Bestemmingsplan Bedrijventerreinen
Bestemmingsplan - Gemeente Medemblik
Vastgesteld op 04-07-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Bedrijventerreinen van de gemeente Medemblik;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0420.BPKBEDRIJVEN-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 afhaalpunt ten behoeve van e-commerce:
een plaats waar via internet bestelde goederen kunnen worden afgehaald, waaronder niet begrepen de uitstalling ten verkoop zoals een showroom;
1.7 afhankelijke woonruimte:
een aan- of uitbouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het woonhuis en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.9 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.10 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.11 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.12 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:
een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, genoemd in bijlage 1, dan wel een naar de aard of invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, zodanig dat:
- a. het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
- b. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij:
- 1. het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast;
- 2. het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
- 3. het niet gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
- 4. er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
1.13 bestaand:
- a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen bouwwerken, en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
- 1. bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van dit plan;
- b. ten aanzien van het overige gebruik:
- 1. bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan;
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.17 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.18 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.19 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.20 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.21 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.22 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.23 cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;
1.24 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.26 dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
1.27 erf:
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
1.28 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.29 evenement:
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, e.d.;
1.30 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.31 gebruiksmogelijkheden:
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
1.32 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.33 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.34 horecabedrijf:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.35 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.36 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden;
1.37 kap:
een dakafdekking onder een hoek van meer dan 5° met het horizontale vlak;
1.38 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
de in bijlage 1 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door haar beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.39 leisure:
voorzieningen ten behoeve van sport, cultuur en ontspanning, zoals een indoorspeeltuin, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca;
1.40 mantelzorg:
langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak door één of meer leden uit diens directe dan wel sociale omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de zorgverlening wordt uitgeoefend in een afhankelijke woonruimte bij een (bedrijfs)woning;
1.41 milieusituatie:
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
1.42 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;
1.43 peil:
- a. indien op het land wordt gebouwd:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- b. indien in het water wordt gebouwd:
- 1. de hoogte van het gemiddelde waterpeil;
1.44 perifere detailhandel:
detailhandel volgens een formule die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, rijwielen, tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woninginrichtingsartikelen, waaronder meubelen;
1.45 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.46 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.47 prostitutiebedrijf:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht.
Onder een prostitutiebedrijf wordt in ieder geval verstaan: een erotische-massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.48 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.49 straat- en bebouwingsbeeld:
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede bouwhoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijke op elkaar georiënteerd is;
1.50 supermarkt:
een gebouw of een ruimte in een gebouw, dat door zijn inrichting kennelijk bedoeld is voor detailhandel in (hoofdzakelijk) een grote verscheidenheid aan levensmiddelen door middel van zelfbediening;
1.51 tuin:
beplant deel van het erf;
1.52 verkeersveiligheid:
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
1.53 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel (exclusief magazijnruimten, laad-en losruimten, kantoren, personeelsruimten en dergelijke);
1.54 vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;
1.55 vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.56 warenhuis, zijnde een discounter:
een grote winkel met een uitgebreid assortiment aan goederen, waarin producten worden verkocht tegen lagere prijzen dan gevraagd wordt bij de traditionele verkooppunten;
1.57 weg:
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende parkeergelegenheden;
1.58 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.59 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.60 woonsituatie:
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkomen of beperken van hinder;
1.61 zakelijke dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten en/of het leggen van contacten of het uitvoeren van commerciële handelingen, uitgezonderd detailhandel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:
