22 mei 2018 | "overige zone - Zevenhuis-Noord" | |
Landelijk gebied | |||
Landelijk Gebied 1992 | NL.IMRO.04050000BPLandgeb92- 9 februari 1993 | "overige zone - Landelijk Gebied 1992" |
N.b. nog toevoegen 2e partiële herziening fase 5 noord (is nu nog ontwerp)
1.5 aan-huis-verbonden beroep (toegevoegd)
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, dat wordt uitgeoefend in of bij een woning (met inbegrip van aan- en uitbouwen), waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.6 ambachtelijk bedrijf (toegevoegd)
een bedrijf waar het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven;
1.7 bed & breakfast (toegevoegd)
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woonhuis of in een aan het hoofdgebouw aangebouwde aan- of uitbouw en wordt uitgeoefend door (één van) de hoofdbewoner(s) van het betreffende woonhuis;
1.8 bestaand
- a. ten aanzien van de bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en werkzaamheden:
- 1. bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
- b. ten aanzien van het overige gebruik:
- 1. bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
1.9 bouwhistorie (toegevoegd)
dit omvat de discipline die zich bezighoudt met het materiële onderzoek van gebouwd erfgoed, met vragen zoals waarom een gebouw staat waar het staat, waarom het er uitziet zoals het er uitziet en welke waarden dit belichaamt voor heden en toekomst. Het gebouw zelf is de voornaamste bron van informatie;
1.10 catering, bestellen en afhalen van bereid voedsel zonder consumptie ter plaatse (toegevoegd)
een inrichting waar het bereiden van voedsel centraal staat en waarbij de verkoop daarvan door het bedrijf zelf plaatsvindt door het voedsel op locaties te bezorgen en/of door middel van verkoop via een loket direct aan de straat of een kleine binnenruimte met balie (max. 10 m2), zonder mogelijkheid van consumptie ter plaatse (alleen wachten);
1.11 consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten (toegevoegd)
het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, niet zijnde een aan-huis-verbonden beroep, dan wel ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis op de begane grond dan wel op de verdieping met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en waarbij het moet gaan om een in Bijlage 1, genoemde bedrijfsactiviteit dan wel naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijfsactiviteit;
1.12 cultuurhistorische waarde (toegevoegd)
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
1.13 detailhandel (aangevuld)
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en niet zijnde supermarkten;
1.14 drijvend bouwwerk (toegevoegd)
een bouwkundige constructie van enige omvang dat drijft en bedoeld is om ter plaatse langdurig ten behoeve van het verblijf/wonen te functioneren, en hetzij direct of indirect met de grond verbonden is;
1.15 generatiewonen (toegevoegd)
het samenwonen van één of meer generaties in een bestaande (bedrijfs)woning of bestaand historisch schip, zodat de (zorg)taken in familieverband met elkaar kunnen worden gedeeld, waarbij onder generaties wordt verstaan: (over)grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen, broers en zussen;
1.16 historisch schip (toegevoegd)
een vaartuig dat is gebouwd voor 1-1-1945 (zie Havenatlas Hoorn), waarbij de opbouw nog duidelijke historische oorspronkelijke kenmerken bezit en dat wordt gebruikt voor verblijf van een huishouden en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart, niet zijnde een drijvend bouwwerk;
1.17 huishouden (toegevoegd)
de huisvesting van één afzonderlijk huishouden waarbij sprake is van onderlinge duurzame verbondenheid, continuïteit in de samenstelling van het huishouden en het gemeenschappelijk voeren van het huishouden, zulks met inbegrip van familiaire verbanden en het generatiewonen, zoals een kangoeroewoning;
1.18 kangoeroewoning (toegevoegd)
het wonen in één zelfstandige woning ten behoeve van het generatiewonen;
1.19 peil (vervallen en toegevoegd)
indien in, op of over het water wordt gebouwd:
- het Normaal Amsterdams Peil;het ter plaatse geldende waterpeil;
1.20 permanente bewoning (toegevoegd)
het gebruiken van woonruimten als vaste woonplaats;
1.21 supermarkt (vervallen en toegevoegd)
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak die vanwege de grootschaligheid van het aanbod een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling;
1.22 vaste woonplaats (toegevoegd)
het gebruiken van woonruimte als hoofdverblijf zoals bedoeld in de Wet basisregistratie personen dan wel diens rechtsopvolger. Als criterium voor de vaststelling of iemand een woonruimte als hoofdverblijf in gebruik heeft, geldt dat hij of zij op het betreffende adres staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, terwijl tevens uit het geheel van feiten en omstandigheden blijkt dat het betreffende adres als zijn of haar hoofdverblijf fungeert;
1.23 wonen (toegevoegd)
het huisvesten van één huishouding in een woonhuis of in een woning van een woongebouw, waarbij het woonhuis c.q. de woning uitsluitend mag worden gebruikt voor permanente bewoning, met dien verstande dat de restrictie ten aanzien van het huisvesten van één huishouding niet geldt voor de bestemming 'Centrum-1' en 'Centrum -2' in het bestemmingsplan 'Binnenstad'.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Voor de gronden gelegen binnen dit plan, zijn de regels van artikel 2 van het geldende ruimtelijke plannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.4 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit plan.
2.1 Toegevoegde regeling(en)
Bestemmingsplan | Bestemming | Regeling |
Binnenstad op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Binnenstad" | Wijze van meten | artikel 2 |
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- hoogte van woonschepen c.q. drijvende bouwwerken:
vanaf het ter plaatse geldende waterpeil tot aan het hoogste punt van een woonschip c.q. drijvend bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Voor de gronden gelegen binnen dit plan, zijn de in hoofdstuk 2 Bestemmingsregels opgenomen regels van de geldende ruimtelijke plannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.4 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit plan.
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. cultuurgrond;
- b. sloten, bermen en beplanting;
waarbij de instandhouding van de landschappelijke en natuurlijke waarden wordt nagestreefd,
met de daarbij behorende:
- c. paden;
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Vervallen regeling(en)
Bestemmingsplan | Bestemming | Regeling |
Bedrijventerrein Westfrisia ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Bedrijventerrein Westfrisia" | Bedrijf | Bijlage 2 Bedrijvenlijst, blz. 13 |
Bedrijventerrein Gildenweg op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Bedrijventerrein Gildenweg" | Bedrijf | artikel 3 |
In de Bedrijvenlijst onder "93 OVERIGE DIENSTVERLENING" vervalt de opsomming zoals die is genoemd onder 9301.3 (deels), 9302, 9304 en 9305. (Bedrijventerrein Westfrisia)
In lid 3.1 (bestemmingomschrijving) van het bestemmingsplan Bedrijventerein Gildenweg vervalt de onderstaande bepaling:
Geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn in de bestemming begrepen.
en wordt de daaronder staande bepaling gewijzigd in:
Risicovolle inrichtingen, geluidzoneringsplichtige bedrijven en/of vuuwerkbedrijven zijn niet in de bestemming begrepen, met uitzondering van het bedrijf:
- Plukon Blokker BV, Gildenweg 7.
4.2 Toegevoegde regeling(en)
Artikel 5 Bedrijf - Opslag
5.1 Bestemmingsomschrijving
Bestemmingsplan | Bestemming | Regeling |
Binnenstad op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Binnenstad" | Bedrijf - Opslag | Artikel 6 |
Voor de gronden gelegen binnen bovenstaand genoemd plan, is de bovenstaand genoemde bestemming van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6 Bedrijventerrein
6.1 Toegevoegde regeling(en)
Artikel 7 Bedrijventerrein - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2, onder de milieucategorie 3.2 wat betreft geur, stof en gevaar, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 3.2";
en mede bestemd voor:
- b. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege de spoorweg, ter plaatse van de aanduiding "Geluidzone - spoor";
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbij behorende:
- d. wegen en paden;
- e. water;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Risicovolle inrichtingen, geluidzoneringsplichtige inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven zijn niet in de bestemming begrepen.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor andere bedrijvigheid dan bedoeld in lid 7.1 onder a;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en horeca;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bewoning.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Centrum
8.1 Toegevoegde regeling
Artikel 9 Centrum - 2
9.1 Toegevoegde regeling(en)
Bestemmingsplan | Bestemming | Regeling |
Binnenstad op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Binnenstad" | Centrum - 1 | artikel 7 |
Binnenstad op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Binnenstad" | Centrum - 2 | artikel 8 |
Voor de gronden gelegen binnen bovenstaand genoemd plan, is de bovenstaand genoemde bestemming van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit sublid.
Artikel 10 Detailhandel
10.1 Toegevoegde regeling(en)
Artikel 11 Detailhandel - Perifeer
11.1 Toegevoegde regeling(en)
Bestemmingsplan | Bestemming | Regeling |
Van Aalstweggebied op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Van Aalstweggebied" | Detailhandel - Perifeer | artikel 5 |
Voor de gronden gelegen binnen bovenstaand genoemd plan, is de bovenstaand genoemde bestemming overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit sublid.
Artikel 12 Dienstverlening
12.1 Bestemmingsomschrijving
Bestemmingsplan | Bestemming | Regeling |
Binnenstad op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Binnenstad" | Dienstverlening | Artikel 11 |
Voor de gronden gelegen binnen bovenstaand genoemd plan, is de bovenstaand genoemde bestemming van overeenkomstige toepassing.
Artikel 13 Gemengd
13.1 Toegevoegde regeling(en)
Artikel 14 Groen
14.1 Toegevoegde regeling(en)
Artikel 15 Groen - 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenstroken, parken, plantsoenen, bermen en naar de aard daarmee gelijk te stellen groenvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. water;
- c. fiets- en/of voetpaden;
- d. parkeervoorzieningen in de vorm van halfverharding ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - reserve parkeerterrein';
- e. met de daarbij behorende:
- f. bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder speelvoorzieningen en kunstobjecten.
15.2 Bouwregels
Artikel 16 Horeca
16.1 Toegevoegde regeling(en)
Artikel 17 Maatschappelijk
17.1 Toegevoegde regeling(en)
Artikel 18 Maatschappelijk - Begraafplaats
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een begraafplaats;
- b. parkeervoorzieningen ter plaatse van het bouwvlak;
- c. paden en verhardingen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. water;
met de daarbij horende:
- f. gebouwen, waaronder overkappingen;
- g. terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels
Artikel 19 Verkeer
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. sloten, bermen en beplanting;
- f. geluidwerende voorzieningen,
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer.
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de verkeerssituatie.
Artikel 20 Water
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- c. oevers en kaden;
- d. kunstwerken, waaronder dammen, (vaar)duikers, beschoeiingen, steigers en bruggen.
20.2 Bouwregels
Op de in lid 20.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming en overeenkomstig de navolgende bepalingen:
- a. uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. de bouwhoogte van beschoeiingen mag maximaal 0,30 m boven het polderpeil bedragen;
- c. de doorvaartbreedte van bruggen en duikers dient minimaal 2,50 m te bedragen
- d. de doorvaarthoogte van bruggen en duikers dient minimaal 1,10 m te bedragen;
- e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen, met uitzondering van bruggen, waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen.
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede waterhuishouding en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Artikel 21 Water - Haven
21.1 Toegevoegde regeling(en)
Bestemmingsplan | Bestemming | Regeling |
Binnenstad op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Binnenstad" | Water - Haven | artikel 24 |
Voor de gronden gelegen binnen bovenstaand genoemd plan, is de bovenstaand genoemde bestemming van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit sublid.
Artikel 22 Wonen
22.1 Toegevoegde regeling(en)
Artikel 23 Wonen - Lintbebouwing
23.1 Toegevoegde regeling(en)
Artikel 24 Wonen - Stolp
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Stolp' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, een consumentverzorgende bedrijfsactiviteit of een bed & breakfast;
- b. bijbehorende bouwwerken,
met de daarbij behorende:
- c. tuinen en erven;
- d. water;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
24.2 Bouwregels
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. de zuidoriëntatie van bebouwing, dakhellingen, nokrichtingen en onderlinge oriëntatie van bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van passieve en actieve zonne-energie.
24.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in lid 24.2.2 sub a en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk buiten het gebied ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" worden gebouwd, mits:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de stolp en aan de samenhang in de straatwand.
24.5 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
- b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, horecadoeleinden en/of bedrijfsdoeleinden anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep, een consumentverzorgende bedrijfsactiviteit of een bed & breakfast;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep of consumentverzorgende bedrijfsactiviteit zodanig dat:
- 1. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast;
- 2. de maximale bedrijfsvloeroppervlakte (met inbegrip van bijbehorende bouwwerken) meer dan 20 m² bedraagt;
- 3. de activiteit niet wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de hoofdbewoner(s) van het woonhuis;
- 4. er sprake is van detailhandels- en/of horeca-activiteiten;
- 5. de activiteit een zodanige verkeersaantrekkende werking heeft dat verkeersoverlast of verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk zijn, of;
- 6. de activiteit voldoet aan de regels voor het parkeren en laden & lossen zoals opgenomen in artikel 43.3;
- 7. de activiteiten worden aangemerkt als inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 van het Besluit omgevingsrescht (meldingsplichtige- of vergunningsplichtige inrichtingen);
- e. het gebruik van een woonhuis voor bed & breakfast of andere vormen van logiesverstrekking, zodanig dat:
- 1. aan meer dan 4 volwassenen bedrijfsmatig nachtverblijf wordt aangeboden;
- 2. de activiteit niet wordt uitgeoefend door (één van) de hoofdbewoner(s) van het woonhuis;
- 3. het woonhuis niet door (één van) de hoofdbewoner(s) wordt bewoond en deze niet aanwezig is tijdens het nachtverblijf;
- 4. er sprake is van een verblijf van meer dan 7 aaneengesloten nachten;
- 5. het maximale vloeroppervlak meer bedraagt dan 40% van het totale vloeroppervlak van het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m²;
- 6. een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt gebruikt als een bed & breakfast;
- 7. de voorziening door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering functioneert als een zelfstandige woning;
- 8. er niet geparkeerd wordt op eigen erf, tenzij in de onmiddellijke nabijheid voldoende parkeergelegenheid aanwezig is of;
- 9. de activiteit voldoet aan de regels voor het parkeren en laden & lossen zoals opgenomen in artikel 43.3.
24.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in lid 24.5 sub a in die zin dat een woonhuis wordt gebruikt voor ten hoogste twee woningen, mits:
- 1. het karakter van het betreffende woonhuis niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de extra woning niet onevenredig toeneemt;
- 3. er geen sprake is van een onevenredige toename van de verkeersdruk in de naaste omgeving.
Artikel 25 Wonen - Wooncentrum
25.1 Bestemmingsomschrijving
Kersenboogerd op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Kersenboogerd" | Wonen - Wooncentrum | artikel 21 |
Voor de gronden gelegen binnen bovenstaand genoemd plan, is de bovenstaand genoemde bestemming van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in onderstaand sublid:
Voor het bouwen van woongebouwen geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte mag ten hoogste het in de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)" bedragen.
Artikel 26 Wonen - Woongebouw
26.1 Vervallen regeling(en)
Bestemmingsplan | Bestemming | Regeling |
Tuibrug op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Tuibrug" | Wonen - Woongebouw | artikel 7 |
Artikel 7 "Wonen - Woongebouw" wordt geschrapt.
26.2 Toegevoegde regeling(en)
Artikel 27 Wonen - Woongebouw 1
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen;
- b. gebouwen ten behoeve van bergingen c.q. garageboxen,
met de daarbij behorende:
- c. tuinen en erven;
- d. water;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
27.2 Bouwregels
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. de zuidoriëntatie van bebouwing, dakhellingen, nokrichtingen en onderlinge oriëntatie van bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van passieve en actieve zonne-energie.
27.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het gebruik van bergingen c.q. garageboxen voor bewoning;
- b. het gebruik van bergingen c.q. garageboxen voor de uitoefening van een bedrijf;
- c. het gebruik van bergingen c.q. garageboxen ten behoeve van detailhandel;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken waardoor een parkeerbehoefte ontstaat waarmee niet wordt voldaan aan de regels voor het parkeren en laden&lossen zoals opgenomen in artikel 43.3 met uitzondering van het bestaande gebruik waarbij minimaal de bestaande parkeervoorzieningen dienen te worden gehandhaafd, indien niet is voldaan aan de regels voor het parkeren en laden&lossen zoals opgenomen in artikel 43.3.
Artikel 28 Leiding - Gas
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor stroken ten behoeve van:
- a. hoofdgastransportleidingen, met een met belemmerde strook ter breedte van 4 meter aan weerszijden van de hartlijn,
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
28.2 Bouwregels
- a. In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de dubbelbestemming.
- b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
- 1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
28.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
het bepaalde in lid 9.2.1. en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
de veiligheid van de leiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen:
- 1. ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren;
- 2. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
- 3. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
- 4. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
- 5. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond.
- b. Het bepaalde in sub ais niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
- 1. het normale onderhoud betreffen;
- 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
- c. De in sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:
- 1. door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de in lid 9.1. sub a genoemde leiding ontstaat of kan ontstaan;
- 2. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
Artikel 29 Leiding - Hoogspanning
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning'' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aanpassing, het beheer en instandhouding van een hoogspanningsleiding, met de daarbij behorende:
- a. belemmerde strook;
- b. voorzieningen.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
29.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken en/of gebouwen ten behoeve van de hoogspanningsleiding worden gebouwd;
- b. op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
- c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppen/lakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
29.3 Afwijken van de bouwregels
Tot het verlenen van een omgevingsvergunning wordt eerst overgegaan, indien uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig worden geschaad
Aan de hand daarvan kan het bevoegd gezag desgewenst voorwaarden verbinden aan de vergunning, ter bescherming van bedoelde verbinding.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 30 Leiding - Hoogspanningsverbinding
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aanpassing, het beheer en instandhouding van een hoogspanningsverbinding, met de daarbij behorende:
- a. masten en (veiligheids)voorzieningen.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
30.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op of in de In dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd;
- b. op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
- c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vemieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
30.3 Afwijken van de bouwregels
Tot het verlenen van een omgevingsvergunning wordt eerst overgegaan, indien uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig worden geschaad.
Aan de hand daarvan kan het bevoegd gezag desgewenst voorwaarden verbinden aan de vergunning, ter bescherming van bedoelde verbinding.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 31 Leiding - Riool
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beheer en het onderhoud van een rioolpersleiding.
31.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:
Op of in deze gronden mag uitsluitend ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en de hoogte niet wordt vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen en de veiligheid van de betrokken verbinding niet worden geschaad, en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder, bij een omgevingsvergunning afgeweken worden van het bepaalde in lid 31.1 en toestaan dat gebouwen worden gebouwd.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Leiding - Water
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' ngewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor stroken ten behoeve van:
- a. een waterleiding;
- b. een strook ten behoeve van een rioolpersleiding en het onderhoud en beheer daarvan,
met de daarbij behorende:
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
32.2 Bouwregels
32.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
het bepaalde in lid 32.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- a. de veiligheid en het doelmatig functioneren van de betreffende leiding niet wordt geschaad;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Waarde - Archeologie 4
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4 'aangewezen gronden zijn,behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden in de bodem.
