Wormerveer
Bestemmingsplan - gemeente Zaanstad
Vastgesteld op 11-06-2015 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
Het bestemmingsplan Wormerveer met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3776BP-0302 van de gemeente Zaanstad.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Aanduidingsvlak
Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.
1.6 Achtergevel
De van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.7 Achtergevellijn
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.8 Antenne-installatie
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.9 Antennedrager
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.10 Archeologische waarde
Waarde waarvan de aanwezigheid bekend is in de vorm van fysieke overblijfselen in de bodem.
1.11 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.12 Bebouwingsbeeld
Het aanzicht van bebouwing dat wordt bepaald door de langs een wegzijde of binnen een cluster aanwezige gevelbreedten, kavelgrootten, grondvlakken, goot- en nokhoogtes, voorgevelrooilijnen - die bepalend zijn voor de afstand tussen bebouwing en openbare ruimte-, nokrichting, kapvormen en maaswijdten tussen bouwwerken (doorzichten).
1.13 Bebouwingspercentage
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; hierbij worden ondergrondse bouwwerken die zichtbaar zijn boven peil meegerekend, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.
1.14 Bestaande bebouwing / bouwwerken
Bebouwing / bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan rechtmatig aanwezig zijn of waarvoor een omgevingsvergunning is verleend danwel een aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend die kan worden verleend.
1.15 Bed & Breakfast
Toegestaan gebruik dat ondergeschikt is en hoofdzakelijk gericht is op het verschaffen van tijdelijk nachtverblijf in een gedeelte van een woning en/of bijgebouwen, betreffende niet meer dan 6 slaapplaatsen.
1.16 Bedrijf
Een inrichting, waarbinnen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden vergelijkbaar met of zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
1.17 Bedrijfsvloeroppervlak
De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels en/of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.
1.18 Bedrijfswoning of dienstwoning
Een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een bedrijfsterrein, kennelijk slechts bestemd voor bewoning door (het huishouden van) één persoon, gezin of andere groep personen, die behoort bij en waarvan de bewoning noodzakelijk is voor en verband houdt met de bedrijfsuitoefening of het beheer van het bedrijf of de instelling op het perceel waarop de woning zich bevindt.
1.19 Bestaand gebruik
Gebruik van gronden en bouwwerken die bestaan op het tijdstip van inwerkingstreding van het bestemmingsplan.
1.20 Bestaande bouwwerken
Bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een omgevingsvergunning.
1.21 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.22 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.23 Bevi-inrichtingen
Inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.24 Bijbehorende bouwwerken
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.25 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.26 Bouwgrens
Een op de verbeelding aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.
1.27 Bouwhoogtescheidingslijn
Een aanduiding die de scheiding aangeeft tussen de gedeelten van een bestemmings- of bouwvlak waarop verschillende maximale bouw- en/of goothoogten zijn toegestaan.
1.28 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. Deze zijn aan te merken als bijzondere bouwlaag.
1.29 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, samenvallend met een kadastraal perceel of met aan dezelfde eigena(a)r(en) toebehorende kadastrale percelen, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.30 Bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceel.
1.31 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.32 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.
1.33 Bvo
Deze afkorting staat voor de brutovloeroppervlakte.
1.34 Camper
Een camper of ook wel een kampeerauto of motorhome. Het is een motorvoertuig dat is uitgerust om in te overnachten en recreëren.
1.35 Camperplaatsen
Een speciaal voor campers aangewezen ingerichte parkeerplaats met sanistations of sanizuilen waarbij het is toegestaan voor 1 of meerdere campers om voor een bepaalde tijd te overnachten.
1.36 Consumentverzorgende dienstverlening
Persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder tandheelkunde, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven.
1.37 Cultuur en ontspanning
Het verrichten van activiteiten gericht op educatie, vermaak en ontspanning en naar de aard daarbij behorende toeristiche, recreatieve en culturele activiteiten, met uitzondering van horeca.
1.38 Cultuurhistorische waarde
De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid.
1.39 Dak
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.40 Dakkapel
Een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de nok is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.41 Dakloggia
Een 'omgekeerde' dakkapel.Dit is geen uitbouw van, maar een uitsparing in de kap.
1.42 Dakopbouw
Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijde(n) van de constructie in één of meer dakvlak(ken) van het dak zijn geplaatst.
1.43 Dakvlak
Een hellend vlak in een dak.
1.44 Detailhandel
Inrichtingen ten behoeve van bedrijfsmatig verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan:
- in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- perifere detailhandel;
- internetverkoop met beperkte winkelfunctie, internetverkoop zonder winkelfunctie en afhaalcentrum;
- supermarkt.
1.45 Dienstverlening
Zakelijke, consumentverzorgende en maatschappelijke dienstverlening.
1.46 Dove gevel
Een geluidwerende gevel, meestal zonder te openen delen. Een dove gevel wordt toegepast in een situatie waarin de geluidbelasting op die gevel de toegestane ontheffingswaarde te boven gaat.
1.47 Eerste bouwlaag (of plint)
De bouwlaag op de begane grond.
1.48 Erf
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
1.49 Functiescheidingslijn
Een aanduiding die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende functies zijn toegestaan.
1.50 Garage
Een niet tot de openbare weg behorende of niet voor het openbaar verkeer toegankelijke, geheel of gedeeltelijk besloten of open ruimte of samenstel van ruimten, bestemd tot of in gebruik als stallingplaatsen.
1.51 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.52 Geluidbelasting vanwege een industrieterrein
De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.53 Geluidgevoelige functies
Bewoning of ander geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
1.54 Geluidgevoelig object
Woningen en andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder.
1.55 Geluidsgevoelige maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen
Geluidsgevoelige maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen als bedoeld in de Wet geluidhinder en Besluit Geluidhinder, zijnde:
- leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;
- onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
- onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven
- theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;
- ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen.
1.56 Geluidzoneringsplichtige inrichtingen
Bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.57 Gezoneerd industrieterrein
- terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en
- waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken.
1.58 Groenvoorziening
Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, bermen, plantsoenen, oever-, groenvoorzieningen en open speelplekken met of zonder speeltoestellen, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
1.59 Groepsrisico
Cumulatieve kansen op overlijden per jaar van een groep personen zoals gedefinieerd in het Bevi, Bevb of Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke stoffen.
Met het groepsrisico wordt invulling gegeven aan het rijksbeleid dat niet alleen de kans op een ongeval een rol speelt bij de beoordeling van risico's (deze wordt uitgedrukt door het plaatsgebonden risico), maar ook de effecten en eventuele maatschappij ontwrichtende gevolgen daarvan.
1.60 Hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.61 Hogere waarde
Een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder.
1.62 Horecabedrijf
Een bedrijf, waarbinnen horeca-activiteiten plaatsvinden vergelijkbaar met of zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging.
1.63 Huisgebonden bedrijf
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hiermee wordt geen detailhandel of horeca bedoeld.
1.64 Huisgebonden beroep
De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel.
1.65 Kantoor(ruimte)
Een gebouw of een gedeelte daarvan, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van overheidsinstellingen, semi-overheidsinstellingen, het bankwezen en naar aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
1.66 Kap
Een afdekking van een gebouw, met ten minste twee schuine zijden waarbij de hellingshoekminimaal 20° en ten hoogste 60º bedraagt en waarvan de bovenzijde maximaal 33% is afgevlakt.
1.67 Kwetsbaar object
- a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens als bedoeld in het begrip beperkt kwetsbaar object;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen, of
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen
- c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren;
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object, of
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en
- d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.68 Ligplaats
Een met een schip in het water aan de walkant ingenomen plaats die daartoe als zodanig is aangewezen.
1.69 Maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen
Dienstverlening op het gebied van en voorzieningen voor overheid, welzijn, ouderen, (para)medische behandeling, onderwijs (waaronder begrepen jeugd-/kinder- en naschoolse opvang), sport, openbare orde en veiligheid, cultuur en religie, verenigingsleven en vergelijkbare maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen met uitzondering van brandweerkazernes.
1.70 Mantelzorg
Het bieden van langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak door één of meer leden uit diens directe dan wel sociale omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.
1.71 Meetverschil
Een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens.
1.72 Nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.73 Oevervoorziening
De grondkerende constructie aan en in de aan een watergang grenzende kant van een terrein.
1.74 Ondergeschikte bouwdelen
Een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend deel van een bouwwerk. Voor een nadere omschrijving en maatvoering zie artikel 35.2.
1.75 Ondergeschikte detailhandel
Detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie.
1.76 Overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.
1.77 Overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.78 Parkeervoorziening
Elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer.
1.79 Peil
Onder hetpeil wordt verstaan:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen de laagste weg bepalend is;
- b. voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd: de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdtoegang;
- c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
- d. indien in of op het water wordt gebouwd: het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil.
1.80 Planregels
De regels deel uitmakende van het bestemmingsplan Wormerveer.
1.81 Speelvoorzieningen
Voorzieningen voor speelgelegenheden, zoals speeltoestellen, ontmoetingsplaatsen voor jongeren en ouderen en sport- en speelplaatsen/-terreinen/ -tuinen met inbegrip van multifunctionele verharde speelvelden, (verharde) skatebanen, sport- en spelattributen/- toestellen (doelwanden, basketbalpalen, ballenvangers, beweegtoestellen etc.) en trapvelden.
1.82 Spoorwegvoorzieningen
Dienstgebouwen, stations, rails, perrons, overkappingen, fietsenstallingen, viaducten en onderdoorgangen, taluds, geluidsschermen, (keer-)muren, transformatorgebouwen, stationsvoorzieningen en vergelijkbare gebouwen en bouwwerken ten behoeve van railvervoer.
1.83 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Staat van Bedrijfsactiviteiten die deel uitmaakt van deze regels.
1.84 Steiger
Constructie aan of loodrecht op een oever, die tot ligplaats dient voor één of meerdere pleziervaartuigen.
1.85 Supermarkt
Een zelfbedieningszaak in goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotsmiddelen.
1.86 Terras
Een buiten de besloten ruimte liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden ten dienste van het horecabedrijf en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt.
1.87 Verbeelding
Digitale of analoge kaart van het bestemmingsplan Wormerveer met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden, zijn aangegeven.
1.88 Verkoopvloeroppervlak (vvo)
De voor het publiek toegankelijke ruimte waar goederen zijn of kunnen worden tentoongesteld en/of uitgestald ten behoeve van verkoop.
1.89 Voorerfgebied
Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
1.90 Voorgevel
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.91 Voorgevel(rooi)lijn
Denkbeeldige of op de verbeelding aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrens.
1.92 Waterkavel
De waterkavel is de begrensde ruimte in het water, zoals aangegeven in de BAG, waarbinnen ruimte kan worden geboden voor:
- afmeren van een woonschip;
- afmeren van een plezierbootje of (onderhouds)vlot, behorend bij een woonschip;
- bijbehorende voorzieningen, zoals een loopplank en steiger (zaken zonder welke het gebruik van het woonschip als woning niet goed mogelijk is);
- drijvende bergingen en bergingen op palen of steigers.
1.93 Waterkering
Natuurlijke of kunsmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen overstroming.
1.94 Waterstaatkundige werken
Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verbandhoudend met de waterstaat, zoals dammen, dijken, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.
1.95 Waterwoning
Een complex van ruimten die een eigenstandige constructie heeft die de woning verbindt met de bodem dan wel de aangrenzende oever, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.96 Weg
Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
1.97 Windturbine
Een door wind aangedreven bouwwerk met een rotordiameter groter dan 5 meter en een ashoogte groter dan 7 meter waarmee energie wordt opgewekt, inclusief de bij dit bouwwerk behorende (infrastructurele) voorzieningen, met uitzondering van traditionele windmolens of replica's hiervan.
1.98 Woning
Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden niet zijnde kamerverhuur.
1.99 Woonark
Drijvend object, in het algemeen niet bestemd of ingericht om te varen, doorgaans voorzien van een betonnen casco met vierkante of rechthoekige opbouw(en).
1.100 Woonboot
Drijvend of varend object dat herkenbaar is aan casco, romp en opbouw als een (van origine) varend schip.
1.101 Woonschip
Woonark of woonboot, uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen, niet zijnde een waterwoning.
1.102 Zakelijke dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan derden, zoals administratie, informatie- en communicatietechnologie, marketing, reclame, advocaten, makelaars, advies- en ingenieurbureaus en training.
1.103 Zorgwoning
Vorm van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, dan wel een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs).
1.104 Zijgevel
Een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Afstanden
De kortste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede van bouwwerken tot de perceelsgrens gemeten vanaf elk deel van het bouwwerk.
2.2 Bebouwingspercentage
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; hierbij worden ondergrondse bouwwerken die zichtbaar zijn boven peil meegerekend, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.
2.3 Bouwdiepte
Vanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.
2.4 Bouwhoogte van een antenne-installatie
Tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; als de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.
2.5 Bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.6 Breedte en lengte of diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
2.7 Breedte en lengte of diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
2.8 Brutovloeroppervlakte van een gebouw
De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.
2.9 Dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.10 Goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.11 Hoogte van een windturbine:
Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
2.12 Hoogte van een woonschip
Vanaf de spiegel van het water tot het hoogste punt van het dak van het woonschip, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.
2.13 Inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.14 Minimum bouwhoogte:
Vanaf het peil tot aan het punt van het gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, waaraan de bouwhoogte ten minste moet voldoen, waarbij in ieder geval geldt dat de omhullende gevel van het gehele gebouw aan deze minimumhoogte moet voldoen.
2.15 Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven;
- b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen (vmb)';
- c. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;
- d. wegen, voet- en fietspaden, laad- en losvoorzieningen, manoeuvreerruimtes en overige verblijfsgebieden;
- e. erven, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. andere bijbehorende functies en voorzieningen ten behoeve van de bestemming, zoals (collectieve) voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
waarbij geldt dat:
- g. de functies zoals bedoeld onder a en b uitsluitend zijn toegestaan indien zij voorkomen in categorie A, B1 of B2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
- h. voor de bedrijfsactiviteiten vallende in categorie B2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten -functiemenging gelden de volgende voorwaarden:
- 1. de bedrijfspanden dienen vrij te staan van woningen en andere milieugevoelige functies, dan wel;
- 2. aan de bedrijfspanden dienen bouwkundige voorzieningen getroffen te zijn waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding.
3.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:
3.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 4 Bedrijf - Nutsbedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Nutsbedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en de naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
- b. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;
- c. wegen, voet- en fietspaden, laad- en losvoorzieningen, manoeuvreerruimtes en overige verblijfsgebieden;
- d. erven, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Bedrijventerrein
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven tot en met categorie 2, die zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten -bedrijventerrein;
- b. bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - ... ', corresponderend met een SBI-code zoals genoemd in onderstaande tabel:
Functieaanduiding SBI-code Adres Specifieke vorm van bedrijfventerrein - 1 104102.1 en 1042.1 Hogeweg 1
(Loders Croklaan)Specifieke vorm van bedrijventerrein - 2 473.2 Plein 13 nr. 14 - c. een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage (pg)';
- d. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;
- e. wegen, voet- en fietspaden, laad- en losvoorzieningen, manoeuvreerruimtes en overige verblijfsgebieden;
- f. erven, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. andere bijbehorende functies en voorzieningen ten behoeve van de bestemming, zoals (collectieve) voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en voorzieningen ten behoeve van warmte- koudeopslag.
5.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:
5.3 Nadere eisen
5.4 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 5.2.2 onder b teneinde bouwwerken hoger dan 5 meter toe te staan als dat voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
- b. lid 5.1 en lid 5.2.2 onder b teneinde de bouw van windturbines toe te staan, met dien verstande dat de ashoogte niet meer dan 7 meter en de rotordiameter niet meer dan 5 meter mag bedragen.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat na beëindiging van de specifiek bestemde bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in lid 5.1. onder c de specifieke vorm van bedrijvigheid komt te vervallen en uitsluitend de algemeen toelaatbare milieucategorie geldt, zoals weergegeven op de verbeelding.
Artikel 6 Centrum
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven;
- b. cultuur en ontspanning;
- c. detailhandel;
- d. dienstverlening;
- e. horeca;
- f. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen;
- g. wonen;
- h. detailhandel uitgesloten, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten (-dh)';
- i. een parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage (pg)';
- j. een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt (su)';
- k. een onderdoorgang, ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang [ond]';
- l. wegen, voet- en fietspaden;
- m. erven, tuinen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- n. (on)gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, manoeuvreerruimtes;
- o. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
waarbij geldt dat:
- p. wonen niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
- q. de functies zoals bedoeld onder a t/m f uitsluitend zijn toegestaan indien zij voorkomen in categorie A, B1 of B2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
- r. voor de bedrijfsactiviteiten vallende in categorie B2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten -functiemenging gelden de volgende voorwaarden:
- 1. de bedrijfspanden dienen vrij te staan van woningen en andere milieugevoelige functies, dan wel
- 2. aan de bedrijfspanden dienen bouwkundige voorzieningen te zijn getroffen waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding.
