KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum
Artikel 4 Gemengd
Artikel 5 Tuin
Artikel 6 Verkeer
Artikel 7 Wonen - 1
Artikel 8 Wonen - 2
Artikel 9 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene Bouwregels
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 15 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
Artikel 17 Slotregel
Bijlage 1 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 2 Overlegreacties

Bestemmingsplan Zandvoort - Louis Davidscarre

Bestemmingsplan - Gemeente Zandvoort

Vastgesteld op 14-12-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het Bestemmingsplan Zandvoort - Louis Davidscarré van de gemeente Zandvoort;

1.2 het bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0473.BpLDC-VA01 met bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis-verbonden beroep:

een dienstverlenend of vrij beroep (zoals medisch, paramedisch, therapeutisch, juridisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en/of administratief) dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 aanbouw:

een aan het hoofdgebouw gebouwde en daaraan ondergeschikte en afzonderlijke ruimte, waarmee het rechtstreeks in verbinding staat;

1.7 achtergevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bestaand:

  1. a. bij bouwwerken: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan dan wel gebouwd is of kan worden krachtens een verleende vergunning;
  2. b. bij (bouw/goot)hoogte: de hoogte respectievelijk goothoogte ten tijde van het van kracht worden van het plan dan wel gebouwd is of kan worden krachtens een verleende vergunning;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bijbehorende voorzieningen:

al dan niet gebouwde voorzieningen van beperkte omvang, ondergeschikt aan en ten dienste van de bestemming, welke bijdragen aan een doelmatig gebruik van de gronden en/of gebouwen, met dien verstande dat deze voorzieningen niet mogen leiden tot een substantiële wijziging en/of beperking van het gebruik van de gronden overeenkomstig de bestemming en voorts geen hinder voor de omgeving mogen veroorzaken;

1.13 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat niet rechtstreeks toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw;

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een bouwperceel;

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwlaag:

de begane grond of een verdieping van een gebouw met uitsluiting van kelder, onderhuis, zolder of vliering;

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.22 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.23 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten op commerciële dan wel niet-commerciële basis niet zijnde een seksinrichting, als ook ondergeschikte horeca ten dienste van deze functie;

1.24 erf:

de oppervlakte van het bouwperceel uitgezonderd de oppervlakte van het bouwvlak en uitgezonderd de tot 'Tuin' bestemde gronden;

1.25 evenementen:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de openlucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, e.d.;

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

1.28 geluidsgevoelig object:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.29 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.30 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.31 hotel:

een horecabedrijf waar de bedrijfsvoering hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken e/of etenswaren, alsmede vergaderruimten;

1.32 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.33 kap:

een dak bestaande uit twee hellende dakvlakken;

1.34 kunstwerken:

werken van beeldende kunst;

1.35 logiesverstrekking:

het gedurende een beperkte periode per jaar aanbieden of verstrekken van nachtverblijf aan ten hoogste vier personen per nacht;

1.36 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.37 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.38 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

1.39 peil:

  1. a. voor een bouwwerk dat grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  2. b. voor andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk;

1.40 periodieke evenementen:

een evenement dat in min of meer dezelfde vorm met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld wekelijks, maandelijks of (half)jaarlijks)) wordt gehouden;

1.41 permanente bewoning:

bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woonplaats;

1.42 praktijkruimte:

een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen;

1.43 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische of pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekswinkel, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.44 standplaats:

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een verkooppunt van drank en of (etens)waren, dat verrijdbaar is of geplaatst is op wielen;

1.45 uitbouw:

een ondergeschikte uitbreiding van het hoofdgebouw ten behoeve van de uitbreiding van de hoofdfunctie, zonder dat daarbij een afzonderlijke ruimte aan het hoofdgebouw wordt toegevoegd;

1.46 verticale diepte van een gebouw:

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf het peil;

1.47 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen; op een hoekperceel wordt de zijgevellijn, die naar de weg of het openbaar groen is gekeerd, ook beschouwd als voorgevelrooilijn;

1.48 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  • indien zich op een gebouw, aan één of meer van de naar de weg gekeerde zijden van het gebouw, één of meer dakkapellen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt de snijlijn van het buitenwerks gevelvlak met het buitenwerks dakvlak van de dakkapel als goot c.q. druiplijn, boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructieonderdeel aangemerkt;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels(en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 lijndiktes:

bij het meten van de diepte / breedte van het gebouw, moet gemeten worden door bij de getekende lijnen vanuit het hart van de lijn te meten.

De in deze regels gegeven regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op het in horizontale zin uitsteken van bouwdelen als goot- en kroonlijsten, gevellijsten, plinten, kozijnen, stoepen, stoeppalen of -hekken, dorpels en afvoerpijpen voor hemelwater.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel in de eerste bouwlaag;
  2. b. dienstverlening in de eerste bouwlaag;
  3. c. woningen;
  4. d. een hotel;
  5. e. erven en bijbehorende voorzieningen;
  6. f. parkeren op eigen erf;
  7. g. bijgebouwen en aan- en uitbouwen;
  8. h. een ondergrondse parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage”.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 3.2.2 sub c in die zin dat, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwhoogte' de bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 13,00 m, mits het hoofdgebouw zal worden voorzien van een transparante kap.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 3.4.1 in die zin dat detailhandel en/of dienstverlening in de tweede bouwlaag wordt gevestigd, mits:
    1. 1. de betreffende functie in de eerste bouwlaag aanwezig is;
    2. 2. er op grond van de huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland een vergunning zal worden verstrekt.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlening met bijhorende horeca;
  2. b. maatschappelijke voorzieningen;
  3. c. woningen;
  4. d. erven en bijbehorende voorzieningen;
  5. e. parkeren op eigen erf.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 4.2.2 sub c in die zin dat de bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 14,00 m.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen en open erven;
  2. b. voetpaden;
  3. c. parkeren op eigen erf;
  4. d. een ondergrondse parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage”.

Voor deze bestemming geldt dat onoverdekt parkeren op eigen erf alleen is toegestaan achter (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevel van de woning, of op een hiervóór gelegen oprit naar de op hetzelfde perceel aanwezige parkeergelegenheid achter (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevel.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van het onoverdekt parkeren op eigen erf voor de voorgevel of het denkbeeldig verlengde daarvan.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.3 voor het onoverdekt parkeren op eigen erf voor de voorgevel of het denkbeeldig verlengde daarvan, indien:

  1. a. voor de voorgevel of het denkbeeldig verlengde daarvan een tuin aanwezig is met een diepte van tenminste 6,00 m;
  2. b. niet op andere wijze kan worden geparkeerd op eigen erf;
  3. c. het pand geen rijksmonument of gemeentelijk monument is;
  4. d. het veilig en doelmatig gebruik van de weg niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. onoverdekte parkeervoorzieningen;
  4. d. een ondergrondse parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  5. e. evenemententerreinen, marktplaatsen, standplaatsen en terrassen;
  6. f. verblijfsgebieden;
  7. g. bermen;
  8. h. groenvoorzieningen;
  9. i. (een) bergbezinkbassin(s), ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  10. j. bijbehorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, een voetbalkooi en nutsvoorzieningen;

waarbij wordt gestreefd naar het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein i.c. racecircuit van geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - circuit'.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

De gronden binnen deze bestemming mogen worden gebruikt voor:

  1. a. standplaatsen, voorzover het maximaal 4 betreft;
  2. b. evenementen, voorzover het tijdelijke al dan niet periodieke evenementen betreft, zoals muziekfestivals.

Artikel 7 Wonen - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. drie of meer aaneengesloten woningen, ter plaatse van de aanduiding “aaneengebouwd”;
  2. b. bij het wonen behorende bijgebouwen en aan- en uitbouwen en andere bouwwerken;
  3. c. tuinen en erven;
  4. d. parkeren op eigen erf;
  5. e. een ondergrondse parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage”;
  6. f. voetpaden;
  7. g. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang“;
  8. h. een doorgang, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - doorgang”.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 7.2 in die zin dat ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - ontheffingsgebied 1" volledig wordt bebouwd ten behoeve van één grote, gebouwde parkeervoorziening, mits:
    1. 1. het verhoogde maaiveld ruimtelijk goed ingepast wordt met een aantrekkelijke groene uitstraling;
    2. 2. de bouwhoogte ten hoogste 4,00 m bedraagt.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Wonen - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gestapelde woningen;
  2. b. detailhandel in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”;
  3. c. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen met bijbehorende horeca in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding “dienstverlening”;
  4. d. bij het wonen behorende bijgebouwen en aan- en uitbouwen en andere bouwwerken;
  5. e. tuinen en erven;
  6. f. een ondergrondse parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage”;
  7. g. parkeren op eigen erf;
  8. h. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang“.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 8.2.2 sub c in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 2' de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag worden vergroot tot ten hoogste 14,00 m.

8.4 Specifieke gebruiksregels

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen, in die zin dat:

  1. a. de aanduiding 'detailhandel' of 'dienstverlening' wordt verwijderd, mits:
    1. 1. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.

Artikel 9 Waarde - Archeologie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de archeologische waarden in het gebied.

9.2 Bouwregels

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn met het oog op de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, een goede milieusituatie, het woongenot en de verkeersveiligheid bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:

  1. a. de goothoogte van gebouwen;
  2. b. de afmetingen en plaats van de bebouwing.

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  2. b. het gebruik van onbebouwde gronden als opslagplaats voor klare of onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  3. c. het gebruik van onbebouwde gronden als opslagplaats voor gerede of ongerede goederen, waaronder niet verstaan wordt het opslaan van bouwmaterialen en andere hulpmaterialen voor het bouwen ten behoeve van de uitvoering van werken ter plaatse, voor de duur van de uitvoering;het gebruik van onbebouwde gronden als stort of opslagplaats voor puin of afvalstoffen;
  4. d. het gebruik van gronden, water en bouwwerken en/of opstallen voor de uitoefening van uitoefening van een seksinrichting;
  5. e. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige c.q. recreatieve woning;
  6. f. het gebruik van gronden, water en bouwwerken en/of opstallen voor de uitoefening van een seksinrichting;
  7. g. het gebruik van kampeermiddelen voor permanente bewoning.

12.2 Afwijken van de gebruiksregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 12.1 sub f in die zin dat de gronden, water en bouwwerken en/of opstallen worden gebruikt voor de uitoefening van een seksinrichting, mits:
    1. 1. de vestiging van een seksinrichting tot gevolg heeft dat twee seksinrichtingen op een afstand van meer dan 250 m van elkaar zijn gevestigd;
    2. 2. voor de bezoekers van de seksinrichting voldoende parkeergelegenheid op het terrein/erf behorende tot de seksinrichting aanwezig is, met als gevolg dat door het bezoek aan de seksinrichting in de directe omgeving van de seksinrichting geen onaanvaardbare parkeerdruk op de openbare parkeerplaatsen ontstaat;
    3. 3. de wegen die naar de seksinrichting leiden geschikt zijn voor het verwerken van het verkeer van en naar de seksinrichting;
    4. 4. de seksinrichting aan de buitenzijde niet is/wordt uitgerust door middel van opvallende (verlichte) reclameborden en aanduidingen die uit een oogpunt van landschapsschoon of dorpsschoon niet aanvaardbaar zijn;
    5. 5. de seksinrichting niet wordt uitgeoefend in de vorm van een raamprostitutiebedrijf;
    6. 6. in dezelfde straat zich niet meer dan 1 seksinrichting vestigt.

Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels

13.1 Geluidzone - circuit

Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het oprichten van gebouwen voor algemeen nut, mits de oppervlakte van elk van deze gebouwen niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte daarvan niet meer bedraagt dan 3,00 m;
  2. b. overschrijdingen van de bouwgrenzen met maximaal 2,00 m, door ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, pergola's, lift- en trappenhuizen en dergelijke;
  3. c. het overschrijden van de bestemmingsregels inzake bouwhoogte, goothoogte, dakhelling, bedrijfsvloeroppervlakte en oppervlakte van gebouwen, met maximaal 10%, indien hier architectonische of medische redenen aan ten grondslag liggen;
  4. d. het overschrijden van de bestemmingsregels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met maximaal 20%;
  5. e. geringe afwijkingen in het beloop van een weg of groenstrook of van de begrenzing van bestemmingen, indien bij definitieve uitmeting blijkt dat de afwijkingen in het belang van de verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk zijn, mits de afwijkingen niet meer dan 4,00 m bedragen;
  6. f. van het bepaalde ten aanzien van de dakhelling voor het toestaan van andere kapvormen met dien verstande dat:
    1. 1. de dakhellingen tussen de 20° en 60° dienen te blijven ten opzichte van het horizontale vlak;
    2. 2. de vormgeving geen onevenredige belemmering van (zon)lichttoetreding op de nabijgelegen percelen mag vormen;
  7. g. afwijking van de in het plan voorgeschreven parkeernormeringen en/of het realiseren van parkeervoorzieningen op het eigen terrein, indien op andere passende wijze in de parkeerruimte wordt of zal worden voorzien, eventueel na storting van middelen in een parkeerfonds;
  8. h. van het bouwen van hoofdgebouwen in de gevellijn, ten behoeve van een terugliggende gevel, mits de afstand tussen de gevellijn en de voorgevel respectievelijk zijgevel ten hoogste 2,50 m bedraagt en hiervoor stedenbouwkundige en/of architectonische redenen aan ten grondslag liggen.

Artikel 15 Overige Regels

15.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  4. d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  5. e. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  3. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

bestemmingsplan Zandvoort - Louis Davidscarré

van de gemeente Zandvoort

Behorend bij besluit van 14 december 2011

Bijlage 1 Luchtkwaliteitsonderzoek

Bijlage 1 Luchtkwaliteitsonderzoek

Bijlage 2 Overlegreacties

Bijlage 2 Overlegreacties