KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Bedrijf
Artikel 4 Agrarisch - Cultuurgrond
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 7 Centrum
Artikel 8 Cultuur En Ontspanning
Artikel 9 Gemengd
Artikel 10 Groen
Artikel 11 Horeca
Artikel 12 Maatschappelijk
Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Verkeer - Verblijf
Artikel 16 Water
Artikel 17 Wonen - 2
Artikel 18 Wonen - 3
Artikel 19 Wonen - Zorg
Artikel 20 Woongebied
Artikel 21 Waarde - Archeologie 1
Artikel 22 Waarde - Archeologie 2
Artikel 23 Waarde - Archeologie 3
Artikel 24 Waarde - Archeologie 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 26 Algemene Bouwregels
Artikel 27 Algemene Gebruiksregels
Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 29 Overgangsrecht
Artikel 30 Slotregel
Bijlage 1 Lijst Met Beroeps- Of Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
Bijlage 2 Lijst Van Maatschappelijke Voorzieningen
Bijlage 3 Bedrijvenlijst
Bijlage 1 Overzicht Vigerende Bestemmingsplannen
Bijlage 2 Overzicht Verleende Vrijstellingen Vanaf 2007
Bijlage 3 Nota Luchtkwaliteit, December 2008
Bijlage 4 Nota Inspraak En Overleg, April 2012
Bijlage 5 Reactienota Zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Tuitjenhorn
Bijlage 6 Ambtshalve Wijzigingen
Bijlage 7 Staat Van Wijzigingen
Bijlage 8 Raadsstukken Herstelbesluit

Bestemmingsplan Tuitjenhorn

Bestemmingsplan - Gemeente Schagen

Vastgesteld op 25-02-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Tuitjenhorn van de gemeente Schagen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0441.BPTHN2010-VA02 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 agrarisch aanverwant bedrijf:

een bedrijf, dat in nauwe relatie staat tot het agrarisch bedrijf, waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak bestaan uit het verlenen van diensten aan derden in de vorm van het houden van dieren en/of het telen en bewerken van gewassen;

1.7 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren;

1.8 agrarisch dienstverlenend bedrijf:

een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven;

1.9 archeologisch deskundige:

professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en/of te toetsen;

1.10 archeologisch onderzoek:

diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;

1.11 archeologisch rapport:

in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;

1.12 archeologische waarden:

waarden die verband houden met het zich in de bodem bevinden van voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische betekenis van algemeen belang zijn;

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.14 bebouwingspercentage:

een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.15 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.16 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.17 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.18 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, genoemd in bijlage 1, dan wel een naar de aard of invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend op een zodanige wijze dat:

  1. a. het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
  2. b. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij:
    1. 1. het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast;
    2. 2. het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
    3. 3. het niet gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    4. 4. er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;

1.19 bestaand:

  1. a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken, en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
    1. 1. bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van dit plan;
  2. b. ten aanzien van het overige gebruik:
    1. 1. bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan;

1.20 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.21 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.22 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.23 bijzondere paardenhouderij:

een agrarisch aanverwant bedrijf dat is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen, alsmede het opvangen en stallen van paarden en/of pony's;

1.24 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten;

1.25 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.26 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.27 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.28 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.29 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.30 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.31 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.32 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.33 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.34 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.35 evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, e.d.;

1.36 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.37 gebruiksmogelijkheden:

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;

1.38 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;

1.39 gevellijn:

de op de verbeelding als zodanig aangegeven bouwgrens;

1.40 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;

1.41 grondwaterpeil:

bovenste niveau van het water dat zich in de bodem bevindt;

1.42 hogere grenswaarde:

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen;

1.43 horecabedrijf:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.44 horecabedrijf categorie 1:

een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht-alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit-restaurant, snackbar, snackkiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.45 horecabedrijf categorie 2:

een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-/restaurant, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesverstrekking of een zalencentrum;

1.46 horecabedrijf categorie 3:

een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-/dancing, discotheek, nachtclub, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.47 hoveniersactiviteiten:

uitsluitend activiteiten die zien op de aanleg van tuinen, het kweken van planten en het hebben van bijbehorend materieel, waarbij geen detailhandel van planten en overige gewassen mag plaatsvinden;

1.48 incidenteel evenement:

een eenmalig, niet periodiek terugkerend evenement;

1.49 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd op opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor een omgevingsvergunning is vereist;

1.50 kap:

een dakafdekking onder een hoek van meer dan 5° met het horizontale vlak;

1.51 kas:

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;

1.52 kinderboerderij:

activiteiten waarbij sprake is van het houden van verschillende soorten dieren (inheems en uitheems) anders dan voor de productie, waarbij er gelegenheid voor bezichtiging wordt geboden;

1.53 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.54 mantelzorg:

het op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak;

1.55 meetverschil:

een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;

1.56 milieusituatie:

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;

1.57 minicamping:

een kleinschalig kampeerterrein voor ten hoogste 25 kampeermiddelen;

1.58 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt;

1.59 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

1.60 paardrijdbak:

zijnde een door middel van afscheidingen afgezonderd stuk grond, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen van paarden, dan wel het uitoefenen van de paardensport;

1.61 peil:

  1. a. indien op of in het land wordt gebouwd:
    1. 1. de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het bouwwerk met dien verstande dat, indien het bouwwerk zal worden gebouwd op een nog onbebouwd perceel, deze hoogte ten hoogste 0,50 m ligt boven of beneden de hoogte van de kruin van de weg waarop het perceel wordt ontsloten, eventueel natuurlijk aanwezige reliëfverschillen buiten beschouwing gelaten.

Indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil gerekend:

vanaf het laagste punt van het omliggende afgewerkte terrein;

incidenteel aangebrachte en ondergeschikte ophogingen en verdiepingen buiten beschouwing gelaten;

  1. b. indien op of in het water wordt gebouwd:
    1. 1. het ter plaatse door het waterschap ten tijde van de eerste terinzagelegging van het bestemmingsplan vastgestelde waterpeil;

1.62 periodiek evenement:

een evenement dat in min of meer dezelfde vorm met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld wekelijks, maandelijks of (half)jaarlijks) wordt gehouden;

1.63 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.64 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

1.65 restauratieve voorzieningen:

voorzieningen ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa;

1.66 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand zal worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.67 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksinrichting, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.68 silo:

bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor de opslag van mest dan wel ruwvoeder (voor eigen gebruik);

1.69 stolp:

een gebouw, dat wordt gekenmerkt door een piramidevormig, dan wel nagenoeg piramidevormig dak, waarbij de verhouding goothoogte:bouwhoogte ten minste 1:3 bedraagt;

1.70 straat- en bebouwingsbeeld:

de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin, die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

1.71 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.72 verkeersveiligheid:

de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer, die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;

1.73 volkstuinen:

gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en diergewassen worden geteeld;

1.74 volumineuze detailhandel:

detailhandel volgens een formule die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woninginrichtingsartikelen, waaronder meubelen;

1.75 voorbouwgrens:

de naar de weg gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat, indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen, de bouwgrens die door de ligging en/of de situatie ter plaatse als voorbouwgrens moet worden aangemerkt;

1.76 vuurwerkbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;

1.77 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.78 woonhuis:

een gebouw dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.79 woonsituatie:

de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend gebouw, waar die afstand het kortst is;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de bouwhoogte van een molen:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de molen;

2.4 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. agrarische bedrijven met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
    2. 2. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;
  2. b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. de ambachtelijke bewerking, verkoop en verwerking van eigen en streekeigen producten;
  2. d. verhuur van fietsen en kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten;
  3. e. een kinderboerderij;
  4. f. pensionactiviteiten;

met de daarbij behorende:

  1. g. tuinen, erven en terreinen;
  2. h. groenvoorzieningen;
  3. i. openbare nutsvoorzieningen;
  4. j. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  5. k. water;
  6. l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gebouwen voor bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning;
  2. b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie voor zelfstandige bewoning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een nietgrondgebonden agrarische bedrijfsvoering zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte van de niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, meer dan 25% van de totaal toegestane gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als intensief veehouderijbedrijf;
  5. e. het opslaan van agrarische producten of de aanleg van waterbassins voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning;
  6. f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de ambachtelijke bewerking en verwerking van eigen en streekeigen producten zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte voor de bewerking en verwerking meer dan 500 m² bedraagt;
  7. g. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan:
    1. 1. de verkoop van eigen en streekeigen producten, tot een maximum verkoopvloeroppervlakte van 100 m²;
    2. 2. detailhandel bij een beroeps of bedrijfsactiviteit aan huis, in welk geval detailhandel is toegestaan die als nevenactiviteit beperkt blijft tot de verkoop van producten die een directe relatie hebben met het beroep of de bedrijfsactiviteit of producten die binnen het beroep of de bedrijfsactiviteit vervaardigd worden;
  8. h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
  9. i. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de verhuur van fietsen en kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte voor de bewerking en verwerking meer dan 200 m² bedraagt;
  10. j. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de ambachtelijke bewerking en verwerking van eigen en streekeigen producten en voor de verhuur van fietsen en kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten buiten de bestaande gebouwen;
  11. k. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bijzondere paardenhouderij;
  12. l. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie en/of horeca, anders dan ten behoeve van pensionactiviteiten, tenzij:
    1. 1. de logiesruimtes in de bedrijfswoning of daarmee verbonden gebouwen zijn ondergebracht, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bestaande entree;
    2. 2. er maximaal 3 slaapkamers worden gerealiseerd, waarbij in de kamers geen keukenblokken mogen worden aangebracht;
  13. m. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken, met uitzondering ter plaatse van het bouwvlak.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 3.3 sub b. in die zin dat bijgebouwen bij een bedrijfswoning worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
    2. 2. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    3. 3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt;
    4. 4. binnen 3 maanden na beëindiging van de mantelzorg de voorzieningen worden verwijderd;
  1. b. het bepaalde in lid 3.3 sub m in die zin dat gronden buiten het bouwvlak worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
    1. 1. de bouwhoogte van het hekwerk rond de paardrijdbak ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van verlichting bij een paardrijdbak ten hoogste 6 m bedraagt, waarbij de lichtarmaturen zodanig worden aangebracht dat geen lichthinder optreedt buiten de paardrijdbak;
    3. 3. de omvang van de paardrijdbak ten hoogste 1200 m² bedraagt;
    4. 4. de paardrijdbak zo dicht mogelijk bij de bedrijfswoning worden gerealiseerd, met dien verstande dat de paardrijdbak binnen 35 m van de bedrijfswoning wordt gesitueerd en niet verder mag strekken dan 100 m uit de bedrijfswoning;
    5. 5. er beplanting aan de wegzijde van de paardrijdbak wordt aangebracht, indien de paardrijdbak aan een weg is gelegen;
    6. 6. er vanwege de paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m tot de woonbestemmingsgrens bij opslag van mest, minimale afstand 25 m tot de woonbestemmingsgrens bij stalling, minimale afstand 30 m tot de woonbestemmingsgrens bij rijdbak).

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  1. a. in een bestemmingsvlak in een bouwperceel de gronden worden voorzien van een tweede aanduiding “bedrijfswoning”, mits:
    1. 1. de omvang van het bedrijf voldoende is voor continuïteit en de noodzaak van een tweede bedrijfswoning, in verband met continu toezicht of verzorging van levende have;
    2. 2. een positief wateradvies is gegeven door het waterschap;
  2. b. in een bestemmingsvlak in een bouwperceel de gronden worden voorzien van een aanduiding ten behoeve van een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van:
    1. 1. agrarische dienstverlenende bedrijvigheid, bijzondere paardenhouderijen, of andere agrarisch aanverwante bedrijvigheid, mits:
      • er een relatie is met het bijbehorende agrarisch bedrijf;
      • maximaal 20% van het bouwperceel worden gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tak of deeltijdfunctie;
      • het ander gebruik plaatsvindt binnen de bestaande oppervlakte aan gebouwen;
      • het parkeren ten behoeve van het ander gebruik binnen het bouwperceel op het eigen terrein plaatsvindt;
    2. 2. hoveniersactiviteiten;
    3. 3. opslag van niet-agrarische producten, caravans en boten, mits:
      • er een relatie is tussen de opgeslagen producten en het buitengebied;
      • er geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, buiten de gebouwen plaatsvindt;
    4. 4. kleinschalig kamperen of verblijfsrecreatie met gebruikmaking van voorzieningen in de vorm van kampeerboerderijen, groepsaccommodaties, vakantiecentra voor maatschappelijke doeleinden en/of recreatieve bewoning, mits:
      • was- en toiletgelegenheid binnen de bestaande bebouwing wordt gerealiseerd;
      • ten behoeve van de kampeerboerderijen, groepsaccommodaties en vakantiecentra voor maatschappelijke doeleinden, maximaal 20% van de bestaande gebouwen wordt ingericht;
      • vestiging alleen mogelijk is op percelen die goed ontsloten kunnen worden op doorgaande wegen;
    5. 5. een theeschenkerij, mits:
      • er geen buitenterrassen worden aangelegd;
      • de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de theeschenkerij maximaal 250 m² zal bedragen;
      • het parkeren ten behoeve van de theeschenkerij binnen het bouwperceel op het eigen terrein plaatsvindt;
  3. c. de bestemming van agrarische bedrijfsgebouwen met bijbehorende erven na bedrijfsbeëindiging kan worden veranderd met het oog op een gebruik, inrichting en bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. wonen;
    2. 2. agrarische cultuurgronden;
    3. 3. hoveniersbedrijven;
    4. 4. landelijke bedrijven;
    5. 5. aan water- en dagrecreatie gerelateerde bedrijven;

met dien verstande dat er alleen medewerking wordt verleend aan de wijziging, indien de wijziging past binnen beleidsnota Agrarische bebouwing (3 februari 2009, gewijzigd 2 februari 2010) met bijbehorende Uitwerkingsnotitie en beeldkwaliteitsplan (2 februari 2010);

  1. d. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' de bestemming 'Agrarisch - Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 3' met de daarbijbehorende aanduidingen, mits:
    1. 1. ter plaatse van de te slopen schuren ten hoogste 2 woningen worden gebouwd;
    2. 2. de aanduiding "bedrijfswoning" wordt verwijderd;
    3. 3. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 18 van toepassing zijn;
    4. 4. het parkeren plaats vindt op het eigen erf;
    5. 5. de verkaveling en de situering van de gebouwen zodanig is, dat een goede aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
    6. 6. er sprake is van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
    7. 7. de mogelijke toename van woningen in overeenstemming is met het op het moment van wijziging geldende gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid;
    8. 8. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    9. 9. een positief wateradvies is gegeven door het waterschap.
  2. e. de bestemming 'Agrarisch - Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - Verblijf', 'Wonen - 3' en/of 'Woongebied' met de daarbijbehorende aanduidingen, mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende
      gronden de regels van artikel 10, 15, 18 en/of 20 van toepassing zijn;
    2. 2. de Ruimte voor Ruimte-regeling van toepassing is;
    3. 3. er maximaal 1 woning wordt gerealiseerd;
    4. 4. het parkeren plaats vindt op het eigen erf;
    5. 5. de verkaveling en de situering van de gebouwen zodanig is, dat een goede aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
    6. 6. er sprake is van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
    7. 7. een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld, waarin aangetoond wordt dat voldaan wordt aan de ruimtelijke kwaliteitseisen zoals vastgelegd in het door de provincie vastgestelde Beleidsnota Landschap en Cultuurhistorie;
    8. 8. een positief wateradvies is gegeven door het waterschap.

Artikel 4 Agrarisch - Cultuurgrond

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuurgrond;
  2. b. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding "volkstuin";

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. groenvoorzieningen;
  2. d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  3. e. waterlopen en waterpartijen;
  4. f. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden voor het opslaan van mest;
  2. b. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken.

4.4 Afwijken van gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 4.3 sub b in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
    1. 1. de bouwhoogte van het hekwerk rond de paardrijdbak ten hoogste 1,50 m bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van verlichting bij een paardrijdbak ten hoogste 6 m bedraagt, waarbij de lichtarmaturen zodanig worden aangebracht dat geen lichthinder optreedt buiten de paardrijdbak;
    3. 3. de omvang van de paardrijdbak ten hoogste 1200 m² bedraagt;
    4. 4. de paardrijdbak zo dicht mogelijk bij de (bedrijfs)woning worden gerealiseerd, met dien verstande dat de paardrijdbak binnen 35 m van de (bedrijfs)woning wordt gesitueerd en niet verder mag strekken dan 100 m uit de (bedrijfs)woning;
    5. 5. er beplanting aan de wegzijde van de paardrijdbak wordt aangebracht, indien de paardrijdbak aan een weg is gelegen;
    6. 6. er vanwege de paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m tot de woonbestemmingsgrens bij opslag van mest, minimale afstand 25 m tot de woonbestemmingsgrens bij stalling, minimale afstand 30 m tot de woonbestemmingsgrens bij rijdbak).

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  1. a. de gronden ter plaatse worden aangeduid als “specifieke vorm van agrarisch - silo”, indien sprake is van de bouw van een mest- of sleufsilo behorende bij de aangrenzende bestemming 'Agrarisch - Bedrijf', mits:
    1. 1. de inhoud van de mestsilo niet meer dan 3.000 m² per agrarisch bedrijf zal bedragen;
    2. 2. de gezamenlijke oppervlakte aan sleufsilo's buiten het bouwvlak niet meer dan 750 m² per agrarisch bedrijf zal bedragen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 3' met de daarbijbehorende aanduidingen, mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 18 van toepassing zijn;
    2. 2. er maximaal 1 woning wordt gerealiseerd;
    3. 3. het parkeren plaats vindt op het eigen erf;
    4. 4. de verkaveling en de situering van de gebouwen zodanig is, dat een goede aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
    5. 5. er sprake is van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
    6. 6. de mogelijke toename van woningen in overeenstemming is met het op het moment van wijziging geldende gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid;
    7. 7. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    8. 8. een positief wateradvies is gegeven door het waterschap.

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2;
    2. 2. een hoveniersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding “hovenier”;
    3. 3. een koelhuis, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - koelhuis";
    4. 4. een kunststofverwerkend bedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - kunststofverwerkend bedrijf";
    5. 5. een timmerwerkfabriek, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkfabriek";
    6. 6. een zaadhandelsbedrijf, plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - zaadhandelsbedrijf";
    7. 7. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor mantelzorg;

waarbij de instandhouding en/of het herstel van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van stolpen wordt nagestreefd, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek";

  1. b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. groenvoorzieningen;
  2. d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  3. e. waterlopen en waterpartijen;
  4. f. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. tuinen, erven en terreinen, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - parkeren' de gronden tevens zijn bestemd voor het parkeren ten behoeve van de bestemming 'Cultuur en ontspanning';
  2. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2, tenzij de gronden ter plaatse specifiek zijn aangeduid;
  2. b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 5.3 sub a voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 3, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd;
  2. b. het bepaalde in lid 5.3 sub b. in die zin dat bijgebouwen bij een bedrijfswoning worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
    2. 2. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    3. 3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt;
    4. 4. binnen 3 maanden na beëindiging van de mantelzorg de voorzieningen worden verwijderd.

5.5 Omgevingsvergunning voor het slopen

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  1. a. de aanduidingen “hovenier”, "specifieke vorm van bedrijf - koelhuis", "specifieke vorm van bedrijf - kunststofverwerkend bedrijf", "specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkfabriek" en/of "specifieke vorm van bedrijf - zaadhandelsbedrijf" worden verwijderd, mits:
    1. 1. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
  2. b. een bouwvlak wordt vergroot, mits:
    1. 1. het gaat om een ondergeschikte uitbreiding;
    2. 2. er sprake is van een bedrijfstechnisch aantoonbare noodzaak tot uitbreiding;
  3. c. de bestemming 'Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 2' met de daarbijbehorende aanduidingen, mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 17 van toepassing zijn;
    2. 2. deze primair wordt toegepast voor hergebruik van stolpen;
    3. 3. de mogelijke toename van woningen in overeenstemming is met het op het moment van wijziging geldende gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid;
    4. 4. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    5. 5. een positief wateradvies is gegeven door het waterschap;
  1. d. de bestemming 'Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 3' met de daarbijbehorende aanduidingen, mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 18 van toepassing zijn;
    2. 2. deze bevoegdheid niet wordt toegepast bij stolpen;
    3. 3. deze primair wordt toegepast voor hergebruik van de bestaande gebouwen. Indien een woonfunctie in de bestaande bebouwing redelijkerwijs niet mogelijk is, mag herinvulling plaatsvinden;
    4. 4. de mogelijke toename van woningen in overeenstemming is met het op het moment van wijziging geldende gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid;
    5. 5. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    6. 6. een positief wateradvies is gegeven door het waterschap.

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. terreinen en gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van de energievoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen openbare nutsvoorzieningen, niet zijnde geluidszoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen;

met de daarbijbehorende:

  1. b. erven en terreinen;
  2. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Centrum

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van:
    1. 1. het wonen, al dan niet in combinatie met:
      • een beroeps of bedrijfsactiviteit aan huis;
      • mantelzorg;
    2. 2. detailhandel;
    3. 3. maatschappelijke voorzieningen, die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2;
    4. 4. dienstverlening;
    5. 5. bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende in Bijlage 3 opgenomen Bedrijvenlijst onder categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf";
    6. 6. horecabedrijven van categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding "horeca",
    7. 7. een bouwmarkt, ter plaatse van de aanduiding “detailhandel-volumineus”;
    8. 8. een verkooppunt voor motorbrandstoffen, ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg";
    9. 9. opslag ten behoeve van een agrarisch bedrijf ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - opslagloods";

waarbij de instandhouding en/of het herstel van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van stolpen wordt nagestreefd, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek";

  1. b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woningen;

met de daarbij behorende:

  1. c. tuinen, erven en terreinen;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. openbare nutsvoorzieningen;
  4. f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  5. g. water;
  6. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 7.2.1 sub c in die zin dat het aantal woningen toeneemt, mits:
    1. 1. er maximaal 16 woningen extra worden gerealiseerd;
    2. 2. het parkeren plaats vindt op het eigen erf;
    3. 3. er sprake is van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
    4. 4. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding "bedrijf";
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf" het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecabedrijven, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding "horeca";
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "horeca" het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecabedrijven die niet zijn genoemd in de categorieën 1 en 2;
  5. e. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie voor zelfstandige bewoning;
  6. f. het gebruik van bouwwerken ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie voor zelfstandige bewoning ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - opslagloods".

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het straat en bebouwingsbeeld, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de woonsituatie kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 7.4 sub a en b voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 3, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd;
  2. b. het bepaalde in lid 7.4 sub e in die zin dat bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
    2. 2. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    3. 3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt;
    4. 4. binnen 3 maanden na beëindiging van de mantelzorg de voorzieningen worden verwijderd.

7.6 Omgevingsvergunning voor het slopen

7.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het straat en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de woonsituatie, de bestemming wijzigen in die zin dat:

  1. a. de aanduidingen “bedrijf”, "horeca", "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg" en/of "detailhandel-volumineus" worden verwijderd, mits:
    1. 1. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
  2. b. de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - opslagloods" wordt verwijderd en de aanduiding "bedrijf" wordt aangebracht, mits de opslagfunctie ten behoeve van een agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd;
  3. c. aan gronden de aanduiding "bedrijf" wordt toegevoegd, met dien verstande dat er uitsluitend bedrijven als genoemd in Bijlage 3 onder categorie 1 en 2 zijn toegestaan, dan wel bedrijven die naar aard en effecten op het woon en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd;
  4. d. een bouwvlak wordt vergroot, mits het bouwvlak met maximaal 20% wordt uitgebreid.

Artikel 8 Cultuur En Ontspanning

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een dierentuin;
  2. b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. de dierentuin met daarbij inbegrepen (additionele) voorzieningen als dierenverblijven, kassa- en ontvangstruimten, bergings- en stallingsruimten en ondergeschikte horecavoorzieningen in categorie 1;
    2. 2. een museum;
    3. 3. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" al dan niet in combinatie met ruimte voor mantelzorg;
  3. c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

met de daarbij behorende:

  1. d. molen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - molen";
  2. e. groenvoorzieningen;
  3. f. openbare nutsvoorzieningen;
  4. g. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  5. h. water;
  6. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie voor zelfstandige bewoning;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bij de dierentuin behorende ondergeschikte horecavoorzieningen anders dan horecavoorzieningen in categorie 1;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van een zelfstandig horecabedrijf.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 8.3 sub b. in die zin dat bijgebouwen bij een bedrijfswoning worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
    2. 2. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    3. 3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt;
    4. 4. binnen 3 maanden na beëindiging van de mantelzorg de voorzieningen worden verwijderd.

Artikel 9 Gemengd

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
      • een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
      • mantelzorg;
    2. 2. maatschappelijke voorzieningen, die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2;
    3. 3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
    4. 4. detailhandel;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. groenvoorzieningen;
  2. c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  3. d. waterlopen en waterpartijen;
  4. e. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. f. tuinen, erven en terreinen;
  2. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van volumineuze detailhandel, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
  4. d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 9.3 sub b in die zin dat bijgebouwen bij een bedrijfswoning worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
    2. 2. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    3. 3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt;
    4. 4. binnen 3 maanden na beëindiging van de mantelzorg de voorzieningen worden verwijderd.

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • een bouwvlak wordt vergroot, mits:
    1. 1. het gaat om een ondergeschikte uitbreiding;
    2. 2. er sprake is van een bedrijfstechnisch aantoonbare noodzaak tot uitbreiding.

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bebossing en beplanting;
  3. c. voet- en rijwielpaden;
  4. d. wegen en straten;
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. waterlopen en waterpartijen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. h. openbare nutsvoorzieningen;
  3. i. incidentele evenementen;
  4. j. recreatief medegebruik;
  5. k. tuinen, erven en terreinen;
  6. l. agrarisch medegebruik;

met de daarbijbehorende:

  1. m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van incidentele evenementen, zodanig dat:
    1. 1. het aantal evenementen meer dan drie per jaar bedraagt;
    2. 2. de gronden en bouwwerken langer dan 10 dagen per jaar worden gebruikt voor evenementen.

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Horeca” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van:
    1. 1. horecabedrijven van categorie 1 en 2;
    2. 2. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor mantelzorg;
  2. b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning,

met de daarbij behorende:

  1. c. tuinen en erven;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. openbare nutsvoorzieningen;
  4. f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  5. g. water;
  6. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.

11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 11.3 sub a. in die zin dat bijgebouwen bij een bedrijfswoning worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
    2. 2. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    3. 3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt;
    4. 4. binnen 3 maanden na beëindiging van de mantelzorg de voorzieningen worden verwijderd.

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. speelvoorzieningen;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  4. e. waterlopen en waterpartijen;
  5. f. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. tuinen, erven en terreinen;
  2. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12.2 Bouwregels

12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gebouwen voor bewoning;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige horeca;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige detailhandel.

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4' de bestemming 'Maatschappelijk' geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd in de bestemming 'Woongebied' met de daarbijbehorende aanduidingen, mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 20 van toepassing zijn;
    2. 2. er minimaal 2 en maximaal 3 woningen worden gerealiseerd;
    3. 3. het parkeren plaats vindt op het eigen erf;
    4. 4. de verkaveling en de situering van de gebouwen zodanig is, dat een goede aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
    5. 5. er sprake is van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
    6. 6. de mogelijke toename van woningen in overeenstemming is met het op het moment van wijziging geldende gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid;
    7. 7. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    8. 8. een positief wateradvies is gegeven door het waterschap;

Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. begraafplaatsen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. bebossing en beplanting;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  4. e. waterlopen en waterpartijen;
  5. f. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. een gebouw ten behoeve van onderhoud en beheer;
  2. h. tuinen, erven en terreinen;
  3. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige horeca;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige detailhandel.

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportterreinen;
  2. b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. sportvoorzieningen met daarbij inbegrepen (additionele) voorzieningen als was- en kleedruimten, kantine, bergings- en stallingsruimten en verenigingsgebouwen;
    2. 2. een tekenclub, ter plaatse van de aanduiding "cultuur & ontspanning";

met de daarbij behorende:

  1. c. groenvoorzieningen;
  2. d. openbare nutsvoorzieningen;
  3. e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  4. f. water;
  5. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.2 Bouwregels

Artikel 15 Verkeer - Verblijf

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonstraten en pleinen;
  2. b. voet- en rijwielpaden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. groenvoorzieningen;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. waterlopen en waterpartijen;
  4. f. openbare nutsvoorzieningen;
  5. g. recreatief medegebruik;
  6. h. incidentele evenementen;
  7. i. tuinen, erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

  1. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het aanleggen van wegen en paden of anderszins inrichten van het bestemmingsvlak, zodanig dat wegen uit meer dan twee rijstroken bestaan.
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van incidentele evenementen, zodanig dat:
    1. 1. het aantal evenementen meer dan drie per jaar bedraagt;
    2. 2. de gronden en bouwwerken langer dan 10 dagen per jaar worden gebruikt voor evenementen.

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterlopen en waterpartijen;
  2. b. oevers;
  3. c. bermen en beplanting;
  4. d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurwaarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. groenvoorzieningen;
  2. f. paden;
  3. g. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een goede waterhuishouding;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Wonen - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    1. 1. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
    2. 2. mantelzorg;

waarbij de instandhouding en/of het herstel van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van stolpen wordt nagestreefd;

  1. b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. groenvoorzieningen;
  2. d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  3. e. speelvoorzieningen;
  4. f. waterlopen en waterpartijen;
  5. g. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. h. tuinen, erven en terreinen;
  2. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

17.2 Bouwregels

17.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, tenzij het detailhandel bij een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis betreft, in welk geval detailhandel is toegestaan die als nevenactiviteit beperkt blijft tot de verkoop van producten die een directe relatie hebben met het beroep of de bedrijfsactiviteit of producten die binnen het beroep of de bedrijfsactiviteit vervaardigd worden:
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf;
  5. e. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
  6. f. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken.

17.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 17.3 sub a. in die zin dat bijgebouwen en overkappingen bij een woonhuis worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
    2. 2. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    3. 3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt;
    4. 4. binnen 3 maanden na beëindiging van de mantelzorg de voorzieningen worden verwijderd;
  1. b. het bepaalde in lid 17.3 sub e. in die zin dat een woonhuis wordt gebruikt voor ten hoogste 4 woningen, mits:
    1. 1. het karakter van het betreffende woonhuis niet onevenredig wordt aangetast;
    2. 2. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de extra woning niet onevenredig toeneemt;
    3. 3. er geen sprake is van een onevenredige toename van de verkeersdruk in de naaste omgeving;
  2. c. het bepaalde in lid 17.3 sub f. in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
    1. 1. de bouwhoogte van het hekwerk rond de paardrijdbak ten hoogste 1,50 m bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van verlichting bij een paardrijdbak ten hoogste 6 m bedraagt, waarbij de lichtarmaturen zodanig worden aangebracht dat geen lichthinder optreedt buiten de paardrijdbak;
    3. 3. de omvang van de paardrijdbak ten hoogste 1200 m² bedraagt;
    4. 4. de paardrijdbak zo dicht mogelijk bij de woning worden gerealiseerd, met dien verstande dat de paardrijdbak binnen 35 m van de woning wordt gesitueerd en niet verder mag strekken dan 100 m uit de woning;
    5. 5. er beplanting aan de wegzijde van de paardrijdbak wordt aangebracht, indien de paardrijdbak aan een weg is gelegen;
    6. 6. er vanwege de paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m tot de woonbestemmingsgrens bij opslag van mest, minimale afstand 25 m tot de woonbestemmingsgrens bij stalling, minimale afstand 30 m tot de woonbestemmingsgrens bij rijdbak).

17.5 Omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 18 Wonen - 3

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    1. 1. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
    2. 2. mantelzorg;
  2. b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen;

met de daarbijbehorende:

  1. c. tuinen en erven;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. openbare nutsvoorzieningen;
  4. f. verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
  5. g. water;
  6. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

18.2 Bouwregels

18.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel tenzij het detailhandel bij een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis betreft, in welk geval detailhandel is toegestaan die als nevenactiviteit beperkt blijft tot de verkoop van producten die een directe relatie hebben met het beroep of de bedrijfsactiviteit of producten die binnen het beroep of de bedrijfsactiviteit vervaardigd worden;
  4. d. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken.

18.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 18.3 sub a. in die zin dat vrijstaande bijgebouwen worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
    2. 2. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    3. 3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt;
    4. 4. binnen 3 maanden na beëindiging van de mantelzorg de voorzieningen worden verwijderd;
  1. b. het bepaalde in lid 18.3 sub d. in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
    1. 1. de bouwhoogte van het hekwerk rond de paardrijdbak ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van verlichting bij een paardrijdbak ten hoogste 6 m bedraagt, waarbij de lichtarmaturen zodanig worden aangebracht dat geen lichthinder optreedt buiten de paardrijdbak;
    3. 3. de omvang van de paardrijdbak ten hoogste 1200 m² bedraagt;
    4. 4. de paardrijdbak zo dicht mogelijk bij de woning worden gerealiseerd, met dien verstande dat de paardrijdbak binnen 35 m van de woning wordt gesitueerd en niet verder mag strekken dan 100 m uit de woning;
    5. 5. er beplanting aan de wegzijde van de paardrijdbak wordt aangebracht, indien de paardrijdbak aan een weg is gelegen;
    6. 6. er vanwege de paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m tot de woonbestemmingsgrens bij opslag van mest, minimale afstand 25 m tot de woonbestemmingsgrens bij stalling, minimale afstand 30 m tot de woonbestemmingsgrens bij rijdbak).

18.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 5' ten hoogste 1 bouwvlak met de daarbijbehorende aanduidingen wordt toegevoegd, mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 18 van toepassing zijn;
    2. 2. het parkeren plaats vindt op het eigen erf;
    3. 3. de verkaveling en de situering van de gebouwen zodanig is, dat een goede aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
    4. 4. er sprake is van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
    5. 5. de mogelijke toename van woningen in overeenstemming is met het op het moment van wijziging geldende gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid;
    6. 6. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    7. 7. een positief wateradvies is gegeven door het waterschap.

Artikel 19 Wonen - Zorg

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Zorg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van woningen, al dan niet in samenhang met centrale voorzieningen, ten behoeve van verzorging en verpleging;

met de daarbijbehorende:

  1. b. tuinen en erven;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. openbare nutsvoorzieningen;
  4. e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  5. f. water;
  6. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 12.2.1 sub a in die zin dat gebouwen gedeeltelijke buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    1. 1. ten hoogste 30% van het bouwperceel wordt bebouwd;
    2. 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

19.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6' de bestemming 'Wonen - Zorg' wordt gewijzigd in 'Wonen - 2' en/of 'Wonen - 3' waarbij bouwvlakken met de daarbijbehorende aanduidingen wordt toegevoegd, dan wel de situering en afmeting van bouwvlakken worden gewijzigd, mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 17 dan wel van artikel 18 van toepassing zijn;
    2. 2. het parkeren plaats vindt op het eigen erf;
    3. 3. de verkaveling en de situering van de gebouwen zodanig is, dat een goede aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
    4. 4. er sprake is van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
    5. 5. de mogelijke toename van woningen in overeenstemming is met het op het moment van wijziging geldende gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid;
    6. 6. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    7. 7. een positief wateradvies is gegeven door het waterschap.

Artikel 20 Woongebied

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    1. 1. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
    2. 2. mantelzorg;
  2. b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. tuinen en erven;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. openbare nutsvoorzieningen;
  4. f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  5. g. water;

met de daarbijbehorende:

  1. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

20.2 Bouwregels

20.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel tenzij het detailhandel bij een beroeps of bedrijfsactiviteit aan huis betreft, in welk geval detailhandel is toegestaan die als nevenactiviteit beperkt blijft tot de verkoop van producten die een directe relatie hebben met het beroep of de bedrijfsactiviteit of die binnen het beroep of de bedrijfsactiviteit vervaardigd worden.

20.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 20.3 sub a. in die zin dat vrijstaande bijgebouwen bij een woonhuis worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
    2. 2. de oppervlakte ten behoeve van mantelzorg ten hoogste 60 m² bedraagt;
    3. 3. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    4. 4. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt;
    5. 5. binnen 3 maanden na beëindiging van de mantelzorg de voorzieningen worden verwijderd.

Artikel 21 Waarde - Archeologie 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.

21.2 Bouwregels

21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming “Waarde - Archeologie 1” geheel of gedeeltelijk verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 22 Waarde - Archeologie 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.

22.2 Bouwregels

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming “Waarde - Archeologie 2” geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 23 Waarde - Archeologie 3

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.

23.2 Bouwregels

23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

23.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming “Waarde - Archeologie 3” geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 24 Waarde - Archeologie 4

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.

24.2 Bouwregels

24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming “Waarde - Archeologie 4” geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 25 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 26 Algemene Bouwregels

26.1 Bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, alsmede erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen buiten beschouwing gelaten, mits:

  • de bouw- dan wel bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.

26.2 Maximale bouwhoogte van gebouwen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen, worden plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, buiten beschouwing gelaten, mits:

  1. a. de oppervlakte per plaatselijke verhoging niet meer dan 10 m² bedraagt;
  2. b. de gezamenlijke oppervlakte van de verhogingen ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
  3. c. de verhoging leidt tot een hoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

Artikel 27 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
  2. b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil;
  3. c. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' de bestemmingen 'Agrarisch - Cultuurgrond' en 'Bedrijf' worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 3' met de daarbijbehorende aanduidingen, mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 18 van toepassing zijn;
    2. 2. er maximaal 5 woningen worden gerealiseerd;
    3. 3. het parkeren plaats vindt op het eigen erf;
    4. 4. de verkaveling en de situering van de gebouwen zodanig is, dat een goede aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
    5. 5. er sprake is van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
    6. 6. de mogelijke toename van woningen in overeenstemming is met het op het moment van wijziging geldende gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid;
    7. 7. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    8. 8. een positief wateradvies is gegeven door het waterschap.
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 7' de bestemming van 'Groen' kan worden gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk' en het bouwvlak kan worden vergroot, mits:
    1. 1. een positief wateradvies is gegeven door het waterschap;
    2. 2. de goothoogte ten hoogste 4,00 m bedraagt;
    3. 3. de bouwhoogte ten hoogste 7,00 m bedraagt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 29 Overgangsrecht

29.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  3. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

29.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 30 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanTuitjenhorn

van de gemeente Schagen.

Behorend bij het besluit van 25 september 2012 en 25 februari 2014.

Bijlage 1 Lijst Met Beroeps- Of Bedrijfsactiviteiten Aan Huis

BEROEPS- EN BEDRIJFSACTIVITEITEN AAN HUIS

Uitoefening van (para-)medische beroepen, waaronder:

individuele praktijk voor huisarts, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, lichaamsverzorging, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedie, dierenarts, alternatieve geneeswijzen enz.

Stoffeerderijbedrijven, waaronder:

(maat)kledingmakerij, kledingverstelbedrijf, meubelstoffeerderij, woningstoffeerderij

Waarbij detailhandel in stoffen en stofferingen in ieder geval is uitgesloten.

Kantoorfunctie voor bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, zoals:

schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook voor bijvoorbeeld een detail- of groothandelsbedrijf of een aannemersbedrijf

Reparatiebedrijfjes, waaronder:

schoen-/lederwarenreparatiebedrijf, uurwerkreparatiebedrijf, goud en zilverwerkreparatiebedrijf, reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen, reparatie van muziekinstrumenten, computerservice- en informatietechnologiebedrijf enz.

In ieder geval zijn autoreparatiebedrijven uitgezonderd.

Horeca:

logiesverstrekking in de vorm van bed en breakfast (bieden logies- en ontbijtgelegenheid).

Advies- en ontwerpbureaus, waaronder:

reclameontwerp, grafisch ontwerp, tuinontwerp- en advies, (binnenhuis)architect, (steden)bouwkundig ontwerp, juridisch advies, financieel advies, milieukundig advies enz.

(Zakelijke) dienstverlening, waaronder:

notaris, advocaat, accountant, assurantie/verzekeringsbemiddeling, administratiekantoor,vertaalbureau, exploitatie en handel in onroerende zaken enz.

Overige dienstverlening, waaronder:

kappersbedrijf, schoonheidssalon, fotograaf, foto– en filmontwikkelbedrijf, enz.

Onderwijs, waaronder:

autorijschool, onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium

Bijlage 2 Lijst Van Maatschappelijke Voorzieningen

SBI Omschrijving Geur Stof Geluid Gevaar Grootste afstand Categorie
8512 8513 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 10 0 10 0 10 1
8514 8515 Consultatiebureaus 0 0 10 0 0 1
9251 9252 Bibliotheken, musea, ateliers e.d. 0 0 10 0 0 1
75 Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 0 0 10 0 10 1
801 802 Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs 0 0 30 0 30 2
803 804 Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs 10 0 30 10 30 D 2
9131 Kerkgebouwen e.d. 0 0 30 0 30 2
9262 Sportscholen, gymnastiekzalen 0 0 30 C 0 30 2
9131.1 Buurt- en clubhuizen 0 0 30 C 0 30 D 2

Bijlage 3 Bedrijvenlijst

Bijlage 3 Bedrijvenlijst

Bijlage 1 Overzicht Vigerende Bestemmingsplannen

Bijlage 1 Overzicht vigerende bestemmingsplannen

Bijlage 2 Overzicht Verleende Vrijstellingen Vanaf 2007

Bijlage 2 Overzicht verleende vrijstellingen vanaf 2007

Bijlage 3 Nota Luchtkwaliteit, December 2008

Bijlage 3 Nota Luchtkwaliteit, december 2008

Bijlage 4 Nota Inspraak En Overleg, April 2012

Bijlage 4 Nota Inspraak en Overleg, april 2012

Bijlage 5 Reactienota Zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Tuitjenhorn

Bijlage 5 Reactienota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Tuitjenhorn

Bijlage 6 Ambtshalve Wijzigingen

Bijlage 6 Ambtshalve wijzigingen

Bijlage 7 Staat Van Wijzigingen

Bijlage 7 Staat van wijzigingen

Bijlage 8 Raadsstukken Herstelbesluit

Bijlage 8 Raadsstukken herstelbesluit