KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf - Haven
Artikel 6 Bedrijventerrein
Artikel 7 Centrum
Artikel 8 Cultuur En Ontspanning
Artikel 9 Detailhandel
Artikel 10 Groen
Artikel 11 Horeca
Artikel 12 Maatschappelijk
Artikel 13 Natuur
Artikel 14 Recreatie - Jachthaven
Artikel 15 Recreatie - Verblijfsrecreatieve Gebouwen
Artikel 16 Sport
Artikel 17 Verkeer
Artikel 18 Verkeer - Parkeerterrein
Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 20 Water
Artikel 21 Water - Waterstaat
Artikel 22 Wonen - Aaneengebouwd
Artikel 23 Wonen - Gemengd
Artikel 24 Wonen - Gestapeld
Artikel 25 Wonen - Lint
Artikel 26 Wonen - Twee-aaneen
Artikel 27 Wonen - Vrijstaand
Artikel 28 Leiding - Olie
Artikel 29 Leiding - Riool
Artikel 30 Waarde - Archeologie 2
Artikel 31 Waarde - Archeologie 4
Artikel 32 Waarde - Ecologie
Artikel 33 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 34 Anti-dubbeltelregel
Artikel 35 Algemene Bouwregels
Artikel 36 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 38 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 39 Overgangsrecht
Artikel 40 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Geldende Bestemmingsplannen
1.3 Nota Van Uitgangspunten Komplannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Regionaal Beleid
2.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Kernwaarden Voor Oudeschild
3.1 Gemengd Gebied
3.2 Haven
3.3 Bedrijventerrein
3.4 De Ruyterstraat
3.5 Rioolwaterzuivering
3.6 Monumenten
3.7 Ruimtelijke Kwaliteit
3.8 Welstandsnota
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Milieuzonering
4.2 Bodem
4.3 Geluid
4.4 Luchtkwaliteit
4.5 Externe Veiligheid
4.6 Water
4.7 Ecologie
4.8 Archeologie
4.9 Cultuurhistorie
4.10 Aardkundige Waarden
Hoofdstuk 5 Bestemmingen
5.1 Algemeen
5.2 Toelichting Op De Bestemmingen
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
6.3 Grondexploitatie
Bijlage 1 Lijst Met Beroeps- Of Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
Bijlage 2 Bedrijvenlijst
Bijlage 3 Bestemming "Agrarisch"
Bijlage 1 Nota Van Uitgangspunten
Bijlage 2 Nota Vooroverleg En Inspraak

Oudeschild

Bestemmingsplan - Gemeente Texel

Vastgesteld op 18-02-2015 - deels onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Oudeschild met identificatienummer NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01 van de gemeente Texel;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 achtererf:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 m van de voorkant van het hoofdgebouw of het dichtst bij de weg gelegen gebouw;

1.6 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met inbegrip van daarmee samenhangende activiteiten van ondergeschikte betekenis;

1.7 agrarisch bedrijfsgebouw:

een gebouw dat door indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend gebruikt te worden voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf.

1.8 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde;

1.9 archeologische begeleiding:

het uitvoeren en registreren van waarnemingen tijdens niet-archeologische bodemverstorende activiteiten, gericht op het vaststellen van aan- of afwezigheid van archeologische waarden op basis van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en onderzoeksdoelstellingen. Archeologische begeleidingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Conform de richtlijnen van de KNA zijn archeologische begeleidingen als alternatief voor proefsleuven of opgravingen alleen toegestaan in een beperkt aantal nauwkeurig omschreven situaties;

1.10 archeologisch monument:

terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument;

1.11 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door een erkende archeologisch partij, werkend volgens de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

1.12 archeologisch plangebied:

het archeologische gebied waarbinnen de feitelijke bodemingrepen plaatsvinden en waarvoor een vergunning wordt aangevraagd;

1.13 archeologische verwachting:

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten;

1.14 archeologisch vooronderzoek:

archeologisch vooronderzoek kan bestaan uit locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan. De verschillende vormen van onderzoek worden verricht door een erkende partij en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De resultaten van het onderzoek worden weergegeven en geïnterpreteerd in een rapport. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente of een vergunning kan worden verleend;

1.15 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten;

1.16 bebouwing:

één of meer gebouwen, bijbehorende bouwwerken, overkappingen en/of andere bouwwerken

1.17 bebouwingsbeeld:

de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin, die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd;

1.18 bebouwingspercentage:

een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.19 bedrijfsvloeroppervlakte bedrijven:

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.20 bedrijfsvloeroppervlakte detailhandel:

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde ruimte, inclusief de winkelvloeroppervlakte, het magazijn, de sociale ruimte en de entree en eventuele ruimte voor winkelwagentjes;

1.21 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.22 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, genoemd in bijlage 1, dan wel een naar de aard of de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend op een zodanige wijze dat het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de ruimtelijk uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.23 bestaand:

ten aanzien van de bij of krachtens de wet/Wabo aanwezige vergunde of legale bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp; ten aanzien van het overige gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;

1.24 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.25 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.26 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.27 blokhut:

een gebouw met een eenvoudige constructie en beperkte omvang ten behoeve van een recreatief nachtverblijf;

1.28 bodemingrepen:

werken en werkzaamheden waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten;

1.29 boomteelt:

de teelt van boomkwekerijgewassen;

1.30 bosbouw:

het geheel van bedrijfsmatig handelen en van activiteiten gericht op de instandhouding en ontwikkeling van bestaande respectievelijk nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie;

1.31 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.32 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.33 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder, met dien verstande dat de hoogte van een bouwlaag niet meer mag bedragen dan 4 m;

1.34 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.35 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.36 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.37 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.38 caravan:

een al dan niet uitklapbare wagen, gebouwd, ingericht en bestemd voor het kamperen, die ingevolge het wegenverkeersreglement mag worden voortbewogen achter een motorvoertuig;

1.39 cultuur en ontspanning:

een atelier, een bioscoop, een creativiteitscentrum, een dansschool, een museum, een muziekschool, een muziektheater, een sauna, een theater, en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening ten behoeve van cultuur en ontspanning;

1.40 cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, die hobbymatig in gebruik zijn en niet worden gebruikt ten behoeve van een volwaardige agrarische bedrijfsvoering;

1.41 cultuurhistorische waarden:

de waarde, die wordt toegekend aan een gebied of bouwwerk op basis van de ter plaatse bestaande cultuurhistorische elementen: historische (steden)bouw, bovengrondse monumentenzorg, archeologische waarden, cultuurlandschap en historische geografie (landschappelijke elementen die het gevolg zijn van menselijk handelen in het verleden, zoals bijvoorbeeld verkavelings-, beplantings en wegenpatronen);

1.42 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.43 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg :

een door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaar, persoon of organisatie die voldoet aan de binnen de archeologische professie geldende opleidings- en ervaringseisen;

1.44 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.45 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verrichten van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.46 eenvoudige recreatieve voorzieningen:

picknicktafels, bankjes en speeltoestellen en daarmee vergelijkbare voorzieningen;

1.47 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een woonhuis of een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.48 erker:

een ondergeschikte uitbouw van het hoofdgebouw met een beperkte omvang (breedte, bouwhoogte, diepte) en transparante verschijningsvorm, waardoor het stedenbouwkundig aanzicht niet wezenlijk wordt beïnvloed;

1.49 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.50 evenement:

elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; onder evenement worden mede verstaan een herdenkingsplechtigheid, een braderie, een optocht, een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

1.51 extensief dagrecreatief medegebruik:

een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, picknicken, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;

1.52 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.53 gebruiksmogelijkheden:

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;

1.54 geluidsbelasting:

een geluidsbelasting vanwege een weg;

1.55 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen die dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.56 geluidsgevoelige functies:

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

1.57 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij die ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.58 groepsverblijf:

een gebouw ingericht voor de bedrijfsmatige verstrekking van logies aan groepen personen ten behoeve van recreatief verblijf, met daarbij behorende collectieve voorzieningen;

1.59 groothandel:

de handel tussen de producent en de detailhandel. Het gaat om de verkoop van goederen in grote aantallen en hoeveelheden;

1.60 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.61 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is;

1.62 horecabedrijf:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.63 horecabedrijf categorie 1:

een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen, onderdeel van een hotel en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit restaurant, snackbar, snackkiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf al dan niet samen met een andere functie;

1.64 horecabedrijf categorie 2:

een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een (grand)café, eetcafé, restaurant, café/restaurant, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met een zalencentrum;

1.65 horecabedrijf categorie 3:

een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het "s avonds en/of "s nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar/dancing, discotheek, nachtclub, amusementshal en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.66 hotel:

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse;

1.67 hotelkamer:

een kamer in een hotel waar je als gast verblijft. De hotelkamer beschikt over een bed, toilet, bad en/of douche, maar geen keuken;

1.68 houtteelt:

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;

1.69 huishouden:

een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;

1.70 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.71 kampeerterrein:

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf;

1.72 kantine:

een ruimte waarin bedrijfsuitoefening is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van maaltijden, eenvoudige etenswaren en dranken;

1.73 kantoor:

een gebouw, dat dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.74 kap:

een dakafdekking onder een hoek van meer dan 5° met het horizontale vlak;

1.75 kelder:

een gedeelte van een gebouw dat geheel of vrijwel geheel onder de grond (onder het maaiveld) is gelegen;

1.76 keuken:

een ruimte waarin mensen voedsel bereiden en waarbij meer voorzieningen aanwezig zijn dan de voorzieningen die zijn toegestaan in een kitchenette. In een keuken kunnen complete maaltijden worden voorbereid;

1.77 kitchenette

een opstelplaats voor een aanrecht met een vloeroppervlakte tot maximaal 1,5 m x 0,6 m, ten behoeve van een koffiezetapparaat, een waterkoker en een tafelmodel koelkast. Een kitchenette is niet bestemd voor het bereiden van complete maaltijden;

1.78 kleinschalige duurzame energiewinning:

energie die gewonnen wordt uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, niet zijnde windturbines, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, aard- en omgevingswarmte;

1.79 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, die waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik;

1.80 logies met ontbijt:

het bieden van de, ten opzichte van het wonen ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.81 logiesverstrekking:

het tegen vergoeding verstrekken van logies, waarbij de logieseenheden enkel zijn ingericht voor nachtverblijf. Naast het verstrekken van logies worden accommodaties aangeboden voor dagverblijf en maaltijdbereiding;

1.82 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook productiegebonden detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.83 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.84 meetverschil:

een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;

1.85 motorrijtuigen:

alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning;

1.86 milieusituatie:

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;

1.87 natuurlijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied. Onderdeel van de natuurlijke waarden vormt steeds een beoordeling van de gebiedsbescherming op basis van de Natuurbeschermingswet en de soortbescherming op basis van de Flora- en faunawet;

1.88 normaal onderhoud:

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.89 normtelling slaapplaatsen:

het maatgevend gemiddelde voor de bezetting van recreatieve verblijfsaccommodatie;

1.90 ondergeschikte lichte horeca:

horeca die ondergeschikt en gerelateerd is aan de bestemming en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken. Tot ondergeschikte horeca worden mede gerekend mobiele horecastands, drankautomaten en dergelijke;

1.91 opgraving:

het opgraven van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

1.92 oppervlakte en diepte van de bodemingreep bij het bepalen van al dan niet vrijstelling van de vergunningsplicht:

de gemeente beoordeelt of bouwplannen en voorgenomen werken vergunningplichtig zijn of deze vallen binnen de criteria voor vrijstelling. Daarbij wordt beoordeeld of de feitelijke bodemingreep ten behoeve van het gebouw of werk zowel de vrijgestelde oppervlakte als diepte van de betreffende beleidscategorie overschrijden. Is dit niet het geval dan is het betreffende gebouw of werk niet vergunningplichtig;

1.93 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.94 overkapping:

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.95 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.96 peil:

  1. a. indien op of in het land wordt gebouwd:
    1. 1. de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het bouwwerk met dien verstande dat, indien het bouwwerk zal worden gebouwd op een nog onbebouwd perceel, deze hoogte ten hoogste 0,50 m ligt boven of beneden de hoogte van de kruin van de weg waarop het perceel wordt ontsloten, eventueel natuurlijk aanwezige reliëfverschillen buiten beschouwing gelaten;
    2. 2. indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil gerekend vanaf het gemiddelde afgewerkte terrein; incidenteel aangebrachte en ondergeschikte ophogingen en verdiepingen buiten beschouwing gelaten;
  1. b. indien op of in het water wordt gebouwd:
    1. 1. het ter plaatse door het waterschap ten tijde van de eerste terinzagelegging (inwerkingtreding)van het bestemmingsplan vastgestelde waterpeil;

1.97 permanente bewoning:

er is sprake van permanente bewoning wanneer de huurder of de eigenaar van de woonruimte deze meer dan 180 dagen in een aaneengesloten periode van 360 dagen bewoont;

1.98 personeelsverblijf:

een verblijfsruimte ten behoeve van tijdelijke huisvesting van eigen personeel dat over een arbeidscontract voor korter dan een jaar beschikt;

1.99 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.100 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.101 recreatie appartement:

het geheel van bij elkaar behorende vertrekken als afzonderlijk gemeubileerde woongelegenheid, bedoeld voor verblijfsrecreatie, in een groter gebouw;

1.102 recreatief opstal:

een recreatief verblijf, niet staande op een recreatieterrein of deel uitmakende van een complex recreatieappartementen;

1.103 recreatief verblijf:

verblijf uitsluitend gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding;

1.104 recreatieve slaapplaats:

plaats om te slapen bestemd voor recreatief verblijf;

1.105 reëel agrarisch bedrijf

er is sprake van een reëel agrarisch bedrijf als tussen de helft en een nagenoeg volledig 'redelijk' inkomen afkomstig is uit het bedrijf en tussen de helft en nagenoeg volledige arbeidsinzet van een volwaardige arbeidskracht aan het bedrijf besteed wordt. Een reëel agrarisch bedrijf heeft de potentie uit te groeien tot een volwaardig agrarisch bedrijf;

1.106 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.107 sierteelt:

de teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken;

1.108 stacaravan:

een zelfstandig verrijdbaar bouwwerk, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen met wielas, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf, die gedurende meerdere jaren op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en als kampeermiddel valt aan te merken;

1.109 terras:

een plek van een horecagelegenheid waar men buiten kan zitten;

1.110 theetuin:

een uitspanning waar thee, koffie en andere niet-alcoholische dranken en kleine etenswaren aan passanten worden verkocht. Er is sprake van bescheiden reclame-uitingen. De activiteit is ondergeschikt aan de hoofdfunctie van het perceel. Fysiek bestaat de theetuin uit zitplaatsen in een tuin bij een hoofdgebouw/woning waar consumpties genuttigd kunnen worden;

1.111 uitstalling:

een los element dat voor een pand in de openbare ruimte wordt geplaatst om de aandacht te vestigen op een winkel of onderneming die in het pand gevestigd is. Hieronder wordt o.a. verstaan: kledingrekken, rekken voor het uitstallen van fruit, bloemen, uitzoekbakken, etc.;

1.112 verblijfsrecreatie:

het recreatief doorbrengen van één of meer nachten buiten de vaste woonplaats, uitgezonderd sociale bezoeken aan familie, vrienden, kennissen en zakenbezoeken;

1.113 verkeersveiligheid:

de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer, die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;

1.114 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijbehorende bouwwerken op de begane grond;

1.115 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een (hoofd)gebouw;

1.116 voorgevelrooilijn:

de naar de weg gekeerde gevellijn van een (hoofd)gebouw;

1.117 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.118 vuurwerkbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;

1.119 waarde - Archeologie - 1:

gronden met een zeer hoge archeologische waarde die ex artikel 3 van de Monumentenwet door het Rijk zijn aangewezen als monument. Deze terreinen vallen buiten de bevoegdheid van de gemeente;

1.120 waarde - Archeologie - 2:

gronden met een archeologische waarde zoals aangeduid op de Archeologische Beleidskaart categorie 2;

1.121 waarde - Archeologie - 3:

gronden met een hoge archeologische verwachting, mede gebaseerd op de cultuurhistorie zoals vermeld op de Archeologische Beleidskaart categorie 3;

1.122 waarde - Archeologie - 4:

gronden met een gematigde archeologische verwachting zoals vermeld op de Archeologische Beleidskaart categorie 4;

1.123 windturbine

een turbine waarin winddruk wordt omgezet in mechanische energie;

1.124 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.125 woonhuis:

een gebouw dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.126 woonsituatie:

de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;

1.127 zomerhuis:

een verblijfsrecreatieve woning op een voor recreatieve doeleinden bestemd terrein.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de hoogte van een dakopbouw:

vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw;

2.5 de hoogte van een kap:

vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap;

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk:

  • bij het bepalen van de oppervlakte worden overstekken aan buitenwerkse gevelvlakken vanaf een breedte van 1,00 m in zijn geheel meegerekend;

2.8 de afstand tot de perceelgrens:

de kortste afstand vanaf enig punt van een gebouw tot de perceelgrens;

2.9 de ashoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de turbine;

2.10 de tiphoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de maximale hoogte van enig bouwonderdeel van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch - Cultuurgrond" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuurgrond;
  2. b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de gronden;
  3. c. een schapenboet, alsmede de instandhouding, het herstel en de uitbouw daarvan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schapenboet';
  4. d. een ijsbaan met een daarbijbehorend gebouw, ter plaatse van de aanduiding "ijsbaan";

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. nutsvoorzieningen;
  2. f. extensief dagrecreatief medegebruik;
  3. g. educatief medegebruik;
  4. h. paden;
  5. i. water;

met de daarbijbehorende:

  1. j. andere bouwwerken.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het opslaan van mest, hooi- en/of kuilbalen en/of overige landbouwproducten, met uitzondering van tijdelijke opslag (maximaal zes maanden);
  2. b. het afgraven en/of vergraven en/of ophogen van gronden;
  3. c. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor sier- en/of fruitteelt, houtteelt, bosbouw en/of naar de aard en invloed daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid;
  4. d. het opslaan van niet-agrarische producten en goederen en/of het stallen van auto's, boten, caravans en strandhuisjes;
  5. e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  6. f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  7. g. het gebruik van de gronden ten behoeve van de permanente inrichting als parkeer- en/of speelterrein;
  8. h. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  9. i. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  10. j. het storten van puin en afvalstoffen;
  11. k. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven, zoals die onder de categorieën 1 en 2 zijn genoemd in Bijlage 2 en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven, niet zijnde geluidzoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  2. b. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een rioolwaterzuivering, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuivering", niet zijnde geluidzoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  3. c. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van kantoren;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. woonhuizen dan wel inpandige woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt;
  2. e. bijbehorende bouwwerken bij een woning;
  3. f. kleinschalige duurzame energiewinning;
  4. g. wegen en paden;
  5. h. water;

met de daarbijbehorende:

  1. i. tuinen, erven en terreinen;
  2. j. andere bouwwerken.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 4.2.2 onder f in die zin dat de dakhelling van bedrijfsgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 4.2.4 onder b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 4.4.2 onder d in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
    1. 1. er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
    2. 2. de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
    3. 3. de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
    4. 4. er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
    5. 5. de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
    6. 6. de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt, met een maximum van 13 m² per persoon;
    7. 7. er voldoende parkeervoorzieningen op het eigen terrein aanwezig zijn;
    8. 8. er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een woonhuis of inpandige woning;
    9. 9. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    10. 10. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 4.4.2 onder d in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  1. a. een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
  1. b. de bestemming "Bedrijf", met inbegrip van de bouwvlakken, wordt gewijzigd in de bestemming "Maatschappelijk", mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 12 van overeenkomstige toepassing zijn;
    2. 2. deze wijzigingsbevoegdheid niet wordt toegepast, ter plaatse van de aanduiding ‘wetgevingzone – wijzigingsgebied 1';
    3. 3. de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
    4. 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    5. 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. c. de bestemming "Bedrijf", met inbegrip van de bouwvlakken, wordt gewijzigd in de bestemming "Wonen -Aaneengebouwd", "Wonen - Lint", "Wonen - Twee-aaneen" of "Wonen - Vrijstaand", mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 22, 25, 26 of 27 van overeenkomstige toepassing zijn;
    2. 2. deze wijzigingsbevoegdheid niet wordt toegepast, ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 1";
    3. 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    4. 4. de voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesaneerd tot er een gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis resteert van ten hoogste 80 m²;
    5. 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in het voormalige woonhuis of de inpandige woning, waarbij ook vervangende nieuwbouw mogelijk is;
    6. 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 5 Bedrijf - Haven

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf - Haven" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterstaatkundige doeleinden;
  2. b. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van visserijbedrijven, handelsbedrijven, de visserijvloot, de scheepvaart en bedrijven in de vorm van havenbassins en - terreinen, havenkantoor, en bedrijven die een directe binding met het visserij- en havenbedrijf hebben, alsmede naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven, niet zijnde geluidzoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  3. c. terreinen ten behoeve van op- en overslag van (bulk)goederen, agrarische producten en mest alsmede zand en grint ten behoeve van het beheer en onderhoud van dijken, waterstaatkundige werken en de haven;
  4. d. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een scheepsreparatie-inrichting, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - geluidzoneringsplichtig bedrijf";
  5. e. sanitaire gebouwen ten behoeve van de haven;
  6. f. een opslagterrein, ter plaatse van de aanduiding "opslag";
  7. g. windturbines, ter plaatse van de aanduiding "windturbine";
  8. h. detailhandel in havengerelateerde producten, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel";
  9. i. recreatieve vaart in de vorm van pleziervaart, bruine vloot, rondvaartboten, charterschepen, cruiseschepen en naar aard daarmee gelijk te stellen recreatieve vaart;

met daaraan ondergeschikt:

  1. j. het verhuren, parkeren en stallen van motorrijtuigen ten behoeve van de verhuur;
  2. k. het houden van evenementen, zoals markten en braderieën, havengerelateerde- en culinaire evenementen, podiumkunsten, en naar de aard daarmee gelijk te stemmen evenementen, met de daarbij behorende voorzieningen;
  3. l. havengerelateerd recreatief medegebruik;
  4. m. verkoop motorbrandstoffen voor bedrijfshaven, scheepvaart en recreatievaart;
  5. n. water- en stroomvoorzieningen;
  6. o. verkeer en vervoer (scheepvaart);
  7. p. inname bilgewater, olie, huishoudelijk afval en overige afvalstoffen van de bedrijfshaven, scheepvaart en recreatievaart;
  8. q. woonhuizen dan wel inpandige woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt;
  9. r. bijbehorende bouwwerken bij een woning;
  10. s. kleinschalige duurzame energiewinning;
  11. t. wegen en paden;
  12. u. water;
  13. v. terrassen ten behoeve van horecagelegenheden en ondergeschikte lichte horeca en uitstallingen;

met de daarbijbehorende:

  1. w. parkeervoorzieningen;
  2. x. tuinen, erven en terreinen;
  3. y. andere bouwwerken.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 5.2.2 onder a en b in die zin dat kiosken en kramen worden geplaatst waaruit verkoop plaatsvindt van kleine eetwaren, plaatsbewijzen, souvenirs, en dergelijke, mits:
    1. 1. de oppervlakte van een kiosk of een kraam ten hoogste 15,00 m² zal bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte van een kiosk of een kraam ten hoogste 3,00 m zal bedragen;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige functie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 5.2.2 onder f in die zin dat de dakhelling van bedrijfsgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. c. het bepaalde in lid 5.2.5 onder b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 5.4.2 onder c in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
    1. 1. er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
    2. 2. de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
    3. 3. de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
    4. 4. er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
    5. 5. de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
    6. 6. de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt, met een maximum van 13 m² per persoon;
    7. 7. er voldoende parkeervoorzieningen op het eigen terrein aanwezig zijn;
    8. 8. er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een woonhuis of inpandige woning;
    9. 9. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    10. 10. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 5.4.2 onder d in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel, mits:
    1. 1. de detailhandelsfunctie een relatie heeft met en ten dienste staat van de haven;
  1. c. het bepaalde in lid 5.4.2 onder c in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven, zoals die onder de categorieën 1, 2 en 3 zijn genoemd in Bijlage 2 en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  2. b. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven, zoals die onder de categorieën 1, 2, 3 en 4 zijn genoemd in bijlage 2 ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.2" en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  3. c. (inpandige) bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, tenzij ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten";
  4. d. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  5. e. detailhandel en ondergeschikte lichte horeca, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel";
  6. f. een windturbine, ter plaatse van de aanduiding "windturbine";
  7. g. een antennemast, ter plaatse van de aanduiding "antennemast";
  8. h. terrassen ten behoeve van ondergeschikte lichte horeca, ter plaatse van de aanduiding "terras";
  9. i. een tankterminal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tankterminal';

met daaraan ondergeschikt:

  1. j. kleinschalige duurzame energiewinning;
  2. k. wegen en paden;
  3. l. water;

met de daarbijbehorende:

  1. m. parkeervoorzieningen;
  2. n. tuinen, erven en terreinen;
  3. o. andere bouwwerken.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 6.2.2 onder d en/of 6.2.3 onder e in die zin dat de dakhelling van bedrijfsgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
  1. b. het bepaalde in lid 6.2.7 onder g in die zin dat de bouwhoogte van overige andere bouwwerken wordt vergroot ten behoeve van de bouw van schoorstenen en/of installaties, mits:
    1. 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de bouw van schoorstenen en/of installaties behorende bij een ter plaatse gevestigd bedrijf;
    2. 2. de bouwhoogte van een schoorsteen ten hoogste 25,00 m zal bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte van een installatie ten hoogste 15,00 m zal bedragen;
    4. 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 6.4.2 onder c in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
    1. 1. er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
    2. 2. de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
    3. 3. de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
    4. 4. er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
    5. 5. de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
    6. 6. de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt, met een maximum van 13 m² per persoon;
    7. 7. er voldoende parkeervoorzieningen op het eigen terrein aanwezig zijn;
    8. 8. er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een bedrijfswoning;
    9. 9. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    10. 10. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 6.4.2 onder c in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot de bedrijfswoning ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot de bedrijfswoning ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  1. a. op het bedrijventerrein volumineuze en grootschalige detailhandelsbedrijven worden toegestaan, mits:
    1. 1. de detailhandel uitsluitend betrekking heeft op doe-het-zelfartikelen, tuininrichting vanuit tuincentra, kampeerartikelen en garagebedrijven, alsmede op volumineuze, brand- of explosiegevaarlijke detailhandel, die in binnensteden en wijkwinkelcentra uit een oogpunt van hinder, veiligheid of verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar is;
    2. 2. er voldoende parkeervoorzieningen volgens de vastgestelde gemeentelijke parkeernormen op het eigen terrein aanwezig zijn;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
    4. 4. de nieuwvestiging van detailhandel regionale afstemming behoeft;
  1. b. de bestemming 'Bedrijventerrein', met inbegrip van de bouwvlakken, wordt gewijzigd in de bestemming 'Detailhandel', mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 9 van overeenkomstige toepassing zijn;
    2. 2. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 3";
    3. 3. er voldoende parkeervoorzieningen volgens de vastgestelde gemeentelijke parkeernormen op het eigen terrein aanwezig zijn;
    4. 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
    5. 5. de nieuwvestiging van detailhandel regionale afstemming behoeft.

Artikel 7 Centrum

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. maatschappelijke voorzieningen;
    2. 2. cultuur en ontspanning;
    3. 3. dienstverlening;
    4. 4. detailhandel al dan niet in combinatie met ondergeschikte lichte horeca;
    5. 5. kantoren;
    6. 6. horecabedrijven in categorie 1, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
    7. 7. horecabedrijven in categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
    8. 8. een visrokerijbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - visrokerij";
    9. 9. woningen en bijbehorende bouwwerken al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, voorzover het de tweede en hogere bouwlaag betreft;
    10. 10. vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van een recreatief opstal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";

met de daarbijbehorende:

  1. b. terrassen ten behoeve van horeca en ondergeschikte lichte horeca en uitstallingen;
  2. c. tuinen, erven en terreinen;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. nutsvoorzieningen;
  5. f. andere bouwwerken.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 7.2.1 onder e in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

7.4 Specifieke gebruiksregels

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 7.4.2 onder a in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf of de ter plaatse gevestigde voorziening, mits:
    1. 1. er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
    2. 2. de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
    3. 3. de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
    4. 4. er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
    5. 5. de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
    6. 6. de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt met een maximum van 13 m2 per persoon;
    7. 7. er voldoende parkeervoorzieningen op het eigen terrein aanwezig zijn;
    8. 8. er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een bedrijfswoning;
    9. 9. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    10. 10. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 7.4.2 onder a in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning;
  1. c. het bepaalde in lid 7.4.2 onder b in die zin dat de eerste bouwlaag van een gebouw, dat is de begane grond, wordt gebruikt als woning, mits:
    1. 1. de woning passend is in relatie tot de bestaande situatie en de omliggende functies;
    2. 2. de oppervlakte van de woning ten hoogste 120 m² bedraagt;
    3. 3. de woning past binnen de gemeentelijke woonvisie;
    4. 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straatbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • de aanduiding "horeca van categorie 1" of "horeca van categorie 2" wordt aangebracht, mits:
    1. 1. er na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid geen sprake is van een onevenwichtige verdeling van de functies horeca en de overige centrumfuncties;
    2. 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 8 Cultuur En Ontspanning

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een voorziening gericht op cultuur en ontspanning, al dan niet in combinatie met ondergeschikte lichte horeca en productiegebonden detailhandel;
  2. b. een molen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. kleinschalige duurzame energiewinning;
  2. d. wegen en paden;
  3. e. water;

met de daarbijbehorende:

  1. f. terreinen;
  2. g. andere bouwwerken.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 8.2.2 onder d in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

8.4 Specifieke gebruiksregels

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 9 Detailhandel

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Detailhandel" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van detailhandelsbedrijven;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. woonhuizen dan wel inpandige woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt;
  2. c. woningen al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, voorzover het de tweede en hogere bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding "wonen";
  3. d. bijbehorende bouwwerken bij een woning;
  4. e. kleinschalige duurzame energiewinning;
  5. f. wegen en paden;
  6. g. water;

met de daarbijbehorende:

  1. h. parkeervoorzieningen;
  2. i. tuinen, erven en terreinen;
  3. j. andere bouwwerken.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 9.2.2 onder f in die zin dat de dakhelling van bedrijfsgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 9.2.4 onder b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

9.4 Specifieke gebruiksregels

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 9.4.2 onder c in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
    1. 1. er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
    2. 2. de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
    3. 3. de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
    4. 4. er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
    5. 5. de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
    6. 6. de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt, met een maximum van 13 m² per persoon;
    7. 7. er voldoende parkeervoorzieningen op het eigen terrein aanwezig zijn;
    8. 8. er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een bedrijfswoning;
    9. 9. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    10. 10. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 9.4.2 onder c in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  1. a. een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
  1. b. de bestemming 'Detailhandel', met inbegrip van de bouwvlakken, wordt gewijzigd in de bestemming Wonen - Aaneengebouwd, 'Wonen - Gemengd', 'Wonen - Lint', 'Wonen - Twee-aaneen of 'Wonen -Vrijstaand', mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 22, 23, 25, 26 of 27 van overeenkomstige toepassing zijn;
    2. 2. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 2";
    3. 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    4. 4. de voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesaneerd tot er een gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis resteert van ten hoogste 80 m²;
    5. 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in het voormalige woonhuis of de inpandige woning, waarbij ook vervangende nieuwbouw mogelijk is;
    6. 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. plantsoenen, velden, groenstroken, en naar de aard daarmee gelijk te stellen groengebieden;
  2. b. extensief dagrecreatief medegebruik;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. kleinschalige duurzame energiewinning;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. speelvoorzieningen;
  4. f. paden;
  5. g. nutsvoorzieningen;
  6. h. sloten, poelen, wadi's, en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen;
  7. i. verhardingen ten behoeve van uitwegen voor aangrenzende percelen;
  8. j. een terras, ter plaatse van de aanduiding "terras";

met de daarbijbehorende:

  1. k. andere bouwwerken, waaronder kunstwerken.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsgebouwen en overkappingen, ten behoeve van horecabedrijven in categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';

met daaraan ondergeschikt voor:

  1. b. woonhuizen en inpandige woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg of logies met ontbijt;
  2. c. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis of een inpandige woning;
  3. d. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel";
  4. e. kleinschalige duurzame energiewinning
  5. f. wegen en paden;
  6. g. water;

met de daarbijbehorende:

  1. h. terrassen;
  2. i. parkeervoorzieningen;
  3. j. tuinen, erven en terreinen;
  4. k. bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 11.2.2 onder f in die zin dat de dakhelling van bedrijfsgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 11.2.4 onder d in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

11.4 Specifieke gebruiksregels

11.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 11.4.2 onder c in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
    1. 1. er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
    2. 2. de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
    3. 3. de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
    4. 4. er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
    5. 5. de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
    6. 6. de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt, met een maximum van 13 m² per persoon;
    7. 7. er voldoende parkeervoorzieningen op het eigen terrein aanwezig zijn;
    8. 8. er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een bedrijfswoning;
    9. 9. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    10. 10. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 11.4.2 onder c in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning;

11.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een maatschappelijke voorziening al dan niet in combinatie met ondergeschikte lichte horeca;
  2. b. een toren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - toren';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. kleinschalige duurzame energiewinning;
  2. d. wegen en paden;
  3. e. water;
  4. f. spelactiviteiten;

met de daarbijbehorende:

  1. g. parkeervoorzieningen;
  2. h. tuinen, erven en terreinen;
  3. i. andere bouwwerken.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 12.2.2 onder e in die zin dat de dakhelling van hoofdgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 12.2.3 onder b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

12.4 Specifieke gebruiksregels

12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  1. a. een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
  1. b. de bestemming "Maatschappelijk", met inbegrip van de bouwvlakken, wordt gewijzigd in de bestemming "Wonen - Aaneengebouwd", "Wonen - Lint", "Wonen - Twee-aaneen"of "Wonen - Vrijstaand", mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 22, 25, 26 of 27 van overeenkomstige toepassing zijn;
    2. 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    3. 3. de voormalige bebouwing ten behoeve van de maatschappelijke voorziening wordt gesaneerd tot er een gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis resteert van ten hoogste 80 m²;
    4. 4. de woonfunctie ondergebracht wordt in het voormalige woonhuis of de inpandige woning, waarbij ook vervangende nieuwbouw mogelijk is;
    5. 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. visserij;
  2. c. verkeer en vervoer (scheepvaart);
  3. d. dagrecreatie;
  4. e. kustbescherming;

met de daarbijbehorende:

  1. f. andere bouwwerken.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  2. b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  3. c. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  4. d. het storten van puin en afvalstoffen;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 14 Recreatie - Jachthaven

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterstaatkundige doeleinden;
  2. b. een jachthaven ten behoeve van het recreatief gebruik;
  3. c. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. een jachthaven;
    2. 2. recreatief medegebruik;
    3. 3. dienstverlening;
    4. 4. onderhoud en beheer;
    5. 5. sanitaire voorzieningen;
  4. d. water;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis of mantelzorg;
  2. f. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  3. g. kleinschalige duurzame energiewinning;
  4. h. wegen en paden;
  5. i. inname bilgewater, olie, huishoudelijk afval en overige afvalstoffen van de recreatievaart;
  6. j. verkoop motorbrandstoffen voor recreatievaart;
  7. k. water- en stroomvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. l. tuinen, erven en terreinen;
  2. m. parkeervoorzieningen;
  3. n. speelvoorzieningen;
  4. o. andere bouwwerken, waaronder steigers en kaden.

14.2 Bouwregels

14.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 14.2.2 onder f in die zin dat de dakhelling van hoofdgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

14.4 Specifieke gebruiksregels

14.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 14.4.2 onder b in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

Artikel 15 Recreatie - Verblijfsrecreatieve Gebouwen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van verblijfsrecreatie in de vorm van hotels, appartementen, groepsverblijven en naar de aard daarmee gelijk te stellen verblijfsrecreatieve voorzieningen al dan niet in combinatie met sociaal – culturele doeleinden en horeca van categorie 2, waarbij het aantal slaapplaatsen ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal slaapplaatsen’ aangegeven aantal mag bedragen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. woonhuizen of inpandige woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;
  2. c. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning";
  3. d. bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis of de inpandige woning;
  4. e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van een recreatief opstal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";
  5. f. kleinschalige duurzame energiewinning;
  6. g. wegen en paden;
  7. h. water;

met de daarbijbehorende:

  1. i. tuinen, erven en terreinen;
  2. j. parkeervoorzieningen;
  3. k. terrassen;
  4. l. andere bouwwerken.

15.2 Bouwregels

15.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 15.2.2 onder f in die zin dat de dakhelling van bedrijfsgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

15.4 Specifieke gebruiksregels

15.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 15.4.2 onder a in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
    1. 1. er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
    2. 2. de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
    3. 3. de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
    4. 4. er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
    5. 5. de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
    6. 6. de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt;
    7. 7. er voldoende parkeervoorzieningen op het eigen terrein aanwezig zijn;
    8. 8. er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een bedrijfswoning;
    9. 9. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    10. 10. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 15.4.2 onder a in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

15.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  1. a. een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het binnen een bestemmingsvlak toegestane aantal recreatieve slaapplaatsen wordt verminderd zodat het overeenstemt met het daadwerkelijk gebruik;
  1. c. het binnen een bestemmingsvlak toegestane aantal recreatieve slaapplaatsen met 25 % wordt uitgebreid met een maximum van 20 en/of het bestemmings- en bouwvlak met maximaal 25 % wordt vergroot, als:
    1. 1. het totaal aantal recreatieve slaapplaatsen op Texel, volgens de gemeentelijke slaapplaatsentelling, na wijziging niet hoger is dan 45.000;
    2. 2. er sprake is van een concreet voornemen tot uitbreiding;
    3. 3. de uitbreiding is gekoppeld aan een aantoonbare (ruimtelijke) kwaliteitsverbetering en seizoensverbreding van de gehele recreatieve functie van het bedrijf;
    4. 4. de uitbreiding bijdraagt aan het behoud of de vergroting van de werkgelegenheid op het bedrijf en de rentabiliteit van het bedrijf verbetert;
    5. 5. de uitbreiding geen nieuwe ontwikkeling inhoudt maar een afronding is van de bestaande bedrijfsvoering;
    6. 6. er sprake is van een bestaand kleinschalig bedrijf, dat beschikt over maximaal 100 slaapplaatsen;
    7. 7. het bedrijf waarvoor de uitbreiding wordt aangevraagd, nog niet eerder van de uitbreidingsmogelijkheden gebruik heeft gemaakt in de planperiode van de voorloper van dit bestemmingsplan;
    8. 8. binnen 5 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een verzoek tot uitbreiding wordt ingediend, waarbij uitgifte op volgorde van binnenkomst wordt behandeld;
    9. 9. binnen 7 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een ontvankelijke omgevingsvergunning voor het bouwen is ingediend;
    10. 10. binnen 10 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan de uitbreiding wordt gerealiseerd.

Artikel 16 Sport

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden en/of sportterreinen;

met de daarbijbehorende:

  1. b. terreinen;
  2. c. wegen en paden;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. water;
  5. f. andere bouwwerken.

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 16.2.2 onder c in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (ontsluitings)wegen;
  2. b. paden;
  3. c. dammen en/of duikers;
  4. d. sloten, bermen en beplanting;
  5. e. parkeerterreinen en -voorzieningen;
  6. f. ondergrondse nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende;

  1. g. andere bouwwerken;

met dien verstande dat:

    1. 1. behoudens verbeteringen met het oog op de verkeersveiligheid en/of vermindering van geluidsoverlast het wegprofiel wat betreft de ligging, de breedte van rijbanen en het aantal rijstroken gehandhaafd blijft;
    2. 2. in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen zoals bermbeplanting, bushaltes en dergelijke zijn begrepen.

17.2 Bouwregels

17.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 17.2.2 onder a in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot 10,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden en het bebouwingsbeeld.

17.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 18 Verkeer - Parkeerterrein

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. parkeerterrein;

met de daarbijbehorende:

  1. b. ontsluitingswegen;
  2. c. speelvoorzieningen;
  3. d. groenvoorzieningen;
  4. e. nutsvoorzieningen;
  5. f. andere bouwwerken.

18.2 Bouwregels

18.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  2. b. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  3. c. het storten van puin en afvalstoffen;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Verblijfsgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten;
  2. b. fiets- en wandelpaden;
  3. c. sloten, bermen en beplanting;
  4. d. parkeerterreinen en -voorzieningen;
  5. e. pleinen;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. speelvoorzieningen;
  8. h. windturbines, ter plaatse van de aanduiding "windturbine";

met daaraan ondergeschikt:

  1. i. sanitaire voorzieningen;
  2. j. extensief dagrecreatief medegebruik;
  3. k. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding "garage";
  4. l. terrassen ten behoeve van horecagelegenheden en ondergeschikte lichte horeca en uitstallingen;
  5. m. het houden van evenementen, zoals markten en braderieën, sportgerelateerde- en culinaire evenementen, podiumkunsten, en naar de aard daarmee gelijk te stemmen evenementen, met de daarbij behorende voorzieningen;

met de daarbijbehorende;

  1. n. andere bouwwerken.

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 19.2.4 onder d in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot 10,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

19.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  2. b. het gebruik van garageboxen anders dan ten behoeve van de stalling van auto's, motoren en fietsen en de opslag van huishoudelijke zaken;
  3. c. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  4. d. het storten van puin en afvalstoffen;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 20 Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sloten, vijvers, wadi's, en daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging en het behoud van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  2. b. extensief dagrecreatief medegebruik;
  3. c. oevers;
  4. d. bermen en beplanting;
  5. e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarden;

met de daarbijbehorende:

  1. f. kaden, dijken en oeverstroken;
  2. g. bruggen, dammen en duikers;
  3. h. paden;
  4. i. andere bouwwerken, waaronder steigers en kunstwerken.

20.2 Bouwregels

20.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden als ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen;
  2. b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  3. c. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  4. d. het storten van puin en afvalstoffen;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 21 Water - Waterstaat

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Waterstaat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. werken ten behoeve van de primaire waterkering;
  2. b. het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de waterkering;
  3. c. windturbines, ter plaatse van de aanduiding "windturbine";

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. kleinschalige duurzame energiewinning;
  2. e. het agrarisch en recreatief medegebruik;
  3. f. nutsvoorzieningen;
  4. g. wegen en paden;
  5. h. water;

met de daarbijbehorende:

  1. i. cultuurgrond;
  2. j. andere bouwwerken, waaronder dammen en/of duikers.

21.2 Bouwregels

21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Wonen - Aaneengebouwd

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Aaneengebouwd" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, eventueel in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, en bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. kleinschalige duurzame energiewinning;
  2. c. wegen en paden;
  3. d. water;

met de daarbijbehorende:

  1. e. parkeervoorzieningen;
  2. f. tuinen, erven en terreinen;
  3. g. andere bouwwerken.

22.2 Bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 22.2.3 onder e in die zin dat de goothoogte van hoofdgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m respectievelijk ten hoogste 6,50 m bij een plat dak, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 22.2.3 onder f in die zin dat de dakhelling van hoofdgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. c. het bepaalde in lid 22.2.5 onder a in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
    1. 1. in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. d. het bepaalde in lid 22.2.6 onder b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

22.4 Specifieke gebruiksregels

22.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 22.4.2 onder f in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

22.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 23 Wonen - Gemengd

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. woningen eventueel in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, en bijbehorende bouwwerken;
    2. 2. maatschappelijke voorzieningen;
    3. 3. cultuur en ontspanning;
    4. 4. dienstverlening;
    5. 5. detailhandel;
    6. 6. kantoren;
  2. b. woonhuizen, eventueel in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg, logies met ontbijt, en bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. kleinschalige duurzame energiewinning;
  2. d. wegen en paden;
  3. e. water;

met de daarbijbehorende:

  1. f. tuinen, erven en terreinen;
  2. g. parkeervoorzieningen;
  3. h. andere bouwwerken.

23.2 Bouwregels

23.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 23.2.3 onder e in die zin dat de dakhelling van hoofdgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 23.2.5 onder a in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
    1. 1. in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. c. het bepaalde in lid 23.2.5 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 80 m², mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. d. het bepaalde in lid 23.2.6 onder b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

23.4 Specifieke gebruiksregels

23.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 23.4.2 onder e in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

23.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 24 Wonen - Gestapeld

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Gestapeld" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen met gestapelde woningen eventueel in combinatie met:
    1. 1. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
    2. 2. mantelzorg;
    3. 3. logies met ontbijt;
  2. b. bijbehorende bouwwerken bij woonhuizen;


met daaraan ondergeschikt:

  1. c. kleinschalige duurzame energiewinning;
  2. d. wegen en paden;
  3. e. water;

met de daarbijbehorende:

  1. f. tuinen, erven en terreinen;
  2. g. andere bouwwerken.

24.2 Bouwregels

24.3 Specifieke gebruiksregels

24.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 25 Wonen - Lint

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Lint" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, eventueel in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, en bijbehorende bouwwerken, alsmede:
    1. 1. een theetuin, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van horeca – theetuin";
  2. b. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning";
  3. c. vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van een recreatief opstal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. kleinschalige duurzame energiewinning;
  2. e. wegen en paden;
  3. f. water;

met de daarbijbehorende:

  1. g. parkeervoorzieningen;
  2. h. tuinen, erven en terreinen;
  3. i. andere bouwwerken.

25.2 Bouwregels

25.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 25.2.2 onder f in die zin dat de dakhelling van hoofdgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 25.2.4 onder b in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
    1. 1. in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. c. het bepaalde in lid 25.2.4 onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 80 m², mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. d. het bepaalde in lid 25.2.5 onder b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

25.4 Specifieke gebruiksregels

25.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 25.4.2 onder f in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

Artikel 26 Wonen - Twee-aaneen

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Twee-aaneen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, eventueel in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, en bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. kleinschalige duurzame energiewinning;
  2. c. wegen en paden;
  3. d. water;

met de daarbijbehorende:

  1. e. parkeervoorzieningen;
  2. f. tuinen, erven en terreinen;
  3. g. andere bouwwerken.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 26.2.3 onder f in die zin dat de goothoogte van hoofdgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m respectievelijk ten hoogste 6,50 m bij een plat dak, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 26.2.3 onder g in die zin dat de dakhelling van hoofdgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. c. het bepaalde in lid 26.2.5 onder a in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
    1. 1. in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. d. het bepaalde in lid 26.2.6 onder b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

26.4 Specifieke gebruiksregels

26.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 26.4.2 onder f in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

26.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 27 Wonen - Vrijstaand

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Vrijstaand" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, eventueel in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, en bijbehorende bouwwerken;
  2. b. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning";
  3. c. vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van een recreatief opstal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. kleinschalige duurzame energiewinning;
  2. e. wegen en paden;
  3. f. water;

met de daarbijbehorende:

  1. g. parkeervoorzieningen;
  2. h. tuinen, erven en terreinen;
  3. i. andere bouwwerken.

27.2 Bouwregels

27.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 27.2.3 onder e in die zin dat de oppervlakte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits:
    1. 1. de uitbreiding van het hoofdgebouw niet vóór de naar de weg gekeerde zijde van het hoofdgebouw plaatsvindt;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. b. het bepaalde in lid 27.2.3 onder g in die zin dat de dakhelling van hoofdgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. c. het bepaalde in lid 27.2.5 onder b in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
    1. 1. in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  1. d. het bepaalde in lid 27.2.6 onder b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

27.4 Specifieke gebruiksregels

27.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 27.4.2 onder g in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    1. 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    2. 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    3. 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

27.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 28 Leiding - Olie

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een strook ten behoeve van een olieleiding en het onderhoud en beheer daarvan;

met de daarbijbehorende:

  1. b. andere bouwwerken.

28.2 Regels vanwege samenvallende bestemmingen

Al hetgeen in deze regels omtrent de andere daar voorkomende bestemming(en) binnen het gebied met de bestemming 'Leiding - Olie' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien en het voor zover zulks, gehoord de beheerder van de leiding(en), verenigbaar is met het belang van de leiding(en).

28.3 Bouwregels

28.4 Afwijken van de bouwregels

28.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

28.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 29 Leiding - Riool

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een strook ten behoeve van een rioolpersleiding en het onderhoud en beheer daarvan;

met de daarbijbehorende:

  1. b. andere bouwwerken.

29.2 Regels vanwege samenvallende bestemmingen

Al hetgeen in deze regels omtrent de andere daar voorkomende bestemming(en) binnen het gebied met de bestemming 'Leiding – Riool' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien en het voor zover zulks, gehoord de beheerder van de leiding(en), verenigbaar is met het belang van de leiding(en).

29.3 Bouwregels

29.4 Afwijken van de bouwregels

29.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

29.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 30 Waarde - Archeologie 2

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 2" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.

30.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden met de bestemming "Waarde - Archeologie 2" gelden de navolgende regels:

  1. a. bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 40 m² op locaties waar de grond nog niet verstoord is en waar dieper dan 0,50 meter wordt gegraven zullen uitsluitend worden gebouwd indien:
    1. 1. door de werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; én
    2. 2. vooraf door de aanvrager van het bouwwerk een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de in de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
      • de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
      • er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
      • de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
  1. b. in het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen Burgemeester en Wethouders aan de in 30.2 onder a bedoelde bouwwerken te verlenen omgevingsvergunning de volgende voorwaarden verbinden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de bouw die tot de bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

Het bepaalde in 30.2 onder a is niet van toepassing op:

funderingswerken zoals heiwerken en balkenfunderingen zolang de gezamenlijke oppervlakte van de aan te brengen constructies en bijbehorende leidingstroken in de ondergrond niet meer dan 5% van het totaal oppervlak van het betreffende bouwwerk beslaat.

30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

30.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 31 Waarde - Archeologie 4

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 4" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.

31.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden met de bestemming "Waarde - Archeologie 4" gelden de navolgende regels:

  1. a. bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 500 m² op locaties waar de grond nog niet verstoord is en waar dieper dan 0,50 m wordt gegraven zullen uitsluitend worden gebouwd indien:
    1. 1. door de werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; én
    2. 2. vooraf door de aanvrager van het bouwwerk een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de in de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
      • de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
      • er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
      • de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
  1. b. in het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen Burgemeester en Wethouders aan de in 31.2 onder a bedoelde bouwwerken te verlenen omgevingsvergunning de volgende voorwaarden verbinden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de bouw die tot de bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de bouwvergunning te stellen kwalificaties.

Het bepaalde in 31.2 onder a is niet van toepassing op:

funderingswerken zoals heiwerken en balkenfunderingen zolang de gezamenlijke oppervlakte van de aan te brengen constructies en bijbehorende leidingstroken in de ondergrond niet meer dan 5% van het totaal oppervlak van het betreffende bouwwerk beslaat.

31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

31.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 32 Waarde - Ecologie

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de gronden ten behoeve van de instandhouding en realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur.

Artikel 33 Waterstaat - Waterkering

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), met voorrang medebestemd voor:

  1. a. waterstaatkundige doeleinden in de vorm van dijken, waterkerende kunstwerken en kaden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. extensief dagrecreatief medegebruik;

met daarbij behorende:

  1. c. andere bouwwerken.

33.2 Bouwregels

33.3 Afwijken van de bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 34 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Een eenmaal als bedrijfswoning gerealiseerd bouwwerk blijft bij de toepassing van deze regels aangemerkt als bedrijfswoning.

Artikel 35 Algemene Bouwregels

35.1 Bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsgrenzen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, alsmede erkers over maximaal 75% van de gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen buiten beschouwing gelaten, mits:

  • de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.

35.2 Maximale bouwhoogte

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen, worden plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, buiten beschouwing gelaten, mits:

  1. a. de oppervlakte per plaatselijke verhoging niet meer dan 10 m² bedraagt;
  2. b. de gezamenlijke oppervlakte van de verhogingen ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
  3. c. de verhoging leidt tot een hoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

Artikel 36 Algemene Aanduidingsregels

36.1 geluidzone - industrie

36.2 veiligheidszone

36.3 vrijwaringszone - dijk

36.4 vrijwaringszone - molenbiotoop

Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • de bestemmingen "Bedrijf", met inbegrip van de bouwvlakken, en "Groen" ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 1", wordt gewijzigd in de bestemming "Agrarisch" en/of "Verkeer -Verblijfsgebied", mits:
    1. 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 1";
    2. 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van bijlage 3 en/of Artikel 19 van overeenkomstige toepassing zijn;
    3. 3. de bedrijfsactiviteiten van de rioolwaterzuivering ter plaatse zijn beëindigd;
    4. 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    5. 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 38 Overige Regels

38.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  2. b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  3. c. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 39 Overgangsrecht

39.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 39.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het lid 39.1 sub a met maximaal 10%.
  3. c. Lid 39.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

39.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 39.2 sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 39.2 sub a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Lid 39.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 40 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

Bestemmingsplan Oudeschild

van de gemeente Texel.

Behorend bij het besluit van 18 februari 2015.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de bestaande kern Oudeschild, de haven en de bedrijventerreinen. Het doel van het bestemmingsplan is het bieden van een actuele juridisch-planologische regeling voor het plangebied. De ligging van het plangebied is weergegeven in de onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0001.jpg"

De ligging en begrenzing van het plangebied

De gemeente Texel beschikt over een groot aantal bestemmingsplannen voor de kernen. Deze bestemmingsplannen zijn onvoldoende op elkaar afgestemd en de toepasbaarheid van de plannen in de dagelijkse praktijk levert steeds meer problemen op. Per 1 juli 2013 geldt dat bestemmingsplannen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar. Deze datum is gepasseerd. Het is gewenst het aantal bestemmingsplannen terug te brengen en daar waar mogelijk te komen tot deregulering en vereenvoudiging van regelgeving en tot uniformiteit. Met de herziening van de bestemmingsplannen gaat de gemeente weer beschikken over een nieuw samenhangend beleidskader voor de kernen.

In de nieuwe plannen voor de kernen wordt ingespeeld op nieuw beleid en eventueel gewijzigde regelgeving. Van belang zijn bijvoorbeeld de woonvisie en de Toekomstvisie voorzieningenstructuur. Ook het beleid opgenomen in de Provinciale Structuurvisie en de Provinciale Ruimtelijke Verordening wordt in de bestemmingsplannen vertaald.'

1.2 Geldende Bestemmingsplannen

Met dit bestemmingsplan worden de volgende plannen (gedeeltelijk) vervangen:

  • bestemmingsplan Oudeschild - De Hamster en omgeving (vastgesteld op 8 oktober 2002);
  • bestemmingsplan Oudeschild Bedrijventerrein (vastgesteld op 11 juli 1989);
  • bestemmingsplan Oudeschild Bedrijventerrein 2 (vastgesteld op 16 juli 2004);
  • bestemmingsplan Oudeschild Haven (vastgesteld op 11 februari 1986);
  • bestemmingsplan Oudeschild Haven eerste Herziening (vastgesteld op 15 november 1995);
  • bestemmingsplan Oudeschild (vastgesteld op 16 juni 2004);
  • bestemmingsplan Partiële herziening van diverse bestemmingsplannen op ondergeschikte onderwerpen (vastgesteld op 12 juni 2001).

1.3 Nota Van Uitgangspunten Komplannen

Voor de nieuwe bestemmingsplannen op Texel is een Nota van Uitgangspunten komplannen opgesteld. Deze Nota van Uitgangspunten is op 14 september 2011 vastgesteld. Dit bestemmingsplan is opgesteld binnen de kaders van de Nota van Uitgangspunten. De Nota van Uitgangspunten is opgenomen als Bijlage 1.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. In het volgende Hoofdstuk 2 wordt allereerst ingegaan op het beleid dat het kader vormt voor dit bestemmingsplan. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidsuitgangspunten van het plangebied. Vervolgens worden in Hoofdstuk 3 de kernwaarden van Oudeschild beschreven. In Hoofdstuk 4 wordt een verantwoording gegeven van de milieu- en omgevingsaspecten die van belang zijn voor het bestemmingsplan. De vertaling van het beleid en van de voorwaarden vanuit de milieu- en omgevingsaspecten naar de juridische regeling, vindt plaats in Hoofdstuk 5. In Hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Beleid

Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op het rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met het plangebied.

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland.

Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Deze 13 nationale belangen zijn:

  1. 1. Rijksvaarwegen;
  2. 2. Mainportontwikkeling Rotterdam;
  3. 3. Kustfundament;
  4. 4. Grote rivieren;
  5. 5. Waddenzee en waddengebied;
  6. 6. Defensie;
  7. 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  8. 8. Elektriciteitsvoorziening;
  9. 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  10. 10. Ecologische hoofdstructuur;
  11. 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  12. 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  13. 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) (laatste aanvulling op 1 oktober 2012 vastgesteld) stelt niet alleen regels voor de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Van belang voor dit bestemmingsplan is het Waddengebied. Dit levert voor de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken hoogtebeperkingen op. Dit heeft geen invloed op de regeling, omdat geen nieuwe ontwikkelingen worden toegestaan.

Beleid voor Oudeschild

Het plangebied raakt het rijksbelang Waddengebied. Dit heeft echter geen invloed op dit bestemmingsplan. De daarbij horende hoogtebeperkingen worden niet geschaad omdat de bestaande situatie gehandhaafd blijft.

2.2 Provinciaal Beleid

2.2.1 Structuurvisie en Provinciale Verordening

Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord - Holland is vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 (vastgesteld door provinciale staten op 21 juni 2010). In de structuurvisie geeft de provincie een toekomstbeeld, waaruit het provinciaal belang volgt. Het toekomstbeeld is als volgt gedefinieerd: 'De provincie Noord-Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.'

Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren heeft de provincie provinciale belangen benoemd. De drie hoofdbelangen (klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik) vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie. De hoofdbelangen zijn in de Structuurvisie uitgewerkt. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (eveneens vastgesteld door provinciale staten op 21 juni 2010, daarna zijn aanvullingen vastgesteld op 23 mei 2011, 15 november 2011, 17 december 2012 en 19 maart 2013) zijn regels verbonden aan deze hoofdbelangen. Op 3 februari 2014 hebben Provinciale Staten de Provinciale Ruimtelijke Verordening opnieuw vastgesteld. Dit betrof een beleidsarme wijziging ten opzichte van eerder vastgestelde verordening van 21 juni 2010. Dit houdt in dat de verordening geen nieuw beleid bevat.

De provincie Noord-Holland zet de komende dertig jaar in op compacte, hoogwaardige en bereikbare steden en dorpen omringd door aantrekkelijk recreatie en groen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provincie wil steden en dorpen optimaal benutten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw.

Bebouwde gebieden, waaronder het plangebied, zijn aangegeven als 'Bestaand Bebouwd Gebied'. Bij het maken van plannen in het bestaande bebouwde gebied hebben gemeenten een grote mate van beleidsvrijheid. Niet het hele plangebied is echter onderdeel van het bestaand bebouwd gebied, een groot deel van de haven ligt er buiten. In onderstaande figuur staat het bestaand bebouwd gebied (rood gearceerd) begrensd. Het plangebied is omlijnd met de witte lijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0002.jpg"

Bestaand bebouwd gebied Oudeschild

Beleid voor Oudeschild

Bedrijventerrein

In de structuurvisie is aangegeven dat er voor Oudeschild behoefte is aan in totaal 3,0 hectare bedrijventerrein tot 2020. Deze behoefte komt voort uit zogeheten harde plannen. Dit betreft een bestemmingsplan dat onherroepelijk is. De uitbreiding van het bedrijventerrein maakt geen deel uit van het plan, hiervoor wordt een nieuwe juridische regeling opgesteld.

Primaire waterkering

Op basis van de Verordening ligt het plangebied binnen de zone van een primaire waterkering. Nieuwe bebouwing is hier uitsluitend toegestaan als:

  • er sprake is van niet-onomkeerbare ontwikkelingen naar oordeel van de waterbeheerder;
  • een toekomstige landwaartse versterking van de waterkering niet wordt belemmerd en;
  • kan worden meebewogen met het peil van IJssel- en Markermeer en Noordzee.

In afwijking hiervan is bebouwing op primaire waterkeringen binnen het bestaand bebouwd gebied van kustplaatsen mogelijk mits:

  • er geen zand wordt onttrokken aan de waterkering en;
  • zware ontgravingen of gebruik van explosieven niet worden toegestaan tenzij een onbelemmerd functioneren van de waterkering wordt zeker gesteld.

Ecologische hoofdstructuur

Delen van het plangebied liggen binnen de Ecologisch Hoofdstructuur. Voor de realisatie van deze natuurfunctie is het belangrijk dat dit bestemmingsplan hiervoor een passende bestemming biedt. In dit bestemmingsplan is gekozen voor de bestemming 'Natuur' voor de het Natura 2000-gebied en voor de dubbelbestemming 'Waarde - Ecologie' voor de delen van de Ecologische Hoofdstructuur die in het plangebied liggen. In het laatste geval is de natuur (nog) niet de hoofdfunctie van de gronden, maar deze kan zo wel gerealiseerd worden. In beide bestemmingen wordt de natuur beschermd. In onderstaande afbeelding staan de natuurgebieden in en om het plangebied aangegeven. De 'EHS grote wateren' in de bedrijfshaven en een deel van de jachthaven van Oudeschild worden niet beschermd door deze dubbelbestemming aangezien door deze functies in de Haven geen ecologische waarden aanwezig (kunnen) zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0003.jpg"

Natuurgebieden in en rond het plangebied

Detailhandel

Een bestemmingsplan mag niet voorzien in de mogelijkheid om detailhandel uit te oefenen op een bedrijventerrein of kantoorlocatie. Dit geldt niet voor een afhaalpunt ten behoeve van e-commerce en ondergeschikte productiegebonden detailhandel. Dit bestemmingsplan maakt alleen een afhaalpunt ten behoeve van e-commerce en ondergeschikte productiegebonden detailhandel mogelijk. Hiermee wordt voldaan aan de Verordening.

2.2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie

Als gevolg van ontwikkelingen wordt de inrichting en het gebruik van het stedelijk en landelijk gebied voortdurend aangepast. Nieuwe elementen en structuren worden aan het landschap toegevoegd terwijl oude verdwijnen. Soms gaan deze ontwikkelingen ten koste van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten, het ‘gebiedseigene’.

De Provincie Noord-Holland wil ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen en tegelijkertijd verantwoord omgaan met het verleden. De provincie wil de Noord-Hollandse landschappen optimaal gebruiken door hun kenmerkende kwaliteiten te benutten bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het basisuitgangspunt van het provinciale beleid is dan ook ‘behoud door ontwikkeling’. Uitgangspunt hiervoor is de leidraad Landschap en Cultuurhistorie (vastgesteld op 21 juni 2010), waarin de visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling is vastgelegd.

Beleid voor Oudeschild

De leidraad is gericht op ontwikkelingen. In de leidraad zijn ook enkele elementen opgenomen die ook voor dit conserverende bestemmingsplan van belang zijn. Het gaat hierbij om cultuurhistorisch waardevolle elementen en aardkundige en archeologische gebieden. In paragraaf 4.9 van dit bestemmingsplan zijn cultuurhistorische waarden in het plangebied geïnventariseerd. Aardkundig waardevolle gebieden komen in paragraaf 4.10 aan bod. Ten aanzien van archeologie is het zo dat de gemeente ook eigen archeologiebeleid heeft. Het aspect archeologie wordt behandeld in paragraaf 4.8.

2.3 Regionaal Beleid

2.3.1 Detailhandelsvisie Kop van Noord-Holland

Het detailhandelsbeleid in de Kop van Noord-Holland is beschreven in de Detailhandelsvisie Kop van Noord-Holland. Het hoofddoel van het regionale detailhandelsbeleid is het tot stand brengen van een evenwichtig en duurzaam detailhandelsstructuur in de Kop van Noord-Holland. Bij het beleid moet rekening worden gehouden met de aanwezige marktverhoudingen en ontwikkelingen. Er wordt gestreefd naar een maatschappelijk verantwoorde, samenhangende en op elk niveau van de voorzieningenhiërarchie gezonde detailhandelsstructuur.

Beleid voor Oudeschild

Op 12 maart 2014 is de 'Ontwikkelvisie haven Oudeschild' vastgesteld. Detailhandel is hierbinnen een mogelijkheid. Verder wordt in de kern zelf (een) bedrijfsverzamelgebouw(en) ontwikkeld waarbinnen detailhandel is toegestaan. Daarbij is een belangrijk vereiste dat, wanneer de oppervlakte daarvan groter wordt dan 1.500 m2, regionale afstemming vereist is.

2.3.2 Regionaal Programma Bedrijventerreinen Kop van Noord-Holland

In de Kop van Noord-Holland wordt op het gebied van bedrijventerreinen regionaal samengewerkt. Door middel van een regionaal programma wordt aan de regionale samenwerking op het gebied van bedrijventerreinen verdere vorm en inhoud gegeven. Het Programma heeft als doel om te komen tot een zorgvuldige planning van bedrijventerreinen met betrekking tot nieuwe uitgifte, herstructurering, typering en segmentering, waarbij vraag en aanbod goed op elkaar zijn afgestemd en de kwaliteit van terreinen kan worden behouden en verbeterd.

Beleid voor Oudeschild

Volgens het Programma is het bedrijventerrein in Oudeschild een lokaal, modern gemengd bedrijventerrein.

2.3.3 Regionaal Actie Programma Wonen

In het Regionaal Actieprogramma Wonen (RAP) zijn regionale afspraken gemaakt over woningbouw in de Kop van Noord-Holland. Dit is een uitwerking van de Provinciale Woonvisie 2010-2020. In het RAP 2011 zijn de te bouwen woningbouwaantallen naar beneden bijgesteld, ten opzichte van de eerdere Regionale Woonvisie.

Texel is als woonregio volkomen uniek. Het heeft een hoog recreatief gebruik van tweede woningen en kent, naast een lokale woningmarkt, vooral een landelijke in plaats van regionaal georiënteerde uitwisseling. Het zit dus op geen enkele manier de rest van de Kop van Noord-Holland in de weg bij eventuele woningbouwproductie. Ook migratiecijfers tonen dat aan.

Vooralsnog schat de gemeente de behoefte vanuit de eigen lokale bevolking in, op circa 200 woningen tot 2020. Deze inschatting is opgebouwd uit concrete woningbouwplannen in diverse fasen, die allen binnen Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) liggen.

Er is afgesproken, dat Texel conform eigen inzichten verder gaat met ontwikkelen en bouwen. Dit is ook geconcludeerd na een extra overlegmoment tussen provincie en gemeente. Texel heeft het akkoord gekregen om door te gaan op de ingeslagen weg. Texel krijgt aldus een aparte status binnen de regio en het RAP.

Beleid voor Oudeschild

Voor Oudeschild worden diverse woningbouwlocaties genoemd. Deze locaties zijn in dit bestemmingsplan niet meegenomen. Als woningbouw zich hier voordoet worden te zijner tijd afzonderlijk planologische procedures gevoerd.

2.4 Gemeentelijk Beleid

2.4.1 Structuurvisie 'Texel op koers'

In de Structuurvisie worden op hoofdlijnen de gewenste ontwikkelingen voor het eiland aangegeven op het gebied van economie, ruimtelijke ordening, zorg en welzijn. Hieronder volgen de hoofdpunten uit de Structuurvisie die een ruimtelijke relatie hebben.

De Structuurvisie schetst een toekomstbeeld dat er op Texel geen woningnood meer is. Er worden dan alleen voor de eigen bevolking voldoende betaalbare woningen bijgebouwd, vooral in de dorpskernen. Daarbij wordt aandacht geschonken aan ouderen en jongeren. Ook 'nultreden' woningen worden toegevoegd. Bij 'nultreden' woningen bevinden slaapkamer, woonkamer, keuken en sanitair zich in dezelfde woonlaag.

In de Structuurvisie staat aangegeven dat de gemeente kiest voor centraal in Den Burg gevestigde dorps- en welzijnsvoorzieningen. Deze centraal gevestigde voorzieningen bieden hun diensten aan in dorpsservicepunten in de dorpen. Hierdoor zijn in alle dorpen voldoende voorzieningen aanwezig. Ouderen kunnen door gebruik te maken van de diensten van de dorpsservicepunten zelfstandig blijven wonen. Op dit moment functioneren de dorpsservicepunten nog niet zoals bedoeld. Met de welzijnsorganisaties wordt gewerkt aan een andere invulling.

De voor wonen en werken benodigde warmte en energie moet in de toekomst op het eiland zelf worden opgewekt. Daarbij wordt de energie duurzaam opgewekt met windturbines en zonnedaken/zonnepanelen/WKO/houtkachels. Op 12 juni 2013 is door de raad een amendement aangenomen met betrekking tot windturbines. De raad heeft met dit amendement aangegeven de uitbreiding van windturbines niet meer in bestemmingsplannen toe te staan.

Texel heeft een sterke marktpositie op het gebied van recreatie en toerisme. Het beleid is dat er ruimte is voor maximaal 47.000 slaapplaatsen, waarbij een evaluatiemoment komt op het moment dat 45.000 slaapplaatsen gerealiseerd zijn. Het beleid wordt geactualiseerd naar aanleiding van de startnotitie "Mooi Texel, meer toekomst" (september 2012). Het beleid richt zich niet meer op de uitbreiding van het aantal slaapplaatsen, maar op een vernieuwing in de kwaliteit van het bestaande aanbod. Voor een vernieuwend project zijn daarbij eisen gesteld, waaraan een dergelijk project moet voldoen. Op Texel zijn voldoende fiets- en wandelpaden, wegen en parkeervoorzieningen.

De infrastructuur moet goed onderhouden blijven. Daarbij moeten er voldoende stallingsplaatsen voor fietsen komen. De historische dorpskernen worden primair ingericht voor de voetganger en de fietser. De centra van De Koog, Den Burg en Oudeschild worden in de toekomst afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Door de toekomstige inrichting van de rest van de wegen binnen de dorpen, rijdt de automobilist als vanzelf stapvoets. Auto's worden aan de rand van de dorpen verwezen naar parkeerterreinen.

De natuurgebieden en het cultuurland hebben een belangrijke aantrekkingskracht op toeristen en bewoners. Het is daarom van belang om deze natuur toegankelijk te maken.

Bij nieuwe ontwikkelingen gaat de gemeente uit van de Texelse kernwaarden. Het gaat hierbij om de rust en ruimte, de rijkdom aan natuur en cultuurlandschappen, de grote afwisseling in landschappen en landgebruiksvormen, de Texelse identiteit, het specifieke eilandkarakter, de nachtelijke duisternis en de maritieme monumenten.

Beleid voor Oudeschild

Het bedrijventerrein bij Oudeschild heeft een functie voor heel Texel. De haven in Oudeschild heeft een belangrijke toeristische en visserijfunctie. De gemeente wil deze functie uitbouwen. Daarbij wordt overwogen woningen te bouwen bij de haven, waardoor de kosten voor de opwaardering van de haven kunnen worden gedekt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0004.jpg"

Voorziene uitbreiding van het bedrijventerrein

2.4.2 Woonvisie Texel 2008 - 2015

De essentie van de Woonvisie is dat de lokale woningbehoefte voorop staat voor de ontwikkeling van woningbouw op Texel. Het accent ligt op het bouwen voor de autonome groei van de woningbehoefte op Texel. Er wordt rekening gehouden met de diverse doelgroepen, die zo lang mogelijk zelfstandig in de dorpskernen moeten blijven wonen. Daarbij moeten nieuwe woningen bijdragen aan een duurzaam Texel met inpassing van de historische en landschappelijke kwaliteiten.

'Op maat' bouwen is een belangrijke doelstelling in de visie. Daarmee wordt bedoeld dat er zoveel mogelijk mensen zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen dorpskern kunnen blijven wonen. Daarom wordt er naar een zo groot mogelijke diversiteit van het aanbod per kern gestreefd. Individueel en collectief particulier opdrachtgeverschap zijn goede instrumenten hiervoor.

Er wordt in het woningbouwbeleid niet meer alleen ingezet op concentratie in Den Burg en De Koog, maar ook in de andere dorpen, ter behoud van voorzieningen en vitaliteit. Deze woningen worden verdeeld onder de mensen die sociaal en maatschappelijk aan het dorp gebonden zijn. Nieuwe woningen worden bij voorkeur door middel van inbreiding gerealiseerd. Bij uitbreiden verdient de landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing veel aandacht. Het mag niet ten koste gaan van historische dorpskernen en landschappelijke kwaliteiten: het moet juist een versterking opleveren.

Bij uitbreiden van de woningvoorraad moet rekening worden gehouden met verschillende doelgroepen, zoals jongeren, ouderen en gehandicapten. De bouw van levensloopbestendige woningen heeft daarbij extra de nadruk. Daarbij moet een kernvoorraad van 20% goedkope woningen worden aangehouden. Ook mogen er geen nieuwe 2e woningen (woningen die zowel permanent als recreatief gebruikt mogen worden) ontstaan, mits verworven rechten niet worden aangetast. Omzetting naar 2e woningen is ook uitgesloten.

Daarnaast is er aandacht voor duurzaam bouwen. Dit wordt gedaan zodat woningbouw en woningverbetering een bijdrage leveren aan de realisatie van een duurzaam Texel, dat geheel in zijn eigen energiebehoefte kan voorzien. Nieuwbouw levert een versterking op van historische en landschappelijke kwaliteiten.

Beleid voor Oudeschild

Voor de periode 2008 - 2015 is er een woningbehoefte bij migratiesaldo 0 van 470 woningen. Voor Oudeschild betekent dit dat er een behoefte bestaat van 25 woningen. De 25 woningen zijn al ingevuld door de ontwikkeling van 'Parkeren en Meer' en de J.C. Rijpstraat. De intentie is dat dit aantal onder andere tot stand komt door middel van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO). Per dorp kan er geschoven worden met de aantallen om aan de 470 woningen te voldoen.

2.4.3 Toekomstvisie voorzieningenstructuur Texel

In de Toekomstvisie voorzieningenstructuur Texel wordt aangegeven welke gebieden versterkt mogen en kunnen worden met horeca en/of detailhandel. Qua detailhandel moet Texel zich met name op Den Burg richten, en qua horeca op De Koog. De visie is gericht op het behouden van de verhoudingen zoals ze nu zijn, met aandacht voor kwaliteitsimpulsen.

De belangrijkste trends voor Texel op het gebied van recreatie en toerisme die gevolgen hebben voor het draagvlak zijn de verbreding van het seizoen. Het aantal toeristische overnachtingsplaatsen ligt begin 2012 op circa 42.500 slaapplaatsen. Afgesproken is bij 45.000 slaapplaatsen te evalueren of doorgroei naar maximaal 47.000 gewenst of ongewenst is. De gemeenteraad heeft over dit onderwerp in september 2012 een visie gegeven in een startnotitie 'Mooi Texel, meer toekomst' (zie kopje hieronder).

Beleid voor Oudeschild

Oudeschild is in aantal inwoners de tweede plaats van het eiland. De haven wordt gebruikt als vissershaven en jachthaven. Het winkelaanbod in het dorp is zeer beperkt en uiteenlopend. De belangrijkste toegangsweg tot Oudeschild is de Schilderweg vanuit Den Burg. De overige verbindingen (naar Oosterend en ’t Horntje langs de dijk en naar De Waal) zijn daaraan ondergeschikt. Parkeren is grotendeels geconcentreerd in het havengebied, deels ook tussen de dijk en de zogenaamde eerste linie.

In de toekomstvisie voor Oudeschild is sprake van twee opgaven:

  • versterking van de dagelijkse verzorging van het dorp door de realisering van het project Parkeren en Meer, waarbij optimaliseren van oppervlak en parkeersituatie van de supermarkt centraal staat. De realisering van een nieuwe Spar-supermarkt van een meer eigentijds oppervlak en met bescheiden parkeergelegenheid kan de dagelijkse binding van de inwoners van Oudeschild aan hun eigen dorp versterken. Deze supermarkt is inmiddels gerealiseerd;
  • versterking van de dag- en verblijfsrecreatieve mogelijkheden in de haven; het gaat hierbij om toevoegingen die in sfeer, schaal en kwaliteit passen bij Texel in algemene zin en de haven van Oudeschild in het bijzonder. Bijkomend effect van deze impuls is dat het draagvlak van de voorzieningen in het dorp, die door het project Parkeren en Meer dichter op het economisch centrum van het dorp en de haven worden gesitueerd, fors wordt versterkt.

Deze visie heeft een vertaling gekregen in concreet beleid, namelijk:

  • horeca en detailhandel toestaan in de Heemskerckstraat;
  • supermarkt mogelijk maken op het Parkeren en Meer-terrein;
  • geen detailhandel als hoofdactiviteit toestaan buiten dit gebied;
  • ontwikkelingsmogelijkheden voor horeca stimuleren in het havengebied.

Dit bestemmingsplan voorziet in de genoemde beleidspunten, door bijvoorbeeld een regeling te treffen die nieuwe horeca in het centrumgebied mogelijk maakt en de aanwezige kleinschalige detailhandel in de haven positief bestemd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0005.png"

De voorzieningenstructuur in Oudeschild (bron: Toekomstvisie voorzieningenstructuur)

2.4.4 Startnotitie Mooi Texel, meer toekomst

In september 2012 heeft de gemeenteraad in de startnotitie 'Mooi Texel, meer toekomst' een visie gegeven over 'De Texelse Maat' op het gebied van toerisme en recreatie. Het doorgroeien naar maximaal 47.000 slaapplaatsen wordt losgelaten. Er blijft - naast de 25 % regeling - enige ruimte voor vernieuwing, waarvoor maximaal 400 slaapplaatsen beschikbaar worden gesteld. De criteria hiervoor zijn ook aangegeven. Bij de verplaatsing van slaapplaatsen geldt het 'Ja, mits principe' en wordt per geval door de raad bepaald of aan de voorwaarden voldaan is.

Deze startnotitie wordt gebruikt als leidraad voor de actualisatie van de Nota recreatie en toerisme uit 2003: 'Toerisme en recreatie op Texel. Kwaliteit en ontwikkeling'. De bovengenoemde aspecten 'vernieuwing' en 'verplaatsing' uit deze startnotitie worden niet in het voorliggende bestemmingsplan geregeld. Dit vergt maatwerk en er moet dan ook een buitenplanse procedure worden gevolgd.

De gemeenteraad heeft opdracht gegeven om de nota te actualiseren. Via de kaderstellende notitie zijn er punten meegegeven die in de nieuwe nota terug moeten komen. Dit zijn:

  • de Texels maat (dit is kleinschaligheid);
  • behoud van het open landschap;
  • behoud van de ruimtelijke kernwaarden.

Uitgangspunt is de wijze waarop een balans gevonden en behouden kan worden met betrekking tot toeristische slaapplaatsen, landschap en ruimte. Leidraad hiervoor is de startnotitie Toerisme en recreatie, de Texels maat.

2.4.5 Welstandsnota

De Welstandsnota geeft een helder en actueel beeld van de bestaande architectonische en stedenbouwkundig - landschappelijke kwaliteiten van de gemeente Texel. De Welstandsnota gaat uit van een gebieds- en objectgerichte benadering. Verder wordt uitgegaan van een specifieke, thematische benadering als het gaat om (nieuw) bouwen aan dorpsranden en als het gaat om het bouwen aan of nabij monumenten. In paragraaf 3.8 is een kaartje uit de welstandsnota opgenomen.

Beleid voor Oudeschild

Het welstandsniveau voor Oudeschild is 'bijzonder' voor De Ruyterstraat. Voor de monumenten en dorpsranden geldt thematisch beleid. Voor de rest van het plangebied is het welstandsniveau 'welstandsvrij'.

Voor het gebiedsgerichte criterium 'bijzonder' moet qua vormgeving en materiaalgebruik aangesloten worden bij de bestaande architectuur.

Voor de dorpsrand geldt dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen bestaande en nieuwe dorpsranden. Na een uitbreiding van de kern ontstaat er een nieuwe rand en wordt de bestaande rand onderdeel van het dorp. De veranderingen in de bestaande dorpsrand gaan geleidelijk. Door sloop en nieuwbouw kan het beeld veranderen. Ook het bouwen van schuurtjes en schuttingen speelt een rol in de verandering van het beeld. Met name bouwmassa en kleurgebruik zijn hierbij belangrijk. Bij nieuwbouwprojecten moet een beeldkwaliteitplan opgesteld worden.

In Oudeschild staan ook diverse monumenten. Het bouwen aan en nabij monumenten vereist zorgvuldigheid. In de Welstandsnota is aangegeven welke criteria daarvoor gelden.

Gevelreclame kan worden toegestaan in de gebieden met een welstandsregime 'bijzonder'. Uitgangspunt is dat reclames geen afbreuk doen aan de kenmerken die monumentale panden en (beschermde) dorpsgezichten waardevol maken.

2.4.6 Beleidsnota 'Toerisme en recreatie op Texel. Kwaliteit en ontwikkeling'

Om de kernwaarden op Texel te behouden is vanaf het eerste recreatieplan in 1974 een actief concentratiebeleid gevoerd. Zo zijn De Koog, De Cocksdorp en het gebied ten westen van Den Hoorn aangewezen als concentratiegebieden voor de ontwikkeling van recreatie. De plannen in deze gebieden moeten passen in de lokale schaal van de directe omgeving.

Doel van de Beleidsnota 'Toerisme en recreatie op Texel. Kwaliteit en ontwikkeling' (vastgesteld september 2003) is sturing geven aan de ontwikkeling recreatie en toerisme op Texel in de komende 10 jaar. In de nota worden de algemene beleidsuitgangspunten en richting van het recreatiebeleid bepaald.

De aanwezigheid van veel toeristen leidt soms tot overlast. Daarom is het van belang dat er bij beleidsvoorbereiding en ontwikkeling aandacht wordt gegeven aan het aspect leefbaarheid. Hierbij spelen dorpscommissies een belangrijke rol. De kennis over leefbaarheid krijgt daar vorm. De dorpscommissies functioneren als spreekbuis van de lokale gemeenschappen. Als onderdeel van de leefbaarheid kan in dorpsomgevingsplannen aangegeven worden op welke wijze men invulling wil geven aan het recreatief medegebruik van dorpen en welke randvoorwaarden hierbij moeten gelden.

In het kader van de versterking van het Texelse product is aangegeven dat Texel zich tot kennis-, cursus- en sporteiland wil ontwikkelen en profileren. Ook de cultuurhistorie van het eiland is een punt van aandacht. Met deze punten in het achterhoofd wordt gekeken hoe het dagtoerisme versterkt kan worden. Het maximaal aantal slaapplaatsen op Texel mag de 45.000 niet overschrijden.

Alleen als er sprake is van kwaliteitsverbetering of innovatieve ontwikkelingen is het onder voorwaarden mogelijk om extra slaapplaatsen toegekend te krijgen. Er kunnen maximaal 25% extra slaapplaatsen worden toegekend, tot een maximum van 20. Hierbij gelden onder andere de volgende voorwaarden:

  • het plan moet bijdragen aan de kwaliteit op Texel in brede zin;
  • het plan moet bijdragen aan een evenwichtige verdeling van de soorten slaapplaatsen;
  • het plan moet een gedegen ruimtelijke indeling van het terrein hebben;
  • het plan mag geen onevenredige afbreuk doen aan nabij gelegen terreinen;
  • het plan moet bijdragen aan een positieve landschappelijke uitstraling op Texel;
  • de plannen worden beoordeeld op basis van een bedrijfsontwikkelingrapport.

Overigens is het zo dat als een bedrijf reeds gebruik heeft gemaakt van deze regeling, het niet mogelijk is om binnen de planperiode van dit bestemmingsplan nogmaals gebruik te maken van de regeling.

De gemeenteraad heeft opdracht gegeven om de nota te actualiseren. Via de kaderstellende notitie zijn er punten meegegeven die in de nieuwe nota terug moeten komen. Dit zijn:

  • de Texelse maat (dit is kleinschaligheid);
  • behoud van het open landschap;
  • behoud van de ruimtelijke kernwaarden.

Uitgangspunt is de wijze waarop een balans gevonden en behouden kan worden met betrekking tot toeristische slaapplaatsen, landschap en ruimte. Leidraad hiervoor is de startnotitie Toerisme en recreatie, de Texelse maat.

2.4.7 Texel proeftuin en andere economische kansen Richting voor Economie, geef ruimte

Texel moet economisch bezien, zich richten op het hebben van voldoende arbeidskrachten om het bestaande en toekomstige werkaanbod aan te kunnen. Er dreigt vanwege de dubbele vergrijzing een tekort aan arbeidskrachten te ontstaan: de ouderen verdwijnen uit het arbeidsproces en er zijn onvoldoende jongeren voor nieuwe aanwas. Vanwege de dubbele vergrijzing moet vooral gericht worden op de sector zorg: de ouderen hebben langer en meer zorg nodig. Meer werkgelegenheid kan worden gecreëerd door Texel zowel als thuiswerkeiland, als proeftuin te promoten. Met een proeftuin speelt Texel in op het 'voorlopersimago' en het beeld dat er op Texel veel mogelijk is. Proeftuinen dienen zich te richten op natuur, energie & duurzaamheid, water en kennis.

2.4.8 Beleid kleine windmolens

Een kleine windmolen is een windmolen die bedoeld is voor gebruik ter plaatse en niet voor de commerciële levering van energie aan derden. Voor een kleine windmolen is een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:

  • de windmolen in overeenstemming is met het bestemmingsplan;
  • de windmolen voldoet aan de bouwtechnische regels van het Bouwbesluit en de bouwverordening;
  • de windmolen voldoet aan de welstandseisen.

Als windmolens niet in het bestemmingsplan zijn geregeld is op basis van het beleid een afwijking mogelijk. De voorwaarden voor de afwijking uit het beleid zijn vertaald in dit bestemmingsplan door een afwijking met een omgevingsvergunning op te nemen in de bestemmingen 'Bedrijventerrein' en 'Maatschappelijk'. Dit zijn namelijk de enige plaatsen waar windmolens kunnen worden toegelaten.

2.4.9 Amendement 'Oprichting windturbines niet mogelijk maken'

Op 12 juni 2013 is door de gemeenteraad van Texel het amendement 'Oprichting windturbines niet mogelijk maken' aangenomen. In de nieuwe bestemmingsplannen voor het Buitengebied en De Koog is het oprichten van windturbines niet mogelijk. Dat wordt in de nieuwe bestemmingsplannen van de andere kernen ook niet mogelijk gemaakt.

2.4.10 Parkeerbeleid

De CROW normering vormt de basis van het gemeentelijk parkeerbeleid. Uitgangspunt van het gemeentelijk parkeerbeleid is dat er wordt geparkeerd binnen het bestemmingsvlak. Op basis van de bouwverordening kan hiervan ontheffing worden verleend.

2.4.11 Visie haven Oudeschild

Het is noodzakelijk nu en in de toekomst een economische, duurzame en maatschappelijke gezonde haven te hebben. Hierom is in 2013 – samen met organisaties van gebruikers en belanghebbenden - een visie voor de haven van Oudeschild ontwikkeld. Op 12 maart 2014 is visie door de gemeenteraad vastgesteld.

Aan de hand van vijf speerpunten is het ambitieniveau van de haven beschreven. De speerpunten zijn:

  1. 1. Bedrijfsmatige functies (visserij en visserij-gerelateerde functies) moeten behouden blijven. Zij dragen belangrijk bij aan een levendige, authentieke haven. Deze activiteiten zijn beeldbepalend en hebben tevens een toeristische functie.
  2. 2. Het havengebruik moet flexibel zijn: iedereen heeft/krijgt een plek, maar dat hoeft niet per se een vaste plek te zijn. Multifunctionele invulling van diverse gebieden is de toekomst. De haven wordt een dynamisch gebied, waar bedrijven wegvallen en bijkomen. Belangrijke voorwaarde voor de gebruikers is dat ze aan het begin van het seizoen weten waar ze in de haven mogen aanleggen. Er moet sprake zijn van een logische plek met logische clustering. Passanten, zoals de Bruine vloot en chartervaart, vinden het belangrijk vooraf te weten dat zij kunnen beschikken over goede aanlegmogelijkheden, zodat hun (minder)valide gasten goed van boord kunnen gaan. Deze groep heeft een belangrijk groeipotentieel.
  3. 3. Ontwikkeling naar een duurzame haven. Duurzaamheid past bij het Texelse karakter en dus ook bij de haven van Oudeschild. Te denken valt aan duurzame manieren van werken, duurzame bouw, duurzaam omgaan met geld, duurzame activiteiten uitvoeren, proeftuinprojecten toestaan en innovatieve bedrijfstakken stimuleren zich in en rondom de haven te vestigen.
  4. 4. Nieuwe dagrecreatieve voorzieningen richten zich ook op de status van Werelderfgoed Waddenzee. Het maritieme karakter moet worden uitvergroot. Nieuwe faciliteiten mogen niet ten koste gaan van de huidige recreatieve functies of de waarde van de Oude Havens.
  5. 5. Nieuwe haven- en Waddenzeegerelateerde verblijfsrecreatieve voorzieningen toestaan die zijn gericht op nieuwe doelgroepen.

De raad heeft op 12 maart 2014 tevens het volgende besloten:

  1. 1. In de nota Verkenning Haven Oudeschild bij Ambitieniveau I de punten 3 en 4 te verwijderen (3. De huidige Deltadijk wordt verwijderd en 4. Hierdoor is de verbinding tussen haven en dorp optimaal) en daarbij als nieuw punt opnemen: “De coupure in de dijk bij de Heemskerckstraat wordt op passende wijze hersteld.”
  2. 2. De Artist Impressie ‘Noodkering’ mee te nemen bij de uitwerking van de havenvisie en de duiden als Ambitieniveau 1a en voor dit idee een aanvraag bij het Waddenfonds in te dienen, waarbij in elk geval dat deel van de binnendijk behouden zou moeten blijven dat de welstandelijke kwalificatie ‘Bijzonder’ heeft.
  3. 3. Het college op te dragen voor alle vier de ambitieniveaus (I, Ia, II en III) via een QuickScan de financiële, planologische en overige consequenties in beeld te brengen, de haalbaarheid (indien van toepassing) van de verschillende onderdelen alsmede voor elk ambitieniveau aan te geven welke beheersvorm het beste past en dit –met een advies- aan te bieden aan de raad en haar een keuze laten maken tussen de ambitieniveaus.
  4. 4. De gemeente treedt in overleg met de belanghebbenden in het havengebied (en daar tevens een aantal onafhankelijke deskundigen bij moet betrekken) voor –in elk geval- het onderdeel ‘beheersvorm’ uit de QuickScans zoals genoemd onder punt 3. Voor het leiden van deze gesprekken wordt een onafhankelijk voorzitter aangetrokken. De variant die in elk geval ook moet worden onderzocht is de wijze waarop het havenbedrijf van Den Helder georganiseerd is.
  5. 5. De raad bespreekt in haar vergadering van oktober 2014 de resultaten van de QuickScans en het advies van het college, waarbij tevens een Plan van Aanpak wordt aangeboden waarin activiteiten en projecten die genoemd staan in het Uitvoeringsprogramma zoals beschreven in Hoofdstuk 9 verder uitgewerkt zijn; (ook) dit moet tot stand komen in nauwe samenwerking met de belanghebbenden in het havengebied en de nieuwe Havenonderneming.

De visie is nog niet verwerkt in de regeling van dit bestemmingsplan. De visie behelst meerdere ambitieniveaus, waarvan de uiteindelijke keuze ook afhangt van onder andere de haalbaarheidsonderzoeken en beschikbare middelen en wensen vanuit het maatschappelijk middenveld en de markt. Er wordt nog gewerkt aan het uitwerkingsplan van de visie. Als onderdelen hiervan ruimtelijke planologische impact hebben, zal hiervoor een aparte (buitenplanse) procedure gevoerd moeten worden.

Hoofdstuk 3 Kernwaarden Voor Oudeschild

In dit hoofdstuk worden de kernwaarden van Oudeschild beschreven. Hieraan gekoppeld zijn uitgangspunten die gelden voor het bestemmingsplan. De kernwaarden zijn gekoppeld aan de Nota van Uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.

3.1 Gemengd Gebied

In het dorp komt in het centrumgebied een gemengd gebied voor met onder andere de functies wonen, detailhandel, maatschappelijke functies en dienstverlening. De variatie aan functies maakt het gebied levendig en aantrekkelijk voor de dagtoeristen. Binnen dit gebied moeten functies elkaar kunnen afwisselen als dat nodig is.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Het centrumgebied krijgt een bestemming 'CENTRUM'. Binnen deze bestemming is er een onderlinge uitwisselbaarheid van functies mogelijk. Horecabedrijven krijgen een specifieke aanduiding. Een belangrijk uitgangspunt is dat de horeca zich verder kan ontwikkelen in het centrumgebied. Hiervoor worden regels opgenomen die dit mogelijk maken, waaronder een wijzigingsbevoegdheid. In de haven is de horeca specifiek bestemd.

3.2 Haven

Het dorp ligt aan de Waddenzee en heeft een grote haven. In de haven zijn een vissersvloot, opslagcapaciteiten, een jachthaven en dagrecreatie aanwezig. De jachthaven en de vissersvloot bepalen in sterke mate het karakter van het dorp en zijn belangrijk voor de recreatie en het toerisme. De bestaande situatie in de haven blijft vooreerst gehandhaafd.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In de haven worden twee bestemmingen opgenomen, te weten 'BEDRIJF - HAVEN' en 'RECREATIE -JACHTHAVEN'. De eerste bestemming is vooral bedoeld voor de visserijbedrijvigheid. De tweede bestemming is nadrukkelijk bedoeld voor de jachthaven. De daaraan verwante functies worden binnen de bestemmingen mogelijk gemaakt. Bij de visserijhaven zijn dit onder meer bedrijfsloodsen, bij de jachthaven onder andere een voorzieningengebouw met kleinschalige detailhandel en sanitaire voorzieningen. Hoewel een nieuwe visie voor de haven in voorbereiding is, worden de uitgangspunten hiervan nog niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is een actualisatie van de verschillende geldende bestemmingsplannen. Het heeft vooral een conserverend karakter.

3.3 Bedrijventerrein

Oudeschild heeft twee bedrijventerreinen die een functie hebben voor het hele eiland en hebben daarom een eigen bestemming 'BEDRIJVENTERREIN'. Op een deel van het terrein is zwaardere bedrijvigheid toegestaan. Het gaat om bedrijven tot en met milieucategorie 4. Dit is het enige bedrijventerrein op Texel waar zwaardere bedrijven zich kunnen vestigen.

Er zijn plannen voor uitbreiding van het bedrijventerrein. Deze plannen zijn echter nog niet concreet.Deze uitbreiding wordt in een apart bestemmingsplan geregeld.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

De zwaardere bedrijvigheid op het bedrijventerrein wordt overeenkomstig de geldende bestemmingsplanregeling bestemd. Er zijn bedrijven tot en met milieucategorie 3 toegestaan. Op enkele plekken is een categorie 4 bedrijf ook mogelijk. De uitbreiding van het bedrijventerrein wordt niet meegenomen in het bestemmingsplan.

3.4 De Ruyterstraat

De Ruyterstraat is een karakteristieke straat in het dorp. Het karakter van de straat wordt bepaald door de individuele waardevolle panden in een (dichte) lintbebouwing. De karakteristieken van de straat moeten behouden blijven. Onderstaande foto geeft een beeld van de bestaande karakteristieke bebouwing aan de De Ruyterstraat. De Ruyterstraat is vooral een woonstraat. In een enkele geval is echter ook sprake van andere functies dan de woonfunctie, al dan niet gecombineerd met wonen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0006.png"

Beeld van de karakteristieke De Ruyterstraat

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

De waardevolle panden (in het lint) aan de De Ruyterstraat worden bestemd door middel van de bestemming 'WONEN - LINT'. Wanneer de ruimtelijke verschijningsvorm afwijkt van het normale beeld, bijvoorbeeld wanneer sprake is van twee woningen onder één kap, dan wordt dit specifiek geregeld. In die gevallen dat sprake is van de functie wonen, gecombineerd met andere functies, zijn de panden opgenomen in de bestemming 'WONEN - GEMENGD'. De panden die een volledig andere functie hebben, hebben een eigen bestemming, bijvoorbeeld 'MAATSCHAPPELIJK'.

3.5 Rioolwaterzuivering

In het dorp is een rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) aanwezig. De rwzi is inmiddels opgekocht door de gemeente. De functie ervan wordt opgeheven, wat mogelijk is door de uitbreiding van de rwzi Evertsekoog. Deze neemt de functie van de rwzi in Oudeschild over.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

De bestaande situatie van de zuivering is opgenomen in het bestemmingsplan. Dit betekent dat het perceel een bedrijfsbestemming heeft, met een specifieke aanduiding voor de rzwi. Voor deze rwzi is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestemming van het perceel gewijzigd kan worden in bestemmingen voor agrarisch, verkeer- en verblijfsruimte.

Bij daadwerkelijke wijziging wordt de bedrijfscapaciteit planmatig verplaatst naar een gebied grenzend aan het bestaande bedrijventerrein. Door het vrijkomen van een oppervlakte van ongeveer 1 ha. van deze bedrijfsbestemming, kan de vrijgekomen locatie worden benut als compensatie voor de uitbreiding van het bedrijventerrein.

3.6 Monumenten

In het plangebied zijn ruim 20 panden aangewezen als Rijksmonument en er zijn 2 gemeentelijke monumenten. Een tweetal Rijksmonumenten wordt hieronder besproken.

Prominent in het dorp is de achtkante stellingmolen van Oudeschild: De Traanroeier. Ook vanaf zee bepaalt hij door de forse afmetingen (de roeden zijn 22,50 meter lang) het gezicht op Oudeschild. Deze molen komt eigenlijk uit Zaandam en is in 1727 gebouwd als pelmolen. In 1902 is de molen daar gesloopt en weer in Oudeschild opgebouwd. In 1963 werd de molen voorzien van een installatie voor elektriciteitsopwekking en is in 1999 terug gerestaureerd naar een korenmolen. Een vrijwillig molenaar stelt de molen geregeld in bedrijf. De molen maakt nu deel uit van het museum 'Kaap Skil'.

Aan de Trompstraat 60 staat het witte 'zeemanskerkje'. De VOC admiralen Tromp en De Ruyter gingen hier vroeger regelmatig naar de kerk. Zij schonken prachtige kroonluchters, die nog steeds in deze Hervormde Kerk te zien zijn. Het is een eenvoudig zaalgebouw met steunberen uit 1650. In 1740 is het aan de noordzijde met een dwarspand uitgelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0007.png"

Uitgangspunt voor het bestemmingsplan

Rijksmonumenten worden beschermd op basis van de Monumentenwet. De gemeentelijke monumenten hebben een beschermende regeling via de Monumentenverordening. In het bestemmingsplan is daarom geen beschermende regeling voor deze monumenten opgenomen. Het zeemanskerkje grenst nu aan het open landschap dat de bestemming 'AGRARISCH - CULTUURGROND' heeft. Binnen deze bestemming zijn geen bouwwerken en overkappingen toegestaan op deze locatie. Er is dus geen risico dat het zicht op het kerkje aangetast wordt.

3.7 Ruimtelijke Kwaliteit

Een groot deel van Oudeschild is welstandsvrij. Beeldkwaliteit wordt daarom met name gestuurd door de ruimtelijke voorwaarden die gerelateerd zijn aan de bestemmingsplanregelingen. Het beeldkwaliteitplan wordt daarom verwoord in deze paragraaf ruimtelijke kwaliteit.

Beeldkwaliteitsaspecten zijn op stedenbouwkundig niveau vastgelegd op de ruimtelijke verbeelding van het bestemmingsplan door middel van een bouwvlak, goothoogte en bouwhoogte. Het bestaande bebouwingsbeeld is hierbij uitgangspunt. De bouwhoogten zijn afgestemd op het nieuwe Bouwbesluit.

In de Nota van Uitgangspunten is een aantal aspecten aangegeven die van invloed kunnen zijn op de stedenbouwkundige aspecten van de beeldkwaliteit. Het betreft de volgende punten:

  1. a. Waardevol is de structuur van oude verdedigingswerken rondom Oudeschild. Direct aansluitend aan Oudeschild ligt Lunette.
  2. b. De oude lintbebouwing aan de dijk vormt de oude karakteristieke kern van het dorp. De variatie aan panden is waardevol voor de beeldkwaliteit. Aan de achterzijde grenzen de percelen aan de weg. Hierdoor heeft het lint een tweezijdig karakter. De bestaande bebouwingskarakteristiek hiervan wordt vastgelegd. In het lint is een aantal bijzondere objecten opgenomen zoals enkele kerken en een molen. Één van de kerken staat direct aan het landschap.
  3. c. Het dorp is traditioneel de leverancier van water. Hiervoor werden waterbronnen in de omgeving gebruikt vanwege de houdbaarheid van dit ijzerhoudende water. De watergang waarlangs het water vervoerd werd ligt langs de rand van het dorp. In het dorp is de structuur grotendeels verdwenen of opgenomen in de groenstructuur.
  4. d. In het verlengde van de hoofdstraten ligt een tweetal dijkovergangen (trappen), die toegang geven naar de haven. Deze situering in de as sluit goed aan op de ruimtelijke structuur.
  5. e. In het centrum staan gebouwen die afwijken in korrel van de oorspronkelijke lintbebouwing. Dit past binnen de traditie van het ontstaan van grotere loodsen in de omgeving van de haven. Bij vervanging of vernieuwing in dit gebied is het goed mogelijk deze volumes van deze grootte te vervangen met vergelijkbare eenheden. Wel is het raadzaam het kijken naar de opmaak en het eventueel realiseren van een kap, waardoor nieuwe bebouwing sterker aansluit op de recreatieve beleving van het gebied als 'oud karakteristiek' vissersdorp.
  6. f. Aan de binnenzijde van de dijk liggen verscheidene groene ruimten. Deze ruimten geven het gebied een groen karakter. In het gebied staat een enkele losse karakteristiek agrarische gebouw.
  7. g. De dijk heeft over het algemeen een groen karakter. Grote verharde delen worden vermeden. De haven ligt parallel aan de kust als een schil langs het dorp.
  8. h. 'Op' en 'over' de dijk staat een aantal los gesitueerde gebouwen. Deze zijn vanuit de omgeving goed zichtbaar. Ze dienen daarom alzijdig vormgegeven te zijn. De aankleding en afbakening van aangrenzende terreinen dient vooral ' groen' vormgegeven te zijn. De toepassing van hekwerken dient vermeden te worden, of hekwerken dienen goed ingepast te worden.
  9. i. De randen van het bedrijventerrein worden groen vormgegeven. Oude waterstructuren zijn opgenomen in de groenstructuur van het bedrijventerrein.
  10. j. Oude woonplaatsen zijn in het bedrijventerrein opgenomen als erf met kleinschalige bebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0008.png"

Ruimtelijke kwaliteit

3.8 Welstandsnota

De ontstaansgeschiedenis en de vroegere functie als haven- c.q. vissersdorp hebben er toe geleid dat de historische bebouwing van het dorp zich concentreert nabij het havengebied, rondom de molen ‘De Traanroeier’, en tegenover de zeedijk aan de De Ruyterstraat. De karakteristieke lintbebouwing van Oudeschild vormt een belangrijke waarde voor het hele dorp. De panden hebben geen grote individuele cultuurhistorische waarden. De waardering bestaat vooral uit de stedenbouwkundige samenhang en de eenheid in massa en hoofdvorm. Het is vooral de samenhang tussen de verschillende stedenbouwkundige elementen (zoals de bebouwing en de ruimte) die het gebied tot een waardevol geheel maken. De Heemskerckstraat is van oudsher een belangrijke as in de hoofdstructuur van Oudeschild.

De uitbreidingswijken van Oudeschild concentreren zich in het zuidwestelijk deel van het dorp in het gebied tussen de De Ruyterstraat en de Heemskerckstraat. Het industrieterrein van Oudeschild bevindt zich aan de noordzijde van het dorp. Deze wijken zijn aangewezen als welstandsvrij gebied.

Daarnaast zijn dorpsranden aangegeven. Voor het bouwen aan of nabij deze dorpsranden geldt thematisch beleid. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen bestaande en nieuwe randen. Onder meer de bouw van schuurtjes en schuttingen is hierbij van belang. Daarbij is bijvoorbeeld de plaatsing van dergelijke gebouwtjes belangrijk. Deze vereisten gelden ook voor een deel van het plangebied, zoals in de volgende figuur zichtbaar is. Waar nodig en mogelijk is het beleid van de welstandsnota vertaald in een juridische regeling in dit plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0009.jpg"

Fragment Welstandsnota: Welstandsniveau Oudeschild

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie blijft bestaan. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven.

4.1 Milieuzonering

Normstelling en beleid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plan is sprake van een bedrijventerrein, een haven met bedrijvigheid, individuele bedrijven verspreid over het dorp en andere voorzieningen en instellingen. Dergelijke bedrijven en instellingen zijn in veel gevallen opgenomen in de genoemde VNG-brochure en hebben een richtafstand voor één of meer milieuaspecten.

In het plangebied hebben de bedrijven op het bedrijventerrein een milieucategorie die loopt tot 3.2 en in enkele gevallen een categorie 4.1 of 4.2. Bedrijven met een categorie 3.2 hebben voor één of meer milieuaspecten een richtafstand van 100 meter. Bij categorie 4.1 is deze afstand 200 meter en bij 4.2 is de afstand 300 meter. Een vergroting van de overlast van dergelijke bedrijven op gevoelige bebouwing, waaronder woningen, moet worden voorkomen. De milieuzonering wordt op het bedrijventerrein daarom vastgelegd.

De individuele bedrijven, bedrijvigheid bij de haven en instellingen in de rest van het plangebied hebben in de meeste gevallen maximaal een categorie 2, met een richtafstand van 30 meter. Dergelijke bedrijven zijn goed verenigbaar met de woonomgeving.

Voorkomen moet bovendien worden dat nieuwe gevoelige functies dichter bij de bedrijvigheid kunnen worden gebouwd. De woonfunctie en andere gevoelige functies worden daarom bij recht niet dichter bij de bedrijvigheid toegestaan dan in de huidige planologische situatie het geval is.

4.2 Bodem

Normstelling en beleid

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In deze wet is geregeld dat indien ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.

Voor de gemeente Texel is in 2011 een "Bodemkwaliteitskaart" vastgesteld. Het doel ervan is een actueel en dekkend beeld te krijgen van de diffuse chemische bodemkwaliteit in de gemeente Texel. Achterliggende doelstelling is de wens van de gemeente om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die het Besluit bodemkwaliteit biedt:

  • bij het toepassen van grond en baggerspecie op en in de bodem;
  • als bewijsmiddel voor de kwaliteit van vrijkomende grond en de ontvangende bodem;
  • bij het wegnemen van mogelijke knelpunten bij grond- en/of baggerstromen.

Zoals uit de achterliggende doelstelling blijkt is toetsing aan de bodemkwaliteitkaart vooral van belang bij werkzaamheden in de grond of waarbij grond vrijkomt of toegevoegd wordt.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Zoals aangegeven geeft de bodemkwaliteitkaart voor de gemeente Texel onder meer een beeld van de kwaliteit van de bodem. Oudeschild is in het rapport meegenomen. In het dorp zijn enkele locaties bekend waar sprake is van vervuiling. Op deze locaties vinden op dit moment geen ontwikkelingen plaats waarbij gevoelige functies worden gerealiseerd.

In de bodemfunctieklassenkaart is voor Oudeschild aangegeven waarvoor de bodem in en om het plangebied geschikt is. In onderstaande afbeelding staat een uitsnede hiervan voor Oudeschild weergegeven. In het bestemmingsplan is hiermee rekening gehouden via de toewijzing van de bestemmingen voor wonen en bedrijventerrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0010.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0011.png"

Bodemfunctieklassenkaart

Bodemonderzoek is in het kader van dit bestemmingsplan niet vereist. In het plangebied is geen sprake van ontwikkelingen die bij recht mogelijk worden gemaakt. Wanneer een ontwikkeling aan de orde is, is het overleggen van een bodemonderzoek noodzakelijk. Het aspect bodem geeft geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.3 Geluid

Normstelling en beleid

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag, in de meeste gevallen de gemeente, hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In en rond het plangebied is sprake van verschillende soorten wegen; gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. De gebiedsontsluitingswegen zijn bedoeld als hoofdontsluitingsroutes van het dorp. Op deze wegen is een maximumsnelheid van 50 km/uur binnen de bebouwde kom toegestaan. De erftoegangswegen zijn onder andere de woonstraten. Hier is sprake van een maximumsnelheid van 30 km/uur. Een uitzondering zijn de erftoegangswegen op het bedrijventerrein, waar een maximumsnelheid van 50 km/uur is toegestaan. In de volgende figuur is het wensbeeld van de gemeente voor de wegcategorisering voor Oudeschild aangegeven. Het wensbeeld is door de gemeente vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0012.png"

Wensbeeld wegencategorisering Oudeschild

Dit wensbeeld is een eerste uitgangspunt voor de indeling van de wegen in de verkeersbestemmingen van dit bestemmingsplan. De erftoegangswegen vallen allemaal binnen de bestemming 'VERKEER -VERBLIJFSGEBIED', omdat hierbij naast een verkeersfunctie ook een nadrukkelijke verblijfsfunctie aanwezig is. In dit bestemmingsplan vallen hier ook de meeste wegen op het bedrijventerrein onder. De overige wegen hebben de bestemming 'VERKEER', omdat deze vooral een verkeersfunctie hebben.

4.4 Luchtkwaliteit

Normstelling en beleid

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden vastgelegd op het gebied van de luchtkwaliteit. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden, op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen). Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen;
  • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
  • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied zijn geen overschrijdingen van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld. Lokale maatregelen hoeven niet getroffen te worden om te komen tot een verbetering van de luchtkwaliteit. Bovendien worden bij recht geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het aspect luchtkwaliteit geeft geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.5 Externe Veiligheid

Normstelling en beleid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van risico's die voor de burgers ontstaan bij het gebruik en de opslag van gevaarlijke stoffen zoals vuurwerk, LPG en chemicaliën en het vervoer daarvan over de weg, het water, het spoor en door buisleidingen. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

In de (concept) Beleidsvisie Externe Veiligheid 2013-2016 is een beeld geschetst hoe de gemeente Texel wil omgaan met externe veiligheid. Met deze visie wordt het beleid voor de komende jaren vastgelegd en is een instrument voorhanden dat bij de uitvoering kan worden gebruikt. De gemeentelijke taken die afdelingsoverschrijdend zijn, de verantwoordelijkheden en de manier van uitvoeren zijn hiermee beschreven. Er zijn vier primaire doelen gesteld:

  • voldoen aan wettelijke bepalingen;
  • de gevolgen van incidenten beperken tot een algemeen aanvaard niveau;
  • het ontstaan van nieuwe conflicterende situaties voorkomen;
  • het vastleggen van een lokaal vastgesteld ambitieniveau.

In de visie zijn de ambitieniveaus aangegeven ten aanzien van woonwijken, lintbebouwing, buitengebied en bedrijventerreinen. Daarbij is aangegeven of een overschrijding van de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico is toegestaan bij beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten. Deze uitgangspunten hebben een directe doorwerking in dit bestemmingsplan in verband met onder meer de toelaatbaarheid van risicovolle inrichtingen.

overschrijding PR 10-6 overschrijding oriëntatiewaarde GR
kwetsbare objecten beperkt kwetsbare objecten kwetsbare objecten beperkt kwetsbare objecten
woonwijken niet toegestaan niet toegestaan niet acceptabel Acceptabel, mits toename kleiner dan 10% van het totale GR (insignificante toename).
Lintbebouwing en buitengebied niet toegestaan niet toegestaan niet acceptabel Acceptabel, mits toename kleiner dan 10% van het totale GR (insignificante toename).
Bedrijventerreinen niet toegestaan niet toegestaan Acceptabel onder voorwaarden. Acceptabel, mits toename kleiner
dan 10% van het totale GR
(insignificante toename).

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied is sprake van één risicovolle inrichting. Het gaat daarbij om een tankterminal voor brandbare vloeistoffen, een laad- en lospunt voor benzinetanks en de stalling van tankwagens bij een groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen (Haven 15 / IJsdijk 5). Er is sprake van een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 42 meter rond dit punt, waar geen (beperkt) kwetsbare objecten gerealiseerd mogen worden. Dit wordt in dit bestemmingsplan vastgelegd. Het laad- en lospunt valt onder een ministeriële regeling, de gemeente is bij deze inrichting het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning voor milieu.

In verband met het hiervoor genoemde beleid worden in het plangebied geen nieuwe risicovolle inrichtingen toegestaan. De bestaande - zoals hiervoor beschreven - kan blijven bestaan en wordt specifiek geregeld.

4.6 Water

Normstelling en beleid

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets wordt gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK).

HHNK is van mening dat als zij dit plan voor vooroverleg ontvangen, dit gelijk staat als het doorlopen van de watertoets. Zij stellen dat de gemeente dan in een vroegtijdig stadium met hen in contact is getreden om de waterhuishoudkundige belangen op goede manier in het plan op te nemen. Ook moet bij nieuwe ontwikkelingen een watertoets doorlopen worden.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied vinden bij recht geen nieuwe ontwikkelingen plaats. Een watertoets is daarom niet van belang. Het HHNK heeft dit bestemmingsplan in het kader van het vooroverleg tijdens de bestemmingsplanprocedure ontvangen. De waterhuishoudkundig, functioneel en ruimtelijk belangrijke waterlopen in het plangebied worden in het bestemmingsplan specifiek bestemd. Het water van de jachthaven en visserijhaven hebben een specifieke functie en worden daarom specifiek bestemd.

In artikel 4.2 van de Keur 2009 van het HHNK is een verbod opgenomen om meer dan 800 m2 verharding te realiseren, ongeacht of dit reeds planologisch is geregeld en ongeacht of een watertoets nodig is. Bij ontwikkelingen, waarbij het verhard oppervlak toeneemt met meer dan 800 m2 zijn een watervergunning en compenserende maatregelen noodzakelijk.

Langs de Waddenzee liggen primaire waterkeringen in het plangebied. Het basisbeleid van het HHNK met betrekking tot bebouwing op en langs de waterkeringen is 'onbebouwd blijft onbebouwd', omdat bebouwing een extra risicofactor vormt voor de veiligheid (stabiliteit) van een waterkering. Door dit beleid moet worden voorkomen dat nieuwe onomkeerbare ontwikkelingen bij toekomstige dijkversterkingen zorgen voor problemen bij ontwerp en uitvoering.

De waterkering in het bestemmingsplan wordt planologisch beschermd door de bestemming 'WATER -WATERSTAAT', de dubbelbestemming 'WATERSTAAT - WATERKERING' en de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone – dijk'. Dit is geheel volgens de Legger opgenomen in de verbeelding.

In het kader van het 'Hoogwaterbeschermingsprogramma' staat een dijkversterking in de planning. Het definitieve ruimtebeslag voor de dijkversterking is nog niet bekend en is om die reden niet meegenomen in dit bestemmingsplan.

4.7 Ecologie

Normstelling en beleid

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Als ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de EHS geldt het 'nee, tenzij-principe'.

Soortenbescherming

Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn zijn deze voorwaarden zeer streng.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Gebiedsbescherming

De meest nabijgelegen Natura 2000-gebieden zijn 'Waddenzee' en 'Duinen en Lage Land Texel'. Deze gebieden zijn ook onderdeel van de EHS. De Natura 2000-gebieden liggen buiten het plangebied, maar het gebied 'Waddenzee' grenst op sommige plekken aan het plangebied. Het bestemmingsplan maakt bij recht geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die een negatief effect hebben op deze gebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0013.png"

De ligging van Natura 2000-gebieden binnen 3 km rond Oudeschild

In onderstaande figuur staat de begrenzing van de EHS, zoals deze is opgenomen in de provinciale verordening die is vastgesteld op 3 februari 2014. Twee gebieden zijn binnen het plangebied aanwezig; EHS en EHS grote wateren. De wijziging van de verordening betreft slechts een aanpassing van de begrenzing van de EHS. De regels van de verordening zijn ongewijzigd. Voor het aangewezen 'EHS natuur-gebied' binnen het plangebied wordt een specifieke regeling in dit bestemmingsplan opgenomen. Voor het 'EHS grote wateren-gebied' in de haven wordt geen specifieke regeling opgenomen. Dit is ook beschreven in 2.2.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0014.png"

EHS in en rond Oudeschild

Soortenbescherming

Dit bestemmingsplan is conserverend van karakter. Voor dit bestemmingsplan betekent dit dat het geen negatieve effecten op eventueel aanwezige beschermde soorten heeft. De bestaande situatie wordt immers vastgelegd, nieuwe ontwikkelingen worden bij recht niet toegestaan. De ontwikkelingen die zich in de planperiode voor kunnen doen, beperken zich tot afwijkingen met een omgevingsvergunning, wijzigingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningen. Bij toepassing hiervan geldt, voor zover nodig, onverkort hetgeen gesteld is in de Flora- en faunawet. De soortenbescherming geeft geen beperkingen en uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.

4.8 Archeologie

Normstelling en beleid

Voor de bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden is de Monumentenwet van toepassing. De kern van de Monumentenwet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald.

Voor archeologische terreinen, rijksmonumenten en beschermde dorps- en stadsgezichten die wettelijk zijn beschermd op grond van de Monumentenwet hoeft voor het bestemmingsplan geen aanvullende regeling te worden getroffen.

Gemeentelijk archeologiebeleid

Op 12 juni 2013 heeft de gemeenteraad de geactualiseerde archeologische beleidskaart vastgesteld. Op grond van de beleidskaart geldt per gebied een bepaalde verwachtingswaarde. Voor gebieden van archeologische waarde en met een lage, gematigde of hoge archeologische verwachtingswaarde, moet bij bodemingrepen van een bepaalde omvang archeologisch onderzoek plaatsvinden. Het onderzoek is bedoeld om vast te stellen of er archeologische sporen of vindplaatsen aanwezig zijn. In onderstaande figuur staat een uitsnede van de archeologische beleidskaart voor Oudeschild.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2014BP0001-va01_0015.jpg"

Een uitsnede van de Archeologische Beleidskaart Texel

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Zoals op vorige figuur te zien is, is het gebied langs de dijk een terrein met een archeologische waarde (categorie 2). Uit de toelichting bij de kaart blijkt dat in dit gebied bij bodemingrepen dieper dan 50 centimeter en groter dan 40 m2 een archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Het beleid volgend, heeft dit gebied de dubbelbestemming 'WAARDE - ARCHEOLOGIE 2'.

Het grootste deel van het plangebied is aangewezen als gebied met een gematigde archeologische verwachting (categorie 4). Uit de toelichting van het beleid blijkt dat in dergelijke gebieden bij bodemingrepen dieper dan 50 centimeter en groter dan 500 m2 een archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Een categorie 4 gebied heeft de dubbelbestemming 'WAARDE - ARCHEOLOGIE 4'.

Op basis van de dubbelbestemmingen zijn alleen bouwwerken toegestaan die minder bodemverstoring veroorzaken dan de genoemde oppervlaktes en dieptes. Daarnaast is er een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen voor werken en werkzaamheden groter dan de genoemde oppervlaktes en dieptes.

Tot slot is het zuidelijk deel van het plangebied aangewezen als 'maritiem aandachtsgebied'. Op Texel zijn hiervan vier aangewezen; de Rede De Mok, Burgzand, Scheurrak en Oudeschild en omgeving. De drie laatst genoemde Maritiem Archeologische Aandachtsgebieden vormen samen het Maritiem VOC-landschap de Rede van Texel. De Maritiem Archeologische Aandachtsgebieden zijn aangewezen om het behoud van afzonderlijke elementen op grond van hun samenhang in tijd, plaats en ‘gebeurtenis’ te bevorderen. Het betreft hier dus ensembles van maritiem-archeologische waarden. Het Maritiem Archeologische Aandachtsgebied bij Oudeschild omvat landgebonden elementen die in en rond Oudeschild voorkomen en een directe relatie hebben met de Rede van Texel. Hiertoe kunnen onder andere archeologische en cultuurhistorische waarden, zoals de historische kern van Oudeschild (waar onder andere de overslag van VOC-goederen plaatsvond) worden gerekend. De maritieme aandachtsgebieden hebben vooral een signalerende functie voor maritiem archeologische ensembles die binnen het scheepsarcheologisch erfgoed van Texel voorkomen. Hier liggen naast behoudsopgaven, zeker ook goede kansen voor toeristisch-recreatieve ontsluiting. Het aangewezen gebied heeft geen regeling in dit bestemmingsplan tot het gevolg.

4.9 Cultuurhistorie

Normstelling en beleid

De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van bestemmingsplannen, en ook in het kader van de milieueffectrapportage is de cultuurhistorie een mede te onderzoeken aspect. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.

De provincie Noord-Holland heeft de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie vastgesteld. De kaart is een geografische uitwerking van de Leidraad landschap en cultuurhistorie - die gekoppeld is aan de provinciale structuurvisie - en een herziening van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW). De Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie geeft onder andere informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten en historische dijken.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied komt een aantal rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten voor. De grootste concentratie rijksmonumenten staat in de De Ruyterstraat. Onder de rijksmonumenten valt ook de molen. De molen hoort bij het museum en is nog in werking. Het is van belang dat de molen voldoende wind krijgt om goed te functioneren. In dit bestemmingsplan is daarom een molenbiotoop aangeduid. Deze regelt dat de bebouwing daarbinnen niet te hoog mag worden.

De rijksmonumenten worden beschermd via de Monumentenwet en de Monumentenverordening Texel. Voor rijksmonumenten hoeft in het bestemmingsplan daarom geen beschermende regeling te worden opgenomen. De gemeentelijke monumenten vallen onder de bescherming van de gemeentelijke monumentenverordening.

De provinciale monumenten (enkele) staan verspreid over het plangebied. Het gaat vooral om stolpboerderijen. Een aantal stolpen is aangemeld als cultuurhistorisch object in de informatiekaart bij de 'Leidraad Landschap en Cultuurhistorie' van de provincie.

4.10 Aardkundige Waarden

Normstelling en beleid

De provincie Noord-Holland heeft op de kaart - behorende bij de structuurvisie en de verordening - aardkundig waardevolle gebieden aangegeven. De provincie maakt hierin onderscheid tussen aardkundig waardevolle gebieden en aardkundige monumenten. De aardkundige monumenten worden beschermd op basis van de provinciale Milieuverordening (PMV).

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Rond het plangebied zijn aardkundig monumenten en een aardkundig waardevolle gebieden aanwezig. Deze gebieden liggen echter buiten het plangebied en hebben daardoor geen consequenties voor dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Bestemmingen

5.1 Algemeen

In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en aan het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden, met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bouwregels van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.

5.2 Toelichting Op De Bestemmingen

In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan.

5.2.1 AGRARISCH - CULTUURGROND

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • het beschermen van de agrarische open gebieden;
  • behoud van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Toelichting op de bestemming

Voor de bescherming van de openheid van deze gebieden mogen hier geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden gebouwd en opgaande teeltvormen worden toegepast. Wel komen in deze bestemming enkele bouwwerken voor. Omdat die niet overal zijn gewenst, zijn deze aangeduid. Het gaat om een (beheer)gebouw bij een ijsbaan en schapenboet. Overigens is de ijsbaan zelf ook aangeduid.

Ter bescherming van de waarden is er voor enkele werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist.

Specifiek voor Oudeschild

De bestemming is gelegd op de agrarische gronden in zuidwesten van de kern en enkele percelen tussen bedrijventerreinen. Specifiek voor Oudeschild is een regeling opgenomen voor een schapenboet, een bouwwerk. Daarvoor is een aanduiding opgenomen, omdat bebouwing bij recht in deze bestemming niet toegestaan is. Daarnaast is voor de ijsbaan een aanduiding en daaraan gekoppelde regeling opgenomen. De ijsbaan is een afwijkende functie en is daarom aangeduid. Ditzelfde geldt voor de daarbij horende bebouwing, die bedoeld is voor de opslag van materiaal als sneeuwschuivers. De toegestane gebouwen blijven kleinschalig, zodat de agrarische functie de belangrijkste functie kan blijven.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.2 BEDRIJF

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bedrijven, die niet op een bedrijventerrein liggen, zijn tot en met milieucategorie 2 toegestaan;
  • per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van het bedrijf toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Binnen deze bestemming zijn bedrijfsgebouwen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een bedrijf op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijk bedrijf fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

De ligging van de bouwwerken is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Per bestemmingsvlak mag één woning ten behoeve van het bedrijf binnen het bouwvlak worden gebouwd. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij recht zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan. Daarnaast zijn naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven toegestaan. Zakelijke dienstverlening waaronder kappersbedrijven en schoonheidsinstituten, fitnesscentra, badhuizen en saunabaden, persoonlijke dienstverlening niet eerder genoemd, exclusief bordelen, prostituees en sexclubs zijn niet toegestaan. Daarnaast is in deze bestemming bebouwing ten behoeve van kantoren toegestaan.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt in de woning, worden gebruikt.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Als een bedrijf stopt bestaat de mogelijkheid de bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'MAATSCHAPPELIJK', 'WONEN - AANEENGEBOUWD', 'WONEN - LINT', 'WONEN - TWEE AANEEN' of 'WONEN -VRIJSTAAND'. Hiermee kunnen bedrijven na beëindiging worden verwijderd uit de woonomgeving. Deze geldt niet bij de rwzi.

Specifiek voor Oudeschild

In het dorp komt deze bestemming voor op verschillende plaatsen. Een voorbeeld hiervan is een bedrijf dat handelt in automaterialen. Daarnaast is ook de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) in deze bestemming opgenomen. Deze is vanwege de specifieke functie ervan aangeduid.

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.3 BEDRIJF - HAVEN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • de werkhaven en haven voor de visserij, met de daaraan gekoppelde bedrijvigheid blijven behouden.

Toelichting op de bestemming

De bestemming richt zich op het mogelijk maken van de bedrijfsmatige haven, waarbij visserij hoort. Daarbij zijn binnen deze bestemming bedrijfsgebouwen ten behoeve van de hoofdfunctie toegestaan. Deze bebouwing is nodig voor de uitoefening van de (aan de hoofdbestemming) verwante bedrijvigheid. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren. Op het moment dat een bestaande functie sterk afwijkt van de hoofdfunctie, wordt deze specifiek aangeduid.

De ligging van de bouwwerken is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Per bedrijf mag één woning ten behoeve van het bedrijf binnen het bouwvlak worden gebouwd. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij recht zijn bedrijven voor de bestemming toegestaan. Enkele functies zijn echter ook expliciet uitgesloten, bijvoorbeeld het gebruik van aanleggelegenheid voor woonschepen en het gebruik van vaartuigen voor permanente bewoning.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt in de woning, worden gebruikt.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Sommige gebouwen mogen met plat dak worden gebouwd. De gebouwen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid met "plat dak".

Specifiek voor Oudeschild

De bestemming richt zich in eerste instantie op de instandhouding van de werk/ en visserijhaven. De bestemming ligt dan ook op een deel van de haven en het water bij het dorp. De daarbij horende bebouwing als visserijloodsen zijn binnen de bestemming toegestaan. Wanneer een andere dan toegestane functie aanwezig is, is deze aangeduid, bijvoorbeeld detailhandel. Binnen deze bestemming is een windturbine aanwezig die planologisch mogelijk wordt gemaakt.

Bij recht is het verhuren, parkeren en stallen van motorrijtuigen ten behoeve van de verhuur mogelijk. De aaneengesloten oppervlakte hiervoor is wel gemaximeerd: 200 m2 buiten de gebouwen en 200 m2 in de gebouwen. Meervoudig ruimtegebruik met de andere toegestane functies binnen deze bestemming is wenselijk.

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.4 BEDRIJVENTERREIN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • de bedrijventerreinen zijn bedoeld voor die bedrijven die niet thuishoren tussen andere functies door bijvoorbeeld een grote verkeersaantrekkende werking of milieubelasting;
  • de bedrijventerreinen zijn bedoeld voor het hele eiland;
  • bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 en op sommige plaatsen tot en met categorie 4.2 zijn toegestaan;
  • per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan, soms is een bedrijfswoning uitgesloten.

Toelichting op de bestemming

De bestemming geldt voor de bestaande bedrijventerreinen. Binnen deze bestemming zijn bedrijfsgebouwen ten behoeve van bedrijven toegestaan. De ligging van de bedrijfsgebouwen en overkappingen is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

Bij recht zijn de meeste typen bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 en op sommige plaatsen categorie 4.2 toegestaan. Daarnaast zijn naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven toegestaan, al dan niet door middel van een aanduiding. 'Zakelijke dienstverlening waaronder kantoren en overige dienstverlening; kappersbedrijven en schoonheidsinstituten, fitnesscentra, badhuizen en saunabaden, persoonlijke dienstverlening niet eerder genoemd, exclusief bordelen, prostituees en sexclubs' zijn niet toegestaan.

Per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan. In een enkel geval is een tweede bedrijfswoning wel toegestaan. In die gevallen is dit specifiek aangeduid. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd. Een uitzondering hierop zijn de zwaardere bedrijven, waarbij woningen zijn uitgesloten. Deze percelen zijn aangeduid, zodat de omliggende bedrijven niet gehinderd worden door eventuele nieuwe woningen.

Bij een bedrijfswoning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor deze parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de bedrijfswoning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per bedrijfswoning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt in de woning, worden gebruikt.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf de bedrijfswoning liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf de bedrijfswoning worden gesitueerd.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om (volumineuze) detailhandel in doe-het-zelfartikelen, tuininrichting, kampeerartikelen en garagebedrijven, alsmede volumineuze, brand- of explosiegevaarlijke detailhandel, toe te staan. Daarnaast is voor een deel van het gebied ook de wijziging naar reguliere detailhandel mogelijk. Dit deel is aangeduid met een 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3'. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid moeten er parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd en is regionale afstemming vereist.

Sommige gebouwen mogen met plat dak worden gebouwd. Gangbaar is echter dat de gebouwen met een kap worden uitgevoerd, de plaatsen waar plat dak aanwezig is of is toegestaan, zijn daarom op de verbeelding aangeduid.

Specifiek voor Oudeschild

De bestemming ligt op de twee bedrijventerreinen aan de noordzijde van Oudeschild. Binnen de bestemming zijn op de meeste gronden bedrijven met een milieucategorie t/m 3.2 toegestaan. In enkele gevallen ook t/m categorie 4.2. Dit is op de verbeelding specifiek aangeduid, omdat deze bedrijven een grotere milieuzone hebben. Er zijn enkele bedrijfswoningen op het bedrijventerrein aanwezig. Bedrijfswoningen zijn vooral nabij zwaardere bedrijven uitgesloten, om overlast te voorkomen. Voor de aanwezige windturbine is een specifieke aanduiding opgenomen, nieuwe windturbines zijn niet toegestaan.

Opslag buiten de gebouwen en overkappingen is toegestaan voor zover dit gebruik is ten behoeve van de op het bouwperceel gevestigde bedrijvigheid. Dat betekent dat bijvoorbeeld een bestratingsbedrijf zijn voorraad stenen buiten kan opslaan, maar bijvoorbeeld geen caravans mag stallen.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.5 CENTRUM

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • er is sprake van een onderlinge uitwisselbaarheid van functies, waarbij maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning, dienstverlening, detailhandel en verhuur, kantoren en woningen zijn toegestaan;
  • horeca is per type vastgelegd, er is daarbij onderscheid gemaakt tussen de categorieën 1, 2 en 3;
  • het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan, tenzij dit specifiek geregeld is.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming geldt voor het centrumgebied. Hier komt een veelheid aan functies voor. Deze functies zijn onderling uitwisselbaar wat de flexibiliteit en dynamiek van het centrum vergroot. Horeca is per type vastgelegd. Het gaat om de volgende horecacategorieën:

  • horecabedrijf categorie 1 is een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies;
  • horecabedrijf categorie 2 is een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken;
  • horecabedrijf categorie 3 is een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak.

De aanduidingen voor de horecabedrijven zijn zo opgezet dat waar het meerdere mag het mindere ook mag. Dus binnen de aanduiding 'horeca van categorie 2' is ook categorie 1 toegestaan en binnen de aanduiding 'horeca van categorie 3' is ook categorie 1 en 2 toegestaan. Nieuwvestiging van horeca is in deze bestemming alleen toegestaan door middel van een wijzigingsbevoegdheid.

De ligging van de gebouwen en overkappingen is vastgelegd door middel van bouwvlakken. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

Binnen de bestemming zijn woningen toegestaan. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waardoor de functie ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf de bedrijfswoning liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf de bedrijfswoning worden gesitueerd.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de aanduiding horeca van categorie 1 en/of 2 aan te brengen. Voor de panden is horeca bij wijziging mogelijk. Voor de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid geldt dat moet worden beoordeeld of een aanvulling op de horeca niet leidt tot een onevenwichtige verdeling van de functies horeca en overige centrumfuncties.

Specifiek voor Oudeschild

Het centrum valt onder deze bestemming. Daarbij zijn horeca in de categorieën 1 en 2 toegestaan, mits deze aangeduid zijn. De visrokerij is specifiek aangeduid, in verband met de mogelijk geuroverlast hiervan is dit bedrijf niet in het hele centrum wenselijk. Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de toevoeging van horecabedrijven, mits voldaan wordt aan de bij de bevoegdheid opgenomen voorwaarden. Recreatieve opstallen zijn aangeduid op de verbeelding.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.6 CULTUUR EN ONTSPANNING

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • de museumfunctie wordt mogelijk gemaakt;
  • de molen De Traanroeier maakt deel uit van het museum;
  • bij het museum horende functies als horeca en detailhandel zijn (ondergeschikt) toegestaan.

Toelichting op de bestemming

De bestemming geldt voor het museum Kaap Skil. De daarbij horende bebouwing en buitenactiviteiten zijn ook toegestaan. Ondergeschikt gaat het daarbij bijvoorbeeld om wegen en paden.

De ligging van de gebouwen en overkappingen is vastgelegd door middel van bouwvlakken.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) voor de bouwregels opgenomen. Daarbij kan afgeweken worden voor verlaging en/of verhoging van gebouwen en overkappingen, mits aan de voorwaarden kan worden voldaan.

Specifiek voor Oudeschild

In het dorp Oudeschild is het museum Kaap Skil aanwezig. Daarbij staat de molen De Traanroeier die deel uitmaakt van het museum. Deze bestemming maakt deze vorm van cultuur en ontspanning mogelijk.

De molen heeft een molenbiotoop, waarvoor een specifieke regeling is opgenomen. Deze regeling zorgt ervoor dat de bebouwing in de omgeving van de molen niet te hoog wordt, zodat de molen voldoende windvang heeft. Op die manier kan de molen goed blijven functioneren. De bebouwing die in de bestaande situatie hoger is dan de molenbiotoop kan blijven bestaan.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.7 DETAILHANDEL

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • buiten de bestemming 'Centrum' is de functie specifiek bestemd;
  • per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van het bedrijf toegestaan;
  • het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Buiten de bestemming 'CENTRUM' zijn winkels specifiek bestemd. De ligging van de bouwwerken is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde detailhandelsbedrijf toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een detailhandelsbedrijf op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijk bedrijf fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

Per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van het bedrijf toegestaan. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Wanneer sprake is van de aanduiding "wonen", dan zijn één of meerdere woningen op de tweede en hogere bouwlagen mogelijk. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'Detailhandel' te wijzigen in onder andere de bestemmingen 'WONEN - LINT' en 'WONEN - GEMENGD'. De wijzigingsbevoegdheid is alleen mogelijk binnen het aangeduide gebied 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2'. Daarbij is het van belang dat de woonfunctie wordt ondergebracht in het voormalige woonhuis of de inpandige woning, waarbij ook vervangende nieuwbouw mogelijk is. Verder moet de voormalige bebouwing ten behoeve van de winkel worden gesaneerd tot er een gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis resteert van ten hoogste 80 m² per woning. Gestapelde woningen / appartementengebouwen zijn niet wenselijk, wijziging naar de bestemming 'WONEN - GESTAPELD' is daarom niet mogelijk.

Recreatieve opstallen zijn aangeduid op de verbeelding.

Specifiek voor Oudeschild

In het dorp komt deze bestemming enkele malen voor, onder meer ter plaatse van een supermarkt. De systematiek van de gemeente volgend, wordt de supermarkt niet specifiek aangeduid. Deze functie is daardoor op alle plaatsen met deze bestemming toegestaan.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.8 GROEN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • behoud openbaar groen;
  • speelvoorzieningen zijn toegestaan binnen deze bestemming.

Toelichting op de bestemming

Ter bescherming van het openbaar groen is hiervoor een specifieke bestemming opgenomen. Op sommige plaatsen komen speelterreinen voor. Deze zijn toegestaan. Binnen deze bestemming is het niet toegestaan gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen te bouwen.

Specifiek voor Oudeschild

Verspreid in het dorp ligt structuurbepalend groen. Dit is van belang voor de uitstraling van het dorp en is daarom onder deze bestemming gebracht. Op een enkele plaats is een terras binnen deze bestemming toegestaan. Omdat een terras niet overal wenselijk is, is deze specifiek geregeld door een aanduiding op de ruimtelijke verbeelding.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.9 HORECA

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • er is onderscheid gemaakt in drie horecacategorieën;
  • buiten de bestemming 'Centrum' is de horeca specifiek bestemd;
  • per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van het bedrijf toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Buiten de bestemming 'CENTRUM' zijn horecabedrijven specifiek bestemd. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in drie horecacategorieën. Deze categorieën zijn per categorie met een aanduiding vastgelegd. Het gaat om de volgende horecacategorieën:

  • horecabedrijf categorie 1 is een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies;
  • horecabedrijf categorie 2 is een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken;
  • horecabedrijf categorie 3 is een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak.

De aanduidingen voor de horecabedrijven zijn zo opgezet dat waar het meerdere mag het mindere ook mag. Dus binnen de aanduiding 'horeca van categorie 2' is ook categorie 1 toegestaan en binnen de aanduiding 'horeca van categorie 3' is ook categorie 1 en 2 toegestaan.

De ligging van de bouwwerken is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde horecabedrijf toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een horecabedrijf op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijk bedrijf fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

Per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van het bedrijf toegestaan. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waardoor de functie ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Specifiek voor Oudeschild

Op de haven komen enkele horecavoorzieningen voor. Het gaat om voorzieningen in de categorie 1 en 2. Deze vallen onder deze bestemming. Wanneer binnen de horecafunctie een andere functie voorkomt, dan is deze specifiek aangeduid. Het gaat bijvoorbeeld om de fietsenverhuur bij de haven.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.10 MAATSCHAPPELIJK

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • buiten de bestemming 'Centrum' is de functie specifiek bestemd;
  • er geldt een onderlinge uitwisselbaarheid tussen verschillende maatschappelijke functies binnen de bestemming.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming geldt voor de maatschappelijke voorzieningen buiten de bestemming 'Centrum'. Binnen de bestemming is er een onderlinge uitwisselbaarheid van maatschappelijke functies. Voor de bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde maatschappelijke voorziening toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een voorziening op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijke voorziening fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

De gebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden worden gebruikt.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'Maatschappelijk' te wijzigen naar de bestemmingen 'Wonen – Aaneengebouwd', 'Wonen – Lint', 'Wonen – Twee-aaneen' of 'Wonen – Vrijstaand'. Daarbij is het van belang dat de woonfunctie wordt ondergebracht in het voormalige woonhuis of de inpandige woning, waarbij ook vervangende nieuwbouw mogelijk is. Verder moet de voormalige bebouwing ten behoeve van de maatschappelijke voorziening worden gesaneerd tot er een gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis resteert van ten hoogste 80 m² per woning.

Sommige gebouwen mogen met plat dak worden gebouwd. De gebouwen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid. In deze bestemming komen bij de kerken torens voor. Omdat de toren niet overal is gewenst, is de locatie hiervan aangeduid.

Specifiek voor Oudeschild

Buiten de bestemming 'Centrum' komt deze functie diverse keren voor. Het gaat onder andere om de kerken en het dorpshuis.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.11 NATUUR

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • behoud van de landschappelijke en natuurwaarden van de kuststrook.

Toelichting op de bestemming

De natuurgebieden in de kuststrook vallen onder deze bestemming. Ter bescherming van de natuurwaarden mogen er in deze bestemming geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden gebouwd. Verder is ten behoeve van de bescherming van de natuurwaarden voor diverse werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist. Binnen deze bestemming is dagrecreatie toegestaan. Daarnaast is het gebruik voor visserij, waterverkeer en -vervoer, recreatie en kustbescherming mogelijk in de bestemming.

Specifiek voor Oudeschild

In het noordwesten van het dorp komt deze bestemming voor. Dit gebied maakt deel uit van het Natura 2000-gebied 'Waddengebied'. Dit gebied bevindt zich buiten de havenmond.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.12 RECREATIE - JACHTHAVEN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • de jachthaven met de daaraan gekoppelde functies en bebouwing blijven behouden.

Toelichting op de bestemming

De bestemming richt zich op het mogelijk maken van de jachthaven. Daarbij zijn binnen deze bestemming gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de hoofdfunctie toegestaan. Deze bebouwing is nodig voor de uitoefening van de (aan de hoofdbestemming) verwante functies. Daarbij gaat het om onder meer sanitaire voorzieningen, steigers en een havenkantoor. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren en speelvoorzieningen.

De ligging van de bouwwerken is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Per bestemmingsvlak mag ten hoogste één bedrijfswoning ten behoeve van de jachthaven binnen het bouwvlak worden gebouwd. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mag maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroep- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Bij recht zijn bedrijven voor de bestemming toegestaan. Enkele functies zijn echter ook expliciet uitgesloten, bijvoorbeeld het gebruik van aanleggelegenheid voor woonschepen en het gebruik van vaartuigen voor permanente bewoning.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden worden gebruikt. Hiervoor zijn geen slaapplaatsen opgenomen. De slaapplaatsen in de jachthaven zijn in de systematiek van de Texelse slaapplaatsentelling niet opgenomen.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Specifiek voor Oudeschild

De bestemming richt zich in eerste instantie op de instandhouding van de jachthaven. De bestemming ligt dan ook op een deel van de jachthaven en het water bij het dorp.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.13 RECREATIE - VERBLIJFSRECREATIEVE GEBOUWEN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • er is sprake van een onderlinge uitwisselbaarheid binnen de verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van hotels, appartementen en groepsverblijven;
  • in verband met het slaapplaatsenbeleid wordt het maximum aantal slaapplaatsen vastgelegd;
  • permanente bewoning is niet toegestaan in recreatieve verblijven.

Toelichting op de bestemming

In deze bestemming zijn verblijfsrecreatieve functies toegestaan in de vorm van hotels, appartementen, groepsverblijven en gelijkwaardige verblijfsrecreatieve voorzieningen. Daarnaast is een combinatie met sociaal-culturele doeleinden en ondergeschikte lichte horeca mogelijk. Ondergeschikt zijn andere functies toegestaan, waaronder woonhuizen, met daarbij horende bebouwing.

Het aantal slaapplaatsen is vastgelegd op de verbeelding. Bij de inrichting van de gebouwen moet rekening gehouden worden met de volgende normstelling:

  • hotels: 2 recreatieve slaapplaatsen per hotelkamer;
  • recreatieappartement: 5 recreatieve slaapplaatsen per recreatieappartement;
  • groepsverblijf: aantal recreatieve slaapplaatsen wordt gebaseerd op het werkelijk aantal geplaatste bedden.

Ten behoeve van kwaliteitsverbetering en seizoensverlenging is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het aantal slaapplaatsen uit te breiden met 25%, met een maximum van 20. Daarnaast kan met deze wijzigingsbevoegdheid het bestemmings- en bouwvlak met maximaal 25% worden vergroot. Hiervoor geldt als voorwaarde dat het totaal aantal recreatieve slaapplaatsen op Texel niet hoger wordt dan 45.000. Verder moet er sprake zijn van groeimogelijkheden voor met name bestaande kleinschalige bedrijven (maximaal 100 slaapplaatsen) om de werkgelegenheid te behouden of te vergroten en de rentabiliteit van die bedrijven te verbeteren. Ook moet de uitbreiding gekoppeld zijn aan een aantoonbare (ruimtelijke) kwaliteitsverbetering en seizoensverbreding van de gehele recreatieve functie. Ook mag de bovenstaande dichtheid van recreatievormen niet overschreden worden. Hierdoor krijgen bestaande bedrijven meer ontwikkelruimte. Bedrijven die al van deze regeling gebruik hebben gemaakt kunnen in de planperiode van dit bestemmingsplan dit niet nogmaals doen. Bedrijven die van deze regeling gebruik willen maken moeten in ieder geval binnen 5 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een verzoek tot uitbreiding indienen. Vervolgens moet binnen 7 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een ontvankelijke omgevingsvergunning voor het bouwen zijn ingediend. Binnen 10 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet de uitbreiding zijn gerealiseerd.

Per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij een bedrijfswoning die permanent wordt bewoond is een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de bedrijfswoning die permanent wordt bewoond mantelzorg toegestaan. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken, wordt een anterieure overeenkomst gesloten met betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf.

Specifiek voor Oudeschild

Verspreid over het dorp komen verblijfsrecreatieve voorzieningen voor die deze bestemming hebben. Het huidige aantal kan blijven bestaan. Uitbreiding van het aantal verblijfsrecreatieve bedrijven wordt niet voorzien. Aanpassing van het aantal slaapplaatsen is nog wel mogelijk, mits aan de voorwaarden vanuit het beleid wordt voldaan.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.14 SPORT

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • de bestaande sportvoorziening met bijbehorende bebouwing kan behouden blijven.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming geldt voor sportvelden ten behoeve van sportvoorzieningen. Het bijbehorend terrein kan gebruikt worden voor parkeren.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om de bouwhoogte van andere bouwwerken te vergroten. Hierbij zijn voorwaarden opgenomen, waaraan voldaan moet worden voordat de omgevingsvergunning verleend kan worden.

Specifiek voor Oudeschild

Oudeschild heeft één sportvoorziening aan de Trompstraat. Deze valt onder deze bestemming. De ijsbaan is geregeld in de bestemming "AGRARISCH - CULTUURGROND".

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.15 VERKEER

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

De wegen die onder deze bestemming vallen hebben voornamelijk een verkeersfunctie. Binnen deze bestemming vallen onder andere ook parkeerplaatsen en bermen.

Om de wegen vrij te houden van obstakels zijn er geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen toegestaan.

Specifiek voor Oudeschild

Diverse dorpsontsluitingswegen in Oudeschild hebben een duidelijke verkeersfunctie en vallen daarom onder deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.16 VERKEER - PARKEERTERREIN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • parkeerterreinen behouden voor het dorp.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming heeft betrekking op de bestaande, grotere parkeerterreinen in het plangebied. Om de terreinen voor parkeren te behouden zijn geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen toegestaan. Overige bouwwerken als erf- en terreinafscheidingen mogen wel, deze kunnen nodig zijn voor de afscherming van het terrein.

Op de parkeerterreinen mogen geen evenementen, zoals kermissen, circussen, markten, braderieën, het aanleggen van ijsbanen, en naar de aard daarmee gelijk te stemmen evenementen worden georganiseerd.

Specifiek voor Oudeschild

In het plangebied komt deze bestemming een enkele keer voor, namelijk het parkeerterrein bij "Parkeren en Meer", de IJsdijk en Molwerk/Ruyterstraat.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.17 VERKEER - VERBLIJFSGEBIED

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • de toevoeging van garageboxen is niet gewenst;
  • evenementen worden mogelijk gemaakt.

Toelichting op de bestemming

De wegen die naast de verkeersfunctie ook een verblijfsfunctie hebben vallen onder deze bestemming. Binnen deze bestemming vallen onder andere ook parkeerplaatsen, pleinen en bermen. Hiermee wordt de vrije doorgang bij een eventuele calamiteit gewaarborgd.

Om de wegen vrij te houden van obstakels zijn er geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen toegestaan. Uitzondering hierop vormen de bouwwerken ten behoeve van garageboxen. Omdat een garagebox niet overal gewenst is, is dit op de verbeelding aangeduid. Ook zijn terrassen toegestaan voor horeca en ondergeschikte horeca.

Binnen deze bestemming mogen evenementen worden georganiseerd, zoals podiumkunsten, sportieve en culinaire evenementen, markten en naar de aard daarmee gelijk te stemmen evenementen worden georganiseerd. Bouwwerken ten behoeve van dergelijke evenementen hebben geen duurzaam plaatsgebonden karakter. Dergelijke bouwwerken zijn daarom vergunningsvrij en kunnen hier dus tijdelijk worden opgericht.

Bij horecagelegenheden zijn terrassen in deze bestemming toegestaan.

Specifiek voor Oudeschild

Het merendeel van de wegen in het plangebied vallen onder deze bestemming. Wegen met uitsluitend een verkeersfunctie komen sporadisch voor en zijn geregeld in de bestemming 'VERKEER'.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.18 WATER

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • behoud van watergangen ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer;
  • behoud van natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • extensief dagrecreatief medegebruik is toegestaan.

Toelichting op de bestemming

De hoofdwatergangen (primaire waterlopen) van het waterschap vallen onder deze bestemming. Deze watergangen zijn belangrijk voor het watersysteem. De overige watergangen, die minder belangrijk zijn voor het watersysteem, vallen onder de andere voorkomende bestemmingen. Verder vallen onder deze bestemming watergangen en -partijen die een beeldbepalende functie hebben. Ook wadi's zijn binnen deze bestemming toegestaan.

Om de watergangen open te houden mogen er geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen gebouwd worden. Verder is voor een groot aantal werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist. Het gaat dan onder andere om het dempen van watergangen.

Specifiek voor Oudeschild

Verspreid in het dorp komen watergangen voor. Deze hebben een belangrijke functie in de waterhuishouding of in de uitstraling van het dorp. Deze watergangen vallen onder deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.19 WATER - WATERSTAAT

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • behoud van de (landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de) waterkering (dijk).

Toelichting op de bestemming

De dijk langs de oostzijde van het dorp heeft een belangrijke waterkerende functie tegen overstromingen van de Waddenzee. Deze functie heeft de dijk al een lange poos gehad, de dijk heeft daarom ook een cultuurhistorische en landschappelijke waarde die beschermd moet worden. Aanverwante functies, bijvoorbeeld paden en water, zijn ondergeschikt bij recht mogelijk.

De functie van de dijk moet zo veel mogelijk beschermd worden, gebouwen zijn daarom binnen de bestemming niet toegestaan. Andere bouwwerken zijn beperkt mogelijk, daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om hekwerken die als terreinafscheiding worden gebruikt.

Een omgevingsvergunningregeling is opgenomen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Deze regeling zorgt ervoor dat de gronden niet zonder vergunning afgegraven kunnen worden, maar dat hiervoor altijd een vergunning nodig is. Zo kan de waterkerende functie van de dijk beschermd worden.

Specifiek voor Oudeschild

De bestemming ligt langs de oostzijde van het dorp, onder andere langs de Waddenzee en de jachthaven. De dijk heeft een belangrijke waterkerende functie die beschermd moet worden.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.20 WONEN (ALGEMEEN)

Op Texel komen verschillende typen woningen voor. Voor het behoud van het bestaande bebouwingsbeeld zijn de bestaande typen woningen elk in een eigen woonbestemming vastgelegd. Het gaat om aaneengebouwde woningen, gestapelde woningen, woningen met gemengde functies, lintbebouwing, twee aaneen gebouwde woningen en vrijstaande woningen. Bovendien kan met deze verschillende bestemmingen ieder woningtype op maat gesneden regels krijgen, waardoor bijvoorbeeld de bouwvorm kan worden vastgelegd.

5.2.21 WONEN - AANEENGEBOUWD

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bij deze bestemming gaat het om woningen die in rijen zijn gebouwd;
  • het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming is bedoeld voor aaneengebouwde woningen. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

Voor de woonhuizen en de bijbehorende bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn. Ieder bouwperceel mag voor maximaal 70% worden bebouwd.

Per hoofdgebouw is maximaal 80 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw mag maximaal 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Specifiek voor Oudeschild

Op diverse locaties in het dorp zijn de woningen aaneengebouwd. Tweede woningen en recreatieve opstallen komen hier niet voor.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.22 WONEN - GEMENGD

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bij deze bestemming gaat het om woningen in de uitlopers van het centrum;
  • de gebouwen zijn hoofdzakelijk bedoeld voor wonen en hebben een dergelijke uitstraling en zijn daarnaast geschikt voor andere functies zoals onder andere dienstverlening en kantoren;
  • het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Woonhuizen in de uitlopers van het centrum, zijn onder deze bestemming gebracht. Het bijbehorend terrein kan gebruikt worden voor parkeren.

Per bestemmingsvlak is één woonhuis binnen het bouwvlak toegestaan. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn.

Bijbehorende bouwwerken mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Om de doorzichten zoveel mogelijk te behouden, mag bij deze woonhuizen bij recht maximaal 50 m2 aan bijbehorende bouwwerken, exclusief de oppervlakte van aanwezige recreatieve opstallen, worden gebouwd. Daar waar vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van recreatieve opstallen bij hoofdgebouwen aanwezig zijn, geldt een aanvullende oppervlakteregeling. De oppervlakte van een recreatief opstal mag maximaal 70 m2 zijn. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken, inclusief de recreatieve opstallen, per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Specifiek voor Oudeschild

Deze bestemming komt voor bij woningen in de uitlopers vanaf het centrum aan de De Ruyterstraat. Tweede woningen en recreatieve opstallen komen hier niet voor.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.23 WONEN - GESTAPELD

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bij deze bestemming gaat het om woongebouwen.

Toelichting op de bestemming

De woongebouwen vallen onder deze bestemming. Voor de gebouwen is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Bijbehorende bouwwerken mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, bijvoorbeeld een gezamenlijke fietsenstalling, is maximaal 100 m2 per woongebouw. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Sommige woongebouwen mogen met plat dak worden gebouwd. De woongebouwen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid.

Specifiek voor Oudeschild

Het seniorencomplex naast het museum maakt deel uit van deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.24 WONEN - LINT

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bij deze bestemming gaat het om woningen die in een lint staan;
  • bij deze woningen wordt gestreefd naar het behoud van de doorzichten, door het leggen van bouwvlakken en een specifieke erfbebouwingsregeling;
  • de ruimtelijke structuur van het lint moet worden behouden;
  • het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan, tenzij dit specifiek geregeld is;
  • uitbreiding van het aantal tweede woningen is niet toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Woonhuizen die in een lint zijn gebouwd, zijn onder deze bestemming gebracht. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

Recreatieve opstallen zijn op de verbeelding aangeduid. Een aantal woningen heeft de status tweede woning. Deze woningen mogen zowel gebruikt worden voor recreatieve als permanente bewoning. Deze situaties zijn op de verbeelding aangeduid. Per aanduiding is maximaal 1 tweede woning toegestaan.

Per bestemmingsvlak is één woonhuis binnen het bouwvlak toegestaan, tenzij het bouwvlak is voorzien van een aanduiding. In dat geval is het aantal woonhuizen dat is aangeduid toegestaan. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn.

Bijbehorende bouwwerken mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Om de doorzichten zoveel mogelijk te behouden, mag bij deze woonhuizen bij recht maximaal 50 m2 aan bijbehorende bouwwerken, exclusief de oppervlakte van aanwezige recreatieve opstallen, worden gebouwd. Daar waar vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van recreatieve opstallen bij hoofdgebouwen aanwezig zijn, geldt een aanvullende oppervlakteregeling. De oppervlakte van een recreatief opstal mag maximaal 70 m2 zijn. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken, inclusief de recreatieve opstallen, per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Specifiek voor Oudeschild

Op diverse plaatsen in het dorp komen woningen die onder deze bestemming vallen voor. Binnen deze bestemming zijn enkele 'tweede woningen' aanwezig. Deze mogen zowel permanent als recreatief worden bewoond.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.25 WONEN - TWEE AANEEN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bij deze bestemming gaat het om de twee-onder-één-kap woningen;
  • het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming is bedoeld voor twee-onder-één-kap woningen. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

Recreatieve opstallen zijn op de verbeelding aangeduid.

Voor de woonhuizen en de bijbehorende bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn. Ieder bouwperceel mag voor maximaal 50% worden bebouwd.

Per hoofdgebouw is maximaal 80 m2 aan bijbehorende bouwwerken, exclusief recreatieve opstallen, toegestaan. Daar waar vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van recreatieve opstallen bij hoofdgebouwen aanwezig zijn, geldt een aanvullende oppervlakteregeling. De oppervlakte van een recreatief opstal mag maximaal 70 m2 zijn. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken, inclusief de recreatieve opstallen, per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Specifiek voor Oudeschild

Deze bestemming komt verspreid in het dorp voor. De bestemming is alleen gelegd op gebouwen waarbij sprake is van twee aaneen gebouwde woningen.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.26 WONEN - VRIJSTAAND

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan, tenzij dit specifiek geregeld is;
  • Recreatieve opstallen zijn op de verbeelding aangeduid.

Toelichting op de bestemming

Vrijstaande woonhuizen vallen onder deze bestemming. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

Een aantal woonhuizen heeft de status tweede woning. Dat is aangeduid op de verbeelding. Deze mogen zowel recreatief als permanent bewoond worden. Recreatieve opstallen zijn ook aangeduid op de verbeelding. Uitbreiding van het aantal tweede woningen en recreatieve opstallen is niet toegestaan.

Voor de woonhuizen en de bijbehorende bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn. Bij afwijking kan de oppervlakte worden vergroot tot 150 m2. Ieder bouwperceel mag voor maximaal 50% worden bebouwd.

Per hoofdgebouw is maximaal 80 m2 aan bijbehorende bouwwerken, exclusief recreatieve opstallen, toegestaan. Daar waar vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van recreatieve opstallen bij hoofdgebouwen aanwezig zijn, geldt een aanvullende oppervlakteregeling. De oppervlakte van een recreatief opstal mag maximaal 70 m2 zijn. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken, inclusief de recreatieve opstallen, per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Specifiek voor Oudeschild

De vrijstaande woonhuizen komen verspreid in het plangebied voor. Binnen deze bestemming komt een aantal tweede woningen voor.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.27 LEIDING - OLIE

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bescherming van de olieleiding.

Toelichting op de bestemming

Met de bestemming "Leiding - Olie" wordt de olieleiding beschermd. De bestemming heeft betrekking op de leiding zelf en de beschermingszone daar omheen. Binnen de bestemming mogen geen gebouwen en bouwwerken, anders dan voor deze bestemming, worden gebouwd. Hiervan kan worden afgeweken mits er vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder. Verder is ter bescherming van de leiding voor een groot aantal werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig.

Specifiek voor Oudeschild

Nabij de haven van Oudeschild ligt een olieleiding.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.28 LEIDING - RIOOL

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bescherming van de rioolleiding.

Toelichting op de bestemming

Met de bestemming "Leiding - Riool" wordt de bestaande rioolleiding beschermd. De bestemming heeft betrekking op de leiding zelf en de beschermingszone daar omheen. Binnen de bestemming mogen geen gebouwen en bouwwerken, anders dan voor deze bestemming, worden gebouwd. Hiervan kan worden afgeweken mits er vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder. Verder is ter bescherming van de leiding voor een groot aantal werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig. Een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om het bestemmingsplan te kunnen wijzigen en de dubbelbestemming te kunnen verwijderen of van plaats te veranderen.

Specifiek voor Oudeschild

In/onder het Mieland loopt, vanaf de kruising met de Heemskerckstraat, in westelijk richting een afvalwatertransportleiding (rioolleiding).

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.29 WAARDE - ARCHEOLOGIE 2

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bescherming van archeologische waarden.

Toelichting op de bestemming

Met deze bestemming worden archeologische waarden in de bodem beschermd. Dit betreffen de gebieden van archeologische waarde. Ter bescherming van de archeologische waarden is bouwen niet zonder meer toegestaan. Het gaat dan om bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 40 m2 op locaties waar de grond nog niet verstoord is. Verder moet het gaan om bouwwerken waarbij dieper dan 0,50 meter wordt gegraven. Voor deze bouwwerken is een archeologisch onderzoek nodig en kunnen bij de omgevingsvergunning aanvullende voorwaarden worden gesteld. Verder is ter bescherming van archeologische waarden voor een groot aantal werken een omgevingsvergunning nodig.

Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kan de grens van deze dubbelbestemming worden aangepast. Dit kan nodig zijn als op basis van archeologisch onderzoek blijkt dat er geen archeologische resten in de bodem aanwezig zijn.

Specifiek voor Oudeschild

Een deel van de gronden binnen het plangebied valt in deze bestemming. Het gaat daarbij om een gebied langs de dijk en een deel van de De Ruyterstraat.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.30 WAARDE - ARCHEOLOGIE 4

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bescherming van archeologische waarden.

Toelichting op de bestemming

Met deze bestemming worden archeologische waarden in de bodem beschermd. Dit betreffen de gebieden met gematigde archeologische verwachting. Ter bescherming van de archeologische waarden is bouwen niet zonder meer toegestaan. Het gaat dan om bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 500 m2 op locaties waar de grond nog niet is verstoord. Verder moet het gaan om bouwwerken waarbij dieper dan 0,50 meter wordt gegraven. Voor deze bouwwerken is een archeologisch onderzoek nodig en kunnen bij de omgevingsvergunning aanvullende voorwaarden worden gesteld. Verder is ter bescherming van archeologische waarden voor een groot aantal werken een omgevingsvergunning nodig.

Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kan de grens van deze dubbelbestemming worden aangepast. Dit kan nodig zijn als op basis van archeologisch onderzoek blijkt dat er geen archeologische resten in de bodem aanwezig zijn.

Specifiek voor Oudeschild

Het grootste deel van het plangebied van Oudeschild ligt heeft deze bestemming. Dit zijn gebieden met een gematigde archeologische verwachting.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.31 WAARDE - ECOLOGIE

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bescherming van ecologische waarden van de aangewezen EHS-gebieden.

Toelichting op de bestemming

Met deze bestemming worden ecologische waarden van de aangewezen Ecologische Hoofdstructuur beschermd. Maar ook het herstel en de ontwikkeling van deze gebieden is mogelijk gemaakt in deze dubbelbestemming.

Specifiek voor Oudeschild

Op één locatie in het zuidwesten van het plangebied is sprake van EHS.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.32 WATERSTAAT - WATERKERING

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bescherming van waterkerende functie van (onder meer) de dijk langs de Waddenzee.

Toelichting op de bestemming

Met deze bestemming wordt de waterkerende functie van de gronden met deze bestemming beschermd. Dit betreffen onder andere de dijk langs de Waddenzee en de haven en enkele gronden aan weerszijden hiervan. De breedte van deze zone wordt bepaald door de kernzone en de beschermingszones rond de dijk. Ter bescherming van deze functie is bouwen niet zonder meer toegestaan. Alleen bouwwerken ten behoeve van deze bestemming zijn toegestaan.

Specifiek voor Oudeschild

Een deel van de gronden binnen het plangebied valt in deze bestemming. Het gaat daarbij om een gebied op en langs de dijk.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Oudeschild

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.33 ALGEMENE AANDUIDINGSREGELS

In het plangebied zijn naast de bestemmingen ook enkele algemene aanduidingen opgenomen. De algemene aanduidingsregels geven, daar waar op de verbeelding een specifieke aanduiding is gegeven, extra regels naast de regels van de onderliggende bestemmingen. In dit plangebied gaat het om de aanduidingen 'geluidzone - industrie', 'vrijwaringszone - dijk', 'veiligheidszone' en 'vrijwaringszone - molenbiotoop'. De regels hierbij hebben een aanvullende werking op de daaronder liggende bestemmingen. In veel gevallen geven ze extra beperkingen, bij een molenbiotoop bijvoorbeeld in de bouwhoogte, bij een geluidzone de mogelijkheden voor het bouwen van geluidgevoelige bebouwing, bij de veiligheidszone om de bouw van kwetsbare objecten en bij de vrijwaringszone dijk voor het bouwen van bouwwerken en gebouwen. Deze algemene (gebieds)aanduidingen gelden voor de bestemmingsregels.

5.2.34 ALGEMENE WIJZIGINGSREGELS

Voor het gebied van de rioolwaterzuiveringsinstallatie en het omliggende groen is een wijzigingsbevoegdheid (wetgevingszone - wijzigingsgebied 1) gekoppeld. Deze is opgenomen omdat de functie van de rwzi inmiddels beëindigd is. Deze regelt de wijziging naar de bestemming Agrarisch en Verkeer-Verblijfsgebied. Een voorbeeldregel van de agrarische bestemming is opgenomen in de bijlagen bij de regels. Door wijziging van het bestemmingsplan is een andere functie mogelijk. Hieraan zijn voorwaarden gekoppeld die bij de wijzigingsbevoegdheid zijn opgenomen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Daarnaast wordt er in dit hoofdstuk aandacht besteed aan het aspect grondexploitatie.

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun mening op het plan kenbaar kunnen maken. Hieronder volgt een nadere toelichting.

Overleg en inspraak

Omdat de gemeente participatie van burgers en belangenorganisaties belangrijk vindt biedt de gemeente deze partijen de mogelijkheid reacties op het voorontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken. In dit kader is het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd en opgestuurd naar de overlegpartners. Op het plan zijn overleg- en inspraakreacties binnen gekomen. Deze zijn samengevat en beantwoord in de Notavooroverleg en inspraak die toegevoegd is in de bijlagen. De reacties hebben geleid tot aanpassingen in het bestemmingsplan. Deze zijn aangegeven in de genoemde nota en verwerkt in dit bestemmingsplan.

Ontwerpbestemmingsplan

De resultaten van overleg en inspraak zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vervolgens vanaf 23 juni tot en met 4 augustus 2014 ter inzage gelegen. Een ieder is daarbij in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het plan kenbaar te maken. De vooroverlegpartners en indieners van een inspraakreactie hebben een mail en/of een brief ontvangen met het verzoek te reageren. Er zijn 21 zienswijzen ingediend. De inhoud van de zienswijzen, de reactie daarop en de gevolgen voor het bestemmingsplan zijn opgenomen in de 'Nota van zienswijzen'.

Vaststelling bestemmingsplan

Het bestemmingsplan wordt na de vaststelling aangepast aan de zienswijzen. Dit betekent dat het bestemmingsplan gewijzigd wordt vastgesteld. Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan Oudeschild is een in hoofdzaak conserverend bestemmingsplan. Eventuele (binnenplanse) afwijkingen komen voor rekening van particuliere opdrachtgevers. De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is daarmee gewaarborgd.

6.3 Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, indien sprake is van bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden.

Dit bestemmingsplan is in hoofdzaak een conserverend bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen van een dusdanige omvang dat daarvoor gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening een exploitatieplan moet worden opgesteld.

Bijlage 1 Lijst Met Beroeps- Of Bedrijfsactiviteiten Aan Huis

Bijlage 1 Lijst met beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis

Bijlage 2 Bedrijvenlijst

Bijlage 2 Bedrijvenlijst

Bijlage 3 Bestemming "Agrarisch"

Bijlage 3 Bestemming "Agrarisch"

Bijlage 1 Nota Van Uitgangspunten

Bijlage 1 Nota van Uitgangspunten

Bijlage 2 Nota Vooroverleg En Inspraak

Bijlage 2 Nota vooroverleg en inspraak