de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de zijdelingse bouwperceelgrens;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.7 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;
2.8 het bebouwingspercentage:
het deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen voor het openbare nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen voor de gasvoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- b. groenvoorzieningen;
- c. paden;
- d. water;
met de daarbijbehorende:
- e. erven en terreinen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
- 2. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
- 3. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
- 4. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
- 5. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';
- 6. niet milieubelastende onderdelen van een bedrijf, zoals (gebouwde) opslag, kantoren, parkeren, kantines en dergelijke, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - niet milieubelastende onderdelen';
- 7. een machinefabriek, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek';
- 8. een scheepsbouw- en reparatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouw- en reparatiebedrijf';
- 9. een schildersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - schildersbedrijf';
met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, tenzij het een scheepsbouw- en reparatiebedrijf betreft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouw- en reparatiebedrijf', in welk geval een scheepsbouw- en reparatiebedrijf zijnde een geluidzoneringsplichtige inrichting is toegestaan;
- 1. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- 2. een bowlingbaan, ter plaatse van de aanduiding 'bowlingbaan';
- 3. een sportcentrum, ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';
- 4. een brandweerkazerne, ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
- 5. een speelparadijs, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - speelparadijs';
- 6. religieuze doeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- 7. een lunchroom, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- 8. een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- 9. een verkooppunt voor motorbrandstoffen, zonder lpg, met inbegrip van detailhandel ondergeschikt aan en ten dienste van een verkooppunt van motorbrandstoffen, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
- 10. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, met inbegrip van detailhandel ondergeschikt aan en ten dienste van een verkooppunt van motorbrandstoffen, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
- 11. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met:
- ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
- mantelzorg;
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
met daaraan ondergeschikt:
- c. groenvoorzieningen;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. waterlopen en waterpartijen;
- g. wegen, straten en paden;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. portaalkraan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - portaalkraan';
- k. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid, een goede milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.2.1 onder a. in die zin dat een gebouw of overkapping gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak per bouwperceel niet meer dan 100 m2 bedraagt;
- b. het bepaalde in lid 4.2.1 onder c. in die zin dat de afstand van een gebouw/overkapping tot de zijdelingse perceelgrens wordt verkleind, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de brandveiligheid;
- c. het bepaalde in lid 4.2.1 onder d. in die zin dat het bebouwingspercentage ter plaatse van het bedrijventerrein bij Andijk wordt verhoogd tot ten hoogste 80%, mits:
- 1. dit ruimtelijk inpasbaar is en om bedrijfsexploitatieve redenen noodzakelijk en/of wenselijk is; en
- 2. voldoende ruimte overblijft om te kunnen voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- d. het bepaalde in lid 4.2.1 sub e. in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 12,00 meter;
- e. het bepaalde in lid 4.2.3 sub f. in die zin dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
- f. het bepaalde in lid 4.2.3 sub f. in die zin dat de bouwhoogte van ander bouwwerk ten behoeve van een antennemast ten behoeve van telecommunicatie wordt verhoogd tot ten hoogste 55,00 m, met dien verstande dat het aantal antennemasten per bedrijventerrein ten hoogste één zal bedragen.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, tenzij het een schildersbedrijf betreft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - schildersbedrijf', in welk geval een schildersbedrijf is toegestaan;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.1, tenzij het een machinefabriek betreft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek', in welk geval een machinefabriek is toegestaan;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.1;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.2, tenzij het een scheepsbouw- en reparatiebedrijf betreft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouw- en reparatiebedrijf', in welk geval een scheepsbouw- en reparatiebedrijf is toegestaan;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van:
- 1. productiegebonden en onzelfstandige detailhandel;
- 2. detailhandel als afzonderlijk afhaalpunt ten behoeve van e-commerce, mits de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 25 m² per bedrijf bedraagt;
- 3. perifere detailhandel, mits de verkoopvloeroppervlak per detailhandelsbedrijf ten hoogste 1500 m² bedraagt, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer' in welk geval de verkoopvloeroppervlak per detailhandelsbedrijf meer mag bedragen;
- 4. een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- 5. detailhandel ondergeschikt aan en ten dienste van een verkooppunt van motorbrandstoffen, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' en 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg mits de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 250 m² bedraagt;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
- h. het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- i. het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één woning;
- j. het gebruik van de gronden zodanig dat parkeren ten behoeve van de bestemming niet voldoet aan de norm opgenomen in CROW-richtlijn 182.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.5 sub a. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
- b. het bepaalde in lid 4.5 sub b. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.1, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 3.1, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
- c. het bepaalde in lid 4.5 sub c. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 3.2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
- d. het bepaalde in lid 4.5 sub d. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.1, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 4.1, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
- e. het bepaalde in lid 4.5 sub e. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.2, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 4.2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
- f. het bepaalde in lid 4.5 sub d en e in die zin dat risicovolle inrichtingen worden gevestigd, mits:
- 1. deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.1" en/of de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.2";
- 2. dit vanuit het oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar is;
- 3. de 10 -6 contour voor het plaatsgebonden risico of, indien van toepassing, de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen juncto artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, gelegen is:
- binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting; of
- op gronden met de bestemming "Verkeer", "Water" of "Groen";
- 4. bij toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting;
- g. het bepaalde in lid 4.5 sub f. in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van perifere detailhandel met een grotere verkoopvloeroppervlak dan 1500 m², mits:
- 1. deze vergunning uitsluitend wordt verleend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied';
- 2. de regionale adviescommissie om advies is gevraagd;
- h. het bepaalde in lid 4.5 sub h. in die zin dat bijgebouwen bij een bedrijfswoning worden gebruikt voor mantelzorg, mits:
- 1. eerst alle mogelijkheden van de aan- of uitbouw optimaal benut worden om middels inwoning een oplossing te bieden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg;
- 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- 3. de mantelzorg geboden wordt in de bestaande bebouwing;
- 4. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte beperkt blijft tot 60 m²;
- 5. het bijgebouw ten behoeve van de mantelzorg een ruimtelijke eenheid vormt met de op hetzelfde perceel gesitueerde woonhuis, waarbij de maximale afstand van het woonhuis tot het bijgebouw 20,00 m mag bedragen;
- 6. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belang van derden waaronder die van omwonenden en bedrijven;
- 7. de parkeerdruk door het bieden van mantelzorg niet toeneemt.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een specifieke bedrijfsaanduiding zoals genoemd in lid 4.1 sub a uit het bestemmingsvlak wordt verwijderd, mits de betreffende bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd.
Artikel 5 Gemengd - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. een supermarkt;
- 2. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- b. parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen, straten en paden;
- d. groenvoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. waterlopen en waterpartijen;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid, een goede milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 5.2.1 sub a. in die zin dat gebouwen (gedeeltelijk) buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak ten hoogste 100 m² zal bedragen;
- 2. er sprake is van een bedrijfstechnisch aantoonbare noodzaak tot uitbreiding;
- 3. indien het een uitbreiding betreft die zich naar de wegzijde manifesteert, het gaat om het onderbrengen van de minder hinder veroorzakende onderdelen van een bedrijf.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bewoning;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven anders dan de bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 5.5 sub b. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. geluidwerende voorzieningen;
- c. paden;
- d. speelvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- e. parkeervoorzieningen;
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. sloten, bermen en beplanting;
- h. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- i. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Kantoor
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van kantoren;
met daaraan ondergeschikt:
- b. groenvoorzieningen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. waterlopen en waterpartijen;
- e. wegen, straten en paden;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid, een goede milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 7.2.1 sub a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 100 m2 bedraagt;
- b. het bepaalde in lid 7.2.1 sub c in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 12,00 meter;
- c. het bepaalde in lid 7.2.2 sub b in die zin dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m.
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, tenzij het detailhandel ondergeschikt aan en ten dienste van de kantoorfunctie betreft.
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ontsluitings)wegen;
- b. paden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- e. parkeervoorzieningen;
- f. tuinen en erven;
- g. sloten, bermen en beplanting;
met de daarbijbehorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Verkeer - Railverkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen;
- b. spoorwegovergangen;
- c. paden;
- d. bruggen, dammen, tunnels en/of duikers;
- e. sloten, bermen en beplanting;
met daaraan ondergeschikt:
- f. water;
- g. wegen;
- h. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- i. terreinen;
- j. gebouwen en overkappingen, zoals seinhuisjes, wachthuisjes, transformatorstations, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken;
- k. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing.
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterlopen en waterpartijen;
- b. oevers, bermen en beplanting;
- c. groenvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. wegen, straten en paden;
- e. aanleggelegenheid;
met de daarbijbehorende:
- f. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder steigers, bruggen, dammen en/of duikers.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede waterhuishouding, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Artikel 11 Wonen - 1
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. een aan-huis-verbonden beroep;
- 2. mantelzorg;
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen, straten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. waterlopen en waterpartijen;
met de daarbijbehorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie een goede milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing.
11.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 11.2.1 sub b. in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
- b. het bepaalde in lid 11.2.1 sub c. in die zin dat het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen wordt vergroot;
- c. het bepaalde in lid 11.2.1 sub d. in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw of een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens wordt verkleind;
- d. het bepaalde in lid 11.2.1 sub e. in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 7,00 m;
- e. het bepaalde in lid 11.2.1 sub f. in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd c.q. dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;
- f. het bepaalde in lid 11.2.1 sub g. in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80°;
- g. het bepaalde in lid 11.2.2 sub a. in die zin dat aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen minder dan 2,00 m achter, c.q. vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan worden gebouwd;
- h. het bepaalde in lid 11.2.2 sub b. in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits:
- 1. er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is;
- 2. bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;
- 3. er sprake is van een situatie waarin de gewenste uitbreiding van een hoofdgebouw afgewezen moet worden gelet op het straat- en bebouwingsbeeld.
11.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
11.6 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 11.5 sub a. in die zin dat een woonhuis voor meer dan één woning wordt gebruikt, mits het parkeren op eigen terrein kan worden gerealiseerd;
- b. het bepaalde in lid 11.5 sub b. in die zin dat vrijstaande bijgebouwen bij een woonhuis worden gebruikt voor mantelzorg, mits:
- 1. eerst alle mogelijkheden van de aan- of uitbouw optimaal benut worden om middels inwoning een oplossing te bieden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg;
- 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- 3. de mantelzorg geboden wordt in de bestaande bebouwing;
- 4. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte beperkt blijft tot 60 m²;
- 5. het bijgebouw ten behoeve van de mantelzorg een ruimtelijke eenheid vormt met de op hetzelfde perceel gesitueerde woonhuis, waarbij de maximale afstand van het woonhuis tot het bijgebouw 20,00 m mag bedragen;
- 6. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belang van derden waaronder die van omwonenden en bedrijven;
- 7. de parkeerdruk door het bieden van mantelzorg niet toeneemt;
- c. het bepaalde in lid 11.5 sub c. in die zin dat de gronden en bouwwerken, in combinatie met en ondergeschikt aan de woonfunctie, worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in bijlage 1, mits:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen;
- 2. de woonfunctie niet onevenredig wordt aangetast;
- 3. het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast;
- 4. het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door in ieder geval de hoofdbewoner(s) van de woning. Ten behoeve van ondersteuning (o.a. administratie) mogen maximaal 2 personen in dienst zijn. De bedrijfstechnische of -economische noodzaak hiertoe moet worden aangetoond;
- 5. het niet gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
- 6. het parkeren op eigen erf plaatsvindt. Indien dit niet mogelijk is, mag de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de voorgenomen activiteit niet onevenredig toenemen;
- 7. de verkeersdruk in de naaste omgeving niet onevenredig toeneemt.
Artikel 12 Leiding - Gas
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- een strook ten behoeve van een hoofdgastransportleiding en de daarbijbehorende belemmeringenstrook, alsmede het onderhoud en beheer daarvan.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 12.2.1 en 12.2.2 in die zin dat de in de andere voor deze gronden aangewezen bestemming(en) genoemde gebouwen of andere bouwwerken, worden gebouwd, mits:
- 1. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
- 2. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Waarde - Archeologie 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de archeologische waarden.
13.2 Bouwregels
13.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 13.2., mits:
- a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
- b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
- c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
- 3. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de afwijking voorwaarden worden verbonden, wordt Archeologie West-Friesland om advies gevraagd.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 14 Waarde - Archeologie 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de archeologische waarden.
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 14.2., mits:
- a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
- b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
- c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
- 3. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de afwijking voorwaarden worden verbonden, wordt Archeologie West-Friesland om advies gevraagd.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 15 Waarde - Archeologie 3
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de archeologische waarden.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 15.2., mits:
- a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
- b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
- c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
- 3. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de afwijking voorwaarden worden verbonden, wordt Archeologie West-Friesland om advies gevraagd.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 16 Waarde - Archeologie 4
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de archeologische waarden.
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2., mits:
- a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
- b. op basis van archeologisch door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad, of;
- c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
- 3. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de afwijking voorwaarden worden verbonden, wordt Archeologie West-Friesland om advies gevraagd.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Bouwregels
18.1 Bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, alsmede erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen buiten beschouwing gelaten, mits:
- de bouw- dan wel bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.
18.2 Maximale bouwhoogte van gebouwen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen, worden plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, buiten beschouwing gelaten, mits:
- a. de oppervlakte per plaatselijke verhoging niet meer dan 10 m² bedraagt;
- b. de gezamenlijke oppervlakte van de verhogingen ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
- c. de verhoging leidt tot een hoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
Artikel 19 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- b. het gebruik van de gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;
- e. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
20.1 veiligheidszone - lpg
Artikel 21 Algemene Afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
- d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 40,00 m;
- e. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
- 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bestemmingsvlak zal bedragen;
- 2. de bouwhoogte leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen;
- f. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- 3. één erker per (hoofd)gebouw over maximaal de halve gevelbreedte;
- 4. ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;
mits:
- de bouwgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.
Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
- het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft.
Artikel 23 Overige Regels
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- e. de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 24 Overgangsrecht
24.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%.
- c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 25 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanBedrijventerreinen
van de gemeente Medemblik.
Behorend bij het besluit van 4 juli 2013.
Bijlage 1 Lijst Met Beroeps- Of Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
Uitoefening van (para-)medische beroepen, waaronder:
individuele praktijk voor huisarts, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, lichaamsverzorging, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedie, dierenarts, alternatieve geneeswijzen enz.
Stoffeerderijbedrijven, waaronder:
(maat)kledingmakerij, kledingverstelbedrijf, meubelstoffeerderij, woningstoffeerderij
waarbij detailhandel in stoffen en stofferingen in ieder geval is uitgesloten.
Kantoorfunctie voor bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, zoals:
schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook voor bijvoorbeeld een detail- of groothandelsbedrijf of een aannemersbedrijf
Reparatiebedrijfjes, waaronder:
schoen-/lederwarenreparatiebedrijf, uurwerkreparatiebedrijf, goud en zilverwerkreparatiebedrijf, reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen, reparatie van muziekinstrumenten, computerservice- en informatietechnologiebedrijf enz.
In ieder geval zijn autoreparatiebedrijven uitgezonderd.
Horeca:
logiesverstrekking in de vorm van bed en breakfast (bieden logies- en ontbijtgelegenheid).
Advies- en ontwerpbureaus, waaronder:
reclameontwerp, grafisch ontwerp, tuinontwerp- en advies, (binnenhuis)architect, (steden)bouwkundig ontwerp, juridisch advies, financieel advies, milieukundig advies enz.
(Zakelijke) dienstverlening, waaronder:
notaris, advocaat, accountant, assurantie/verzekeringsbemiddeling, administratiekantoor,vertaalbureau, exploitatie en handel in onroerende zaken enz.
Overige dienstverlening, waaronder:
kappersbedrijf, schoonheidssalon, fotograaf, foto– en filmontwikkelbedrijf, enz.
Onderwijs, waaronder:
autorijschool, onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium
Bijlage 2 Bedrijvenlijst
Bijlage 1 Berekening Groepsrisico Hogedrukgasleiding
Bijlage 1 Berekening Groepsrisico Hogedrukgasleiding
Bijlage 2 Overlegreacties
Bijlage 3 Inspraakreacties
Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein Zuid 2008 Andijk
Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein Zuid 2008 Andijk
Bijlage 5 Nota Beantwoording Zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen
Bijlage 5 Nota beantwoording zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen
Bijlage 6 Ambtshalve Wijzigingen Ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen
Bijlage 6 Ambtshalve wijzigingen ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen