Consolidatieplan Oudeschild
Bestemmingsplan - Gemeente Texel
Geconsolideerd op 13-05-2020 - geconsolideerd
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Oudeschild met identificatienummer NL.IMRO.0448.ODS2020BP0001-GC01 van de gemeente Texel;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 achtererf:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 m van de voorkant van het hoofdgebouw of het dichtst bij de weg gelegen gebouw;
1.6 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met inbegrip van daarmee samenhangende activiteiten van ondergeschikte betekenis;
1.7 agrarisch bedrijfsgebouw:
een gebouw dat door indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend gebruikt te worden voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
1.8 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde;
1.9 archeologische begeleiding:
het uitvoeren en registreren van waarnemingen tijdens niet-archeologische bodemverstorende activiteiten, gericht op het vaststellen van aan- of afwezigheid van archeologische waarden op basis van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en onderzoeksdoelstellingen. Archeologische begeleidingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 9.6 van de Erfgoedwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Conform de richtlijnen van de KNA zijn archeologische begeleidingen als alternatief voor proefsleuven of opgravingen alleen toegestaan in een beperkt aantal nauwkeurig omschreven situaties;
1.10 archeologisch monument:
terrein dat op basis van de Erfgoedwet is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.11 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door een erkende archeologisch partij, werkend volgens de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.12 archeologisch plangebied:
het archeologische gebied waarbinnen de feitelijke bodemingrepen plaatsvinden en waarvoor een vergunning wordt aangevraagd;
1.13 archeologische verwachting:
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten;
1.14 archeologisch vooronderzoek:
archeologisch vooronderzoek kan bestaan uit locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan. De verschillende vormen van onderzoek worden verricht door een erkende partij en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De resultaten van het onderzoek worden weergegeven en geïnterpreteerd in een rapport. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente of een vergunning kan worden verleend;
1.15 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten;
1.16 bebouwing:
één of meer gebouwen, bijbehorende bouwwerken, overkappingen en/of andere bouwwerken
1.17 bebouwingsbeeld:
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin, die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd;
1.18 bebouwingspercentage:
een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.19 bedrijfsvloeroppervlakte bedrijven:
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.20 bedrijfsvloeroppervlakte detailhandel:
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde ruimte, inclusief de winkelvloeroppervlakte, het magazijn, de sociale ruimte en de entree en eventuele ruimte voor winkelwagentjes;
1.21 bedrijfswoning:
Een gebouw geheel of gedeeltelijk ingericht ten behoeve van het wonen op een terrein behorende bij een op hetzelfde bouwperceel aanwezig bedrijf, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon, die een redelijk belang heeft om bij het bedrijf te wonen in verband met de bedrijfsvoering. De eigenaar van het bedrijf wordt geacht een redelijk belang te hebben;
1.22 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:
een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, genoemd in bijlage 1, dan wel een naar de aard of de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend op een zodanige wijze dat het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de ruimtelijk uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.23 bestaand:
ten aanzien van de bij of krachtens de wet/Wabo aanwezige vergunde of legale bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp; ten aanzien van het overige gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;
1.24 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.25 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.26 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.27 blokhut:
een gebouw met een eenvoudige constructie en beperkte omvang ten behoeve van een recreatief nachtverblijf;
1.28 bodemingrepen:
werken en werkzaamheden waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten;
1.29 boomteelt:
de teelt van boomkwekerijgewassen;
1.30 bosbouw:
het geheel van bedrijfsmatig handelen en van activiteiten gericht op de instandhouding en ontwikkeling van bestaande respectievelijk nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie;
1.31 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.32 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.33 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.34 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.35 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.36 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.37 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.38 caravan:
een al dan niet uitklapbare wagen, gebouwd, ingericht en bestemd voor het kamperen, die ingevolge het Wegenverkeerswet 1994 mag worden voortbewogen achter een motorvoertuig;
1.39 cultuur en ontspanning:
een atelier, een bioscoop, een creativiteitscentrum, een dansschool, een museum, een muziekschool, een muziektheater, een sauna, een theater, en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening ten behoeve van cultuur en ontspanning;
1.40 cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, die hobbymatig in gebruik zijn en niet worden gebruikt ten behoeve van een volwaardige agrarische bedrijfsvoering;
1.41 cultuurhistorische waarden:
de waarde, die wordt toegekend aan een gebied of bouwwerk op basis van de ter plaatse bestaande cultuurhistorische elementen: historische (steden)bouw, bovengrondse monumentenzorg, archeologische waarden, cultuurlandschap en historische geografie (landschappelijke elementen die het gevolg zijn van menselijk handelen in het verleden, zoals bijvoorbeeld verkavelings-, beplantings en wegenpatronen);
1.42 dagelijkse sector
voedings- en genotmiddelen en artikelen op het gebied van persoonlijke verzorging;
1.43 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.44 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg:
een door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaar, persoon of organisatie die voldoet aan de binnen de archeologische professie geldende opleidings- en ervaringseisen;
1.45 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.46 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verrichten van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
1.47 eenvoudige recreatieve voorzieningen:
picknicktafels, bankjes en speeltoestellen en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
1.48 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een woonhuis of een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.49 erker:
een ondergeschikte uitbouw van het hoofdgebouw met een beperkte omvang (breedte, bouwhoogte, diepte) en transparante verschijningsvorm, waardoor het stedenbouwkundig aanzicht niet wezenlijk wordt beïnvloed;
1.50 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.51 evenement:
elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; onder evenement worden mede verstaan een herdenkingsplechtigheid, een braderie, een optocht, een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;
1.52 extensief dagrecreatief medegebruik:
een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, picknicken, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;
1.53 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.54 gebruiksmogelijkheden:
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
1.55 geluidsbelasting:
een geluidsbelasting vanwege een weg;
1.56 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen die dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.57 geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
1.58 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij die ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.59 groepsverblijf:
een gebouw ingericht voor de bedrijfsmatige verstrekking van logies aan groepen personen ten behoeve van recreatief verblijf, met daarbij behorende collectieve voorzieningen;
1.60 groothandel:
de handel tussen de producent en de detailhandel. Het gaat om de verkoop van goederen in grote aantallen en hoeveelheden;
1.61 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.62 hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is;
1.63 horecabedrijf:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.64 horecabedrijf categorie 1:
een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of zwak alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen, onderdeel van een hotel en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit restaurant, snackbar, snackkiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf al dan niet samen met een andere functie;
1.65 horecabedrijf categorie 2:
een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcohol houdende) dranken, zoals een (grand)café, eetcafé, restaurant, café/restaurant, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met een zalencentrum;
1.66 horecabedrijf categorie 3:
een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcohol houdende) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar/dancing, discotheek, nachtclub, amusementshal en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.67 hotel:
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse;
1.68 hotelkamer:
een kamer in een hotel waar je als gast verblijft. De hotelkamer beschikt over een bed, toilet, bad en/of douche, maar geen keuken;
1.69 houtteelt:
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
1.70 huishouden:
een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;
1.71 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.72 kampeerterrein:
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf;
1.73 kantine:
een ruimte waarin bedrijfsuitoefening is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van maaltijden, eenvoudige etenswaren en dranken;
1.74 kantoor:
een gebouw, dat dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.75 kap:
een dakafdekking onder een hoek van meer dan 5° met het horizontale vlak;
1.76 kelder:
een gedeelte van een gebouw dat geheel of vrijwel geheel onder de grond (onder het maaiveld) is gelegen;
1.77 keuken:
een ruimte waarin mensen voedsel bereiden en waarbij meer voorzieningen aanwezig zijn dan de voorzieningen die zijn toegestaan in een kitchenette. In een keuken kunnen complete maaltijden worden voorbereid;
1.78 kitchenette
een opstelplaats voor een aanrecht met een vloeroppervlakte tot maximaal 1,5 m x 0,6 m, ten behoeve van een koffiezetapparaat, een waterkoker en een tafelmodel koelkast. Een kitchenette is niet bestemd voor het bereiden van complete maaltijden;
1.79 kleinschalige duurzame energiewinning:
energie die gewonnen wordt uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, niet zijnde windturbines, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, aard- en omgevingswarmte;
1.80 landschappelijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarden wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, die waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik;
1.81 logies met ontbijt:
het bieden van de, ten opzichte van het wonen ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.82 logiesverstrekking:
het tegen vergoeding verstrekken van logies, waarbij de logieseenheden enkel zijn ingericht voor nachtverblijf. Naast het verstrekken van logies worden accommodaties aangeboden voor dagverblijf en maaltijdbereiding;
1.83 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook productiegebonden detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.84 mantelzorg:
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.85 meetverschil:
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
1.86 motorrijtuigen:
alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning;
1.87 milieusituatie:
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
1.88 natuurlijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied. Onderdeel van de natuurlijke waarden vormt steeds een beoordeling van de gebiedsbescherming en de soortenbescherming op basis van de Wet natuurbescherming;
1.89 normaal onderhoud:
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.90 normtelling slaapplaatsen:
het maatgevend gemiddelde voor de bezetting van recreatieve verblijfsaccommodatie;
1.91 ondergeschikte lichte horeca:
horeca die ondergeschikt en gerelateerd is aan de bestemming en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken. Tot ondergeschikte horeca worden mede gerekend mobiele horecastands, drankautomaten en dergelijke;
1.92 opgraving:
het opgraven van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 9.6 van de Erfgoedwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.93 oppervlakte en diepte van de bodemingreep bij het bepalen van al dan niet vrijstelling van de vergunningsplicht:
de gemeente beoordeelt of bouwplannen en voorgenomen werken vergunningplichtig zijn of deze vallen binnen de criteria voor vrijstelling. Daarbij wordt beoordeeld of de feitelijke bodemingreep ten behoeve van het gebouw of werk zowel de vrijgestelde oppervlakte als diepte van de betreffende beleidscategorie overschrijden. Is dit niet het geval dan is het betreffende gebouw of werk niet vergunningplichtig;
1.94 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.95 overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.96 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.97 peil:
- indien op of in het land wordt gebouwd:
- de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het bouwwerk met dien verstande dat, indien het bouwwerk zal worden gebouwd op een nog onbebouwd perceel, deze hoogte ten hoogste 0,50 m ligt boven of beneden de hoogte van de kruin van de weg waarop het perceel wordt ontsloten, eventueel natuurlijk aanwezige reliëfverschillen buiten beschouwing gelaten;
- indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil gerekend vanaf het gemiddelde afgewerkte terrein; incidenteel aangebrachte en ondergeschikte ophogingen en verdiepingen buiten beschouwing gelaten;
- indien op of in het water wordt gebouwd:
- het ter plaatse door het waterschap ten tijde van de eerste terinzagelegging (inwerkingtreding)van het bestemmingsplan vastgestelde waterpeil;
1.98 permanente bewoning:
er is sprake van permanente bewoning wanneer de huurder of de eigenaar van de woonruimte deze meer dan 180 dagen in een aaneengesloten periode van 360 dagen bewoont;
1.99 personeelsverblijf:
een verblijfsruimte ten behoeve van tijdelijke huisvesting van eigen personeel dat over een arbeidscontract voor korter dan een jaar beschikt;
1.100 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.101 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.102 recreatie appartement:
het geheel van bij elkaar behorende vertrekken als afzonderlijk gemeubileerde woongelegenheid, bedoeld voor verblijfsrecreatie, in een groter gebouw;
1.103 recreatief opstal:
een recreatief verblijf, niet staande op een recreatieterrein of deel uitmakende van een complex recreatieappartementen;
1.104 recreatief verblijf:
verblijf uitsluitend gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding;
1.105 recreatieve slaapplaats:
plaats om te slapen bestemd voor recreatief verblijf;
1.106 reëel agrarisch bedrijf
er is sprake van een reëel agrarisch bedrijf als tussen de helft en een nagenoeg volledig 'redelijk' inkomen afkomstig is uit het bedrijf en tussen de helft en nagenoeg volledige arbeidsinzet van een volwaardige arbeidskracht aan het bedrijf besteed wordt. Een reëel agrarisch bedrijf heeft de potentie uit te groeien tot een volwaardig agrarisch bedrijf;
1.107 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.108 sierteelt:
de teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken;
1.109 stacaravan/chalet:
een zelfstandig verrijdbaar bouwwerk, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen met wielas, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf, die gedurende meerdere jaren op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en als kampeermiddel valt aan te merken;
1.110 terras:
een plek van een horecagelegenheid waar men buiten kan zitten;
1.111 theetuin:
een uitspanning waar thee, koffie en andere niet-alcoholische dranken en kleine etenswaren aan passanten worden verkocht. Er is sprake van bescheiden reclame-uitingen. De activiteit is ondergeschikt aan de hoofdfunctie van het perceel. Fysiek bestaat de theetuin uit zitplaatsen in een tuin bij een hoofdgebouw/woning waar consumpties genuttigd kunnen worden;
1.112 uitstalling:
een los element dat voor een pand in de openbare ruimte wordt geplaatst om de aandacht te vestigen op een winkel of onderneming die in het pand gevestigd is. Hieronder wordt o.a. verstaan: kledingrekken, rekken voor het uitstallen van fruit, bloemen, uitzoekbakken, etc.;
1.113 verblijfsrecreatie:
het recreatief doorbrengen van één of meer nachten buiten de vaste woonplaats, uitgezonderd sociale bezoeken aan familie, vrienden, kennissen en zakenbezoeken;
1.114 verkeersveiligheid:
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer, die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
1.115 vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijbehorende bouwwerken op de begane grond;
1.116 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een (hoofd)gebouw;
1.117 voorgevelrooilijn:
de naar de weg gekeerde gevellijn van een (hoofd)gebouw;
1.118 voorkeursgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.119 vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.120 waarde - Archeologie - 1:
gronden met een zeer hoge archeologische waarde die ex artikel 3.1 van de Erfgoedwet door het Rijk zijn aangewezen als monument. Deze terreinen vallen buiten de bevoegdheid van de gemeente;
1.121 waarde - Archeologie - 2:
gronden met een archeologische waarde zoals aangeduid op de Archeologische Beleidskaart categorie 2;
1.122 waarde - Archeologie - 3:
gronden met een hoge archeologische verwachting, mede gebaseerd op de cultuurhistorie zoals vermeld op de Archeologische Beleidskaart categorie 3;
1.123 waarde - Archeologie - 4:
gronden met een gematigde archeologische verwachting zoals vermeld op de Archeologische Beleidskaart categorie 4;
1.124 windturbine
een turbine waarin winddruk wordt omgezet in mechanische energie;
1.125 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.126 woonhuis:
een gebouw dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.127 woonsituatie:
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;
1.128 zomerhuis:
een verblijfsrecreatieve woning op een voor recreatieve doeleinden bestemd terrein.
1.129 dagelijkse sector
voedings- en genotmiddelen en artikelen op het gebied van persoonlijke verzorging;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de hoogte van een dakopbouw:
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw;
2.5 de hoogte van een kap:
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap;
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk:
- bij het bepalen van de oppervlakte worden overstekken aan buitenwerkse gevelvlakken vanaf een breedte van 1,00 m in zijn geheel meegerekend;
2.8 de afstand tot de perceelgrens:
de kortste afstand vanaf enig punt van een gebouw tot de perceelgrens;
2.9 de ashoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de turbine;
2.10 de tiphoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de maximale hoogte van enig bouwonderdeel van de windturbine.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- cultuurgrond;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de gronden;
- een schapenboet, alsmede de instandhouding, het herstel en de uitbouw daarvan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schapenboet';
- een ijsbaan met een daarbijbehorend gebouw, ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
met daaraan ondergeschikt:
- nutsvoorzieningen;
- extensief dagrecreatief medegebruik;
- educatief medegebruik;
- paden;
- water;
- andere bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het opslaan van mest, hooi- en/of kuilbalen en/of overige landbouwproducten, met uitzondering van tijdelijke opslag (maximaal zes maanden);
- het afgraven en/of vergraven en/of ophogen van gronden;
- het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor sier- en/of fruitteelt, houtteelt, bosbouw en/of naar de aard en invloed daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid;
- het opslaan van niet-agrarische producten en goederen en/of het stallen van auto's, boten, caravans en strandhuisjes;
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- het gebruik van de gronden ten behoeve van de permanente inrichting als parkeer- en/of speelterrein;
- het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- het storten van puin en afvalstoffen;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven, zoals die onder de categorieën 1 en 2 zijn genoemd in bijlagen bij de regels bijlage 2 en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven, niet zijnde geluidzoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een rioolwaterzuivering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuivering', niet zijnde geluidzoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van kantoren;
met daaraan ondergeschikt:
- woonhuizen dan wel inpandige woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt;
- bijbehorende bouwwerken bij een woning;
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- parkeervoorzieningen;
- tuinen, erven en terreinen;
- andere bouwwerken.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 4 lid 2.2 sub f in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 4 lid 2.4 sub b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 4 lid 4.2 sub d in die zin dat de bedrijfsgebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
- er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
- de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
- de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
- er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt, met een maximum van 13 m² per persoon;
- er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een woonhuis of inpandige woning;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 4 lid 4.2 sub d in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- de bestemming 'Bedrijf', met inbegrip van de bouwvlakken, wordt gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk' mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 12 lid 1 van overeenkomstige toepassing zijn;
- deze wijzigingsbevoegdheid niet wordt toegepast, ter plaatse van de aanduiding ‘wetgevingzone – wijzigingsgebied 1';
- de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- de bestemming 'Bedrijf', met inbegrip van de bouwvlakken, wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - Aaneengebouwd, 'Wonen - Lint', 'Wonen - Twee-aaneen' of 'Wonen - Vrijstaand', mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van 'Wonen - Aaneengebouwd', 'Wonen - Lint', 'Wonen - Twee-aaneen' of 'Wonen - Vrijstaand' van overeenkomstige toepassing zijn;
- deze wijzigingsbevoegdheid niet wordt toegepast, ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 1";
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- de voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesaneerd tot er een gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis resteert van ten hoogste 80 m²;
- de woonfunctie ondergebracht wordt in het voormalige woonhuis of de inpandige woning, waarbij ook vervangende nieuwbouw mogelijk is;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 5 Bedrijf - Haven
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Haven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- waterstaatkundige doeleinden;
- bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van visserijbedrijven, handelsbedrijven, de visserijvloot, de scheepvaart en bedrijven in de vorm van havenbassins en - terreinen, havenkantoor, en bedrijven die een directe binding met het visserij- en havenbedrijf hebben, alsmede naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven, niet zijnde geluidzoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- terreinen ten behoeve van op- en overslag van (bulk)goederen, agrarische producten en mest alsmede zand en grint ten behoeve van het beheer en onderhoud van dijken, waterstaatkundige werken en de haven;
- bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een scheepsreparatie-inrichting, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - geluidzoneringsplichtig bedrijf';
- sanitaire gebouwen ten behoeve van de haven;
- een opslagterrein, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- windturbines, ter plaatse van de aanduiding 'windturbine';
- detailhandel in havengerelateerde producten, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- recreatieve vaart in de vorm van pleziervaart, bruine vloot, rondvaartboten, charterschepen, cruiseschepen en naar aard daarmee gelijk te stellen recreatieve vaart;
met daaraan ondergeschikt:
- het verhuren, parkeren en stallen van motorrijtuigen ten behoeve van de verhuur;
- het houden van evenementen, zoals markten en braderieën, havengerelateerde- en culinaire evenementen, podiumkunsten, en naar de aard daarmee gelijk te stemmen evenementen, met de daarbij behorende voorzieningen;
- havengerelateerd recreatief medegebruik;
- verkoop motorbrandstoffen voor bedrijfshaven, scheepvaart en recreatievaart;
- water- en stroomvoorzieningen;
- verkeer en vervoer (scheepvaart);
- inname bilgewater, olie, huishoudelijk afval en overige afvalstoffen van de bedrijfshaven, scheepvaart en recreatievaart;
- woonhuizen dan wel inpandige woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt;
- bijbehorende bouwwerken bij een woning;
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
- terrassen ten behoeve van horecagelegenheden en ondergeschikte lichte horeca en uitstallingen;
met de daarbijbehorende:
- parkeervoorzieningen;
- tuinen, erven en terreinen;
- andere bouwwerken.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 5 lid 2.2 sub a en artikel 5 lid 2.2 sub b in die zin dat kiosken en kramen worden geplaatst waaruit verkoop plaatsvindt van kleine eetwaren, plaatsbewijzen, souvenirs, en dergelijke, mits:
- de oppervlakte van een kiosk of een kraam ten hoogste 15,00 m² zal bedragen;
- de bouwhoogte van een kiosk of een kraam ten hoogste 3,00 m zal bedragen;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige functie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 5 lid 2.2 sub f in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 5 lid 2.5 sub d in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 5 lid 4.2 sub c in die zin dat de bedrijfsgebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
- er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
- de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
- de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
- er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt, met een maximum van 13 m² per persoon;
- er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een woonhuis of inpandige woning;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 5 lid 4.2 sub d in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel, mits:
- de detailhandelsfunctie een relatie heeft met en ten dienste staat van de haven;
- het bepaalde in artikel 5 lid 4.2 sub c in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 6 Bedrijventerrein
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven, zoals die onder de categorieën 1, 2 en 3 zijn genoemd in bijlagen bij de regels bijlage 2 en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven, zoals die onder de categorieën 1, 2, 3 en 4 zijn genoemd in bijlagen bij de regels bijlage 2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- een sportschool, uitsluitend op de 1e verdieping en in de bestaande omvang, ter plaatse van de aanduiding 'sportschool';
- een bedrijfswoning ten behoeve van de sportschool, uitsluitend op de begane grond en in de bestaande omvang ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- een detailhandelsbedrijf uitsluitend op de begane grond en in de bestaande omvang ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel 1';
- stallen van en onderhoud aan vaartuigen t.b.v. een watersportvereniging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - watersportvereniging'
- (inpandige) bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
- bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
- detailhandel en ondergeschikte lichte horeca, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- een windturbine, ter plaatse van de aanduiding 'windturbine';
- een antennemast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
- terrassen ten behoeve van ondergeschikte lichte horeca, ter plaatse van de aanduiding 'terras';
- een tankterminal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tankterminal';
met daaraan ondergeschikt:
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
- parkeervoorzieningen;
- tuinen, erven en terreinen;
- andere bouwwerken.
6.2 Bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 6 lid 4.2 sub c in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
- er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
- de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
- de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
- er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt, met een maximum van 13 m² per persoon;
- er voldoende parkeervoorzieningen op het eigen terrein aanwezig zijn;
- er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een bedrijfswoning;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 6 lid 4.2 sub c in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot de bedrijfswoning ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot de bedrijfswoning ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 6 lid 2.2 en/of artikel 6 lid 2.3 sub e in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- het bepaalde in artikel 6 lid 2.7 sub g in die zin dat de bouwhoogte van overige andere bouwwerken wordt vergroot ten behoeve van de bouw van schoorstenen en/of installaties, mits:
- deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de bouw van schoorstenen en/of installaties behorende bij een ter plaatse gevestigd bedrijf;
- de bouwhoogte van een schoorsteen ten hoogste 25,00 m zal bedragen;
- de bouwhoogte van een installatie ten hoogste 15,00 m zal bedragen;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 6 lid 4.2 sub c in die zin dat de bedrijfsgebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
- er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
- de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
- de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
- er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt, met een maximum van 13 m² per persoon;
- er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een bedrijfswoning;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 6 lid 4.2 sub c in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot de bedrijfswoning ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot de bedrijfswoning ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- op het bedrijventerrein volumineuze en grootschalige detailhandelsbedrijven worden toegestaan, mits:
- de detailhandel uitsluitend betrekking heeft op doe-het-zelfartikelen, tuininrichting vanuit tuincentra, kampeerartikelen en garagebedrijven, alsmede op volumineuze, brand- of explosiegevaarlijke detailhandel, die in binnensteden en wijkwinkelcentra uit een oogpunt van hinder, veiligheid of verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar is;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
- de nieuwvestiging in overeenstemming is met regionale afspraken of regels daaromtrent;
- de bestemming 'Bedrijventerrein', met inbegrip van de bouwvlakken, wordt gewijzigd in de bestemming 'Detailhandel', mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van Detailhandel van overeenkomstige toepassing zijn;
- deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3';
- er voldoende parkeervoorzieningen volgens de vastgestelde gemeentelijke parkeernormen op het eigen terrein aanwezig zijn;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
- de nieuwvestiging van detailhandel regionale afstemming behoeft.
Artikel 7 Centrum
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- maatschappelijke voorzieningen;
- cultuur en ontspanning;
- dienstverlening;
- detailhandel al dan niet in combinatie met ondergeschikte lichte horeca;
- kantoren;
- horecabedrijven in categorie 1, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
- horecabedrijven in categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
- een visrokerijbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - visrokerij';
- woningen en bijbehorende bouwwerken al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, voorzover het de tweede en hogere bouwlaag betreft;
- vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van een recreatief opstal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal';
met de daarbijbehorende:
- terrassen ten behoeve van horeca en ondergeschikte lichte horeca en uitstallingen;
- tuinen, erven en terreinen;
- parkeervoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- andere bouwwerken.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 7 lid 2.1 sub e in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- het bepaalde onder 7.2.2 onder c in die zin dat het gezamelijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerk bij een woning of inpandige woning wordt vergroot tot ten hoogste 80m², mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarde en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 7 lid 4.2 sub a in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf of de ter plaatse gevestigde voorziening, mits:
- er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
- de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
- de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
- er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt met een maximum van 13 m2 per persoon;
- er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een bedrijfswoning;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 7 lid 4.2 sub a in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning;
- het bepaalde in artikel 7 lid 4.2 sub b in die zin dat de eerste bouwlaag van een gebouw, dat is de begane grond, wordt gebruikt als woning, mits:
- de woning passend is in relatie tot de bestaande situatie en de omliggende functies;
- de oppervlakte van de woning ten hoogste 120 m² bedraagt;
- de woning past binnen de gemeentelijke woonvisie;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straatbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- de aanduiding "horeca van categorie 1" of "horeca van categorie 2" wordt aangebracht, mits:
- er na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid geen sprake is van een onevenwichtige verdeling van de functies horeca en de overige centrumfuncties;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 8 Cultuur En Ontspanning
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- gebouwen en overkappingen ten behoeve van een voorziening gericht op cultuur en ontspanning, al dan niet in combinatie met ondergeschikte lichte horeca en productiegebonden detailhandel;
- een molen;
met daaraan ondergeschikt:
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- parkeervoorzieningen;
- terreinen, tuinen en erven;
- andere bouwwerken.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 8 lid 2.2 sub d in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 9 Detailhandel
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van detailhandelsbedrijven;
met daaraan ondergeschikt:
- woonhuizen dan wel inpandige woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt;
- woningen al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, voorzover het de tweede en hogere bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding "wonen";
- bijbehorende bouwwerken bij een woning;
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- parkeervoorzieningen;
- tuinen, erven en terreinen;
- andere bouwwerken.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 9 lid 2.2 sub f in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 9 lid 2.4 sub b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 9 lid 4.2 sub c in die zin dat de bedrijfsgebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
- er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
- de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
- de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
- er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt, met een maximum van 13 m² per persoon;
- er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een bedrijfswoning;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 9 lid 4.2 sub c in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- de bestemming 'Detailhandel', met inbegrip van de bouwvlakken, wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - Aaneengebouwd', 'Wonen - Gemengd', 'Wonen - Lint', 'Wonen - Twee-aaneen' of 'Wonen - Vrijstaand', mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van Wonen - Aaneengebouwd , Wonen - Gemengd, Wonen - Lint , Wonen - Twee-aaneen of Wonen - Vrijstaand van overeenkomstige toepassing zijn;
- deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 2";
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- de voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesaneerd tot er een gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis resteert van ten hoogste 80 m²;
- de woonfunctie ondergebracht wordt in het voormalige woonhuis of de inpandige woning, waarbij ook vervangende nieuwbouw mogelijk is;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- plantsoenen, velden, groenstroken, parken en naar de aard daarmee gelijk te stellen groengebieden;
- extensief dagrecreatief medegebruik;
met daaraan ondergeschikt:
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- parkeervoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- paden;
- nutsvoorzieningen;
- sloten, poelen, wadi's, en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen;
- verhardingen ten behoeve van uitwegen voor aangrenzende percelen;
- een terras, ter plaatse van de aanduiding "terras";
met de daarbijbehorende:
- andere bouwwerken, waaronder kunstwerken.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
- er zullen geen andere bouwwerken in de vorm van windturbines worden gebouwd.
10.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 11 Horeca
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijfsgebouwen en overkappingen, ten behoeve van horecabedrijven in categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
met daaraan ondergeschikt voor:
- woonhuizen en inpandige woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg of logies met ontbijt;
- bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis of een inpandige woning;
- detailhandel, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel";
- kleinschalige duurzame energiewinning
- wegen en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- terrassen;
- parkeervoorzieningen;
- tuinen, erven en terreinen;
- bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 11 lid 2.2 sub f in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 11 lid 2.4 sub d in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 11 lid 4.2 sub c in die zin dat de bedrijfsgebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
- er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
- de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
- de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
- er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt, met een maximum van 13 m² per persoon;
- er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een bedrijfswoning;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 11 lid 4.2 sub c in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning;
11.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk " aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- gebouwen en overkappingen ten behoeve van een maatschappelijke voorziening al dan niet in combinatie met ondergeschikte lichte horeca;
- een toren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - toren';
met daaraan ondergeschikt:
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
- spelactiviteiten;
met de daarbijbehorende:
- parkeervoorzieningen;
- tuinen, erven en terreinen;
- andere bouwwerken.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 12 lid 2.2 sub e in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 12 lid 2.3 sub d in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
12.4 Specifieke gebruiksregels
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- de bestemming "Maatschappelijk", met inbegrip van de bouwvlakken, wordt gewijzigd in de bestemming Wonen - Aaneengebouwd', 'Wonen - Lint', 'Wonen - Twee-aaneen' of 'Wonen - Vrijstaand', mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel
22,25,26of27van overeenkomstige toepassing zijn; - er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- de voormalige bebouwing ten behoeve van de maatschappelijke voorziening wordt gesaneerd tot er een gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis resteert van ten hoogste 80 m²;
- de woonfunctie ondergebracht wordt in het voormalige woonhuis of de inpandige woning, waarbij ook vervangende nieuwbouw mogelijk is;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel
Artikel 13 Natuur
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- visserij;
- verkeer en vervoer (scheepvaart);
- dagrecreatie;
- kustbescherming;
met de daarbijbehorende:
- andere bouwwerken.
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- het storten van puin en afvalstoffen;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 14 Recreatie - Jachthaven
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- waterstaatkundige doeleinden;
- een jachthaven ten behoeve van het recreatief gebruik;
- bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- een jachthaven;
- recreatief medegebruik;
- dienstverlening;
- onderhoud en beheer;
- sanitaire voorzieningen;
- water;
met daaraan ondergeschikt:
- bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis of mantelzorg;
- bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- inname bilgewater, olie, huishoudelijk afval en overige afvalstoffen van de recreatievaart;
- verkoop motorbrandstoffen voor recreatievaart;
- water- en stroomvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- tuinen, erven en terreinen;
- parkeervoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- andere bouwwerken, waaronder steigers en kaden.
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 14 lid 2.2 sub f in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
14.4 Specifieke gebruiksregels
14.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 14 lid 4.2 sub b in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
Artikel 15 Recreatie - Verblijfsrecreatieve Gebouwen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van verblijfsrecreatie in de vorm van hotels, appartementen, groepsverblijven en naar de aard daarmee gelijk te stellen verblijfsrecreatieve voorzieningen al dan niet in combinatie met sociaal – culturele doeleinden en horeca van categorie 2, waarbij het aantal slaapplaatsen ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal slaapplaatsen’ aangegeven aantal mag bedragen;
met daaraan ondergeschikt:
- woonhuizen of inpandige woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;
- woonhuizen en bijbehorende bouwwerken waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning";
- bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis of de inpandige woning;
- vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van een recreatief opstal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- tuinen, erven en terreinen;
- parkeervoorzieningen;
- terrassen;
- andere bouwwerken.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 15 lid 2.2 sub f in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkeden van de omliggende gronden.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 15 lid 4.2 sub a in die zin dat de bedrijfsgebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
- er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
- de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
- de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
- er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt;
- er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een bedrijfswoning;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 15 lid 4.2 sub a in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
15.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het binnen een bestemmingsvlak toegestane aantal recreatieve slaapplaatsen wordt verminderd zodat het overeenstemt met het daadwerkelijk gebruik;
- het binnen een bestemmingsvlak toegestane aantal recreatieve slaapplaatsen met 25 % wordt uitgebreid met een maximum van 20 en/of het bestemmings- en bouwvlak met maximaal 25 % wordt vergroot, als:
- het totaal aantal recreatieve slaapplaatsen op Texel, volgens de gemeentelijke slaapplaatsentelling, na wijziging niet hoger is dan 45.000;
- er sprake is van een concreet voornemen tot uitbreiding;
- de uitbreiding is gekoppeld aan een aantoonbare (ruimtelijke) kwaliteitsverbetering en seizoensverbreding van de gehele recreatieve functie van het bedrijf;
- de uitbreiding bijdraagt aan het behoud of de vergroting van de werkgelegenheid op het bedrijf en de rentabiliteit van het bedrijf verbetert;
- de uitbreiding geen nieuwe ontwikkeling inhoudt maar een afronding is van de bestaande bedrijfsvoering;
- er sprake is van een bestaand kleinschalig bedrijf, dat beschikt over maximaal 100 slaapplaatsen;
- het bedrijf waarvoor de uitbreiding wordt aangevraagd, nog niet eerder van de uitbreidingsmogelijkheden gebruik heeft gemaakt in de planperiode van de voorloper van dit bestemmingsplan;
- binnen 5 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een verzoek tot uitbreiding wordt ingediend, waarbij uitgifte op volgorde van binnenkomst wordt behandeld;
- binnen 7 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een ontvankelijke omgevingsvergunning voor het bouwen is ingediend;
- binnen 10 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan de uitbreiding wordt gerealiseerd.
Artikel 16 Sport
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- sportvelden en/of sportterreinen;
met de daarbijbehorende:
- terreinen;
- wegen en paden;
- parkeervoorzieningen;
- water;
- andere bouwwerken.
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 16 lid 2.2 sub c in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 17 Verkeer
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- (ontsluitings)wegen;
- paden;
- dammen en/of duikers;
- sloten, bermen en beplanting;
- parkeerterreinen en -voorzieningen;
- ondergrondse nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende;
- andere bouwwerken;
met dien verstande dat:
- behoudens verbeteringen met het oog op de verkeersveiligheid en/of vermindering van geluidsoverlast het wegprofiel wat betreft de ligging, de breedte van rijbanen en het aantal rijstroken gehandhaafd blijft;
- in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen zoals bermbeplanting, bushaltes en dergelijke zijn begrepen.
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 17 lid 2.2 sub a in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden en het bebouwingsbeeld.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 18 Verkeer - Parkeerterrein
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- parkeerterrein;
met de daarbijbehorende:
- ontsluitingswegen;
- speelvoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- andere bouwwerken.
18.2 Bouwregels
18.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- het storten van puin en afvalstoffen;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen en straten;
- fiets- en wandelpaden;
- sloten, bermen en beplanting;
- parkeerterreinen en -voorzieningen;
- pleinen;
- nutsvoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- windturbines, ter plaatse van de aanduiding "windturbine";
met daaraan ondergeschikt:
- sanitaire voorzieningen;
- extensief dagrecreatief medegebruik;
- garageboxen, ter plaatse van de aanduiding "garage";
- terrassen ten behoeve van horecagelegenheden en ondergeschikte lichte horeca en uitstallingen;
- het houden van evenementen, zoals markten en braderieën, sportgerelateerde- en culinaire evenementen, podiumkunsten, en naar de aard daarmee gelijk te stemmen evenementen, met de daarbij behorende voorzieningen;
met de daarbijbehorende;
- andere bouwwerken.
19.2 Bouwregels
19.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 19 lid 2.4 sub d in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- het gebruik van garageboxen anders dan ten behoeve van de stalling van auto's, motoren en fietsen en de opslag van huishoudelijke zaken;
- de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- het storten van puin en afvalstoffen;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 20 Water
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- sloten, vijvers, wadi's, en daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging en het behoud van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
- extensief dagrecreatief medegebruik;
- oevers;
- bermen en beplanting;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
met de daarbijbehorende:
- kaden, dijken en oeverstroken;
- bruggen, dammen en duikers;
- paden;
- andere bouwwerken, waaronder steigers en kunstwerken.
20.2 Bouwregels
20.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden als ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen;
- het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- het storten van puin en afvalstoffen;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Water - Waterstaat
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Waterstaat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- werken ten behoeve van de primaire waterkering;
- het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de waterkering;
- windturbines, ter plaatse van de aanduiding "windturbine";
met daaraan ondergeschikt:
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- het agrarisch en recreatief medegebruik;
- nutsvoorzieningen;
- wegen en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- cultuurgrond;
- andere bouwwerken, waaronder dammen en/of duikers.
21.2 Bouwregels
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Wonen - Aaneengebouwd
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Aaneengebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woonhuizen, eventueel in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, en bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- parkeervoorzieningen;
- tuinen, erven en terreinen;
- andere bouwwerken.
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 22 lid 2.3 sub e in die zin dat de goothoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m respectievelijk ten hoogste 6,50 m bij een plat dak, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 22 lid 2.3 sub f in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 22 lid 2.5 sub a in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
- in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 22 lid 2.6 sub b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
22.4 Specifieke gebruiksregels
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 22 lid 4.2 sub f in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
22.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 23 Wonen - Gemengd
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- woningen eventueel in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, en bijbehorende bouwwerken;
- maatschappelijke voorzieningen;
- cultuur en ontspanning;
- dienstverlening;
- detailhandel;
- kantoren;
- woonhuizen, eventueel in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg, logies met ontbijt, en bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- tuinen, erven en terreinen;
- parkeervoorzieningen;
- andere bouwwerken.
23.2 Bouwregels
23.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 23 lid 2.3 sub e in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 23 lid 2.5 sub a in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
- in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 23 lid 2.5 sub b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 80 m², mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 23 lid 2.6 sub b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
23.4 Specifieke gebruiksregels
23.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 23 lid 4.2 sub e in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
23.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 24 Wonen - Gestapeld
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woonhuizen met gestapelde woningen eventueel in combinatie met:
- een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
- mantelzorg;
- logies met ontbijt;
- bijbehorende bouwwerken bij woonhuizen;
met daaraan ondergeschikt:
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- parkeervoorzieningen;
- tuinen, erven en terreinen;
- andere bouwwerken.
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 24 lid 2.1 sub c in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
24.4 Specifieke gebruiksregels
24.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 25 Wonen - Lint
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Lint' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woonhuizen, eventueel in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, en bijbehorende bouwwerken, alsmede:
- een theetuin, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van horeca – theetuin";
- woonhuizen en bijbehorende bouwwerken waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning";
- vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van een recreatief opstal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";
met daaraan ondergeschikt:
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- parkeervoorzieningen;
- tuinen, erven en terreinen;
- andere bouwwerken.
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 25 lid 2.2 sub f in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 25 lid 2.4 sub b in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
- in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 25 lid 2.4 sub c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 80 m², mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 25 lid 2.5 sub b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
25.4 Specifieke gebruiksregels
25.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 25 lid 4.2 sub f in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
Artikel 26 Wonen - Twee-aaneen
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Twee-aaneen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woonhuizen, eventueel in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, en bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- parkeervoorzieningen;
- tuinen, erven en terreinen;
- andere bouwwerken.
26.2 Bouwregels
26.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 26 lid 2.3 sub f in die zin dat de goothoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m respectievelijk ten hoogste 6,50 m bij een plat dak, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 26 lid 2.3 sub g in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 26 lid 2.5 sub a in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
- in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 26 lid 2.6 sub a in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
26.4 Specifieke gebruiksregels
26.5 Afwijken van de gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan logies met ontbijt;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
- het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
- het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- het storten van puin en afvalstoffen;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
26.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 27 Wonen - Vrijstaand
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woonhuizen, eventueel in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en/of logies met ontbijt, en bijbehorende bouwwerken;
- woonhuizen en bijbehorende bouwwerken waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning";
- vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van een recreatief opstal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";
met daaraan ondergeschikt:
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- parkeervoorzieningen;
- tuinen, erven en terreinen;
- andere bouwwerken.
27.2 Bouwregels
27.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 27 lid 2.3 sub f in die zin dat de goothoogte van hoofdgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m respectievelijk ten hoogste 6,50 m bij een plat dak, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 27 lid 2.3 sub e in die zin dat de oppervlakte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits:
- de uitbreiding van het hoofdgebouw niet vóór de naar de weg gekeerde zijde van het hoofdgebouw plaatsvindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 27 lid 2.3 sub g in die zin dat de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 27 lid 2.5 sub b in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
- in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- het bepaalde in artikel 27 lid 2.6 sub b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
27.4 Specifieke gebruiksregels
27.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 27 lid 4.2 sub g in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
- de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
- de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
- in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
27.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 28 Leiding - Olie
28.1 Bestemmingsomschrijving
28.2 Bouwregels
28.3 Afwijken van de bouwregels
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 29 Leiding - Riool
29.1 Bestemmingsomschrijving
29.2 Bouwregels
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 30 Waarde - Archeologie 2
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
30.2 Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' gelden de navolgende regels:
- bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 40 m² op locaties waar de grond nog niet verstoord is en waar dieper dan 0,50 meter wordt gegraven zullen uitsluitend worden gebouwd indien:
- door de werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; én
- vooraf door de aanvrager van het bouwwerk een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de in de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
- de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
- er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
- de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
- in het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen Burgemeester en Wethouders aan de in artikel 30 lid 2 sub a bedoelde bouwwerken te verlenen omgevingsvergunning de volgende voorwaarden verbinden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de bouw die tot de bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
Het bepaalde in artikel 30 lid 2 sub a is niet van toepassing op:
funderingswerken zoals heiwerken en balkenfunderingen zolang de gezamenlijke oppervlakte van de aan te brengen constructies en bijbehorende leidingstroken in de ondergrond niet meer dan 5% van het totaal oppervlak van het betreffende bouwwerk beslaat.
30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 31 Waarde - Archeologie 4
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
31.2 Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' gelden de navolgende regels:
- bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 500 m² op locaties waar de grond nog niet verstoord is en waar dieper dan 0,50 m wordt gegraven zullen uitsluitend worden gebouwd indien:
- door de werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; én
- vooraf door de aanvrager van het bouwwerk een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de in de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
- de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
- er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
- de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
- in het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen Burgemeester en Wethouders aan de in artikel 31 lid 2 sub a bedoelde bouwwerken te verlenen omgevingsvergunning de volgende voorwaarden verbinden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de bouw die tot de bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de bouwvergunning te stellen kwalificaties.
Het bepaalde in artikel 31 lid 2 sub a is niet van toepassing op:
funderingswerken zoals heiwerken en balkenfunderingen zolang de gezamenlijke oppervlakte van de aan te brengen constructies en bijbehorende leidingstroken in de ondergrond niet meer dan 5% van het totaal oppervlak van het betreffende bouwwerk beslaat.
31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 32 Waarde - Ecologie
De voor 'Waarde - Ecologie[1]' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de gronden ten behoeve van de instandhouding en realisatie van de Natuurnetwerk Nederland.
Artikel 33 Waterstaat - Waterkering
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), met voorrang medebestemd voor:
- waterstaatkundige doeleinden in de vorm van dijken, waterkerende kunstwerken en kaden;
met daaraan ondergeschikt:
- extensief dagrecreatief medegebruik;
met daarbij behorende:
- andere bouwwerken.
33.2 Bouwregels
33.3 Afwijken van de bouwregels
3 Algemene Regels
Artikel 34 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Een eenmaal als bedrijfswoning gerealiseerd bouwwerk blijft bij de toepassing van deze regels aangemerkt als bedrijfswoning.
Artikel 35 Algemene Bouwregels
35.1 Bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsgrenzen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, alsmede erkers over maximaal 75% van de gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen buiten beschouwing gelaten, mits:
- de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.
35.2 Maximale bouwhoogte
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen, worden plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, buiten beschouwing gelaten, mits:
- de oppervlakte per plaatselijke verhoging niet meer dan 10 m² bedraagt;
- de gezamenlijke oppervlakte van de verhogingen ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
- de verhoging leidt tot een hoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
Artikel 36 Algemene Aanduidingsregels
36.1 veiligheidszone
36.2 geluidzone - industrie
36.3 vrijwaringszone - dijk
36.4 vrijwaringszone - molenbiotoop
Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- de bestemmingen 'Bedrijf', met inbegrip van de bouwvlakken, en 'Groen' ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1', wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' en/of 'Verkeer - Verblijfsgebied', mits:
- deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1';
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van bijlage 3 en/of artikel 19 lid 1 van overeenkomstige toepassing zijn;
- de bedrijfsactiviteiten van de rioolwaterzuivering ter plaatse zijn beëindigd;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 38 Overige Regels
38.1 Voldoende parkeergelegenheid
- Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of in gebruik genomen worden wanneer op het bestemmingsvlak of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
- Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 39 Overgangsrecht
39.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 39 lid 1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het artikel 39 lid 1 sub a met maximaal 10%.
- artikel 39 lid 1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
39.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 39 lid 2 sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in artikel 39 lid 2 sub a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- artikel 39 lid 2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 40 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Bestemmingsplan Oudeschild en het Bestemmingsplan reparatieplan Oudeschild van de gemeente Texel.
Behorend bij het besluit van 18 februari 2015 en 27 februari 2019.
1 Consolidatieplan
1.1 Toelichting Op Het Geconsolideerde Plan
Op 18 februari 2015 is het bestemmingsplan Oudeschild van de gemeente Texel gewijzigd vastgesteld. Tegen het bestemmingsplan is beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op 13 januari 2016, onder nr 2015004818/1/R1, heeft de Afdeling in hoofdzaak uitspraak gedaan. Eén beroep is gegrond verklaard, voor de locatie Schilderweg 251 is het bestemmingsplan vernietigd. De Afdeling heeft in haar uitspraak de gemeente Texel opgedragen voor deze locatie een nieuw besluit te nemen. Daarnaast zijn door de gemeente Texel in het bestemmingsplan Oudeschild enkele omissies geconstateerd. Deze omissies plus de uitspraak van de Afdeling zijn aanleiding geweest voor het opstellen van een zogenaamd reparatieplan. Dit reparatieplan Oudeschild is op 27 februari 2019 door de gemeenteraad van Texel vastgesteld. Tegen dit bestemmingsplan is eveneens beroep ingesteld bij de Raad van State. Op 19 februari 2020 heeft de Raad van State, onder nr. 201903570/1/R1, uitspraak gedaan. Het beroep is ongegrond verklaard. Daarmee is het reparatieplan volledig van kracht gebleven en in werking getreden.
Omdat het reparatieplan Oudeschild ziet op specifieke delen van bestemmingsplan Oudeschild is dit bestemmingsplan zelfstandig moeilijk leesbaar. Ook is in bestemmingsplan Oudeschild niet terug te lezen welke plandelen met het reparatieplan zijn gecorrigeerd. De onderlinge samenhang van de plannen ontbreekt, omdat vanwege de digitale verplichting de plannen uitsluitend afzonderlijk kunnen worden geraadpleegd. Om toch een goed raadpleegbaar bestemmingsplan te kunnen publiceren op www.ruimtelijkeplannen.nl, is de nu voorliggende geconsolideerde versie gemaakt. Deze geconsolideerde versie is een samenvoeging van de hiervoor genoemde plannen.
In deze versie zijn de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan Oudeschild en reparatieplan Oudeschild opgenomen als ware het één bestemmingsplan. De voorliggende geconsolideerde versie heeft echter geen juridische status, maar geeft wel de juridische regeling weer. Voor de officiële vigerende regelgeving wordt verwezen naar de bestemmingsplannen afzonderlijk.
In de regels zijn actieve verwijzingen opgenomen (hyperlinks). Deze verwijzingen worden automatisch gegenereerd. In het consolidatieplan is daarom een verwijzing in het oorspronkelijke plan, zoals bijvoorbeeld, lid 4.2.2 onder f veranderd in artikel 4 lid 2.2 sub f.
1.2 Omvang Consolidatieplan
Bijlagen Bij Regels - 1
Lijst met beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis