Rijksweg 236, Santpoort-Noord
Bestemmingsplan - gemeente Velsen
Vastgesteld op 26-09-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Rijksweg 236, Santpoort-Noord van de gemeente Velsen;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0453.BP1405RIJKSWEG236-R001 met de bijbehorende regels. In het bestemmingsplan heeft de raad vastgelegd wat de bouw- en gebruiksmogelijkheden van gronden zijn;
1.3 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden opgesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan huis gebonden bedrijf
de bedrijfsmatige activiteiten, die in een woning door de eigenaar/ bewoner van de woning zelf, worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en waarvoor een vergunningplicht ingevolge de Wet milieubeheer geldt (zoals revisie van motoren, metaalverwerking, offsetdrukkerij);
1.7 aan huis gebonden beroep
de beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten, die in een woning door de eigenaar/ bewoner van de woning zelf, worden uitgeoefend maar niet vallen onder de vrije beroepen en geen onevenredige hinder veroorzaken naar de omgeving (zoals ambachtelijke boekbinderij, ambachtelijke speelgoedmakerij, grafisch ontwerpers, kappers, kledingreparatie, kantoor of zakelijke dienstverlening, schoonheidsspecialisten etc.);
1.8 achtererfgebied
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;
1.9 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren;
1.10 antennemast
bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van het zenden en ontvangen van radiogolven;
1.11 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.12 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.13 bedrijfsvloeroppervlak
het totale oppervlak welke ten dienste staat van de (commerciële) bedrijfsvoering, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen, overige dienstruimten, terrassen en dergelijke;
1.14 bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.15 begane grond
een bouwlaag waarvan het vloerpeil ten hoogste 1,3 m boven het peil ligt;
1.16 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep, een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.17 bergbezinkbassin
een rioleringssysteem voor het tijdelijk opslaan en laten bezinken van rioolwater;
1.18 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.19 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.20 BEVI
Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen;
1.21 beweiding
het laten grazen van paarden, koeien, geiten of schapen ten behoeve van het beheer van de graslanden;
1.22 bijgebouw
een (vrijstaand of aangebouwd) gebouw, niet voor bewoning bestemd, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven;
1.23 bijzondere woonvoorzieningen
woonvoorziening anders dan ten behoeve van een huishouden;
1.24 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.25 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.26 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.27 bouwperceel
een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;
1.28 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.29 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.30 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
1.31 carport
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit maximaal 2 gesloten wanden, bestemd om te dienen als overdekte stalling voor motorrijtuigen en daarvoor ook toegankelijk is vanaf de openbare weg;
1.32 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van het bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt. Archeologische waarden worden hieronder mede begrepen;
1.33 dagrecreatieve voorzieningen
ondersteunende voorzieningen ten behoeve van de dagrecreatieve bestemming;
1.34 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.35 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.36 dakopbouw
een ondergeschikte derde bouwlaag van het hoofdgebouw;
1.37 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.38 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.39 dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
1.40 dove gevel
een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, zonder te openen delen en met een in de artikel 1 van de Wet geluidhinder bedoelde karakteristieke geluidswering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 35 dB(A). Van een dove gevel is ook sprake als alleen in bijzondere omstandigheden delen van de gevel open gemaakt moeten kunnen worden en achter dat deel van de gevel zich geen geluidsgevoelige ruimte bevindt (bijvoorbeeld een nooduitgang in een trappenhuis);
1.41 ecologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de samenhang van de in het gebied voorkomende organismen en hun leefmilieu;
1.42 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.43 erker
een uitgebouwd venster, geplaatst op het onbebouwbaar erf (tuin), die ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en hier een functioneel onderdeel van uit maakt, met een maximale diepte van 1,5 m, een breedte van maximaal 60% van de gevel met een maximum breedte van 4 m en niet hoger dan de eerste volledige bouwlaag;
1.44 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.45 geluidbelasting vanwege een industrieterrein
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen aanwezig op een industrieterrein, daaronder niet begrepen het geluid van motorvoertuigen op de openbare weg;
1.46 geluidbelasting vanwege het wegverkeer
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.47 geluidbelasting vanwege een spoorweg
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorwegverkeer of op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.48 geluidgevoelige functies
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.49 geluidgevoelige gebouwen
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.50 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.51 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt en waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Afhankelijkheid van de grond kent het hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet en het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten;
1.52 hobbymatige paardenhouderij
het kleinschalig houden van maximaal vijf paarden voor niet-commerciële doeleinden;
1.53 hogere grenswaarde
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.54 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.55 horecabedrijf
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijden, overwegend voor gebruik ter plaatse of voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander gepaard gaande met dienstverlening, waarbij verstaan wordt onder:
Horeca I
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
Ia Aan detailhandelsfunctie verwante horeca
Automatiek; broodjeszaak; cafetaria; croissanterie; koffiebar; lunchroom; ijssalon; snackbar; tearoom; traiteur.
Ib Overige lichte horeca
Bistro; shoarma/grillroom; restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
Ic Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking
Bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250m²; restaurant met bezorg- en/ of afhaalservice (oa. pizza, chinees, drive-in).
Id Bedrijven welke bedrijfsmatig logies verstrekken
Hotel/pension
Horeca II
Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:
IIa algemeen
Bar; bierhuis; biljartcentrum/ snookercentrum; café; proeflokaal; dansscholen;
IIb bedrijven waar verkoop van (soft)drugs plaatsvindt
Coffeeshops;
Horeca III
Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:
IIIa Dancing; discotheek/muziekcafé; nachtclub; partycentrum
1.56 hoveniersbedrijf
een bedrijf dat is gericht op de aanleg en onderhoud van tuinen en parken alsmede op het leveren van gewassen en andere goederen voor het inrichten van tuinen, met dien verstande dat afzonderlijke detailhandel niet is inbegrepen;
1.57 kampeermiddel
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- a. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.58 kantine
een onderdeel van een gebouw waar tegen beperkte vergoeding dranken en etenswaren worden verstrekt ten behoeve van de gebruikers van de hoofdfunctie;
1.59 kantoor
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie
1.60 kas
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
1.61 kelder
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,3 m boven het peil ligt;
1.62 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico of een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.63 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare –al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;
1.64 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.65 monument
een rijks / provinciaal / gemeentelijk monument zoals bedoeld in de monumentenwet 1988 en de provinciale en gemeentelijke monumentenverordening;
1.66 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.67 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt;
1.68 nutsvoorzieningen
transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
1.69 ondergeschikte paardenhouderij
het houden van pensionpaarden op een agrarisch bedrijf, met een omvang van ten hoogste 49% van de totale bedrijfsvoering, uitgedrukt in NSO (Nederlandse Standaard Opbrengst);
1.70 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak dat strekt tot vergroting van het woongenot;
1.71 parkeernormenbeleid
de door de gemeente Velsen vastgestelde nota Parkeernormenbeleid 2015, met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota.
1.72 peil
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de
- c. hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
voor een bouwwerk in of op het water: het Nieuw Amsterdams Peil;
1.73 Pluktuin
Een recreatieve voorziening met centraal de productie van groenten en fruit voor verkoop op locatie. Voorzien van ondersteunende horeca en detailhandel.
1.74 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.75 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.76 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.77 REVI
de regeling externe veiligheid inrichtingen, houdende regels met betrekking tot afstanden de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico ter uitvoering van het besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.78 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico of een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.79 scheidingslijn
een lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende hoogte/ bebouwingspercentages mogelijk zijn toegelaten;
1.80 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.81 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
1.82 standplaats
een mobiel bouwwerk, met een beperkt assortiment ten behoeve van detailhandel;
1.83 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.84 verdieping
een boven de begane grond gelegen bouwlaag;
1.85 verkoopvloeroppervlakte
een voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.86 volkstuin
terrein voor niet commerciële sier- en/of moestuin;
1.87 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.88 vrije beroepen
met name professionele dienstverleningen, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, die van oudsher wordt uitgeoefend in een woonhuis zoals arts, tandarts, fysiotherapie;
1.89 winkel
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
1.90 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.91 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.92 woonhuis
een gebouw, dat één woning, danwel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.93 zorgboerderij
een specifieke vorm van een agrarisch bedrijf waar professionele zorg wordt verleend aan mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking in de vorm van dagopvang;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten
2.1 Afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
2.2 Bebouwingspercentage
een deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;
2.3 De breedte en lengte of diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren;
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen;
2.5 De goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van goot, de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 De hoogte van bouwlagen
Van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de vloer van de erboven liggende bouwlaag;
2.7 De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.8 De inwendige nokhoogte
van de bovenkant van de zoldervloer tot het hoogste punt van de binnenkant van de nok;
2.9 De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.10 De verdiepingshoogte
van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de verdieping.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen en gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- danwel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,0 m bedraagt.
