KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Overige Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 13 Strafbepaling
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planologisch Regime
2.1 Oude En Huidige Regime
2.2 Toekomstig Regime
Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving
3.1 Inleiding
3.2 Verbeelding
3.3 Planregels
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.3 Procedure
Bijlage Toelichting
Bijlage 1 Nota Van Zienswijzen

Partiële Herziening Santpoort-Zuid (Bloemendaalsestraatweg 15B)

Bestemmingsplan - gemeente Velsen

Vastgesteld op 25-05-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan partiële herziening Santpoort-Zuid (Bloemendaalsestraatweg 15B) als vervat in het GML- bestand


NL.IMRO.0453.BP1704BLOEMENDAAL1-R001 van de gemeente Velsen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0453.BP1704BLOEMENDAAL1-R001 met de bijbehorende regels. In het bestemmingsplan heeft de raad vastgelegd wat de bouw- en gebruiksmogelijkheden van gronden zijn;

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden opgesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan huis gebonden bedrijf

de bedrijfsmatige activiteiten, die in een woning door de eigenaar/ bewoner van de woning zelf, worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en waarvoor een vergunningplicht ingevolge de Wet milieubeheer geldt (zoals revisie van motoren, metaalverwerking, offsetdrukkerij);

1.7 aan huis gebonden beroep

de beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten, die in een woning door de eigenaar/ bewoner van de woning zelf, worden uitgeoefend maar niet vallen onder de vrije beroepen en geen onevenredige hinder veroorzaken naar de omgeving (zoals ambachtelijke boekbinderij, ambachtelijke speelgoedmakerij, grafisch ontwerpers, kappers, kledingreparatie, kantoor of zakelijke dienstverlening, schoonheidsspecialisten etc.);

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.9 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.10 begane grond

een bouwlaag waarvan het vloerpeil ten hoogste 1,0 m boven het peil ligt;

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijgebouw

een (vrijstaand of aangebouwd) gebouw, niet voor bewoning bestemd, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven;

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.15 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder;

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwperceel

een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21 carport

een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit maximaal 2 gesloten wanden, bestemd om te dienen als overdekte stalling voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen en daarvoor ook toegankelijk is vanaf de openbare weg;

1.22 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.23 dakkapel

een uitstekend dakvenster in een hellend vlak van het hoofdgebouw, waarbij de afstand van de onderzijde van de dakkapel tot de vloer van de daar ondergelegen bouwlaag minimaal 0,8 m bedraagt en de afstand van de onderzijde van de dakkapel tot de goothoogte van de dakkapel maximaal 1,7 m bedraagt. De afstand die aanwezig dient te zijn tussen goothoogte, dakkapel en bouwhoogte van de woning bedraagt minimaal 1 rij dakpannen

De breedte van de dakkapel mag aan de voorzijde van het gebouw maximaal 2,8 m bedragen, waarbij de afstand tussen de dakkapel en het hart van de bouwmuur minimaal 1 m moet bedragen. Indien een woning breder is dan 5,6 m mag de breedte van de dakkapel maximaal 50% van de gevelbreedte bedragen, waarbij de afstand tussen de dakkapel en het hart van de bouwmuur minimaal 1,0 m moet bedragen.

Voor een dakkapel aan de zijkant van een gebouw gelden dezelfde regels als voor een dakkapel aan de voorzijde.

Aan de achterzijde bedraagt de afstand van dakkapel tot hart bouwmuur minimaal 0,5 m, voor de achterzijde geldt geen maximale breedte;

1.24 dakopbouw

een ondergeschikte derde bouwlaag van het hoofdgebouw;

1.25 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.27 erf

al dan niet bebouwd perceel, of gedeeldte daarvan, dat direct is gelegen bij het hoofdgebouw en dat feitelijk ingericht mag worden ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.28 erker

een uitgebouwd venster, geplaatst op het onbebouwbaar erf (tuin), die ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en hier een functioneel onderdeel van uit maakt, met een maximale diepte van 1,5 m en niet hoger dan de eerste volledige bouwlaag;

1.29 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen danwel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.31 huishouden

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;

1.32 horecabedrijf

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijden, overwegend voor gebruik ter plaatse of voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander gepaard gaande met dienstverlening, waarbij verstaan wordt onder:

Horeca I

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

Ia Aan detailhandelsfunctie verwante horeca

Automatiek; broodjeszaak; cafetaria; croissanterie; koffiebar; lunchroom; ijssalon; snackbar; tearoom; traiteur.

