Herziening beheersverordening Waddenzee en Noordzee
Beheersverordening - gemeente Texel
Vastgesteld op 13-07-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 beheersverordening:
de beheersverordening Herziening beheersverordening Waddenzee en Noordzee met identificatienummer NL.IMRO.0448.ZEE2021BV0001-va01 van de gemeente Texel;
1.2 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.3 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.4 aanlegplaats:
een ruimte voor het (tijdelijk) afmeren van een vaartuig;
1.5 agrarisch medegebruik:
een agrarisch medegebruik van gronden, waaronder in ieder geval kwelders en zomerpolders, dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarische medegebruik is toegestaan;
1.6 archeologische waarde:
waardering van een terrein of zone op basis van de archeologische verwachting gebaseerd op culturele, landschappelijke en fysische gegevens. De waarde kan van monumentenstatus, zeer hoog, hoog, middel, laag of geen waarde verschillen;
1.7 archeologische begeleiding:
het uitvoeren en registreren van waarnemingen tijdens niet-archeologische bodemverstorende activiteiten, gericht op het vaststellen van aan- of afwezigheid van archeologische waarden op basis van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en onderzoeksdoelstellingen. Archeologische begeleidingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Conform de richtlijnen van de KNA zijn archeologische begeleidingen als alternatief voor proefsleuven of opgravingen alleen toegestaan in een beperkt aantal nauwkeurig omschreven situaties;
1.8 archeologisch monument:
terrein dat op basis van de Erfgoedwet is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.9 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door een gecertificeerde archeologisch partij, werkend volgens de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
Het archeologisch onderzoek dient te bestaan uit (1) een inventariserend veldonderzoek waterbodems (SIKB Protocol 4103), indien nodig gevolgd door (2) SIKB Protocol 4107, archeologische begeleiding waterbodems of (3) SIKB Protocol 4104, opgraven waterbodems (dan wel de rechtsopvolger van de SIKB Protocollen);
1.10 archeologische verwachting:
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde;
1.12 bestaand:
- 1. bij bouwwerken: een vergund/legaal bouwwerk dat op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning/omgevingsvergunning voor het bouwen;
- 2. bij gebruik: het vergunde/legale gebruik dat op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening bestaat;
waaronder in ieder geval wordt begrepen de bouwwerken en/of het gebruik zoals is aangegeven in de bij deze regels behorende Bijlage 1 Inventarisatie bestaand gebruik en Bijlage 2 Gemeentelijke inventarisatie;
tot bestaande bouwwerken c.q. bestaand gebruik worden niet gerekend de met een tijdelijke omgevingsvergunning vergunde bouwwerken (daaronder begrepen mosselzaadinvanginstalalties) c.q. vergund gebruik.
1.13 bestaande strand:
het legaal aanwezige strand;
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.17 bodemingrepen:
werken en werkzaamheden waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten;
1.18 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk,
1.19 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 cultuurhistorische waarde:
de cultuurhistorische kwaliteiten van de Waddenzee worden in ieder geval gekenmerkt door:
- 1. de in de bodem aanwezige archeologische waarden, en;
- 2. de overige voor het gebied kenmerkende cultuurhistorische structuren en elementen, bestaande uit:
- a. historische scheepswrakken;
- b. verdronken en ondergeslibde nederzettingen en ontginningssporen;
- c. zeedijken en de daaraan verbonden historische sluizen;
- d. landaanwinningswerken;
- e. stuifdijken;
- f. historische vaar- en uitwateringsgeulen, en;
- g. kapen;
zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.21 dagrecreatief medegebruik:
een gebruik van gronden, dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit dagrecreatief medegebruik is toegestaan, waarbij dagrecreatief medegebruik staat voor het geheel van ontspannende/recreatieve activiteiten (niet zijnde evenementen) die binnen het verordeningsgebied plaatsvinden, en waarbij geen nachtverblijf plaatsvindt;
1.22 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg:
een door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaar, persoon of organisatie die voldoet aan de binnen de archeologische professie geldende opleidings- en ervaringseisen;
1.23 educatief medegebruik:
een gebruik van gronden, waaronder in ieder geval wordt begrepen rondleidingen, dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit educatieve medegebruik is toegestaan;
1.24 eigen gebruik:
het gebruik voor eigen consumptie dan wel voor de recreatieve sportvisserij, niet zijnde gebruik ten behoeve van bedrijfsmatige en/of commerciële doeleinden, waarbij het rapen van schelpdieren is gebonden aan een maximum van 10 kilogram bruto (dus inclusief schelpen) per persoon per dag;
1.25 evenement:
een vorm van dagrecreatief medegebruik dat een publieke activiteit betreft met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het regulier gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de openlucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, zoals festiviteiten en wedstrijden;
1.26 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.27 gebruiksmogelijkheden
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
1.28 kano:
een handmatig voortgestuwd klein en eenvoudig vaartuig, doorgaans geschikt voor één of twee personen;
1.29 kleine tent:
een tent waarbij in beginsel ruimte voor overnachting wordt geboden aan maximaal drie personen;
1.30 kwelderherstel:
het herstel van een begroeid, zout of brak natuurterrein waarvan grote delen al dan niet als gevolg van het tij overstromen door de zee en dat niet of slechts ten dele tegen het overstromen wordt beschermd. Het herstel richt zich op natuurontwikkeling door middel van het realiseren en het in stand houden van verschillende vegetatiezones, zoals de pionierszone, de lage, de midden- en de hoge kwelder;
1.31 landschappelijke waarden:
de aan een gebied toegekende landschappelijke kwaliteiten van de Waddenzee gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, waarbij de landschappelijke kwaliteiten van de Waddenzee in ieder geval worden gekenmerkt door het zeekarakter met droogvallende platen en eilanden, open horizon, de rust, de weidsheid en natuurlijkheid met inbegrip van de duisternis, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.32 mosselzaadinvanginstallatie:
(tijdelijke) constructie van lijnen en drijvers waarmee mosselzaad wordt ingevangen, veelal verankerd in de zeebodem met palen of ankers;
1.33 meerboei:
een geankerde boei, verbonden via een touw of ketting aan een ankersteen, die vrijliggend in het water een ligplaats voor een boot biedt;
1.34 natuurlijke waarden:
de aan een gebied toegekende de natuurlijke kwaliteiten van de Waddenzee die worden gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.35 normaal onderhoud:
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
1.36 overtijen:
het gedurende slechts één of ten hoogste twee vloedperioden verblijven op een plaats die tijdens die vloedperiode niet door de zee wordt overstroomd;
1.37 peil:
Normaal Amsterdams Peil;
1.38 staand want-visserij:
alle vismethoden waarbij het vistuig stil staat in het water;
1.39 wadwachtpost:
een bouwwerk of een vaartuig al dan niet droogvallend ten behoeve van het toezicht houden op de om het bouwwerk of vaartuig gelegen natuurwaarden (waarbij dat toezicht vanwege de afstand niet vanaf de vaste wal kan plaatsvinden), en als secundair doel het voorlichting geven aan recreanten met betrekking tot die natuurwaarden;
1.40 windturbine:
een door wind aangedreven bouwwerk waarmee energie wordt opgewekt, inclusief de bij dit bouwwerk behorende infrastructurele voorzieningen;
1.41 zeeveiligheid:
alle werken, bouwwerken en activiteiten die erop zijn gericht om overstromingsgevaar te beperken.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Water
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud en het herstel van de natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het getijdengebied Waddenzee en Noordzee, waaronder normaal onderhoud is begrepen;
- b. de ontwikkeling van de natuurlijke waarden van het getijdengebied Waddenzee en Noordzee, waaronder kwelderherstel en normaal onderhoud is begrepen;
- c. bestaand gebruik zoals weergegeven in Bijlage 1 Inventarisatie bestaand gebruik en Bijlage 2Gemeentelijke inventarisatie behorende bij deze regels, waaronder normaal onderhoud is begrepen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. verblijfsrecreatie, uitsluitend ten behoeve van het verblijf op of in vaartuigen alsook met inachtneming van de Erecode als opgenomen in Bijlage 3 Erecode dagrecreatief medegebruik behorende bij deze regels;
- e. kitesurfen op de Noordzee, uitsluitend op de bestaande kitesurflocaties ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - kitesurflocatie Noordzee';
- f. agrarisch medegebruik;
- g. het lozen van afvalstoffen, afvalwater en/of koelwater (en niet meer dan in overeenstemming met de vergunde hoeveelheid) via de bestaande lozingspunten.
Het gebruik van de diepe ondergrond (dieper dan Normaal Amsterdams Peil (- 50 m) is in deze bestemming niet begrepen, met uitzondering van bestaand gebruik.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het getijdengebied;
- kustveiligheid;
- zeeveiligheid,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 3.2.2, voor het bouwen van gebouwen in de vorm van wadwachtposten, met dien verstande dat:
- 1. de noodzaak voor de realisatie van een wadwachtpost is aangetoond;
- 2. bij realisatie van de wadwachtpost is voorzien in van een goede inpassing in het landschap ter bescherming van de landschappelijke waarden;
- 3. bij realisatie en het gebruik van de wadwachtpost de Erecode als opgenomen in Bijlage 3 Erecodedagrecreatief medegebruik behorende bij deze regels, wordt toegepast;
- b. lid 3.2.3 sub a, voor het bouwen van nieuwe meerboeien ten behoeve van de verblijfsrecreatie, met dien verstande dat:
- 1. een nieuwe meerboei uitsluitend binnen een afstand van 1 km van een bestaande haven of veerdam grenzend aan het beheersverordeningsgebied mag worden gebouwd;
- 2. per haven ten hoogste 50 nieuwe meerboeien zijn toegestaan;
- 3. een nieuwe meerboei uitsluitend mag worden gebruikt als aanlegplaats;
- c. lid 3.2.3 sub a, voor het bouwen van een nieuwe op enigerlei wijze aan de bodem verankerde drijvende steiger ten behoeve van de verblijfsrecreatie, met dien verstande dat:
- 1. nieuwe drijvende steigers uitsluitend binnen een afstand van 500 m van een bestaande haven of veerdam grenzend aan het beheersverordeningsgebied mogen worden gerealiseerd;
- 2. de gezamenlijke lengte van nieuwe drijvende steigers per haven ten hoogste 100 m mag bedragen;
- 3. nieuwe drijvende steigers uitsluitend mogen worden gebruikt als tijdelijke aanlegplaats;
- d. lid 3.2.3 sub e, voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 m;
- e. lid 3.2.2 en 3.2.3, voor het bouwen van nieuwe bouwwerken ten behoeve van het kustbeheer, de zeeveiligheid en/of veiligheid van het scheepvaartverkeer, met dien verstande dat:
- 1. de noodzaak voor de realisatie van de genoemde bouwwerken is aangetoond;
- 2. bij realisatie van bouwwerken is voorzien in een goede inpassing in het landschap ter bescherming van de landschapswaarden;
- f. lid 3.2.2 en 3.2.3, voor het bouwen van nieuwe tijdelijke bouwwerken ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek en monitoring, met dien verstande dat:
- 1. de noodzaak voor de realisatie van de genoemde bouwwerken is aangetoond;
- 2. bij realisatie van bouwwerken is voorzien in van een goede inpassing in het landschap ter bescherming van de landschappelijke waarden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het kamperen, met uitzondering van het overtijen van kanoërs en wadlopers waaronder is begrepen het overnachten in kleine tenten, met inachtneming van de Erecode als opgenomen in Bijlage 3 Erecode dagrecreatief medegebruik bij deze regels;
- b. het gebruik van gronden ten behoeve van inpolderen en/of bedijken, dan wel het ontpolderen van zomerpolders;
- c. het gebruik van gronden ten behoeve van het exploreren en/of het exploiteren van delfstoffen, met uitzondering van het toegestane gebruik als bedoeld in lid 3.1 sub c;
- d. het gebruik van gronden ten behoeve van de mechanische kokkelvisserij en/of mechanisch pierenstekerij en/of -winning, met uitzondering van het toegestane gebruik als bedoeld in lid 3.1 sub c;
- e. het gebruik van gronden ten behoeve van het tijdelijk parkeren van offshore-installaties;
- f. het gebruik van gronden ten behoeve van de opslag, het bewerken en/of verwerken van afval, waaronder radioactief afval;
- g. het storten/verspreiden van baggerspecie, anders dan afkomstig uit de Waddenzee en de rechtstreeks daarmee in verbinding staande havens.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het getijdengebied;
- kustveiligheid;
- zeeveiligheid,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 3.4, ten behoeve van landaanwinning, inpolderen, en/of bedijken, met dien verstande dat is aangetoond dat de genoemde activiteiten passend zijn in het kader van de ontwikkeling van de natuurlijke waarden van het getijdengebied zoals beschreven in een Beheerplan als bedoeld in artikel 2.3 Wet natuurbescherming, voor zover dat Beheerplan een Natura 2000-gebied betreft dat ligt binnen of (nagenoeg) aangrenzend aan het verordeningsgebied.
Artikel 4 Leiding - Leidingstrook
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Leidingstrook’ aangewezen gronden zijn, naast de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding, de bescherming en/of het onderhoud van de bestaande leidingen, met daarbij behorende leidingzone en overige voorzieningen.
4.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Leiding - Leidingstrook' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dan wel het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond.
- b. Het in sub a genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
- 1. reeds in uitvoering zijn of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening;
- 2. het normale onderhoud van de leiding en belemmeringenstrook of van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
- 3. grondwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
- c. De in sub a bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend nadat vooraf advies is ingewonnen van de leidingbeheerder(s) van de bestaande leidingen binnen de leidingenstrook. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de bestaande leiding(en) en het voorkomen van schade aan de bestaande leiding(en).
Artikel 5 Waarde - Archeologie 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gebieden van zeer hoge archeologische waarde (beschermd gebied).
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken is een vergunning van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij Burgemeester en Wethouders van de gemeente Texel te worden ingediend.
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning krachtens de Erfgoedwet een beschermd monument af te breken, te verstoren of in enig opzicht te wijzigen.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Voor het aanleggen van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, is een vergunning van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Texel te worden ingediend.
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning krachtens de Erfgoedwet een beschermd monument af te breken, te verstoren of in enig opzicht te wijzigen.
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde (zeer kansrijke gebieden).
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
6.2 Bouwregels
- a. Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken - waaronder mosselzaadinvanginstallaties - worden gebouwd, met uitzondering van bestaande bouwwerken.
Onder bestaande bouwwerken worden niet begrepen tijdelijk vergunde bouwwerken, zoals mosselzaadinvanginstallaties. - b. Het verbod genoemd in sub a geldt niet voor de documentatie van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. In dat geval dient dat te gebeuren conform SIKB Protocol 4107, archeologische begeleiding waterbodems of SIKB Protocol 4104, opgraven waterbodems. Wanneer onderzoek in een bouwkuip plaatsvindt (in den droge) geldt SIKB Protocol 4001 (Programma van Eisen), eventueel gevolgd door Protocol 4002 (Bureauonderzoek). Bij uitvoering van gravend onderzoek gelden Protocol 40003 Inventariserend veldonderzoek, Protocol 4004 Opgraven en Protocol 4006 Specialistisch onderzoek.
Indien een of meer van bovengenoemde protocollen tijdens de periode dat de beheersverordening van kracht is, worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met het gewijzigde protocol en/of de gewijzigde protocollen.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Op of in deze gronden mogen geen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden worden uitgevoerd.
- b. Het verbod genoemd in sub a geldt niet voor de documentatie van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. In dat geval dient dat te gebeuren conform SIKB Protocol 4107, archeologische begeleiding waterbodems of SIKB Protocol 4104, opgraven waterbodems. Wanneer onderzoek in een bouwkuip plaatsvindt (in den droge) geldt SIKB Protocol 4001 (Programma van Eisen), eventueel gevolgd door Protocol 4002 (Bureauonderzoek). Bij uitvoering van gravend onderzoek gelden Protocol 40003 Inventariserend veldonderzoek, Protocol 4004 Opgraven en Protocol 4006 Specialistisch onderzoek.
Indien een of meer van bovengenoemde protocollen tijdens de periode dat de beheersverordening van kracht is, worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met het gewijzigde protocol en/of de gewijzigde protocollen.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde (kansrijk).
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
7.2 Bouwregels
- a. Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken - waaronder mosselzaadinvanginstallaties - worden gebouwd, met uitzondering van bestaande bouwwerken.
Onder bestaande bouwwerken worden niet begrepen tijdelijk vergunde bouwwerken, zoals mosselzaadinvanginstallaties. - b. Het verbod genoemd in sub a geldt niet voor de documentatie van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. In dat geval dient dat te gebeuren conform SIKB Protocol 4107, archeologische begeleiding waterbodems of SIKB Protocol 4104, opgraven waterbodems. Wanneer onderzoek in een bouwkuip plaatsvindt (in den droge) geldt SIKB Protocol 4001 (Programma van Eisen), eventueel gevolgd door Protocol 4002 (Bureauonderzoek). Bij uitvoering van gravend onderzoek gelden Protocol 40003 Inventariserend veldonderzoek, Protocol 4004 Opgraven en Protocol 4006 Specialistisch onderzoek.
Indien een of meer van bovengenoemde protocollen tijdens de periode dat de beheersverordening van kracht is, worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met het gewijzigde protocol en/of de gewijzigde protocollen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2, met dien verstande dat niet kan worden afgeweken voor het plaatsen van een mosselzaadinvanginstallatie op een afstand van minder dan 50 m van een bekend wrak, en mits:
- a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
- b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
- c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
- 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
- 3. een verplichting de bouw van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de maritieme archeologische monumentenzorg.
Indien er voornemens zijn om aan de afwijking voorwaarden te verbinden, wordt een martitiem archeologisch deskundige om advies gevraagd.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Waarde - Archeologie 4
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde (kansarme gebieden).
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
8.2 Bouwregels
Het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, is toegestaan conform de regels van de andere daar voorkomende bestemming(en), met dien verstande dat:
- a. een mosselzaadinvanginstallatie niet mag worden geplaatst op een afstand van minder dan 50 m van een bekend wrak;
- b. op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet een meldingsplicht geldt voor archeologische toevalsvondsten.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is toegestaan conform de regels van de andere daar voorkomende bestemming(en), met dien verstande dat op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet een meldingsplicht geldt voor archeologische toevalsvondsten.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
De binnen het verordeningsgebied gelegen gronden en bouwwerken mogen, naast het gebruik overeenkomstige de in deze verordening opgenomen bestemmingsregels, tevens worden gebruikt overeenkomstig het bestaand gebruik.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 luchtvaartverkeerzone - obstakelbeheergebied
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone – obstakelbeheergebied' zijn, naast de voor die gronden aangewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het tegengaan van te hoge bouwwerken in verband met de gebruiksmogelijkheden en veiligheidssituatie van de liggend in de gemeente Vlieland en Maritiem Vliegkamp De Kooy liggend in de gemeente Hollands Kroon, waaronder begrepen het vrijhouden van de invliegfunnel.
11.2 veiligheidszone - onveilig gebied
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - onveilig gebied' zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basis-bestemming), tevens bestemd ten behoeve van en voor militaire doeleinden, waarbij het gebruik van het onveilige gebied niet mag worden belemmerd door de basisbestemming.
11.3 vrijwaringszone - dijk
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het onderhoud, de instandhouding, de bescherming en/of de versterking van de functie van de primaire waterkering.
11.4 vrijwaringszone - radarverstoringsgebied
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radarverstoringsgebied' zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het vrijhouden van een goed radarbeeld van het luchtruim.
11.5 vrijwaringszone - vaarweg
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en), tevens bestemd ten behoeve van het voorkómen van de belemmering van:
- a. de doorvaart van de scheepvaart in de breedte, hoogte en diepte;
- b. de zichtlijnen van de bemanning en de op het schip aanwezige navigatieapparatuur voor de scheepvaart;
- c. het contact van de scheepvaart met bedienings- en begeleidingsobjecten;
- d. de toegankelijkheid van de rijksvaarweg voor hulpdiensten, en
- e. het uitvoeren van beheer en onderhoud van de rijksvaarweg.
Hoofdstuk 4 Overgang- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Het gestelde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepaling van die beheersverordening.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met de voorheen geldende beheersverordening.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de beheersverordening Herziening beheersverordening Waddenzee en Noordzee.
Behorend bij het besluit van 13 juli 2022.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Voor het project ‘Beheersverordening Waddenzee en Noordzee’ is een basisverordening ten behoeve van de Waddenzee en deel van de Noordzee opgesteld. Voor deze aanpak is gekozen omdat in het project een groot aantal deelnemers participeert, waaronder de gemeente Texel.
De gemeente Texel heeft de 'Beheersverordening Waddenzee en Noordzee' vastgesteld op 13 juli 2015. Sinds de vaststelling zijn een viertal wijzigingen gewenst. Voorliggende beheersverordening voorziet in deze herziening.
- 1. Er is op 10 november 2021 een nieuwe archeologische verwachtingenkaart vastgesteld. Deze verwachtingenkaart is vertaald in de illustratie behorende bij voorliggende beheersverordening.
- 2. De vrijwaringszone (de zone aan weerszijden grenzend aan een rijksvaarweg) uit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is vertaald in de illustratie behorende bij voorliggende beheersverordening.
- 3. Booreilanden en andere offshoreinstallaties zijn in de huidige beheersverordening niet toegestaan. De gemeente Texel heeft tot op heden geen omgevingsvergunningen verleend voor boorplatforms. De verbodsregel wordt niet gewijzigd, maar is duidelijker geformuleerd in de regels van voorliggende beheersverordening.
- 4. Het vigerende besluitgebied wordt iets vergroot, zoals in navolgende paragraaf 1.2 wordt uiteengezet.
In de toelichting die nu voorligt wordt alleen ingegaan op de wijzigingen. Voor het overige blijft de toelichting uit 2015 van kracht (zoals beleid, beleid per thema en toets aan wet- en regelgeving). Die toelichting is als bijlage bij deze beheersverordening is opgenomen (Bijlage 1) en is eveneens separaat te raadplegen via ruimtelijkeplannen.nl.
1.2 Gebied Beheersverordening
Voorliggende beheersverordening omvat vrijwel hetzelfde besluitgebied als de vigerende 'Beheersverordening Waddenzee en Noordzee' (vastgesteld op 13 juli 2015). Navolgende figuur geeft de begrenzing weer van de vigerende beheersverordening.
Figuur 1.1: Begrenzing gebied vigerende beheersverordening (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
Het vigerende besluitgebied wordt een klein beetje vergroot. Bij de totstandkoming van de vigerende beheersverordening was een stukje kustlijn buiten het besluitgebied gelaten. In verband met de werkzaamheden aan de Prins Hendrik Zanddijk in het kader van een omvangrijke dijkversterking (in de vorm van een zanddijk met natuurontwikkeling) was uit praktisch oogpunt gekozen om een klein stuk kustlijn buiten het gebied van de vigerende beheersverordening te laten. Deze werkzaamheden zijn nu afgerond, waardoor het gebied wel kan worden meegenomen in de nieuwe beheersverordening. Dit gebied valt nog in het plangebied van het analoge bestemmingsplan Waddengebied 1985. In het kader van de invoering van de Omgevingswet is dit het laatste stukje grondgebied van gemeente Texel waarvoor nog geen digitaal plan geldt.
1.3 Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk beschrijft hoofdstuk 2 de wijzigingen in de beheersverordening. Een omschrijving van de milieukundige randvoorwaarden, ook wel omgevingsaspecten genoemd, is opgenomen in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 betreft de juridische toelichting van de verordeningsregels. Ten slotte zet hoofdstuk 5 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid uiteen.
Hoofdstuk 2 Wijzigingen
Sinds de vaststelling van de vigerende beheersverordening (2015) zijn een viertal wijzigingen gewenst. Voorliggende beheersverordening voorziet in deze herziening.
2.1 Archeologie
2.1.1 Inleiding
Sinds 2007 heeft de gemeente Texel eigen archeologiebeleid waarin van het algemene Rijksbeleid wordt afgeweken. De directe aanleiding voor het opstellen van een gemeentelijk archeologiebeleid was de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) die op 1 september 2007 in werking is getreden.
In opdracht van de gemeente Texel heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie in 2007 de archeologische beleidskaarten en de bijbehorende toelichting voor de gemeente Texel opgesteld. Deze archeologische beleidskaart en bijbehorende toelichting zijn in 2012 geactualiseerd. De waterbodem maakte onderdeel uit van de beleidskaart, maar er waren geen concrete beleidsregels opgenomen.
In 2020 is alsnog een archeologische beleidskaart voor de waterbodem opgesteld, hiermee geeft de gemeente Texel een verdere impuls voor het behoud van het maritieme erfgoed. Op 10 november 2021 is de nieuwe archeologische verwachtingenkaart vastgesteld.
2.1.2 Totstandkoming archeologische verwachtingenkaart waterbodem
Het doel van de archeologische verwachtingenkaart voor de waterbodem vormt primair de bescherming van de archeologisch relevante en waardevolle wrakresten en objecten. Het kan hier gaan om scheepswrakken, vliegtuigwrakken, delen van de scheepsinventaris en lading. Naast het beschermen van bekende wrakken, moeten ook locaties waar nog archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, worden gevrijwaard van verstorende ingrepen als schelpen- en zandwinning.
Op de waterbodem van de gemeente Texel ligt een aantal wrakken waarvan de positie is geverifieerd en waarvan de staat wordt gecontroleerd. Maar daarnaast zijn er honderden meldingen van 'objecten', waarvan het niet duidelijk is wat dit zijn en of ze archeologische waarde hebben.
De bekende wrakken waarvan de staat regelmatig wordt gecontroleerd zijn eenvoudig te beschermen. Het is immers mogelijk om een zone om het wrak weer te geven op de beleidskaart en daar een hoge archeologische waarde aan toe te kennen. De gemeente Den Helder heeft bijvoorbeeld een beschermde zone van 100 m2 opgenomen rond de bekende wrakken. De situatie op Texel vraagt echter om een andere aanpak aangezien de waterbodem continue in beweging is, waardoor het onmogelijk is om de huidige bekende locaties allemaal te beschermen. Immers, binnen korte tijd kunnen deze wrakken ook weer zijn verspoeld, begraven onder het zand of in diepere geulen terecht zijn gekomen. De beleidskaart moet hiernaast ook rekening houden met locaties waar onbekende wrakken verwacht worden en kunnen blootspoelen.
De vele meldingen en het gegeven dat een groot deel hiervan niet is geverifieerd, maken een objectgerichte bescherming van maritieme archeologie niet zinvol. Daarom is gekozen voor een gebiedsgerichte kaart, waarin niet de individuele meldingen het uitgangspunt vormen, maar de locaties waar scheepswrakken worden verwacht of bedreigd. Een uitzondering hierop is het Rijksmonument Burgzand Noord, een langwerpig gebied waarbinnen inmiddels 21 wrakken een rijksmonumentale status hebben gekregen en bescherming genieten.
Voor de beleidskaart zijn historische dieptemodellen vergeleken met huidige lodingsgegevens van Rijkswaterstaat. Deze gegevens zijn gecombineerd tot een erosie- en zandsuppletiemodel; hiermee wordt inzichtelijk op welke gebieden zand wordt afgezet en waar juist zeebodemerosie plaatsvindt. Met name de gebieden waar zand wegspoelt onder invloed van het getij, zijn de aandachtsgebieden voor de maritieme archeologie omdat hier nieuwe vondsten, wrakken of andere structuren bloot komen te liggen. De locaties waar zand wordt afgezet zijn, archeologisch gezien, minder van belang. Zelfs bij bekend, waardevol erfgoed, vormt afdekking door zand een veilige methode voor behoud in situ. De plekken waar zandsuppletie plaatsvindt, kennen op de kaart dan ook een lagere archeologische verwachting, de kans dat hier onbekende wrakresten tevoorschijn komen is zeer klein.
2.1.3 Vertaling verwachtingenkaart in voorliggende beheersverordening
Onderstaand is de nieuwe archeologische verwachtingenkaart weergeven voor de 'onderwaterarcheologie'. De verwachtingenkaart is ook opgenomen in Bijlage 2.
Figuur 2.1: Archeologische verwachtingenkaart (bron: gemeente Texel)
In de kaart zijn gebieden aangegeven die in categorieën zijn onderverdeeld:
- 1. Beschermd gebied (rood): Dit is het Rijksmonument bij het Burgzand Noord. Dit gebied valt, ook wat betreft de vergunningverlening, onder de Rijksoverheid.
- 2. Zeer kansrijke gebieden (donkeroranje): Dit zijn de zones met veel bekende scheepswrakken en waar langzaam erosie plaatsvindt. Hierdoor kunnen nieuwe wrakken aan het licht komen.
- 3. Kansrijke gebieden (lichtoranje): Dit zijn de zones waar enkele bekende scheepswrakken liggen en waar lichte erosie of zandsuppletie plaatsvindt. Door de dynamiek van de onderwaterbodem of door menselijk handelen kunnen hier nieuwe wrakken worden gevonden.
- 4. Kansarme gebieden (lichtblauw): Deze gebieden kennen een sterke zandsuppletie, waardoor de eventueel aanwezige resten worden afgedekt door (dikke) pakketten zand. Gebieden die volledig droog vallen bij eb, of juist sinds 1925 zeer diep zijn uitgesleten worden hier ook onder geschaard.
- 5. Land of droogvallend (grijs): Dit zijn evenals de onder 4 genoemde gebieden kansarme gebieden. De gebieden aangeduid als land of droogvallend (grijs) hebben geen archeologische verwachtingswaarde (meer). Dit betreft voornamelijk het gebied ten noordoosten van Texel.
Archeologische waarde | Bouwen | Werken en werkzaamheden | ||
Waarde - Archeologie 1 | Rijksmonument, beschermd op rijksniveau. | Verbod. Vergunningsstelsel loopt op rijksniveau (RCE) | Verbod. Vergunningsstelsel loopt op rijksniveau (RCE) | |
Waarde - Archeologie 2 | Zeer kansrijke gebieden | Verbod. * | Verbod. * | |
Waarde - Archeologie 3 | Kansrijke gebieden | Verbod. * Van dit verbod kan onder voorwaarden middels een binnenplanse omgevingsvergunning worden afgeweken. | Verbod. * Van dit verbod kan onder voorwaarden middels een binnenplanse omgevingsvergunning worden afgeweken. | |
Waarde - Archeologie 4 | Kansarme gebieden | Vergunningsvrij. Bouwen conform enkelbestemming, mits MZI's niet binnen 50 m van een bekend wrak worden geplaatst en mits toevalsvondsten cf. de Erfgoedwet worden gemeld. | Vergunningsvrij. Uitvoering conform enkelbestemming, mits toevalsvondsten cf. de Erfgoedwet worden gemeld. | |
- | Vrijgegeven gebieden | N.v.t. | N.v.t. |
* Een uitzondering geldt voor het documenteren van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. Hieraan zijn voorwaarden gesteld.
2.2 Vrijwaringszone Vaarweg
Rond de veerhaven van 't Horntje op Texel geldt een vrijwaringszone voor de scheepvaart. Deze vrijwaringszone bestond in de praktijk al, maar was niet formeel vastgelegd. De zone was al wel beschreven in de wettekst van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). In artikel 2.1.2 van het Barro is aangegeven dat "een vrijwaringszone wordt gemeten vanaf de begrenzingslijn van de rijksvaarweg zoals opgenomen in de legger, bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet". De breedte van een vrijwaringszone verschilt per klasse rijksvaarweg en wordt gemeten vanaf de begrenzingslijn van de rijksvaarweg. Voor havenuitvaarten bedraagt deze 50 meter aan weerszijden van een rijksvaarweg binnen een afstand van 300 meter van de havenuitvaart.
Bij 't Horntje is sprake van een hoog frequent scheepvaartverkeer dat een haventoegang kruist. Beperking van zichtlijnen en/of zichtbaarheid van scheepvaarttekens en bakens hebben direct effect op de veilige afwikkeling van het scheepvaartverkeer.
Uit artikel 2.1.3 van het Barro volgt dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan (en beheersverordening, zoals volgt uit Barro art. 1.1 onder 2) dat betrekking heeft op gronden binnen de begrenzing van een rijksvaarweg of op een vrijwaringszone, en dat een wijziging inhoudt ten opzichte van het ten tijde van inwerkingtreding van deze titel geldende bestemmingsplan (of beheersverordening), rekening wordt gehouden met het voorkomen van belemmeringen voor:
- a. de doorvaart van de scheepvaart in de breedte, hoogte en diepte;
- b. de zichtlijnen van de bemanning en de op het schip aanwezige navigatieapparatuur voor de scheepvaart;
- c. het contact van de scheepvaart met bedienings- en begeleidingsobjecten;
- d. de toegankelijkheid van de rijksvaarweg voor hulpdiensten, en;
- e. het uitvoeren van beheer en onderhoud van de rijksvaarweg.
De vrijwaringszone wordt vertaald in de illustratie behorende bij voorliggende beheersverordening. De planregels worden aangevuld op basis van artikel 2.1.3 van het Barro.
2.3 Booreilanden En Andere Offshoreinstallaties
Er mogen in de Waddenzee geen booreilanden en andere offshore-installaties worden geparkeerd. Er werd door het rijk een uitzondering gemaakt voor de bestaande tijdelijke parkeerfaciliteit in het Gat van de Stier tussen Den Helder en Texel. Op deze locatie mogen, in afwachting van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in de haven van Den Helder, maximaal twee offshore-installaties worden geparkeerd voor maximaal drie maanden per jaar.
In de specifieke gebruiksregels van de bestemming ‘Water’ is het gebruik van gronden ten behoeve van het parkeren van al dan niet tijdelijke offshore-installaties niet toegestaan, met uitzondering van bestaande parkeerlocaties.
Echter, er zijn geen bestaande booreilanden en andere offshoreinstallaties geparkeerd in de wateren van de gemeente Texel. Het verbod wordt duidelijker geformuleerd in de regels van voorliggende beheersverordening. De zinssnede 'met uitzondering van bestaande parkeerlocaties' wordt geschrapt.
2.4 Vergroting Besluitgebied Beheersverordening
Tot slot wordt het vigerende besluitgebied iets vergroot, zoals in paragraaf 1.2 is uiteengezet.
Hoofdstuk 3 Planologische Randvoorwaarden
Sinds de vaststelling van de huidige beheersverordening (2015) zijn een viertal wijzigingen gewenst. Voorliggende beheersverordening voorziet in deze herziening. Er vindt in feitelijk opzicht geen toename van bouw- en gebruiksmogelijkheden plaats.
De regeling voor de booreilanden en offshoreinstallaties wordt slechts verduidelijkt in de planregels.
De vrijwaringszones worden op basis van rijksregels vastgelegd in de beheersverordening. Voor de vrijwaringszones wordt weliswaar een regeling opgenomen, maar leidt er niet toe dat onevenredige ruimtelijke effecten optreden waardoor belangen van derden worden aangetast.
De wijziging van de beschermingsregels voor archeologie vloeien voort uit de nieuwe gemeentelijke archeologische verwachtingenkaart voor de waterbodem.
Door het vergroten van het besluitgebied wordt het laatste stukje grondgebied van gemeente Texel gedigitaliseerd. Dit gebied valt nog in het plangebied van het analoge bestemmingsplan Waddengebied 1985.
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
4.1 Algemeen
De voorliggende beheersverordening bestaat uit:
- a. een verbeelding van het gebied van de beheersverordening;
- b. de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd;
- c. een toelichting waarin de wijzigingen ten opzichte van de beheersverordening uit 2015 worden toegelicht.
Voor bestemmingsplanregels gelden de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012). Met deze standaard worden de regels en de verbeelding zodanig opgebouwd en ingericht dat bestemmingsplannen goed met elkaar kunnen worden vergeleken. De beheersverordening is hierop afgestemd.
De beheersverordening, met de daarbij behorende toelichting, wordt langs elektronische weg vastgelegd en ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een analoge versie van de beheersverordening. Als de digitale en analoge versie tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale versie beslissend.
4.2 Regels
In het navolgende wordt de algemeen gehanteerde opbouw van de regels toegelicht. Deze ziet er als volgt uit:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
- Hoofdstuk 3 Algemene regels;
- Hoofdstuk 4 Overgang- en slotregels.
4.2.1 Inleidende regels
Dit onderdeel bestaat uit de begrippen (Artikel 1) en de wijze van meten (Artikel 2). Deze artikelen geven aan wat in de regels onder bepaalde begrippen moet worden verstaan en hoe moet worden gemeten bij de toepassing van de bouwregels of sommige gebruiksregels van het plan. Dit is alleen het geval wanneer begrippen niet op voorhand voor een eenduidige uitleg, in overeenstemming met normaal spraakgebruik, vatbaar zijn. Alle begrippen zijn in alfabetische volgorde opgenomen, met uitzondering van het eerste begrip 'beheersverordening'.
4.2.2 Bestemmingsregels
In hoofdstuk 2 zijn de bestemmingen opgenomen. Hierna wordt per bestemming een korte uitleg gegeven. De bestemmingen zijn overgenomen uit de vigerende beheersverordening; hierin zijn de wijzigingen doorgevoerd.
Water
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bedoeld als enkelbestemming voor de Waddenzee en Noordzee. Uitsluitend bestaande gebouwen zijn toestaan. Aan het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn voorwaarden gesteld.
Er zijn een aantal specifieke gebruiksregels geformuleerd. Het verbod voor offshore-installaties is als volgt gewijzigd:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
het gebruik van gronden ten behoeve van het parkeren van al dan niet tijdelijke offshore-installaties, met uitzondering van bestaande parkeerlocaties.
Leiding - Leidingstrook
De voor ‘Leiding – Leidingstrook’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de instandhouding, de bescherming en/of het onderhoud van de bestaande leidingen, met daarbij behorende leidingzone en overige voorzieningen. Het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is vergunningplichtig.
Waarde - Archeologie 1 t/m 4
De voor 'Waarde - Archeologie 1 t/m 3' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor terreinen van archeologische waarden. De regels zijn samengevat en toegelicht:
- De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor terreinen met een zeer hoge archeologische waarde. Het gaat hier om een rijksmonument. Het bouwen van bouwwerken en uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is verboden. De vergunning hiertoe loopt via de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. De voor 'Waarde - Archeologie 1' bestemde gronden hebben een informatiefunctie. Het laat zien dat er waarden gelden op de desbetreffende locatie, maar verbindt hier geen juridische gevolgen aan in de beheersverordening. Hiertoe is het Rijk namelijk bevoegd gezag.
- De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor gronden met een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde (zeer kansrijk gebied). Er mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uizondering van bestaande bouwwerken. Onder bestaande bouwwerken worden niet verstaan bouwwerken die zijn vergund met tijdelijke omgevingsvergunningen. Ook is het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden verboden. Een uitzondering geldt voor het documenteren van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. Hieraan zijn voorwaarden gesteld.
- De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde ( kansrijk gebied). Er mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uizondering van bestaande bouwwerken. Onder bestaande bouwwerken worden niet verstaan bouwwerken die zijn vergund met tijdelijke omgevingsvergunningen. Ook is het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden verboden. Van het bouw- en aanlegverbod kan worden afgeweken middels een binnenplanse omgevingsvergunning. Hieraan zijn voorwaarden gesteld. Zo moet een archeologisch onderzoek worden aangeleverd, dat aantoont dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. Een uitzondering geldt voor het documenteren van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. Hieraan zijn voorwaarden gesteld.
- De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor gronden met een lage archeologische verwachtingswaarde (kansarm gebied). Hier geldt geen vergunningplicht. Hier mag worden gebouwd en hier mogen werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden worden uitgevoerd conform de regels van de andere daar voorkomende bestemmingen. Wel moeten toevalsvondsten op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet worden gemeld (wettelijke meldingsplicht). Ook mogen er geen mosselzaadinvanginstallaties worden geplaatst op minder dan 50 m afstand van een bekend wrak.
4.2.3 Algemene regels
In hoofdstuk 3 zijn de algemene regels opgenomen.
Anti-dubbeltelregel
Het doel van de anti-dubbeltelregel is om te voorkomen dat, wanneer volgens een wijzigingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Kort gezegd, komt het erop neer, dat grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van gebouwen, niet een tweede maal mag meetellen voor de toelaatbaarheid van andere gebouwen, als die grond inmiddels tot een ander bouwperceel is gaan behoren.
Algemene bouwregels
Gronden en bouwwerken mogen eveneens worden gebruikt overeenkomstig bestaand (legaal) gebruik.
Algemene aanduidingsregels
luchtvaartverkeerzone - obstakelbeheergebied
Deze gronden zijn aangewezen voor het tegengaan van te hoge bouwwerken in verband met de gebruiksmogelijkheden en veiligheidssituatie van de liggend in de gemeente Vlieland en Maritiem Vliegkamp De Kooy liggend in de gemeente Hollands Kroon, waaronder begrepen het vrijhouden van de invliegfunnel.
veiligheidszone - onveilig gebied
Deze gronden zijn aangewezen voor militaire doeleinden, waarbij het gebruik van het onveilige gebied niet mag worden belemmerd door de basisbestemming.
vrijwaringszone - dijk
Deze gronden zijn aangewezen voor het onderhoud, de instandhouding, de bescherming en/of de versterking van de functie van de primaire waterkering.
vrijwaringszone - radarverstoringsgebied
Deze gronden zijn bestemd voor het vrijhouden van een goed radarbeeld van het luchtruim.
vrijwaringszone - vaarweg
Deze gronden zijn aangewezen ten behoeve van het voorkómen van belemmeringen voor de scheepvaart.
4.2.4 Overgangs- en slotregels
In respectievelijk Artikel 12 en Artikel 13 zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Besluit ruimtelijke ordening. Bebouwing die niet voldoet aan de regels van deze beheersverordening is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing met 10% wordt mogelijk gemaakt.
Het gebruik van gronden en opstallen die in strijd zijn met deze beheersverordening op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van de verordening wordt vergroot. Indien het strijdige gebruik, na het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
In de slotregel van de beheersverordening wordt aangegeven onder welke titel de beheersverordening wordt vastgelegd.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 6.12 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de gemeente verplicht om, indien er sprake is van een bouwplan, de gemeentelijke kosten te verhalen. Met onderhavige beheersverordening worden geen bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) mogelijk gemaakt, zodat de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan niet geldt en kostenverhaal niet aan de orde is.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Voor een beheersverordening geldt geen wettelijke verplichting tot vooroverleg en terinzagelegging. De gemeentelijke Inspraakverordening heeft de beheersverordening uitgesloten van inspraak.
Op grond van artikel 3:2 Awb heeft het college gemeend de betrokken overheden en belanghebbenden te informeren en consulteren over het voorgenomen besluit. Dit ten behoeve van zorgvuldigheid en belangenafweging in de besluitvorming tot het vaststellen van de Herziening Beheersverordening Waddenzee en Noordzee van de gemeente Texel. De gemeente Texel heeft de volgende partijen ter informatie de concept-beheersverordening Waddenzee toegezonden:
- De buur- en Waddeneilandgemeentes Den Helder, Hollands Kroon, Harlingen, Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog en samenwerkingsverband Waddeneilanden.
- Provincies Noord-Holland en Zeeland
- Ministeries van LNV (mzi-beleid), EZ (natuurwetvergunning), Rijkswaterstaat (waterwetvergunning) en RVO (visserijvergunning)
- Mosselsector
- Beheerautoriteit Waddenzee
- Rijksdienst voor het cultureel erfgoed
Allen hebben zij de gelegenheid gehad om te reageren. Binnengekomen opmerkingen zijn opgenomen in de Bijlage 3 Reactienota en voorzien van een reactie. De opmerkingen hebben niet geleid tot een aanpassing of aanvulling van de beheersverordening.
Bijlage 1 Inventarisatie Bestaand Gebruik
Bijlage 1 Inventarisatie bestaand gebruik
Bijlage 2 Gemeentelijke Inventarisatie
Bijlage 2 Gemeentelijke inventarisatie
Bijlage 3 Erecode Dagrecreatief Medegebruik
Bijlage 3 Erecode dagrecreatief medegebruik
Bijlage 4 Obstakelbeheer Funnel Sar Vlieland
Bijlage 4 Obstakelbeheer funnel SAR Vlieland
Bijlage 1 Toelichting En Bijlagen 'Beheersverordening Waddenzee En Noordzee' (Vastgesteld Op 13 Juli 2015)
Bijlage 2 Archeologische Verwachtingenkaart Waterbodem
Bijlage 2 Archeologische verwachtingenkaart waterbodem