KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Artikel 4 Waarde - Archeologie 4
Artikel 5 Waarde - Archeologie 5
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
Artikel 9 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Geldend Uitwerkingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
Hoofdstuk 3 Toetsing
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
4.1 Inleiding
4.2 Toelichting Op De Bestemming
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

Bangert en Oosterpolder, fase 5 Noord - derde partiële herziening

Uitwerkingsplan - gemeente Hoorn

Vastgesteld op 01-12-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 uitwerkingsplan

Bangert en Oosterpolder, fase 5 Noord - derde partiële herziening, met identificatienummer NL.IMRO.0405.UPBOFase5Noord3PH-va01, van de gemeente Hoorn, zijnde een uitwerking van het bestemmingsplan;

1.2 bestemmingsplan

het bestemmingsplan Bangert en Oosterpolder, herziening ex artikel 30 WRO, met identificatienummer NL.IMRO.04050000BPBangertOoster-, van de gemeente Hoorn, vastgesteld door de gemeenteraad op 31 januari 2006;

1.3 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.4 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.5 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.6 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.7 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.8 peil

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor een aan- of uitbouw bij een hoofdgebouw:
      • de bovenkant van de afgewerkte vloer van het hoofdgebouw;
  4. d. indien in of op het water wordt gebouwd:
      • het Normaal Amsterdams Peil;

1.9 polderpeil

het polderpeil betreft -1.80 m ten opzichte van Normaal Amsterdams Peil;

1.10 verblijfsgebied

openbare ruimte, ingericht voor langzaam verkeer en verblijf in de open lucht, zoals paden, trottoirs en pleinen, inclusief parkeervoorzieningen;

1.11 verkeersvoorzieningen

voorzieningen die een ondersteunende functie hebben op en langs een weg of verblijfsgebied, en die tot doel hebben de verkeersveiligheid te verbeteren, de doorstroming te bevorderen en de verkeerssituatie te verduidelijken;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. a. de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  1. b. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  1. c. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  1. d. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  1. e. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

  1. f. lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijden van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);

  1. g. afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens:

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. erven en tuinen;
  3. c. verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  4. d. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;

bijbehorende voorzieningen, zoals:

  1. f. speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
  2. g. kunstobjecten;
  3. h. kunstwerken, waaronder dammen, (vaar-)duikers, beschoeiingen, steigers en bruggen;
  4. i. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, afvalinzameling, beheer en onderhoud;

3.2 Bouwregels

  1. a. Op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
  1. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
    1. 1. de bouwhoogte van beschoeiingen mag maximaal 0,30 m boven het polderpeil bedragen;
    2. 2. de doorvaartbreedte van bruggen en duikers dient minimaal 2,50 m te bedragen;
    3. 3. de doorvaarthoogte van bruggen en duikers dient minimaal 1,10 m te bedragen;
    4. 4. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen, met uitzondering van licht- en vlaggenmasten en kunstwerken, waarvan de hoogte maximaal 6,5 m mag bedragen.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 4

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden in de bodem.

4.2 Bouwregels

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Waarde - Archeologie 5

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5 'aangewezen gronden zijn,behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden in de bodem.

5.2 Bouwregels

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Overige Regels

7.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op gronden in een zone van 0 m tot en met 1,5 m gerekend vanaf de grens van een bouwperceel ten behoeve van het wonen en een waterloop de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het wijzigen en/of dempen van waterlopen;
    2. 2. beschoeiingen aan te brengen met een bovenzijde hoger dan 0,30 m boven het polderpeil;
    3. 3. het opwerpen van grond;
    4. 4. het verhogen van het maaiveld van de gronden gelegen in de zone van 0 m tot en met 1,5 m hoger dan 0,40 m boven het polderpeil.
  2. b. Het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
      • reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
      • het normale beheer en onderhoud betreffen.
  3. c. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld als bedoeld in het Beeldkwaliteitsplan voor dit plan als onderdeel opgenomen in de gemeentelijke Welstandnota.
  4. d. Indien het Beeldkwaliteitsplan als bedoeld in lid 7.1 onder c binnen de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende (bestemmings)plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

