Bestemmingsplan Vloedlijn 15 te Callantsoog
Bestemmingsplan - gemeente Schagen
Vastgesteld op 17-12-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Vloedlijn 15 te Callantsoog' met identificatienummer NL.IMRO.0441.BPCOOGVLLIJN15-VA01 van de gemeente Schagen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 archeologie
de bestudering van menselijke geschiedenis door middel van de overblijfselen van materiþble cultuur, de omgeving en van dierlijke resten;
1.6 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden;
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.8 bed & breakfast
een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie voor één of enkele nachten op basis van logies en ontbijt;
1.9 beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis
het uitoefenen van een vrij en zelfstandig beroep, of het beroepsmatig verlenen van diensten, op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, waarbij de woning in hoofd-zaak haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.10 bestaand
het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is of gebouwd kan worden, krachtens een bouwvergunning (vóór 1 oktober 2010)/omgevingsvergunning voor het bouwen (ná 1 oktober 2010);
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bijgebouw
een op zichzelf staand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw;
1.14 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.15 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.18 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 bruto vloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de binnenwerkse ruimte(n) die wordt gebruikt voor bed & breakfast of een beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis; inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.21 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.22 erker
een uitbouw aan een woning, die zich bevindt aan de voor- of zijgevel of beide, van een woning en welke ondergeschikt is aan de hoofdbouwmassa;
1.23 horecabedrijf
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.24 peil
- 1. voor een bouwwerk op een perceel geldt de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grond vloer;
- 2. indien op het water wordt gebouwd:
- het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.25 prostitutie
het zich beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.26 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.27 lijst beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis
een lijst met verschillende typen van bedrijven, die deel uitmaakt van deze regels als bijlage 1;
1.28 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.29 verblijfsrecreatie
voorzieningen ten behoeve van het verblijf op een kampeerterrein, waaronder tevens wordt verstaan centrale en sanitaire voorzieningen;
1.30 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huis-houden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 ondergeschikte bouwonderdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. erkers;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
- a. Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend erkers en bouwwerken, geen gebouwen worden gebouwd.
- b. Voor het bouwen van erkers gelden de volgende regels:
- 1. de diepte van erkers mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van erkers mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning waaraan wordt gebouwd bedragen, met een maximum van 3 m.
- c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, al dan niet in combinatie met een ruimte voor beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis;
- b. bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. bed & breakfast dient te worden gerealiseerd binnen bestaande woningen;
- 2. bed & breakfast ondergeschikt is aan de woonfunctie;
- 3. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak van bestaande woningen;
- 4. het parkeren op eigen erf dient plaats te vinden,
met de daarbij behorende:
- c. groenvoorzieningen;
- d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. water;
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken.
Ten aanzien van beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis gelden de volgende regels:
een woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen op gronden als bedoeld in lid 4.1 sub a mogen worden gebruikt voor beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis, mits:
- a. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woningen en de bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 40 m2;
- 1. het beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis betreft die:
- 2. niet vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer;
- b. valt binnen de van deze regels deel uitmakende 'Lijst Beroeps- en bedrijfsactiviteiten aanhuis' milieucategorie 1, dan wel een daarmee voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving gelijk te stellen beroeps- of bedrijfsuitoefening;
- c. het geen detailhandel of horeca betreft;
- d. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het aan huis gebonden beroep of bedrijf plaatsvindt;
- e. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt;
- f. de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving.
4.2 Bouwregels
- a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- 2. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan de aangegeven hoogten ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' bedragen;
- 3. het aantal woningen mag niet meer dan 1 bedragen;
- 4. de inhoud van woningen, met inbegrip van aan- en uitbouwen als bedoeld in lid 4.2 onder b en c, mag niet meer dan 750 m3 bedragen, dan wel de bestaande inhoud indien deze meer is;
- 5. hoofdgebouwen dienen op ten minste 3 m van de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is.
- b. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen aan zijgevels bij woningen gelden de volgende regels:
- 1. aan- of uitbouwen mogen aan de zijgevel van de woning worden gebouwd;
- 2. aan- of uitbouwen mogen aan de zijgevel of in het verlengde daarvan aan de woning worden gebouwd tot maximaal 3 m voorbij de zijdelingse bouwgrens en tot maximaal 3 m achter de achterste bouwgrens;
- 3. aan- of uitbouwen aan de zijgevel van de woning mogen van een kap worden voorzien waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen en waarvan de dakhelling gelijk is aan die van het hoofdgebouw;
- 4. aan- of uitbouwen aan de zijgevel van de woning mogen plat worden afgedekt mits de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag met een maximum van 4 m.
- c. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen aan achtergevels bij woningen gelden de volgende regels:
- 1. aan- of uitbouwen mogen aan de achtergevel van de woning worden gebouwd;
- 2. aan- of uitbouwen mogen aan de achterzijde tot maximaal 3 m achter de achterste bouwgrens worden gebouwd;
- 3. de goot- en bouwhoogte van aan- of uitbouwen aan de achterzijde van de woning mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning bedragen, met een maximum van 3 m respectievelijk 4 m.
- d. Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen gelden de volgende regels:
- 1. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bijgebouwen nooit hoger mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
- e. Ten aanzien van oppervlaktenormen voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen gelden de volgende regels:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2 ;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 50% van het erf aan de zij- en achterkant van de woning.
- f. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelde de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
- 2. de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruiken dan wel laten gebruiken van gronden en bouwwerken dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen voor permanente bewoning;
- het gebruiken of laten gebruiken van woningen en bijgebouwen als recreatief nachtverblijf, met uitzondering van het toegestane gebruik voor bed & breakfast in bestaande woningen;
- het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
het plan wijzigen ten behoeve van een hogere goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen als bedoeld in lid 4.2 sub a onder 2, met niet meer dan 1 m, mits de hogere goot- en/of bouwhoogte op het punt van de wet- en regelgeving op het gebied van natuurwaarden in de vorm van een natuurtoets uitvoerbaar is.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden;
- b. de overige bestemmingen die op basis van het plan aan de gronden zijn toegewezen.
5.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen in of op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met niet meer dan 500 m2 wordt uitgebreid;
- b. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met meer dan 500 m2 wordt uitgebreid, maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,50 m onder het maaiveld;
- c. bouwwerken met een oppervlakte van 500 m2 of minder;
- d. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 500 m2 maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,50 m onder het maaiveld.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.2, mits:
- a. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
- b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
- c. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten onevenredig kunnen worden verstoord;
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden en/of een verplichting tot het doen van opgravingen;
- 2. een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Alvorens Burgemeester en Wethouders de ontheffing als bedoeld in lid 5.3 verlenen, wordt om deskundig advies op het gebied van archeologie gevraagd.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, geen normale onderhoudswerkzaamheden zijnde, uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:
- 1. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;
- 2. het rooien of vellen van houtopstanden;
- 3. de aanleg van verhardingen met een groter oppervlak dan 500 m2;
- 4. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- 5. het graven, verbreden of dempen van sloten alsmede het aanleggen en intensiveren van drainage;
- 6. het in de grond brengen van voorwerpen op een grotere diepte dan 50 cm;
- 7. het verrichten van graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm;
- 8. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
- b. De in sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:
- 1. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
- 2. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
- c. Een vergunning als bedoeld in sub a wordt slechts verleend, mits:
- 1. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
- 2. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/ of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
- 3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden onevenredig kunnen worden verstoord:
- een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden en/of een verplichting tot het doen van opgravingen;
- een verplichting de werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Alvorens Burgemeester en Wethouders de vergunning als bedoeld in lid 5.4 verlenen, wordt om deskundig advies op het gebied van archeologie gevraagd.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Parkeervoorzieningen
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt slechts verleend indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van de normen die zijn opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode.
7.2 Afwijken van de algemene bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 indien:
- a. op andere geschikte wijze in de nodige parkeergelegenheid wordt voorzien;
- b. het voldoen aan deze regel door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
De onder a en b genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend indien dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van seksinrichtingen;
- het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
- het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
ontheffing verlenen van het in het plan bepaalde voor:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bouw van utilitaire bouwwerken waaronder transformatorhuisjes, gemalen, gasdrukregel- en meetstations en een centrale antenne-inrich-ting, met dien verstande, dat de oppervlakte van een gebouw niet meer dan 25 m2 mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
- c. het plaatsen van kunstwerken, telecommunicatievoorzieningen en bouw-werken, geen gebouwen zijnde, in alle openbare ruimten, met dien verstande dat de bouwhoogte van kunstwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 m mag bedragen. Met uitzondering van lichtmasten waarvan de bouwhoogte niet meer dan 9 m mag bedragen en telecommunicatievoorzieningen waarvan de bouwhoogte niet meer dan 40 m mag bedragen;
- d. het met ten hoogste 2 m afwijken van een vastgesteld onderdeel van een grens of richting van een straat, de vorm van een plein en van de dienovereenkomstig vastgestelde vorm van een bouwvlak, indien bij definitieve meting blijkt, dat een afwijking in het belang van een behoorlijke bebouwing is.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
- d. Het eerste lid is voorts niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van die beheersverordening.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
- e. Het eerste lid is voorts niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van die beheersverordening.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het bestemmingsplan 'Vloedlijn 15 te Callantsoog' van de gemeente Schagen'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het perceel aan de Vloedlijn 15 te Callantsoog is conform het bestemmingsplan 'Petten, 't Zand, Callantsoog, Groote Keeten' (onherroepelijk op 28-09-2010), onder andere bestemd als 'Maatschappelijk'. Op dit adres was een huisartsenpraktijk gevestigd. Inmiddels zijn alle bedrijfsactiviteiten op deze locatie beëindigd. Het pand staat al geruime tijd te koop maar het lukt niet om er een nieuwe maatschappelijke functie in te krijgen. Wel zijn er diverse verzoeken geweest om het gebouw als woning te gebruiken. Het gebouw is geschikt te maken voor wonen. Ook gezien de ligging van de locatie in het woongebied Callantsoog noord is dit een passende functie. In het verleden is het perceel al eens voor 'Wonen' bestemd geweest. Voorliggend plan beoogt daarom de terugzetting naar de bestemming 'Wonen'.
In het geldende bestemmingsplan is geen mogelijkheid opgenomen voor het wijzigen van de bestemming naar 'Wonen'. Om deze bestemmingswijziging toch mogelijk te maken dient een nieuw bestemmingsplan voor het perceel opgesteld te worden. Voorliggend plan voorziet hierin.
1.2 Plangebied
Het plangebied betreft kadastraal perceel 1877 sectie D, aan de Vloedlijn 15 van de gemeente Schagen. Navolgende figuur geeft het plangebied weer.
Figuur 1. Weergave plangebied
1.3 Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk volgt hierna een hoofdstuk waarin het voornemen wordt beschreven. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens het voornemen getoetst aan relevante beleidskaders en de relevante wet- en regelgeving. Ten slotte besteedt hoofdstuk 4 aandacht aan de juridische vormgeving en licht hoofdstuk 5 de uitvoerbaarheid van het voornemen toe.
Hoofdstuk 2 Voornemen
2.1 Huidige Situatie
In de huidige situatie staat het pand leeg. In het verleden was er een huisartsenpraktijk gevestigd. De huisartsenpraktijk is verhuisd naar een andere locatie binnen Callantsoog.. Het pand aan de Vloedlijn 15 staat al enkele jaren te koop maar het lukt niet om een nieuwe maatschappelijke bestemming te vinden. Hierdoor is er al geruime tijd sprake van leegstand en daarmee heeft het een negatieve uitstraling naar de buurt.
Het plangebied is gelegen te midden van een woonwijk en nabij de duinen van Callantsoog. Onderstaande figuren geven een indruk van de huidige situatie.
Figuur 2. Plangebied gezien vanaf de Vloedlijn oostzijde (Bron: GoogleEarth, 2017)
Figuur 3. Plangebied gezien vanaf de Vloedlijn westzijde (Bron: GoogleEarth, 2017)
In het geldende bestemmingplan 'Petten, 't Zand, Callantsoog, Groote Keeten' hebben de gronden de enkelbestemming 'Maatschappelijk', de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 3', een maatvoering van 100% aan maximum bebouwingspercentage, een maximum bouwhoogte van 5 meter en een maximum goothoogte van 3 meter, ten slotte heeft het plangebied een bouwvlak. Navolgende figuur geeft een uitsnede van de bestemmingsplankaart weer.
Figuur 4. Uitsnede bestemmingsplankaart (Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
Enkelbestemming 'Maatschappelijk'
De gronden aangewezen als 'Maatschappelijk' zijn onder andere bestemd voor gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen en hieraan ondergeschikte horecavoorzieningen. Wonen is ter plaatse niet toegestaan.
Dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 3'
De voor 'Waarde – Archeologie 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden en de overige bestemmingen die op basis van het plan aan de gronden zijn toegewezen. Bij het bouwen van bouwwerken groter dan een oppervlakte van 500 m2 of waarbij grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,50 meter onder het maaiveld dient aanvullend archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden.
Woongebied Callantsoog noord
Het perceel Vloedlijn 15 is gelegen in het woongebied Callantsoog noord en was aanvankelijk bestemd voor 'Wonen'. Bij de actualisatie van het bestemmingsplan 'Petten, 't Zand, Callantsoog, Groote Keeten' is het perceel bestemd als 'Maatschappelijk' omdat op dat moment in het gebouw een huisartsenpraktijk was gevestigd. In samenhang met deze functie werd omwille van de praktijkruimte ook een vijftal parkeerplaatsen aangelegd. Deels op het erf van de praktijkruimte.
Er wordt voorgesteld de locatie weer te gebruiken voor wonen. Dit is passend in relatie tot de eerder beoogde ontwikkeling voor het woongebied aan de noordzijde van Callantsoog en sluit aan op de omgeving.
2.2 Toekomstige Situatie
In de toekomstige situatie blijft de bebouwing staan en verandert alleen de functie van het gebouw. Het gebouw zal in de toekomst gebruikt worden als woning.
De gronden ter plaatse van de bebouwing krijgen de enkelbestemming 'Wonen' zoals opgenomen in Bestemmingsplan 'Petten, 't Zand, Callantsoog, Groote Keeten'. De gronden aan de weg gelegen krijgen de enkelbestemming 'Tuin'. Voor het parkeren zoals dat in de vigerende situatie was geregeld voor de dokterspraktijk, wordt een aanpassing voorzien middels langsparkeren (drie plaatsen) binnen de bestemming 'Verkeer – Verblijfsgebied'.
De dubbelbestemming, maatvoering en bouwvlak blijven van toepassing.
In de bestemming 'Wonen' zijn de gronden onder andere bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met een ruimte voor beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis. Daarnaast is het binnen deze bestemming ook mogelijk om naast de woonfunctie een bed & breakfast te realiseren. Hoewel maatschappelijke functies in de nieuwe situatie niet meer zijn toegestaan, biedt de bestemming 'Wonen' nog genoeg ruimte voor diverse andere functies.
De woning wordt gerealiseerd in de bestaande bebouwing. Het gaat dus slechts om een functiewijziging.
Hoofdstuk 3 Toetsing
Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het planvoornemen is dit wijzigingsplan getoetst aan het geldende provinciale en gemeentelijke beleidskader en de daaruit voortvloeiende wet- en regelgeving. In onderstaande paragrafen vindt deze toetsing plaats. Aan de hand hiervan kan geconcludeerd worden dat het geldende beleidskader de uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan niet in de weg staat.
3.1 Provinciaal Beleidskader
Provinciale Ruimtelijke Verordening 2017
Provinciale Staten hebben op 12 december 2016 de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2017 vastgesteld, deze is op 1 maart 2017 in werking getreden. Hierin zijn de provinciale belangen, zoals opgenomen in de provinciale structuurvisie, uitgewerkt in algemene regels. Verschillende regels zijn opgenomen over de inhoud van en de toelichting op ruimtelijke plannen. Afhankelijk van de ligging van een plangebied zijn de regels uit de verordening al dan niet van toepassing.
Binnen de PRV wordt onderscheid gemaakt in de ontwikkelingsmogelijkheden binnen Bestaand Stedelijk Gebied en gebieden daarbuiten. Om onnodige verstedelijking te voorkomen zijn nieuwe stedelijke functies in principe alleen toegestaan binnen Bestaand Stedelijk Gebied.
Het plangebied ligt binnen Bestaand Stedelijk Gebied. In het huidige bestemmingsplan is reeds een stedelijke functie (maatschappelijk) toegestaan. Met het bestemmingsplan verandert de functie van de bestaande bebouwing in wonen. Daarnaast wordt de resterende gronden bestemd als 'Tuin'. Het ruimtelijk effect van de nieuwe bebouwingsmogelijkheden op woon- en leefklimaat wordt verder in dit hoofdstuk beschreven.
Op andere aspecten is eveneens geen strijd met het provinciaal belang zoals verwoord in de verordening. Alles overziend is het plan in overeenstemming met de Provinciale Ruimtelijke Verordening.
3.2 Gemeentelijk Beleidskader
Bestemmingsplan 'Petten, 't Zand, Callantsoog, Groote Keeten (2010)
Het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan 'Petten, 't Zand, Callantsoog, Groote Keeten', onherroepelijk geworden op 28 september 2010. De gronden hebben hierin de enkelbestemming 'Maatschappelijk', de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 3', een maatvoeringseis betreffende de bouw- en goothoogte en een bouwvlak. In het voorgaande hoofdstuk zijn de mogelijkheden van deze bestemmingen reeds besproken.
In de nieuwe situatie zijn de gronden niet langer bestemd voor de enkelbestemming 'Maatschappelijk' maar voor 'Wonen'. Daarnaast krijgen de gronden aan de wegzijde gelegen de bestemming 'Tuin', zoals overeenkomstig met naastgelegen woonbestemmingen.
Woningbouwbeleid (2015)
Het woningbouwbeleid is op regionaal niveau vastgelegd in het Regionaal Kwalitatief Woningbouwprogramma voor de Kop van Noord-Holland (kortweg KWK). Het betreft hier een convenant over de ruimte voor woningbouw tot 2020 waaraan gemeenten en de provincie Noord-Holland zich hebben verbonden op 28 oktober 2015. De ruimte voor de gemeente Schagen voor nieuwe woningbouwontwikkeling is daarmee behoorlijk begrensd. Nieuwe initiatieven kunnen daardoor niet zonder meer worden gehonoreerd. Ook voor onderhavig plan dient daarom een goede motivering te worden gegeven.
De motivering wordt als volgt gegeven:
- er is sprake van een bestaand gebouw gelegen in een duidelijk woongebied;
- het gebouw is qua aard en omvang relatief eenvoudig geschikt te maken voor wonen;
- aanvankelijk was deze locatie bestemd voor wonen. Na het volgen van een ruimtelijke procedure is hier een maatschappelijke functie toegestaan. De bestemming 'Maatschappelijk' is bekrachtigd in het vigerende bestemmingsplan. De wijziging naar de bestemming 'Wonen' sluit aan bij de oorspronkelijke gedachte voor dit deel van Callantsoog;
- het gebouw staat al geruime tijd leeg en het lukt niet om een nieuwe maatschappelijke functie te huisvesten;
- voortzetting van de leegstand van het pand zal ervoor zorgen dat het pand verder achteruit gaat. Een verdere verpaupering van het gebouw zal nadelige gevolgen hebben voor de rest van de wijk;
- er zijn verscheidene verzoeken om dit gebouw als woonhuis te mogen gebruiken, waaruit blijkt dat er sprake is van marktvraag.
Op grond van bovenstaande argumenten kan de herbestemming naar 'Wonen' worden ondersteund en de gewenste ontwikkeling worden toegestaan.
3.3 Planologische Randvoorwaarden
Voorliggend bestemmingsplan dient te worden getoetst aan diverse wet- en regelgeving voortvloeiend uit voorgaand beleidskader.
3.3.1 Water
Op grond van artikel 3.1.1 Bro is de watertoets verplicht voor het beoordelen van ruimtelijke ontwikkelingen. In een hierover op te nemen paragraaf dient te worden aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In die paragraaf dient uiteengezet te worden of, en in welke mate het onderhavig plan gevolgen heeft voor de waterhuishouding. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: 'Het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten'.
Op 8 maart 2017 is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier geïnformeerd over het voorliggende bestemmingsplan via de digitale watertoets. Hierin is bepaald dat het plan geen waterschapsbelang heeft. Het plan is wat betreft het aspect water dan ook uitvoerbaar. Het wateradvies is als bijlage toegevoegd.
3.3.2 Bodem
Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreiniging ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situatie (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit ten minste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit.
Hierbij moet worden opgemerkt dat ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening het bestemmen van gronden met een bodem van onvoldoende
milieuhygiënische kwaliteit met een hiervoor gevoelige bestemming in beginsel moet worden voorkomen.
Om een indruk te krijgen van de bodemkwaliteit in het plangebied is het Bodemloket geraadpleegd. Van het plangebied en de omgeving is geen bodeminformatie bekend. Daarnaast zijn ook geen historische activiteiten bekend die eventueel tot bodemverontreiniging kunnen zorgen.
Het perceel kende al eerder een woonbestemming. Deze bestemming is gewijzigd in 'Maatschappelijk' om de locatie te kunnen gebruiken voor een huisartsenpraktijk. Gezien de voormalige woonbestemming en gebruik van het perceel nadien, mag verondersteld worden dat de bodemkwaliteit voldoende is ten opzichte van het toekomstige gebruik.
Figuur 5. Uitsnede kaart Bodemloket (Bron: www.bodemloket.nl)
3.3.3 Ecologie
In het kader van de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen is het van belang om aandacht te besteden aan beschermde natuurwaarden. De effecten op natuurwaarden dienen te worden beoordeeld in relatie tot bestaande wet- en regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Op 1 januari 2017 is de nieuwe Wet natuurbescherming ingegaan. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet.
Natura 2000-gebieden genieten internationale bescherming. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningsplichtig. Relevant daarbij is dat de Wet natuurbescherming een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied.
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied maar grenst daar wel direct aan, zoals weergegeven in navolgende figuur. Naast het plangebied ligt het Natura 2000-gebied, Duinen Den Helder – Callantsoog. Op een afstand van circa 300 meter ligt het gebied Noordzeekustzone en op een afstand van circa 850 meter ligt het Zwanewater & Pettemerduinen gebied.
Hoewel de afstand tot de gebieden zeer klein is, zal de situatie vanwege het planvoornemen niet verslechteren. Het aantal verkeersbewegingen zal vanwege de bestemmingswijziging aanzienlijk afnemen, waardoor er minder stikstof gegenereerd wordt. Er is dan ook geen sprake van een extern effect op beschermd Natura 2000-gebied.
Figuur 6. Plangebied ten opzichte van Natura 2000
Bescherming van soorten is vastgelegd in de Wet natuurbescherming. Deze wet bepaalt dat bij ruimtelijke projecten rekening moet worden gehouden met beschermde plant- en diersoorten. Met de bestemmingsplanprocedure wordt een functiewijziging mogelijk gemaakt zonder dat die tot fysieke ingrepen leidt. De functiewijziging van dit plan zal dan ook geen invloed hebben op eventueel aanwezige plant- en diersoorten op het perceel.
Er worden geen effecten verwacht die van betekenis kunnen zijn voor de natuurlijke waarden van het omliggende gebied en het plangebied.
3.3.4 Verkeer, parkeren en luchtkwaliteit
Met het planvoornemen verandert de functie van de bebouwing. Er wordt in plaats van een huisartsenpraktijk een woning mogelijk gemaakt. De beoogde woonbestemming genereert veel minder verkeersbewegingen dan een maatschappelijke functie, zoals een huisartsenpraktijk. De bestaande 5 parkeerplaatsen die deels op eigen erf zijn gerealiseerd, zijn daarbij niet langer nodig. Voorzien wordt dat hier een aanpassing komt zodat er drie parkeerplaatsen ontstaan langs de weg.
Verder vindt het parkeren op eigen terrein plaats, hier is voldoende ruimte op het perceel voor.
Het plan zal dan ook niet voor overschrijdingen van de grenswaarden van de luchtkwaliteit zorgen en niet in betekende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht. Het draagt juist bij aan een verbetering van de luchtkwaliteit door minder verkeer te genereren.
Het plan is wat betreft de aspecten verkeer, parkeren en luchtkwaliteit, uitvoerbaar.
3.3.5 Milieuhinder
Geluidhinder
In de Wet geluidhinder is bepaald dat elke weg een zone heeft, waarbinnen onderzoek plaats moet vinden naar de geluidbelasting aan de gevels van nieuw te bouwen woningen en gebouwen ten behoeve van andere geluidgevoelige functies. Een uitzondering geldt voor:
- wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied;
- wegen waarvoor een maximum snelheid geldt van 30 km/uur.
Indien binnen een geluidzone nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals woningen, worden gerealiseerd, moet door middel van akoestisch onderzoek worden vastgesteld of aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder wordt voldaan. Voor woningen binnen de bebouwde kom bedraagt de voorkeursgrenswaarde 48 dB.
Het plangebied ligt in de dorpskern van Callantsoog. De maximaal toegestane snelheid binnen de bebouwde kom bedraagt 30 km/uur. De Wet geluidhinder geeft voor dergelijke wegen geen verplichting tot nader onderzoek noch
bestaat er dan de mogelijkheid tot het verlenen van een hogere grenswaarde. In de nabijheid van het plangebied ligt de Duinweg als ook de Abbestederweg. Eerstgenoemde weg is tot aan de afslag met de Abbestederweg een 50 km/u- weg.
Er is daarom reden om naar de geluidssituatie te kijken. De gemeente heeft hiervoor een geluidskaart, weergeven in navolgende figuur. Daaruit blijkt dat het plangebied gedeeltelijk ligt in de zone van 48 – 53 dB en gedeeltelijk in de zone 53-58 dB. Naar aanleiding hiervan is akoestisch onderzoek uitgevoerd door BügelHajema Adviseurs. De volledige rapportage is als bijlage 2 toegevoegd. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de locatie en de beoogde woning voldoen aan de wettelijke eisen wat betreft wegverkeerslawaai.
Figuur 7. Geluidkaart ter hoogte van het bestemmingsplangebied, weergegeven in groen (Bron: gemeente Schagen)
Vanuit het oogpunt van geluidhinder mag het plan uitvoerbaar worden geacht.
Bedrijfshinder
Op grond van de Wet milieubeheer zijn bedrijven en instellingen verplicht te voldoen aan de eisen van een AMvB, dan wel een milieuvergunning te hebben voor de exploitatie van het bedrijf, waarbij rekening gehouden dient te worden met de omliggende woonbebouwing. Door middel van de milieuwet- en regelgeving wordt (milieu)hinder in woongebieden zoveel mogelijk voorkomen.
In de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt een richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten gehanteerd. Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar minimale afstanden aangegeven. In de meeste gevallen kunnen deze minimale afstanden worden aangehouden tussen een bedrijf en hindergevoelige functies om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. De grootste afstand is bepalend. De genoemde maten zijn richtinggevend, maar met een goede motivering of na milieutechnisch onderzoek kan en mag hiervan worden afgeweken.
Het plangebied is gelegen in de bebouwde kom van het dorp Callantsoog. Een woning kan beschouwd worden als een hindergevoelige functie.
Dichtstbijzijnde bedrijvigheid betreft een fysiotherapiepraktijk aan de Abbestederweg 5. Deze bedrijvigheid is kleinschalig. Bovengenoemde bedrijvigheid is het beste in te delen in de categorie 'Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven' (SBI-2008, 8621, 8622, 8623) waarvoor een grootste richtafstand van 10 meter geldt. De afstand vanaf de woning aan Vloedlijn 15 tot aan deze bedrijvigheid bedraagt ruim 40 meter en kan hiermee ruimschoots voldoen aan de te hanteren richtafstand.
3.3.6 Erfgoed
Archeologie
Op de gronden van dit bestemmingsplan geldt de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 3'. De voor 'Waarde – Archeologie 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden en voor de overige bestemmingen die op basis van het plan aan de gronden zijn toegewezen. Hierbij geldt dat bij bouw- of graafwerkzaamheden groter dan 500 m2 dan wel dieper dan 0,50 meter onder het maaiveld aanvullend archeologisch onderzoek vereist is.
Het planvoornemen betreft in beginsel een bestemmingswijziging en niet om bouwwerkzaamheden. De bestemming 'Waarde-Archeologie 3' zorgt ervoor dat wanneer er in de toekomst wel bouwwerkzaamheden gaan plaatsvinden ten aanzien van archeologie een nadere afweging moet plaatsvinden. Het voornemen is wat betreft archeologie dan ook uitvoerbaar.
Cultuurhistorie
Het plangebied is gelegen in stedelijk gebied zoals aangewezen op de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland. Het plangebied is geen aardkundig monument en ligt niet in een aardkundig waardevol gebied. Ten slotte zijn in het plangebied of in de omgeving daarvan geen waardevolle cultuurhistorische objecten aanwezig.
Wat betreft cultuurhistorie is het planvoornemen uitvoerbaar.
3.3.7 Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, aardgas of lpg. Het aandachtsveld van externe veiligheid richt zich op zowel inrichtingen (bedrijven) waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn als het transport van gevaarlijke stoffen. Dit vervoer kan plaatsvinden over weg, water en spoor en door buisleidingen. De veiligheidsrisico's in het kader van externe veiligheid worden uitgedrukt in een plaatsgebonden risico en een groepsrisico. De normen voor het plaatsgebonden en het groepsrisico hebben tot doel een voldoende veiligheidsniveau te garanderen voor de burger als persoon, dan wel deel uitmakend van een groep.
In het kader van het Interprovinciaal Overleg (IPO) is een zogenoemde risico-kaart ontwikkeld. Op de risicokaart staan verschillende risico-ontvangers en risicobronnen aangegeven. Voor dit bestemmingsplan is op de risicokaart nagegaan of er ook aandachtspunten (in dit geval risicobronnen) op het vlak van de externe veiligheid aanwezig zijn. Op basis van deze kaart blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied alleen kwetsbare objecten aanwezig zijn en geen mogelijke risicobronnen. Dit is in navolgende figuur weergegeven.
Figuur 8. Uitsnede omgeving plangebied van risicokaart (Bron: www.risicokaart.nl)
Op grotere afstand (ca. 1,3 km) bevinden zich de dichtstbijzijnde risicobronnen Het betreft camping de Tempelhof en het recreatiecentrum De Nollen b.v. ten noordoosten van Callantsoog, omdat ter plaatse een propaanopslag aanwezig is. De risicoafstand voor het PR 10-6 is respectievelijk 20 m en 10 m. Er vindt ter plaatse geen overschrijding van het groepsrisico plaats. Gezien de grote afstand tot het plangebied worden in het plangebied geen gevaren op het gebied van extern veiligheid verwacht vanwege deze inrichtingen.
Figuur 8 laat eveneens zien dat er geen transportroutes of buisleidingen in de nabijheid van het plangebied aanwezig zijn. Met het planvoornemen wordt ook geen nieuwe risicovolle inrichting mogelijk gemaakt.
Wat betreft externe veiligheid is het planvoornemen uitvoerbaar.
3.4 Conclusie
In voorgaande paragrafen is het planvoornemen getoetst aan de beleids- en omgevingsaspecten. Hieruit is duidelijk geworden dat de bestemmingswijziging zoals dit bestemmingsplan mogelijk maakt, op deze locatie passend en uitvoerbaar is.
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
4.1 Algemeen
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012) toegepast. Dit houdt onder andere in dat in de nieuwe Wro de strafbepaling en de algemene gebruiksbepaling zijn neergelegd, zodat deze niet meer hoeven te worden opgenomen in de planregels.
De SVBP2012 bepaalt in grote mate de vormgeving en inrichting van bestemmingsplannen. De SVBP2012 bevat bijvoorbeeld omschrijvingen van begrippen die letterlijk moeten worden overgenomen in elk bestemmingsplan. Daarnaast bevat het regels ten aanzien van de wijze waarop regels geformuleerd moeten worden. In het Bro is daarnaast een formulering opgenomen ten aanzien van de anti-dubbeltelregel en het overgangsrecht die letterlijk moeten worden overgenomen in de planregels.
De regels zijn zo opgesteld dat ze gebruik kunnen worden in een analoog als ook digitaal bestemmingsplan. Op basis van de Wro is het digitaal vastgestelde bestemmingsplan leidend. Als er verschil bestaat tussen het analoge en digitale bestemmingsplan, is het digitale bestemmingsplan bepalend.
4.2 Bestemmingsplanprocedure
In de Wro en het Bro zijn wettelijke regels voor de bestemmingsplanprocedure vastgelegd. Hierin zijn de volgende fasen te onderscheiden.
Voorbereidingsfase
De gemeente voer ten behoeve van de voorbereiding van een bestemmingsplan onderzoek uit naar de bestaande situatie en de mogelijke (ruimtelijke) ontwikkelingen in de gemeente. De gemeente stelt voor het overleg op grond van artikel 3.1.1. Bro haar voornemen beschikbaar aan de besturen en diensten van hogere overheden. De gemeente geeft een reactie op mogelijke overleg en inspraakreacties en verwerkt deze indien nodig.
Ontwerpfase
Wanneer de voorbereidingsfase is afgerond, wordt een ontwerpbestemmingsplan opgesteld. Dit plan wordt na aankondiging in de Staatscourant en de website www.ruimtelijkeplannen.nl voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan door iedereen een zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan worden ingediend.
Vaststellingsfase
Na de periode van terinzagelegging worden, voor zover nodig, de zienswijzen verwerkt in het bestemmingsplan. Hierna stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan binnen ten hoogste twaalf weken vast. Na de vaststelling van het bestemmingsplan maakt de gemeenteraad het vaststellingsbesluit bekend en wordt het vastgestelde bestemmingsplan wederom ter inzage gelegd. Voor belanghebbenden bestaat gedurende een periode van zes weken na bekendmaking de gelegenheid om beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.3 Juridische Vormgeving
Het SVBP2012 voorziet in een standaardopbouw van een bestemmingsplan waarvan niet mag worden afgeweken. Bestemmingsplanregels zijn hierdoor altijd als volgt opgebouwd:
- Hoofdstuk 1: inleidende regels
Dit hoofdstuk bestaat uit twee artikelen: de begrippen en de wijze van meten. - Hoofdstuk 2: bestemmingsregels
In dit hoofdstuk zijn de regels terug te vinden die gelden voor de verschillende bestemmingen. - Hoofdstuk 3: algemene regels
In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. - Hoofdstuk 4: overgangs- en slotregels
De regels van het bestemmingsplan sluiten altijd af met regels met betrekking tot het overgangsrecht en de slotregel.
4.4 Planregels
Nu het juridisch kader is geschetst, kan gekeken worden naar de regels die specifiek in dit gebied gelden.
Artikel 3: Tuin
De gronden aan de wegzijde gelegen hebben de bestemming 'Tuin' gekregen. Deze bestemming is hoofdzakelijk bedoel voor tuinen, erkers en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Artikel 4: Wonen
De overige gronden in het plangebied hebben de bestemming 'Wonen' gekregen. Deze bestemming is hoofdzakelijk bedoel voor woonhuizen al dan niet in combinatie met een ruimte voor beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis, maar daarnaast ook voor een bed & breakfast. Ten aanzien van de beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis en de bed & breakfast zijn nadere regels gesteld. Het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd, waarbij geldt dat het aantal woningen niet meer dan 1 mag bedragen. De maximum goot- en bouwhoogte is geregeld door middel van een aanduiding op de verbeelding. In samenhang met de regels is hierdoor in één oogopslag zichtbaar welke goot- en bouwhoogte van toepassing is.
Artikel 5: Waarde – Archeologie 3
Ten slotte geldt in het gehele plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3'. Deze gronden zijn bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
Algemene regels
In de algemene regels wordt onder andere het parkeren nader geregeld. Deze regeling is gekoppeld aan bouwactiviteiten in het plangebied. Zo mag enkel gebouwd worden voor zover voorzien is in voldoende parkeergelegenheid. Voor de beantwoording van de vraag of voldoende parkeergelegenheid aanwezig is, neemt de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016' of het op dat moment geldende document een leidende plek in.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
Een bestemmingsplan of wijzigingsplan dient economisch uitvoerbaar te zijn, waardoor het plan inzicht moet geven in de financiële uitvoerbaarheid. Met de inwerkingtreding van de Wro rust op de gemeente de verplichting tot het verhalen van kosten bij grondexploitatie via een exploitatieplan, tenzij kostenverhaal anderszins is verzekerd.
De toepassing voor het afdwingbare kostenverhaal richt zich op bouwplannen. De te verhalen kosten worden limitatief opgesomd in artikelen in de kosten-soorten lijst (art. 6.2.4 Bro). Voor het voorliggende plan maakt de gemeente alleen kosten voor begeleiding. Deze kosten worden gedekt uit de legesheffing. De noodzakelijke onderzoeken zijn al voor rekening van de aanvrager uitgevoerd. Op grond hiervan kan worden aangegeven dat het kostenverhaal anderszins verzekerd is.
Planschade
Door het opstellen van een bestemmingsplan voor de betreffende gronden is er de kans dat door belanghebbende eigenaren van gronden in de omgeving van het plangebied bij de gemeente op grond van artikel 6.1 Wro een verzoek tot tegemoetkoming in de planschade wordt ingediend. De mogelijke kosten die samenhangen met een planschadeverhaal worden door de aanvrager van de bestemmingsplanherziening gedragen. Hiervoor is tussen de gemeente en de aanvrager een planschadeovereenkomst ondertekend.
Conclusie
Op basis van deze overwegingen mag het plan economisch uitvoerbaar worden geacht. De uitvoerbaarheid van het voorliggende plan zal niet door onvoldoende economische uitvoerbaarheid worden belemmerd.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Met het ter visie leggen van het ontwerp-wijzigingsplan stelt de gemeente een ieder in de gelegenheid om kennis te kunnen nemen van, alsmede te reageren op, de inhoud van het planvoornemen. De op het plan verkregen reacties zullen in deze paragraaf worden opgenomen.
Bijlage 1 Lijst Beroeps- En Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
Bijlage 1 Lijst Beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis
Bijlage 1 Watertoets
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek