Legmeer-west
Bestemmingsplan - Gemeente Uithoorn
Vastgesteld op 24-09-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Legmeer-west met identificatienummer NL.IMRO.0451.BPLegmeerwest-VG01 van de gemeente Uithoorn;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 verbeelding:
de verbeelding, met het nummer 1-A, van het bestemmingsplan “Legmeer-west” met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
1.4 aanbouw:
een bijbehorend bouwwerk dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 aan-huis-gebonden beroep:
het uitoefenen van een vrij en zelfstandig beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.12 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, waarmee het niet in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.14 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.15 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, een parkeergarage, en zolder;
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.18 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;
1.19 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 bouwwerk, geen gebouw zijnde:
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;
1.21 carport
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;
1.22 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van het bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.23 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.24 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.25 dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
1.26 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.27 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.28 gestapelde woning:
een woning, deel uitmakend van een gebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven dan wel beneden en al dan niet tevens naast elkaar zijn gesitueerd en waarvan in ieder geval een gedeelte van de tot het gebouw behorende woningen niet direct toegankelijk is vanaf een weg of langzaam verkeersroute;
1.29 grondgebonden woning
een woning, welke een zelfstandig gebouw vormt en direct toegankelijk is vanaf het aangrenzende maaiveld;
1.30 goot:
het snijpunt tussen dakvlak en gevelvlak;
1.31 hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.32 horecabedrijf:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik al dan niet ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie;
1.33 kantoor:
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.34 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten die in beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend;
1.35 medegebruik:
een medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit gebruik is toegestaan;
1.36 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het al dan niet openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.37 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.38 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
1.39 parkeernorm:
criterium voor het bepalen van het benodigde aantal parkeerplaatsen bij verschillende functies;
1.40 peil:
- voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang, met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen: de laagste weg;
- voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd: de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdingang;
- indien in of op het water wordt gebouwd, het ter plaatse van dat water aan te houden waterpeil;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld;
1.41 praktijkruimte:
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat uitsluitend of in hoofdzaak dat wil zeggen voor ten minste 70%, dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;
1.42 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.43 raam- en straatprostitutie:
het op of aan de weg, vanachter een raam of op een andere voor publiek toegankelijke plaats door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken;
1.44 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf en een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.45 steiger:
boven het water aangebrachte of op het water dragende of drijvende constructie, waarover gelopen en waarop geparkeerd kan worden;
1.46 straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, vlaggenmasten, rijwielstandaards, papierbakken, afvalcontainers, openbare toiletten, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelplekvoorzieningen, telefooncellen, kunstobjecten en abri's;
1.47 uitbouw:
een bijbehorend bouwwerk dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.48 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.49 vrijstaand:
een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een andere gebouw;
1.50 vrij beroep:
een beroep of beroepsmatige dienstverlening op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en daarmee gelijk te stellen gebied;
1.51 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.52 zijerf:
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen van het verlengde van de voor- en achtergevel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 ondergeschikte bouwdelen:
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de diepte van de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en de hoogte niet meer bedraagt dan 3 meter.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Veehouderij 3
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch - Veehouderij 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- de uitoefening van een grondgebonden veehouderij.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Agrarisch - Veehouderij 4
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Veehouderij 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- de uitoefening van een grondgebonden veehouderij;
- het weiden van dieren en het telen van ruwvoedergewassen;
met de daarbij horende:
- wegen en paden;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in artikel 4 lid 1 voor het omzetten in de bestemming Bedrijf of Dienstverlening, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- in bijlage 1 behorende bij de regels van dit plan, is een kaartbeeld opgenomen. Na wijziging dient aan dit kaartbeeld te worden voldaan;
- gebouwen dienen uitsluitend binnen het bouwvlak te worden gebouwd, zoals opgenomen in bijlage 1 behorende bij de regels van dit plan;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan is opgenomen op het kaarbeeld in bijlage 1 behorende bij de regels van dit plan;
- de dakhelling mag niet meer bedragen dan 20°;
- na wijziging is op deze gronden artikel 5 Bedrijf van toepassing indien de gronden worden gewijzigd naar 'Bedrijf', respectievelijk artikel 7 Dienstverlening indien de gronden worden gewijzigd naar 'Dienstverlening'.
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijven in milieucategorie 1 en 2 uit de bij de regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- bedrijfsgebonden kantoren;
met daarbij behorende:
- bedrijfswoning;
- aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, zoals bedoeld in artikel artikel 23 lid 4;
- opslagruimten, magazijnen;
- (ontsluitings)wegen, verhardingen en open terreinen;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van het toekennen van een bestemming Wonen - 1 aan een bedrijfswoning met daarbij behorende gronden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- aangetoond dient te worden dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
- het agrarisch bedrijf dient te zijn beëindigd of aangetoond wordt dat een bedrijfswoning ter plaatse voor de bedrijfsvoering niet noodzakelijk is;
- er dient een legale bedrijfswoning op het bouwvlak aanwezig te zijn;
- de wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden, ontwikkelingsmogelijkheden, alsmede het woon- en leefklimaat van de omliggende gronden;
- de wijziging dient milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn;
- de inhoud van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m3, dan wel niet meer dan zoals legaal aanwezig of in aanbouw op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan geldt deze inhoud als maximum;
- de goot- en bouwhoogte van de woning mag niet meer bedragen dan zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan;
- bij de bedrijfswoning zijn aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan, waarbij de bepalingen gelden van artikel 16 lid 2.3 en artikel 16 lid 2.4. Daarbij geldt dat overtollige bebouwing dient te worden gesloopt.
Artikel 6 Bedrijf - Baggerdepot
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Baggerdepot’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- een bagger- en gronddepot met opslag van bagger, slib en grond.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Dienstverlening
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- dienstverlening, niet zijnde dienstverlening ten behoeve van een onderwijsfunctie of gezondheidszorg;
met daarbij behorende:
- wegen en paden;
- parkeervoorzieningen;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- artikel 7 lid 1 voor het gedeeltelijk gebruiken van het hoofdgebouw als inpandige bedrijfswoning mits:
- de bruto vloeroppervlakte van de praktijkwoning niet meer bedraagt dan 100 m2
- artikel 7 lid 2.2 sub a en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd mits:
- het gedeelte van het bouwvlak niet in gebruik wordt genomen voor Wonen;
- artikel 7 lid 2.2 sub d en toestaan dat een gebouw, al dan niet gedeeltelijk, wordt voorzien van een plat dak;
- artikel 7 lid 2.3 sub a en toestaan dat een aan- of uitbouw aan de voorgevel van de woning, mits:
- de breedte van de aan- of uitbouw niet meer bedraagt dan 2/3 van de voorgevel van de woning waaraan wordt gebouwd;
- de bouwhoogte van de aan- of uitbouw niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning waaraan wordt gebouwd, en;
- de diepte van de aan- of uitbouw niet meer bedraagt dan 1 meter.
Artikel 8 Gemengd
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- kleinschalige gezondheidsvoorzieningen, waaronder een sportschool, sauna, bowlingbaan, jeu-de-boules-baan, dansschool;
- kleinschalige medische en paramedische dienstverlening, waaronder in ieder geval wordt verstaan thuiszorg en thuiswinkel, dieetadvisering, ergotherapie, fysiotherapie, consultatiebureau, sportarts, mensendieck e.d.;
- en overige vrije tijdsbesteding, zoals een klimhal, schietbaan, kunst- en cultuurvoorzieningen, skatepark, bioscoop;
met daaraan ondergeschikt:
- horeca ondergeschikt aan en ten dienste van de onder a, b en c genoemde activiteiten;
- detailhandel ondergeschikt aan en ten dienste van de onder a, b en c genoemde activiteiten;
met de daarbij behorende:
- wegen en paden;
- parkeervoorzieningen;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen; .
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
- artikel 8 lid 2.2 sub b om een hogere goothoogte toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende bepaling:
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 20 meter;
- artikel 8 lid 2.2 sub c en toestaan dat een gebouw, al dan niet gedeeltelijk, wordt voorzien van een plat dak.
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- plantsoenen;
- bermstroken;
- taluds;
- oevers;
- bruggen en dammen;
- steigers en vlonders;
- fiets- en voetpaden;
- speel- en nutsvoorzieningen;
- straatmeubilair;
- parkeren;
- uitwegen terreinen.
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijke voorzieningen;
met daarbij behorende:
- wegen en paden;
- parkeervoorzieningen;
- sportvoorzieningen;
- fietsenstallingen;
- speelvoorzieningen;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- erven en open terreinen.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in artikel 10 lid 2.2 sub c en toestaan dat een gebouw, al dan niet gedeeltelijk, wordt voorzien van een plat dak.
10.4 Wijzigingsbevoegdheid
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in artikel 10 lid 1 voor het omzetten, tot een oppervlakte van 900m2 binnen het bouwvlak, naar de bestemming wonen, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
- de afstand tot de onderwijsfunctie niet minder dan 30 meter bedraagt, dan wel is aangetoond dat deze afstand, door te treffen milieumaatregelen minder dan 30 meter kan bedragen;
- de goothoogte van gebouwen niet meer bedraagt dan 12 meter;
- het aantal bouwlagen niet meer bedraagt dan 4;
- de dakhelling van gebouwen mag niet minder dan 10º en niet meer dan 30º bedragen;
- na wijziging de bestemming Wonen - 1 op deze gronden van toepassing is.
Artikel 11 Natuur
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- behoud, bescherming, beheer en ontwikkeling van aanwezige waardevolle natuur- en landschappelijke waarden;
- een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’.
met daarbij horende:
- bestaande paden en bruggen;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van artikel 11 lid 2.2 voor het bouwen van een oeververbinding anders dan ter plaatse van de bestaande bruggen, met dien verstande dat:
- de hoogte, gemeten vanaf waterpeil ter plaatse, niet meer mag bedragen dan 5 meter;
- het gebruik na wijziging uitsluitend als langzaamverkeersverbinding is toegestaan voor fietser en voetgangers.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Sport
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- sportactiviteiten;
- horeca ondergeschikt aan en ten dienste van de sportactiviteiten;
- detailhandel in sport- en daaraan gerelateerde artikelen;
- dienstverlening in sport- en daaraan gerelateerde diensten;
- kampeerdoeleinden;
met de daarbij behorende:
- bruggen, wegen en paden;
- parkeervoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- nutsvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
- artikel 12 lid 2.2 sub d en toestaan dat een gebouw, al dan niet gedeeltelijk, wordt voorzien van een plat dak.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Het terrein mag worden gebruikt voor kampeerdoeleinden met ten hoogste 200 kampeermiddelen, mits dit gebruik ondergeschikt is aan en behorende bij een op het terrein plaatsvindend gebruik als sportdoeleinden.
Artikel 13 Tuin
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen;
- parkeren;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 14 Verkeer
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen;
- fiets- en voetpaden;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- bermen;
- parkeervoorzieningen;
- straatmeubilair;
- nutvoorzieningen;
tevens:
- ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend parkeerplaatsen.
14.2 Bouwregels
Artikel 15 Water
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- watergangen;
- waterpartijen;
- bruggen;
- dammen met duikers;
- taluds;
- bermstroken;
- bestaande paden;
- oevers;
- ondergeschikte groenvoorzieningen;
- en andere tot de bestemming behorende water en/of verkeersvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig als bedoelt in 2.1 lid 1 onder c van de Wabo wordt in ieder geval verstaan het gebruik of het laten gebruiken van gebouwen en/of onbebouwde gronden als:
- het gebruiken of laten gebruiken van gronden als ligplaats of aanlegplaats voor woonschepen;
- het gebruik als opslag-, stort- of bergplaats van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden en noodzakelijk is voor het normale onderhoud van de gronden.
Artikel 16 Wonen - 1
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - 1’ aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- woningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - praktijkruimte 1: uitsluitend een praktijkruimte van maximaal 105 m2;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - praktijkruimte 2: uitsluitend een praktijkruimte van maximaal 85 m2;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - praktijkruimte 3: uitsluitend een praktijkruimte van maximaal 62 m2;
met de daarbij behorende:
- erven;
- parkeren;
- aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, zoals bedoelt in artikel 23 lid 4.
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 17 Wonen - 2
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - 2’ aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- woningen;
met de daarbij behorende:
- erven;
- parkeren;
- steigers en vlonders;
- bruggen en dammen;
- aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, zoals bedoelt in artikel 23 lid 4;
alsmede:
- water.
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 18 Leiding - Watertransportleiding
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
- Het bevoegd gezag is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in artikel 18 lid 2.1 een omgevingsvergunning voor het bouwen van overige bouwwerken te verlenen, mits de veiligheid met betrekking tot de aanwezige watertransportleiding niet wordt geschaad door het realiseren van overige bouwwerken.
- Voorafgaand aan de toepassing van een afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 18 lid 3 sub a wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de voorgenomen afwijking en vraagt zij tevens aan de leidingbeheerder om binnen een nader door het bevoegd gezag te bepalen redelijke termijn haar zienswijze kenbaar te maken.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Waarde - Archeologie 4
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.2 Bouwregels
Ten behoeve van andere, voor de gronden geldende bestemmingen is, met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende bouwregels, het volgende van toepassing:
- In geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de gronden met de aanduiding Waarde -Archeologie 4, waarbij bodemroerende werkzaamheden ter realisering van deze gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, noodzakelijk zijn, die:
- een oppervlakte hebben groter dan 5 hectare en;
- verder gaan dan een diepte van 0,30 meter,
eist het bevoegd gezag dat alvorens de omgevingsvergunning verleend wordt, door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- Indien uit dit archeologisch rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen;
- begeleiding van de activiteiten door de archeologische deskundige.
19.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden die vallen binnen de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudswaardige archeologische resten aanwezig zijn. Toepassing van de bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.
19.4 Afwijken van de bouwregels
19.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Waterstaat - Waterlopen
20.1 Bestemmingsomschrijving
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
3 Algemene Regels
Artikel 21 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 22 Algemene Bouwregels
22.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, luifels, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens of de bouwhoogte met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.
22.2 Bouwen steigers, vlonders, bruggen en dammen
Voor het bouwen van steigers, bruggen, dammen en duikers gelden de volgende bepalingen:
- toegestaan is om in en over het water heen te bouwen mits voldaan wordt aan de regels van de Keur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht;
- de steigers, vlonders, bruggen en dammen mogen worden voorzien van een balustrade mits de balustrade niet hoger is dan 1 meter van het vloerpeil van de vlonder, steiger, dam of brug.
Artikel 23 Algemene Gebruiksregels
23.1 Algemeen verbod op strijdig gebruik
Onder strijdig als bedoelt in 2.1 lid 1 onder c van de Wabo wordt in ieder geval verstaan het gebruik of het laten gebruiken van gebouwen en/of onbebouwde gronden als:
- seksinrichting en raam- en straatprostitutie;
- bedrijfsmatig exploiteren van een parkeerterrein, met uitzondering van artikel 5 lid 4.1;
- opslagplaats voor vaten en kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen, grond- en baggerspecie, tenzij anders in de regels in opgenomen;
- uitstallings-, opslag-, stand-, of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen, tenzij anders in de regels is opgenomen;
- kampeerterrein, tenzij anders in de regels is opgenomen;
- ligplaats voor woonschepen;
- voor het bedrijfsmatig verkopen of te koop aanbieden van goederen bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik uitgezonderd de verkoop of het te koop aanbieden van producten en afkomstig van het betrokken agrarische bedrijf;
- het gebruiken of laten gebruiken van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven;
- het gebruiken of laten gebruiken van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van evenementen.
23.2 Uitzondering bijzonder gebruiksverbod
Het in artikel 23 lid 1 bepaalde is niet van toepassing op:
- het (tijdelijke) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
- vormen van gebruik die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betrokken grond ingevolge de bestemming(en), de daarbij behorende bestemmingsomschrijving(en) en/of de overige regels mag worden gebruikt;
23.3 Algemene afwijking
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het gestelde in deze bepaling, met uitzondering van het bepaalde in artikel 23 lid 1 strijdig gebruik, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
23.4 Aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteit
(Bedrijfs)woningen en de daarbij behorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsactiviteit, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende (bedrijfs)woning en bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 45 m²;
- het geen horecabedrijf of detailhandel betreft;
- op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten plaatsvindt;
- in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is; en
- behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.
Artikel 24 Algemene Aanduidingsregels
24.1 Luchtvaartverkeerzone - LIB 4
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – LIB 4’ geldt het luchthavenindelingbesluit van Schiphol en zijn zonder een verklaring van geen bezwaar, volgens artikel 8.9 van de Wet Luchtvaart, geen woningen, woonwagens, gebouwen met een onderwijsfunctie of gebouwen met een gezondheidszorgfunctie toegestaan, behoudens bestaand gebruik.
24.2 Luchtvaartverkeerzone - 20KE
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 20 KE' geldt het vrijwaringsbeleid van de 20 KE-zone rond Schiphol en zijn op de gronden buiten Bestaand Bebouwd Gebied, zoals aangegeven in de provinciale verordening, geen nieuwe geluidsgevoelige gebouwen en terreinen toegestaan, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, met uitzondering van de woningen die kunnen worden gerealiseerd in het kader van de ruimte-voor-ruimte regeling.
Artikel 25 Algemene Afwijkingsregels
25.1 Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels van dit plan voor:
- afwijkingen van maten (waaronder bouwhoogtes en percentages) met ten hoogste 10% voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 2,5 meter bedragen en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;
- de bouw van straatmeubilair en utilitaire bouwwerken waaronder transformatorhuisjes, wachthuisjes, gemalen, gasdrukregel- en meetstations, telecommunicatievoorzieningen en een centrale antenne-inrichting, met dien verstande, dat de oppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m2 mag bedragen en de goothoogte niet meer dan 3,5 meter mag bedragen;
- het plaatsten van lichtmasten op gronden met de bestemming 'Verkeer', met dien verstande dat de hoogte niet meer bedraagt dan 15 meter;
- het plaatsen van lichtmasten op gronden met de bestemming “Groen”, “Sport” en “Recreatie”, met dien verstande dat de hoogte niet meer dan 8 meter mag bedragen.
25.2 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering, afmeting en nokrichting van de bebouwing op grond van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
Artikel 26 Overige Regels
26.1 Voorrangsregels
- waar een enkelbestemming samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming;
- waar dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
- in de eerste plaats de regels van de bestemming 'Leiding - Watertransportleiding';
- in de tweede plaats de regels van de bestemming 'Waterstaat - Waterlopen';
- in de derde plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie 4'.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 27 Overgangsrecht
27.1 Overgangsrecht bouwen
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het artikel 27 lid 1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het artikel 27 lid 1 sub a met maximaal 10%.
- artikel 27 lid 1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
27.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 27 lid 2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het artikel 27 lid 2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder artikel 27 lid 2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 28 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Legmeer-west'.