Ib Overige lichte horeca

Bistro; shoarma/grillroom; restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);

Ic Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking

Bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250m²; restaurant met bezorg- en/ of afhaalservice (oa. pizza, chinees, drive-in).

Id Bedrijven welke bedrijfsmatig logies verstrekken

Hotel/pension

Horeca II

Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:

IIa algemeen

Bar; bierhuis; biljartcentrum/ snookercentrum; café; proeflokaal; dansscholen;

IIb bedrijven waar verkoop van (soft)drugs plaatsvindt

Coffeeshops;

Horeca III

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:

IIIa Dancing; discotheek/muziekcafé; nachtclub; partycentrum

1.33 kampeermiddel

a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;

b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde,

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.34 kantine

een onderdeel van een gebouw waar tegen beperkte vergoeding dranken en etenswaren worden verstrekt ten behoeve van de gebruikers van de hoofdfunctie;

1.35 kantoor

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie

1.36 kelder

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,0 m boven het peil ligt;

1.37 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.38 nutsvoorzieningen

transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;

1.39 ontsluitingsweg

een weg uitsluitend dienend om te komen en te gaan van de openbare weg van en naar de aangelegen erven.

1.40 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak dat strekt tot vergroting van het woongenot;

1.41 peil

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. c. voor een bouwwerk in of op het water:het Nieuw Amsterdams Peil;

1.42 scheidingslijn

een lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende hoogte/ bebouwingspercentages mogelijk zijn toegelaten;

1.43 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.44 stacaravan

een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;

1.45 tuin

gronden gelegen tussen de (voor)gevelrooilijn danwel bijgebouwenlijn en het openbare gebied bestaande uit verkeersontsluiting(en), groenvoorzieningen en/of pleinvormige ruimten.

1.46 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.47 vrije beroepen

met name professionele dienstverleningen, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, die van oudsher wordt uitgeoefend in een woonhuis zoals arts, tandarts, fysiotherapie;

1.48 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.49 wonen

huisvesten met vast karakter

1.50 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.51 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.52 woonhuis

een gebouw, dat één woning, danwel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.53 zakelijke dienstverlening

dienstverleningsfaciliteiten met winstoogmerk zonder milieubeperkingen;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 Bebouwingspercentage

een deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;

2.3 De breedte en lengte of diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen.

2.5 De dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.6 De goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.7 De hoogte van bouwlagen

Van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de vloer van de erboven liggende bouwlaag.

2.8 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 De inwendige nokhoogte

van de bovenkant van de zoldervloer tot het hoogste punt van de binnenkant van de nok.

2.10 De oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.11 De verdiepingshoogte

van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de verdieping.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen en gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,0 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen met de daarbij behorende waterlopen en waterpartijen;

ter plaatse van de aanduiding:

  1. a. 'specifieke vorm van verkeer - ontsluitingsweg' mag de grond tevens worden gebruikt als ontsluitingsweg.

3.2 Bouwregels

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, waarbij het aantal woningen niet vermeerderd mag worden;
  2. b. aan huis gebonden beroep met een maximaal gezamenlijk vloeroppervlak van 40% van het hoofdgebouw en de erfbebouwing, tot een maximum van 50 m2;

ter plaatse van de aanduiding:

  1. c. 'specifieke vorm van verkeer - ontsluitingsweg' mag de grond tevens worden gebruikt als ontsluitingsweg.

met de daarbij behorende:

  1. d. erven;
  2. e. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  3. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:

4.3 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Waarde - Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
    3. 3. een bouwwerk met een oppervlakte groter dan 500m² dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 60 cm kan worden geplaatst.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Overige Regels

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Overschrijding bouwgrenzen

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Verboden

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels in dit bestemmingsplan.

9.2 Strijdig gebruik

  1. a. opslagplaats voor bagger en grondspecie;
  2. b. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  3. c. uitstalling-, opslag,- stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
  4. d. seksinrichting;
  5. e. het gebruik van woningen anders dan voor de permanente huisvesting van één huishouden.

9.3 Uitzonderingen op strijdig gebruik

  1. a. vormen van gebruik als bedoeld in artikel 9.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  2. b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;
  3. c. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op de bij een woning behorende grond.

Artikel 10 Algemene Procedureregels

Op de voorbereiding van een besluit omtrent wijziging, uitwerking, een omgevingsvergunning voor een afwijking, of nadere eis is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, waarbij moet worden aangetoond dat voldoende onderzoek verricht is naar de planologisch relevante aspecten zoals bodem, water, flora en fauna, luchtkwaliteit, verkeer en archeologie.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

11.1 Overschrijding

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsregels en toestaan dat het verloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen, met ten hoogste 3,0 m worden overschreden en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

Bij de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning wordt rekening gehouden met eerder verleende omgevingsvergunningen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.

Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het in geringe mate wijzigen van het aangeduide bebouwingsvlak en/of de bestemming, mits:

  1. a. de structurele opzet van het plan niet aanmerkelijk zal worden aangetast;
  2. b. het karakter van de bebouwing niet aanmerkelijk zal worden aangetast;
  3. c. de bebouwingscapaciteit van het bebouwingsvlak niet meer dan 15% zal worden gewijzigd.

Bij de beoordeling van een verzoek om toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt rekening gehouden met eerder gepleegde wijzigingen op basis van dit artikel om te beoordelen of maximale maten en/of oppervlakten al dan niet worden overschreden.

Artikel 13 Strafbepaling

13.1 Verbod strijdig gebruik

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan.

13.2 Gedragingen in strijd met de regels

Een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens de Wet ruimtelijke ordening verleende omgevingsvergunning is verboden.

13.3 Strafbaar feit

Overtreding van een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid is een strafbaar feit.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken


Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

14.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan partiële herziening Santpoort-Zuid (Bloemendaalsestraatweg 15B)' met identificatiecode NL.IMRO.0453.BP1704BLOEMENDAAL1-R001

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding


Bij de gemeente is een verzoek tot tegemoetkoming in planschade ex artikel 6.1 van de Wro binnengekomen met betrekking tot het object Bloemendaalsestraatweg 25 in Santpoort-Zuid. Het autobedrijf, gevestigd aan de Bloemendaalsestraatweg 25, maakt namelijk middels een erfdienstbaarheid gebruik van de ontsluitingsweg op het perceel aan de Bloemendaalsestraatweg 15B. In het voorgaande bestemmingsplan 'Blekershoek' had dat perceel, kadastraal bekend als F 8586, de bestemming 'Erven' (onbebouwbaar erf) met de aanduiding 'ontsluitingsweg'. Bij de herziening van dat plan is de bestemming gewijzigd naar de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' en is de functieaanduiding 'ontsluitingsweg' onbedoeld komen te vervallen. Daarmee is het gebruik van de gronden als ontsluitingsweg (ook) voor het garagebedrijf aan de Bloemendaalsestraatweg 25 niet meer positief bestemd. Dit is aanleiding geweest voor het ingediende verzoek om tegemoetkoming planschade.


De gemeente heeft de opdracht gegeven aan de SAOZ een planschadeadvies op te stellen. Gelet op het advies van de SAOZ hebben wij besloten het verzoek toe te wijzen en de gemeenteraad voor te stellen tot het wegnemen van het planschadenadeel voor de betreffende gronden middels het aanbrengen van de functieaanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - ontsluitingsweg' (compensatie in natura).

1.2 Ligging Plangebied


Het plangebied wordt begrensd door aan de Bloemendaalsestraatweg 27 tot en met 17A gelegen percelen in het noorden, de Bloemendaalsestraatweg met aan de overzijde daarvan grondgebonden woningen in het oosten, de woonhuispercelen Bloemendaalsestraatweg 15B en Hoek en Vaarthof 30 in het zuiden en het perceel Hoek en Vaarthof 30 in het westen.


afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP1704BLOEMENDAAL1-R001_0001.jpg"


Figuur 1: Plangebied (blauw gekleurd).


Het perceel F 8586 betreft een relatief lang en smal perceel met daarop feitelijk een ontsluitingsweg voor een bedrijf. Het perceel Bloemendaalsestraatweg 15B grenst direct ten zuiden aan het plangebied en betreft een met een woning bebouwd perceel van dezelfde eigenaar en wordt van het plangebied gescheiden door een muur.

1.3 Vigerend Bestemmingsplan


Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Santpoort-Zuid'. Het bestemmingsplan is in werking getreden op 20 september 2014 en onherroepelijk geworden op 22 april 2015. Het perceel F 8586 heeft grotendeels de bestemming “Wonen” (zonder bouwvlak), en voor wat betreft het circa 10 meter lange zuidoostelijke deel de bestemming “Tuin”.


De gronden met de bestemming “Wonen” zijn bestemd voor wonen, waarbij het aantal woningen niet vermeerderd mag worden. Ook mag er een aan huis gebonden beroep worden uitgeoefend met een maximaal gezamenlijk vloeroppervlak van 40% van het hoofdgebouw en de erfbebouwing, tot een maximum van 50 m². Tot slot zijn de gronden bestemd voor bijbehorende erven, aan- en uitbouwen en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


De gronden met de bestemming “Tuin” zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen met de daarbij behorende waterlopen en waterpartijen. Er mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend vergunningsvrije bouwwerken worden gebouwd.


Voorts heeft het hele gebied de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie”, maar deze vormt geen absolute belemmering voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden op grond van voornoemde bestemmingen.


Het bestemmingsplan kent voorts overgangsrecht op grond waarvan het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. Daarbij geldt wel dat indien het gebruik na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, het verboden is dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.


afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP1704BLOEMENDAAL1-R001_0002.jpg"


Figuur 2: Uitsnede bestemmingsplan 'Santpoort-Zuid'.

1.4 Leeswijzer


In hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan wordt het planologisch regime toegelicht waarbij aandacht is voor zowel de huidige en voormalige situatie als de toekomstige situatie van het plangebied. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de juridische planbeschrijving. Tot slot komt in hoofdstuk 4 de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid aan bod. Hierin wordt ook de procedure toegelicht.

Hoofdstuk 2 Planologisch Regime


Zoals bij de aanleiding beschreven is bij de herziening van het bestemmingsplan 'Blekershoek' de functieaanduiding 'ontsluitingsweg' onbedoeld komen te vervallen. De bedoeling van deze partiële herziening is om deze gebruiksmogelijkheid van ontsluiting weer positief te bestemmen. De overige bepalingen van de bestemmingen 'tuin' en 'wonen' en dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' blijven ongewijzigd.

2.1 Oude En Huidige Regime


Voorgaand aan het vigerende bestemmingsplan gold het bestemmingsplan “Blekershoek” zoals vastgesteld op 25 februari 1999, waarbij het perceel de bestemming “Erven” (onbebouwbaar erf) had met de aanduiding “ontsluitingsweg” en was daarmee bestemd voor erf dienende als ontsluiting. Op dit moment geldt de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen die de bestemming “Erven” niet meer kent. Wel kent de Standaard een functieaanduiding waarmee het planschadenadeel kan worden weggenomen. Dit zal worden toegelicht in de volgende paragraaf.

2.2 Toekomstig Regime


De ontsluitingsweg wordt (op grond van een erfdienstbaarheid) momenteel als zodanig gebruikt. De ontsluitingsweg is niet gevaarlijker dan de uitritten van naastliggende woningen. Op achterliggende percelen van Bloemendaalsestraatweg 23 en -25 is parkeerruimte en daarmee ruimte om te keren. De ontsluitingsweg kan daardoor altijd vooruit uitgereden worden waardoor de situatie (met de huidige inrichting) van een acceptabel veiligheidsniveau is.


Daarom is er voor gekozen om de functieaanduiding 'Specifieke vorm van Verkeer – Ontsluitingsweg' op het perceel te leggen door de planregels en de verbeelding op dit punt aan te passen. Een functieaanduiding kan namelijk worden gebruikt om op een bepaalde locatie een specifieke functie toe te laten, ook als deze niet direct bij een bestemming hoort, zoals bij “Wonen” of “Tuin”. Door deze functieaanduiding op het perceel te leggen, krijgt het op grond van de erfdienstbaarheid gemaakte gebruik (overpad) tevens weer een publiekrechtelijke basis, met dezelfde reikwijdte als onder het vorige planologische regime. Van met het bestemmingsplan strijdig gebruik is geen sprake meer en het planologisch nadeel voor het garagebedrijf is daarmee eveneens weggenomen.

Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving

3.1 Inleiding


In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planvoorschriften. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op afzonderlijke bestemmingen.

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) bindende afspraken waarmee bij het maken van plannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. De wettelijke vereisten vormen de leidraad bij deze nieuwe regeling voor het plangebied.


Het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de planregels. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van deze gronden, regels omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en voor de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het plangebied juridisch is vertaald.

3.2 Verbeelding


De verbeelding geeft de bestemmingen van de gronden aan. In de planregels staat per bestemming en aanduiding vastgelegd wat de beperkingen en mogelijkheden van de gronden met de bestemming, zoals aangegeven op de verbeelding, zijn.

Teneinde het gebruik als ontsluitingsweg toe te staan, wordt aan de gronden van dit plangebied op de verbeelding de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - ontsluitingsweg' toegekend.

3.3 Planregels


In dit bestemmingsplan komen de volgende enkelbestemmingen voor:


  • Wonen
    Tuin


De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, regels omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken die hieronder worden toegelicht.

3.3.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels


Hoofdstuk 1 bevat de definities van de verschillende in het bestemmingsplan gebruikte begrippen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). De wijze van meten geeft aan hoe de oppervlakte, inhoud, goothoogte, nokhoogte e.d. van een bouwwerk moet worden bepaald. Deze regels zijn noodzakelijk voor een juiste interpretatie van de bestemmingsregels.

3.3.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels


Hoofdstuk 2 legt voor de twee enkelbestemmingen en voor de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' vast hoe de gronden gebruikt en bebouwd mogen worden. S

3.3.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

Dit hoofdstuk bevat enkele algemene regels, welke overeenkomen met het voorheen geldende bestemmingsplan 'Santpoort-Zuid'.

3.3.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Dit hoofdstuk bevat de laatste bepalingen van de bestemmingsregels. Het overgangsrecht is tweeledig en heeft betrekking op bouwwerken en gebruik. De slotregel geeft de naam van het bestemmingsplan aan.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid


Ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient er in het kader van het bestemmingsplan onderzoek te worden gedaan naar de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

4.1 Economische Uitvoerbaarheid


Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Als er sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, moeten deze kosten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar.


Dit bestemmingsplan komt voort uit de opdracht die de gemeente heeft gegeven aan SAOZ om een planschadeadvies op te stellen. Naar aanleiding van dit rapport is besloten te compenseren in natura. Het bestemmingsplan voorziet in een wijziging van de planregels van het bestemmingsplan 'Santpoort-Zuid'. Hiermee wordt niet een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Bro mogelijk gemaakt. Het is daarom niet noodzakelijk een exploitatieplan op te stellen.


Via dit bestemmingsplan worden geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De kosten voor het opstellen en in procedure brengen van het bestemmingsplan worden gedragen door de gemeente Velsen. Potentiële planschadeclaims van eigenaar en eventuele omwonenden zijn door de SAOZ onderzocht met als resultaat dat er zich geen planschade voordoet. Gezien het bovenstaande is de economische uitvoerbaarheid van het plan voldoende gewaarborgd.

4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid


Overeenkomstig het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) is bij de voorbereiding van het bestemmingsplan vooroverleg gevoerd met de besturen van de instanties die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan betrokken zijn. Ook is de eigenaar van het perceel aan de Bloemendaalsestraatweg 15B geïnformeerd.


Gezien de omvang van het plan is ervoor gekozen om het voorontwerp over te slaan. Het ontwerp van dit bestemmingsplan is overeenkomstig de gemeentelijke inspraakverordening, en het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening ter visie gelegd.

4.3 Procedure


Zoals in de vorige paragraaf besproken is het ontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg toegezonden aan de wettelijke overlegpartners en ter visie gelegd voor inwoners en bedrijven. Gedurende de terinzagelegging, de termijn hiervan bedraagt zes weken, heeft een ieder de mogelijkheid een zienswijze op het ontwerpbestemmigingsplan naar voren te brengen. Het ontwerpbestemmingsplan lag ter inzage vanaf 26 november 2021. Gedurende de termijn van zes weken is één zienswijze ingediend. In de Nota behandeling zienswijzen wordt de zienswijze behandeld. De Nota is als bijlage toegevoegd.


Binnen een termijn van twaalf weken na het verloop van de termijn van de terinzagelegging, beslist de gemeenteraad van de gemeente Velsen omtrent vaststelling van het bestemmingsplan. Het besluit tot vaststelling treedt in werking met ingang van de dag na verloop van de beroepstermijn. Tegen de vaststelling van het bestemmingsplan staat rechtstreeks beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage Toelichting

Bijlage 1 Nota Van Zienswijzen