Wijzigingsplan Waarlandsweg 10
Wijzigingsplan - gemeente Schagen
Vastgesteld op 27-01-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het Wijzigingsplan Waarlandseweg 10 te Waarland met identificatienummer NL.IMRO.0441.WPLGHWaarlweg10-VA01 van de gemeente Schagen;
1.2 het moederplan
het bestemmingsplan Landelijk gebied Harenkarspel van de voormalige gemeente Harenkarspel (thans de gemeente Schagen), vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012 met identificatienummer NL.IMRO.0441.BPLGH2009-OH02;
1.3 wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Artikel 2 Relatie Met Het Geldende Bestemmingsplan
Ten aanzien van het plan geldt dat, naast het bepaalde in dit wijzigingsplan, de regels gegeven in het moederplan onverkort van toepassing zijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. Tuinen;
- b. groenvoorzieningen;
- c. water.
3.2 Bouwregels
- a. Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van erkers en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
- b. Voor het bouwen van erkers gelden de volgende regels:
- 1. de diepte van erkers mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
- 2. de bouwhoogte van erkers mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de woning waaraan wordt gebouwd bedragen, met een maximum van 3 m.
- c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
- 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
- b. een paardenbak;
- c. het hobbymatig houden van dieren.
en tevens voor:
- d. het behoud en/of versterking van de cultuurhistorische waarde van bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp'.
met de daarbij behorende:
- e. groenvoorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- i. waterlopen en -partijen.
4.2 Bouwregels
- a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- 1. het aantal woningen per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedragen, dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
- 2. de oppervlakte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 225 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
- 3. de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw, met uitzondering van de stolpvormige woningen, mag niet meer bedragen dan 15 m, dan wel de bestaande breedte indien deze meer bedraagt;
- 4. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 8 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen, met dien verstande dat de bouywhoogte van stolpvormige woningen niet meer mag bedragen dan 11,5;
- 5. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 30°, dan wel ten minste het bestaande aantal graden indien dit minder is;
- 6. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 15% van de kavelbreedte, met dien verstande dat de minimale afstand niet minder mag bedragen dan 4 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
- 7. de afstand van een hoofdgebouw tot de bestemming 'Verkeer' mag niet minder bedragen dan 4 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt
- b. In afwijking van het bepaalde in sub a, gelden voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp' de volgende regels:
- voor wat betreft de stolp mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van onderhoud, herstel en inwendige verbouwing waarbij de goothoogte, bouwhoogte, dakvorm , gevelbreedte en dakhelling overeenkomstig de bestaande situatie gehandhaafd dient te blijven.
- c. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
- 1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op ten minste 4 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing, met inbegrip van het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 300 m² dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt, met dien verstande dat:
- het bebouwingspercentage op een bouwperceel niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel mag bedragen;
- de totale oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw.
- 3. de afstand van bijgebouwen tot het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 35 m, dan wel de bestaande afstand indien deze meer bedragen;
- 4. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
- 5. de oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een stolpwoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp' mag niet meer bedragen 120 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
- 6. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot het hoofdgebouw voor zover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp' mag niet minder bedragen dan 5 m.
- d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- 1. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een paardenbak gelden de volgende regels:
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1200 m²;
- de paardenbak niet verder mag strekken dan 100 meter, berekend vanaf de achterzijde van het hoofdgebouw;
- de paardenbak is gelegen achter het hoofdgebouw, bezien vanaf de openbare weg, aansluitend aan het bouw- en/of bestemmingsvlak waarop het hoofdgebouw is gesitueerd;
- de bouwhoogte van de terreinafscheiding mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
- de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
- de paardenbak moet worden gerealiseerd op een minimale afstand van 30 m tot de woning van een derde;
- 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een paardenbak gelden de volgende regels:
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 4.2 sub a, onder 2 en toestaan dat binnen hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp' 2 woningen worden gerealiseerd;
- b. lid 4.2, sub a, onder 3 voor een hogere goothoogte, met dien verstande dat de goothoogte niet meer dan 6,5 m mag bedragen;
- c. lid 4.2, sub a, onder 4, voor een dakhelling van minder dan 30o, met dienverstande dat niet het gehele dak plat mag worden afgedekt;
- d. lid 4.2, sub c, onder 3 voor een afwijkende situering van bijgebouwen ten opzichte van het hoofdgebouw;
- e. lid 4.2, sub d, onder 1 ten behoeve van een andere situering van de paardenbak,onder de aanvullende voorwaarden dat:
- bij een afwijkende situering de paardenbak landschappelijk wordt ingepast,inclusief de ligging van de paardenbak ten opzichte van de eigen erfbebouwing;
- voor een paardenbak die aan de weg is gelegen streekeigen beplanting aan de voorzijde wordt aangebracht;
De genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- het uitzicht van woningen;
- de verkeersveiligheid.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten dienste van de woonfunctie voor zelfstandige bewoning;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
- c. het gebruik van gronden, bouwwerken en vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van inpandige stalling van voertuigen, vaartuigen of kampeermiddelen en het opslaan van goederen en/of materialen van derden;
- d. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4, sub a en toestaan dat bijgebouwen en overkappingen bij een woning worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
- 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
- 2. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
- 3. het parkeren op eigen terrein plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt;
- 4. er geen sprake is van een zelfstandige woning;
- 5. zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen (als gevolg van verhuizing of overlijden) het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte wordt beëindigd en de woonvoorzieningen worden verwijderd.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 4
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen in of op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met niet meer dan 2500 m² wordt uitgebreid;
- b. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met meer dan 2500 m² wordt uitgebreid, maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,50 m onder het maaiveld;
- c. bouwwerken met een oppervlakte van 2500 m² of minder;
- d. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 2500 m², maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,50 m onder het maaiveld.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2, mits:
- a. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
- b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
- c. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten onevenredig kunnen worden verstoord:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden en/of een verplichting tot het doen van opgravingen;
- 2. een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
- d. alvorens omgevingsvergunning wordt verleend door het bevoegd gezag deskundig advies op het gebied van archeologie is gevraagd.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaand van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen geschiedt binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het afwijken van een bepaalde in sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassen op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het inwerkingtreding van dit plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het Wijzigingsplan Waarlandsweg 10 te Waarland".
Hoofdstuk 1 Inleiding
De familie Van Strien heeft het voornemen om voor het perceel Waarlandsweg 10 te Waarland gebruik te maken van de Ruimte voor Ruimte regeling. Het is de bedoeling de bestaande ontsierende loodsen op het perceel te vervangen door een woning. De gemeente Schagen heeft laten weten in principe in te stemmen met het initiatief. Dit wijzigingsplan is opgesteld om de bouw van de nieuwe woning planologisch mogelijk te maken en een goede planologische regeling op het perceel te leggen. De bevoegdheid tot het maken van dit wijzigingsplan is opgenomen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied van Harenkarspel.
Hoofdstuk 2 Initiatief
2.1 Ligging Perceel
De nieuw te bouwen woning is gesitueerd op het perceel Waarlandsweg 10 te Waarland. De ligging van dit perceel is weergegeven in onderstaande figuur.
Figuur 1: Ligging plangebied
2.2 Bestaande Situatie
De bestaande situatie is hieronder weergegeven in figuur 2. Op het betreffende perceel bevinden zich een woning en loodsen. Een deel van het terrein is verhard. Rondom het perceel is een singelbeplanting aanwezig. Een gedeelte van het perceel wordt gebruikt als paardenbak en paardenwei. Het perceel heeft op basis van het bestemmingsplan Landelijk Gebied van Harenkarspel de bestemmingen Wonen en Agrarisch met Waarden. Op het perceel ligt ook een dubbelbestemming: Waarde - Archeologie 4.
2.3 Beoogde Ontwikkeling
Figuur 2 geeft de beoogde ontwikkeling weer. De loodsen worden gesloopt en ten noorden van de bestaande woning is de nieuwe woning gepland. De locatie van de woning is tot stand gekomen na een analyse van het terrein en de omgeving. De resultaten van deze analyse zijn opgenomen in het beeldkwaliteitsplan Waarlandseweg 10. Dit beeldkwaliteitsplan is opgenomen in bijlage 1.
Figuur 2: beoogde ontwikkeling
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Beleid
Het geldende beleidskader van het rijk, de provincie en de gemeente is opgenomen in het op 18 december 2012 door de gemeenteraad vastgestelde bestemmingsplan Landelijkgebied Harenkarspel. Omdat hierin voor wat betreft het onderhavige perceel geen wijzigingen zijn opgetreden, kan en mag hiernaar worden verwezen.
Het voorliggende wijzigingsplan is gebaseerd op de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in artikel 30 van dit bestemmingsplan. Deze wijzigingsbevoegdheid luidt als volgt:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van de bouw van nieuwe woningen ter compensatie van storende bebouwing of functies (ruimte voor ruimte regeling), met dien verstande dat:
- 1. het bebouwd oppervlakte van het betreffende perceel moet verminderen door een netto afname van de bebouwing;
- 2. de herstructurering van de te saneren locatie, inclusief de sloop van de bebouwing als genoemd onder 1, zeker moet zijn gesteld;
- 3. er niet meer woningen mogen worden gebouwd dan noodzakelijk is om de sloop van de onder 1 bedoelde bebouwing of functies te realiseren
- 4. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de bestemmingsregels van artikel 13 (Tuin), artikel 14 (Verkeer) en artikel 17 (Wonen) van toepassing zijn
- 5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- c. de milieusituatie;
- d. het uitzicht van de woningen;
- e. de verkeersveiligheid.
3.2 Toetsing Initiatief
Indien het initiatief getoetst wordt aan de hiervoor genoemde voorwaarden, ontstaat het volgende beeld. De oppervlakte van de nieuwe te bouwen woning en bijgebouwen is kleiner dan de oppervlakte van de loodsen. Er is dus sprake van een afname van de bebouwing.
De gemeente Schagen en de initiatiefnemers hebben een overeenkomst gesloten over de sloop van de loodsen en de bouw van de woning. De herstructurering van de locatie is hiermee veilig gesteld.
Er wordt slechts één woning gebouwd. Van teveel woningen is dus geen sprake.
De juridische regeling van dit wijzigingsplan sluit aan bij de in de wijzigingsregels genoemde bestemmingen.
In het beeldkwaliteitsplan Waarlandsweg 10 wordt ingegaan op de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het landschaps- en bebouwingsbeeld, het uitzicht van de woningen en de verkeersveiligheid. In het beeldkwaliteitsplan wordt geconstateerd dat er geen onevenredige aantasting van deze aspecten plaatsvindt. De locatiekeuze van de nieuwe woning is hierop afgestemd.
3.3 Wijziging
De als gevolg van dit wijzigingsplan door te voeren wijzigingen van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Harenkarspel betreffen:
- het bouwen van twee woningen op een perceel in plaats van één woning;
- het iets in noordelijke richting vergroten van de bestemming Wonen (dus het wijzigen van de bestemming Agrarisch met Waarden in Wonen)
- het aanpassen van de bestemmingsregels voor de bestemming Wonen voor het perceel Waarlandsweg 10.
3.4 Conclusie
Het initiatief is in overeenstemming met het beleid en met de regels van de wijzigingsbevoegdheid. De wijzigingsbevoegdheid kan worden toegepast.
De milieusituatie wordt in het volgende hoofdstuk beschreven.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Hinder Van Bedrijvigheid
Bedrijfsfuncties en woonfuncties mogen elkaar niet belemmeren. Bij de locatiekeuze van de woning is rekening gehouden met de in de omgeving aanwezige agrarische bedrijven. Het perceel Waarlandsweg 8 is het meest direct nabij de locatie gelegen. De afstand van dit perceel tot de nieuw te bouwen woning bedraagt meer dan 50 meter. Tussen de bedrijven en de locatie van de te bouwen woning zijn overigens andere woningen aanwezig die maatgevend zijn voor de bedrijven.
4.2 Cultuurhistorie
Uit de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland blijkt dat het onderhavige perceel geen bijzondere cultuurhistorische waarde heeft. Op het perceel komen geen monumenten of karakteristieke gebouwen voor.
Figuur 3: fragment informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie
4.3 Archeologie
Op het perceel ligt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'. Voor ingrepen tot een oppervlakte van 2.500 m2 hoeft geen archeologisch onderzoek plaats te vinden. De oppervlakte van de woning is vele malen kleiner. Archeologisch onderzoek is dan ook niet nodig. De uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan wordt niet belemmerd door het aspect archeologie.
4.4 Bodem
Het landelijk bodemloket en de bodemkwaliteitskaart Regio Kop van Noord Holland geven geen uitsluitsel over de bodem. Uit een in 2010 uitgevoerd verkennend bodemonderzoek blijkt dat er in de bovengrond plaatselijk licht verhoogde gehalten aan kwik en zink zijn aangetoond. In de ondergrond is sprake van een licht verhoogd gehalte aan kwik. In het grondwater zijn licht verhoogde concentraties aan barium, molybdeen en dichloorethenen aangetoond. Alle verhoogde gehalten vormen echter geen risico voor de volksgezondheid en/of het milieu.
Conform de wens zal voorafgaande aan de bouw van de woning zal nog een bodemonderzoek conform de NEN5740 worden uitgevoerd. Tevens wordt bij de beëindiging van het agrarisch bedrijf onderzoek worden uitgevoerd bij de bovengrondse dieseltank en de bestrijdingsmiddelenopslagplaats.
Figuur 4: fragment bodemkaart
Figuur 5: fragment bodemkwaliteitskaart Regio Kop van Noord-Holland
4.5 Ecologie
Het gebied waar de woning is gepland is in gebruik als erf bij de bestaande woning. Een gedeelte is verhard met beton. Het perceel blijft grotendeels onbebouwd. De singelbeplanting nabij de woningen blijft intact. Vanwege het doorzicht wordt de singelbeplanting ingekort.
Ter plaatse is onderzoek verricht. Het onderzoeksrapport is opgenomen in de bijlage. Voor de aangetroffen of de verwachte licht beschermde zoogdieren gelden geen verbodsbepalingen. Een ontheffing is niet nodig. Wat betreft de vogels kan voorafgaande aan de sloop van de schuren worden vastgesteld dat de schuren niet in gebruik zijn als verblijfplaats.
De werkzaamheden op het terrein vinden plaats na het broedseizoen van (weide)vogels.
Het perceel ligt niet in de nabijheid van Natura2000-gebieden of van een ecologische verbinding.
4.6 Externe Veiligheid
Op de Risicokaart zijn in de omgeving van het perceel geen risicobronnen aangegeven. Er is in de nabijheid ook geen sprake van het vervoer van gevaarlijke stoffen. De beleidsvisie externe veiligheid van de gemeente Schagen bevestigt dat er geen relevante aspecten op het gebied van de externe veiligheid zijn.
Figuur 6: fragment Risicokaart
4.7 Wegverkeerslawaai
Ter hoogte van het perceel geldt een snelheidsregime van maximaal 60 km/uur. De daadwerkelijke snelheid ligt door de aanwezigheid van twee bochten lager. De woning wordt op zes meter achter de voorgevellijn van de bestaande woning gebouwd. De afstand van de weg bedraagt circa 21 meter. Gelet op het zeer geringe aantal voertuigen, de maximum snelheid en de afstand van de nieuwe woning tot de wegas, valt niet te verwachten dat de 48dB grens op de gevel wordt bereikt. De Waarlandsweg heeft alleen een functie voor het plattelandsgebied.
4.8 Luchtkwaliteit
De bouw van de woning leidt niet of nauwelijks tot een toename van het aantal motorvoertuigenbewegingen. De voorziene ruimtelijke ontwikkeling draagt daarmee niet in betekende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
4.9 Watertoets
Het initiatief heeft geen of nauwelijks invloed op de waterhuishouding. De verharding op het perceel neemt af. Er wordt geen verandering gebracht in het slotenpatroon. De woning wordt aangesloten op de riolering. Hemelwater kan op een goede wijze worden afgevoerd.
4.10 Duurzaamheid
De sloop van de schuren en de bouw van de woning levert geen nadelige effecten voor een duurzame leefomgeving op. Eerder is sprake van een verbetering. Bij de bouw van de woning wordt rekening gehouden met het aspect duurzaamheid.
4.11 Conclusie
Uit het vorenstaande kan en mag worden geconcludeerd dat de omgevingsaspecten geen belemmering zijn voor het initiatief.
Hoofdstuk 5 Juridische Vormgeving
Dit wijzigingsplan is gebaseerd op artikel 30 van het bestemmingsplan Landelijk gebied Harenkarspel. In dit artikel is bepaald dat na de wijzigingen de bestemmingen Tuin, Verkeer en Wonen van toepassing zijn. De bestemming Verkeer is bij dit wijzigingsplan niet relevant. De regels van de overige twee bestemmingen zijn afgestemd op het perceel en opgenomen in dit wijzigingsplan. Tevens is de bestaande dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' opgenomen.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
Het wijzigingsplan wordt gemaakt ten behoeve van een particulier initiatief. Tussen de gemeente en de initiatiefnemer is een overeenkomst gesloten over de daadwerkelijke realisatie van het initiatief. In deze overeenkomst is opgenomen dat de kosten van het maken van dit wijzigingsplan voor rekening zijn van de initiatiefnemer.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het ontwerp-wijzigingsplan heeft van 12 december 2014 tot 22 januari 2015 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn er geen zienswijzen ingediend.