'Regels van het uitwerkingsplan Bangert en Oosterpolder, fase 5 Noord - derde partiële herziening van de gemeente Hoorn'.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn in de vergadering van 1 december 2020.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 15 december 2017 is het uitwerkingsplan 'Bangert en Oosterpolder, fase 5 Noord' door het college van burgemeester en wethouders van Hoorn vastgesteld. Dit uitwerkingsplan betrof de uitwerking van het eerder vastgestelde globalere bestemmingsplan 'Bangert en Oosterpolder, herziening ex artikel 30 WRO'.

Het plan Bangert en Oosterpolder betreft de ontwikkeling van een woongebied van circa 185 ha aan de noordzijde van Hoorn. De aanleg van het woongebied gebeurt gefaseerd, fase 5 Noord is één van deze fasen.

In het vastgestelde plan van 2017 is een globaal matenplan gebruikt om de verschillende bestemmingen te bepalen. Inmiddels zijn de plannen zo ver dat kavels uitgegeven kunnen worden en het openbaar gebied wordt aangelegd. Met intekening van het definitieve matenplan blijkt dat een deel van het openbaar gebied, een weg en voet/fietspad, wordt aangelegd in de bestemming 'Groen-2 . De bestemming 'Groen-2' laat de aanleg van wegen, straten en parkeervoorzieningen niet toe.

Om de beoogde weg en het voet/fietspad (aangelegd door middel van een dam en duiker) toch mogelijk te maken, is wijziging van het uitwerkingsplan noodzakelijk. Met voorliggende partiële herziening wordt het uitwerkingsplan in overeenstemming gebracht met de definitieve inrichting van het openbaar gebied.

1.2 Plangebied

Het plangebied van voorliggende partiële herziening bestaat uit:

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.UPBOFase5Noord3PH-va01_0001.png"

Figuur 1.Weergave plangebied op verbeelding

1.3 Geldend Uitwerkingsplan

In het plangebied is het uitwerkingsplan 'Bangert en Oosterpolder, fase 5 Noord', zoals vastgesteld op 15 december 2017, van toepassing. Binnen dit uitwerkingsplan zijn de gronden gronden bestemd als 'Groen-2' en Water. Daarnaast zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 5' en 'Waarde - Cultuurhistorie' van toepassing. Een klein deel van het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan Bangert en Oosterpolder, herziening ex artikel 30 WRO, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 31 januari 2006. Deze gronden zijn bestemd voor 'Woondoeleinden (uit te werken)' en de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.UPBOFase5Noord3PH-va01_0002.png"

Figuur 2. Uitsnede geldend uitwerkingsplan en bestemmingsplan (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

1.4 Leeswijzer

De toelichting van dit uitwerkingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Na deze inleiding wordt in hoofdstuk twee het planvoornemen beschreven. In hoofdstuk drie wordt beknopt verslag gedaan van het onderzoek naar de randvoorwaarden en belemmeringen die gelden vanuit de diverse planologische en milieukundige toetsingskaders. Hoofdstuk vier is de juridische toelichting op het uitwerkingsplan en hoofdstuk vijf gaat in op zowel de economische als maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Voor geheel fase 5 noord is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. In dit beeldkwaliteitsplan is het stedenbouwkundig ontwerp van de wijk en de wijze van inrichten en bebouwen uitgewerkt. Aan hand van dit beeldkwaliteitsplan en een schets voor indicatieve hoofdstructuur is het definitieve matenplan uitgewerkt. Hieronder een weergave van dat matenplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.UPBOFase5Noord3PH-va01_0003.png"

Figuur 3. Weergave definitief matenplan (bron: Gemeente Hoorn)

Voorliggend uitwerkingsplan betreft een zuidelijk gelegen deel van dit matenplan (zie groene cirkel). In het geldende uitwerkingsplan ligt dit deel vrijwel geheel in de bestemming 'Groen-2'. Voor deze locatie is een weg en een voet/fietspad (aangelegd door middel van een dam en duiker) beoogd. Op basis van de Wro (artikel 3.6, lid 3) kan een uitwerkingsplan worden herzien indien de herziening betrekking heeft op nog in te richten (lees: de bestemming is nog niet verwezenlijkt) gronden binnen een geldend uitwerkingsplan. In het voorliggende geval is hiervan sprake.

Hoofdstuk 3 Toetsing

In het kader van het moederuitwerkingsplan heeft een toetsing van het planvoornemen aan de geldende beleidskaders plaatsgevonden. Dit hoofdstuk geeft daarom alleen een weergave van de diverse omgevingsaspecten.

Geluidhinder

Uit het uitgevoerde akoestische onderzoek blijkt dat, indien de woningbouw wordt geprojecteerd binnen de 48 dB geluidscontour van De Strip, een hogere waarde procedure dient te worden gevolgd. Voorliggend planvoornemen ziet niet op de realisatie van een geluidgevoelige functie in de zin dat woningbouw wordt beoogd of mogelijk wordt gemaakt (realisatie van een geluidgevoelig object). Aan de gronden worden geen bouwrechten toegekend, ook maken ze geen deel uit van de uit te geven woonkavels.

Het planvoornemen is wat betreft het aspect geluidhinder dan ook uitvoerbaar.

Externe veiligheid

Om na te gaan of bij het planvoornemen ook aandachtspunten op het vlak van externe veiligheid aanwezig zijn, is de Risicokaart geraadpleegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.UPBOFase5Noord3PH-va01_0004.png"

Figuur 4. Uitsnede Risicokaart, plangebied in groene cirkel (bron: www.risicokaart.nl)

Op een ruime afstand ligt het tuincentrum Intratuin aan de Noorderdracht 20. Het betreft de opslag van vuurwerk met een vergunde capaciteit van 10.000 kg. De veiligheidafstand tot deze opslag betreft 8 m (vrijwaringsgebied) voorwaarts. Dit betreft 8 m afstand van het hart van de deur van de opslag (bufferbewaarplaats) tot de rand van de bestemmingsgrens. De afstand van het plangebied tot de bestemmingsgrens van deze vuurwerkopslag bedraagt ruim 300 m. De vuurwerkopslag levert dan ook geen belemmering op voor de uitvoerbaarheid van het planvoornemen.

Aan de Westerblokker 29 bevindt zich een benzinestation met vulpunt en LPG-afleverinstallatie met een vergunde jaardoorzet van <500 m3. Voor het vulpunt geldt een risicocontour 10-6 van 25 m. Voor de LPG-afleverinstallatie geldt een risicocontour 10-6 van 15 m. De afstand waarbinnen een verantwoording van het groepsrisco noodzakelijk is, is 150 m. Het plangebied bevindt zich op een afstand van ongeveer 145 m tot het benzinestation. Gezien het planvoonemen bestaande uit de realisatie van een weg en een voet-/fietspad en het feit dat geen woningbouw is toegestaan, kan een nadere motivatie van het groepsrisico achterwege blijven.

Met het planvoornemen worden geen nieuwe risicobronnen mogelijk gemaakt.

Het planvoornemen is wat betreft externe veiligheid dan ook uitvoerbaar.

Milieuhinder

Behalve de hiervoor genoemde bedrijven zijn geen bedrijven van invloed op de uitvoerbaarheid van het planvoornemen. Met het planvoornemen worden daarnaast geen nieuwe bedrijven mogelijk gemaakt die van invloed kunnen zijn op het woon- en leefklimaat van nabijgelegen woningen.

Bodem

In het kader van het moederuitwerkingsplan is bodemonderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding hiervan is een saneringsplan opgesteld om eventuele bodemverontreinigingen te verwijderen. Het planvoornemen is wat betreft het aspect bodem dan ook uitvoerbaar.

Verkeer, parkeren en luchtkwaliteit

Het beoogde planvoornemen ziet niet op het realiseren van een functie waarbij sprake is van een toename in de parkeerdruk. Aan het 'paraplubestemmingsplan Parkeren & Laden en Lossen' is dan ook niet getoetst.

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (Wm) zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10) en zeer fijn stof (PM2,5) van belang. Grenswaarden ten aanzien van de jaargemiddelde concentratie betreffen 40 ìg/m3 voor zowel NO2 als PM10 en 25 ìg/m3 voor (PM2,5). Projecten met een invloed van 'niet in betekenende mate' (nibm) op de luchtkwaliteit zijn verder vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden.

Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn onder andere projecten vrijgesteld die leiden tot minder dan 3% verslechtering van luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 ìg/m3 NO2 of PM10). Deze grens komt overeenkomt met 1.504 auto's dan wel 109 vrachtwagens per weekdagetmaal (Grenswaarde in 2017, per 29-05-2017).

PM10 en PM2,5 zijn sterk gerelateerd, aangezien PM2,5 onderdeel uitmaakt van de emissie van PM10. Als aan PM10 wordt voldaan, mag daarom worden aangenomen dat ook de grenswaarde van PM2,5 niet wordt overschreden. Het is in geen geval aannemelijk dat als gevolg van het planvoornemen een dusdanige toename van het verkeer plaatsvindt dat de luchtkwaliteit in het geding komt.

Ecologie

In het kader van het moederplan is ecologisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat voor bepaalde locaties in fase 5 Noord ontheffing van de Wnb noodzakelijk is. Voor voorliggend planvoornemen is dit niet het geval. Op basis van het uitgevoerde onderzoek is voorliggend uitwerkingsplan dan ook uitvoerbaar.

Water

Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft in het kader van het moederuitwerkingsplanadvies uitgebracht. Hieruit blijkt dat in de ontwikkeling van geheel fase 5 Noord voldoende rekening wordt gehouden met de waterhuishoudkundige aspecten.

Erfgoed

CULTUURHISTORIE

In het plangebied zijn nog duidelijk de sporen zichtbaar van de geschiedenis en de oorspronkelijke functie van het gebied. De sloten, die de oorspronkelijke grenzen van de oude perceelindelingen markeerden, laten nog steeds de eenheid van het gebied zien en de herleidbaarheid naar het verleden. Zij vertegenwoordigen dan ook cultuurhistorische waarden. Behoud van het patroon van de sloten op deze locatie is dan ook van belang en moet als vorm herkenbaar blijven in het landschap.

Het plangebied maakt deel uit van de Kieftsloot. De Kieftsloot was jarenlang een belangrijke waterverbinding voor het transport van goederen (de oogst van het land) in en rondom de Bangert. Onder meer de bewoners van Klooster Bethlehem gebruikten deze sloot intensief. De sloot is haaks op de verkavelingsrichting aangelegd en is breder dan de noord-zuid georiënteerde sloten die op de Kieftsloot aansluiten. Een groot deel van de originele watergang is nog aanwezig en vertegenwoordigt belangrijke cultuurhistorische waarden in het gebied. Deze sloot heeft de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie.

Met het planvoornemen wordt een klein hoekje van de Kieftsloot bestemd als Wonen. Dit is noodzakelijk om het vastgestelde matenplan te kunnen realiseren. Gelet op de geringe omvang van deze wijziging is de cultuurhistorische waarde van de Kiefsloot niet in betekenende mate gewijzigd.

ARCHEOLOGIE

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.UPBOFase5Noord3PH-va01_0005.png"

Op de beleidskaart archeologie (gemeente Hoorn, 2016) geldt voor het westelijke deel van het plangebied een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de Bronstijd (vrijstellingsgrens 1.000 m²). In het oostelijke deel van het plangebied geldt een vrijstelling van 1 ha. Het totale plangebied beslaat een oppervlakte van nog geen 1000 m2, waarvan maar een deel is gelegen in het gebied met een hoge archeologische verwachting. Archeologisch onderzoek is dan ook niet van toepassing. De opgenomen dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' blijft onverminderd van toepassing.

Kabels en leidingen

In het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die planologisch-juridische bescherming verdienen.

Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting

4.1 Inleiding

Het voorliggende uitwerkingsplan is een partiële herziening van het uitwerkingsplan 'Bangert en Oosterpolder, fase 5 Noord'. Voor een gering deel van het plangebied wordt het bestemmingsplan Bangert en Oosterpolder nader uitgewerkt. De voorliggende partiële herziening bestaat uit een verbeelding en regels. In de volgende paragrafen wordt hierop nader ingegaan.

Voor dit uitwerkingsplan zijn de regels van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012) toegepast. Met deze standaard worden de regels en de verbeelding zodanig opgebouwd en ingericht dat ruimtelijke plannen goed met elkaar kunnen worden vergeleken.

4.2 Toelichting Op De Bestemming

Wonen

De bestemming Wonen geldt voor het gehele plangebied. De bestemmingsomschrijving en de bouwregels zijn gericht op de ontwikkeling die plaatsvindt binnen het plangebied. Binnen de bestemming zijn verkeers- en verblijfsdoeleinden toegestaan, maar ook zijn waterpartijen, groenvoorzieningen en verkeersfuncties mogelijk.

Bouwmogelijkheden beperken zich tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Waarde - Archeologie 4

De gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 4' zijn bestemd voor het behoud en bescherming van archeologische waarden van de gronden. Voor bouwwerken of werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 1.000 m2 moet en dieper dan 0,4 m, alvorens een omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overlegd waarin is aangegeven of en welke archeologische waarden mogelijk in het plangebied aanwezig zijn.

Waarde - Archeologie 5

De gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 5' zijn bestemd voor het behoud en bescherming van archeologische waarden van de gronden. Voor bouwwerken of werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 10.000 m2 moet en dieper dan 0,4 m, alvorens een omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overlegd waarin is aangegeven of en welke archeologische waarden mogelijk in het plangebied aanwezig zijn.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

Op basis van artikel 3.1.6 Bro bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een uitwerkingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In het kader van de te voeren planologische procedure wordt het uitwerkingsplan gepubliceerd in het weekblad “Westfriesland op Zondag" en in de Staatscourant. Aansluitend wordt het ontwerp van het uitwerkingsplan gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd in het stadhuis van Hoorn. Het plan is dan ook raadpleegbaar op de website van de gemeente Hoorn (www.hoorn.nl) en op www.ruimtelijkeplannen.nl.

De ingekomen zienswijzen worden als onderdeel van het vaststellingsbesluit behandeld. het ontwerp van dit plan heeft van 7 september tot en met 18 oktober 2020 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn konden belanghebbenden zienswijzen over het ontwerp indienen. Er zijn geen zienswijzen zijn ingediend.

Economische uitvoerbaarheid

Met de in hoofdstuk twee beschreven ontwikkelingen zijn kosten gemoeid. Deze worden gedekt uit de gronduitgifte. Op basis daarvan mag het voorliggende uitwerkingsplan economisch uitvoerbaar worden geacht.

Exploitatieplan

De Grondexploitatiewet stelt als onderdeel van de Wro een gegarandeerd kostenverhaal als eis aan uitwerkingsplannen. Een zogenaamd exploitatieplan maakt verplicht deel uit van het planproces, tenzij het kostenverhaal op een andere wijze is gegarandeerd. De kosten voor het voorliggende uitwerkingsplan zijn anderszins verzekerd. Een exploitatieplan op grond van de Grondexploitatiewet is dan ook niet noodzakelijk.