FloraHolland Locatie Zuid
Bestemmingsplan - Uithoorn
Vastgesteld op 27-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan FloraHolland locatie Zuid van de gemeente Uithoorn;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0451.florahollandzuid-VG01 met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 antenne-installatie:
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de wel of niet in de techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.6 automatenhal:
iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek;
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8 bebouwingspercentage:
Een met een maatvoeringsaanduiding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat mag of ten minste moet worden bebouwd;
1.9 bedrijfsvaartuig:
een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet-zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten;
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.12 bloemenveilingcomplex:
het aan de Legmeerdijk in Aalsmeer gevestigde bloemenveilingcomplex en de bijbehorende nevenvestigingen;
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.14 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.15 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen niet inbegrepen;
1.16 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.17 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.18 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.19 geluidsgevoelige functies:
geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.20 gemeenteraad:
de gemeenteraad van de gemeente Uithoorn;
1.21 gevel:
een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak;
1.22 kantoor:
gebouw of deel van een gebouw waarin kantoorwerkzaamheden zoals administratie, bestuur, vergaderingen of andere bureauwerkzaamheden plaatsvinden, niet zijnde een kantoor met baliefunctie;
1.23 kwetsbare object:
object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.24 ligplaats:
de ruimte welke door een woonschip en/of bedrijfsvaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, kan worden ingenomen;
1.25 maatvoeringsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak waarbinnen maatvoeringsaanduidingen gelden;
1.26 nutsvoorzieningen:
gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden;
1.27 ondergeschikte functies van veilinggebonden bedrijven:
een ondergeschikte representatieve functie van een veilinggebonden bedrijf, zoals een kantoor, kantine, showroom, receptie, niet zijnde opslag, koeling, verwerking en expeditie;
1.28 passagiersvoertuig:
een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot vervoer van personen om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie;
1.29 peil:
4,2 m – NAP;
1.30 pleziervaartuig:
een vaartuig, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie;
1.31 prostitutiebedrijf:
een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt;
1.32 seksinrichting:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel;
1.33 stationerend vaartuig:
- a. een vaartuig, daaronder begrepen een object dat afgemeerd is te water en niet tot enig andere in dit artikel genoemde categorie behoort;
- b. een schip, vaartuig of casco in aanbouw tot woonschip, pleziervaartuig, bedrijfsvaartuig, passagiersvaartuig of stationerend vaartuig als onder a bedoeld;
1.34 veilinggebonden bedrijf:
een bedrijf dat functioneel gezien aan het bloemenveilingcomplex is gerelateerd doordat er sierteeltproducten en/of aan sierteelt verwante producten worden verwerkt en/of diensten worden aangeboden, die rechtstreeks verband houden met activiteiten die hoofdzakelijk plaatsvinden op het bloemenveilingcomplex, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het distribueren van sierteeltproducten;
- b. het verpakken en transporteren van sierteeltproducten;
- c. groothandel in producten die hoofdzakelijk afkomstig zijn van het bloemenveilingcomplex;
- d. het exporteren van producten die hoofdzakelijk afkomstig zijn van het bloemenveilingcomplex;
- e. het geven van voorlichting over en excursies op het bloemenveilingcomplex;
1.35 verkeersareaal:
gronden die in gebruik zijn als verkeersruimte voor al dan niet gemotoriseerd verkeer, bestaande uit rijwegen, hellingbanen, fiets- en voetpaden, voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer, bermen, ongebouwde parkeerplaatsen, niet zijnde autowegen of autosnelwegen;
1.36 woonschip voor permanente bewoning:
- a. elk vaartuig of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot, dag- en/of nachtverblijf van één of meerdere personen;
- b. een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a., maar in aanbouw;
- c. een casco, dat tot een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a. kan worden opgebouwd;
- d. elk vaar- of drijftuig, waarin of waarop bedrijfsmatige of soortgelijke activiteiten worden uitgeoefend of dat daartoe is ingericht;
- e. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. tot en met d;
1.37 woonschip voor niet-permanente bewoning:
- a. elk vaartuig of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als dag- en/of nachtverblijf ten behoeve van recreatiedoeleinden;
- b. een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a. , maar in aanbouw;
- c. een casco, dat tot een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a. kan worden opgebouwd;
- d. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. tot en met c;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
in meters vanaf het peil als bedoeld in 1.29 tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 het bruto vloeroppervlak:
de som van het product van de afstand tussen de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de bouwmuren per bouwlaag, waarbij balkons, loggia's, erkers en galerijen niet worden meegeteld bij het bepalen van het bruto vloeroppervlak;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. veilinggebonden bedrijven;
- b. kantoren, uitsluitend onderdeel uitmakend van de in sub a genoemde functie;
- c. laad- en losvoorzieningen in de vorm van docks ten behoeve van de in sub a genoemde functie;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - transportverbinding' tevens voor een bovengrondse ongelijkvloerse transportverbinding met bijbehorende ondersteuningsconstructie;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. verkeersareaal;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. water.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 3.4.4een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van de van het bedrijf onderdeel uitmakende kantoorruimte ten dienste van sierteelt tot maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van een veilinggebonden bedrijf, met dien verstande dat toepassing van de afwijkingsbevoegdheid er niet toe mag leiden dat:
- a. de hoofdactiviteit van het betreffende bedrijf gericht zal zijn op kantoorwerkzaamheden als administratie, bestuur, vergaderingen of andere bureauwerkzaamheden;
- b. er een tekort aan parkeerplaatsen ten behoeve van het betreffende bedrijf zal ontstaan.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. plantsoenen en groenvoorzieningen;
- b. sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- c. bruggen, landhoofden en oevervoorzieningen;
- d. duikers en duikerbruggen;
- e. fiets- en voetpaden;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'geluidswal' tevens voor geluidwerende voorzieningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - ontsluiting - 1' tevens voor rijwegen ten behoeve van openbaar vervoer en nooddiensten;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - ontsluiting - 2' tevens voor verkeersareaal;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bluswatervoorziening' tevens voor waterwinplaatsen voor de brandweer met bijbehorende inritten.
4.2 Bouwregels
4.3 Wijzigingsbevoegdheid
Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen door de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - ontsluiting - 2' te schrappen met dien verstande dat toepassing van de wijzigingsbevoegdheid alleen mogelijk is indien:
- a. geconstateerd is dat na openstelling van de omgelegde provinciale weg N201 de hoofdontsluiting van het plangebied op de Legmeerdijk geen structurele verkeerscongestie meer kent en het gebruik van de ontsluiting op de Randweg tot negatieve verkeerseffecten leidt;
- b. het opheffen van de ontsluiting op de Randweg geen nadelige gevolgen heeft voor een goede bereikbaarheid van het plangebied;
- c. onafhankelijk verkeerskundig onderzoek het gestelde onder de punten a en b heeft aangetoond;
- d. overleg heeft plaatsgevonden met de vereniging van eigenaren van het bedrijventerrein FloraHolland Locatie Zuid.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersareaal;
- b. ongebouwde parkeervoorzieningen;
- c. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer;
- d. groenvoorzieningen;
- e. sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- f. landhoofden en oevervoorzieningen;
- g. duikers en duikerbruggen;
- h. bruggen.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterhuishoudkundige doeleinden;
- b. sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- c. rietkragen;
- d. landhoofden en oevervoorzieningen;
- e. duikers en duikerbruggen;
- f. bruggen.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1 genoemde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Als verboden gebruik in artikel 13 van deze regels wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de in lid 6.1 genoemde gronden als ligplaats voor een woonschip voor permanente bewoning, woonschip voor niet-permanente bewoning, bedrijfsvaartuig, passagiersvaartuig, pleziervaartuig en/of stationerend vaartuig.
Artikel 7 Bedrijventerrein - Uit Te Werken
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. veilinggebonden bedrijven;
- b. kantoren, uitsluitend onderdeel uitmakende van de in sub a genoemde functie;
- c. laad- en losvoorzieningen in de vorm van docks ten behoeve van de in sub a genoemde functie;
- d. een bovengrondse ongelijkvloerse transportverbinding met bijbehorende ondersteuningsconstructie;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. verkeersareaal;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. water.
7.2 Uitwerkingsregels
Het college van Burgemeester en Wethouders werkt het plan uit overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van de volgende regels:
- a. de huidige watergang tussen Ginkgo en Hedera dient in geval van demping gecompenseerd te worden in het plangebied van dit bestemmingsplan, waarbij het oppervlak aan te compenseren water minimaal 1.675 m² bedraagt;
- b. minimaal 10% van de gronden waar sprake is van een toename aan verharding dient als water te worden gerealiseerd;
- c. er geldt voor de in lid 7.1 onder a genoemde bedrijven een minimum parkeernorm van 1 autoparkeerplaats per 125 m² bvo en een minimum parkeernorm van 1 vrachtwagenparkeerplaats per 1.000 m² bvo, waarbij koelcellen niet worden meegerekend bij het bvo en 50% van de docks ten behoeve van laden en lossen worden meegerekend als vrachtwagenparkeerplaats;
- d. gronden met de aanduiding 'parkeerterrein' mogen niet eerder worden uitgewerkt dan dat de eventueel ter plaatse op te heffen parkeerplaatsen zijn gecompenseerd;
- e. docks ten behoeve van laden en lossen als bedoeld in lid 7.1 onder a zijn niet toegestaan aan de gevel aan de zijde van de Poelweg;
- f. gebouwen dienen binnen de aangegeven bouwvlakken te worden gerealiseerd, met uitzondering van:
- 1. een bovengrondse ongelijkvloerse transportverbinding;
- 2. gebouwen ten behoeve van ondergeschikte functies van veilinggebonden bedrijven;
- 3. nevengebouwen ten behoeve van bedrijven of van algemene aard zoals fietsenstallingen en nutsgebouwen;
- g. ten aanzien van de bouwhoogte geldt de maximum bouwhoogte zoals met de aanduiding 'maximale bouwhoogten (m)' staat aangegeven;
- h. voor gebouwen wordt gestreefd naar een minimum bouwhoogte van 8 meter om zo tot een aanvaardbaar stedenbouwkundig beeld te komen;
- i. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt een maximum bouwhoogte van 25 meter;
- j. het totale maximum bruto vloeroppervlak bedraagt 135.000 m².
7.3 Bouwregels
7.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 7.3.2 een omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen, indien een ontwerpuitwerkingsplan overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening ter inzage is gelegd en het bouwplan in overeenstemming is met dit ontwerpuitwerkingsplan.
Artikel 8 Leiding - Gas
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor:
- a. de aanleg en instandhouding van een gastransportleiding, uitsluitend ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - gas';
- b. de bescherming van de onder a genoemde gastransportleiding.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in 8.2.1onder b een omgevingsvergunning voor het bouwen van overige bouwwerken te verlenen, mits:
- 1. de veiligheid met betrekking tot de aanwezige gasleiding niet wordt geschaad door het realiseren van overige bouwwerken;
- 2. de realisatie van overige bouwwerken niet leidt tot de vestiging van kwetsbare objecten.
- b. Voorafgaand aan de toepassing van een afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 8.3 onder a wint het college van Burgemeester en Wethouders advies in bij de betrokken netbeheerder(s) omtrent de voorgenomen afwijking en vraagt zij tevens aan de betrokken netbeheerder(s) om binnen een nader door het college van Burgemeester en Wethouders te bepalen redelijke termijn haar zienswijze kenbaar te maken.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' alsmede het figuur 'hartlijn leiding - gas' te verplaatsen dan wel te verwijderen, met dien verstande dat uitsluitend toepassing aan deze wijzigingsbevoegdheid mag worden gegeven indien overeenstemming met de betrokken netbeheerder(s) is bereikt over verplaatsing dan wel verwijdering.
Artikel 9 Waarde - Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en het behoud van archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in 9.1 genoemde gronden te wijzigen of geheel te verwijderen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Artikel 10 Waterstaat - Waterkering
10.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en het onderhoud van de waterkering.