33.2 Bouwregels
33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Waarde - Archeologie 5
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5'aangewezen gronden zijn,behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden in de bodem.
34.2 Bouwregels
34.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
35.1 Toegevoegde regeling
Bestemmingsplan | Bestemming | Regeling |
Binnenstad op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Binnenstad" | Waarde - beschermd Stadsgezicht | artikel 29 |
Voor de gronden gelegen binnen bovenstaand genoemd plan, is de bovenstaand genoemde bestemming van overeenkomstige toepassing.
Artikel 36 Waarde - Bouwhistorie
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Bouwhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: het behoud en de bescherming van bouwhistorische waarden van de bouwwerken.
36.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) is het verboden te bouwen, anders dan de bestaande bouwwerken.
36.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot:
- a. de afmeting van bouwwerken;
- b. de situering van bouwwerken;
- c. de inrichting en het gebruik van gronden,
indien uit bouwhistorisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige bouwhistorische waarden aanwezig zijn.
36.4 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 36.2 indien:
- a. uit een bouwhistorisch onderzoek, dat voldoet aan de vereisten die zijn neergelegd in de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek van Stichting Bouwhistorie Nederland en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed blijkt dat de bouwhistorische waarde van het bouwwerk niet op onaanvaardbare wijze wordt verstoord; en
- b. uit het onderzoek als bedoeld in het voorgaande lid blijkt dat de bouwhistorische waarde wordt verstoord; mits aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften worden verbonden, waardoor de bouwhistorische waarde niet op onaanvaardbare wijze wordt verstoord: de verplichting tot het treffen van maatregelen waardoor bouwhistorische elementen in het gebouw kunnen worden behouden; en
- c. uit het onderzoek als bedoeld in onder a blijkt dat de bouwhistorische waarde wordt verstoord de verplichting tot het documenteren van het pand of de bouwkundige onderdelen die geheel of gedeeltelijk worden gesloopt, verwijderd of veranderd; Deze bouwhistorische documentatie dient te worden uitgevoerd op basis van de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek van Stichting Bouwhistorie Nederland en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en dient vooraf de worden goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders;
- d. wordt voldaan aan de bepalingen van andere daar voorkomende bestemmingen, al dan niet na gebruik van de bij die bestemmingen opgenomen afwijkingsbevoegdheden
Artikel 37 Waarde - Cultuurhistorie
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, naast de andere aangewezen bestemming, bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de in de bij dit bestemmingsplan cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
37.2 Bouwregels
Voor zover de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' betrekking heeft op gemeentelijke monumenten zoals aangegeven in de toelichting wordt de bestaande bouwvorm (goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en dakvorm) van (gemeentelijke) monumenten gehandhaafd.
37.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- het bepaalde in lid 37.2 voor het bouwen van een afwijkende karakteristieke hoofdvorm, indien het pand redelijkerwijs niet handhaafbaar is en/of is gesloopt, met dien verstande dat sprake dient te zijn van een passende bouwvorm, waarbij uitgegaan dient te worden van de bestaande karakteristieke hoofdvorm waarbij tevens is voldaan aan het gestelde in het geldende Bouwbesluit.
37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 38 Waterstaat - Waterkering
38.1 Toegevoegde regeling
Bestemmingsplan | Bestemming | Regeling |
Binnenstad op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Binnenstad" | Waterstaat - Waterkering | artikel 30 |
Voor de gronden gelegen binnen bovenstaand genoemd plan, is de bovenstaand genoemde bestemming van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Voor de gronden gelegen binnen dit plan, zijn de in hoofdstuk 3 algemene regels opgenomen regels van de geldende ruimtelijke plannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.4 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit plan.
Artikel 39 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 40 Algemene Aanduidingsregels
40.1 Geluidzone - industrie
40.2 Geluidzone - spoor
40.3 Vrijwaringszone - dijk
40.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop
Artikel 41 Algemene Afwijkingsregels
Voor de gronden gelegen binnen dit plan, zijn de Algemene afwijkingsregels opgenomen in de geldende ruimtelijke plannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.4 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel.
41.1 Vervallen regeling
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeerssituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a.
de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen, percentages, tot ten hoogste 10% van die maten,afmetingen en percentages;
41.2 Toegevoegde regeling
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeerssituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in het plan gegeven maten met ten hoogste 10%, voor zover dit voortvloeit uit meetverschillen of gewijzigde bouwregelgeving;
Bovenstaande regeling geldt niet voor bedrijventerrein 't Zevenhuis.
Artikel 42 Algemene Wijzigingsregels
42.1 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 43 Overige Regels
43.1 Wonen - regeling bijbehorende bouwwerken
Voor de gronden gelegen binnen dit plan en zijn voorzien van een hoofdfunctie wonen, zijn de regels van de hoofdfunctie wonen van de geldende ruimtelijke plannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.4 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel voor zover dit van toepassing is op de de geldende ruimtelijke plannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.4.
43.2 Ondergeschikte functies bij het wonen
Voor de gronden gelegen binnen dit plan en zijn voorzien van een hoofdfunctie wonen, met uitzondering van het wonen in een woongebouw, zijn de regels van de hoofdfunctie wonen van de geldende ruimtelijke plannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.4 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel voor zover dit van toepassing is op de de geldende ruimtelijke plannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.4.
43.3 Parkeren en laden&lossen
- a. Bij de verlening van:
- 1. een omgevingsvergunning voor het bouwen; en/of
- 2. een omgevingsvergunning voor een gebruiksverandering; en/of
- 3. een omgevingsvergunning voor het afwijken;
dient, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van:- een te verwachten behoefte aan het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen en/of andere voertuigen krachtens een voorschrift verbonden aan de omgevingsvergunning in voldoende mate verzekerd te zijn dat voldoende parkeervoorzieningen zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort en dat deze parkeervoorzieningen worden gerealiseerd en in stand worden gehouden;
- een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort en dat deze laad- en losvoorzieningen worden gerealiseerd en in stand worden gehouden.
- b. Bij de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, dient, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van:
- 1. een te verwachten behoefte aan het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen en/of andere voertuigen krachtens een voorschrift verbonden aan de omgevingsvergunning in voldoende mate verzekerd te zijn dat voldoende parkeervoorzieningen zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort en dat deze parkeervoorzieningen worden gerealiseerd en in stand worden gehouden;
- 2. een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort en dat deze laad- en losvoorzieningen worden gerealiseerd en in stand worden gehouden.
- c. Van voldoende mate van parkeervoorzieningen zoals bedoeld in sub a en/of sub b is sprake indien is voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in het beleid 'Parkeernormennota Hoorn' zoals vastgesteld op 28 juni 2018 dan wel het vastgestelde parkeerbeleid zoals dat geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag als bedoeld in sub a en/of sub b voor het bouwen en/of voor een gebruiksverandering en/of afwijking of het uitwerken of het wijzigen.
- d. Van voldoende mate van laad- en losvoorzieningen voor het laden en lossen van goederen zoals bedoeld in sub a en/of sub b is sprake indien is voldaan aan de normen zoals opgenomen in het ASVV 2012 (uitgave van het CROW), dan wel het geldende ASVV 2012 (uitgave van het CROW) zoals dat geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag als bedoeld in sub a en/of sub b voor het bouwen en/of voor een gebruiksverandering en/of afwijking of het uitwerken of het wijzigen.
- e. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in sub a en/of sub b:
- 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- 2. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeervoorzieningen en/of laad-en losvoorzieningen wordt voorzien.
- f. De afwijking als bedoeld in sub e kan uitsluitend worden toegepast, indien er door de aanvrager en naar oordeel van het bevoegd gezag is aangetoond dat:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in de omgeving; en
- 2. de parkeerdruk op de omgeving niet toeneemt; en
- 3. de parkeerdruk op de omgeving niet wordt vergroot; en
- 4. geen sprake is van een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Voor de gronden gelegen binnen dit plan, zijn de in hoofdstuk 3 algemene regels opgenomen regels van de geldende ruimtelijke plannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.4 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit plan.
Artikel 44 Overgangsrecht
44.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
44.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 45 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het Veegplan”.
Aldus vastgesteld bij raadsbesluit van ......
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
In de afgelopen jaren zijn er in de gemeente Hoorn diverse bestemmingsplannen vastgesteld, waardoor er een actuele set aan bestemmingsplannen voor het hele gemeentelijke grondgebied aanwezig is.
Per 1 januari 2021 wordt de Omgevingswet ingevoerd, waarna er (in formele zin) sprake zal zijn van één omgevingsplan voor de gehele gemeente. Dit plan bestaat dan in eerste instantie nog uit de oude ruimtelijke plannen en verordeningen.
Tussen 2021 en 2029 is er sprake van een overgangsfase waarin de gemeente nieuwe regels in het omgevingsplan moet opnemen ter vervanging van de oude ruimtelijke plannen en verordeningen. Vooruitlopend hierop wil de gemeente met het voorliggende Veegplan alle huidige bestemmingsplannen al zoveel mogelijk op elkaar afstemmen wat betreft bestemmingen en systematiek. Dit biedt dan een goede basis om uiteindelijk te komen tot één nieuw omgevingsplan voor de hele gemeente.
Daarnaast zijn er de afgelopen jaren een aantal omgevingsvergunningen verleend waarbij is afgeweken van het bestemmingsplan. Deze zijn in het voorliggende bestemmingsplan verwerkt.
Ten slotte is gebleken dat er een aantal correcties of andere aanpassingen wenselijk zijn.
Om al deze correcties door te voeren, is voorliggend Veegplan opgesteld. Het Veegplan is een herziening van de plannen zoals die zijn opgesomd in lid 1.4 geldende ruimtelijke plannen van de regels.
1.2 Systematiek
Het bestemmingsplan is zodanig vormgegeven dat sprake is van een digitaal uitwisselbaar plan. Dit betekent dat:
- aan alle verschillende objecten op de verbeelding IMRO2012-coderingen zijn toegekend;
- de digitale kaart is vertaald naar de standaardtechniek van uitwisseling GML;
- de toelichting en regels in digitale vorm aan de verbeelding zijn gekoppeld.
Gebruik van de IMRO2012-coderingen zorgt ervoor dat de bestemmingen in de verbeelding eenduidig worden geclassificeerd en dat, met behulp van een conversieprogramma, de verbeelding met regels ook door de ontvanger kan worden gelezen.
Bij de vormgeving van de verbeelding is aangesloten bij het standaardrenvooi, dat is opgenomen in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012).
1.3 Leeswijzer
De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. In hoofdstuk 2 komen de verschillende beleidskaders op rijksniveau, provinciaal en gemeentelijk niveau aan de orde. Ook wordt ingegaan op de toetsing van de omgevingsaspecten.
Hoofdstuk 3 bevat een overzicht van de wijzigingen die in het Veegplan zijn opgenomen en van de verleende omgevingsvergunningen. Hoofdstuk 4 is de juridische toelichting op het bestemmingsplan. Hoofdstuk 5 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is daarbij ingegaan op het aspect handhaving.
Hoofdstuk 2 Toetsing
2.1 Beleidskader
2.1.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. In de structuurvisie staan alle plannen voor ruimte en mobiliteit voor de komende decennia. Met de structuurvisie wordt een vereenvoudiging van de bestaande regelgeving nagestreefd, waarin meer verantwoordelijkheid bij de lagere overheden komt te liggen.
Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk wil inzetten op topsectoren, zoals logistiek, water, hightech, creatieve industrie, chemie en voedsel en tuinbouw, waar de kracht van Nederland ligt ten opzichte van internationale concurrenten. De bereikbaarheid en mobiliteit van personen en goederen is daarbij van groot belang. Ontwikkelingen in leefbaarheid en veiligheid hangen sterk samen met bevolkingsgroei en -krimp. De veranderende behoeften op het gebied van wonen en werken leggen daarbij een extra druk op een markt waar de totale vraag afneemt: kwaliteit gaat voor kwantiteit. Voor elk van de in de SVIR opgenomen rijksdoelen worden in de nota specifieke nationale belangen benoemd. Het bestemmingsplan voldoet aan deze belangen.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
De borging van de uitspraken uit de SVIR heeft in juridische zin plaatsgevonden in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit Besluit is op 30 december 2011 in werking getreden. In het Barro zijn de verschillende nationale belangen vastgelegd die doorwerking moeten krijgen bij lagere overheden. Het gaat om de volgende nationale belangen: rijksvaarwegen, project Mainportontwikkeling Rotterdam, kustfundament, grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, defensie, Ecologische Hoofdstructuur, erfgoederen van universele waarden, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en het IJsselmeergebied. Het bestemmingsplan is niet strijdig met de nationale belangen.
Rijksbeleid archeologie en cultuurhistorie
De Erfgoedwet, ingegaan op 1 juli 2016, vormt samen met de Omgevingswet het wettelijke fundament voor de cultuurhistorie in Nederland. In de Erfgoedwet is vastgelegd hoe met ons erfgoed wordt omgegaaan, wie welke verantwoordelijkheden daarbij heeft en hoe het toezicht daarop wordt uitgeoefend. De Erfgoedwet bundelt bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. Bovendien is aan de Erfgoedwet een aantal nieuwe bepalingen toegevoegd. Het beschermingsniveau zoals die bij de oude wetten en regelingen golden blijven gehandhaafd. Onderdelen die de fysieke leefomgeving betreffen, worden overgeheveld naar de Omgevingswet. Voor deze onderdelen is een overgangsregeling in de Erfgoedwet opgenomen voor de periode 2016-2021. Het betreft:
- vergunningen tot wijziging, sloop of verwijdering van rijksmonumenten;
- verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie;
- bescherming van stads- en dorpsgezichten.
Zaken zoals het certificeringsstelsel en de aanwijzing van archeolgische rijksmonumenten blijven in de Erfgoedwet.
Per 1 januari 2012 is de Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) doorgevoerd via een wijziging van artikel 3.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening. In de toelichting van een bestemmingsplan moet voortaan het volgende worden opgenomen: een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Hierdoor dienen cultuurhistorische waarden dus uitdrukkelijk te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Gemeenten zullen, naast de archeologische waarden, een inventarisatie moeten (laten) maken van alle cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied. Daarnaast moeten ze aangeven welke conclusies ze daaraan verbinden en op welke wijze ze deze waarden borgen in het bestemmingsplan. Dit is één van de pijlers van de Modernisering Monumentenzorg (MoMo).
De Rijksdienst helpt gemeenten om hieraan te voldoen met de Handreiking erfgoed en ruimte. Hierin staat hoe gemeenten zo'n inventarisatie en analyse kunnen uitvoeren. Ook wordt in deze handreiking aangegeven op welke wijze gemeenten cultuurhisorische waarden kunnen opnemen in een bestemmingsplan.
2.1.2 Provinciaal beleid
Omgevingsvisie Noord-Holland 2050
De provincie Noord-Holland gaat uit van een ontwikkelingsgerichte benadering, omdat tegenwoordig ook ruimtelijke ontwikkelingen het landschap vormen, zodat zorgvuldig wordt omgegaan met de bestaande (cultuur) historische, landschappelijke, recreatieve en ecologische kenmerken van het landschap.
Het planvoornemen maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het planvoornemen sluit dan ook aan bij de uitgangspunten van de provinciale omgevingsvisie.
Provinciale Ruimtelijke Verordening 2019
In deze verordening zijn de provinciale belangen uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040 van 2010 uitgewerkt in algemene regels. Er is aangesloten bij de Ladder voor duurzame verstedelijking. Verschillende regels zijn opgenomen over onderwerpen, in zowel het landelijk als het bestaand stedelijk gebied van Noord-Holland, waarmee een provinciaal belang gemoeid is. Afhankelijk van de ligging van een plangebied zijn de regels uit de verordening al dan niet van toepassing. Het bestaand stedelijk gebied is in het provinciale overheidsbeleid beleidsmatig aangewezen voor verdere verstedelijking.
Zoals aangegeven, worden in dit Veegplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt en is er daarmee geen strijdigheid met het beleid zoals dat is geformuleerd in de Provinciale Ruimtelijke Verordening.
Archeologie en cultuurhistorie
In de 'Structuurvisie 2040 Noord-Holland 2040 - Kwaliteit door veelzijdigheid' is archeologie aangewezen als één van de kernkwaliteiten van het landschap. Daarnaast gaat de provincie Noord-Holland uit van een ontwikkelingsgerichte benadering, omdat ook tegenwoordige ruimtelijke ontwikkelingen het landschap vormen, zodat zorgvuldig wordt omgegaan met de bestaande (historische) kenmerken van het landschap. In de bijbehorende Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie heeft de provincie regels geformulerd over de inhoud van en de toelichting in bestemingsplannen als er sprake is van een provinciaal belang. In een bestemmingsplan moet bijvoorbeeld duidelijk worden omschreven hoe omgegaan wordt met de cultuurhistorische objecten (waaronder archeologische waarden).
De provincie speelt een belangrijke rol op het gebied van ruimtelijke ordening. Door haar ruimtelijk beleid bepaalt de provincie in belangrijke mate hoe de ruimte in Noord-Holland wordt ingericht. In het licht van de Wet ruimtelijke ordening spitst de provinciale rol vanuit cultuur en cultuurhistorie in de ruimtelijke inrichting zich toe op drie terreinen, daar waar de provincie:
- haar cultuurhistorisch provinciaal belang heeft gedefinieerd in de Strutuurvisie;
- wettelijk bevoegd gezag is bij ingrepen die een relatie hebben met cultuurhistorie, bijvoorbeeld bij ontgrondingen of de aanleg van provinciale wegen;
- bij projecten van het Rijk een (beschermende) taak heeft gekregen, zoals bij nationale landschappen en Unesco-gebieden.
2.1.3 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Hoorn
Op 10 juli 2012 is de Structuurvisie Hoorn vastgesteld. De structuurvisie is een uitwerking van de Stadsvisie uit 2005. De Structuurvisie onderscheidt acht belangrijke maatschappelijke opgaven:
- 1. Bouwen en transformeren voor de vergrijzing.
- 2. Vasthouden van jonge gezinnen.
- 3. Ontwikkelen van aantrekkelijke stad in een complete regio.
- 4. Bestaande woningvoorraad aantrekkelijk houden.
- 5. Balans wonen en werken.
- 6. Economie verbreden.
- 7. Compleet pakket aan voorzieningen bieden.
- 8. Branding en profilering van Hoorn verbeteren.
In de structuurvisie wordt aangegeven dat Hoorn een andere fase in gaat: van groeikern naar volwassen stad. De laatste uitbreidingsplannen worden afgerond en de aandacht verschuift naar de bestaande stad. De toekomstige behoeften moeten daarbij worden opgevangen via de herstructurering en de inbreiding in de bestaande stad. Afronding van de uitbreidingswijk Bangert en Oosterpolder als rustige, meer suburbane woonwijk is in dit kader opgenomen in de uitvoeringsparagraaf van deze structuurvisie.
Daarnaast kent de structuurvisie beleid ten aanzien van de economische ontwikkeling in de vorm van wijkeconomie en stedelijke economie. Ook is er beleid ten aanzien van duurzaamheid in de vorm van fysieke duurzaamheid en sociale duurzaamheid.
Beleid verblijfsruimte toeristen
De gemeente Hoorn richt zich op het stimuleren van toerisme. Een belangrijk onderdeel daarvan is de beschikbaarheid van voldoende verblijfsruimten voor toeristen om aan deze vraag te voldoen. Attracties, horeca en detailhandel zijn voor een deel afhankelijk van het verblijfstoerisme. Daarbij stimuleert toerisme het voorzieningenniveau en draagt het, zowel direct als indirect, bij aan werkgelegenheid.
De gemeente wil ook consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten in woningen stimuleren. Onderdeel hiervan is het bieden van de mogelijkheid bewoners om verblijfsruimten aan toeristen te kunnen aanbieden. In het beleid worden voorwaarden gesteld aan pensions en bed & breakfasts.
Ten aanzien van pensions kan geen algemeen geldend beleid worden ontwikkeld omdat de situaties te veel verschillen en dit juist te beperkend zou werken. De beoordeling of een pension wel of niet passend is op een bepaalde locatie wordt per geval afgewogen en waar nodig worden hieraan voorwaarden verbonden.
In tegenstelling tot een pension is de impact van een bed & breakfast beperkt. Een bed & breakfast is daarom aanvaardbaar binnen de bestemmingen ‘Wonen’ en ‘Woondoeleinden’. De impact van een bed & breakfast is relatief gering en ondergeschikt aan wonen. De woonfunctie blijft dus de hoofdfunctie. Mits die behouden blijft en eventuele overlast voor de omgeving wordt beperkt, kan medewerking worden verleend aan de vestiging van een bed & breakfast. In het beleid zijn de geldende voorwaarden bepaald, die als uitgangspunt zijn genomen in het voorliggende Veegplan.
2.2 Omgevingstoets
2.2.1 Algemeen
Om de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan te toetsen, is het noodzakelijk dat verschillende onderzoeken worden uitgevoerd. Dit Veegplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Voor de aspecten: geluidhinder, externe veiligheid, hinder van bedrijven, bodem, luchtkwaliteit, ecologie, water, archeologie, duurzaamheid en kabels en leidingen wordt daarom verwezen naar de onderliggende bestemmingsplannen zoals die in lid 1.1 zijn genoemd.
Een uitzondering wordt gemaakt voor cultuurhistorie. Hierop wordt in paragraaf 2.2.2 ingegaan.
2.2.2 Erfgoed
Cultuurhistorie
In de Erfgoedvisie 2017-2025 heeft de gemeenteraad een aantal doelstellingen opgenomen. Een van die prioriteiten is het opstellen van een cultuurhistorische waardenkaart en deze verwerken in de bestemmingsplannen. Op dit moment zijn nog niet alle cultuurhistorische waarden in Hoorn in een bestemmingsplan opgenomen Dit komt mede omdat sommige bestemmingsplannen van vóór 2012 zijn en hierin nog geen cultuurhistorische waarden zijn opgenomen. Daarnaast worden er in de wijk Bangert en Oosterpolder nieuwe woongebieden ontwikkeld, waarvan enkele bestemmingsplannen nog in procedure zijn.
Afbeelding 1. Cultuurhistorische elementen binnen de gemeente Hoorn. In blauw staan de recente plangebieden waar een cultuuristorische paragraaf en bijbehorende dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie al is toegevoegd (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)
Per 1 januari 2012 is de Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) doorgevoerd via een wijziging van artikel 3.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de toelichting van een bestemmingsplan moet voortaan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.
Met dit bestemmingsplan wordt voldaan aan het Bro en aan voornoemde doelstelling in de Erfgoedvisie. Het Veegplan biedt de kans alle nog niet in bestemmingsplannen opgenomen cultuurhistorische waarden alsnog op te nemen. Op die manier zijn de cultuurhistorische waarden voor heel Hoorn in beeld gebracht en geborgd via de ruimtelijke ordening.
Afbeelding 2. Cultuurhistorische elementen binnen gemeente Hoorn (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)
Stolpen
Het Noord-Hollandse landschap kenmerkt zich mede door de stolpen die door de hele provincie verspreid staan. De stolpen dreigen echter steeds meer te verdwijnen uit het Noord-Hollandse landschap. Ook in Hoorn neemt het aantal stolpen gestaag af. In 2015 telde Hoorn nog 78 stolpen, in 2019 is dat aantal afgenomen tot 71. Hiervan zijn er 30 beschermd als rijks- of gemeentelijk monument. De overige stolpen hebben geen monumentale status, maar hebben wel architectuur- en cultuurhistorische waarden als goed bewaard gebleven voorbeelden van een West-Friese stolp. Vaak bezitten de stolpen ook nog een oud vierkant met hoge bouwhistorische waarden Daarom worden de historische stolpen in dit bestemmingsplan voorzien van een dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' zodat burgemeester en wethouders kunnen vragen om een bouwhistorisch onderzoek bij grote wijzigingen. Tevens hebben de stolpen historische en stedenbouwkundige waarde als beeldbepalend onderdeel van de karakteristieke lintbebouwing in Hoorn. Daarom krijgen alle nog aanwezige stolpen in Hoorn, ook de moderne stolpen, de bestemming 'Wonen -Stolp'. Zo blijven de stolpen met hun karakteristieke piramidevormige daken behouden voor Hoorn.
Afbeelding 3 en 4. Stolpen Dorpsstraat (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)
Afbeelding 5 en 6. Stolpen Westerblokker (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)
Afbeelding 7 en 8. Stolpen Berkhouterweg en Lageweg (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)
Afbeelding 9. Stolp Schellinkhouyterdijk (Bron: team Erfgoed, gemeente Hoorn)
Bouwhistorische verwachtingen
Naast het opstellen van een cultuurhistorische waardenkaart is ook het opstellen van een bouwhistorische waardenkaart een van de doelstellingen in de Erfgoedvisie. Op deze kaart staat aangegeven welke panden bouwhistorische waarden hebben of waar deze verwacht worden. Daarom zijn alle panden in het beschermd stadsgezicht onderzocht. Hierbij zijn verschillende bronnen gebruikt. Uit dit onderzoek is gebleken dat een aantal panden bouwhistorische verwachtingen hebben en dat rijksmonumenten, of panden waar al een bouwistorische rapport van is, bouwhistorische waarden hebben.
Bij rijks- en gemeentelijke monumenten zijn de interieurs in de regel ook beschermd. Een extra bescherming via het bestemmingsplan is dan ook niet nodig. Voor beeldbepalende panden geldt dat het vanaf de openbare weg zichtbare gedeelte van het pand in stand gehouden moet worden. Indien een pand een bouwhistorische verwachting heeft, kan bij (ver)bouwplannen bij de indieningsvereisten voor een omgevingsvergunning een zogenaamde waardenstelling van het interieur worden gevraagd. Hierbij kan worden vastgesteld of er sprake is van interieurwaarden.
Er is ook een groot aantal panden in de stad die geen bouwhistorische verwachtingen hebben. Deze panden hoeven niet onderzocht te worden.
Bij een pand met een bouwhistorische waarde of verwachting of een pand waar nog geen bouwhistorisch rapport van is, kunnen burgemeester en wethouders in het geval van ingrijpende ontwikkelingen of in het geval van sloop, een bouwhistorisch onderzoek vragen. Een bouwhistorisch onderzoek brengt de aanwezige bouwhistorische waarden in beeld en dient twee doelen. Ten eerste worden de bouwhistorische waarden vastgesteld. Hiedoor onststaat een objectief beoordelingskader waarmee aanvrager en de toetsende instantie rekening moeten houden bij planvorming. Daarnaast krijgt de gemeente met het in kaart brengen van de bouwhistorische waarden in de binnenstad meer kennis van de rijke bouwgeschiedenis van Hoorn. Als uit het onderzoek blijkt dat er geen bouwhistorische waarden zijn, dan wordt het pand 'vrijgegeven' en hoeft het in de toekomst niet meer op bouwhistorie te worden onderzocht.
Afbeelding 10. Bouwhistorische verwachtingenkaart binnenstad (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)
Infrastructuur: waterwegen, dijken en spoorlijn
In Hoorn zijn nog steeds sporen zichtbaar van de geschiedenis en de oorspronkelijke functie van het gebied. De sloten, die de oorspronkelijke grenzen van de oude perceelindelingen markeerden en de oude wegsloten langs de linten zoals aan de Koewijzend en de Lageweg, laten nog steeds de eenheid van het gebied zien en de herleidbaarheid naar het verleden. Zij vertegenwoordigen dan ook cultuurihistorische waarden. Behoud van het patroon van de sloten is dan ook van belang en moet als vorm herkenbaar blijven in het landschap. Dit geldt niet alleen voor de sloten gelegen aan de linten maar ook in de Kersenboogerd, de voormalige Banne Westerblokker en in Zevenhuis.
De verkaveling van het gebied ten noorden van de stad Hoorn is ontstaan vanuit de kreekruggen, die na inklinking van het getijdengebied, als de hogere delen in het landschap achterbleven. De wegen werden loodrecht op de (oost-west) gelegen kreekruggen aangelegd en zouden leiden tot de voor de gemeente Hoorn zo kenmerkende linten. In de ontginningsperiode van dit gebied, in de late Middeleeuwen, concentreerde de bewoning zich al aan de linten van de Dorpsstraat en Westerblokker. Het gebied werd gefaseerd in cultuur gebracht. Hiertoe werd een 'blok' land voorzien van kades waarna vanuit een ontginningsas sloten werden gegraven naar een waterloop, waardoor het gebied was ingedeeld in de kenmerkende lange smalle stroken die in noordwest-zuidoost richting liepen haaks op de Dorpsstraat. Afvoer van het water vond plaats aan de oostkant van het gebied via de Drecht in de Zuiderzee.
De westzijde van het gebied is een droger en hoger gelegen zandige kreekrug, waar tuin- en fruitbouw mogelijk was. De oostzijde is een lager gelegen, natter zeekleigebied. De gronden werden hier extensiever gebruikt. De bewoners van Zwaag hielden zich vooral bezig met veeteelt en het gebied werd vooral gebruikt als weidegebied. Dit blijkt ook uit de naam Zwaag, wat in het Oudfries betrekking had op de omheining van een weide. Aan het eind van de vijftiende eeuw was de hoeveelheid vee per huishouden erg laag en konden de inwoners van Zwaag waarschijnlijk niet uitsluitend van de veehouderij rondkomen. Vanaf de vijftiende eeuw veranderden sommige weilanden in boomgaarden. Bangert is een oud woord voor boomgaard.
Afbeelding 11. Kaart Drechterland Govert Oostwoudt, 1723-1775 (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)
Het provinciale monument de Westfriese Omringdijk is van zeer hoge cultuurhistorische waarde. Een belangrijk kenmerk van de dijk is het vóorkomen van kleiputten en rietkragen aan de binnenzijde van de dijk. Ook aan de oostzijde van Hoorn zijn nog steeds kleiputten aanwezig.
Hoofdstuk 3 Toelichting Op De Wijzigingen
3.1 Wijzigingen
Wonen op historische schepen
In verband met een wijziging van de landelijke regelgeving voor wonen op het water is voor 12 ligplaatsen voor historische schepen een woonbestemming opgenomen. Dit betreft 2 ligplaatsen aan de Veermanskade, 1 ligplaats aan het Hoofd, 6 ligplaatsen aan de westkant van het Oostereiland en 3 ligplaatsen bij het Centrum Varend Erfgoed (locatie Oostereiland) (zie definitie historisch schip(toegevoegd), definitie drijvend bouwwerk (toegevoegd), definitie peil (vervallen en toegevoegd), wijze van meten 2.1, bestemming Water - Haven).
Op de verbeelding zijn de ligplaatsen aangeduid als 'specifieke vorm van wonen - historisch schip'.
Woonschepen
In artikel 2 Wijze van meten van het bestemmingsplan Binnenstad is de definitie van "hoogte van woonschepen c.q. drijvende bouwwerken" toegevoegd.
Stolpen
Alle in de gemeente aanwezige stolpen (ook de moderne) hebben op de verbeelding de bestemming 'Wonen - Stolp' gekregen, voor zover zover ze een woonfunctie hebben. De stolpen met een andere enkelbestemming, bijvoorbeeld 'Bedrijf', zijn voorzien van een 'specifieke bouwaanduiding - stolp. De bestemming 'Wonen - Stolp' is aan de regels toegevoegd. Voor alle stolpen geldt dat de bestaande uitwendige hoofdvorm, bepaald door de bestaande goothoogte, nokrichting en dakvorm moet worden gehandhaafd.
Voor een toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.2.2.
Waarde - Cultuurhistorie
De historische stolpen zijn op de verbeelding voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'. In de regels is de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' opgenomen. Voor deze panden geldt een sloopvergunningstelsel. (definitie cultuurhistorische waarde (toegevoegd) , dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie).
Voor een toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.2.2.
Waarde - bouwhistorie
Op grond van de bouwhistorische waardenkaart is een aantal panden in het beschermd stadsgezicht aangewezen omdat ze bouwhistorische verwachtingen hebben. Deze panden hebben op de verbeelding de dubbelbestemming 'Waarde - bouwhistorie' gekregen. In de regels is de dubbelbestemming 'Waarde - bouwhistorie' opgenomen, waarin onder meer geregeld is dat er een bouwhistorisch onderzoek is vereist in geval van ingrijpende ontwikkelingen of in het geval van sloop (definitie bouwhistorie (toegevoegd), dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie).
Voor een toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.2.2.
Ondergeschikte functies bij wonen
De aan het wonen ondergeschikte functies bed & breakfast, aan huis-verbonden-beroep en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten zijn voor alle woonbestemmingen bij recht geregeld. Geschrapt zijn de voorwaarden dat er geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en dat er geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van het woongenot en de privacy van omwonenden. Deze criteria waren te weinig concreet bepaald. Ook zijn definities toegevoegd. (definitie aan-huis-verbonden beroep (toegevoegd), ambachtelijk bedrijf (toegevoegd), bed & breakfast(toegevoegd), consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten (toegevoegd), Bestemming 43.2 Ondergeschiktefuncties bij het wonen.
Huisvesting in woningen
In verband met recente rechtspraak is in dit Veegplan een aantal begrippen gedefinieerd om te borgen dat een woning in principe wordt bewoond door één huishouden en wat daaronder wordt verstaan (definitie huishouden (toegevoegd), generatiewonen (toegevoegd), kangoeroewoning (toegevoegd), permanentebewoning (toegevoegd), vaste woonplaats (toegevoegd), wonen (toegevoegd) ).
De restrictie dat woningen in principe worden bewoond door één huishouden geldt niet voor de bestemmingen 'Centrum - 1' en 'Centrum - 2' in het bestemmingsplan 'Binnenstad'.
Onder generatiewonen wordt verstaan het samenwonen van een of meer generaties in een bestaande (bedrijfs)woning, of een bestaand historisch schip, zodat de (zorg)taken in familieverband met elkaar kunnen worden gedeeld, waarbij onder generaties wordt verstaan: (over)grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen, broers en zussen. Het wonen met meerdere generaties wordt beschouwd als één huishouding. Een kangoeroewoning is ook een vorm van een meergeneratiewoning.
10% afwijkingsregel
In de algemene afwijkingsregels is de standaard afwijkingsregel beperkt tot het afwijken van de maten met ten hoogste 10%, voor zover dit voortvloeit uit meetverschillen of gewijzigde bouwregelgeving (Algemene afwijkingsregels)
Bedrijvenlijst bedrijventerrein Westfrisia
Van de bedrijvenlijst voor dit bedrijventerrein wordt een aantal functies geschrapt (Vervallen regeling(en)).
Catering, bestellen en afhalen van bereid voedsel zonder consumptie ter plaatse
Uit provinciaal en gemeentelijk detailhandelsbeleid valt af te leiden dat kleinschalige detailhandel niet is toegestaan op bedrijventerreinen. Tevens is deze functie ook niet passend binnen de detailhandelsdoelstelling (versterking van centra).
Indien de bedrijfsactiviteiten 'catering' en 'verkoop van voedsel ter plaatse' wordt gemeten aan het bestaande horecabeleid en de daaruit volgende horeca-categorieën blijkt dat geen van de categorieën exact aansluit op deze bedrijfsvoering. Zelfs bij de bestaande 'categorie 1.3 loketverkoop' mag tot maximaal 40% van de bedrijfsvloeroppervlakte worden gebruikt voor zitgelegenheid en daarmee consumptie ter plaatse. Zitgelegenheid en consumptie ter plaatse is ongewenst bij deze vormen van bedrijvigheid op bedrijventerreinen. Aanvullend hierop dient te worden gemeld dat een bedrijf zonder gelegenheid voor het consumeren van voedsel ter plaatse, een bedrijf is waarvoor geen exploitatievergunning nodig is. Bij andere horecabedrijven is dat wel het geval.
Geconcludeerd kan worden dat de combinatie van categorie en verkoop van voedsel ter plaatse niet binnen de bestaande kaders past.
De definitie 'catering, bestellen en afhalen van bereid voedsel zonder consumptie ter plaatse' is toegevoegd aan de begrippen en de functie is toegevoegd aan de 'Staat van bedrijven'.
Daarnaast dienen er voldoende parkeerplaatsen per locatie beschikbaar te zijn, gezien de verkeersaantrekkende werking die uitgaat van deze bedrijfsvorm.
Deze bedrijfsvorm is bij afwijking toegestaan op de meeste bedrijventerreinen (in de bestemming 'Bedrijf' en 'Bedrijventerrein - 2').
Daghoreca Hoorn-Noord en Venenlaankwartier
In de bestemming 'Gemengd' is de horecafunctie gewijzigd van horeca categorie I naar horeca categorie 2 sub c (Daghoreca).
Maatschappelijke doeleinden Binnenstad
In de bestemming 'Gemengd' was de functie 'maatschappelijke doeleinden' zoals die is opgenomen in de bestemmingsomschrijving onduidelijk geformuleerd. Aan deze omschrijving is nu toegevoegd dat dit educatieve, sociaal-medische, en sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen betreft en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook aan deze functies ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca.
Bijbehorende bouwwerken
In een aantal bestemmingsplannen was nog een uitgebreide regeling voor bijbehorende bouwwerken opgenomen. Deze regeling is vervallen en vervangen door de bepaling dat het verboden is om op de grond staande bijbehorende bouwwerken of uitbreiding daarvan te bouwen.
Dat betekent dat er allleen vergunningvrije bouwwerken mogen worden gebouwd. De regeling voor het bouwen van verguningvrije bouwwerken is opgenomen in artikel 2 Bijlage II Besluit omgevingsrecht (43.1Wonen - regeling bijbehorende bouwwerken)
Huisvesting minder valide personen
Een aantal bestemmingsplannen beschikt over een regeling voor het binnenplans afwijken voor extra erfbebouwing van 30 m2 ten behoeve van levensloopgeschikt wonen of de huisvesting van mindervaliden. Deze regelingen zijn geschrapt omdat hiervoor in het Besluit omgevingsrecht, bijlage II, regelingen zijn opgenomen.
Vlaggenmasten
In een aantal bestemmingsplannen is een maximum bouwhoogte van 5 meter opgenomen voor vlaggenmasten. In dit Veegplan is dit voor de betreffende bestemmingsplannen aangepast naar 8 meter (bestemming Bedrijf, Vlaggenmasten en bestemming Bedrijventerrein, Vlaggenmasten).
Grenscorrectie gemeente Drechterland
Enkele percelen grond die nu behoren tot de gemeente Hoorn, zijn in dit veegplan opgenomen. Het gaat om gronden met de volgende bestemmingen: Agrarisch, Bedrijventerrein - 2, Groen - 1, Maatschappelijk -Begraafplaats, Verkeer, Water, Leiding - Water, Waarde - Archeologie 4, alsmede de gebiedsaanduidingen Vrijwaringszone - molenbiotoop, en Geluidzone - spoor. Deze bestemmingen en aanduidingen zijn ook in de regels toegevoegd.
In de bestemming 'Bedrijventerrein - 2' is de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' opgenomen. Dit wijkt af van hetgeen in het bestemmingsplan Drechterland Noord 2011 stond aangegeven. Daarin was de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 5.2' opgenomen, maar uit de regels van dat plan blijkt dat bedoeld is om bedrijven van categorie 1, 2 en 3 toe te staan (artikel 12.1 sub a).
In artikel 4.1 is bepaald dat geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan op het bedrijventerrein GIldenweg.
Beperking maximaal toegestane bouwhoogte
In het bestemmingsplan Binnenstad is uitsluitend een beperking van de goothoogte opgenomen. Dit is gewijzigd in een maximaal toegestane bouwhoogte. (4.2.5 Bouwhoogte, 10.1.1 Bouwhoogte, 13.1.3Bouwregels, 16.1.2 Bouwregels, 17.1.3 Bouwregels, 22.1.4 Bouwhoogte)
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen in bestemming Centrum (Binnenstad)
In de bestemming Centrum - 1 en Centrum - 2 van het bestemmingsplan Binnenstad zijn nu geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen overkappingen mogelijk. Deze regeling is alsnog toegevoegd. ( Centrum - 2).
In de bestemming Centrum - 1, Centrum - 2 en Wonen van het bestemmingsplan Binnenstad is de bepaling dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50 m2 zal bedragen, aangevuld met de toevoeging dat dit per bouwperceel geldt. (Centrum - 2, Wonen).
Bedrijventerrein Zevenhuis
In de regels is voor dit bestemmingsplan een aantal wijzigingen opgenomen. Dit betreft 6.1.1 Bouwhoogte6.1.2 Bebouwingspercentage, 6.1.3 Noordelijke ontsluitingsstructuur, 6.1.5 Afwijken van de bouwregels en 6.1.6 Milieucategorieën.
Op de verbeelding is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie verwijderd omdat uit onderzoek is gebleken dat er geen archeologische waarden zijn.
De aanduiding 'vulpunt lpg' (dit betreft het vulpunt en de voorraadtank ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG) is geschrapt.
Ook is de begrenzing van het plangebied Zevenhuis aangepast. Deze correctie was nodig als gevolg van een provinciaal inpassingsplan.
Tot slot is op de verbeelding een hogedrukriool opgenomen. Hiervoor is in artikel 31 Leiding - Riool een regeling opgenomen.
Supermarkten
In dit veegplan zijn de supermarkten in de gemeente aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn de definities supermarkt (vervallen en toegevoegd) en detailhandel (aangevuld) aangepast.
De supermarkten komen voor in de bestemmingen Centrum, Centrum - 2 en Detailhandel.
Wijzigingsregels vergroten bouwhoogte
In de Algemene wijzigingsregels is bepaald dat het bepaalde in sub c van artikel 36 (Algemene wijzigingsregels) van het bestemmingsplan Binnenstad zijn geschrapt. Deze wijzigingsbevoegdheid betrof het vergroten van de bouwhoogte van (hoofd)gebouwen met ten hoogste één extra bouwlaag.
Opnemen goot - en bouwhoogten
Op de verbeelding is voor een gedeelte van de panden aan het Kleine Noord en het Breed de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen.
Commerciële sportvoorzieningen, fitnesscentra en dansscholen
In artikel 4.2.1 is bepaald dat commerciële sportvoorzieningen, fitnesscentra en dansscholen op bepaalde gedeelten van het bedrijventerrein Westfrisia, die grenzen aan de Dorpsstraat van Zwaag en de Factorij, Corantijn en Marowijne in de wijk Bangert en Oosterpolder, zijn toegestaan. Deze gedeelten zijn aangegeven met de aanduiding 'sport'.
Achterstraat 22b en 26a
Beide panden zijn in het bestemmingsplan Binnenstad bestemd als 'Wonen', maar de eerste bouwlaag van beide panden bestaan uit zelfstandige bedrijfsruimten. De bestemming van het pand Achterstraat 22b is daarom gewijzigd in 'Bedrijf - Opslag' en van het pand Achterstraat 26a in 'Dienstverlening'.
Hoogspanning (ondergronds en bovengronds)
Binnen de grenzen van dit plan bevinden zich de volgende onderdelen die in beheer en eigendom zijn van TenneT:
- 150.000 Volt hoogspanningskabels (ondergronds) Oterleek - Westwoud met een bijbehorende belemmerde strook die afhankelijk is van het aantal kabels en de onderlinge afstand tussen de kabels. Minimale afstand is 3 meter vanaf de buitenste kabels (bij boring is dit 5 meter aan weerszijden van het hart);
- 150.000 Volt hoogspanningsverbinding (bovengronds) Oterleek - Westwoud met een bijbehorende belemmerde strook van totaal 55 meter (27,50 meter aan weerszijden van het hart).
De ondergrondse en bovengerodse hoogspanningsleiding respectievelijk -verbinding zijn naar aanleiding van de zienswijze van Tennet alsnog in de regels ( Artikel 29 Leiding - Hoogspanning en Artikel 30 Leiding -Hoogspanningsverbinding) en op de verbeelding opgenomen
3.2 Verleende Omgevingsvergunningen
In het voorliggende veegplan zijn de volgende omgevingsvergunningen (uitgebreide procedures) verwerkt:
Bestemmingsplan | Adres | Verleend | Omschrijving |
Binnenstad | Lange Kerkstraat 19-33 | 10-05-2013 | samenvoegen panden; bvo is 230 m2 |
hoek Spoorsingel- Koepoortsweg | 08-08-2013 | bouw snackbar met bovenwoning | |
Achterstraat 4E t/ 4H en 4J t/m 4M | 03-01-2014 | verbouw kantoorpand tot acht appartementen | |
Achterom 44 | 24-06-2014 | verbouw pand tot twee appartementen | |
Achterom 79 | 14-10-2014 | verbouw kantoor naar woning | |
Muntstraat 24 | 17-11-2014 | verbouw pand tot twee appartementen | |
Grote Oost 2 | 24-02-2015 | realisatie van vier appartementen | |
Westerdijk 71-73 | 07-04-2015 | realisatie van twee wonngen | |
Nieuwland 14-18a en Achterstraat 11a | 01-04-2019 | bouw woongebouw met 19 appartementen | |
Geldersesteeg 2 | 18-12-2018 | bouw woongebouw met 17 appartementen en parkeergarage | |
Nieuwsteeg 13 en Nieuwe Noord 36 | 03-07-2019 | bouw woongebouw met 43 appartementen | |
Trommelstraat 10 | 0-09-2019 | bouw woning | |
Risdam en Nieuwe Steen-west | Keern tussen 153-155 | 19-04-2018 | bouw woning |
Nieuwe Steen 2a | 21-06-2018 | verbouw kantoorpand naar 83 appartementen | |
Blokker, Zwaag en Nieuwe Steen-oost | Saffier 44-103 | 13-12-2018 | bouw 60 appartementen |
Dorpsstraat 176 Zwaag | 10-05-2013 | bouw woning | |
Dorpsstraat 212-214 Zwaag | 21-04-2015 | bouw van twee woningen | |
Tuibrug | Daalder | 22-04-2014 | bouw van zes woningen |
Kersenboogerd | Kluut 24A t/m 24E | 21-10-2014 | verbouw pand tot vijf appartementen |
Jacques Bloemhof 15 | 17-10-2018 | bouw woonzorggebouw met 29 appartementen en bijbehorende ruimten | |
Bangert en Oosterpolder, herziening ex artikel 30 WRO | Koewijzend 4 Blokker | 17-02-2015 | verplaatsing van een monumentale schoorsteen |
Van Aalstweg- gebied | Van Aalstweg 6b | 01-09-2013 | vestiging sportschool |
woongebouw Van Aalstweg (Keern) | 16-09-2014 | bouw woongebouw met 11 appartementen | |
Van Aalstweg 6c | 05-09-2017 | bouw bedrijfspand | |
't Zevenhuis | Jan Tinbergenweg 1 | 14-03-2019 | realiseren parkeervoorzieningen |
Hoorn-Noord en Venenlaankwartier | Joh. Poststraat/P. Bleijsstraat | 21-06-2018 | bouw 20 grondgebonden woningen en 12 appartementen |
Bedrijventerrein Westfrisia | Oostergouw | 28-11-2013 | verleggen watergang |
De verbeelding en de regels zijn voor zover nodig aangepast.
Hoofdstuk 4 Juridische Vormgeving
4.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan. De regels vormen samen met de verbeelding het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Zowel de verbeelding als de regels voldoen aan de verplichte landelijke standaarden voor de uitwisseling en vergelijkbaarheid van digitale bestemmingsplannen (IMRO2012 en SVBP2012). Het bestemmingsplan bestaat uit:
- een verbeelding van het plangebied waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
- de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd.
Bij het bestemmingsplan hoort een toelichting. Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting wordt langs elektronische weg beschikbaar gesteld.
4.2 Regels
De regels bestaan uit drie varianten:
- 1. De zuivere partiële herziening per plan.
- 2. Een algemene partiële herziening voor plannen waarop het onderwerp betrekking heeft.
- 3. Een actualisering van het geldende plan, waardoor het Veegplan het enige geldende plan is.
Ad .1 De zuivere partiële herziening per plan
Voor deze situaties gelden, na vaststelling van het veegplan, twee ruimtelijke plannen. Het gaat hier vooral om de reparatie van specifieke, locatiegerichte herstelonderwerpen.
Als voorbeeld: het onderwerp 'wonen op historische schepen in de binnenstad'. Onderstaand volgt een concept van de opgestelde regeling. Omdat het technisch niet mogelijk is om een functieaanduiding via een partiële herziening toe te voegen aan een geldend ruimtelijke plan, wordt ook hier gewerkt met een gebiedsaanduiding om de woonfunctie voor historische schepen te kunnen toevoegen.
Daarnaast heeft de toegevoegde regeling tot gevolg dat een begrip "historisch schip" moet worden opgenomen. Dit wordt geregeld via Artikel 1 Begrippen van het Veegplan.
Ad 2. Een algemene partiële herziening
Ook voor deze situaties is het zo dat er na vaststelling van het Veegplan twee ruimtelijke plannen per locatie gaan gelden. In deze gevallen wordt in de regels een algemene verwijzing naar de geldende ruimtelijke plannen gemaakt, waarop het aan de orde zijnde onderwerp betrekking heeft.
Als voorbeeld: het onderwerp 'diverse ondergeschikte functies bij het wonen'. Onderstaand volgt de opgestelde regeling:
Ad 3. Een actualisering van het geldende plan, waardoor het Veegplan het enige geldende plan is
In deze gevallen geldt dat het Veegplan het enige geldende ruimtelijke plan voor de betreffende locatie is. De opgenomen regeling sluit aan op de algemene plansystematiek die is opgenomen in de geactualiseerde bestemmingsplannen en dus via het Veegplan opnieuw ingekaderd worden, met inachtneming van het Veegplan.
Voorbeeld: Qua onderwerp zien deze gevallen onder meer op het opnemen van een beschermende bestemming voor stolpen, de bestemming 'Wonen - Stolp'. Ook de diverse verleende uitgebreide omgevingsvergunningen worden op deze wijze opgenomen in het Veegplan.
4.3 Verbeelding
Voor wat betreft de partiële herziening bestaat de plangrens van de verbeelding uit de contour van alle ruimtelijke plannen (bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen) die deel uitmaken van het Veegplan. Het omvat vrijwel het gehele grondgebied van de gemeente Hoorn. Vervolgens is per geldend ruimtelijk plan een deelgebied aangemaakt. Dit deelgebied wordt vormgegeven door middel van een gebiedsaanduiding. De gebiedsaanduiding heeft in de naamgeving een link met het geldende ruimtelijk plan, denk hierbij aan "overige zone - Binnenstad". Het werken met gebiedsaanduidingen maakt het mogelijk om in de gml de digitale koppelingen met het onderliggende ruimtelijke plan aan te maken in de gml.
Het toevoegen van een dubbelbestemming is mogelijk door middel van een partiële herziening. Hiervoor hoeft geen enkelbestemming te worden opgenomen. Dit komt onder meer voor bij het onderwerp 'bouwhistorische waarden'. Op de verbeelding wordt de dubbelbestemming 'Waarde - Bouwhistorie' opgenomen.
Daarnaast zijn er onderwerpen die een zelfstandige bestemming voor de betreffende locatie mogelijk maken. In deze gevallen zal de verbeelding eruit zien als een regulier bestemmingsplan, voorzien van een enkelbestemming en de benodigde aanvullende regelingen, zoals archeologie en de parkeerregeling.
4.4 Bestemmingsplanprocedure
In de Wro en het Bro zijn wettelijke regels voor de bestemmingsplanprocedure vastgelegd. Hierin zijn de volgende fasen onderscheiden:
Ontwerpfase
Na aankondiging in de Staatscourant en in één of meer plaatselijke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, wordt het ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kan een ieder zienswijzen over het ontwerp naar voren brengen.
Vaststellingsfase
Na afloop van de termijn van de terinzagelegging stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vast.
Beroepsfase
Na de vaststelling van het bestemmingsplan maakt de gemeenteraad het vaststellingsbesluit bekend en legt het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage. Gedurende de periode van 6 weken na bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Op basis van artikel 3.1.6, lid 1, sub f, Bro bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Tevens is een paragraaf over handhaving van het plan toegevoegd.
5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
In het kader van de te voeren planologische procedure is het ontwerpbestemmingsplan gepubliceerd in het weekblad 'West-Friesland op Zondag' en in de Staatscourant. Aansluitend heeft het ontwerp vanaf 2 juni 2020 tot en met 13 juli 2020 ter inzage gelegen in het stadhuis van Hoorn. Het plan was ook raadpleegbaar op de website van de gemeente Hoorn (www.hoorn.nl) en op www.ruimtelijkeplannen.nl.
Tijdens bovengenoemde periode zijn er vijf zienswijzen over het bestemmingsplan ingediend. Deze zijn beoordeeld in de Nota van zienswijzen en wijzigingen. De Nota is opgenomen als bijlage bij het Vaststellingsbesluit.
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
Het onderhavige plan is een beheerplan, waarmee geen grote kosten zijn gemoeid. Op basis daarvan mag het voorliggende bestemmingsplan economisch uitvoerbaar worden geacht.
5.3 Exploitatieplan
De Grondexploitatiewet stelt als onderdeel van de Wro een gegarandeerd kostenverhaal als eis aan bestemmingsplannen. Een zogenaamd exploitatieplan maakt verplicht deel uit van het bestemmingsplanproces, tenzij het kostenverhaal op een andere wijze is gegarandeerd. Binnen dit bestemmingsplan worden bij recht geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die voor de gemeente kosten met zich meebrengen, waarvan het totaalbedrag van de exploitatiebijdragen meer dan € 10.000,00 bedraagt. Op basis van artikel 6.2.1a van het Bro kan daarom worden gesteld dat het kostenverhaal voor het bestemmingsplan anderszins verzekerd is. Een exploitatieplan op grond van de Grondexploitatiewet is dan ook niet noodzakelijk.
5.4 Handhaving
Het beleid en de doelstellingen van het bestemmingsplan kunnen alleen worden gerealiseerd wanneer het bestemmingsplan ook daadwerkelijk gehandhaafd wordt. Dit houdt in ieder geval in dat het plangebied regelmatig wordt gecontroleerd op illegale bouwwerken en gebruiksvormen en er tijdens bouwwerkzaamheden gecontroleerd wordt dat er gebouwd wordt overeenkomstig de verleende vergunning(en). De gemeente zal hiervoor zorg dragen. Deze werkzaamheden passen binnen het handhavingsbeleid van de gemeente en kunnen binnen de bestaande structuren worden uitgevoerd.
De handhaving is gediend met een goed en duidelijk bestemmingsplan. Dit voorkomt immers misverstanden en interpretatiekwesties. Om deze reden is in dit plan gekozen voor gerichte bestemmingen én een duidelijke formulering van de regels. Bovendien bevat de toelichting een heldere beschrijving van het plan en van de regels. De regelingen in het bestemmingsplan zijn mede met het oog op een goede handhaving gemaakt. De regelingen sluiten aan op andere nieuwe bestemmingsplannen in de gemeente. Gemeente, bouwbedrijven en opdrachtgevers hebben in het kader van de handhaving ieder hun eigen verantwoordelijkheid.
Zo heeft de gemeente, naast de toezichthoudende taak, eveneens de taak om alle betrokken partijen van de juiste bestemmingsplaninformatie te voorzien en om een ieder aan te sporen het bestemmingsplan op een juiste manier uit te voeren. Particulieren en bouwbedrijven dienen de gemaakte afspraken en omgevingsvergunningen voor het bouwen na te komen en ook de opdrachtgevers dienen zich aan de spelregels te houden.
Wat betreft het toezicht en de controle op de regelingen en vergunningen in relatie tot waterstaatkundige zaken, zoals de schouw op sloten, geldt dat hier de verantwoordelijkheid primair bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier ligt.
Bijlage 1 Consumentverzorgende Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten