KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Agrarisch
Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw
Artikel 4 Agrarisch - Hulpbedrijf
Artikel 5 Agrarisch - Intensieve Veehouderij
Artikel 6 Agrarisch - Paardenhouderij
Artikel 7 Natuur
Artikel 8 Tuin
Artikel 9 Water
Artikel 10 Wonen
Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 12 Leiding - Riool
Artikel 13 Waarde - Archeologie
Artikel 14 Waarde - Cultuurhistorie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 18 Algemene Regels Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Een Werk, Geen Bouwwerk Zijnde, Of Werkzaamheden
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel
Hoofdstuk 1 Aanleiding
1.1 Inleiding
1.2 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State
1.3 Reparatie Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Juridische Toelichting
2.1 Caravanstalling Nekkerweg 52 Zuidoostbeemster
2.2 Kernkwaliteiten Beemster Erf
2.3 Ambtshalve Wijzigingen
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheidsaspecten
3.1 Economische Uitvoerbaarheid
3.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfstypen
Bijlage 2 Kernkwaliteiten Unesco-werelderfgoed Droogmakerij De Beemster
Bijlage 3 Ruimtelijk Kwaliteitskader Voor Agrarische Erven
Bijlage 4 Kernkwaliteiten Unesco-werelderfgoed Stelling Van Amsterdam
Bijlage 1 Nota Zienswijzen Buitengebied Beemster 2021
Bijlage 2 Geluidsrapport Nekkerweg 52 Zuidoostbeemster

Buitengebied Beemster 2012 - Reparatie partiële herziening 2021

Bestemmingsplan - gemeente Purmerend

Vastgesteld op 28-11-2024 - vastgesteld

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Buitengebied Beemster 2012 - Reparatie partiële herziening 2021 met identificatienummer NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02 van de gemeente Purmerend;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 bestaande bebouwing

bebouwingssituaties op het erf, al of niet volgens de leidraad van 'het Beemster erf', die om (toen) moverende redenen zijn ontstaan;

1.4 caravanstalling:

een opslagplaats voor recreatieobjecten die niet langdurig vrij op de openbare weg geplaatst mogen worden; onder recreatieobjecten worden begrepen caravans en andere kampeer- en vervoersmiddelen, zoals campers, boten, vouwwagens en oldtimers;

1.5 kopergravuresloot:

een waterloop met cultuurhistorische waarde, die op de oorspronkelijke kopergravure uit 1644 is aangegeven;

1.6 Van toepassing verklaring

Voor zover in dit bestemmingsplan niet genoemd of gewijzigd zijn de begrippen, wijze van meten en algemene regels van toepassing zoals genoemd in het bestemmingsplan 'Buitengebied Beemster - Partiële herziening 2021'.

Dit bestemmingsplan is een aanvulling op het bestemmingsplan 'Buitengebied Beemster - Partiële herziening 2021'. Het bepaalde in het laatstgenoemde bestemmingsplan blijft van toepassing, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van regels, de regels van dit reparatieplan voorgaan op de regels die ingevolge het bestemmingsplan 'Buitengebied Beemster - Partiële herziening 2021' op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

De wijzigingen in de regels ten opzichte van het bestemmingsplan 'Buitengebied Beemster - Partiële herziening 2021' zijn vet weergegeven en geel gearceerd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Agrarisch

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. ondergeschikte neventak in de vorm van een intensieve veehouderij, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 750 m2;
  3. c. caravanstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling';
  4. d. hoveniersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';
  5. e. kampeerterrein met 30 standplaatsen, waarbij voor het overige wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in lid 2.5.3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'; (Volgerweg 86)
  6. f. agrarisch kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf'; (Jisperweg 134)
  7. g. erfpad met bijbehorende beplanting ter plaatse van de aanduiding 'pad';
  8. h. fruitboomverkoop, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch- fruitboomverkoop'; (Noorddijk 25)
  9. i. agrarisch hulpbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hulpbedrijf';
  10. j. transportbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - transportbedrijf';
  11. k. delfstofwingebied, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - delfstofwingebied';
  12. l. oorlogsmonument, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - oorlogsmonument';
  13. m. wonen ten behoeve van het bedrijf, tenzij staat aangegeven dat een woning niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
  14. n. huisvesting van ten hoogste 30 arbeidsmigranten ten behoeve van de bedrijfsvoering van het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - huisvesting arbeidsmigranten';

alsmede voor:

  1. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – rijksmonument' het behoud en bescherming van rijksmonumenten;
  2. p. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' het behoud en bescherming van karakteristieke bouwwerken.

2.2 Bouwregels

2.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 2.2.1 sub b, indien de woning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' door een calamiteit teniet is gegaan en/of handhaving van het in dat lid bepaalde, niet in redelijkheid kan worden gevergd van de eigenaar en/of gebruiker van de woning;
  2. b. lid 2.2.2 sub a onder 1, voor het bouwen buiten het bouwvlak, mits:
      • de oppervlakte van de denkbeeldige rechthoek waarvan het bestaande bouwvlak deel uitmaakt, niet meer dan 2 ha bedraagt;
      • er geen m.e.r.-plichtige activiteiten mogelijk worden gemaakt;

en tevens is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    1. 1. voor de concrete situatie moet zijn aangetoond dat er binnen het bestaande bouwvlak onvoldoende ruimte is;
    2. 2. er moet sprake zijn van een grondgebonden agrarisch bedrijf óf van een niet-grondgebonden (intensief) veehouderijbedrijf dat moet uitbreiden in verband met wettelijke eisen op het gebied van milieu en/of dierenwelzijn en/of -gezondheid;
    3. 3. er moet sprake zijn van een goede landschappelijke/stedenbouwkundige inpassing die uitgevoerd en duurzaam in stand wordt gehouden;
    4. 4. bij de inpassing van nieuwe bouwwerken moet rekening worden gehouden met de belangen van de omgevingsaspecten en moet de bestaande ruimtelijke kwaliteit worden behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; en moeten de volgende kernkwaliteiten worden behouden of versterkt:
      • de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster, zoals die in bijlage 2 zijn aangegeven;
      • de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 4 zijn aangegeven;
    5. 5. er moet worden voldaan aan de regels van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Eventuele verhardingstoename die leidt tot versnelde afvoer van hemelwater, moet worden gecompenseerd in overeenstemming met de regels van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;
    6. 6. de omgevingsvergunning is voorbereid door middel van een keukentafeloverleg;
  1. c. lid 2.2.2 sub a onder 2, voor het bouwen in overeenstemming met het gestelde in 2.2.2 sub a onder 3;
  2. d. lid 2.2.2 sub a onder 3, voor het bouwen tot een goothoogte van maximaal 7 m, mits de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 2 en 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
  3. e. lid 2.2.2 sub a onder 4, voor het bouwen van een bouwwerk dat zowel binnen als buiten de afstand van 18 m van de aangegeven gevellijn is geprojecteerd, in overeenstemming met de bouwmaten die zijn gesteld in 2.2.2 sub a onder 2 voor het deel van het gebouw dat binnen de afstand van 18 m van de aangegeven gevellijn is geprojecteerd en in overeenstemming met de bouwmaten die zijn gesteld in 2.2.2 sub a onder 3 voor die delen van het bouwwerk die buiten de afstand van 18 m van de aangegeven gevellijn is geprojecteerd, mits:
    1. 1. de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 2 en 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
    2. 2. er sprake is van een goede landschappelijke/stedenbouwkundige inpassing;
    3. 3. de omgevingsvergunning is voorbereid door middel van een keukentafeloverleg.
  4. f. lid 2.2.2 sub a onder 5, ten behoeve van de bouw van teeltondersteunende kassen bij niet vollegrondstuinbouwbedrijven met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. per agrarisch bedrijf mag maximaal één kas worden gebouwd;
    2. 2. de oppervlakte van de kas mag niet meer dan 100 m2 bedragen;
    3. 3. de kas dient noodzakelijk te zijn voor de uitoefening van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
    4. 4. de goothoogte en bouwhoogte van een kas mag niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
  5. g. lid 2.2.2 sub b onder 7 en 8, wat betreft het bouwen tot op de zijdelingse perceelsgrens;
  6. h. lid 2.2.2 sub a onder 3 en 4 of b onder 4 voor het plat afdekken of voor een kap niet haaks op de weg, mits de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster, zoals die in de bijlage 2 zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
  7. i. lid 2.2.4 sub d en toestaan dat vlaggenmasten worden gebouwd tot een hoogte van ten hoogste 1 m onder de nokhoogte van het hoofdgebouw tot een maximum van 12 m.

2.4 Specifieke gebruiksregels

2.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. glastuinbouwbedrijven;
  2. b. kassen ter plaatse van de aanduiding 'kas';
  3. c. caravanstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling';
  4. d. wonen ten behoeve van het bedrijf, tenzij staat aangegeven dat een woning niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';

alsmede voor:

  1. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' het behoud en bescherming van rijksmonumenten;
  2. f. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' het behoud en bescherming van karakteristiek bouwwerken.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 3.2.1 sub b indien de woning met de aanduiding als karakteristiek bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' door een calamiteit teniet is gegaan en/of handhaving van het dat lid bepaalde, niet in redelijkheid kan worden gevergd van de eigenaar en/of gebruiker van de woning;
  2. b. lid 3.2.2 sub a onder 3 en 4 en b onder 4 voor het plat afdekken of voor een kap niet haaks op de weg, mits de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 2 en 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
  3. c. lid 3.2.2 sub a onder 5, voor het bouwen van een bouwwerk dat zowel binnen als buiten de afstand van 18 m van de aangegeven gevellijn is geprojecteerd, in overeenstemming met de bouwmaten die zijn gesteld in 3.2.2 sub a onder 3 voor het deel van het gebouw dat binnen de afstand van 18 m van de aangegeven gevellijn is geprojecteerd en in overeenstemming met de bouwmaten die zijn gesteld in 3.2.2 sub a onder 4 voor die delen van het bouwwerk die buiten de afstand van 18 m van de aangegeven gevellijn is geprojecteerd, mits:
    1. 1. de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 2 en 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
    2. 2. er sprake is van een goede landschappelijke/stedenbouwkundige inpassing;
    3. 3. de omgevingsvergunning is voorbereid door middel van een keukentafeloverleg.
  4. d. lid 3.2.4 sub c en toestaan dat vlaggenmasten worden gebouwd tot een hoogte van ten hoogste 1 m onder de nokhoogte van het hoofdgebouw tot een maximum van 12 m.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Agrarisch - Hulpbedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Hulpbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch hulpbedrijf, al dan niet in combinatie met een agrarisch bedrijf;
  2. b. wonen ten behoeve van het bedrijf.

alsmede voor:

  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' het behoud en bescherming van karakteristiek bouwwerken.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 4.2.1 sub b indien de woning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' door een calamiteit teniet is gegaan en/of handhaving van het in dat lid bepaalde, niet in redelijkheid kan worden gevergd van de eigenaar en/of gebruiker van de woning;
  2. b. lid 4.2.2 sub a onder 1, voor het bouwen buiten het bouwvlak, mits:
      • de oppervlakte van de denkbeeldige rechthoek waarvan het bestaande bouwvlak deel uitmaakt, niet meer dan 2 ha bedraagt;
      • er geen m.e.r.-plichtige activiteiten mogelijk worden gemaakt;

en tevens is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    1. 1. voor de concrete situatie moet zijn aangetoond dat er binnen het bestaande bouwvlak onvoldoende ruimte is;
    2. 2. er moet sprake zijn van een grondgebonden agrarisch bedrijf óf van een niet-grondgebonden (intensief) veehouderijbedrijf dat moet uitbreiden in verband met wettelijke eisen op het gebied van milieu en/of dierenwelzijn en/of -gezondheid;
    3. 3. er moet sprake zijn van een goede landschappelijke/stedenbouwkundige inpassing die uitgevoerd en duurzaam in stand wordt gehouden;
    4. 4. bij de inpassing van nieuwe bouwwerken moet rekening worden gehouden met de belangen van de omgevingsaspecten en moet de bestaande ruimtelijke kwaliteit worden behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; en moeten de volgende kernkwaliteiten worden behouden of versterkt:
      • de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster, zoals die in bijlage 2 zijn aangegeven;
      • de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 4 zijn aangegeven;
    5. 5. de omgevingsvergunning is voorbereid door middel van een keukentafeloverleg.
  1. c. lid 4.2.2 sub a onder 2, voor het bouwen tot een goothoogte van maximaal 7 m, mits de bestaande ruimtelijke kwaliteit worden behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 2 en 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
  2. d. lid 4.2.2 sub a onder 3 en b onder 4 voor het plat afdekken of voor een kap niet haaks op de weg, mits de bestaande ruimtelijke kwaliteit worden behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 2 en 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
  3. e. lid 4.2.4 sub c en toestaan dat vlaggenmasten worden gebouwd tot een hoogte van ten hoogste 1 m onder de nokhoogte van het hoofdgebouw tot een maximum van 12 m .

4.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Agrarisch - Intensieve Veehouderij

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. intensieve veehouderijbedrijven;
  2. b. wonen ten behoeve van het bedrijf, tenzij staat aangegeven dat een woning niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'

alsmede voor:

  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' het behoud en bescherming van karakteristieke bouwwerken.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 5.2.1 sub b indien de woning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' door een calamiteit teniet is gegaan en/of handhaving van hetdat lid bepaalde, niet in redelijkheid kan worden gevergd van de eigenaar en/of gebruiker van de woning;
  2. b. lid 5.2.2 sub a onder 1, voor het bouwen buiten het bouwvlak, mits:
      • de oppervlakte van de denkbeeldige rechthoek waarvan het bestaande bouwvlak deel uitmaakt, niet meer dan 2 ha bedraagt;
      • er geen m.e.r.-plichtige activiteiten mogelijk worden gemaakt

en tevens is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    1. 1. voor de concrete situatie moet zijn aangetoond dat er binnen het bestaande bouwvlak onvoldoende ruimte is;
    2. 2. er moet sprake zijn van een niet-grondgebonden (intensief) veehouderijbedrijf dat moet uitbreiden in verband met wettelijke eisen op het gebied van milieu en/of dierenwelzijn;
    3. 3. er moet sprake zijn van een goede landschappelijke/stedenbouwkundige inpassing die uitgevoerd en duurzaam in stand wordt gehouden;
    4. 4. bij de inpassing van nieuwe bouwwerken moet rekening worden gehouden met de belangen van de omgevingsaspecten en moet de bestaande ruimtelijke kwaliteit worden behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; en moeten de volgende kernkwaliteiten worden behouden of versterkt:
      • de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster, zoals die in bijlage 2 zijn aangegeven;
      • de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 4 zijn aangegeven;
    5. 5. de omgevingsvergunning is voorbereid door middel van een keukentafeloverleg.
  1. c. lid 5.2.2 sub a onder 2 voor het bouwen tot een goothoogte van maximaal 4 m, mits de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 2 en 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
  2. d. lid 5.2.2 sub a onder 2, voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een grotere oppervlakte dan op basis van het op de planverbeelding aangegeven 'maximum bebouwingspercentage (%)' is toegestaan, mits dit voortvloeit uit wettelijke bepalingen op het gebied van milieu, dierenwelzijn of diergezondheid en mits dit niet leidt tot het houden van meer dieren;
  3. e. lid 5.2.2 sub a onder 3 en 4 en b onder 4 voor het plat afdekken of voor een kap niet haaks op de weg, mits de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 2 en 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
  4. f. lid 5.2.4 sub c en toestaan dat vlaggenmasten worden gebouwd tot een hoogte van ten hoogste 1 m onder de nokhoogte van het hoofdgebouw tot een maximum van 12 m .

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.1 sub d, voor het gebruik van een agrarische bedrijfswoning door derden die geen binding hebben met het agrarisch bedrijf, mits er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Artikel 6 Agrarisch - Paardenhouderij

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Paardenhouderijj' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. productiegerichte paardenhouderij;
  2. b. ondergeschikte neventak in de vorm van een niet-grondgebonden (intensief) veehouderijbedrijf, met een een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 750 m2;
  3. c. gebruiksgerichte paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebruiksgerichte paardenhouderij', met dien verstande dat ter plaatse van het perceel Oostdijk 27 te Zuidoostbeemster tevens het in pension houden van paarden is toegestaan;
  4. d. manege voor stalling van paarden en het uitoefenen van de ruitersport ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  5. e. erfpad met bijbehorende beplanting ter plaatse van de aanduiding 'pad';
  6. f. wonen ten behoeve van het bedrijf, tenzij staat aangegeven dat een woning niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.

6.2 Bouwregels:

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 6.2.1 sub b indien de woning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' door een calamiteit teniet is gegaan en/of handhaving van het in dat lid bepaalde, niet in redelijkheid kan worden gevergd van de eigenaar en/of gebruiker van de woning;
  2. b. lid 6.2.2 sub a onder 1, voor het bouwen buiten het bouwvlak, mits:
      • wordt gebouwd binnen een denkbeeldige rechthoek (dan wel een vlak dat zoveel mogelijk de rechthoeksvorm benadert) met een oppervlakte van ten hoogste 2 ha, waarvan het bestaande bouwvlak deel uitmaakt;
      • er geen m.e.r.-plichtige activiteiten mogelijk worden gemaakt

en tevens is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    1. 1. voor de concrete situatie moet zijn aangetoond dat er binnen het bestaande bouwvlak onvoldoende ruimte is;
    2. 2. er moet sprake zijn van een niet-grondgebonden (intensief) veehouderijbedrijf dat moet uitbreiden in verband met wettelijke eisen op het gebied van milieu en/of dierenwelzijn;
    3. 3. er moet sprake zijn van een goede landschappelijke/stedenbouwkundige inpassing die uitgevoerd en duurzaam in stand wordt gehouden;
    4. 4. bij de inpassing van nieuwe bouwwerken moet rekening worden gehouden met de belangen van de omgevingsaspecten en moet de bestaande ruimtelijke kwaliteit worden behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; en moeten de volgende kernkwaliteiten worden behouden of versterkt:
      • de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster, zoals die in bijlage 2 zijn aangegeven;
      • de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 4 zijn aangegeven;
    5. 5. de omgevingsvergunning is voorbereid door middel van een keukentafeloverleg.
  1. c. lid 6.2.2 sub a onder 3, voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een grotere oppervlakte dan op basis van het op de planverbeelding aangegeven 'maximum bebouwingspercentage (%)' is toegestaan, mits dit voortvloeit uit wettelijke bepalingen op het gebied van milieu, dierenwelzijn of diergezondheid en dit niet leidt tot het houden van meer dieren;
  2. d. lid 6.2.2 sub a onder 5 voor het bouwen tot een goothoogte van maximaal 7 m, mits de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 2 en 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
  3. e. lid 6.2.2 sub a onder 6, voor het bouwen van een bouwwerk dat zowel binnen als buiten de afstand van 18 m van de aangegeven gevellijn is geprojecteerd, in overeenstemming met de bouwmaten die zijn gesteld in 6.2.2 sub a onder 4 voor het deel van het gebouw dat binnen de afstand van 18 m van de aangegeven gevellijn is geprojecteerd en in overeenstemming met de bouwmaten die zijn gesteld in 6.2.2 sub a onder 5 voor die delen van het bouwwerk die buiten de afstand van 18 m van de aangegeven gevellijn is geprojecteerd, mits:
    1. 1. de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 2 en 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
    2. 2. er sprake is van een goede landschappelijke/stedenbouwkundige inpassing die uitgevoerd en duurzaam in stand wordt gehouden;
    3. 3. de omgevingsvergunning door middel van een keukentafeloverleg is voorbereid;
  4. f. lid 6.2.2 sub b onder 4 voor het plat afdekken of voor een kap niet haaks op de weg, mits de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 2 en 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
  5. g. lid 6.2.2 sub b onder 7 voor het bouwen tot op de zijdelingse perceelsgrens;
  6. h. lid 6.2.4 sub d en toestaan dat vlaggenmasten worden gebouwd tot een hoogte van ten hoogste 1 m onder de nokhoogte van het hoofdgebouw tot een maximum van 12 m.

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Natuur

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. bermen en beplanting;
  4. d. onverharde paden;
  5. e. waterlopen en waterpartijen;

met de daarbij behorende;

  1. f. bouwwerken, geen gebouw zijnde.

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming, wordt gerekend:

  1. a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  2. b. het gebruik van de onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
  3. c. het gebruik als volkstuin;
  4. d. het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen;
  5. e. het gebruik als motorcrossterrein;
  6. f. het wijzigen en/of dempen van kopergravuresloten.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Tuin

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen;
  2. b. ontsluiting aanliggende percelen.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishouding;
  2. b. waterberging;
  3. c. waterlopen;
  4. d. bruggen en dammen, uitsluitend voor zover aanwezig ten tijde van de ter inzage legging van dit bestemmingsplan;
  5. e. steigers ter plaatse van de aanduiding 'steiger'

met de voor de hiervoor en voor het verkeer in en over het water noodzakelijke bouwwerken, geen gebouw zijnde en met inachtneming van de aangegeven dwarsprofielen ter plaatse van de aanduiding 'dwarsprofiel' dan wel in de bijlagen opgenomen dwarsprofielen.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 9.2.2 voor het vervangen van een brug of een dam op een andere locatie, voor het verbreden van een bestaande brug of dam of voor het bouwen van een tweede brug of dam ten behoeve van de ontsluiting van een agrarisch perceel, mits:

  1. a. bij het vervangen van een brug of dam op een andere locatie de bestaande brug of dam wordt gesloopt;
  2. b. er in geval van het bouwen van een tweede brug of dam sprake is van een bedrijfseconomische noodzaak;
  3. c. de rijbreedte van de brug of dam bij een woonperceel niet meer bedraagt dan 3 m, waarbij de bruto-breedte van de brug of dam in technische verhouding moet staan tot de rijbreedte;
  4. d. de rijbreedte van de brug of dam bij een (agrarisch) bedrijfsperceel niet meer bedraagt dan 6 m, waarbij de bruto-breedte van de brug of dam in technische verhouding moet staan tot de rijbreedte;
  5. e. een bredere inrit alleen wordt overwogen wanneer dat schriftelijk wordt aangetoond met een draaicirkeldiagram. Dit geldt voor alle gebruikers in het buitengebied. Gelet op de smalste wegbreedtes aanwezig in Beemster i.c.m. de langste voertuigcombinaties, is over het algemeen max. 10 m rijbreedte voor alle gebruikers voldoende. Indien nodig kan hier in maatwerk gevallen van worden afgeweken mits onderbouwd;
  6. f. met de verbrede of nieuwe brug of dam of de verplaatste brug of dam de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster zoals die in bijlage 2 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
  7. g. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheidssituatie;
  8. h. er kan worden voldaan aan de regels uit de keur en de geldende beleidsregels van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een verboden gebruik van deze gronden wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik als ligplaats voor woonschepen of recreatie- of pleziervaartuigen;
  2. b. het wijzigen en/of dempen van kopergravuresloten.

9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis;

alsmede voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' het behoud en bescherming van karakteristiek bouwwerken.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in:

  1. a. lid 10.2.1 sub b, indien de woning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' door een calamiteit teniet is gegaan en/of handhaving van het in dat lid bepaalde, niet in redelijkheid kan worden gevergd van de eigenaar en/of gebruiker van de woning;
  2. b. lid 10.2.2 sub a voor het splitsen van een bestaande woning met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de uitwendige hoofdvorm van het betrokken gebouw, bepaald door de goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling, gevelindeling en grondoppervlakte blijft zoveel mogelijk gehandhaafd bij karakteristieke gebouwen;
    2. 2. het aantal te splitsen eenheden van een gewoon hoofdgebouw, een woning zijnde, mag niet meer dan 4 bedragen en het aantal te splitsen eenheden van een karakteristiek hoofdgebouw, een woning zijnde, mag niet meer dan 2 bedragen;
    3. 3. de inhoud van enige wooneenheid mag niet minder bedragen dan 120 m2;
    4. 4. lid 10.2.3 sub g is van overeenkomstige toepassing;;
  3. c. lid 10.2.2 sub a ten behoeve van het deels bouwen buiten het bouwvlak en/of het vergroten van de woning met inachtneming van de volgende regel:
    1. 1. de afwijking mag uitsluitend worden toegepast op gronden aansluitend aan het bestaande bouwvlak;
  4. d. lid 10.2.2 sub c voor het plat afdekken of voor een kap niet haaks op de weg mits de openheid van het landschap niet wordt aangetast
  5. e. lid 10.2.3 sub f voor het plat afdekken of voor een kap niet haaks op de weg, mits de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in Bijlage 3 is opgenomen; met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster zoals die in bijlage 2 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
  6. f. lid 10.2.3 sub g voor het toestaan van een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is genoemd in dat lid, voor percelen die groter zijn dan 5.000 m2, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de afwijking kan worden verleend tot 5 m2 per 0,1 hectare berekend over de eerste hectare, vermeerderd met 10 m2 per hectare berekend over de volgende hectares;
    2. 2. voor de berekening worden delen van 0,1 hectare of delen van een hectare naar boven toe op een geheel afgerond;
    3. 3. de afwijking mag uitsluitend worden toegepast ten behoeve van bijgebouwen voor hobbyboeren;
    4. 4. voor de berekening van de oppervlakte worden gronden met de agrarische bestemming samengeteld met gronden met de bestemming 'Wonen' voor zover deze gronden direct aan elkaar grenzen en de agrarische gronden in eigendom zijn bij de aanvrager;
    5. 5. de gezamenlijke oppervlakte van de met toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid op te richten bijgebouwen mag niet meer dan 100 m2 bedragen;
  7. g. lid 10.2.3 sub g voor het toestaan van een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is genoemd in dat lid,ter vervanging of vernieuwing van bestaande legale bijgebouwen, die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan "Bestemmingsplan buitengebied 2012 - partiële herziening 2021" de in lid 10.2.3 onder b tot en met g genoemde maten overschrijdt, mits de afwijking niet wordt vergroot.

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming mede bestemd voor het beheer en de instandhouding van een bovengrondse hoogspanningsverbinding, met de daarbij behorende masten en (veiligheids)voorzieningen.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op of in de In dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd;
  2. b. op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
  3. c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vemieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 24.2 voor bebouwing ten behoeve van de overige binnen de zone aangewezen bestemmingen, mits:

  1. a. de veiligheid van de leiding en de leveringszekerheid niet wordt geschaad;
  2. b. vooraf toestemming is verkregen van de verantwoordelijke leidingbeheerder.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Leiding - Riool

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming mede bestemd voor het beheer en de instandhouding van een rioolpersleiding.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

12.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde voor de onderliggende hoofdbestemming mag, binnen een afstand van 5 m ter weerszijden van de leiding, niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de leiding, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 12.2, voor het bouwen ten behoeve van de onderliggende hoofdbestemming, mits:

  1. a. de veiligheid en het doelmatig functioneren van de betreffende leiding niet wordt geschaad;
  2. b. vooraf toestemming is verkregen van de verantwoordelijke leidingbeheerder.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Waarde - Archeologie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige archeologische waarden.

13.2 Bouwregels

Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van waarde':

  1. a. (swr-1), alsmede de ringdijk ter plaatse van de bestemming "Waterstaat - Waterkering" voor zover dit alle grondroerende werkzaamheden betreft;
  2. b. (swr-2) voor zover dit bouwwerkzaamheden betreft die dieper zijn dan 0,40 m zijn en een oppervlakte hebben van >50 m2;
  3. c. (swr-3) voor zover dit bouwwerkzaamheden betreft die dieper zijn dan 0,40 m en een oppervlakte hebben van >500 m2.

In afwijking van het bepaalde in sub b geldt voor molenplaatsen dat voor werkzaamheden < 50 m2 de aanvrager een deskundigenrapport overlegt waaruit blijkt of een doorsnede van opbouw en structuur van kaden en waterlopen kan worden opgemeten.

In afwijking van het bepaalde in sub c geldt voor molengangen dat voor werkzaamheden < 500 m2 de aanvrager een deskundigenrapport overlegt waaruit blijkt of een doorsnede van opbouw en structuur van kaden en waterlopen kan worden opgemeten;

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 13.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen, die niet voldoen aan de in lid 13.2 genoemde bouwregels, op voorwaarde dat:

  1. a. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit een rapport overlegt waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein dat wordt verstoord in voldoende mate is vastgesteld;
  2. b. het bevoegd gezag, alvorens de omgevingsvergunning te verlenen, advies inwint bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
  3. c. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Waarde - Cultuurhistorie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden, te weten de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in bijlage 2 en 4 zijn aangegeven.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag ten behoeve van de onderliggende bestemming worden gebouwd met inachtneming van de aanwezige cultuurhistorische waarden.

14.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan voor de bouw van bouwwerken bij afwijking van de bouwregels ten dienste van de onderliggende bestemming eisen dat:

  1. a. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport overlegt waaruit blijkt dat de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het terrein dat wordt verstoord in voldoende mate is vastgesteld en met deze waarden actief rekening wordt gehouden;
  2. b. alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, advies wordt ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
  3. c. de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in Bijlage 2 en Bijlage 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt;
  4. d. de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven dat in Bijlage 3 is opgenomen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels

16.1 Vrijwaringszone - DME SPY

De voor 'vrijwaringszone - DME SPY' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het voorkomen van verstoring van het DME systeem van de Luchthaven Schiphol.

Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels

17.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van de in het plan gestelde regels ten aanzien van de navolgende afwijkingsmogelijkheden, met uitzondering van de gronden met de bestemming 'Natuur':

  1. a. voor het afwijken van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze afwijking is niet van toepassing op woningen, bedrijfswoningen en recreatiewoningen en bebouwing binnen 18 m van de gevellijn in de agrarische bestemming;
  2. b. voor het afwijken voor de bouw van utilitaire bouwwerken, waaronder transformatorhuisjes, gasdrukregel- en meetstations en gemalen, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de oppervlakte mag niet meer dan 25 m bedragen;
    2. 2. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  3. c. het afwijken voor het overschrijden van de voorgeschreven bouwregels voor (bedrijfs)woningen ten behoeve van een vervangende (bedrijfs)woning, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de afwijking van de goothoogte en voorgevelbreedte voor woningen mag niet meer dan 60 cm bedragen;
    2. 2. de inhoud van de (bedrijfs) woning mag niet meer dan de bestaande inhoud van de (bedrijfs)woning of maximaal 750 m3 bedragen;
    3. 3. een (bedrijfs)woning mag vervangen worden door een stolp, met inachtneming van de volgende regels:
      • het bouwperceel heeft een oppervlakte van niet minder dan 1 ha;
      • de oppervlakte van de stolp mag niet minder dan 225 m2 (15 x 15 m) en niet meer dan 400 m2 (20 x 20 m) bedragen;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de dakhelling mag niet minder dan 45º en niet meer dan 52 º bedragen;
      • de afstand van de stolp tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m;
      • het met niet meer dan 5 m afwijken van een vastgesteld onderdeel van de grens, richting of het profiel van een weg, indien bij definitieve uitmeting blijkt, dat een zodanige afwijking noodzakelijk is;
  4. d. voor het afwijken van in de bouwregels aangegeven minimale afstand van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot de aanwezige sloten;
  5. e. voor het afwijken van in de bouwregels aangegeven minimale afstand van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot de aanwezige kopergravuresloten;
  6. f. voor het afwijken van de in de bouwregels opgenomen verplichting om binnen een bouwvlak te bouwen, waarbij tot maximaal 5 m buiten de grens van een bouwvlak mag worden gebouwd.

De bovengenoemde afwijkingen kunnen uitsluitend worden verleend, mits met deze afwijking de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en/of de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in Bijlage 2 en Bijlage 4 bij deze regels zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt én mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De bovengenoemde afwijkingen genoemd onder d. tot en met f. kunnen uitsluitend worden verleend, wanneer er sprake is van een goede landschappelijke/stedenbouwkundige inpassing die uitgevoerd en duurzaam in stand wordt gehouden en mits de omgevingsvergunning door middel van een keukentafeloverleg wordt voorbereid.

Artikel 18 Algemene Regels Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Een Werk, Geen Bouwwerk Zijnde, Of Werkzaamheden

18.1 Vergunningplicht

Het is verboden, met uitzondering van de gronden met de dubbelbestemmingen van artikel 22 (Leiding - Gas ) tot en met artikel 26 (Waarde - Archeologie)van het bestemmingsplan 'Buitengebied Beemster 2012 - Partiële herziening 2021 op of in de in dit plan bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, geen normale onderhoudswerkzaamheden zijnde en niet zijnde werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, zijnde:

  1. a. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  2. b. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur;
  3. c. het aanleggen of verharden van wegen, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, uitgezonderd kavelpaden voor transport van vee en materiaal;
  4. d. het graven, vergraven of dichten van waterlopen;
  5. e. het beplanten, aanbrengen van houtgewas op en bebossen van gronden, die ten tijde de inwerkingtreding van dit plan als niet zijnde beplant met houtgewas of niet als bosgronden konden worden aangemerkt;
  6. f. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden.

18.2 Toetsingscriterium

Het bevoegd gezag verleent een vergunning zoals bedoeld in lid 18.1 als voldoende is gebleken dat de werkzaamheden de kernkwaliteiten van UNESCO- werelderfgoed Droogmakerij de Beemster of van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zoals die in Bijlage 2 en Bijlage 4 zijn aangegeven, worden behouden en/of versterkt.

  1. a. alvorens te beslissen over de vergunning wordt door het bevoegd gezag zo nodig advies gevraagd van een daartoe aangewezen beoordelingscommissie van deskundigen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels behorende bij het bestemmingsplan 'Buitengebied Beemster 2012 - Reparatie partiële herziening 2021'.

Hoofdstuk 1 Aanleiding

1.1 Inleiding

Op 26 oktober 2021 heeft de raad van de gemeente Beemster (inmiddels: gemeente Purmerend) het bestemmingsplan 'Buitengebied Beemster 2012 - partiële herziening 2021' vastgesteld. Het bestemmingsplan is een partiële herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012' dat door de raad van de gemeente Beemster bij besluit van 10 juli 2012 is vastgesteld.

Met de partiële herziening van 2021 heeft de raad beoogd een aantal fouten in het bestemmingsplan 2012 te herstellen, nadien vastgestelde bestemmingsplannen en wijzigingsplannen en verleende omgevingsvergunningen te verwerken, en de jongste beleidsinzichten te verwerken.

Vier belanghebbenden konden zich om uiteenlopende redenen niet met het bestemmingsplan 'Buitengebied Beemster 2012 - partiële herziening 2021' verenigen en hebben beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan.

1.2 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze beroepen op de zitting van 20 december 2022 behandeld en heeft op 1 maart 2023 uitspraak gedaan (ECLI:NL:RVS:2023:838).

Onderstaand is een samenvatting opgenomen van de uitspraak.

  1. 1. Purmerenderweg 28 Zuidoostbeemster

Inzake dit perceel is het beroep ongegrond verklaard. Het ging hier om de legalisatie van een bedrijf. De Afdeling constateert dat een positieve bestemming terecht niet in het bestemmingsplan is opgenomen. Aldus is het bestemmingsplan op de betreffende locatie in stand gebleven.

  1. 2. Nekkerweg 52 Zuidoostbeemster

Het besluit is vernietigd voor zover de aanduiding 'caravanstalling' aan andere gronden is toegekend dan aan de kassen zoals aangeduid in de omgevingsvergunning van 23 juli 2012.

Tevens moet de gemeenteraad een nieuwe afweging maken over het toe te laten gebruik als caravanstalling en daarbij ook de ruimtelijke gevolgen van het gebruik van het voorterrein en de toegangsweg moeten betrekken. In die afweging moeten zowel de belangen van de eigenaar bij het kunnen voortzetten van het reeds vergunde gebruik als caravanstalling als de belangen van appellant die met de nadelige gevolgen van het huidige gebruik wordt geconfronteerd, worden betrokken.

Uit een oogpunt van rechtszekerheid moet de gemeenteraad vervolgens in het bestemmingsplan nader regelen welk gebruik precies is toegelaten.

De gemeenteraad moet een nieuw besluit nemen binnen 26 weken na de uitspraak.

  1. 3. Westdijk 40 Westbeemster

Het besluit is vernietigd voor zover daarin op het perceel een bouwvlak is toegekend aan andere gronden dan die waarop de stolp van beide partijen is gebouwd.

De Afdeling geeft opdracht om een nieuw besluit te nemen over het bouwvlak voor de woning voor de bouw waarvan bij besluit van 18 maart 2020 een omgevingsvergunning is verleend. Echter omdat die vergunning nog niet onherroepelijk is, is aan de opdracht geen termijn verbonden.

  1. 4. Stichting Behoud Waterland, stichting Nekkerzoom en Stichting Beemstergroen

Het besluit is vernietigd voor zover daarbij niet duidelijk is geregeld op welke wijze de kernkwaliteiten van het Beemster erf zijn beschermd. De raad moet inzichtelijk maken hoe de instandhouding en versterking van de kernkwaliteiten van het Beemster erf, zoals vervat in de ervenstudie 'Beemster ervenis WereldERFgoed - Ruimtelijk kwaliteitskader voor het Beemster erf' (het Ruimtelijk kwaliteitskader), is gewaarborgd in het plan en op welke wijze is geregeld dat nieuwe activiteiten deze kernkwaliteiten niet zullen aantasten. Zo nodig dient de raad een gewijzigde planregeling vast te stellen om het plan in overeenstemming te brengen met art. 6.49 van de provinciale omgevingsverordening.

De Afdeling draagt de gemeenteraad op om een eenduidige planregeling, gericht op de instandhouding of versterking van de kernkwaliteiten van werelderfgoed Droogmakerij de Beemster en die uitsluitend voorziet in nieuwe activiteiten die deze kernkwaliteiten niet aantasten, vast te stellen.

De gemeenteraad moet een nieuw besluit nemen binnen 26 weken na de uitspraak.

Art. 1.20 (begrip 'bestaande bebouwing') en art. 3.2.1 onder f, g en h van de planregels (bestemming 'Agrarisch') zijn vernietigd, alsmede de zinsnede 'voor functionele agrarische productie' in artikel 1.2 (begrip 'bestemmingsplan') van de planregels. De gemeenteraad kan besluiten om hiervoor gewijzigde planregels vast te stellen, maar een opdracht hiervoor heeft de Afdeling niet gegeven.

Art. 3.4.2 en 5.4.2 van de planregels (bestemming 'Agrarisch' en 'Agrarisch - Hulpbedrijf') zijn vernietigd voor zover deze de mogelijkheid van nevenactiviteiten bieden aan andere bedrijven dan grondgebonden agrarische bedrijven. Met het oog op de belangen van grondgebonden agrarische bedrijven die rechtmatig nevenactiviteiten uitoefenen, heeft de Afdeling zelf de planregeling aangepast. De raad kan besluiten om hiervoor gewijzigde planregels vast te stellen, maar een opdracht hiervoor heeft de Afdeling niet gegeven.

De Afdeling heeft bepaald dat het begin van de aanhef van artikel 3.4.2 van de planregels (bestemming 'Agrarisch') komt te luiden: 'Naast de functie genoemd in artikel 3.1, onder a'; en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het bestreden besluit.

1.3 Reparatie Bestemmingsplan

De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft ertoe geleid dat er een reparatieplan moet worden opgesteld, waarover de gemeenteraad binnen 26 weken na de uitspraak (dus vóór 6 september 2023) een besluit moet nemen. Dit betreft een besluit over een regeling van het gebruik als caravanopslag van het perceel Nekkerweg 52 Zuidoostbeemster en een besluit over de regeling van de instandhouding en versterking van de kernkwaliteiten van het Beemster erf.

De verwerking van de uitspraak inzake het perceel Westdijk 40 is niet in dit reparatieplan meegenomen. De beroepsprocedure tegen de in 2020 verleende omgevingsvergunning voor het bouwen dient te worden afgewacht.

De verwerking van de vernietigde planregels vindt plaats in een nog op te stellen geconsolideerde versie van het vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied Beemster 2012 - Partiële herziening 2021', waarin ook het voorliggende reparatieplan wordt verwerkt. -> NIET MEER MOGELIJK ONDER OMGEVINGSWET. DAAROM ERVOOR GEKOZEN OM ALLE ARTIKELEN WAARIN BEPALINGEN ZIJN GEWIJZIGD, INTEGRAAL OP TE NEMEN, MET NAME MET HET OOG OP DE LEESBAARHEID EN RAADPLEEGBAARHEID.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt inhoudelijk ingegaan op de in paragraaf 1.3 genoemde reparatie. Ook wordt aangegeven hoe een en ander juridisch in de regels wordt verwerkt. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de uitvoerbaarheidsaspecten.

Hoofdstuk 2 Juridische Toelichting

2.1 Caravanstalling Nekkerweg 52 Zuidoostbeemster

Ingevolge de uitspraak moet een nieuwe afweging worden gemaakt over het toe te laten gebruik als caravanstalling. Daarbij moeten ook de ruimtelijke gevolgen van het gebruik van het voorterrein en de toegangsweg worden betrokken. In 2021 is in het kader van een handhavingsverzoek een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Onderstaand wordt hierop ingegaan.

2.1.1 Ruimtelijke gevolgen gebruik caravanstalling

Toetsingskader

Een caravanstalling veroorzaakt geluidsuitstraling naar de omgeving. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt getoetst aan de richtwaarden voor geluid; bij een besluit dient sprake te zijn van een goede woon- en leefomgeving, daarnaast dient voldaan te worden aan de voorschriften van het Activiteitenbesluit milieubeheer die van toepassing zijn op de caravanstalling.

Onderzoek

In het kader van een goede ruimtelijke ordening en in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer is door Omgevingsdienst IJmond is in 2021 een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 2) om te onderzoeken in hoeverre de activiteiten ter plaatse geen akoestische problemen opleveren voor de aanwezige naastliggende woning (Nekkerweg 50).

De activiteiten op de locatie zijn in 2012 vergund en vonden sinsdien onafgebroken plaats. De stalling heeft ruimte voor circa 550 objecten (caravans, campers, aanhangers, boten en dergelijke). De verkeersbewegingen die samenhangen met de activiteiten zijn evenredig. Op andere locaties in Nederland vinden door middel van een gelijke activiteit niet significant meer verkeersbewegingen plaats. Gemiddeld wordt een object 3 keer per jaar uit de stalling gehaald. Conform de in 2012 verleende vergunning wordt het voorterrein gebruikt voor het ophalen en brengen van de objecten. Het voorterrein is ruim opgezet, zodat onnodig veel verkeersbewegingen (steken, keren, draaien, wachten enz.) kunnen worden voorkomen.

De inrichting valt onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. In artikel 2.17 worden voor elke periode van het etmaal standaard grenswaarden gesteld voor:

  • het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT), dat is het gemiddelde geluidsniveau en;
  • het maximale geluidsniveau (LAmax), dat is het hoogste geluidsniveau dat op enig moment kan optreden (de hoogste geluidspiek).

In de onderstaande tabel zijn de maximaal toelaatbare waarden te zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0001.png"

Van 10:45 tot en met 12:15 uur heeft er een geluidsmeting plaatsgevonden, uitgevoerd overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai. De specifieke resultaten zijn weergegeven in Bijlage 2 bij de toelichting.

Geluid dient gemeten te worden op de gevel van een geluidsgevoelig object. In dit geval de woning aan de Nekkerweg 50. De woning bevindt zich op 20 meter van de slagboom. Tussen het terrein van de inrichting en de woning aan de Nekkerweg 50 bevindt zich een zeecontainer en een groene afscheiding. Dit houdt een aantal dB(A) tegen. De laatste meting is derhalve op het open gedeelte tussen beide terreinen gemeten. Tijdens deze meting arriveerden er 2 auto's met caravan. Eén auto trok rustig op, de ander behoorlijk hard. Dit was dan ook goed te horen. Echter zorgde dit niet voor een overschrijding. Zelfs op deze korte afstand bleef het geluidsniveau binnen de normen.

Normaliter dient van de gemeten waarden een correctie afgehaald te worden voor het achtergrondgeluid en voor de bedrijfsduur. Er vinden namelijk niet 12 uur lang verkeersbewegingen plaats, maar een klein gedeelte hiervan. Omdat de gemeten waarden geen normen overschrijden, is het ook niet nodig de extra correcties toe te passen. Er is namelijk zonder het toepassen van de correcties al geen sprake van een overschrijding. Na het toepassen van de correcties zal het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (geluidsniveau gemiddeld over de dag periode) flink lager uitvallen. Het is dan ook niet aannemelijk, ook al vinden er 80 of 200 verkeersbewegingen per dag plaats, dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau overschreden gaat worden.Hierbij moet worden aangetekend dat de tuin van Nekkerweg 50 niet beschermd is voor geluid. De normen gelden alleen op de gevel van de woning.

Ook voor het maximale piekgeluid is geen overschrijding gemeten. Wel is het mogelijk dat er ergens op de dag het piekgeluid overschreden gaat worden, echter is dat in deze meting niet gemeten. En als dit voor zal komen, dan is het niet aannemelijk dat dit vaak voor zal komen.

Conclusie

Het is niet aannemelijk dat er een overschrijding op het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau plaatsvindt, ook niet als er 200 verkeersbewegingen per dag plaatsvinden. Over het algemeen blijven de voertuigen onder de 50 dB(A) gemiddeld. Dit gemiddelde over de gehele dagperiode zal een flink lager aantal dB(A) geven. Door middel van het akoestisch onderzoek is geen overschrijding op de piekgeluiden gemeten. Zelfs niet bij het hard optrekken, een oude VW bus of het dichtslaan van een deur. De hoogste geluidsniveaus zijn gemeten rondom de slagboom. Deze slagboom is inmiddels weggehaald. Het terrein van de stalling Nekkerweg 52 is groot. De activiteiten die achter op het terrein gebeuren zijn wel te horen, maar zorgen niet voor een overschrijding van de geluidsnormen. De Nekkerweg, gelegen naast de meest nabij gelegen woning, geeft een grotere geluidsbelasting dan de caravanstalling Nekkerweg 52.

Geconcludeerd kan worden dat aan een goede ruimtelijke ordening en het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt voldaan. Het aspect geluid vormt daarmee geen belemmering voor het voortzetten van het reeds vergunde gebruik als caravanstalling.

2.1.2 Gevolgen bestemmingsplan

Het huidige gebruik van de caravanstalling voor onder meer stalling van campers, boten, trailers en vergelijkbare voer- en vaartuigen kan op grond van de uitkomsten van het akoestisch onderzoek worden voortgezet.

Aanpassing regels

Begrippen

Omdat in het bestemmingsplan 'Buitengebied Beemster 2012 - Partiële herziening 2021' geen definitie was opgenomen voor 'caravanstalling' wordt in voorliggend plan onderstaande definitie in artikel 1 (Begrippen) toegevoegd.

"caravanstalling:

een opslagplaats voor recreatieobjecten die niet langdurig vrij op de openbare weg geplaatst mogen worden; onder recreatieobjecten worden begrepen caravans en andere kampeer- en vervoersmiddelen, zoals campers, boten, vouwwagens en oldtimers."

Toelichting: In de praktijk worden naast caravans ook andere kampeer- en vervoersmiddelen gestald in de caravanstalling. Zolang er geen expositie en handel plaatsvindt vallen ook deze kampeer- en vervoersmiddelen binnen de definitie van 'caravanstalling'.

Gebruiksregels

In de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" wordt in de specifieke gebruiksregels bij het strijdig gebruik als opslag de zinsnede: "uitgezonderd zijn caravanstallingen ter plaatse van de aanduiding "caravanstalling" en het daarbij behorende gebruik van de gronden buiten de aanduiding "caravanstelling" voor het ophalen en terugbrengen van de caravans en andere kampeer- en vervoersmiddelen;" toegevoegd.

Toelichting: Hiermee wordt geregeld dat de opslag van caravans en andere recreatieobjecten, met de daarbij behorende aan- en afvoer en opstelplaatsen, wordt uitgezonderd van het strijdig gebruik voor opslag.

Aanpassing verbeelding

De verbeelding wordt zodanig aangepast dat de oppervlakte van de aanduiding 'caravanstalling' overeenkomst met de werkelijke en vergunde oppervlakte (13.933 m2) van de caravanstalling.

2.2 Kernkwaliteiten Beemster Erf

Gelet op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak dient de raad inzichtelijk te maken hoe de instandhouding en versterking van de kernkwaliteiten van het Beemster erf, zoals vervat in de ervenstudie 'Beemster ervenis WereldERFgoed - Ruimtelijk kwaliteitskader voor het Beemster erf' (het Ruimtelijk beleidskader), is gewaarborgd in het plan en op welke wijze is geregeld dat nieuwe activiteiten deze kernkwaliteiten niet zullen aantasten. Zo nodig dient de raad een gewijzigde planregeling vast te stellen om het plan in overeenstemming te brengen met art. 6.49 van de provinciale omgevingsverordening.

Een gewijzigde planregeling is niet nodig. In het bestemmingsplan worden de kernkwaliteiten van het Beemster erf namelijk reeds voldoende beschermd. Om dit inzichtelijk te maken het volgende.

De gemeente is siteholder van het UNESCO-werelderfgoed droogmakerij de Beemster en heeft daarmee de verplichting te voorzien in het behoud ervan. Dit betekent onder meer dat ervoor gezorgd moet worden dat de kernkwaliteiten, welke zijn gebaseerd op de beschrijvingen van de unieke universele waarde van het UNESCO-werelderfgoed (Universal Outstanding Value), niet worden aangetast. Hierbij gaat het wat betreft de droogmakerij in de kern om het behoud van het strak geometrische patroon van wegen (incl. laanbeplanting) en waterwegen en de grote openheid (zie bijlage 4 bij de regels van de partiële herziening). Mede om deze kernkwaliteiten te beschermen, is lokaal ruimtelijk beleid opgesteld. Het is een bevoegdheid van de gemeenteraad om lokaal beleid - met daarin een doorvertaling van de kernkwaliteiten - vast te stellen. Deze doorvertaling in het zgn. Des Beemstersbeleid heeft plaatsgevonden in 2012 door vaststelling van de Structuurvisie Beemstermaat, de Beemster Omgevingsnota (thans onderdeel van de Nota omgevingskwaliteit Purmerend: de welstandsnota) en het bestemmingsplan Buitengebied 2012.Het bestemmingsplan is in 2021 geactualiseerd met een partiële herziening waarover de Afdeling aldus uitspraak heeft gedaan, de aanleiding van deze reparatie.

Vaststelling van structuurvisie, omgevingsnota en bestemmingsplan in 2012 heeft onder meer geresulteerd in beleid en regels voor de inrichting van het Beemster erf. Hiervoor heeft genoemde ervenstudie (het Ruimtelijk kwaliteitskader), model gestaan. In deze ervenstudie wordt in de inrichting en opzet van de agrarische erven in de Beemster een samenhangende karakteristiek vastgesteld. Een karakteristiek die in grote lijnen nog te herleiden is naar de historische inrichtingsprincipes mede gebaseerd op de renaissance-idealen. Deze karakteristiek kan worden ontleed in een aantal kernkwaliteiten of spelregels die tezamen de samenhangende en unieke ruimtelijke beleving en identiteit van de Beemster op erfniveau bepalen. Voor zover dit kon worden vertaald in regels, is dat gedaan in het bestemmingsplan Buitengebied 2012 welke ongewijzigd zijn overgenomen in de partiële herziening. Voor zover dit alleen kan worden vertaald in beleid, is dat gedaan in de structuurvisie en de nota omgevingskwaliteit.

Wat betreft het gebruik van de term 'kernkwaliteiten' in relatie tot het Beemster erf, die van het Beemster erf gebaseerd op het Ruimtelijk beleidskader zijn niet gelijk te stellen aan de kernkwaliteiten van de werelderfgoederen die gebaseerd zijn op de Universal Outstanding Valuevan UNESCO.

Beleid en regels voor de inrichting van het Beemster erf zijn ondersteunend aan het behoud van de kernkwaliteiten van het werelderfgoed waar mogelijk herstel of verbeteren ervan. Het draagt ervoor zorg dat er op het erf doorzichten naar het open landschap blijven, bebouwing qua volume niet te groot worden zodat het open landschap beleefbaar blijft, de beleving van de kopergravuresloten zo groot mogelijk blijft en dat erven ruimtelijk kwalitatief worden ingericht.

Bij vaststelling van de partiële herziening zijn een aantal amendementen aangenomen die, gelet op de uitspraak van de Afdeling, juridisch voor verwarring en onduidelijkheid hebben gezorgd.

Zo wordt het gestelde in een amendement dat “iedere nog bestaande verwijzing naar (delen van) de Ervennota als zijnde kernkwaliteit en/of 'hard' onderdeel van het toetsingskader bij initiatieven te verwijderen” in de uitspraak geadresseerd. (Ter toelichting, naar aanleiding van voornoemd amendementsdeel zijn de toelichting, de regels en de verbeelding van de partiële herzieninggescand op letterlijke verwijzingen, die er niet zijn.) Dit standpunt van de raad zou niet te rijmen zijn met het gestelde namens de raad tijdens de hoorzitting dat het Ruimtelijk beleidskader wel in het plan is geborgd. Hiervoor wordt verwezen naar de inleiding van deze paragraaf.

In de uitspraak zijn art. 1.20 (begrippen) en art. 3.2.1 onder f, g en h (bestemming 'Agrarisch') van de planregels zijn vernietigd, alsmede de zinsnede 'voor functionele agrarische productie' in artikel 1.2 (begrippen) van de planregels. Dit betreffen uitsluitend regelaanpassingen opgenomen naar aanleiding van amendementen. Bij de betreffende amendementen is ook de tekst van de toelichting aangepast. In deze reparatie worden die aanpassingen in de toelichting, die er immers zijn ten behoeve van de vernietigde planregels en zinsneden, ten behoeve van de duidelijkheid verwijderd1 Ter toelichting, de verbeelding en regels zijn het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan, door de rechter kunnen alleen die worden beoordeeld.

Onverkort wordt verwezen naar Bijlage 1 van de toelichting van de partiële herziening. Dit betreft de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied 2012. In paragraaf 5.3 (specifiek 5.3.2) en 5.4 van de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied 2012 wordt reeds inzichtelijk gemaakt hoe de kwaliteiten van het Beemster erf worden gewaarborgd.

Hierna volgt nog een inhoudelijke duiding van hoe de erfinrichtingsprincipes uit het Ruimtelijk kwaliteitskader in het bestemmingsplan zijn vertaling heeft gekregen ten behoeve van het behoud van de kernkwaliteiten van het Beemster erf.

De erfinrichtingsprincipes zijn, voor zover mogelijk, vertaald in regels binnen het plan of op de verbeelding aangeduid. De principes die niet vertaald kunnen worden zijn onderdeel van beleid in de Structuurvisie Beemstermaat en de Nota omgevingskwaliteit Purmerend. Structuurvisie, nota omgevingskwaliteit en bestemmingsplan vormen zo een drie-eenheid mede ook tot behoud van de kernkwaliteiten van het Beemster erf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0002.png"
De relatie tussen mens/gebruik en ruimte wordt via een geometrisch matenstelsel afgewikkeld. Kenmerkend voor de droogmakerij, maar ook bruikbaar voor de inrichting en de organisatie binnen het erf.

Hoewel binnen het grid van de Beemster een erf van 90x90 m1 als ideaal wordt gezien, kennen vele bestaande erven geen eenduidige afmeting. Dit is niet binnen het plan geborgd, maar onderwerp van beleid.
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0003.png" Het voorerf wordt tot aan de achtergevel van de woning vrijgehouden van (bij)gebouwen. Over een representatieve (sier)tuin, hét visitekaartje van de bewoners, heeft men vrij zicht op de woning.

Dit is geborgd op de verbeelding van het plan met de bestemming 'Tuin'. Ook de aanduiding 'gevellijn' op de verbeelding draagt bij aan de afbakening hiervan.
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0004.png" Het voorste gedeelte van het erf wordt gebruikt als tuin. Direct achter de achtergevel is een zone waarin het arbeidsintensieve en gemengde gebruik plaatsvindt. Vervolgens staan achterop het erf de grotere bedrijfsgebouwen.

Dit is geborgd op de verbeelding van het plan met de bestemming Tuin. Ook de aanduiding 'gevellijn' op de verbeelding draagt bij aan de afbakening hiervan. In de regels van het plan wordt onderscheid gemaakt binnen de afbakening van maximale massaverhoudingen (goot-/nokhoogte, dakhelling, etc.) tussen middenerf (afstand <18m achter gevellijn) en achtererf (afstand >18m achter gevellijn).
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0005.png" Uniek voor de Beemster is het ensemble van toegangsbrug, poort (met hek), poortwachters (bomen) en een recht erfpad met zicht op het achterliggende landschap.

De aanduiding 'pad' op de verbeelding van het draagt bij aan de afbakening hiervan.
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0006.png" Erven worden duidelijk afgebakend. Dit gebeurt met een sloot en streekeigen beplanting, vaak bestaand uit in ieder geval een enkele bomenrij op de rand van het erf. Alle bouwwerken zijn compact gesitueerd binnen het bouwvlak.

Dit is vooral geborgd in beleid. Enkel de afgebakende sloten worden (indien aanwezig) in de verbeelding van het plan geborgd
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0007.png" Karakteristiek is de stolp (of woning) in een vooruitgeschoven positie voor op, en historisch gezien midden op, de kavel. Vaak hebben de stolpen een verbijzonderde 'stadse' voorgevel, met een verbijzondering centraal in de gevel (symmetrie).

Dit is vooral geborgd in beleid. De vooruitgeschoven positie wordt geborgd in de verbeelding van het plan door aanduiding van het bouwvlak omringd door de bestemming 'Tuin'.
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0008.png" In de zone direct achter de woning staan kleinere bijgebouwen en/of bedrijfsgebouwen. In sommige gevallen is er sprake van een aangebouwde schuur (staart). In andere gevallen zijn het vrijstaande bouwwerken. Wel zijn zij ruimtelijk in balans met de woning.

In de regels van het plan wordt onderscheid gemaakt binnen de afbakening van maximale massaverhoudingen (goot-/nokhoogte, dakhelling, etc.) tussen middenerf (afstand <18m achter gevellijn) en achtererf (afstand >18m achter gevellijn). Ook de aanduiding 'gevellijn' in de verbeelding draagt bij aan de afbakening hiervan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0009.png" De, vaak vrij recent gebouwde, grote bedrijfsgebouwen zijn op enige afstand van de woning gesitueerd. Het zijn gebouwen ten behoeve van de (moderne) bedrijfsvoering in directe verbintenis met het (productie)landschap.
In de regels van het plan wordt onderscheid gemaakt binnen de afbakening van maximale massaverhoudingen (goot-/nokhoogte, dakhelling, etc.) tussen middenerf (afstand <18m achter gevellijn) en achtererf (afstand >18m achter gevellijn). Tevens wordt de nokrichting haaks op de weg in de regels ondervangen. Ook de aanduiding 'gevellijn' in de verbeelding draagt bij aan de afbakening hiervan.
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0010.png" Verspreid in de Beemster komen erven voor met een fraaie boomgaard voor op het perceel. Soms zelfs met sloot omrand. Vaker nog zijn prachtige monumentale bomen op het voorerf geplaatst. Soms zelfs bloeiend en niet streekeigen.
Op de verbeelding van het plan is dit geborgd met de bestemming Tuin. Verder is het vooral geborgd in beleid.

Tevens wordt in vele afwijkingsbepalingen in het plan het volgende randvoorwaardelijk gesteld: “er sprake is van een goede landschappelijke/stedenbouwkundige inpassing”. Om tot deze inpassing te komen, worden de kernkwaliteiten van het Beemster erf als basis genomen, conform de nota omgevingskwaliteit en het ruimtelijk kwaliteitskader.

  1. 1. Amendement BPP/VVD. Onderwerp: kernwaarden UNESCO werelderfgoed Droogmakerij De Beemster (toelichting, paragraaf 1.2) De functioneel agrarische productie vormt gedurende meer dan 400 jaar de basis voor het historisch bestaansrecht van de Beemster Polder. Dit uit zich in het kenmerkende, strakke, agrarische geometrie landschap, welk vierkante patroon vanaf 1999, samen met de grote openheid, het watermanagement- systeem en de stolpboerderijen (alle ontstaan uit het dienend zijn aan deze basis) tot erkenning heeft geleid met een UNESCO Werelderfgoed status. De tijdloosheid van het unieke ontwerp van de Beemster Polder moet zich ook de komende eeuwen kunnen bewijzen. Daarvoor zijn hedendaagse en toekomstige (vormen van) functioneel agrarische productie nodig. Deze gedachte vormt dan ook de basis bij het toepassen van dit bestemmingsplan bij toekomstige ontwikkelingen en draagt daarmee bij aan het vitaal houden van de polder en het behoud van de kernwaarden. Amendement BPP/VVD. Onderwerp: historisch ontstane situaties (toelichting, paragraaf 2.6.1) Respect voor historisch gegroeide situaties ln de afgelopen jaren is er veel frictie ontstaan bij aanvragen omgevingsvergunning omdat er sprake was van een verschil in de bestaande erfinrichting ten opzichte van het standaard ontwerp voor een Beemster erf. Het gaat dan onder andere om kaprichtingen, bouwlijnen, bouwwerken op kopergravure sloten en nieuwe bouwwerken zichtbaar vanaf de openbare weg. Echter, deze historisch ontstane situaties op erven en in slootpatronen geven de doelbewuste keuzes weer die hier in het verleden zijn gemaakt voor efficiënte agrarische bedrijfsvoering; dit is onderdeel van de (agrarische) geschiedenis van het desbetreffende bedrijf en/of erf. Respecteren van deze geschiedenis en het behoud van de kernwaarde van de functionele agrarische productie in Beemster is aanleiding om in de partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Beemster regels toe te voegen: bij hoofdstuk 1 'lnleidende regels' het begrip 'Bestaande bebouwing' en drie extra regels bij hoofdstuk 2 'Bestemmingsregels' artikel 3.2.1 'Algemene bouwregels' om historisch ontstane bebouwingssituaties die afwijken van het standaard ontwerp van een Beemster erf te respecteren bij toekomstige bouwplannen.

2.2.1 Uitspraak ABRvS van 1 maart 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:838)

Gelet op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak dient de raad inzichtelijk te maken hoe de instandhouding en versterking van de kernkwaliteiten van het Beemster erf, zoals vervat in de ervenstudie 'Beemster ervenis WereldERFgoed - Ruimtelijk kwaliteitskader voor het Beemster erf' (het Ruimtelijk beleidskader), is gewaarborgd in het plan en op welke wijze is geregeld dat nieuwe activiteiten deze kernkwaliteiten niet zullen aantasten. Zo nodig dient de raad een gewijzigde planregeling vast te stellen om het plan in overeenstemming te brengen met art. 6.49 van de provinciale omgevingsverordening.


Gelet op de uitspraak van 1 maart 2023 leek een gewijzigde planregeling in eerste instantie niet nodig. Vandaar het volgende.

In het bestemmingsplan worden de kernkwaliteiten van het Beemster erf namelijk reeds voldoende beschermd. Om dit inzichtelijk te maken het volgende.

De gemeente is siteholder van het UNESCO-werelderfgoed droogmakerij de Beemster en heeft daarmee de verplichting te voorzien in het behoud ervan. Dit betekent onder meer dat ervoor gezorgd moet worden dat de kernkwaliteiten, welke zijn gebaseerd op de beschrijvingen van de unieke universele waarde van het UNESCO-werelderfgoed (Universal Outstanding Value), niet worden aangetast. Hierbij gaat het wat betreft de droogmakerij in de kern om het behoud van het strak geometrische patroon van wegen (incl. laanbeplanting) en waterwegen en de grote openheid (zie bijlage 4 van de partiële herziening). Mede om deze kernkwaliteiten te beschermen, is lokaal ruimtelijk beleid opgesteld. Het is een bevoegdheid van de gemeenteraad om lokaal beleid - met daarin een doorvertaling van de kernkwaliteiten - vast te stellen. Deze doorvertaling in het zgn. Des Beemstersbeleid heeft plaatsgevonden in 2012 door vaststelling van de Structuurvisie Beemstermaat, de Beemster Omgevingsnota (thans onderdeel van de Nota omgevingskwaliteit Purmerend: de welstandsnota) en het bestemmingsplan Buitengebied 2012. Het bestemmingsplan is in 2021 geactualiseerd met een partiële herziening waarover de Afdeling aldus uitspraak heeft gedaan, de aanleiding van deze reparatie.


Vaststelling van structuurvisie, omgevingsnota en bestemmingsplan in 2012 heeft onder meer geresulteerd in beleid en regels voor de inrichting van het Beemster erf. Hiervoor heeft genoemde ervenstudie (het Ruimtelijk kwaliteitskader), model gestaan. In deze ervenstudie wordt in de inrichting en opzet van de agrarische erven in de Beemster een samenhangende karakteristiek vastgesteld. Een karakteristiek die in grote lijnen nog te herleiden is naar de historische inrichtingsprincipes mede gebaseerd op de renaissance-idealen. Deze karakteristiek kan worden ontleed in een aantal kernkwaliteiten of spelregels die tezamen de samenhangende en unieke ruimtelijke beleving en identiteit van de Beemster op erfniveau bepalen. Voor zover dit kon worden vertaald in regels, is dat gedaan in het bestemmingsplan Buitengebied 2012 welke ongewijzigd zijn overgenomen in de partiële herziening. Voor zover dit alleen kan worden vertaald in beleid, is dat gedaan in de structuurvisie en de nota omgevingskwaliteit.


Wat betreft het gebruik van de term 'kernkwaliteiten' in relatie tot het Beemster erf, die van het Beemster erf gebaseerd op het Ruimtelijk beleidskader zijn niet gelijk te stellen aan de kernkwaliteiten van de werelderfgoederen die gebaseerd zijn op de Universal Outstanding Value van UNESCO.


Beleid en regels voor de inrichting van het Beemster erf zijn ondersteunend aan het behoud van de kernkwaliteiten van het werelderfgoed waar mogelijk herstel of verbeteren ervan. Het draagt ervoor zorg dat er op het erf doorzichten naar het open landschap blijven, bebouwing qua volume niet te groot worden zodat het open landschap beleefbaar blijft, de beleving van de kopergravuresloten zo groot mogelijk blijft en dat erven ruimtelijk kwalitatief worden ingericht.


Bij vaststelling van de partiële herziening zijn een aantal amendementen aangenomen die, gelet op de uitspraak van de Afdeling, juridisch voor verwarring en onduidelijkheid hebben gezorgd.


Zo wordt het gestelde in een amendement dat "iedere nog bestaande verwijzing naar (delen van) de Ervennota als zijnde kernkwaliteit en/of 'hard' onderdeel van het toetsingskader bij initiatieven te verwijderen" in de uitspraak geadresseerd. (Ter toelichting, naar aanleiding van voornoemd amendementsdeel zijn de toelichting, de regels en de verbeelding van de partiële herziening gescand op letterlijke verwijzingen, die er niet zijn.) Dit standpunt van de raad zou niet te rijmen zijn met het gestelde namens de raad tijdens de hoorzitting dat het Ruimtelijk beleidskader wel in het plan is geborgd. Hiervoor wordt verwezen naar de inleiding van deze paragraaf.


In de uitspraak zijn art. 1.20 (Begrippen) en art. 3.2.1 (Agrarisch) onder f, g en h van de planregels zijn vernietigd, alsmede de zinsnede 'voor functionele agrarische productie' in artikel 1.2 (Begrippen) van de planregels. Dit betreffen uitsluitend regelaanpassingen opgenomen naar aanleiding van amendementen. Bij de betreffende amendementen is ook de tekst van de toelichting aangepast. In deze reparatie worden die aanpassingen in de toelichting, die er immers zijn ten behoeve van de vernietigde planregels en zinsneden, ten behoeve van de duidelijkheid verwijderd1 Ter toelichting, de verbeelding en regels zijn het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan, door de rechter kunnen alleen die worden beoordeeld.

Onverkort wordt verwezen naar Bijlage 1 van de toelichting van de partiële herziening. Dit betreft de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied 2012. In paragraaf 5.3 (specifiek 5.3.2) en 5.4 van de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied 2012 wordt reeds inzichtelijk gemaakt hoe de kwaliteiten van het Beemster erf worden gewaarborgd.

Hierna volgt nog een inhoudelijke duiding van hoe de erfinrichtingsprincipes uit het Ruimtelijk kwaliteitskader in het bestemmingsplan zijn vertaling heeft gekregen ten behoeve van het behoud van de kernkwaliteiten van het Beemster erf.

De erfinrichtingsprincipes zijn, voor zover mogelijk, vertaald in regels binnen het plan of op de verbeelding aangeduid. De principes die niet vertaald kunnen worden zijn onderdeel van beleid in de Structuurvisie Beemstermaat en de Nota omgevingskwaliteit Purmerend. Structuurvisie, nota omgevingskwaliteit en bestemmingsplan vormen zo een drie-eenheid mede ook tot behoud van de kernkwaliteiten van het Beemster erf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0011.png"
De relatie tussen mens/gebruik en ruimte wordt via een geometrisch matenstelsel afgewikkeld. Kenmerkend voor de droogmakerij, maar ook bruikbaar voor de inrichting en de organisatie binnen het erf.

Hoewel binnen het grid van de Beemster een erf van 90x90 m1 als ideaal wordt gezien, kennen vele bestaande erven geen eenduidige afmeting. Dit is niet binnen het plan geborgd, maar onderwerp van beleid.
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0012.png" Het voorerf wordt tot aan de achtergevel van de woning vrijgehouden van (bij)gebouwen. Over een representatieve (sier)tuin, hét visitekaartje van de bewoners, heeft men vrij zicht op de woning.

Dit is geborgd op de verbeelding van het plan met de bestemming 'Tuin'. Ook de aanduiding 'gevellijn' op de verbeelding draagt bij aan de afbakening hiervan.
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0013.png" Het voorste gedeelte van het erf wordt gebruikt als tuin. Direct achter de achtergevel is een zone waarin het arbeidsintensieve en gemengde gebruik plaatsvindt. Vervolgens staan achterop het erf de grotere bedrijfsgebouwen.

Dit is geborgd op de verbeelding van het plan met de bestemming Tuin. Ook de aanduiding 'gevellijn' op de verbeelding draagt bij aan de afbakening hiervan. In de regels van het plan wordt onderscheid gemaakt binnen de afbakening van maximale massaverhoudingen (goot-/nokhoogte, dakhelling, etc.) tussen middenerf (afstand <18m achter gevellijn) en achtererf (afstand >18m achter gevellijn).
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0014.png" Uniek voor de Beemster is het ensemble van toegangsbrug, poort (met hek), poortwachters (bomen) en een recht erfpad met zicht op het achterliggende landschap.

De aanduiding 'pad' op de verbeelding van het draagt bij aan de afbakening hiervan.
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0015.png" Erven worden duidelijk afgebakend. Dit gebeurt met een sloot en streekeigen beplanting, vaak bestaand uit in ieder geval een enkele bomenrij op de rand van het erf. Alle bouwwerken zijn compact gesitueerd binnen het bouwvlak.

Dit is vooral geborgd in beleid. Enkel de afgebakende sloten worden (indien aanwezig) in de verbeelding van het plan geborgd
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0016.png" Karakteristiek is de stolp (of woning) in een vooruitgeschoven positie voor op, en historisch gezien midden op, de kavel. Vaak hebben de stolpen een verbijzonderde 'stadse' voorgevel, met een verbijzondering centraal in de gevel (symmetrie).

Dit is vooral geborgd in beleid. De vooruitgeschoven positie wordt geborgd in de verbeelding van het plan door aanduiding van het bouwvlak omringd door de bestemming 'Tuin'.
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0017.png" In de zone direct achter de woning staan kleinere bijgebouwen en/of bedrijfsgebouwen. In sommige gevallen is er sprake van een aangebouwde schuur (staart). In andere gevallen zijn het vrijstaande bouwwerken. Wel zijn zij ruimtelijk in balans met de woning.

In de regels van het plan wordt onderscheid gemaakt binnen de afbakening van maximale massaverhoudingen (goot-/nokhoogte, dakhelling, etc.) tussen middenerf (afstand <18m achter gevellijn) en achtererf (afstand >18m achter gevellijn). Ook de aanduiding 'gevellijn' in de verbeelding draagt bij aan de afbakening hiervan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0018.png" De, vaak vrij recent gebouwde, grote bedrijfsgebouwen zijn op enige afstand van de woning gesitueerd. Het zijn gebouwen ten behoeve van de (moderne) bedrijfsvoering in directe verbintenis met het (productie)landschap.
In de regels van het plan wordt onderscheid gemaakt binnen de afbakening van maximale massaverhoudingen (goot-/nokhoogte, dakhelling, etc.) tussen middenerf (afstand <18m achter gevellijn) en achtererf (afstand >18m achter gevellijn). Tevens wordt de nokrichting haaks op de weg in de regels ondervangen. Ook de aanduiding 'gevellijn' in de verbeelding draagt bij aan de afbakening hiervan.
afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPBG2012REPHER21-va02_0019.png" Verspreid in de Beemster komen erven voor met een fraaie boomgaard voor op het perceel. Soms zelfs met sloot omrand. Vaker nog zijn prachtige monumentale bomen op het voorerf geplaatst. Soms zelfs bloeiend en niet streekeigen.
Op de verbeelding van het plan is dit geborgd met de bestemming Tuin. Verder is het vooral geborgd in beleid.

Tevens wordt in vele afwijkingsbepalingen in het plan het volgende randvoorwaardelijk gesteld: "er sprake is van een goede landschappelijke/stedenbouwkundige inpassing". Om tot deze inpassing te komen, worden de kernkwaliteiten van het Beemster erf als basis genomen, conform de nota omgevingskwaliteit en het ruimtelijk kwaliteitskader.

2.2.2 Tussenuitspraak ABRvS van 17 juli 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:2925)

Uit de uitspraak van 17 juli 2024 blijkt dat de alsnog op een aantal punten een aanpassing dient plaats te vinden. Er is met een bestuurlijke lus de gelegenheid gegeven die aanpassing te doen.

In de uitspraak van 1 maart 2023 is de Afdeling ervan uitgegaan dat het Ruimtelijk kwaliteitskader geldend beleid is. In de uitspraak van 17 juli 2024 heeft de Afdeling voorop gesteld dat de uitspraak van 1 maart 2023 een einduitspraak betreft, deze bindend is tussen partijen en van een rechtelijk oordeel in een einduitspraak niet kan worden teruggekomen in een vervolgprocedure met dezelfde partijen. Dit betekent voor deze beoordeling dat de Afdeling ervan uitgaat dat het ruimtelijk kwaliteitskader geldend beleid is, waarin de kernkwaliteiten van het werelderfgoed zijn uitgewerkt (overweging 14.1). Gevolg hiervan is dat alle, voor zover dat nog niet gedaan is, daarin benoemde zgn. harde randvoorwaarden voor agrarische erven in het plan dienen te worden opgenomen. Deze zijn beschreven in de paragraaf '5.2 Erfniveau' van het Ruimtelijk beleidskader. In de paragraaf '6.2 Verankering' onder '1. Bestaande situatie' is beschreven hoe dit in het bestemmingsplan vertaald moet worden.

In overweging 17.6 van de uitspraak wordt een en ander gemotiveerd aan hand van een aantal voorbeelden. De voorbeelden betreffen de volgende onderwerpen:

  1. 1. het samenspel van erfpad, brug, entreemarkering en bomenlanen;
  2. 2. een open en representatief voorerf;
  3. 3. de kopergravuresloten.

De voorbeelden zijn volgens de uitspraak niet limitatief. Naar aanleiding hiervan is bezien in hoeverre de andere harde randvoorwaarden in het plan zijn opgenomen. Vastgesteld is dat deze wel al in het plan zijn geborgd. Dit betreft de onderwerpen zonering in een representatieve tuinzone met hoofdgebouw aan de voorkant, een overgangszone voor kleine (bedrijfs)gebouwen en een bedrijfserf met grotere bedrijfsgebouwen aan de achterkant, de ruimtelijke eisen aan de bebouwing in die zones en de onbebouwde zones ten opzichte van kopergravuresloten en andere sloten.

Wat resteert zijn de volgende punten conform de voorbeelden van de Afdeling die dienen te worden aangepast.

Ad 1) De Afdeling constateert dat het plan ter plaatse van de aanduiding "pad" niet in de weg staat aan het verwijderen van toegangspoorten. Om hierin te voorzien is in de specifieke gebruiksregels een verbod opgenomen om erfpaden met bijbehorende beplanting, toegangspoorten en toegangsbruggen ter plaatse van de aanduiding "pad" te verwijderen.

Ad 2) De Afdeling constateert een discrepantie tussen de definitie van het begrip 'achtererfgebied' in het bestemmingsplan en de bepaling in het ruimtelijk kwaliteitskader dat het voorerf open en representatief moet zijn. Het achtererfgebied (definitie) begint 1 meter vanaf de voorgevel van het hoofdgebouw terwijl de harde randvoorwaarde ten aanzien van een open en representatief voorerf vereist dat bijgebouwen en bedrijfsgebouwen achter (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw worden gebouwd (aangegeven op de verbeelding door middel van een gevellijn). Daarmeemaken de bouwregels in het bestemmingsplan het weliswaar onmogelijk om bijbehorende bouwwerken en bedrijfsgebouwen te bouwen in de strook van 1 m achter de voorgevel tot aan de achtergevel van het hoofdgebouw, maar daarmee wordt niet uitgesloten dat in deze strook vergunningvrije bijbehorende bouwwerken worden gebouwd ingevolge bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

Op veel agrarische bouwpercelen is de bestemming 'Tuin' doorgetrokken tot de achtergevellijn van de (bedrijfs)woningen in de agrarische bestemmingen. In deze bestemming mogen geen bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen worden gebouwd. Alleen erkers zijn toegestaan, maar niet op de karakteristieke agrarische erven. Door de gronden op het open en representatiev voorerf te bestemmen als 'Tuin' met de daarbij behorende planregels is het oprichten van vergunningvrije bijbehorende bouwwerken op de karakteristieke agrarische erven uitgesloten. Er zijn echter ook een aantal agrarische bouwpercelen, waar de bestemming 'Tuin' niet is doorgetrokken tot de achtergevellijn van de (bedrijfs)woning op het agrarische erf. Dit is het geval als er in het verleden al agrarische bebouwing is gerealiseerd vóór (het verlengde van) de achtergevellijn van de (bedrijfs)woning. In dat geval maakt deze bestaande bebouwing onderdeel uit van het agrarisch bouwvlak en ligt een deel van het agrarisch bouwvlak daardoor vóór de gevellijn zoals die op de verbeelding is aangegeven. Om het vergunningvrij bouwen op de agrarische erven vóór het verlengde van de achtergevel van de (bedrijfs)woning (aangeduid op de verbeelding als 'gevellijn') alsnog uit te sluiten is daarom in de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - Glastuinbouw', Agrarisch - Hulpbedrijf', Agrarisch - Intensieve veehouderij' en 'Agrarisch - Paardenhouderij' een bepaling opgenomen dat het regelvrij bouwen zoals geregeld in artikel 22.36 van het omgevingsplan, niet van toepassing is voor de gronden vóór de gevellijn (de achtergevellijn van de (bedrijfs)woning), met uitzondering van de al bestaande legale bebouwing.

De gemeente heeft er bewust voor gekozen om met voornoemde bepaling aan te sluiten bij de Bruidsschat in het tijdelijk deel van het omgevingsplan van de gemeente en rechtstreeks hiernaar te verwijzen omdat de terminologie en de regelingen in het Besluit omgevingsrecht niet één op één zijn overgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving en de Bruidsschat. Nu de regeling over het regelvrij bouwen sinds 1 januari 2024 onderdeel is van het gemeentelijke omgevingsplan is met deze regeling volgens de gemeente de rechtszekerheid, duidelijkheid en handhaafbaarheid het beste gewaarborgd.

Ad 3) De Afdeling constateert dat demping van kopergravuresloten met een vergunning mogelijk is gemaakt vanwege bedrijfsontwikkeling of verharding. Behoud van kopergravuresloten is een harde randvoorwaarde. Om hierin te voorzien is de betreffende bepaling in meerdere artikelen in het bestemmingsplan geschrapt. Het reparatieplan sluit demping van een kopergravuresloot uit in de specifieke gebruiksregels. Verder is het niet meer mogelijk om demping via een vergunning mogelijk te maken. De definitie van 'kopergravuresloten' in de Begrippen is verduidelijkt.


In overweging 17.7 wordt vastgesteld dat volgens de dubbelbestemming 'Waarde-Cultuurhistorie', die geldt over het gehele plangebied, gebouwd mag worden met inachtneming van de aanwezige cultuurhistorische waarden. In het plan is niet uitgewerkt wat onder aanwezige cultuurhistorische waarden moet worden verstaan en onder welke omstandigheden in overeenstemming hiermee wordt gebouwd. Tevens is de nadere eis opgenomen dat het bevoegd gezag voor de bouw van bouwwerken bij afwijking van de bouwregels kan eisen dat de kernkwaliteiten van onder meer UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster worden behouden en/of versterkt (artikellid 27.3). Er wordt verwezen naar bijlage 4, die als bijlage bij de planregels van de partiële herziening uit 2021 is opgenomen, waarin de kernkwaliteiten van het UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij de Beemster staan. De planregel bevat echter geen verwijzing naar de harde randvoorwaarden uit het Ruimtelijk kwaliteitskader. Naar het oordeel van de Afdeling zijn deze regels daarom onvoldoende duidelijk en handhaafbaar. De raad heeft daarmee de instandhouding of versterking van de kernkwaliteiten die in het Ruimtelijk kwaliteitskader zijn omschreven onvoldoende gewaarborgd.

Om hierin te voorzien is in de bestemmingsomschrijving opgenomen dat de cultuurhistorische en landschappelijke waarden bestaan uit de kernkwaliteiten van UNESCO-werelderfgoed Droogmakerij De Beemster en van UNESCO-werelderfgoed De Stelling van Amsterdam. Hierbij wordt verwezen naar de kernkwaliteiten die in bijlage 2 en 4 van de bijlagen zijn opgenomen (in de partiële herziening uit 2021 zijn deze bijlagen genummerd als 4 en 5). De harde randvoorwaarden van het Ruimtelijk beleidskader zijn in een aparte bijlage (bijlage 3) bij het reparatieplan opgenomen In de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' (in voorliggend plan artikel 14) wordt in de 'Nadere eisen' toegevoegd dat het bevoegd gezag bij afwijking van de bouwregels ten dienste van de onderlinge bestemming kan eisen dat de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt behouden of versterkt in overeenstemming met het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven, dat in bijlage 3 is opgenomen. Daarmee wordt ook voor de gronden in het plangebied die geen agrarische bedrijfsbestemming hebben, en waar wordt afgeweken van de bouwregels, een extra waarborg wordt ingebouwd om de bestaande ruimtelijke kwaliteit te behouden of te versterken.

In de agrarische bestemmingen is in de afwijkingsregels voor het bouwen toegevoegd dat wordt getoetst aan de harde voorwaarden van het ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven.

Door de bovengenoemde aanpassingen wordt alsnog aan de opdracht van de uitspraak van de Afdeling van 1 maart 2023 voldaan.

2.3 Ambtshalve Wijzigingen

In het voorliggende plan zijn enkele ambtshalve wijzigingen meegenomen op het bestemmingsplan 'Buitengebied Beemster 2012 - Partiële herziening 2021':

  • In het plan ontbrak abusievelijk de zienswijzennota als bijlage bij de toelichting. Deze wordt alsnog toegevoegd (Bijlage 1).
  • De toelichting en regels bevatten doorgehaalde tekst, die abusievelijk niet was verwijderd. Deze zal alsnog worden verwijderd in de nieuwe versie van het vastgestelde plan.
  • In artikel 21.3.f van de partiële herziening is '48 m2' geschrapt. De bepaling luidt na aanpassing: "lid 10.2.3 sub g voor het toestaan van een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is genoemd in dat lid, voor percelen die groter zijn dan 5.000 m2, met inachtneming van de volgende regels (.....). (n.b. in het voorliggende reparatieplan is artikel 21 Wonen hernoemd naar artikel 4).
  • In artikel 21.3.g van de partiële herziening is '48 m2' geschrapt. De bepaling luidt na aanpassing: "lid 10.2.3 sub g voor het toestaan van een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is genoemd in dat lid, ter vervanging of vernieuwing van bestaande legale bijgebouwen, die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan "Bestemmingsplan Buitengebied 2012 - partiele herziening 2021" de in lid 10.2.3 onder b tot en met g genoemde maten overschrijdt, mits de afwijking niet wordt vergroot". (n.b. in het voorliggende reparatieplan is artikel 21 Wonen hernoemd naar artikel 4).
  • In artikel 34.1 (algemene afwijkingsregels) van de partiële herziening sluit de laatste zin 'De omgevingsvergunning moet door middel van een keukentafeloverleg zijn voorbereid' niet aan op de voorgaande zin. Dit is hersteld zodat duidelijk is dat dit alleen geldt voor de afwijkingen d. tot en met f. (n.b. in dit reparatieplan is artikel 34.1 hernoemd naar artikel 9.1).
  • In artikel 35 (Algemene regels omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden) is in lid 35.1 een onjuiste opsomming opgenomen. In de opsomming staat genoemd artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie, maar dit moet zijn artikel 26 Waarde - Archeologie. (n.b. In het voorliggende reparatieplan is artikel 35 hernoemd naar artikel 8)
  • Op de verbeelding is het perceel Volgerweg 78, Zuidoostbeemster bestemd als 'Agrarisch'. Op 17 januari 2008 is voor dit perceel op basis van artikel 19 WRO vrijstelling verleend voor het gebruik voor wonen. De bestemming wordt aangepast.
  • Op de verbeelding is voor het perceel Volgerweg 79, Zuidoostbeemster het bouwvlak van de bestemming Wonen niet juist aangegeven. Het bouwvlak wordt aangepast conform de visualisatie in de vergunningaanvraag.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheidsaspecten

3.1 Economische Uitvoerbaarheid

Dit plan is een reparatieplan. De kosten voor het opstellen van dit plan komen voor rekening van de gemeente.

3.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het vastgestelde bestemmingsplan treedt in werking nadat het vastgestelde plan zes weken ter inzage heeft gelegen. Het instellen van beroep schorst de inwerkingtreding van het bestemmingsplan niet, tenzij hier een specifiek verzoek voor wordt ingediend en dit door de rechter wordt gehonoreerd.

Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfstypen

Bijlage 1 Lijst van toegelaten bedrijfstypen

Bijlage 2 Kernkwaliteiten Unesco-werelderfgoed Droogmakerij De Beemster

Bijlage 2 Kernkwaliteiten UNESCO-werelderfgoed droogmakerij de Beemster

Bijlage 3 Ruimtelijk Kwaliteitskader Voor Agrarische Erven

Bijlage 3 Ruimtelijk kwaliteitskader voor agrarische erven

Bijlage 4 Kernkwaliteiten Unesco-werelderfgoed Stelling Van Amsterdam

Bijlage 4 Kernkwaliteiten UNESCO-werelderfgoed Stelling van Amsterdam

Bijlage 1 Nota Zienswijzen Buitengebied Beemster 2021

Bijlage 1 Nota zienswijzen Buitengebied Beemster 2021

Bijlage 2 Geluidsrapport Nekkerweg 52 Zuidoostbeemster

Bijlage 2 Geluidsrapport Nekkerweg 52 Zuidoostbeemster