Zuideinde 52 en 52a, Oostzaan
Bestemmingsplan - gemeente Oostzaan
Vastgesteld op 11-07-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
het Bestemmingsplan Zuideinde 52 en 52a, Oostzaan van de gemeente Oostzaan.
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0431.BP7862710000-0401 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 Aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw doordat het in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de hoofdmassa;
1.5 Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf
administratieve, juridische, medische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerp-technische of hiermee gelijk te stellen beroepen of bedrijven, alsmede het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de hoofdfunctie wonen als primaire functie behouden en herkenbaar blijft;
1.6 Ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde
1.7 Ander werk
een werk, geen bouwwerk zijnde
1.8 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken
1.9 Bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.10 Bed and breakfast
een faciliteit waarbij in een huiselijke sfeer tegen betaling overnachting en ontbijt kan worden verkregen, in een omvang die overeenkomt met aan-huis-verbonden beroepen en waarbij geen zelfstandige keukenfaciliteiten ter beschikking staan aan de tijdelijke bewoners.
1.11 Beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.12 Bestemmingsgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
1.13 Bestemmingsvlak
een op de verbeelding aangeven vlak met eenzelfde bestemming;
1.14 Bijgebouw
een gebouw, behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;
1.15 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.16 Bouwgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
1.17 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.18 Bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.19 Bouwvlak
een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;
1.20 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.21 Dak
iedere boven beëindiging van een gebouw;
1.22 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.23 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.24 Hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn functie, constructie en/of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.25 Meergezinshuis
een gebouw, dat twee of meer boven (of nagenoeg boven) elkaar gelegen zelfstandige woningen omvat;
1.26 Opslag
het bedrijfsmatig opslaan, verpakken en verhandelen van goederen;
1.27 Peil
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen dan het bepaalde onder a: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen niet meegeteld worden;
1.28 Prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.29 Seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.30 Uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een vertrek is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw doordat het in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de hoofdmassa;
1.31 Woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een woonwagen. Woningen kunnen worden onderverdeeld in de volgende categorieën:
- a. aaneengesloten, minimaal drie woningen aaneengebouwd
- b. twee-aaneen, twee woningen aaneengebouwd;
- c. vrijstaand, één losstaande woning;
- d. gestapeld, een woning die onderdeel uitmaakt van een meergezinshuis.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 lengte, breedte en diepte van gebouwen
tussen de buitenzijden van de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren;
2.2 lengte, breedte en diepte van andere bouwwerken
tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot de horizontale snijlijn van het dakvlak met de daaronder gelegen buitenzijden van de gevels en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren;
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de hoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het horizontale vlak;
2.7 oppervlakte van bouwwerken, geen gebouw zijnde
de verticale projectie van alle delen van die werken binnen de omtrekslijn;
2.8 onderlinge afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, alsmede voor parkeren.
3.2 Bouwregels
Ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde doeleinden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd zoals bedoeld in artikel 2 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
Artikel 4 Wonen - Gestapeld
4.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor "Wonen – Gestapeld" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf,
- b. tuinen
- c. erven.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
- c. de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing van de bebouwing, met dien verstande dat de nadere eisen passen binnen het voor het gebied door de gemeenteraad geformuleerde welstandsbeleid, dan wel vanuit het oogpunt van brandveiligheid, waterbeheer of bereikbaarheid noodzakelijk zijn.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Het in 4.1 onder a bedoelde aan-huis-verbonden beroep of bedrijf mag uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
- a. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
- b. het gebruik mag geen afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van naburige woningen en percelen;
- c. degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- d. het betreft niet verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
- e. er mag geen detailhandel, horeca of prostitutie plaatsvinden.
Artikel 5 Waarde - Archeologie
5.1 Bestemmingsomschrijving
Alle gronden binnen het op de verbeelding als "Waarde - Archeologie" aangegeven gronden zijn primair bestemd voor de bescherming van de ter plaatse te verwachten, dan wel voorkomende, archeologische waarden.
5.2 Bouwregels vanwege de bestemming archeologie
Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen zijn slechts toelaatbaar indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad.
5.3 Sloopvergunning
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorschriften verbinden aan een sloopvergunning:
- a. sloopwerken lager dan 50 cm boven het maaiveld worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige.
- b. indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorwaarden kunnen verbinden aan de sloopvergunning.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming “Waarde - Archeologie” van (een deel van) de gronden wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat geen archeologische waarden zijn vastgesteld.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Antidubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bebouwingsbepalingen
7.1 Overschrijding bouwgrenzen
Tenzij op de verbeelding of elders in de regels anders wordt bepaald, mag de op de verbeelding aangegeven bouwgrens worden overschreden door:
- a. plinten, kozijnen, hemelwaterafvoeren, ventilatiekanalen en rookkanalen, mits de overschrijding niet meer dan 0,50 meter bedraagt;
- b. balkons, mits de overschrijding niet meer dan 2,00 meter bedraagt en de vrije hoogte tussen het balkon en het maaiveld minimaal 2,60 meter bedraagt;
- c. liftschachten, mits de overschrijding niet meer dan 2,50 meter bedraagt;
- d. erkers, mits de overschrijding niet meer dan 0,50 meter bedraagt;
- e. luifels, overstekende daken, galerijen, hellingbanen, trappen en bordessen, mits de overschrijding niet meer dan 1,00 meter bedraagt.
7.2 Nadere eisen
Ten behoeve van de in lid 7.1, onder d. genoemde erkers kan het college van burgemeester en wethouders, conform het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen aan de vormgeving van de erkers ten behoeve van de privacy van aanwonenden.
Artikel 8 Algemene Gebruiksbepalingen
8.1 Gebruiksbepalingen
Artikel 9 Algemene Afwijkingsbevoegdheden
9.1 Meetverschillen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, af te wijken van de bepalingen van het plan, voor zover dit, ten gevolge van geringe afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding, noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan, met dien verstande dat de genoemde afwijkingen ten hoogste 5,00 meter mogen bedragen.
9.2 10%-regeling
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, af te wijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van een vermeerdering van de voorgeschreven maten en percentages, alsmede de inhoud en de oppervlakte van de bouwwerken, mits de vermeerdering niet meer dan 10% bedraagt.
9.3 Nutsvoorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, af te wijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van de bouw van nutsgebouwtjes met een maximale hoogte, oppervlakte en inhoud van respectievelijk 5 meter, 25 m² en 75 m³.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Zuideinde 52 en 52a, Oostzaan” van de gemeente Oostzaan.
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek
Bijlage 2 Bodemonderzoek Met Twee Bijlagen
Bijlage 2 Bodemonderzoek met twee bijlagen
Bijlage 3 Watertoets
Bijlage 4 Toetsing Wet Natuurbescherming
Bijlage 4 Toetsing Wet natuurbescherming
Bijlage 5 Stikstofonderzoek Met Twee Aerius Berekeningen
Bijlage 5 Stikstofonderzoek met twee Aerius berekeningen
Bijlage 6 Archeologisch Bureau Onderzoek
Bijlage 6 Archeologisch Bureau onderzoek
Bijlage 7 Stedenbouwkundig Advies
Bijlage 7 Stedenbouwkundig advies
Bijlage 8 Milieuadvies Omgevingsdienst
Bijlage 8 Milieuadvies Omgevingsdienst