2.11 De hoogte van opslag
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de opgeslagen goederen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen waaronder houtwallen;
- b. bermen en beplanting;
- c. waterlopen en waterpartijen;
- d. oevers;
- e. bermen en beplanting.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Op deze gronden is, anders dan ten behoeve van een inrit, geen verharding toegestaan.
3.4 Regels voor werken en werkzaamheden
Artikel 4 Recreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatste van de aanduiding ‘pluktuin’, een pluktuin.
met de daarbij behorende:
- a. wegen en paden;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. waterlopen en waterpartijen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. gebouwen
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
- g. ondersteunende horeca
- h. ondersteunende detailhandel
- i. speeltoestellen
- j. het hobbymatig houden van dieren
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:
4.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik genoemd in artikel 3.1 geldt de gelden de volgende regels:
Artikel 5 Tuin
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
- b. waterpartijen en watergangen;
- c. wegen en paden;
- d. in- en uitritten.
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen;
met de daarbij behorende:
- a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Waarde - Archeologie Categorie 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie categorie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
7.3 Regels voor werken en werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Overschrijding bouwgrenzen
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Verboden
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels in dit bestemmingsplan.
10.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en/of bebouwing ten behoeve van:
- a. opslagplaats voor bagger en grondspecie;
- b. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
- c. uitstalling-, opslag,- stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
- d. seksinrichting;
- e. aan huis gebonden bedrijf.
- f. het opsplitsen van woningen in meerdere appartementen;
- g. het kamergewijs verhuren van een woning;
- h. het gebruik van een woning en/of in daarbij behorende bijbehorende bouwwerken voor meer dan één huishouden;
- i. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een woning voor bewoning.
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:
- a. vormen van gebruik als bedoeld in artikel 9.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
- b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, danwel ter verwezenlijking van de bestemming;
- c. het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de regels is toegestaan;
- d. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op de bij een woning behorende grond.
10.3 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen door verlening van een omgevingsvergunning
afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 9.1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
- b. artikel 9.2 lid f voor woningsplitsing, indien:
- 1. het gebruiksoppervlak van de woningen gemiddeld tenminste 60 m2 groot is;
- 2. voldaan wordt aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van indiening van de aanvraag om omgevingsvergunning en indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het woon- en leefmilieu;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. artikel 9.2 lid g voor kamerverhuur, indien wordt voldaan aan de van toepassing zijnde regels van de beleidsregel 'Onzelfstandige Bewoning' zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat het verloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen, met ten hoogste 3,0 m worden overschreden en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
Bij de beoordeling van een verzoek om afwijking wordt rekening gehouden met eerder verleende omgevingsvergunningen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het in geringe mate wijzigen van het aangeduide bebouwingsvlak en/of de bestemming, mits:
- a. de structurele opzet van het plan niet aanmerkelijk zal worden aangetast;
- b. het karakter van de bebouwing niet aanmerkelijk zal worden aangetast;
- c. de bebouwingscapaciteit van het bebouwingsvlak niet meer dan 15% zal worden gewijzigd.
Bij de beoordeling van een verzoek om toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt rekening gehouden met eerder gepleegde wijzigingen op basis van dit artikel om te beoordelen of maximale maten en/of oppervlakten al dan niet worden overschreden.
Artikel 13 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding van een besluit omtrent wijziging, uitwerking, een omgevingsvergunning voor een afwijking, of nadere eis is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing waarbij moet worden aangetoond dat voldoende onderzoek verricht is naar de planologisch relevante aspecten zoals bodem, water, flora en fauna, luchtkwaliteit en archeologie.
Artikel 14 Strafbepaling
14.1 Verbod strijdig gebruik
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan.
14.2 Gedragingen in strijd met regels
Een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleende omgevingsvergunning is verboden.
14.3 Strafbaar feit
Overtreding van een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid is een strafbaar feit.
Artikel 15 Overige Regels
Onverminderd het bepaalde in voorgaande artikelen dient worden te voldaan aan onderstaande regels.
15.1 Parkeren
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Rijksweg 236, Santpoort-Noord.
Bijlage 1 Memo Stikstofonderzoek
Bijlage 1 Memo Stikstofonderzoek