KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 7 Detailhandel
Artikel 8 Kantoor
Artikel 9 Maatschappelijk
Artikel 10 Natuur
Artikel 11 Recreatie
Artikel 12 Recreatie - Volkstuinen
Artikel 13 Sport
Artikel 14 Tuin - 1
Artikel 15 Tuin - 2
Artikel 16 Tuin - Landschappelijke Waarden
Artikel 17 Verkeer
Artikel 18 Water
Artikel 19 Wonen
Artikel 20 Wonen - Woonwagen
Artikel 21 Natuur - Voorlopig
Artikel 22 Leiding - Gas
Artikel 23 Leiding - Leidingstrook
Artikel 24 Leiding - Riool
Artikel 25 Waarde - Archeologie
Artikel 26 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 27 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 28 Anti-dubbeltelregel
Artikel 29 Algemene Bouwregels
Artikel 30 Algemene Gebruiksregels
Artikel 31 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 32 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 33 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 34 Overgangsrecht
Artikel 35 Slotregel
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Afwijkende Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Tracébesluit Weguitbreiding Schiphol - Amsterdam - Almere

Buitengebied Noord

Bestemmingsplan - Gemeente Ouder-Amstel

Vastgesteld op 06-03-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Buitengebied Noord met NL.IMRO.0437.BPBuitengebNoord-OH01 van de gemeente Ouder-Amstel.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aanlegplaats

Een ruimte die door een vaartuig voor niet meer dan 48 uur, uitsluitend ten behoeve van het aanmeren, in beslag wordt genomen.

1.6 Agrarische bedrijven

Bedrijven gericht op tuin- of akkerbouw, alsmede veehouderij- en weidebedrijven, mits de exploitatie van deze bedrijven geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden of daarmee gelijk te stellen voedingsbodems.

1.7 Agrarisch deskundige

Een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van land- en tuinbouw.

1.8 Archeologische monumentenzorg

Zorg die zich richt op het optimaal beheer van de bodem als unieke bron van informatie over de geschiedenis van Nederland.

1.9 Archeologisch onderzoek

In een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden.

1.10 Archeologisch verwachtingsvol gebied

Door burgemeester en wethouders aangewezen terrein waarvan op grond van historische gegevens of door archeologische vondsten en onderzoek vermoed wordt dat het van algemeen belang is wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg.

1.11 Archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.

1.12 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 Bebouwingspercentage

Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel dan wel bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.14 Bed & breakfast

Een kleinschalige accommodatie gericht op het bieden van kortdurend toeristisch nachtverblijf met de verzorging van ontbijt zonder dat het een zelfstandige woning/wooneenheid betreft.

1.15 Bedrijf

Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten; beroepen aan huis en bed and breakfasts daaronder niet begrepen.

1.16 Bedrijf aan huis

Het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.

1.17 Bedrijfsgebouw

Een gebouw ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf.

1.18 Bedrijfswoning

Eén woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.

1.19 Bedrijfsvloeroppervlakte

De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.20 Beroep aan huis

Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.21 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.22 Bestaand

Bebouwing of gebruik dat op het tijdstip van de eerste terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is, dan wel na dat tijdstip is of mag worden gebouwd en/of gebruikt krachtens een omgevingsvergunning, waarbij in het kader van bouwen de omgevingsvergunningsaanvraag voor dat tijdstip is ingediend.

1.23 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.24 Bevi-inrichting

Een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.25 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.26 Bodemverstorende activiteiten

Het plegen van ingrepen die de bestemming van de grond veranderen en/of waardoor het grondwaterpeil verandert of het uitvoeren van grondbewerkingen.

1.27 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.28 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.29 Bouwlaag

Een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.30 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond waarop, ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.31 Bouwperceelsgrens

De grens van een bouwperceel.

1.32 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.33 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.34 Dagrecreatie

Vorm van recreatie waarbij het ruimtegebruik een kortstondig karakter heeft en gericht is op de beleving van en/of kennismaking met natuur, landschap en cultuur van het platteland, wandelend, per fiets, of te paard (extensief) dan wel geconcentreerd is ter plaatse van een attractie (intensief). Recreatief nachtverblijf dan wel verblijfsrecreatie valt hier niet onder.

1.35 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.36 Dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder maatschappelijke diensten.

1.37 Extensieve dagrecreatie

Recreatief buitenverblijf, uitgezonderd recreatief nachtverblijf, dat in hoofdzaak gericht is op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen en paardrijden.

1.38 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.39 Geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.40 Glastuinbouwbedrijf

Een agrarisch bedrijf waarbij de teelt van gewassen (bloemen, groente of fruit) in een kas plaatsvindt onder gecontroleerde omstandigheden.

1.41 Hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.42 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, niet zijnde discotheek of bar/dancing.

horeca categorie 1:

Restaurant zonder bezorg- en/of afhaalservice, Bistro, Crêperie, Lunchroom, Koffie-/ theehuis, Koffiebar, Ijssalon, Broodjeszaak en Croissanterie.

horeca categorie 2:

Restaurant met bezorg- en/of afhaalservice, Cafetaria, Snackbar, Grillroom, Shoarma, Fastfood restaurant, Automatiek, Snelbuffet en Traiteur.

horeca categorie 3:

Café, Bar, Bierhuis, Biljartcentrum, Proeflokaal en Zaalverhuur.

horeca categorie 4:

Discotheek, Bardancing, Partycentrum en Nachtclub.

ondergeschikte horeca

Niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.43 Huishouden

Een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die gezamenlijk één eenheid vormen en als zodanig ook gebruik maken van één woning;

1.44 Intensieve veehouderij

Niet-grondgebonden agrarische bedrijven die zelfstandig of als neventak ( nagenoeg) geheel in gebouwen varkens, pluimvee, konijnen, vleeskalveren, pelsdieren en/of overig kleinvee houden. Het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet, het kweken van vis en het houden van melkvee en overig rundvee, geiten, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij.

1.45 Jachthaven

Een haven, waar (bedrijfsmatig) voor recreatievaartuigen - met uitzondering van woonschepen en recreatiewoonschepen - ligging, berging en / of onderhoud wordt geboden.

1.46 Kabel

Een kabel is een geheel van geleiders welke voorzien is van één ommanteling en bestemd is voor transport van energie of data.

1.47 Kantoor

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.48 Kamperen

  1. a. Het houden van recreatief nachtverblijf in een kampeermiddel of in een bouwwerk dat ter beschikking is gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf, niet zijnde een hotel, een pension of een woning anders dan een zomerhuis.
  2. b. Het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen.

1.49 Kampeermiddel

Tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.50 Kampeerplaats

Een in of op het kampeerterrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, door middel van nummering, stroomvoorziening, erfafscheiding of anderszins, voor het tijdelijk plaatsen of geplaatst houden van een kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf. Een bijzettentje wordt hierbij niet als afzonderlijk kampeermiddel aangemerkt.

1.51 Kampeerterrein

Een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het tijdelijk plaatsen of geplaatst houden van een zodanig aantal kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.52 Kas

Een gebouw waarvan de wanden en het dak bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken of trekken van vruchten, bloemen, groenten of planten.

1.53 Kunstwerken

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke.

1.54 Landschappelijke waarden

De waarden en kenmerken die een gebied ontleent aan zijn uiterlijke verschijningsvorm.

1.55 Landschaps- en natuurdeskundige

Een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van landschap en natuur.

1.56 Ligplaats

Een ruimte die voor een aaneengesloten periode van meer dan 48 uur (met eventuele korte tussentijdse onderbrekingen) door een vaartuig in beslag wordt genomen.

1.57 Maatschappelijk

Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en kinderopvang, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.58 Mantelzorg

Langdurende zorg die wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens sociale omgeving, waarbij de zorgverlening de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt, op vrijwillige, niet afdwingbare basis.

1.59 Manege

Een bedrijf (mensgericht) dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met één of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.60 Mestverwerkingsinstallatie

Een installatie op een agrarisch bedrijf met als oogmerk het op een duurzame wijze opwekken van energie ten behoeve van het vergisten van mest en het bewerken van vergistte mest.

1.61 Natuurlijke waarden

De waarden en kenmerken die een gebied ontleent aan zijn bodemvorm, bodemsamenstelling en flora en fauna.

1.62 Nevenactiviteiten

Activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen als zodanig mag worden gebruikt en die uitgevoerd worden naast het eigenlijke beroep of de hoofdactiviteit. Deze activiteiten zijn ondergeschikt aan de primair toegekende functie.

1.63 Ondergronds bouwwerk

Een (gedeelte van) een bouwwerk dat is gelegen beneden peil.

1.64 Opslag

Het bedrijfsmatig opslaan en verpakken en verhandelen van goederen voor zover voortvloeiend uit het opslaan en verpakken van goederen, niet zijnde detailhandel.

1.65 Oudheidkundige waarden

De waarden van een terrein waarin zich voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden, die behouden dienen te worden ten behoeve van toekomstig maatschappelijk onderzoek.

1.66 Overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.67 Overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder eigen wanden dat aan tenminste een deel van één zijde een gesloten wand kent, waaronder begrepen een carport.

1.68 Pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.69 Peil

  • Voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst; de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
  • Voor gebouwen in het talud van de dijk; de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw.
  • In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.70 Permanente bewoning

Het gebruik van een recreatieverblijf / recreatievaartuig als feitelijk hoofdverblijf.

1.71 Plattelandswoning

Een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting, die door een derde bewoond mag worden, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rusterende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van het agrarisch bedrijf. Er is geen sprake van een functionele binding tussen de woning en het bedrijf

1.72 Productiegebonden detailhandel

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.73 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.74 Recreatievaartuig

Elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd voor recreatiedoeleinden.

1.75 Recreatief nachtverblijf

Nachtverblijf voor recreatie door bij voorkeur wisselende gezinnen of daarmee gelijk te stellen personen, die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.

1.76 Rotor

Een schoepenwiel van een windenergie-installatie.

1.77 Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.78 Stacaravan / chalet

Een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen die volgens de bepalingen van het wegenverkeersreglement niet over de openbare weg achter een auto mag worden voortbewogen of een gebouw van lichte constructie zonder vaste fundering dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, en die zijn gebouwd, ingericht en bestemd als recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben.

1.79 Stille opslag

Het voor langere tijd uitsluitend bewaren van goederen, zonder dat die opslag gepaard gaat met enige bedrijvigheid en aanwezigheid van mensen ter plaatse en het aantal verkeersbewegingen verband houdende met deze opslag uiterst beperkt blijft (ter plaatse mogen dus niet tevens goederen worden onderhouden, verpakt, bewerkt, verwerkt of verhandeld).

1.80 Teeltondersteunende voorzieningen

Bouwwerken, ten behoeve van de bescherming van teeltgewassen en / of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en / of de voorkoming van de verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden teelten.

1.81 Trekkershut

Een houten blokhut met een maximale grootte van 30 m², waarvoor een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben. Er is sprake van een trekkershut indien er sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie.

1.82 Tuincentrum

Een bedrijf gericht op het kweken, verzorgen en verkopen van siergewassen alsmede het uitvoeren van werkzaamheden voor tuinaanleg en tuinonderhoud en het verkopen van tuinbenodigdheden.

1.83 Verbrede landbouw

Een landbouwfunctie, aangevuld met niet-agrarische nevenfunctie(s).

1.84 Veredelingsbedrijven

Pelsdierhouderijen, varkensfokkerijen en varkensmesterijen, kalverfokkerijen en kalvermesterijen, pluimveehouderijen, champignonkwekerijen en soortgelijke bedrijven, voorzover al deze bedrijven grotendeels niet afhankelijk zijn van de opbrengst van de bij het bedrijf behorende gronden.

1.85 Verblijfsrecreatie

Het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats buiten het hoofdverblijf van de gebruikers, anders dan met gebruikmaking van een hotel, pension of vaartuig of overnachting(en) bij familie en kennissen, waarbij recreatief nachtverblijf centraal staat.

1.86 Voorgevel

Een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw.

1.87 Voorgevellijn

Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.88 Voorzieningen van algemeen nut

Voorzieningen ten behoeve van de op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.89 Waterhuishoudkundige voorzieningen

Waterhuishoudkundige voorzieningen zijn voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.

1.90 Waterpeil

De hoogte (het niveau) van de waterspiegel gemeten naar NAP op het moment van aanvraag van de vergunning, afwijking of bestemmingswijziging. Dit kan betrekking hebben op zowel oppervlaktewater als grondwater.

1.91 Wet/wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.

1.92 Windturbine

Een door wind aangedreven bouwwerk waarmee energie wordt opgewekt/ turbine waarin winddruk omgezet wordt in mechanische energie.

1.93 Woonschip

  1. a. elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen;
  2. b. een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a in aanbouw;
  3. c. een casco dat tot vaar- of drijftuig als bedoeld onder a kan worden opgebouwd;
  4. d. elk vaar- of drijftuig, waarin of waarop bedrijfsmatige of soortgelijke activiteiten worden uitgeoefend of dat daartoe is ingericht;
  5. e. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a tot en met d.

1.94 Woonwagen

Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.95 Woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, waaronder onder andere worden begrepen zorgwoningen, studentenwoningen en expatwoningen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 Afstand tot de bouwperceelsgrens

Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.7 De hoogte van een windturbine

Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

2.8 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.9 Lengte, breedte en diepte van gebouwen

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van scheidsmuren.

2.10 Hartlijn

Vanuit het hart van de lijn wordt gemeten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch grondgebruik;
  2. b. de uitoefening van een volwaardig agrarisch bedrijf, met dien verstande dat de uitoefening van een glastuinbouwbedrijf dan wel een intensieve veehouderij niet is toegestaan;
  3. c. veredelingsactiviteiten zijn als ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 500 m²;
  4. d. wonen in een bedrijfswoning;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - audioproductiebedrijf', tevens een audioproductiebedrijf met een maximale oppervlakte van 170 m²;
  6. f. nevenactiviteiten, op bouwvlakken waar tevens een bedrijfswoning aanwezig is. De onderstaande nevenactiviteiten met de daarbij behorende specifieke voorwaarden zijn toegestaan. Bij cumulatie van nevenactiviteiten is een gecombineerde maximale oppervlakte van 200 m² toegestaan.
Nevenactiviteiten Specifieke voorwaarden
Kleinschalige horeca aan huis, zoals een theeschenkerij, lunchroom of restaurant. De maximale oppervlakte ten behoeve van de nevenactiviteit mag niet meer bedragen dan 200 m² binnen de bestaande bebouwing.
Boot - en fietsverhuur De maximale oppervlakte ten behoeve van de nevenactiviteit mag niet meer bedragen dan 200 m² binnen de bestaande bebouwing.
Openluchtactiviteiten, zoals boerengolf, survivalactivteiten, overige excursies, koe/varken/geit knuffelen De maximale oppervlakte ten behoeve van de ondersteunende functies, zoals een ontvangst gebouw waar koffie/thee/fris wordt geschonken, mag niet meer bedragen dan 200 m² binnen de bestaande bebouwing.
Culturele functies, zoals een (streek)museum, galerie, atelier, kunst- en designverkoop De maximale oppervlakte ten behoeve van de nevenactiviteit mag niet meer bedragen dan 200 m² binnen de bestaande bebouwing.
Ambachtelijke verwerking en verkoop van agrarische producten De maximale oppervlakte ten behoeve van de nevenactiviteit mag niet meer bedragen dan 200 m² binnen de bestaande bebouwing.
Bed & Breakfast De maximale oppervlakte ten behoeve van de nevenactiviteit mag niet meer bedragen dan 150 m² binnen de bestaande bebouwing.
Vergaderfaciliteiten De maximale oppervlakte ten behoeve van de nevenactiviteit mag niet meer bedragen dan 200 m² binnen de bestaande bebouwing.

met de daarbij behorende:

  1. 1. tuinen, erven en terreinen;
  2. 2. wegen en paden;
  3. 3. parkeervoorzieningen;
  4. 4. extensief recreatief medegebruik;
  5. 5. voorzieningen van algemeen nut;
  6. 6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. 7. groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de milieukwaliteit;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 sub d ten behoeve van het bouwen van bedrijfsgebouwen waarvan de dakhelling minder dan 15° bedraagt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  2. b. aan de overige in 3.2.1 geformuleerde maatvoeringseisen voor bedrijfsgebouwen dient te worden voldaan.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. een kampeerterrein en overige nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf;
  2. b. de uitoefening van een glastuinbouwbedrijf en een intensieve veehouderij;
  3. c. veredelingsactiviteiten in een grotere omvang dan in 3.1 is bepaald;
  4. d. teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak;
  5. e. mestverwerkingsinstallaties;
  6. f. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen, uitgezonderd het verwerken van producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
  7. g. het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik, uitgezonderd de verkoop of het ten verkoop aanbieden van producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
  8. h. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  9. i. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  10. j. het bewonen van de bedrijfswoning door derden.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch grondgebruik, met dien verstande dat bedrijven gericht op ooftbouw (fruitteelt) en veredelingsbedrijven niet zijn toegestaan;
  2. b. het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke en oudheidkundige waarden en kenmerken;

ter plaatse van de functieaanduiding:

  1. c. 'ijsbaan', tevens voor een ijsschaatsbaan;

met de daarbijbehorende:

  1. 1. tuinen, erven en terreinen;
  2. 2. wandel- en fietspaden;
  3. 3. parkeervoorzieningen;
  4. 4. extensief recreatief medegebruik;
  5. 5. voorzieningen van algemeen nut;
  6. 6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. 7. groenvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de milieukwaliteit;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 ten behoeve voor het realiseren voor agrarisch benodigde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder mestsleuven- en bassins, met dien verstande dat:

  1. a. de inhoud niet meer dan 750 m³ mag bedragen;
  2. b. de bouwhoogte niet meer dan 6 meter mag bedragen;
  3. c. afwijking uitsluitend is toegestaan in een zone van niet meer dan 20 meter uit een niet naar de weg gekeerde grens van een agrarisch bouwvlak.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor / als:

  1. a. intensieve veehouderij;
  2. b. een bedrijf gericht op ooftbouw dan wel een veredelingsbedrijf;
  3. c. het beplanten van gronden met fruitbomen;
  4. d. een kampeerterrein dan wel kamperen;
  5. e. staan- of ligplaats voor recreatief nachtverblijf;
  6. f. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  7. g. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1;
  2. b. afwijkende bedrijfstypen die zijn opgenomen in bijlage 2 op de aldaar genoemde adressen, onverminderd het bepaalde onder a;
  3. c. productiegebonden detailhandel;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', tevens een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
  5. e. ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'maximum aantal bedrijfswoningen', tevens wonen in een bedrijfswoning;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische nevenfunctie', tevens een agrarische nevenfunctie;

met de daarbijbehorende:

  1. 1. tuinen, erven en terreinen;
  2. 2. wegen en paden;
  3. 3. parkeervoorzieningen;
  4. 4. voorzieningen van algemeen nut;
  5. 5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. 6. groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 juncto 5.4 ten behoeve van:

  1. a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 5.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 5.1, die niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
  2. b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 5.1, die niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen van algemeen nut;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangstation', tevens voor een gasontvangstation;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemaal 1', tevens voor een gemaal;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemaal 2', tevens voor een gemaal met een bedrijfswoning;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemaal 3', tevens voor een gemaal;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - poldermolen', tevens voor een poldermolen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transformatorstation', tevens voor een transformatorstation;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zuurstoftank', tevens voor een zuurstoftank voor koudewinning;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine', tevens voor een windturbine;

met de daarbij behorende:

  1. 1. tuinen, erven en terreinen;
  2. 2. wegen en paden;
  3. 3. parkeervoorzieningen;
  4. 4. voorzieningen van algemeen nut;
  5. 5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. 6. groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangstation':
    1. 1. gebouwen in de vorm van bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
    2. 2. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 65 m²;
    3. 3. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
    4. 4. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  2. b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemaal 1':
    1. 1. gebouwen in de vorm van een bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
    2. 2. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter;
    3. 3. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 meter;
    4. 4. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 120 m².
  3. c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemaal 2':
    1. 1. het gemaal en bijbehorende bouwwerken alsmede een bedrijfswoning mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
    3. 3. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 375 m²;
    4. 4. gebouwen dienen te worden afgedekt met een kap waarvan de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 60º mag zijn;
    5. 5. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³.
  4. d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemaal 3' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 meter.
  5. e. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - poldermolen':
    1. 1. bij het op het perceel aanwezige gebouw in de vorm van een molen mag ten hoogste één behorend bedrijfsgebouw worden gebouwd, waarvan de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter.
  6. f. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transformatorstation':
    1. 1. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter;
    2. 2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 meter;
    3. 3. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 20 m²;
  7. g. Ter plaatse van de aanduiding 'windturbine':
    1. 1. de masthoogte mag niet meer bedragen dan 86 meter;
    2. 2. de rotordiameter mag niet meer bedragen dan 70 meter;
    3. 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,5 meter.
  8. h. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 meter.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 sub c onder 4 ten behoeven van het plat afdekken van (onderdelen) van het gebouw.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een tuincentrum;

met de daarbij behorende:

  1. 1. tuinen, erven en terreinen;
  2. 2. wegen en paden;
  3. 3. parkeervoorzieningen;
  4. 4. voorzieningen van algemeen nut;
  5. 5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. 6. groenvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik, uitgezonderd het verkopen of ten verkoop aanbieden van:

  1. a. planten, bomen en siergewassen;
  2. b. zaai- en pootgoed;
  3. c. mest- en kunstmeststoffen;
  4. d. onkruidbestrijdingsmiddelen;
  5. e. goederen voor het kweken, verzorgen en bewaren van planten en siergewassen;
  6. f. tuingereedschappen;
  7. g. tuinmeubilair.

De handel in de goederen als genoemd in sub b t/m sub g is alleen toegestaan indien deze plaatsvindt in combinatie met de goederen als genoemd in sub a.

Artikel 8 Kantoor

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;

met de daarbij behorende:

  1. 1. tuinen, erven en terreinen;
  2. 2. wegen en paden;
  3. 3. parkeervoorzieningen;
  4. 4. voorzieningen van algemeen nut;
  5. 5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. 6. groenvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. wonen;
  2. b. detailhandel;
  3. c. recreatief nachtverblijf.

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;

met de daarbij behorende:

  1. 1. tuinen, erven en terreinen;
  2. 2. wegen en paden;
  3. 3. parkeervoorzieningen;
  4. 4. voorzieningen van algemeen nut;
  5. 5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. 6. groenvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

9.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 9.2.1 sub b voor het toestaan van een goothoogte van niet meer dan 6 meter;
  2. b. 9.2.1 sub c voor het toestaan van een dakhelling van niet meer dan 50º;
  3. c. 9.2.2 sub c voor het toestaan van een bouwhoogte van niet meer dan 6 meter.

9.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. wonen;
  2. b. detailhandel;
  3. c. recreatief nachtverblijf.

Artikel 10 Natuur

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en / of herstel en / of de ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke en oudheidkundige waarden en kenmerken;
  2. b. natuurbeheer;
  3. c. extensief recreatief medegebruik;
  4. d. bruggen en paden;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging', tevens voor de realisatie van een waterberging;

10.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag niet worden gebouwd.

10.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. parkeren;
  2. b. nachtverblijf;
  3. c. speelterreinen en overige recreatieve activiteiten die niet vallen onder extensief recreatief medegebruik als bedoeld in 10.1 onder c;
  4. d. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
  5. e. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  6. f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Recreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatie met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder een verenigingsruimte, kleedruimte en aanleg- en vissteigers;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch', tevens voor agrarisch medegebruik;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens voor één horecavestiging in categorie 1 en/of categorie 2, met maximaal één bedrijfswoning;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie', uitsluitend voor extensief recreatief gebruik en voor het behoud en / of het herstel van de aldaar voorkomende dan wel de daaraan eigen landschappelijke en natuurlijke waarden;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', tevens voor het verenigingsleven;

met de daarbij behorende:

  1. 1. dagrecreatieve voorzieningen, zoals een kleed- en toiletruimte, een verenigingsruimte en aanleg- en vissteigers;
  2. 2. tuinen, erven en terreinen;
  3. 3. wegen en paden;
  4. 4. parkeervoorzieningen;
  5. 5. voorzieningen van algemeen nut;
  6. 6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. 7. groen- en speelvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

11.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.1 onder d voor het bouwen van gebouwen met een platte afdekking en van het bepaalde in 11.2.1 onder e voor het bouwen van een kap, waarvan de dakhelling niet tussen de 25° en 60° graden ligt.

11.5 Specifieke gebruiksregels

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.5.1 onder b en onder c ten behoeve van kamperen binnen de bestemming 'Recreatie', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. kamperen is uitsluitend toegestaan ten behoeve van in de bestemming 'Recreatie' passende meerdaagse evenementen;
  2. b. het aantal overnachtingen ten behoeve van kamperen mag niet meer bedragen dan 3;

Artikel 12 Recreatie - Volkstuinen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuinen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. volkstuinen;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

12.4 Specifieke gebruiksregels

12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Recreatie - Volkstuinen' te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden', met dien verstande dat:

  1. a. het gebruik van de gronden ten behoeve van volkstuinen is beëindigd;
  2. b. wijziging bijdraagt aan het herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke en / of natuurlijke waarden.

Artikel 13 Sport

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van sportactiviteiten op sportterreinen, met daaraan ondergeschikt een kantine ten dienste van het met de bestemming beoogde gebruik;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'manege', tevens voor een manege met maximaal één bedrijfswoning;

met daarbij behorende:

  1. 1. sportvoorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen, opslagruimte, dugouts, kleedruimten;
  2. 2. tuinen, erven en terreinen;
  3. 3. wegen en paden;
  4. 4. parkeervoorzieningen;
  5. 5. waterlopen en waterpartijen;
  6. 6. groenvoorzieningen;
  7. 7. waterhuishoudkundige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 13.1 sub b;
  2. b. detailhandel;
  3. c. zelfstandige horecavoorzieningen;
  4. d. nachtverblijf;
  5. e. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  6. f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 14 Tuin - 1

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de aangrenzend gelegen hoofdgebouwen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 15 Tuin - 2

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor het bestaande gebruik in de vorm van hobbymatige agrarische activiteiten en niet-agrarische opslag.

15.2 Bouwregels

Op of in deze gronden is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan zoals ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing toegestaan' is aangegeven. Er mogen geen nieuwe gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht.

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. andere functies dan in 15.1 is aangegeven.

Artikel 16 Tuin - Landschappelijke Waarden

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - Landschappelijke waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. tuinen;
  2. b. het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke en oudheidkundige waarden en kenmerken;

16.2 Bouwregels

Op of in deze gronden is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan. Er mogen geen nieuwe gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht.

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  5. e. straatmeubilair;
  6. f. voorzieningen van algemeen nut;
  7. g. kunstwerken;
  8. h. waterlopen en waterpartijen;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. oeververbindingen (bruggen).

17.2 Bouwregels

17.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. waterberging;
  3. c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. waterlopen en waterpartijen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. infiltratievoorzieningen;
  7. g. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  8. h. het behoud en / of herstel van de aldaar voorkomende, dan wel de daaraan eigen landschappelijke en / of natuurlijke waarden;
  9. i. een aanlegsteiger is toegestaan:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger';
    2. 2. aansluitend aan elk bouwperceel waarop een woning is toegestaan of, indien dit door de weg gescheiden is van het water, direct tegenover dit bouwperceel;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', tevens voor een ligplaats voor woonschepen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

18.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  1. a. in 18.2.3 sub b, sub c en sub d voor het bouwen van een woonschip met een maximale lengte, breedte en bouwhoogte van respectievelijk niet meer dan 25 meter, 7,5 meter en 5 meter;
  1. a. in 18.2.3 sub f voor het bouwen van een berging, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 20 m².

18.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als ligplaats of aanlegplaats voor woonschepen en/of recreatievaartuigen, met uitzondering van de aanlegsteiger voor recreatievaartuigen en de woonschepenligplaatsen die op de verbeelding zijn aangegeven;
  2. b. het gebruiken of laten gebruiken als jachthaven;
  3. c. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  4. d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. bed & breakfast;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonboerderij', tevens voor wonen in een woonboerderij;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - stille opslag', tevens voor stille opslag;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', tevens voor het behoud en / of herstel van de aldaar voorkomende landschappelijke waarden;

met de daarbij behorende:

  1. 1. tuinen, erven en terreinen;
  2. 2. wegen en paden;
  3. 3. parkeervoorzieningen;
  4. 4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. 5. groenvoorzieningen.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

19.4 Specifieke gebruiksregels

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 20 Wonen - Woonwagen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in woonwagens;

met de daarbijbehorende:

  1. 1. tuinen en erven;
  2. 2. wegen en paden;
  3. 3. parkeervoorzieningen;
  4. 4. voorzieningen van algemeen nut;
  5. 5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. 6. groen- en speelvoorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 21 Natuur - Voorlopig

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - voorlopig' aangewezen gronden zijn voorlopig bestemd voor:

  1. a. het werkterrein in het kader van het Tracébesluit vastgesteld op 21 maart 2011 (zie bijlage 3 van de regels van dit bestemmingsplan);

met de daarbij behorende:

  1. 1. opslagplaatsen;
  2. 2. werkplaatsen;
  3. 3. bouwketen;
  4. 4. parkeerplaatsen;
  5. 5. laad- en losplaatsen en grond-, zand- en slibdepots;
  6. 6. tijdelijke bouwwegen, watergangen en watercompensatie.

21.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming conform artikel 6 van het Tracébesluit.

21.3 Geldigheidstermijn voorlopige bestemming

Op grond artikel 6, lid 2 van het Tracébesluit: "Tijdelijke werken worden niet langer in stand gehouden dan tot zes maanden na uitvoering van de tracéwijzigingen waarin het Tracébesluit voorziet".

21.4 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemmingen

De voor 'Natuur - voorlopig' aangewezen gronden zijn definitief bestemd als 'Natuur' met inachtneming van artikel 21.3. Daarbij zijn de regels van artikel 10 integraal van toepassing.

Artikel 22 Leiding - Gas

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van gas met de daarbij behorende belemmeringenstrook. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

22.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag niet worden gebouwd, met dien verstande dat bouwwerken ten dienste van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' wel zijn toegestaan.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:

  1. a. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Leiding - Leidingstrook

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse leiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

23.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag niet worden gebouwd.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Leiding - Riool

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse rioolleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Waarde - Archeologie

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

25.2 Bouwregels

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

  1. a. Het is verboden voor de aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 100 m² en de diepte meer dan 30 cm bedraagt gemeten vanaf het maaiveld;
  2. b. Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning.
  4. d. De vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.

25.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 26 Waarde - Cultuurhistorie

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen bouwwerken zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de cultuurhistorische waarden van de bouwwerken. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels

26.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 27 Waterstaat - Waterkering

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de waterkering. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

27.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van het aanleggen en onderhouden van de waterkering.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.2 en toestaan dat in de andere bestemming(en) gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering, waardoor tevens wordt verstaan het onderhouden en aanleggen van de waterkering;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 28 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 29 Algemene Bouwregels

29.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen

29.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

29.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

Artikel 30 Algemene Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. seksinrichtingen;
  2. b. escortbedrijf;
  3. c. prostitutie;
  4. d. sekswinkel.

Artikel 31 Algemene Aanduidingsregels

31.1 Geluidzone - weg

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg' is - in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen - de bouw van een woning of een nader geluidsgevoelig gebouw zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder niet toegestaan, tenzij:

  1. a. voor de betrokken woning of het betrokken gebouw een besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde is verleend vóór de vaststelling van dit bestemmingsplan;
  2. b. uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer enige gevel van de betrokken woning of het betrokken gebouw niet hoger zal zijn dan 48 dB.

31.2 Overige zone - aardkundig waardevol gebied

De voor 'overige zone - aardkundig waardevol gebied' aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de aardkundige waarden van het landschap, zoals duinen en strandwallen. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

31.3 Overige zone - ecologische hoofdstructuur

31.4 Overige zone - weidevogelgebied

31.5 Vrijwaringszone - molenbiotoop

Artikel 32 Algemene Afwijkingsregels

32.1 Algemeen

Indien niet op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken van deze regels, kunnen burgemeester en wethouders door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het volgende:

  1. a. het afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
  5. e. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor het wegverkeer en het openbaar vervoer, mits per bouwwerk:
    1. 1. de hoogte niet meer bedraagt dan 3 meter en;
    2. 2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m²;
  6. f. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes en telefooncellen, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen en transformatorhuisjes, mits per bouwwerk:
    1. 1. de hoogte niet meer bedraagt dan 3 meter en;
    2. 2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m²;
  7. g. het bouwen van transformatorhuisjes, mits:
    1. 1. de hoogte niet meer dan 5 meter en;
    2. 2. de oppervlakte niet meer dan 25 m² bedraagt;
  8. h. het plaatsen van kunstwerken in artistieke zin, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
  9. i. het plaatsen van lichtmasten, mits de hoogte niet meer dan 8 meter bedraagt.

32.2 Wetgevingzone - afwijkingsgebied 2

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied 2' van afwijken van deze regels ten behoeve van het realiseren van een kampeerterrein, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het aantal standplaatsen niet meer dan 25 bedraagt;
  2. b. de oppervlaktemaat per standplaats inclusief 15 m² parkeerruimte minimaal 125 m² bedraagt;
  3. c. het kampeerterrein landschappelijk zorgvuldig wordt ingepast, aansluitend aan de bestaande bebouwing;
  4. d. het kampeerterrein mag geen onevenredige geluid- en/of lichthinder veroorzaken;
  5. e. omliggende agrarische bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd;
  6. f. de sanitaire voorzieningen en voorzieningen in de vorm van een kampwinkel en receptie in bestaande gebouwen worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat hiervoor geen mogelijkheden zijn. In dat geval kan tevens een afwijking worden verleend voor de bouw van een gebouw voor sanitaire voorzieningen, met een oppervlakte van maximaal 100 m²;
  7. g. het plaatsen van stacaravans of chalets niet is toegestaan;
  8. h. per standplaats maximaal 1 kampeermiddel mag worden geplaatst, waarbij bijzettenten niet worden meegerekend;
  9. i. de bouw van trekkershutten is toegestaan, met dien verstande dat één trekkershut telt als één standplaats op een kampeerterrein;
  10. j. de kampeerplaats niet buiten de periode van medio 15 maart tot medio oktober mag worden gebruikt.

Artikel 33 Algemene Wijzigingsregels

33.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. c. het wijzigen van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  4. d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

33.2 Wijziging naar Natuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemming 'Natuur', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het agrarisch gebruik van de gronden dient te zijn beëindigd;
  2. b. de gronden worden gebruikt ten behoeve van natuurontwikkeling;
  3. c. wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  4. d. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 34 Overgangsrecht

34.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  3. c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

34.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

34.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 35 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord'.

Aldus gewijzigd vastgesteld in de raadsvergadering van 13 februari 2014.

Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Afwijkende Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Afwijkende bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Tracébesluit Weguitbreiding Schiphol - Amsterdam - Almere

Bijlage 3 Tracébesluit weguitbreiding Schiphol - Amsterdam - Almere