10.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde bestemming.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:
- a. ten behoeve van hijsinrichtingen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,0 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven het aangrenzende straatpeil;
- b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen, poeren en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter voor poeren en 0,2 meter voor overige delen van gebouwen;
- c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een fietspad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
13.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
13.2 Gebruiksverbod
Onder verboden gebruik als bedoeld in 13.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:
- a. ten dienste van inrichtingen en bedrijven die worden begrepen onder art. 2.4 van het "Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer";
- b. ten behoeve van automatenhallen, seksinrichtingen en prostitutiebedrijven;
- c. als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;
- d. als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden;
- e. opslag en/of verwerking van extramurale afvalstoffen met opslag of verwerking.
Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels
14.1 Veiligheidszone leiding
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van de vestiging van kwetsbare objecten.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' dat kwetsbare objecten zijn toegestaan conform de andere daar voorkomende bestemming(en) indien is aangetoond dat de betreffende gronden niet meer binnen de plaatsgebonden risico contour 10-6 van een gasleiding zijn gelegen.
Artikel 15 Algemene Afwijkingregels
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het college van Burgemeester en Wethouders bevoegd om in afwijking van de desbetreffende bepalingen van het plan een omgevingsvergunning te verlenen zo dat:
- a. in het plangebied de volgende bebouwing wordt toegestaan:
- 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, met een maximum bouwhoogte van 5,5 meter en een maximum vloeroppervlak van 55 m2, met dien verstande dat daar waar een dergelijk gebouw samenvalt met de bestemming 'Leiding - Gas' het college van Burgemeester en Wethouders voorafgaand aan de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid advies inwint bij de betrokken netbeheerder(s) omtrent de voorgenomen afwijking en zij tevens aan de betrokken netbeheerder(s) vraagt om binnen een nader door het college van Burgemeester en Wethouders te bepalen redelijke termijn haar zienswijze kenbaar te maken;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, straatmeubilair, reclame-uitingen, geluidwerende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 2% van het plangebied wordt aangewend;
- 3. bruggen en loopplanken met een maximale breedte van 1 meter.
- b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
- c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met maximaal 10 % worden overschreden, doch de betrokken bouwhoogte met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
- d. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld onder c, met ten hoogste 5 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen, (centrale) verwarmingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, schoorstenen, (schotel)antennes en antenne-installaties ten behoeve van mobiele telefonie;
- e. de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 5 meter ten behoeve van bordessen, dakoverstekken, overstekende verdiepingen, luifels, gevelversieringen, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen.
Artikel 16 Overige Regels
16.1 Verwijzing naar andere wetgeving
Waar in de regels worden verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
16.2 Voorrangsregeling
Voor zover de in het bestemmingsplan aangegeven dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk samenvalt met andere bestemmingen gelden:
- a. in de eerste plaats de regels in artikel 10;
- b. in de tweede plaats de regels in artikel 8;
- c. in de derde plaats de regels in artikel 9
- d. in de vierde plaats de regels in de medebestemming.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Afwijkend bouwwerk
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
17.2 Afwijken
Het college van Burgemeester en Wethouders kan eenmalig in afwijking van lid 17.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 17.1 met maximaal 10%.
17.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 17.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
17.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 17.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
17.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 17.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
17.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 17.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanFloraHolland locatie Zuid.
Bijlage 1 Schematische Weergave Locatie Zuid
Bijlage 1 Schematische weergave Locatie Zuid
Bijlage 2 Massastudie Bebouwing Entreezone
Bijlage 2 Massastudie bebouwing entreezone
Bijlage 3 Onderzoek Externe Veiligheid
Bijlage 3 Onderzoek externe veiligheid
Bijlage 4 Verantwoording Toename Groepsrisico
Bijlage 4 Verantwoording toename groepsrisico
Bijlage 5 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 5 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 6 Asbestonderzoek
Bijlage 7 Flora & Faunaonderzoek
Bijlage 7 Flora & faunaonderzoek
Bijlage 8 Overzicht Eigendomssituatie
Bijlage 8 Overzicht eigendomssituatie
Bijlage 9 Nota Inspraak- En Vooroverleg Voorontwerp Bestemmingsplan Locatie Zuid
Bijlage 9 Nota inspraak- en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Locatie Zuid