Andijk Kleingouw 1
Wijzigingsplan - gemeente Medemblik
Vastgesteld op 25-10-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
De inleidende regels, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld 11 december 2014, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
Det wijzigingsplan 'Andijk, Kleingouw 1' met identificatienummer NL.IMRO.0420.WPKleingouw1Andijk-VA01 van de gemeente Medemblik.
2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Wonen
2.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of mantelzorg;
- detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- een dienstverlenend bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- een praktijkruimte, ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
- bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf";
- een bouw-, klus-, renovatie- en/of aannemingsbedrijf bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf';
- een stukadoorsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stucadoorsbedrijf;
- een lasbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - lasbedrijf';
- een recreatiewoning, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning'
- het hobbymatig houden van paarden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - houden van paarden;
- bijbehorende bouwwerken, waaronder:
- een paardenschuilstal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenschuilstal';
- de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ aangegeven bebouwing en zoals geregeld in lid 43.5;
met daaraan ondergeschikt:
- wegen en straten
- paden
- parkeervoorzieningen
- groenvoorzieningen
- speelvoorzieningen
- nutsvoorzieningen;
- waterlopen en waterpartijen;
met de daarbijbehorende:
- tuinen, erven en terreinen;
- bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
2.2 Bouwregels
2.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, een goede milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
2.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 2.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd
- het bepaalde in lid 2.2.1 sub d in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw of een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen of bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse bouwperceelgrens wordt verkleind
- het bepaalde in lid 2.2.1 sub h, i, j en/of k in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd c.q. dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak
- het bepaalde in lid 2.2.1sub i, j en/of k in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80°
- het bepaalde in lid 2.2.1 onder j ten behoeve van het toepassen van een mansardekap
- het bepaalde in lid 2.2.1 sub a in die zin dat bijbehorende bouwwerken minder dan 2,00 m achter, c.q. vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan worden gebouwd;
- het bepaalde in lid 2.2.1 sub b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits:
- er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is;
- bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie
- er sprake is van een situatie waarin de gewenste uitbreiding van een hoofdgebouw afgewezen moet worden gelet op het straat- en bebouwingsbeeld.
- het bepaalde in lid 2.2.2 sub b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 300 m², mits:
- het bouwperceel groter is dan 750 m²;
- er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is;
- bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;
- er sprake is van een situatie waarin de gewenste uitbreiding van een hoofdgebouw afgewezen moet worden gelet op het straat- en bebouwingsbeeld.
2.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
- het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'horeca';
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zodanig dat:
- de omvang van de activiteit meer dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing (woning en bijbehorende bouwwerken) met een maximum van 50 m² bedraagt;
- er afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat in de omgeving;
- het gebruik nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- er niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- er detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van kleinschalige verkoop in verband met de beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten;
- de activiteit niet wordt uitgeoefend door de bewoner;
- opslag van goederen in het kader van de bedrijfsvoering plaatsvindt;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- het gebruik van een woonhuis voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;
- het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak', in welk geval een paardenbak is toegestaan uitsluitend ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
- het houden van paarden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - houden van paarden, zodanig dat:
- dit niet uitsluitend hobbymatig wordt uitgeoefend door de bewoners van het aangeduide perceel, waarbij het hobbymatig gebruik beperkt dient te blijven tot 2 paarden;
- mest niet wordt opgeslagen in een dichte container of gelijkwaardige voorziening waarbij de mest minimaal wekelijks wordt afgevoerd;
- lichtmasten en geluidsinstallaties worden toegepast;
- er niet (ter landschappelijke inpassing) wordt voorzien in de realisatie en instandhouding van een groenzone van minimaal 3,50 meter breed rondom de paardenbak, op de wijze zoals aangegeven in de ruimtelijke onderbouwing behorende bij de vergunning voor de paardenbak op het aangeduide perceel, nummer IO-13-13066.
2.6 Afwijken van de gebruiksregels
2.7 Wijzigingsbevoegdheid
3 Algemene Regels
De algemene regels, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan
Dorpskernen III, vastgesteld 11 december 2014, zijn van overeenkomstige toepassing.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 3 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan 'Andijk, Kleingouw 1' van de gemeente Medemblik.
Behorende bij het besluit van d.d. 25 oktober 2016.