6.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:
Artikel 7 Gemengd - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven;
- b. cultuur en ontspanning;
- c. dienstverlening;
- d. horeca;
- e. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen;
- f. wonen;
- g. bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - ... ' met een SBI-code zoals genoemd in onderstaande tabel:
Functieaanduiding SBI-code 2008 Adres Specifieke vorm van gemengd - 1 41 Timorstraat 3 Specifieke vorm van gemengd - 2 451 Zuideinde 15 Specifieke vorm van gemengd - 3 2561.1 Zuideinde 18 Specifieke vorm van gemengd - 4 532 Zuideinde 27 Specifieke vorm van gemengd - 5 9604 Zuideinde 30 - h. detailhandel op de begane grond ter plaate van de aanduiding 'detailhandel (dh)';
- i. een garage ter plaatse van de aanduiding 'garage (ga)';
- j. wegen, voet- en fietspaden;
- k. erven, tuin, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- l. (on)gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en manoeuvreerruimtes;
- m. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
waarbij geldt dat:
- n. wonen niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
- o. de functies zoals bedoeld onder a t/m e en h uitsluitend zijn toegestaan indien zij voorkomen in categorie A, B1 of B2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
- p. voor de bedrijfsactiviteiten vallende in categorie B2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten -functiemenging gelden de volgende voorwaarden:
- 1. de bedrijfspanden dienen vrij te staan van woningen en andere milieugevoelige functies, dan wel
- 2. aan de bedrijfspanden dienen bouwkundige voorzieningen getroffen te zijn waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding.
7.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
7.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat na beëindiging van de specifiek bestemde bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in artikel 7.1 onder g en de detailhandelsactiviteiten, zoals genoemd in artikel 7.1 h de specifieke vorm van bedrijvigheid of de functie detailhandel komen te vervallen en uitsluitende de algemeen toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging geldt.
Artikel 8 Gemengd - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven;
- b. cultuur en ontspanning;
- c. dienstverlening
- d. horeca;
- e. kantoren;
- f. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen;
- g. bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - ... ' met een SBI-code zoals genoemd in onderstaande tabel:
Functieaanduiding
SBI-code 2008 Adres Specifieke vorm van gemengd - 6
4791 Celebesstraat 13 Specifieke vorm van gemengd - 7
1812 Celebesstraat 33 Specifieke vorm van gemengd - 8
464 Zuideinde 21A Specifieke vorm van gemengd - 9
259.B Zuideinde 19 Specifieke vorm van gemengd - 10
469 Zuideinde 32 Specifieke vorm van gemengd - 11
41.3 Madurastraat 5 Specifieke vorm van gemengd - 12
41.3 Warmoesstraat 120 en 133 Specifieke vorm van gemengd - 13
494 Zaanweg 11 en 12 Specifieke vorm van gemengd - 14
43 Krommenieërweg 108 - h. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning (bw)';
- i. detailhandel op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel (dh)';
- j. een sportcentrum ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum (spc)';
- k. een supermarkt ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt (su)';
- l. wonen vanaf de tweede bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'wonen (w)';
- m. wegen, voet- en fietspaden;
- n. erven, tuin, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- o. (on)gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen;
- p. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
waarbij geldt dat:
- q. de functies zoals bedoeld onder a tot en met f en i t/m k uitsluitend toegestaan zijn indien zij voorkomen in categorie A, B1, B2 of C van de Staat van bedrijfsactiviteiten -functiemenging onder de volgende voorwaarden:
- 1. voor de panden met de functies genoemd in categorie B2 geldt dat zij vrij dienen te staan van woningen en andere milieugevoelige functies danwel aan de panden dienen bouwkundige voorzieningen getroffen te zijn waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding;
- 2. voor de panden met de functies genoemd in categorie C van deStaat vanbedrijfsactiviteiten - functiemenging geldt naast de voorwaarden genoemd in artikel 6.1 sub q onder 1, dat de ontsluiting van het bedrijf dient te liggen aan een hoofdweg;
- r. de functies zoals bedoeld onder a tot en met f uitsluitend zijn toegestaan indien zij geen geluidgevoelige functies zijn.
8.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
8.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat na beëindiging van de specifiek bestemde bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in artikel 8.1 onder g en de detailhandelsfunctie of supermarkt, zoals genoemd onder artikel 8.1 onder i en k, de specifieke vorm van bedrijvigheid of de functies detailhandel en/of supermarkt komen te vervallen en uitsluitend de algemeen toelaatbare categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging geldt.
Artikel 9 Gemengd - 3
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven;
- b. cultuur en ontspanning;
- c. dienstverlening;
- d. horeca;
- e. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen;
- f. wonen;
- g. detailhandel op de begane grond ter plaate van de aanduiding 'detailhandel (dh)';
- h. wegen, voet- en fietspaden;
- i. erven, tuin, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. (on)gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en manoeuvreerruimtes;
- k. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
waarbij geldt dat:
- l. wonen niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
- m. de functies zoals bedoeld onder a t/m e en g uitsluitend zijn toegestaan indien zij voorkomen in categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging.
9.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
9.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat na beëindiging van de detailhandelsactiviteiten, zoals genoemd in artikel 9.1 h de functieaanduiding detailhandel komt te vervallen en uitsluitend de algemeen toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging geldt.
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. water(berging), waterhuishoudkundige voorzieningen en oeververbindingen;
- d. speeltoestellen, -voorzieningen;
- e. toegangsvoorzieningen tot de aangrenzende percelen;
- f. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
- g. een bergbezinkbassin ter plaatse van de aanduiding 'bergbezinkbassin (bbb)';
- h. een bedrijfswoning behorend bij het park ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning (bw)';
- i. een nutsvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening (nv)';
- j. een park ter plaatse van de aanduiding 'park (pa)';
- k. een speeltuin ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin (spt)';
- l. speelvoorzieningen op on- en/ of verhard terrein ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening (sv)';
- m. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Maatschappelijk
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen in de categorieën A, B1 en B2, voor zover deze zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
- b. zorgwoningen ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
- c. horeca ondergeschikt en gerelateerd aan en ten dienste van de bestemming tot maximaal categorie B1 zoals genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
- d. detailhandel; ondergeschikt, gerelateerd aan en ten dienste van de bestemming;
- e. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
11.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:
11.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 12 Maatschappelijk - Begraafplaats
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ´Maatschappelijk - Begraafplaats´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. begraafplaatsen, columbaria, grafmonumenten, zerken, grafbedekking, ontvangstruimtes en overige (daaraan gerelateerde) voorzieningen;
- b. groenvoorzieningen;
- c. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
- d. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. wegen, fiets- en voetpaden;
- f. parkeer- en stallingsvoorzieningen;
- g. overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming,
12.2 Bouwregels
Artikel 13 Natuur
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een natuurgebied ten behoeve van het behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
- b. een speelvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening (sv)';
- c. het hobbymatig houden van dieren ter plaatse van de aanduiding 'specieke vorm van natuur - 1';
- d. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
13.2 Bouwregels
- a. Op en onder de in lid 13.1 genoemde gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 1';
- b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen 'maximum goot- (m), bouwhoogte (m) en bebouwingspercentage (%)'' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en het maximale bebouwingspercentage toegestaan;
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Recreatie
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatie;
- b. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen (vt)';
- c. groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen;
- d. water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
14.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 14.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Artikel 15 Sport
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sport(voorzieningen);
- b. verenigingsleven;
- c. een gemaal ten behoeve van de waterhuishouding ter plaatse van de aanduiding 'gemaal (gm)';
- d. een ruitersportvereniging ter plaatse van de aanduiding 'manege (ma)';
- e. groenvoorzieningen, water(berging), waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen en stallingsvoorzieningen;
- g. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
met de daarbij behorende en ondergeschikte:
- h. horeca, maximaal categorie B1 zoals genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten -functiemenging;
- i. detailhandel; ondergeschikt, gerelateerd aan en ten dienste van de bestemming.
15.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 15.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Artikel 16 Tuin
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. wonen, slechts voor zover dit plaatsvindt binnen de bijbehorende bouwwerken in de vorm van een erker en voor zover gebouwd aan en ten behoeve van het hoofdgebouw en op de aangrenzende gronden met de bestemming Wonen;
- c. toegangsvoorzieningen tot de aangrenzende percelen;
- d. parkeren ten behoeve van het particulier gebruik, voor zover er geen bezwaren zijn vanuit het oogpunt van (verkeers)veiligheid en de doorstroming van het verkeer;
- e. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
16.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 16.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. aan de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw is een erker toegestaan;
- b. een erker is alleen toegestaan wanneer er sprake is van een vlakke voorgevel;
- c. de breedte van de erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw;
- d. de voorzijde van de erker mag niet meer dan 50% van de diepte van de afstand tussen de voorgevelrooilijn tot de perceelsgrens beslaan met een maximum van 1,5 meter;
- e. de hoogte van de erker mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdiepingsvloer van het bijbehorende hoofdgebouw +0,30 meter;
- f. een afdak boven de voordeur verbonden met de erker is toegestaan tot een maximum van de diepte van de betreffende erker;
- g. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 17 Verkeer
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens
- f. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. verkeersvoorzieningen, scheepvaarttekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
- h. onder- en bovengrondse inzamelplaatsen voor afval en;
- i. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
17.2 Bouwregels
Artikel 18 Verkeer - Railverkeer
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. railverkeer;
- b. spoorwegvoorzieningen, waaronder een station met de daarbij behorende horecabedrijven die in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging' vallen onder categorie A en B1;
- c. (gebouwde) fietsenstallingen, parkeervoorzieningen, onderdoorgangen;
- d. groenvoorzieningen, wegen, voet- en fietspaden;
- e. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
18.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 18.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, fiets- en voetpaden;
- b. laad- en losvoorzieningen en manouvreerruimtes;
- c. groenvoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen op on- en/ of verhard terrein;
- e. verkeersvoorzieningen, scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
- h. een bergbezinkbassin ter plaate van de aanduiding 'bergbezinkbassin (bbb)';
- i. vijf camperplaatsen met daarbij behorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatie (r)';
- j. detailhandel met een maximum oppervlak van 10 m² ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel (dh)';
- k. een garage, ter plaatse van de aanduiding 'garage (ga)';
- l. een nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening (nv)';
- m. een onderdoorgang, ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang [ond]';
- n. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
19.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 19.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
19.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving wordt in ieder geval aangemerkt:
- het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als standplaats voor kampeermiddelen met uitzondering van de gronden die nader zijn aangeduid met 'recreatie' waar tevens vijf camperplaatsen zijn toegestaan;
Artikel 20 Water
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water(berging);
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen en waterstaatkundige werken
- c. waterwegen;
- d. scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
- e. palen, sluizen, kaden en andere oevervoorzieningen;
- f. bruggen, (spoor)tunnels, dammen, taluds, steigers, duikers;
- g. groenvoorzieningen;
- h. waterwoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 1';
- i. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
20.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 20.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
20.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 21 Water - 1
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water(berging), waterstaatkundige werken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. sluizen, kaden, havenvoorzieningen;
- c. op- en overslag, palen, laad- en losplaatsen en andere oevervoorzieningen;
- d. scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
- e. een brug ter plaatse van de aanduiding 'brug (br)';
- f. een terras ter plaatse van de aanduiding 'terras (tr)';
- g. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
21.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 21.1 genoemde gronden mogen, met uitzondering van gebouwen behorend bij bruggen en sluizen, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
- a. maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde: 5 meter;
- b. maximum bouwhoogte scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen: 12 meter;
21.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 22 Water - Woonschepenligplaats
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Woonschepenligplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitsluitend afmeren van woonboten;
- b. het afmeren van plezierbootjes of (onderhouds)vlotten, behorend bij een woonboot;
- c. drijvende bergingen en bergingen op palen of steigers;
- d. bijbehorende afmeervoorzieningen, zonder welke het gebruik van het woonboot als woning niet goed mogelijk is;
- e. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen
- f. horeca ter plaatse van de aanduiding 'horeca (h)' en
- g. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
waarbij geldt dat:
- h. de functie zoals bedoeld onder f uitsluitend is toegestaan indien zij voorkomt in categorie A, B1 of B2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
- i. Voor de bedrijfsactiviteiten vallende in categorie B2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten -functiemenging gelden de volgende voorwaarden:
- 1. De bedrijfspanden dienen vrij te staan van woningen en andere milieugevoelige functies, dan wel
- 2. Aan de bedrijfspanden dienen andere bouwkundige voorzieningen getroffen te zijn waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding.
22.2 Bouwregels
Op en onder in lid 22.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
Voor woonboten:
- a. een maximale lengte van 32 meter;
- b. een maximale breedte van 6,5 meter;
- c. een maximale hoogte van 5 meter boven de waterlijn;
- d. een maximale diepte van 2 meter onder de waterlijn.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de omgevingsverguning kan worden afgeweken van het gestelde in lid 22.2
- a. onder a en b tot een maximale lengte van 40 meter, een maximale breedte van 7,5 meter, mits dat niet leidt tot overschrijding van de waterkavelgrens;
- b. onder d voor een diepte tot 4 meter onder de waterlijn.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Voor de onder in lid 22.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. woonboten en toebehoren zijn uitsluitend toegestaan binnen de grenzen van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
- b. (drijvende) bergingen en (onderhouds)vlotten zijn uitsluitend toegestaan binnen de grenzen van de waterkavel;
- c. voor zover de gronden niet worden benut voor het innemen van een ligplaats met een woonboot, mogen ze worden gebruikt als water. Artikel21 is dan van toepassing.
Artikel 23 Wonen
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van huisgebonden beroep of huisgebonden bedrijf;
- b. berging ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen [bg]';
- c. centrumvoorzieningen op de begane grond overeenkomstig artikel 6.1 ter plaatse van de aanduiding 'centrum (c)';
- d. detailhandel op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel (dh)';
- e. een garage ter plaatse van de aanduiding 'garage (ga)';
- f. gemengde doeleinden op de begane grond overeenkomstig artikel 7.1 ter plaatse van de aanduiding 'gemengd (gd)';
- g. een geluidscherm ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm (gs)';
- h. een onderdoorgang ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang [ond]';
- i. een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage (pg)';
- j. een supermarkt op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt (su)';
- k. zorgwoningen en tevens medische en zorg gerelateerde dienstverlening aan bewoners op locatie, met inbegrip van bijbehorende wijkgerichte (gezondheids)diensten ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning (zw)';
- l. bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ... ' met een SBI-code zoals genoemd in onderstaande tabel:
Functieaanduiding SBI-code Adres Specifieke vorm van wonen - 1 931-A Dick Laanplein 5 - m. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming;
waarbij geldt dat:
- n. de functies zoals bedoeld onder c en d uitsluitend zijn toegestaan indien zij voorkomen in categorie A, B1 of B2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
- o. voor de bedrijfsactiviteiten vallende in categorie B2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten -functiemenging gelden de volgende voorwaarden:
- 1. de bedrijfspanden dienen vrij te staan van woningen en andere milieugevoelige functies, dan wel
- 2. aan de bedrijfspanden dienen bouwkundige voorzieningen getroffen te zijn waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding.
23.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 23.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
23.3 Afwijken van de bouwregels
23.4 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op het bepaalde in lid 23.2.6 geldt dat voor zover een geluidsgevoelige functie/ ruimte is voorzien van een dove gevel, deze dove gevel ook bij aanpassingen of veranderingen van dan wel aan het gebouw in stand moet worden gehouden.
Artikel 24 Leiding - Gas
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de instandhouding en de bescherming van gasleidingen;
- b. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
Voor zover op de verbeelding nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangeduid, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:
- 1. in de eerste plaats de bepalingen van artikel 24 Leiding - Gas;
- 2. in de tweede plaats de bepalingen van artikel 28 Waterstaat - Waterkering;
- 3. in de derde plaats de bepalingen van artikel 25 Waarde - Ecologie;
- 4. in de vierde plaats de bepalingen van artikel 26 Waarde - Archeologie 1;
- 5. in de vijfde plaats de bepalingen van artikel 27 Waarde - Archeologie 5.
24.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.
24.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.2 teneinde gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende primaire bestemmingen toe te staan. Bij het bouwen zijn de regels van de betreffende primaire bestemming van toepassing.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Waarde - Ecologie
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van een natte en/of droge ecologische hoofdstructuur;
- b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en/of natuurwaarden;
- c. waterstaatkundige werken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. bijbehorende en ondergeschikte verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
- e. bijbehorende en ondergeschikte groenvoorzieningen;
- f. kano-oversteekplaatsen;
- g. bouwwerken van algemeen nut.
Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Voor zover op de verbeelding nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangeduid, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:
- 1. in de eerste plaats de bepalingen van artikel 24 Leiding - Gas;
- 2. in de tweede plaats de bepalingen van artikel 28 Waterstaat - Waterkering;
- 3. in de derde plaats de bepalingen van artikel 25 Waarde - Ecologie;
- 4. in de vierde plaats de bepalingen van artikel 26 Waarde - Archeologie 1;
- 5. in de vijfde plaats de bepalingen van artikel 27 Waarde - Archeologie 5.
25.2 Bouwregels
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Archeologie 1
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Voor zover op de plankaart nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangegeven, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:
- 1. in de eerste plaats de bepalingen van artikel 24 Leiding - Gas;
- 2. in de tweede plaats de bepalingen van artikel 28 Waterstaat - Waterkering;
- 3. in de derde plaats de bepalingen van artikel 25 Waarde - Ecologie;
- 4. in de vierde plaats de bepalingen van artikel 26 Waarde - Archeologie 1;
- 5. in de vijfde plaats de bepalingen van artikel 27 Waarde - Archeologie 5.
26.2 Bouwregels
26.3 Nadere eisen
Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor Waarde - Archeologie 1, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door één of meerderde bestemmingsvlakken met dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 van de verbeelding te verwijderen of te verkleinen, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.
Artikel 27 Waarde - Archeologie 5
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Voor zover op de plankaart nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangegeven, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:
- 1. in de eerste plaats de bepalingen van artikel 24 Leiding - Gas;
- 2. in de tweede plaats de bepalingen van artikel 28 Waterstaat - Waterkering;
- 3. in de derde plaats de bepalingen van artikel 25 Waarde - Ecologie;
- 4. in de vierde plaats de bepalingen van artikel 26 Waarde - Archeologie 1;
- 5. in de vijfde plaats de bepalingen van artikel 27 Waarde - Archeologie 5.
27.2 Bouwregels
27.3 Nadere eisen
Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor Waarde - Archeologie 5 indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door één of meerderde bestemmingsvlakken met dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5 van de verbeelding te verwijderen of te verkleinen, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.
Artikel 28 Waterstaat - Waterkering
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de instandhouding en de bescherming van de waterkering;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- c. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
Voor zover de dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
- 1. in de eerste plaats de bepalingen van artikel 24 Leiding - Gas;
- 2. in de tweede plaats de bepalingen van artikel 28 Waterstaat - Waterkering;
- 3. in de derde plaats de bepalingen van artikel 25 Waarde - Ecologie;
- 4. in de vierde plaats de bepalingen van artikel 26 Waarde - Archeologie 1;
- 5. in de vijfde plaats de bepalingen van artikel 27 Waarde - Archeologie 5.
28.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 28.1 genoemde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de waterkeringen.
28.3 Afwijken van de bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 29 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwwerk waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 30 Algemene Bouwregels
Een gebouw mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om vergunning blijkt dat in, onder of nabij het gebouw voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd (zie artikel 35.3).
Artikel 31 Algemene Gebruiksregels
31.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt aangemerkt:
- 1. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing zonder dat in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien (zie artikel 35.3 Uitsluiting aanvullendewerking Bouwverordening);
- 2. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van seksinrichtingen;
- 3. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van Bevi-inrichtingen;
- 4. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van vuurwerkbedrijven of als een opslagplaats van vuurwerkverkoop;
- 5. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- 6. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit M.e.r. 1994;
- 7. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van de opslag van goederen, materialen anders dan ter plaatse noodzakelijk is ten behoeve van de bestemming;
- 8. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor het storten van puin en afvalstoffen;
- 9. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijke gebruik) onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- 10. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als permanente standplaats voor kampeermiddelen;
- 11. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, daaronder begrepen het gebruik voor bed and breakfast, mantelzorg en als zorgwoning;
- 12. het voortdurend afgemeerd houden van woonschepen, woonarken of anderzins vaartuigen die zijn bestemd voor het wonen of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten danwel daarvoor worden gebruikt.
31.2 Toegestaan gebruik
Onder toegestaan gebruik wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een huisgebonden beroep en/of bedrijf, mits:
- 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- 2. het vloeroppervlak in gebruik voor de beroeps- of de bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 30% van het bruto vloeroppervlakte van de woning en vrijstaande en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m²;
- 3. de ruimtelijke uitstraling en invloed op de omgeving passend is bij de woonfunctie;
- 4. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 6. er geen horeca en/of detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd bed en breakfast tot een maximum van 6 slaapplaatsen in de woning of in aangebouwde bijbehorende bouwwerken en een beperkte verkoop ondergeschikt aan de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
- 7. het beroep of bedrijf door de bewoner wordt uitgeoefend.
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
32.1 Geluidzone - industrie
32.2 Veiligheidszone
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel gebruikt.
32.3 Veiligheidszone - bevi
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' mogen geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel worden gebruikt of laten gebruiken.
32.4 Veiligheidszone - lpg
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel worden gebruikt of laten gebruiken.
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
33.1 Algemeen
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, dan kan bij omgevingsvergunning toegestaan worden, dat:
- a. wordt afgeweken van de in de planregels voorgeschreven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 5 meter, en een maximale brutovloeroppervlak van 30 m² worden gebouwd;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, lichtmasten, vlaggenmasten, duikers en andere waterstaatkundige werken worden gerealiseerd;
- d. het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen worden gebouwd;
- f. met een geringe mate kan worden afgeweken van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen, indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om - overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening - het bestemmingsplan te wijzigen, voor wat betreft:
- a. het onderbrengen van bedrijfsactiviteiten in een andere categorie, indien op grond van technologische ontwikkelingen de in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein vermelde categorie niet meer de juiste is;
- b. het toevoegen van bedrijfsactiviteiten aan een bepaalde categorie van de Staat vanbedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein mits, deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de in de betreffende categorie opgenomen bedrijfsactiviteiten;
- c. het toevoegen van bedrijfsactiviteiten die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten -functiemenging voorkomen en het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de aangegeven categorie, geen blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;
- d. in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de aangegeven categorie, geen blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;
Met inachtneming van het volgende:
- Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan
- Geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan, met uitzondering van het gezoneerd industrieterrein;
- Vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
Artikel 35 Overige Regels
35.1 Toegelaten bedrijven
35.2 Toegelaten overschrijdingen
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouw- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van:
- a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 meter bedraagt;
- b. airco-installaties, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 3 meter bedraagt;
- c. ventilatiekanalen, afvoerpijpen, schoorstenen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 5 meter bedraagt;
- d. luifels, balkons en overstekende daken en andere vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 2,5 meter bedraagt.
35.3 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2, van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.
35.4 Wet- en regelgeving
Indien in de planregels bij dit bestemmingsplan wordt gerefereerd aan wet- en regelgeving betreft het wet- en regelgeving zoals deze luidden op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 36 Overgangsrecht
36.1 Overgangsregels ten aanzien van bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a, met maximaal 10%.
- c. Lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
36.2 Overgangsregels ten aanzien van het gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 37 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
NB DE TEKSTDELEN DIE BETREKKING HEBBEN OP DE LOCATIES KROMMENIEERPAD 7/7A EN MARKTSTRAAT 22 (TOERMALIJN) ZIJN DOORGEHAALD IN VERBAND MET HET GEDEELTELIJK INTREKKEN VASTSTELLINGSBESLUIT VOOR DIT PLANDEEL BIJ RAADSBESLUIT VAN 11 JUNI 2015 (Rb 2015/46)
1.1 Leeswijzer
De toelichting behorende bij een bestemmingsplan geeft uitleg over -en een onderbouwing voor- de in de planregels en op de verbeelding opgenomen bestemmingen en regels. De toelichting is hiertoe als volgt opgebouwd.
- In hoofdstuk 1 wordt een inleiding gegeven op het bestemmingsplan. De aanleiding, doelstelling, plangrenzen, en voorgaande plannen worden achtereenvolgens behandeld.
- In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van ruimtelijke en functionele invulling van het plangebied. Daarin komen onder meer de geschiedenis, de stedenbouwkundige invulling van het gebied en de verkeersstructuur aan de orde.
- Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het ruimtelijk relevante beleid voor de gemeente Zaanstad en specifiek voor het plangebied.
- Hoofdstuk 4 geeft een beschrijving van de bij het opstellen van dit bestemmingsplan van kracht zijnde beleidskaders ten aanzien van de in relatie tot het plan relevante thema's.
- In hoofdstuk 5 worden de uitgangspunten en ontwikkelingen beschreven voor het gebied. Zo nodig wordt ingegaan op knelpunten die in het gebied voorkomen en wordt daarvoor zo mogelijk een oplossing geboden. Wanneer beleid en de ruimtelijke en functionele analyse niet met elkaar overeenkomen, kan bijvoorbeeld sprake zijn van een knelpunt waarvoor in het bestemmingsplan voor een oplossing gekozen wordt.
- In hoofdstuk 6 worden de resultaten beschreven van de voor het bestemmingsplan relevante en uitgevoerde milieuonderzoeken.
- In hoofdstuk 7 wordt een beschrijving gegeven van het aanwezige water in het plangebied.
- Hoofdstuk 8 bevat de juridische plantoelichting. Daar waar de planregels toelichting behoeven is in dit hoofdstuk een uitleg van de juridische regeling gegeven.
- In hoofdstuk 9 wordt allereerst ingegaan op de economische onderbouwing van de in het plan opgenomen ontwikkelingen. Vervolgens komen aspecten van handhaving aan de orde.
- Hoofdstuk 10 tenslotte, geeft de resultaten van het overleg met diverse instanties en instellingen in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de zienswijzen die zijn ingediend tegen het ontwerpbestemmingsplan evenals een reactie hierop.
1.2 Aanleiding En Doelstelling
De Wet ruimtelijke ordening verplicht gemeenten te beschikken over een dekkend netwerk van actuele bestemmingsplannen. Voldoet de gemeente hier niet aan, dan mogen voor de gebieden waar geen actueel bestemmingsplan geldt, geen leges geheven worden.
Om te komen tot een dekkend netwerk van actuele bestemmingsplannen hebben burgemeester en wethouders in 2007 het "Actualiseringsplan Bestemmingsplannen 2007-2016" vastgesteld. Daarnaast is het de wens van het bestuur om in het kader van een goede ruimtelijke ordening de bestemmingsplannen meer toekomstbestendig te maken. Dit wil zeggen dat ontwikkelingen die concreet en haalbaar zijn, zoveel mogelijk in het plan worden opgenomen en dat de regels zo flexibel mogelijk zijn.
Bestemmingsplan Wormerveer wordt in hoofdzaak een bestemmingsplan dat aansluit bij de bestaande situatie. Daarbij wordt ook bekeken of er ruimte voor de toekomst kan worden geboden. Het zal voor verbouwingen aan gebouwen een concreet toetsingskader voor aanvragen om omgevingsvergunning worden. Flexibiliteit wordt geboden door een brede definitie van gewenste bestemmingen, waarin bijvoorbeeld een uitwisseling van functies mogelijk is.
1.3 Het Plangebied
Het plangebied omvat geheel Wormerveer en wordt globaal begrensd door:
- de Ned Benedictweg (N514) in het noorden (de weg valt wel buiten het plangebied);
- de Zaan (gemeentegrens met Wormer) in het oosten;
- de Provincialeweg (N203) en de spoorlijn Uitgeest-Alkmaar-Zaandam, tot aan de 'driehoek' waar zij weer samenkomen, in het zuiden
- de Provincialeweg (N246) in het westen (de weg valt buiten het plangebied).
Het plangebied bestaat voornamelijk uit woningbouw, zowel laagbouw als gestapelde bouw. In het zuidoosten van het plangebied ligt een bedrijventerrein, waar grotere bedrijven, bijvoorbeeld LodersCroklaan, zich gevestigd hebben. In het middengebied en langs de Zaan zijn er meerdere gemengde bestemmingen waar detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren en (kleinschalige) bedrijven al dan niet gecombineerd met wonen plaatsvindt.
Verder bevinden zich in het gebied een aantal maatschappelijke functies, zoals kerken, scholen, huisartsenposten, een begraafplaats en een aantal sportaccommodaties/-velden langs de rand van het plangebied. De structurele groenvoorzieningen, zoals het Noordsterpark, het Wilhelminapark en de natuur in het zuidoosten, worden als zodanig bestemd.
Over het plangebied lopen een aantal geluidzones en zijn een aantal tankstations aanwezig.
1.4 Voorgaande Plannen
Dit bestemmingsplan vervangt de volgende plannen:
- De bouwverordening, vastgesteld op 20-11-2003;
- Partiële herziening van het Uitbreidingsplan in onderdelen Zeeheldenbuurt II, vastgesteld op 29-09-1964;
- Noordweg, vastgesteld op 28-03-1991;
- Wormerveer Zuid deel I, vastgesteld op 29-01-2004;
- Boon-locatie Wormerveer, vastgesteld op 29-01-2004;
- Wormerveer Noord, vastgesteld op 07-12-2006;
- Wormerveer Zuid deel II, vastgesteld op 24-01-2008;
Een deel van deze plannen zijn sterk verouderd en voldoen niet meer aan de huidige eisen en verwachtingen binnen de ruimtelijke ordening. Een ander deel van de plannen is echter nog niet zo heel erg 'oud'. Verder zijn er percelen waar goedkeuring aan onthouden is. Allen zijn vrij conserverend van aard, geschreven voor de bescherming en het behoud van de bestaande situatie in de plangebieden.
Voor het nieuwe bestemmingsplan is voor een wijze van bestemmen gekozen die er voor zorgt dat wonen en werken aan de hedendaagse wensen worden aangepast. Er is gekozen voor een bestemmingsplan waarbij enerzijds de bestaande situatie zoveel mogelijk positief wordt bestemd en anderzijds nieuwe ontwikkelingen zoveel mogelijk worden gefaciliteerd om daarmee flexibiliteit voor diverse functies aan te brengen.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied
2.1 Geschiedenis Plangebied
Vanaf omstreeks 3000 v. Chr. lag het gebied van het bestemmingsplan Wormerveer in een hoogveenmoeras, op de oosthelling van een vier tot vijf meter hoge veenrug. De top van de rug lag ter hoogte van wat nu de Nauernasche Vaart is. Ten oosten van deze veenrug stroomde de veenrivier de Zaan. De voet van de rug lag bij de Zaan. Het was een vrij kaal en drassig landschap. Vanaf de veenhelling stroomde regenwater naar beneden richting de Zaan.
Tot aan de ontginning in de Middeleeuwen (rond het jaar 1050) was het gebied onbewoond en werd hoogstens bezocht door jagers, vissers en met vee rondtrekkende boeren. In de 11e eeuw trokken boeren het gebied in om het te ontginnen en als agrarisch gebied te gebruiken. Zij deden dit door haaks op de Zaan sloten in het veen te graven zodat het water uit het veen weg kon stromen de Zaan in en de drassige veenbodem droger en begaanbaar werd. Zo ontstonden rechthoekige percelen van ongeveer 1250 meter lang en 115 meter breed. Op dit ontgonnen land werd graan verbouwd en vee gehouden.
De ontginning voltrok zich waarschijnlijk in twee fasen. De eerste fase begon bij de Zaan en liep door tot de Watering, een door de boeren gegraven sloot op het einde van deze eerste fase. Langs de Watering lag een dijkje. Water uit het onontgonnen deel van het moeras kwam in de Watering terecht en werd door het dijkje tegen gehouden. Zo bleef het ontgonnen deel droog. De Watering voerde het water af naar de Zaan. Door de ontwatering daalde de bodem echter en werd het drassig waardoor er geen graan meer verbouwd kon worden. Om evengoed graan te kunnen verbouwen trokken de boeren de Watering over en ontgonnen het laatste deel van het gebied tot aan de top van de veenhelling. Deze top vormde nu de grens met de ontginningen die vanuit Assendelft en Krommenie uitgevoerd werden.
De boerderijen stonden in beide fasen kris kras door het hele gebied. In het Guisveld, dicht bij de spoorlijn, zijn resten van een middeleeuwse woonplaats aangetroffen. Waarschijnlijk liggen door het hele plangebied verspreid nog meer resten van dergelijke boerderijen.
Door de voortgaande daling van de bodem werd uiteindelijk graanverbouw ook in het tweede ontgonnen deel onmogelijk. Veeteelt werd het hoofdmiddel van bestaan. Door handel in vlees en zuivel verkregen de boeren graan en andere producten die ze niet zelf konden maken. Het tweede gevolg van de bodemdaling was dat wateroverlast ontstond vanuit de Zaan. In de 13e en 14e eeuw wierpen de boeren daarom dan ook een dijk langs de Zaan op. Een derde gevolg van de bodemdaling was dat de top van het veen steeds vlakker werd en uiteindelijk verdween. Als duidelijke, in het land zichtbare grens tussen Wormerveer en Assendelft/Krommenie werd een breed water gegraven, het Westzaner Twiske.
De aanleg van de dijk maakte de Zaanoever bewoonbaar. Ergens in de 14e of 15e eeuw ontstond bij het veer naar Wormer een kleine nederzetting, 'het Saen' genaamd. Deze lag langs de Zaan ongeveer tussen wat nu de hoek Zaanweg/Marktstraat is en de hoek Krommenieërpad/Noordeinde. Daar werd in 1503 een kapel gebouwd op de plek waar nu de 17e eeuwse kerk aan het Noordeinde staat. Vanuit het veld verhuisden boeren naar het Saen. Hierdoor breidde de bewoning zich steeds verder langs de Zaan uit. De boerderijen in het veld verdwenen langzamerhand.
Tijdens de 80-jarige oorlog werd ten noorden van Wormerveer, zoals het Saen inmiddels heette, een schans opgeworpen om de Spaanse troepen tegen te houden. Helaas konden de Spanjaarden deze schans makkelijk veroveren en gebruiken als uitvalsbasis voor de aanval op Wormer. Op de dag na Pinksteren versloegen de Wormers de Spanjaarden en daardoor kon, na verloop van tijd, ook Wormerveer worden bevrijd. De Derde Pinksterdag, die in sommige plekken in de Zaanstreek nog steeds wordt gevierd, herinnert nog steeds aan deze slag bij Wormer. Resten van de 'Wormerveerse Schans', die ondanks alles toch een belangrijke rol heeft gespeeld in deze gebeurtenissen, zijn vermoedelijk nog in de bodem van het plangebied aanwezig.
De 17e en 18e eeuw worden gekenmerkt door verder gaande economische opbloei en bevolkingsgroei. Wormerveer ontwikkelde zich tot een welvarend industriedorp waar, vooral in het veld maar ook hier en daar langs de Zaan, vele molens stonden. De belangrijkste soorten waren oliemolens en papiermolens. Pakhuizen en andere bedrijfsgebouwen bepaalden, naast woningen, molens en kerken het beeld van het dorp. Doopsgezinden speelden een belangrijke rol in het economische leven. Ze bouwden hun eigen kerk, een Vermaning. Het boerenbedrijf en de visserij verloren aan belang. Wel werden in deze periode de eerste stolpboerderijen gebouwd.
De molens in het veld waren door middel van paden verbonden met de dijk langs de Zaan waar de bewoning lag. Van deze paden is nog een aantal aanwezig. Langs de Zaan breidde de voornamelijk nog steeds houten bebouwing zich uit tot aan de Zaandijk. De gehele dijk langs de Zaan in het plangebied was dus in deze periode volgebouwd. Opvallend was dat alleen aan de landzijde gebouwd werd en dat de oever grotendeels onbebouwd bleef. Andere Zaandorpen werden aan beide zijden van de dijk bebouwd. In 1633/1634 verlengden de droogmakers van de Schermer het Westzaner Twiske om hierlangs water af te voeren vanuit deze droogmakerij, via de sluizen bij Nauerna, naar het IJ. Sindsdien heet het Westzaner Twiske de Nauernasche Vaart.
De eerste helft van de 19e eeuw was een periode van stilstand, alhoewel Wormerveer in vergelijking met veel andere dorpen in Noord Holland redelijk welvarend was. Na 1850 begon een tweede industriële bloeiperiode. Veel molens maakten plaats voor fabrieken of verdwenen definitief. Alle molens zijn inmiddels verdwenen maar binnen het plangebied zijn nog steeds oude fabrieken en bedrijfspanden te vinden. De cacaofabriek van Boon (ook wel Pette) aan de Marktstraat en zeepziederij De Adelaar aan het Zuideinde behoren tot de mooiste van deze industriegebouwen. Wormerveerse ondernemers stichtten ook fabrieken aan de overkant van de Zaan in Wormer (de Zaanwand) en bouwden hun villa's aan de Zaanweg, tegenover deze fabrieken. Langs de paden kwamen zogenaamde 'padboerderijen' te staan, stolpboerderijen van boeren die hun vee in het veld weidden en hun melk op de paden verkochten.
Op het einde van de 19e eeuw en in het begin van de 20e eeuw maakten veel van de houten huizen plaats voor stenen gebouwen. Voor de fabrieksarbeiders verrezen woonwijken met stenen huizen tussen de 17e en 18e eeuwse bebouwing langs de Zaan en de rond 1870 aangelegde spoorlijn Amsterdam-Alkmaar (Indische buurt, Zeeheldenbuurt, Schildersbuurt). Dwars door de 19e eeuwse uitbreidingen legde men de Wandelweg aan waar de wat duurdere woningen kwamen te staan.
Na de oorlog groeide Wormerveer door. Nieuwbouwwijken en sportvelden kwamen in het noordwesten van het plangebied te liggen. Het volbouwen van het Guisveld ging op het laatste moment niet door en dit veenweidelandschap kreeg de status van natuurgebied.
2.2 Ruimtelijke Structuur
2.2.1 Wormerveer Noord
De oudste kern van het plangebied vormt de dijk langs de Zaan (Zaanweg, Noordeinde) met haaks daarop het Krommenieërpad, de oude weg naar Krommenie. De dijk is de ruggengraat van de bebouwing, evenals het Krommenieërpad en de Krommenieërweg. In latere tijd zijn haaks op de dijk enige paden aangelegd. Van deze 17e en 18e eeuwse paden is de Marktstraat grotendeels aangetast, het Sluispad is echter nog in zijn originele vorm aanwezig. Van de wijken uit de late 19e eeuw en de 20e eeuw is onder andere de Zeeheldenbuurt van hoge architectonische kwaliteit.
Gebied ten zuiden van de Kerkstraat
Dit gebied heeft een ruimtelijke structuur die sterk verwant is met de historische groei. Structurerend is de lintbebouwing langs de Zaan met haaks daarop de paden met de kenmerkende sterk individuele padbebouwing. Over het algemeen is de bebouwing aan de paden kleinschalig. Aan het Sluispad bestaat ook nog de typisch Zaanse overtuin.
De buurt ten noorden van de Provincialeweg (N203) heeft niet de karakteristiek en de morfologie van de padbebouwing. De bebouwing is hier meer samenhangend en een stuk ruimer in maat.
Een oorspronkelijke structuurdrager van het dorp, de Krommenieërweg, ligt net ten zuiden van de Kerkstraat. Dit oude pad is in het verleden afgesneden door de Provincialeweg (N246). Door deze ingreep is er bijna geen relatie meer tussen de dorpen Wormerveer en Krommenie.
Gebied ten noorden van de Kerkstraat
Dit gebied is voor een belangrijk deel meer planmatig tot stand gekomen. Er liggen een aantal openbare groenstroken haaks op de Zaan die het gebied structureren. Hiertussen bevinden zich woonzones. Er is een verschil in karakter van de woonzones. Rondom de Cor Bruijnweg liggen rijenwoningen van twee lagen plus kap. De noord- en oostrand worden gevormd door flatgebouwen. De Bomen- en Vogelbuurt bestaan uit appartementengebouwen van vier lagen.
In de structuur van het gehele plangebied is gedeeltelijk een samenhang te vinden. Het van oorsprong gegroeide en het meer geplande deel staan duidelijk op zichzelf. Een functionele structuur verbindt de delen. Het verbeteren van deze structuur is een aandachtspunt. De structuur moet zeker in het deel ten noorden van de Kerkstraat herkenbaarder worden. Het gehele plangebied zou een meer eenduidige structuur mogen hebben.
Het Boonterrein kenmerkt zich door een nadrukkelijk aanwezige oost-weststructuur van paden en sloten. Dit zijn de ruimtelijke dragers van het gebied. De bebouwing heeft zich hieraan ontwikkeld. De Marktstraat, de Krommenieërweg en het Krommenieërpad zijn de belangrijkste verbindingen direct nabij en rond het plangebied. Samen met onder meer de Zaanbocht, het Marktplein, de Kerkstraat, de Noorderstraat en de paden langs de Soldatensloot, vormen ze nu het bepalende openbare ruimtelijke netwerk in het gebied. Het plandeel met onder meer de voormalige Boonfabriek ligt tussen verbindingen in dit netwerk in. Het is onderdeel van in feite één grote bebouwingsvlek. Het wordt doorsneden door de Soldatensloot. Deze vormde tot nu toe geen onderdeel van het genoemde openbare netwerk en lag enigzins verborgen, ondanks zijn belangrijke historische betekenis.
De Boon-locatie in vroegere tijden
Gebied ten westen van de Watering
Dit deel is ingericht als park en ruimte voor groene functies, onder andere een volkstuin, een manege, sportvelden en een begraafplaats. Naast de groene functies is er een groot verzorgingscomplex en zijn de woningbouwprojecten Rietvelden fase 1 en 2 ontwikkelt. Het gebied ligt vrij geïsoleerd doordat het ingesloten ligt tussen de provinciale wegen en het water van de Watering. De bereikbaarheid van het gebied is gering. Dit neemt echter niet weg dat het Noordsterpark intensief gebruikt wordt door met name hondenbezitters. Van binnen en buiten Wormerveer, zelfs van buiten Zaanstad, wordt er gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het aanwezige uitrengebied voor honden. Het visuele karakter van het park is tevens belangrijk voor een groot deel van het plangebied.
2.2.2 Wormerveer Zuid
Wormerveer Zuid is in te delen in twee gebieden;
1. Het langgerekte woongebied tussen de Zaan en het spoor.
In hoofdlijnen is dit gebied weer op te delen in twee verschillende gebieden met een eigen onderliggend ruimtelijk principe.
Het gebied tussen de Stationsstraat en de Warmoesstraat
Dit gebied heeft een vergelijkbare karakteristiek als het centrum van Wormerveer. Er is een ruimtelijke structuur herkenbaar die sterk verwant is met de historische groei. Structurerend is de lintbebouwing aan de Zaan, met haaks daarop de paden met de kenmerkende sterk individuele padbebouwing. Over het algemeen is de bebouwing aan de paden kleinschalig.
Het Wilhelminapark (gemeentelijke monument) vormt een interessante centrale publieke ruimte (tuin) binnen de fijnmazige padenstructuur. De bebouwing aan de Zaan kent een grote diversiteit, zowel ruimtelijk als functioneel. Het vormt een aaneengesloten rij van individuele panden van verschillende maat en schaal met een rijke architectonische vormgeving. Kenmerkend is de openbare Zaanoever (de Zaanweg). De Dubbele Buurt is hierop een uitzondering. De Wandelweg vormt in zekere zin, historisch gezien, de beëindiging van de vroegste bebouwingsstructuur aan de paden. Aan de zuidzijde van de Wandelweg is deze structuur later doorgezet en ook nog vrij duidelijk herkenbaar aanwezig. Aan de Wandelweg bevindt zich lintbebouwing die wat betreft typologie enigszins vergelijkbaar is met de Zaanbebouwing. Ook hier is sprake van een menging van functies. De Wandelweg is het enige gedeelte van de Provincialeweg dat aan beiden zijden bebouwd is.
Het gebied ten zuiden van de Warmoesstraat
Dit gebied is voor een belangrijk deel veel meer planmatig tot stand gekomen. Er liggen een aantal openbare groenstroken haaks op de Zaan die het gebied structureren. Hiertussen bevinden zich de woonzones, de Schildersbuurt en de Indische buurt. Er is een verschil in karakter tussen beide zijden van de Wandelweg. Tussen de Wandelweg en het spoor is vooral sprake van samenhangend ontworpen woonzones met hoofdzakelijk eengezinswoningen met een kleinschalig karakter. Tussen de Wandelweg en de Zaan zijn de woonzones klein en meer versnipperd. De ruimtelijke structuur is onduidelijk, dit heeft voor een groot deel te maken met de aanwezige bedrijvigheid.
2. Het gebied dat ligt ingeklemd tussen het spoor en de Zaan.
Een deel van het gebied bestaat voor het grootste deel uit bedrijven en bedrijfsterrein en voor een klein deel uit kleinschalige woonbebouwing. Waar tussen de Wandelweg en het spoor sprake is van samenhangend ontworpen woonzones is er tussen de Wandelweg en de Zaan vooral sprake van kleine en versnipperde woongebiedjes. Door de aanwezige bedrijvigheid is de ruimtelijke structuur vrij onduidelijk.
De bebouwing langs de Zaan kent een grote diversiteit, zowel ruimtelijk als functioneel. Langs het Zuideinde is een duidelijke lintbebouwing aanwezig met afwisselend bedrijfs- en woonbebouwing. Het lint tegenwoordig op het terrein van de LodersCroklaan is niet meer openbaar toegankelijk. Ten zuiden van het plangebied is het lint in de vorm van de Zaandijkerweg wel weer duidelijk aanwezig.
Naast diverse andere bedrijvigheid zijn er in het plangebied onder andere nog een tankstation, autobedrijf, The Boxx en supermarkt Deka XL rond Prinses Irene Brigadeweg/Plein 13 aanwezig.
Op enkele plaatsen in het plangebied zijn op bescheiden schaal nog sporen van het onderliggende slagenlandschap te vinden. Het gaat hier om watergangen en groenstroken vanuit het Guisveld die aansluitend op de structuur van de woonzone tussen de Wandelweg en de Zaan het plangebied insteken. Langs de Sumatrakade, Billitonkade, Oostindische Kade is dit een groenstrook en ter plaatse van de Surinamestraat, Curaçaostraat, Rembrandtkade, Joh. Vermeerkade en Ruysdaelkade een watergang.
2.3 Functionele Structuur
2.3.1 Algemeen
De functies die in het plangebied voorkomen zijn vooral gerelateerd aan het bestaand stedelijk gebied. Dat wil zeggen dat de woonfunctie in verschillende vormen een groot deel van het stedelijk gebied beslaat. De Zaanweg, het Noordeinde en het gebied rondom het centrum worden gekenmerkt door een combinatie van winkels en wonen. Er zijn op deze locatie ook een aantal horecazaken te vinden. Langs de Noorderstraat en de Paul Krugerstraat liggen een groot aantal scholen en sociaal culturele centra. Deze liggen vrij centraal in Wormerveer. Aan het Sluispad is een polikliniek te vinden (dependance van De Heel). Ten westen van de Watering zijn een aantal regionale functies te vinden; onder andere een groot verzorgingstehuis, sportvelden, een ruitersportvereniging, een volkstuin, een zwembad en een begraafplaats. Daarnaast zijn de groenstructuren en de verkeersfunctie belangrijke onderdelen van de functionele structuur. Aan de verkeerstructuur wordt een aparte paragraaf gewijd.
2.3.2 Wonen
Het bestaande woningbestand, zowel in het huur- als koopsegment, laat in het noorden van Wormerveer een toch wel sober en eenzijdig woningbestand zien, die in het huurbestand zich vooral uit in zeer lage huren. De huurvoorraad is hierbij in vergelijking met het particuliere bezit het meest vertegenwoordigd.
Het zuiden van Wormerveer biedt daarentegen over het algemeen een vriendelijk aanzien met kleinschalige woningbouw, bestaande uit hoofdzakelijk eengezinswoningen. Voornamelijk particulier woningbezit en enkele huurwoningen in bezit bij een corporatie.
Door de stedenbouwkundige vormgeving/indeling en functionele kwaliteit is er in de afgelopen jaren ruimte geboden om binnen Wormerveer op verschillende nieuwbouwlocaties met gevarieerde woontypologieën en prijscategorieën (huur/koop) een afwisselend en aantrekkelijker woongebied te bieden. Lopende en in ontwikkeling verkerende projecten, ook in de herstructurering, zullen hier in de komende periode in kwalitatieve zin op verder gaan.
2.3.3 Werken
Het plangebied Wormerveer is een divers gebied. Over het algemeen kenmerkt het gebied zich door een sterke menging van wonen en werken. Langs de Zaan domineert bedrijvigheid.
In het plangebied zijn bijna 2.800 banen te vinden (vestigingenregister Zaanstad 2012). De gezondheidszorg is de belangrijkste werkgever en is goed voor ruim 18% van de werkgelegenheid. Ook de sectoren zakelijke diensten en detailhandel zijn sterk vertegenwoordigd. Met LodersCroklaan kent het gebied een belangrijke industriële werkgever.
Naar schatting betreft ruim 10% van het aantal arbeidsplaatsen een zelfstandige zonder personeel (zzp-er). Het gaat voornamelijk om bedrijven in de bouw en zakelijke dienstverlening. Deze zzp-ers hebben vaak een bedrijf aan huis.
In vergelijking met het jaar 2002 is de werkgelegenheid afgenomen. Toen waren er nog 3.000 banen in het plangebied. Vooral de afname van de werkgelegenheid in de industrie (o.a. verhuizing Mercurius naar HoogTij) was hier debet aan. Opvallend genoeg is ook bij de niet-commerciële diensten sprake van een lichte werkgelegenheidsafname. In Zaanstad als totaal was hier juist sprake van een sterke groei. In de zakelijke dienstensector daarentegen is de werkgelegenheid in Wormerveer sterk gegroeid.
Zoals gezegd concentreren de winkels zich in de Zaanbocht (Zaanweg van Stationsstraat tot Marktstraat en Marktplein. Deze drie gebieden zijn verschillend van karakter:
- De Zaanbocht wordt gekenmerkt door een divers aanbod van speciaalzaken, onderbroken door functies als horeca en dienstverlening. De ambitie is dat dit een gebied wordt (en blijft) met een aantrekkelijke concentratie van detailhandel en horeca;
- De Marktstraat heeft een minder uitgesproken profiel. De Action en Aldi zijn hier belangrijke spelers. Ideaal gezien zou de Marktstraat als schakelgebied tussen de Zaanbocht en het Marktplein moeten fungeren;
- Het Marktplein is een boodschappencentrum. Hier domineren, met onder andere twee supermarkten, winkels in dagelijkse artikelen.
2.3.4 Voorzieningen
2.3.5 Verkeer
2.3.6 Kabels en leidingen
2.4 Archeologie, Cultuurhistorie En Monumentenzorg
Binnen de cultuurhistorische waarden zijn verschillende waarden te onderkennen. Grofweg gaat het dan om de volgende waarden:
- De historisch-geografische waarden; dit zijn kenmerkende landschapselementen zoals een dijk, kerkpad, lintbebouwing, waterloop en bijzondere landschappen;
- De monumentale waarden; dit is veelal de beschermde oude bebouwing en beschermde terreinen van archeologische / cultuurhistorische waarde;
- De archeologische waarden; hieronder vallen de terreinen/gronden waar archeologische vondsten verwacht kunnen worden.
2.4.1 Historisch-geografische waarden
Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart Zaanstad (2006) zijn in dit plangebied de volgende historisch-geografische waarden van belang:
Noorddijk, Noordeinde, Zaanweg, Zuideinde, Zaandijkerweg
Het gedeelte van de dijk langs de Zaan dat gelegen is binnen de voormalige gemeentegrenzen van Wormerveer. In tegenstelling tot elders langs de Zaan is de bebouwing hier langs een groot deel van de dijk anders. De huizen staan namelijk met hun voorzijde naar de Zaan toe, omdat de dijk hier direct langs het water loopt. Er is maar aan één zijde van de dijk gebouwd met een open zicht op de rivier. De dijk is van regionale waarde omdat het als dragend element van een historische verkaveling mede bepalend is geweest voor de ruimtelijke inrichting van de westelijke Zaanoever.
Zeeheldenbuurt
Dit, in 1916 gebouwde, kleine arbeidersbuurtje is vanwege de architectuurhistorische waarde van lokaal belang. De woningen zijn zorgvuldig gedetailleerd met decoratief metselwerk en uitbundige mansardekappen (met 'kink en zeeg', een geleidelijke buiging aan de voet van de kap).
De Watering
De Watering vormde de grens tussen de eerste en de tweede fase van ontginning van het veenmoeras dat later Wormerveer werd. Tevens is het als oorspronkelijke waterwegverbinding naar Krommenie en naar het Guisveld van lokaal belang.
Krommenieërpad en Krommenieërweg
Dit is de oorspronkelijke verbindingsweg tussen Krommenie en Wormerveer. Het oorspronkelijke straatprofiel en een klein aantal traditionele eenvoudige houten woningen zijn hier deels nog aanwezig. Bovendien is het pad als 'Kerkepad' één van de oudste paden in de Zaanstreek. Deze is dan ook als zodanig van regionaal belang.
Gebied begrensd door Krommenieërpad, Krommenieërweg, Tweede Kruisstraat, Lindenlaan en Sluispadsloot
Dit is een oud deel van Wormerveer. De brede Marktstraat met aan het eind de begraafplaats is in 1869 tot stand gekomen. De kern wordt tegenwoordig voornamelijk gedomineerd door de voormalige cacaofabriek van de Koninklijke Fabrieken Boon en de Rooms Katholieke kerk, beiden gelegen aan de Marktstraat. Omdat de structuur van de historische verkaveling en de oorspronkelijke bebouwing nog voor een groot deel aanwezig is, is dit gebied van lokaal belang.
Zaanweg tussen Sluispad en het Wilhelminapark
Het ensemble van directeurswoningen, kantoorvilla's, winkels, pakhuizen en houten Zaanse woningen aan de westoever van de Zaan heeft als tegenhanger de fabrieken aan de oostoever in Wormer. De westzijde is niet alleen bijzonder vanwege de bebouwing op zich, maar ook vanwege de ligging van de dijk direct aan de Zaan met de bebouwing gericht naar de rivier. Door het bochtige traject van de Zaan heeft men steeds een wisselend uitzicht op de lange gevelwand langs de Zaanweg. Vanwege de vermelde bijzondere kwaliteiten alsmede vanwege de nauwe samenhang met de oostzijde is dit gebied van nationale waarde.
Karnemelkspad met kavelsloot (Karnemelksesloot)
Beiden fungeren als verbinding naar het Guisveld. Als restant van een langs de Zaanoevers karakteristiek historische verkaveling met zelfs nog twee stolpboerderijen zijn ze van lokaal belang.
Wandelweg
In 1886 oorspronkelijk aangelegde weg met middenstandswoningen en villa-achtige bebouwing. De weg werd in 1932 opgenomen in de Provincialeweg en verloor een groot deel van zijn allure en daarmee zijn functie als wandelboulevard. Als oorspronkelijk onderdeel en begrenzing van een aantal gebiedsuitbreidingen is de weg van lokaal belang. Restanten van voorname bebouwing en woningen zijn nog aanwezig.
Wilhelminapark
Een in 1898 in Engelse landschapsstijl aangelegd park, voorzien van ellips- en cirkelvormige grindpaden, bochtige waterpartijen, treurwilgen en gebogen bruggetjes. Het park, van oorsprong een overtuin, is verder voorzien van een parkwachterswoning, een muziektent en een verversingsgebouwtje, allen nog in oorspronkelijke staat. De bijzonder fraaie smeedijzeren hekken zijn eveneens nog origineel. Vanwege de bijzondere gaafheid van parkuitleg en de afzonderlijke onderdelen is het park van lokaal belang.
Hennepad en Schoolpad
Twee parallel aan elkaar lopende dwarspaden tussen de Dubbelebuurt en het spoor. Tussen de paden ligt de Sluissloot die de toegang vormde vanaf de Zaan naar het Guisveld. Als onderdeel van de historische verkaveling met kleinschalige bebouwing en als onderdeel van het lokale waterwegennet zijn de paden en de sloot van lokaal belang.
De Dubbele Buurt
De Dubbele Buurt in Wormerveer is rond 1600 ontstaan als gevolg van een dreigende dijkdoorbraak waarbij men achter de eerste dijk een tweede dijk aanlegde. Karakteristiek voor dubbele buurten is de dichte bebouwing, in Wormerveer vooral bestaande uit laat-19e en vroeg-20e eeuwse herenhuizen, villa's en kantoorpanden. Hoewel het oorspronkelijke aanzicht verdwenen is en de omgeving grotendeels bepaald wordt door de nabij gelegen panden van Mercurius, is de Dubbele Buurt bijzonder genoeg om er een regionale waarde aan te verbinden.
De Indische Buurt en Schilderswijk
Dit betreft een arbeiderswijk gelegen tussen de Celebesstraat, de Javastraat, de spoorlijn, de Ruysdaelkade en de Wandelweg vanaf de Ruysdaelkade tot aan Plein '13. Tussen 1915 en 1930 tot stand gekomen wijkje met zowel particuliere woningen als woningbouwcomplexen. Bijzonder in dit wijkje is het in 1915-1916 gerealiseerde 't Hof van Saenden, een hofje met tien in Hollandse Renaissancestijl uitgevoerde arbeiderswoningen voorzien van een centrale poort. De huizen zijn aan de straatzijde voorzien van een tuin met hekje. Aan de binnenzijde bevindt zich nog het restant van een gemeenschappelijke tuin met solitaire bomen. Het hofje was bestemd voor oud-werknemers van Rijstpellerij Hollandia te Wormer en Oliefabriek De Toekomst te Wormerveer
De Indische Buurt en de Schilderwijk zijn van lokaal belang als min of meer in één ontwerp gerealiseerd woonwijkje met een duidelijk stedenbouwkundig patroon. Een bijzonder toegevoegde waarde vormt 't Hof Saenden als exponent van een sociaal-economische ontwikkeling (namelijk een door de plaatselijke industrie gesticht woningbouwcomplexje voor gepensioneerden) eveneens een lokaal belang vertegwoordigt.
Wegsloot
Langs de Zaanoevers is vrijwel overal de wegsloot verdwenen. Alleen dit kleine stukje in Wormerveer langs het Noordeinde, De Ruyterkade en haaks op de Karnemelksesloot is nog over. De wegsloot is van plaatselijk belang en daarom van lokale waarde.
Waterkering
De westenwind stuwt het water uit het Guisveld op richting het Hennepad, het Schoolpad, het Wilhelminapark en de Dubbele Buurt. Dit leidde vroeger tot wateroverlast. Om dit tegen te gaan werd aan de rand van het Guisveld, aan het einde van de Zuidersluissloot, een waterkering gemaakt. Deze bestond uit twee stenen palen met gleuven erin, waar bij hoog water planken in neergelaten konden worden, zodat het water niet het bovengenoemde gebied kon binnendringen. Tegenwoordig wordt de waterkering niet meer gebruikt, maar de palen zijn nog steeds aanwezig. Deze zijn van lokale waarde vanwege het belang voor de waterhuishouding in Wormerveer en vanwege het zeldzame karakter van deze waterkering.
Water langs de Ned Benedictweg
Deze is als oorspronkelijke waterwegverbinding naar Krommenie van lokaal belang.
Zuidersluissloot en Noordersluissloot (Sluisslootpad)
Sloten die via de Zuidersluis en de Noordersluis de verbinding vormde tussen de Zaan en het Guisveld (dat vroeger het Westzijderveld heette). Het zijn plaatselijke waterverbindingen en daarmee van lokaal belang.
Soldatensloot (Soldaatsloot)
Een sloot die genoemd is naar molen De Soldaat (1659-1839). Eén van de laatste ontginningssloten die in de bebouwde kom van Wormerveer aanwezig is. Als zodanig van lokaal belang.
Zaanbrug
Vanaf het in onbruik raken van de veren vormt de Zaanbrug de belangrijkste schakel tussen Wormer en Wormerveer. Historisch gezien is de Zaanbrug precies gesitueerd tussen de twee historische verbindingen, het Noorderveer en het Zuiderveer. De Zaanbrug staat symbool voor de industriële ontwikkeling van Wormerveer omdat het een verbinding legt tussen de fabrieken en de woonhuizen.
2.4.2 Monumentale waarden
In Zaanstad zijn veel panden en terreinen van monumentale waarde Dergelijke monumenten zijn zaken die van algemeen belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. Dit kunnen gebouwen zijn (kerken, woonhuizen, scholen, fabrieken, pakhuizen, molens etc.) maar ook standbeelden, seinpalen, archeologisch belangwekkende terreinen, natuurterreinen en dergelijke.
Zaken of panden kunnen monumentale waarde hebben maar zijn daarmee niet automatisch beschermd. Pas wanneer een pand of zaak via het rijk, de provincie of de gemeente een beschermde status heeft gekregen, is het officieel beschermd. In dit plangebied zijn beschermde rijksmonumenten, één provinciaal monument en gemeentelijke monumenten aanwezig.
Ze staan geregistreerd op de monumentenlijst Zaanstad. Regelmatig worden monumenten aan de lijst toegevoegd, een enkele maal wordt een monument afgevoerd (sloop, brand). Hieronder volgt een lijst met monumenten binnen het plangebied;
Adres | Huisnr. | Plaats | Status (bescherming) |
Billitonkade | 31 t/m 40 | Wormerveer | Rijksmonument (03-07-2001) |
Dubbele Buurt | 3 | Wormerveer | Rijksmonument (03-07-2001) |
Dubbele Buurt | 10 | Wormerveer | Rijksmonument (03-07-2001) |
Dubbele Buurt | 19 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (09-04-1987) |
Dubbele Buurt | 21 t/m 23 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (28-12-2005) |
Dubbele Buurt | 22; t/m 22a | Wormerveer | Gemeentelijk monument (28-07-2005) |
Dick Laanplein 1 | bij 66A | Wormerveer | Rijksmonument (11-06-2001) Complexnummer 524080 |
Hennepad | 22 t/m 31 | Wormerveer | Rijksmonument (17-11-1967) |
Marktstraat | 91 | Wormerveer | Rijksmonument (17-09-2001) |
Marktstraat (oude begraafplaats) | - | Wormerveer | Gemeentelijke monument (voorlopig aangewezen 21-02-2012) |
Marktstraat | 112 | Wormerveer | Gemeentelijke monument (11-09-2003) |
Marktstraat Noordeinde | 2a t/m k, 1a t/m f | Wormerveer | Rijksmonument (17-11-1967) |
Noordeinde | 5 t/m 6 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-09-2003) |
Noordeinde | 7 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (25-11-2003) |
Noordeinde | 8 t/m 9 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (06-08-2004, 10-06-2005 m.u.b. toonbank en vatenstelling) |
Noordeinde | 20 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (10-12-1991) |
Noordeinde | 21 | Wormerveer | Rijksmonument (17-11-1967) |
Sluispad | 15 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-09-2003) |
Wandelweg/Zaanweg (Wilhelminapark) | Tussen | Wormerveer | Gemeentelijk monument (09-04-1987) |
Wandelweg | 7 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (26-11-2003) |
Wandelweg | 72 t/m 72a | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-09-2003) |
Weverstraat | 26 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (24-02-2006) |
Zaandijkerweg | 5, 7, 9, 11 | Wormerveer | Rijksmonument (11-02-2004) |
Zaanweg | 4 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (25-11-2003) |
Zaanweg | 5 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-01-2006) |
Zaanweg | 12 | Wormerveer | Rijksmonument (16-08-2004) |
Zaanweg | 14 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-09-2003) |
Zaanweg | 19, 20 | Wormerveer | Provinciaal monument |
Zaanweg | 24 | Wormerveer | Rijksmonument (17-11-1967) |
Zaanweg | 36 | Wormerveer | Rijksmonument (31-08-1967) |
Zaanweg | 44 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-01-2006) |
Zaanweg | 46 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-09-2003) |
Zaanweg | 47 a-n | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-09-2003) |
Zaanweg | 48 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-09-2003) |
Zaanweg | 49 | Wormerveer | Rijksmonument (17-09-2001) |
Zaanweg | 50 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-09-2003) |
Zaanweg | 51 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-09-2003) |
Zaanweg | 52 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-09-2003) |
Zaanweg | 53 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-09-2003) |
Zaanweg | 57 | Wormerveer | Rijksmonument (17-11-1967) |
Zaanweg | 59 | Wormerveer | Rijksmonument (18-02-2002) |
Zaanweg | 60 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (24-10-2000) |
Zaanweg | 64 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (28-12-2005) |
Zaanweg | 93 t/m 94 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (11-09-2003) |
Zuideinde | 12 | Wormerveer | Gemeentelijk monument (14-03-2006) |
Markstraat 91 Billitonkade 31-40
2.4.3 Archeologische waarden
Zaanoever met zijpaden
De langs de Zaanoever gelegen bebouwing van het Zuideinde tot en met het Noordeinde is een oud bewoningslint en dateert in ieder geval uit de 14e tot 15e eeuw. In de 17e en 18e eeuw werden zijpaden aangelegd. Verwacht kan worden dat in de bodem resten van de middeleeuwse en post-middeleeuwse bewoning, scheepswerven en industrie kunnen worden aangetroffen. Vanwege de aanwezigheid van resten van vroege industriële activiteiten van (inter)nationaal belang.
Kerkterrein
Op de plek van de huidige 17e eeuwse kerk aan het Noordeinde verrees in 1503 de eerste kapel van Wormerveer. Rond deze kapel en rond de kerk werden overledenen begraven. In de bodem van het kerkterrein kunnen daarom resten van de vroeg 16e eeuwse kapel en van begravingen uit de periode 1503-1820 aanwezig zijn.
2.5 Groen, Sport En Speelruimte
2.5.1 Groen
Wormerveer Noord
De groen- en waterstructuur hebben een nauwe relatie met elkaar. De waterstructuur wordt begeleid door de groenstructuur. Een groenelement dat los ligt van de waterstructuur in het plangebied is de begraafplaats aan de Marktstraat. Deze groene zone met grote bomen ligt nabij het centrum. Binnen een ruime omtrek is dit een herkenbaar element. Ook als broedplaats voor vogels is het van belang.
De westzijde van de Watering is ingericht als park met groen functies (sportvelden, schooltuinen, begraafplaats, zwembad). De bereikbaarheid van het gebied is gering. Hierdoor is ook de gebruiksintensiteit van het gebied gering. Hierdoor is ook de gebruiksintensiteit van het park matig. Het visuele karakter van het park is wel belangrijk voor een groot deel van het plangebied. De Watering en de sloot ten zuiden van de Ned Benedictweg (richting de Zaan) is een ecologische zone.
Wormerveer Zuid
Begeleidende groenstructuren ontbreken in dit gebied. Instekende watergangen vanuit de polder zijn alleen in het zuidelijk deel herkenbaar: Henne-/Schoolpad, de Johan Vermeer-/Rembrandtkade en de Ruysdaelkade. De Oostindische kade en de Billitonkade en het verlengde hiervan richting de Zaan vormt een groene zone waar vroeger een waterloop was. Het Wilhelminapark is een groene oase en heeft geheel Wormerveer Zuid als verzorgingsgebied. De entrees liggen aan de Wandelweg en aan de Zaanweg, de hoofdwegen van Wormerveer Zuid. Voornamelijk aan de Wandelweg fungeert het park als een groene gevel in het straatbeeld.
Het onderliggende slagenlandschap is nog af te lezen. Het zijn de groen/blauwe overblijfselen die als stroken via het Guisveld de wijk in steken. In de loop van de tijd is een deel van de waterlopen gedempt maar de relatie met de Zaan is nog steeds voelbaar. Daar waar het water gedempt is, zijn op een aantal plekken nog brede groene zones met gazon en losstaande bomen te vinden.
De zuidelijke grens van Wormerveer is een groene zone die fungeert als verbindingszone tussen de natuur(kern)gebieden Guisveld en Kalverpolder. Deze verbindingszone maakt onderdeel uit van de provinciale ecologische hoofdstructuur. Deze valt onder het type hoogwaardige moerasverbindingen bestaande uit gras en moeras. Het streefbeeld van deze zone is een hoogwaardige moerasverbinding. De kern van deze verbinding wordt gevormd door een stelsel van natuurlijke oevers met een kruidenrijke moerasvegetatie van 20 tot 50 meter breed langs niet te voedselrijk, tamelijk helder water. In het water is een rijke waterplantenvegetatie aanwezig. Door deze zone, waarbij het Guisveld tot de Zaan doordringt heeft Wormerveer een duidelijke dorpsrand. Ook vanuit het noorden is de zone een duidelijk teken waar Wormerveer ophoudt en Zaandijk begint.
Eén van de belangrijkste bestanddelen van het fysieke landschap in deze streek is water: de Zaan. Vanuit de wijk zijn er relaties met en doorzichten naar de aanliggende polders Guisveld, Kalverpolder en de Enge Wormer.
Als contrast met het relatief lege veenweidegebied zijn de grotere groenelementen in de stadsrand goed te zien. Het groen bestaat uit een assortiment van in deze streek thuishorende boomsoorten zoals de Populier, Wilg, Es, Els en Berk. De bomen ondersteunen vaak structurerende elementen als wegen en water. Daarbij leveren deze bomen samen met de oude gebouwen van de Adelaar een karakteristiek beeld op.
Wilhelminapark
Een belangrijke groene drager in Wormerveer Zuid is het Wilhelminapark.
Sinds het park op 17 april 1899 door koningin Wilhelmina is geopend, wordt het dagelijks beheer uitgevoerd door een bij de 'Vereniging Wilhelminapark Wormerveer' in dienst zijnde parkwachter, die woont in de parkwachterwoning aan de Wandelweg. De vereniging wordt verder geleid door vrijwilligers en kan haar activiteiten en het onderhoud betalen door middel van de contributie van de leden en een subsidie van de gemeente Zaanstad. Het park is dan ook in eigendom van deze vereniging.
Het park is aangelegd in de Engelse landschapsstijl, ook wel 'krakelingenstijl' genoemd, een vorm van landschapsstijl die bepalend is voor de periode waarin het park gesticht werd. Deze stijl wordt gekenmerkt door onder andere ellips- en cirkelvormige grindpaden, bochtige waterpartijen, treurwilgen en gebogen bruggetjes. Het Volkspark in Zaandam en het veel grotere Vondelpark in Amsterdam zijn in dezelfde stijl aangelegd.
Engelse landschapsstijl uit de beginperiode van het park. De muziektent.
Het park kent een grote verscheidenheid aan boomsoorten waaronder iepen, esdoorns, linden, berken en beuken. Om de in het park aanwezige muziektent staan kastanjes vanwege de gunstige invloed op de akoestiek. Daarnaast kent het park ook veel belangstelling uit de vogelwereld. Naast een volière met onder andere grasparkieten, zebravinken, goudfazanten en dwergpapegaaien en een duiventil met duiven, lopen er in het park ook veel kippen en eenden rond. Ieder jaar keren de merels, zanglijsters, vinken, mezen, roodborstjes, mussen, spreeuwen, eksters en vele andere soorten in het park terug. Ook herbergt het park een aantal vleermuizen en in de bijenstal is plaats voor meerdere bijenvolken.
Elk jaar vindt er een aantal evenementen plaats in het park, zoals concerten in de muziektent. Ook is de plaatselijke petanque vereniging wekelijks actief in het park.
2.5.2 Sport en speelruimte
Zaanstad is een sportieve stad waar alle bewoners in de breedte sport kunnen beoefenen en waar ruimte is voor talentontwikkeling. Sport levert een bijdrage aan de participatie en gezondheid van de inwoners van Zaanstad. Goede sportvoorzieningen zorgen ook voor een aantrekkelijk woon- en leefklimaat van Zaanstad.
Een van de belangrijkste doelstellingen is om de sportparticipatie in de gemeente te verhogen. In Zaanstad moeten alle inwoners de mogelijkheid hebben om te kunnen sporten. Gemeentelijke sportvoorzieningen worden aangeboden tegen maatschappelijke tarieven. Jonge talenten van nu kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de toekomst van Zaanstad. Zaanstad richt zich hiervoor op de breedtesport: een toegankelijk sportaanbod in de wijk, waarbij belemmeringen (zoals financiën en bereikbaarheid) zoveel mogelijk zijn weggenomen. Daarnaast worden jonge topsporters door het bedrijfsleven in samenwerking met de gemeente op verschillende manieren ondersteund.
Om sporters de mogelijkheid te geven om op hun eigen niveau te sporten, worden er verschillende eisen gesteld aan accommodaties. Er wordt maatwerk geleverd door goede basisvoorzieningen te realiseren voor de breedtesport en door keuzes te maken in welke sportvoorzieningen de gemeente verder gaat investeren. Om talenten te ondersteunen in hun ontwikkeling zijn extra faciliteiten nodig. Daarom wordt er een extra kwaliteitsslag geleverd bij het vernieuwen van de verouderde sportvoorzieningen.
Bij het vervangen van verouderde sportaccommodaties is gekeken naar het behoud van een goede spreiding van breedtesportvoorzieningen. Door samen te werken met het onderwijs, zorg en de verenigingen wordt het mogelijk om voor een betere benutting en efficiënter gebruik van voorzieningen te zorgen.
Naar aanleiding van de nieuwe wijken in Saendelft/Kreekrijk worden diverse sportparken in Zaanstad Noord aangepast aan de behoefte die gepaard gaat met een stijgend inwoneraantal. Daarnaast is er in de ontwerp 'Routekaart Buitensport' een voorstel uitgewerkt voor een toekomstbestendige en evenwichtige spreiding van sportparken. Toekomstbestendige sportaccommodaties zijn kwalitatief hoogwaardig met meerdere takken van sport of accommodaties waarvan de toekomst gegarandeerd is door de sterke lokale binding en de omvang van de verenigingen.
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleidskader
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk volgt een korte weergave van het bij het opstellen van dit bestemmingsplan van kracht zijnde ruimtelijke beleidskader.
3.2 Rijk
3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van kracht geworden.
In de SVIR staan de plannen van het rijk voor ruimte en mobiliteit. De rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid. De provincies en gemeenten krijgen in het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid meer bevoegdheden. Hierbij valt te denken aan bevoegdheden op het gebied van landschappen, verstedelijking en het behoud van de groene ruimte. Provincies en gemeenten zijn volgens het kabinet beter op de hoogte van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij beter afwegen wat er in een gebied moet gebeuren.
Het rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028);
- 1. De concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat;
- 2. Het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- 3. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Deze doelen zijn vervolgens uitgewerkt in (gebiedsgerichte) nationale belangen en opgaven.
Zaanstad is gelegen in het gebied noordwest-Nederland en maakt daarin onderdeel uit van de Metropoolregio Amsterdam. Opgaven van nationaal belang in dit gebied, voor zover zij Zaanstad betreffen, zijn;
- Verbetering van de bereikbaarheid van de Metropoolregio Amsterdam (voornamelijk aan de noordkant van Amsterdam en op termijn de achterlandverbinding naar het oosten);
- Het ruimtelijk mogelijk maken van de Zaan-IJ-oevers in Amsterdam (binnenstedelijke gebiedsontwikkeling: ontwikkelen aantrekkelijk woon-werkmilieu) samen met andere overheden;
- Versterking van de primaire waterkeringen (hoogwaterbeschermingsprogramma), het behouden van het kustfundament, het verbeteren van het ecologisch systeem van het Markermeer-IJmeer (Natura 2000) en het samen met decentrale overheden uitvoeren van de gebiedsgerichte deelprogramma's Kust, IJsselmeergebied en Waddengebied van het Deltaprogramma;
- Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV);
- Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000 gebieden.
De Metropoolregio Amsterdam heeft internationaal een sterke economische positie. Schiphol is de belangrijkste vestigingsplaatsconditie voor internationale bedrijven, hoofdkantoren en kenniswerkers en cruciaal voor het aantrekken van bedrijfsfuncties op het gebied van research & development, sales en logistiek voor vrijwel alle topsectoren in Nederland (waaronder de creatieve sector rond Amsterdam/Brainport Zuidoost-Nederland, de zakelijke dienstverlening in het cluster Zuidas en de topsector Life Sciences & Health). Naast de Mainport Schiphol dragen de Zeehavens Amsterdam, de luchthaven Lelystad en de economische sectoren handel en logistiek, zakelijke en financiële dienstverlening (waaronder vooral de Zuidas), Agro & Food (Zaanstreek en Greenport Noord Holland Noord), ICT (Amsterdam is de op een na grootste internetexchange van de wereld) en nieuwe media, de creatieve industrie en flowers en foods (Greenport Aalsmeer en opkomende Greenport Noord Holland Noord), bij aan de sterke internationale positie.
Te midden van de stedelijke en economische dynamiek bevinden zich rondom het stedelijke gebied enkele unieke cultuurhistorische waarden. Het rijk beschermt de werelderfgoedgebieden (De Beemster, de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie) ruimtelijk door voor te schrijven dat ruimtelijke ontwikkelingen de kwaliteiten van deze werelderfgoederen moeten behouden of versterken.
Voor Zaanstad worden op de kaart behorende bij de Structuurvisie de volgende nationale belangen en aandachtspunten aangegeven:
- stedelijke regio met topsectoren;
- gebiedsontwikkeling Zaan-IJ-oevers;
- verbetering bereikbaarheid Metropoolregio Amsterdam;
- de herijkte Ecologische Hoofdstructuur (EHS), inclusief Natura 2000-gebieden;
- 20ke Geluidscontour van Schiphol;
- (nieuw) hoogspanningsverbinding
- Cultureel erfgoedgebied;
- (inter)nationaal hoofdwegennet
3.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat algemene regels van de rijksoverheid waarmee de nationale belangen juridisch worden vastgelegd. De regeling is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en provinciale verordeningen. Het Barro is in gedeelten in werking getreden (30 december 2011 en 1 oktober 2012).
In het Barro zijn de volgende onderwerpen opgenomen:
- grote rivieren,
- kustfundament,
- defensieterreinen,
- erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde,
- rijksvaarwegen,
- hoofdwegen en landelijke spoorwegen,
- electriciteitsvoorziening,
- ecologische hoofdstructuur,
- primaire waterkeringen buiten het kustfundament,
- enkele specifieke gebieden zoals Mainport Rotterdam en de Waddenzee.
Niet alle onderwerpen en specifieke gebieden zijn voor Zaanstad relevant voor bestemmingsplannen.
Mogelijk van belang voor Zaanse bestemmingsplannen zijn:
- de bepalingen met betrekking tot Rijksvaarwegen: er moet rekening gehouden worden met een vrijwaringzone rondom het Noordzeekanaal en met eventuele belemmeringen voor bijvoorbeeld de doorvaart van schepen, zichtlijnen en het uitvoeren van beheer en onderhoud.
- Bepalingen met betrekking tot reserveringsgebieden rondom hoofdwegen en landelijke spoorwegen in Zaanstad en regels met betrekking tot belemmerende activiteiten in die reserveringsgebieden.
- Bepalingen ten aanzien van de elektriciteitsvoorziening en specifiek de hoogspanningsverbinding Beverwijk-Oostzaan-Diemen
- Bepalingen omtrent de wezenlijke kenmerken en waarden van de in de provinciale verordening vastgelegde gebieden in de ecologische hoofdstructuur en de regels voor de bescherming daarvan.
Tot slot is de Stelling van Amsterdam aangewezen als erfgoed van uitzonderlijke universele waarde. Als kernkwaliteiten wordt het volgende genoemd:
- 1. Het unieke, samenhangende en goed bewaard gebleven laat 19e-eeuwse en vroeg 20e-eeuwse hydrologische en militair-landschappelijk geheel, bestaande uit: een doorgaand stelsel van liniedijken in een grote ring om Amsterdam, sluizen en voor- en achterkanalen, de forten, liggend op regelmatige afstand, voornamelijk langs dijken, inundatiegebieden, voormalige schootsvelden (visueel open) en verboden kringen (merendeel onbebouwd gebied), de landschappelijke inpassing en camouflage van de voormalige militaire objecten.
- 2. Relatief grote openheid;
- 3. Groene en relatief stille ring rond Amsterdam
3.3 Provincie
3.3.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040
De structuurvisie Noord-Holland 2040 is vastgesteld op 21 juni 2010 en de eerste herziening is op 23 mei 2011 doorgevoerd. In de ruimtelijke structuurvisie heeft de provincie de hoofdbelangen benoemd die gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie vormen. Het gaat om ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Deze worden geborgd en uitgevoerd door instrumenten in te zetten vanuit de onderliggende provinciale ruimtelijke belangen. Dit zijn:
- het behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen, natuurgebieden en groen om de stad;
- het behoud en ontwikkeling van verkeer- en vervoernetwerken;
- voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting;
- gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij, economische activiteiten en recreatieve en toeristische voorzieningen;
- bescherming tegen overstromingen en wateroverlast;
- schoon drink-, grond- en oppervlaktewater;
- ruimte voor het opwekken van duurzame energie.
3.3.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie
De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRSV) is tegelijk vastgesteld met de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en stelt regels voor de begrenzing van bestaand stedelijk gebied en zeer restrictieve regels voor verstedelijkingsbeleid in het landelijk gebied. Deze regels komen voort uit de ruimtelijke hoofddoelstellingen van de structuurvisie en gaan onder andere over stedelijke ontwikkeling in het buitengebied en de daaraan te stellen ruimtelijke kwaliteitseisen, de Ruimte voor Ruimte-regeling en de mogelijkheden voor verbrede landbouw.
Nadien is de PRVS een aantal maal gewijzigd. Er zijn onder andere wijzigingen in de Ecologische Hoofdstructuur doorgevoerd.
Bestemmingsplan Wormerveer valt binnen het bestaand bebouwde gebied. Eventuele (stedelijke) ontwikkelingen binnen het plangebied zijn dus mogelijk.
3.3.3 Beleidskader Wind op Land
Provinciale Staten hebben op 17 december 2012 besloten om te kiezen voor een restrictief beleid voor windenergie op land. Er mag geen uitbreiding plaatsvinden van het aantal grote windturbines op land.
De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie is naar aanleiding van dit beleid gewijzigd. De definitie van windturbines (artikel 1 deel 43) is als volgt:
een door wind aangedreven bouwwerk met een rotordiameter groter dan 5 meter en een ashoogte groter dan 7 meter waarmee energie wordt opgewekt, inclusief de bij dit bouwwerk behorende (infrastructurele) voorzieningen, met uitzondering van traditionele windmolens of replica’s hiervan.
Onder voorwaarde van herstructurering en participatiemogelijkheden voor omwonenden kan binnen strikte ruimtelijke kaders binnen de polder Wieringermeer ruimte worden geboden voor een beperkte groei in opgesteld vermogen. Buiten het windgebied Wieringermeer respecteert de provincie de bestaande planologische rechten. Solitaire windturbines en lijnopstellingen mogen worden vervangen door windturbines met dezelfde afmetingen en een evenredig vermogen.
3.4 Gemeente
3.4.1 Ruimtelijke structuurvisie Zichtbaar Zaans
Op 7 juni 2012 is de Ruimtelijke structuurvisie Zichtbaar Zaans door de gemeenteraad vastgesteld. De structuurvisie geeft een overzicht van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020. Belangrijk element hierin is de verbinding met Amsterdam en de positie in de Metropoolregio. Dit heeft veel consequenties voor Zaanstad op het gebied van aansluiting openbaar vervoer, de verstedelijkingsopgave en de ontwikkeling van de economie. Ook in Zaanstad zelf zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van onder andere knooppunten van openbaar vervoer, herstructurering van bedrijventerreinen, industrieel erfgoed en de woningbouwopgave. Het behoud van de kernkwaliteiten van het landschap is een belangrijk onderdeel van de structuurvisie, evenals de wens om de milieubelasting in het gebied terug te brengen.
In de structuurvisie zijn de gebiedsprofielen voor heel Zaanstad weergegeven. Voor dit plangebied is in de ruimtelijke structuurvisie het bestaande karakter opgenomen wat in dit bestemmingsplan gehandhaafd blijft en als zodanig wordt bestemd. De structuurvisie geeft aan het plangebied de gebiedstyperingen 'Zaans gebied', 'Woongebied' en 'Recreatiegebied binnenstedelijk'. Deze gebiedstyperingen zijn weer onderverdeeld in diverse gebiedsprofielen.
Ruimtelijke structuurvisie 'Zichtbaar Zaans'
Hoofdstuk 4 Thematische Beleidskaders
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de bij het opstellen van dit bestemmingsplan van kracht zijnde beleidskaders ten aanzien van de in relatie tot het plan relevante thema's. Daar waar nodig, wordt dieper ingegaan op de keuzes die in het plan zijn gemaakt op basis van deze kaders. Aan de onderwerpen Milieu en Water zijn aparte hoofdstukken gewijd.
4.2 Stedenbouwkundige Aspecten En Welstand
4.2.1 Hoogbouw
Het Zaans afwegingskader hoogbouw (ZAH) bevat een afwegingskader om toekomstige hoogbouwinitiatieven te kunnen toetsen. Het doel van het ZAH is een instrument in handen te hebben waarin vastligt hoe de gemeente procesmatig en inhoudelijk omgaat met hoogbouwinitiatieven.
De definitie van hoogbouw in het ZAH is gebaseerd op de definitie die het bouwbesluit hanteert: hoogbouw is een verticale bouwvorm, bestaande uit meer dan vier gestapelde bouwlagen (met een minimale hoogte van 12 meter), waarvan het programma ook in horizontale vorm uitgevoerd kan worden. Zodoende zijn zendmasten, lichtmasten, windturbines etc. uitgesloten - deze zijn niet in horizontale vorm te realiseren - en maken geen deel uit van het afwegingskader.
Hoogbouw is geen doel op zich, Zaanstad wil zich niet profileren als hoogbouwstad. Dit betekent niet dat er geen hoogbouw is of kan komen. Het betekent dat de afweging voor wel of geen hoogbouw gemaakt wordt binnen de bestaande beleidskaders. In het afwegingskader worden deze kaders benoemd.
Belangrijk instrument in het beoordelen van hoogbouwinitiatieven is het Adviesteam Hoogbouw. Hierin hebben een aantal deskundigen zitting (extern en intern), onder voorzitterschap van de gemeente. Hoogbouwinitiatieven worden door het Adviesteam voorzien van een positief of negatief advies. Daarna wordt het initiatief in de wijk getoetst. Beide adviezen gaan naar het college dat besluit of een initiatief doorgang vindt of niet.
4.2.2 Nota Woonbebouwing Zaanstad 2012
De nota Woonbebouwing Zaanstad 2012, in werking getreden op 1 juni 2012, is de basis voor de ervenregeling in de bestemmingsplannen van de gemeente Zaanstad en is tevens toetsingskader voor het wel of niet medewerking verlenen aan afwijken van het bestemmingsplan of een afwijking van de bouwverordening.
De nota is bedoeld om een verantwoorde, eenduidige afweging te kunnen maken over uitbreiding van een woning, bedrijfswoning en agrarische woning (hierna "woningen") en hierbij behorende bouwwerken zoals aanbouwen en dergelijke.
- De nota heeft betrekking op:
- Vergroting van het hoofdgebouw;
- Dakkapellen;
- Bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en bijgebouwen);
- Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals dakterrassen, zwembaden, erfscheidingen etc.)
Er is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de regels voor het vergunningvrije bouwen om tegenstrijdige voorschriften te voorkomen en eenduidigheid in het begrippenkader te scheppen.
De diverse begrippen zoals het bouwperceel, de woning, het erf en bijbehorende bouwwerken zijn in een begrippenlijst uitgewerkt. De (uitbreidings)mogelijkheden voor de zaken waar de nota betrekking op heeft zijn nader uitgewerkt in de hoofdstukken 'Inleidende regels' en 'Bestemmingsregels'.
4.2.3 Welstandsnota
Eind 2013 is de nieuwe welstandsnota van Zaanstad vastgesteld, als resultaat van een discussie in de gemeenteraad over de te volgen welstandskoers. Het uitgangspunt daarbij was dereguleren en vereenvoudigen, maar met behoud van ruimtelijke kwaliteit in de stad.
Het resultaat van de discussie in de raad is het uitgangspunt voor de Welstandsnota Zaanstad 2013: een gedifferentieerde aanpak met minder en eenvoudiger regels waar het kan en nauwkeurige welstandssturing waar het moet.
Inmiddels is de markt veranderd als gevolg van de economische crisis en ook de rol van de overheid is aan het veranderen. De gemeente moet haar inzet meer gericht inzetten en soms de keuze maken om minder beleid te voeren.
In deze welstandsnota wordt daarom een proef met welstandsvrije gebieden ingevoerd. Dit zorgt voor vermindering van de regeldruk en vormt een bijdrage aan de gemeentelijke hervormingsagenda. De welstandsvrije proef betreft delen van een aantal bedrijventerreinen en naoorlogse woonwijken waar geen grootschalige herstructurering of ontwikkeling loopt vanuit de gemeente. Monumenten zijn hiervan uitgezonderd.
In overige woonwijken, die vaak een gelijksoortige, seriematige opbouw hebben en waar vooral veel kleine uitbreidingen worden aangevraagd, zijn de regels vereenvoudigd en teruggebracht in aantal. In deze gebieden ligt de nadruk op beheer en is het uitgangspunt 'sturen op basiskwaliteit', vooral door middel van een welstandstoets.
In gebieden die typisch Zaans zijn of door andere kwaliteiten vragen om meer sturing op ruimtelijke kwaliteit geldt een gewogen beleid. Dit betekent niet dat er niets kan, maar dat er aan de bestaande eigenschappen van het gebied grote waarde wordt toegekend en dat de bewijslast om met een nieuw plan hiervan af te wijken groter is. De criteria geven aan dat in die gevallen extra zorgvuldigheid en ontwerpdeskundigheid vereist zijn.
Figuur: welstandsnota 2013
4.3 Archeologie, Cultuurhistorie En Monumentenzorg
4.3.1 Erfgoed
4.3.2 Archeologie
4.3.3 Cultuurhistorie en monumentenzorg
4.4 Wonen
4.4.1 Woonvisie 'Zaans Mozaïk'
De raad van de gemeente Zaanstad heeft op 22 januari 2009 de woonvisie vastgesteld. Het woonbeleid was in het verleden sterk gericht op kwantiteit; een hoge productie om het woningtekort te verminderen. Het primair sturen op kwantiteit geeft echter geen afdoende antwoord meer op de Zaanse uitdaging om een vitale stad in de metropool met Amsterdam als kern te worden. De strategische doelstelling van de woonvisie is daarom het gericht benutten en versterken van verscheidenheid in mensen en woonmilieus vanuit de kracht van de specifieke identiteit van Zaanstad; het Zaans Mozaïk. Bij nieuwe ontwikkelingen zullen de beleidsopgaven vanuit deze visie nagestreefd worden.
4.4.2 Meerjarenplan 2009-2015 woonservicewijken Zaanstad
Een woonservicewijk is een wijk waar mensen zelfstandig kunnen blijven wonen ook als zij minder mobiel zijn of zorg nodig hebben. Het uitgangspunt is om in een woonservicewijk te komen tot een integraal aanbod op het gebied van wonen, zorg en welzijn voor de doelgroep ouderen en mensen met een beperking.
Een woonservicewijk ziet er als volgt uit: het is een wijk waar informatievoorziening op het gebied van wonen, zorg en welzijn aanwezig is, waar de openbare ruimte toegesneden is op de minder mobiele gebruiker is, waar de (openbaar) vervoersdiensten beschikbaar en bruikbaar zijn, waar zorg aan huis geleverd wordt en waar er voldoende toegankelijke en veilige woningen zijn waarin, indien nodig, ook zorg geboden kan worden.
Op dit moment zijn er 6 woonservicewijken in ontwikkeling. In totaal is voor 13 wijken (waaronder de 6 woonservicewijken) een hoofddoelstelling in het wijkuitvoeringsprogramma opgenomen om tot een integraal aanbod te komen op het gebied van wonen, zorg en welzijn voor de doelgroep ouderen en mensen met een beperking. De uitrol naar 13 wijken zal gefaseerd plaatsvinden.
4.4.3 Water als bouwgrond
In de eerder genoemde Woonvisie wordt wonen op het water geagendeerd als een kans voor Zaanstad om nieuwe woonmilieus te creëren die aansluiten bij de wensen van de woonconsumenten. In de nota "Water als bouwgrond" wordt bedoelde opgave uitgewerkt. Naast de Woonvisie en de nota bestaat er een Woonschepennota. Deze Woonschepennota heeft geleid tot een nieuwe verordening voor woonschepenbeleid, die in april 2010 door de raad is vastgesteld.
Wonen op het water wordt als een kans gezien om verschillende redenen. Het maakt Zaanstad tot een aantrekkelijkere vestigingsplaats en wil met verschillende andere functies concurreren.
Zaanstad wil meer kwaliteit en diversiteit in het woningaanbod (Woonvisie). Wonen op het water kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren, zowel door efficiënt omgaan met de beschikbare ruimte als door het toevoegen van kwaliteit. De vervlechting van Zaanstad met het water, in dit geval aan de Zaanzijde, geeft de stad een prachtige kans om binnen dit terrein spraakmakende initiatieven te stimuleren, te realiseren en te faciliteren. Initiatieven moeten wel passen binnen de gemeentelijke beleidskaders en getoetst worden op relevante wet- en regelgeving. Het toetsingskader bevat een drietal stappen. De eerste stap gaat in op locatiecriteria (per deelgebied te beoordelen), bouwen binnen rode contouren. De tweede stap geeft aan welke woonmilieus op het water te realiseren zijn en de derde stap toetst op thema's als waterbeheer, milieu, bereikbaarheid (verkeer) en nutsvoorzieningen.
De gemeente wil de nota serieus nemen door zich niet alleen faciliterend op te stellen. Een proactieve initiërende rol is noodzakelijk door marktpartijen te prikkelen en te ondersteunen om initiatieven te ontplooien. De vraag blijft zeker actueel of binnen waterpartijen (de Zaanzijde) in het plangebied dit beleid mede vanuit milieuzoneringen e.d. verdere realiteitswaarde kan verkrijgen.
4.4.4 Woonschepennota en besluit Aanwijzing ligplaatsen woonschepen
De Woonschepennota 2010 spreekt zich positief uit over het wonen op het water in woonschepen en geeft hiermee onder andere invulling aan het bepaalde in artikel 88 van de Huisvestingswet. De nota bevat een actualisatie van het bestaande woonschepenbeleid en speelt daarnaast in op nieuwe inzichten en ontwikkelingen op het gebied van wonen op het water.
De nota zet in principe niet in op nieuwe initiatieven voor nieuwe ligplaatsen. Volstaan wordt met de mogelijkheid van verdichten van bestaande locaties of binnen bestaande locaties het aantal ligplaatsen uit te breiden of om knelpunten op te lossen. Voor Wormerveer is een uitzondering gemaakt om woonschepen nabij de Zaanbrug aan te laten meren. Er worden 8 ligplaatsen opgenomen op de verbeelding. De 8 ligplaatsen zijn aangewezen bij besluit van de gemeenteraad van 17 oktober 2013 (Aanwijzing ligplaatsen woonschepen).
Indien noodzakelijk dan vormen de Woonschepennota, de Woonschepenverordening en het Aanwijzingsbesluit Ligplaatsen woonschepen samen de basis voor de uitvoering van toezicht en handhaving.
In het kader van dit bestemmingsplan en gelet op geschikte of beschikbare ruimte is de werking van de nota en het besluit voor het gebied aan de Zaan als relevant aan te duiden.
4.4.5 Nieuw fundament, funderingsbeleid particuliere woningen 2010-2020
Zaanstad heeft een omvangrijke voorraad particuliere vooroorlogse (huur)woningen. Deze nota formuleert betaalbaar en integraal beleid om de omvangrijke en gecompliceerde funderingsproblematiek beter beheersbaar te maken. De nota biedt samenhang in het realiseren van drie doelstellingen:
- 1. het garanderen van een minimale bouwkundige kwaliteit van woningen;
- 2. het bijdragen aan de verbetering van de woonkwaliteit en de leefbaarheid van de buurten;
- 3. het mogelijk maken van realisatie van werken in de openbare ruimte.
Er worden vier mogelijke scenario's omschreven. De raad heeft in januari 2010 gekozen voor het scenario van een 'faciliterende' overheid. Kenmerken hiervan zijn;
- kiezen voor een gebiedsgerichte werkwijze waarbij de planning van werken in de openbare ruimte leidend is;
- het vergroten van de toezichthoudende rol van de gemeente;
- een meer evenwichtiger inzet van de dwingende en de helpende hand;
- het leggen van een sterker accent op de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het pand;
- andere belanghebbenden aanspreken.
Voor dit bestemmingsplan kunnen bovenstaande uitgangspunten van belang zijn of worden voor het oudere woningbestand zoals deze binnen de plancontouren vallen. Er bestaat wel een woningbestand van vóór 1970 waardoor dit in principe verdacht kan zijn of mogelijk een potentieel aandachtsgebied kan worden.
4.5 Maatschappelijke Voorzieningen
4.5.1 Sociale structuurvisie Sociaal Perspectief Zaanstad 2009-2020
De Sociale structuurvisie Sociaal Perspectief Zaanstad 2009-2020 is vastgesteld door de raad op 19 maart 2009. De Sociale structuurvisie geeft de sociale ambitie van Zaanstad weer:
- Zaanstad manifesteert zich binnen de metropoolregio Amsterdam als een sociale stad, waar iedereen de kans krijgt zich te ontwikkelen, waar niemand wordt uitgesloten, waar bewoners goed met elkaar omgaan en waar voor iedereen wat te doen is;
- Zaanstad bouwt voort op de Zaanse sociale infrastructuur die nu al voorhanden is.
Daarvoor zijn drie opgaven benoemt:
- 1. Zaanstad is ook in de toekomst een vitale stad. Een stad waar kansen voor de talentontwikkeling van jongeren en volwassenen optimaal worden benut. De gemeente zet samen met haar partners in op meer effectiviteit in onderwijs en arbeidsmarkt. Dan gaat het over maatregelen om schooluitval terug te dringen, afspraken met schoolbesturen over het verbeteren van de taal- en leerprestaties, de reïntegratie van uitkeringsgerechtigden naar de arbeidsmarkt en de inburgering van oud- en nieuwkomers;
- 2. Zaanstad bouwt een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. Niemand wordt uitgesloten, er is voor iedereen wat te doen. De gemeente investeert in kwalitatief goede maatschappelijke en vrijetijdsvoorzieningen. Een goede spreiding van zorg- en welzijnsvoorzieningen is noodzakelijk om alle bewoners in staat te stellen mee te doen in hun buurt en stad. Daarvoor worden Woonservicewijken gecreëerd, is er Bredeschoolontwikkeling in elke wijk en zijn er Centra Jong, voor Jeugd en Gezin;
- 3. Zaanstad blijft een sociale stad. Een stad waar bewoners elkaar gemakkelijk ontmoeten en waar betrokken bewoners leven. De gemeente stimuleert hiervoor ontmoeting, betrokkenheid en initiatieven in buurten en wijken.
Door de individualisering staat de sociale samenhang in de diverse wijken onder druk. De gemeente kan die samenhang niet 'maken', maar wel de voorwaarden scheppen. Door bijvoorbeeld de buitenruimte aan te passen, waardoor mensen elkaar gemakkelijker kunnen ontmoeten, leuke buurtactiviteiten te subsidiëren en vrijwilligers te ondersteunen.
Het Programma wijkgericht werken is opgezet om in de wijken 1) schoon, heel en veilig; 2) ontmoeten en 3) burgerparticipatie te stimuleren.
4.5.2 WMO beleidsplan 2011-2015
Op 21 juli 2011 heeft de gemeenteraad het WMO beleidsplan 2011-2015 vastgesteld, met als titel "Eigen kracht met effectieve ondersteuning". Het belangrijkste doel van dit plan is dat inwoners en instellingen van Zaanstad met elkaar een samenleving vormen waarin iedereen zo zelfstandig mogelijk kan functioneren. Zaanstad gaat hierbij nog meer dan voorheen de eigen kracht van inwoners aanspreken en stimuleren. Door een effectieve ondersteuning van inwoners die dat nodig hebben, kunnen ze hun zelfredzaamheid vergroten. Het beleidsplan heeft een viertal uitgangspunten:
- wederzijds aanspreekbaar;
- klant centraal;
- wijkgerichtheid;
- integraliteit.
Het plan is opgebouwd vanuit 5 integrale thema’s:
- ondersteuning van vrijwilligers(organisaties) en mantelzorgers;
- levensloopbestendige wijken;
- kansen voor kinderen en jongeren;
- zinvolle dagbesteding bieden –meedoen, eenzaamheid terugdringen-;
- zorg voor de kwetsbare inwoners.
Binnen ieder thema wordt aangegeven welke ontwikkelingen er zijn, welke ambities de gemeente heeft en welke acties zij gaat ondernemen om die ambities te realiseren.
4.5.3 Onderwijshuisvesting
De gemeente heeft op grond van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO), Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) en Wet op de Expertisecentra (WEC) de plicht om te zorgen voor voldoende schoolgebouwen. Deze verplichting strekt zich uit over zowel de capaciteit, spreiding over de stad als de onderhoudstoestand. Daaruit volgt dat schoolgebouwen op enige termijn vervangen, uitgebreid of gerenoveerd worden.
Vanwege de kwetsbaarheid van de gebruikers van deze gebouwen worden de eisen aan schoolgebouwen steeds strenger, met een grote invloed op de mogelijkheden om deze gebouwen stedenbouwkundig goed in te passen in de bestaande stad. Het gevolg kan zijn dat nieuwe gebouwen niet meer op de oude schoollocatie gebouwd kunnen worden.
De gemeente Zaanstad voert haar wettelijke zorgplicht uit door het opstellen van een jaarlijks Onderwijshuisvestingsplan. Met het oog op de ontwikkelingen op langere termijn wordt dit middel steeds meer ondersteund door langetermijn-plannen die in samenspraak met de schoolbesturen worden opgesteld in convenanten en Integrale Huisvestingsplannen (IHP). Hierin worden voor een periode van 5-15 jaar de gebouwen en scholen benoemd waarin geïnvesteerd gaat worden om de gebouwvoorraad op voldoende niveau te houden/krijgen.
Ondanks deze langetermijn-plannen vraagt de wisselende capaciteitsbehoefte van scholen regelmatig om oplossingen op korte termijn of op middellange termijn. Het is niet altijd mogelijk om leerlingenstromen naar het onderwijs goed te voorspellen. In een aantal gevallen is er ook in bestaande wijken op korte termijn behoefte aan meer schoolcapaciteit.
4.5.4 Brede School
De Brede School in Zaanstad is een samenwerkingsverband (coalitie) tussen partijen die zich bezighouden met opgroeiende kinderen. Doel van de samenwerking is de ontwikkelingskansen van kinderen te optimaliseren.
Iedere wijk in Zaanstad heeft een eigen Brede Schoolcoalitie. Dit is een structurele voorziening. In een enkel geval vindt de samenwerking plaats in één gebouw waar alle voorzieningen zijn samengebracht (bijvoorbeeld in Assendelft), maar in de meeste wijken werken de partijen samen vanuit hun eigen accommodaties. Tot de samenwerkende partijen behoren in ieder geval het primair onderwijs, de kinderopvang, welzijn & zorg, sport & recreatie en cultuur. Daarnaast kunnen andere organisaties en instellingen meedoen. Dat is afhankelijk van waar de kinderen in die wijk specifiek baat bij hebben. De Brede Schoolsamenwerking moet in Zaanstad verder aan de volgende uitgangspunten voldoen:
- De Brede School is er voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 14 jaar en hun ouders/verzorgers;
- Kinderen krijgen dagvullende programma’s aangeboden van 7 tot 19 uur. Dat betekent niet direct dat ze twaalf uur per dag aanwezig moeten zijn;
- Het aanbod is sluitend: kinderen staan dus altijd onder toezicht;
- De samenwerking richt zich op het bieden van een doorlopende ontwikkelingslijn op maat;
- In Brede Schoolverband wordt doorlopend gewerkt aan een door alle partners gedeelde pedagogische visie.
4.6 Groen , Sport En Speelruimte
4.6.1 Nota sportbeleid - Zaankanters in beweging
De missie van het sportbeleid is dat we werken aan een samenleving waar iedereen zich thuis voelt en waar gewaakt wordt voor het lichamelijke en psychische welzijn van ons allemaal. Sport is daarbij een speerpunt omdat sport mensen motiveert, activeert en bindt. Inzetten op versterking van de sociale cohesie zien we daarbij als een overkoepelende meerwaarde. We willen steun geven waar dat nodig is. Uitgangspunt is het vertrouwen in de eigen kracht en het initiatief van de samenleving. Kansrijke projecten en initiatieven zijn welkom en krijgen de ruimte, maar hebben niet per se de inzet van de gemeente nodig. Samen met partijen in de samenleving willen we werken aan de participatie en ontplooiing van die groepen, die extra inzet nodig hebben.
De gemeente erkent dat er in de verschillende gebieden sprake is van verschillende problematiek, terwijl er ook binnen de afzonderlijke gebieden weer verschillen zijn. Maatwerk is een vereiste. Bij de afweging welke initiatieven steun krijgen en welke activiteiten worden vorm gegeven speelt de opgave in het gebied een belangrijke rol.
De gemeente vindt het belangrijk dat voor elk gebied voldoende sportaanbod aanwezig is. Dit betekent niet dat al het sportaanbod ook per se in de wijk gerealiseerd wordt.
Ten aanzien van accommodaties vindt de gemeente het belangrijk dat het gebruik van de sportaccommodaties is geïntensiveerd en er geen sprake meer is van langdurige leegstand. Daarnaast moeten alle accommodaties goed toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Onder vernieuwing van de georganiseerde sport verstaan we een grotere samenwerking met onderwijs, het vergroten van het activiteitenaanbod van verenigingen en het inzetten van combinatiefuncties. Op accommodatiegebied betekent vernieuwing ook het zoeken van een flexibel en aanvullend aanbod zoals het 'sportcentrum nieuwe stijl' waarbij parkmanagement een belangrijke rol speelt en het aanbod tegemoet komt aan de gedifferentieerde vraag naar mogelijkheden om te sporten. Het sportcomplex moet een aantrekkelijke voorziening worden met een veelkleurig en veelsoortig gebruik. De verenigingen krijgen daarbinnen alle ruimte om hun core business, het aanbieden van de eigen sport of sporten, waar te maken. Wanneer nieuwe accommodaties worden gerealiseerd zal gekeken worden naar mogelijkheden om te voldoen aan de eisen die gelden voor internationale wedstrijden.
4.6.2 Sport klaar voor de toekomst
In 2008 heeft het college de nota sportaccommodaties 'Sport klaar voor de toekomst' en de nota sportbeleid 'Zaankanters in beweging' vastgesteld. De ruimtelijk relevante onderdelen staan in de nota sportaccommodaties. Daar wordt per sportpark aangegeven wat de toekomstplannen zijn en of het sportpark op de huidige plek blijft bestaan. De belangrijkste ontwikkelingen op dit gebied zijn:
- voetbalvereniging VVZ van sportpark Oostzijderveld is verplaatst naar het sportpark de Kuil (Kuilpad);
- verplaatsing atletiekvereniging Lycurgus van sportpark Provily (Krommenie) naar nieuw te realiseren sportpark Omzoom (Noorderweg);
- verplaatsing korfbalvereniging Fuore en basebal-/softbalvereniging Cromtigers van sportpark Slibkuil (Krommenie) naar nieuw te realiseren sportpark Omzoom (Noorderweg);
- Blauw Wit en Saenden gaan beiden spelen op het complex van Blauw Wit in West-Knollendam.
Voor Wormerveer geldt dat er geen ontwikkelingen zijn op het sportpark Fortuna Wormerveer.
4.7 Bedrijvigheid
4.7.1 Economische structuurvisie
De gemeentelijke Economische Structuurvisie (ESV) beschrijft de economische ambities van Zaanstad en de koers die Zaanstad wil bevaren naar realisatie van deze ambities. Tevens geeft de ESV een afwegingskader/uitgangspunten voor toekomstige (economische) deelnota's en feitelijke initiatieven. De ESV richt zich op de versterking van de perifere bedrijventerreinen door te stellen dat deze terreinen een helder profiel moeten hebben, waarbij de economische functies voorrang hebben. Dit in tegenstelling tot kleine binnenstedelijke bedrijventerreinen waar vormen van menging van wonen en werken kunnen worden toegestaan.
Het is van belang dat er een aantrekkelijk woonklimaat in Zaanstad wordt gecreëerd. Het woonklimaat wordt op positieve wijze beïnvloed door de aanwezigheid van een aantal culturele voorzieningen, zoals podia, musea en evenementen (Atlas voor Gemeenten 2011). Daarbij horen zeker ook goede horecavoorzieningen.
De afgelopen jaren hebben een ontwikkeling laten zien waarbij de scheidslijnen tussen wonen, werken en recreëren, en vooral tussen woon- werk- en leefomgeving zijn vervaagd. In
woonwijken wordt steeds meer (thuis)gewerkt door digitale mogelijkheden en vinden activiteiten en evenementen plaats. Juist in Zaanstad met zijn sterke menging van woon- en werklocaties, moet deze ontwikkeling worden benut om hier nieuwe vormen aan te geven.
De Economische Structuurvisie (met uitvoeringsagenda) is door de raad op 7 juni 2012 vastgesteld
4.8 Kantoren
4.8.1 Structuurvisie kantoren Zaanstad
Kern van de structuurvisie is dat Zaanstad zoveel mogelijk moet inzetten op Inverdan als kantorenlocatie. Zaanstad dient een schaarstebeleid te voeren: grootschalige kantoorontwikkeling is exclusief voorbehouden aan Inverdan. Voor kleine, lokaal gewortelde of georiënteerde bedrijven moet er in gelimiteerde mate ruimte voor kantoorvestigingen elders (Zaanstad-noord) worden geboden. Het moet dan gaan om kleine kantoren tot een maximumvolume en niet op risico. Het gaat hierbij om maximaal 1.500m2 bvo per jaar, met een maximum grootte per vestiging van 500m2 (bij uitbreiding 750m2). Kantoorpanden zijn slechts voor eigenbouw of tenminste 75% aantoonbaar voorverhuurd. Concurrentie voor Inverdan vanuit bedrijventerreinen dient beperkt te worden. Daarbij dient paal en perk te worden gesteld aan de vrije verhuur van kantoorruimte bij bedrijfsruimte.
4.8.2 Notitie schaarstebeleid kantoren
De notitie is op 24 november 2009 vastgesteld door het college. Op 7 januari 2010 is de raad om een zienswijze gevraagd, dit heeft echter niet tot andere inzichten geleid.
Kern van de notitie is dat het tot nu toe gevoerde schaarstebeleid op het gebied van kantoren wordt bijgesteld. Nog steeds wordt Inverdan als hét kantorengebied van Zaanstad gezien. Om tegemoet te komen aan de vraag van kantoorgebruikers die vestigingseisen hebben die niet in Inverdan geaccommodeerd kunnen worden, wordt op de VVZ-locatie en Poort Clam Dijcke kantoorontwikkeling toegestaan. Op deze manier wordt de concurrentie met Inverdan beperkt.
Hiernaast wordt in het binnenstedelijke gebied ruimte geboden voor lokaal gebonden kantoorhoudende bedrijvigheid. Dit met een maximum van 1.500m2 per jaar. Hiermee wordt aangesloten bij de Structuurvisie Kantoren (2004). Door kantoorontwikkeling in het binnenstedelijke gebied toe te staan worden kansen geboden voor transformatie op de binnenstedelijke bedrijventerreinen. Wat betreft kantoorontwikkeling op perifere terreinen wordt voortgeborduurd op de Structuurvisie Kantoren; het wordt als een onwenselijke ontwikkeling beschouwd.
4.9 Detailhandel
4.9.1 Provinciaal detailhandelsbeleid
Het provinciaal detailhandels- en leisurebeleid is op 9 februari 2009 door Provinciale Staten van Noord-Holland vastgesteld. De kern van het beleid is, dat er een positieve grondhouding is naar nieuwe ontwikkelingen, voor zover die de bestaande ruimtelijke detailhandelstructuur aanvullen en versterken.
Het overheidsbeleid moet erop gericht zijn om de marktdynamiek en trends te faciliteren, zoals schaalvergroting, nieuwe concepten en combinaties en perifere locatiekeuzes. Eén en ander dient wel te geschieden onder een aantal randvoorwaarden. Onderdelen daarvan zijn het voorkomen van overbewinkeling, het aanpakken van branchevervaging en pdv/gdv op ongewenste plekken en het voorkomen van detailhandel op bedrijventerreinen
Ten aanzien van PDV/GDV is het beleid, dat ontwikkelingen op ongewenste locaties moeten worden tegengegaan. De provincie laat het onderscheid tussen pdv en gdv los en laat aan de regio's en aan de locale overheden over in hoeverre dit onderscheid wordt toegepast. Detailhandelsontwikkelingen groter dan 1500 m² vloeroppervlak (buiten bestaande winkelcentra) en groter dan 5000 m² vloeroppervlak (binnen bestaande centra) zijn grootschalige detailhandelsontwikkelingen die regionale afstemming behoeven.
Regio's moeten beschikken over een regionale visie op detailhandel. Het beleid bevat ten minste een beschrijving van de bestaande en gewenste structuur van de regio. Ook is er regionale overeenstemming over de ontwikkelingen (programma).
Uitgangspunt in het provinciaal beleid is verder, dat detailhandel op bedrijventerreinen moet worden voorkomen. Een nieuwe vorm van verkoop is die via internetwinkels. Daarvoor geldt specifiek beleid. Afhaalpunten van internetwinkels kunnen zich op bedrijventerreinen vestigen. Deze afhaalpunten hebben opslag en distributie als primaire bedrijfsactiviteit, en mogen zich niet ontwikkelen tot complete winkels met een uitgebreide etalagefunctie en productadvisering.
4.9.2 Regionaal detailhandelsbeleid
Op 13 december 2011 heeft de Regioraad van de Stadsregio Amsterdam het regionale detailhandelbeleid vastgesteld. Ook dit beleid is gericht op versterking van de bestaande winkelstructuren. Locaties die kansrijk en structuurversterkend zijn, mogen worden (her)ontwikkeld en uitgebreid. Buiten de gewenste structuur worden ontwikkelingen tegengegaan. Detailhandelsvestigingen zijn louter gevestigd in verstedelijkt of te verstedelijken gebied: hoofdwinkel-, stadsdeel- of wijkcentra, alsook op specifiek benoemde locaties op bedrijventerreinen (solitaire vestigingen zijn daarom uitgesloten). Ook solitaire vestigingen buiten woongebieden zijn uitgesloten; nieuwe winkelinitiatieven dienen beoordeeld te worden door de RCW op basis van ruimtelijke relevante criteria.
Wat betreft de perifere en grootschalige detialhandellocaties, is het beleid, dat alleen op bepaalde -reeds als zodanig door de regio aangemerkte locaties, grootschalige detailhandel is toegestaan. Dat blijft in beginsel ongewijzigd. Wel kan een gemeente een verzoek indienen om grootschalige detailhandel toe te staan op een perifere locatie. In dat geval zal een goede onderbouwing van het verzoek op ruimtelijk relevante gronden evenals een analyse van de gevolgen van de verruiming voor de regionale detailhandelstructuur vereist zijn. De Regionale Commissie Winkelplanning zal zo'n verzoek tot verruiming toetsen aan het kwalitatieve beoordelingskader. Indien bestaande PDV-locaties brancheverruiming nastreven geldt hetzelfde beoordelingskader als voor nieuwe locaties. Nieuwe perifere detailhandellocaties worden in beginsel tegengegaan.
4.9.3 Notitie PDV/GDV
Een notitie perifere/ grootschalige detailhandel is in voorbereiding. Zaanstad kent op haar perifere locaties nu alleen de mogelijkheid van perifere detailhandel (PDV). PDV-winkels verkopen volumineuze artikelen binnen de branches die door het Rijk zijn beperkt. Deze worden nader gedefinieerd als auto's, boten, caravans, tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en wooninrichting waaronder meubelen. In de loop van de tijd zijn hieraan ook kampeer- en outdoorartikelen toegevoegd. GDV staat voor grootschalige detailhandelsvestiging. De wenselijkheid van het toestaan van GDV op perifere locaties is een onderdeel hiervan. Bij GDV- winkels is niet het volume van het artikel bepalend, maar de omvang van de winkel. Het gaat om winkels met een vloeroppervlak van minimaal 1.500 m².
4.10 Horeca
4.10.1 Horecabeleid
Het Horecabeleid voor de periode 2008-2011 is vastgesteld in de Nota Integraal Horecabeleid. In deze nota zijn de volgende zes beleidsprioriteiten opgenomen:
- 1. Toewerken naar meer balans in het horeca aanbod (meer ruimte voor nieuwe horeca, ontmoedigen van vluchtige horeca in het lagere marktsegment);
- 2. Zorg dragen voor een gezonder uitgaansklimaat;
- 3. Realiseren van een leefbaar en veilig uitgaansklimaat (het beperken van de overlast in de nacht in het horecaconcentratiegebied, stimuleren van de leefbaarheid);
- 4. Realiseren van een aangenamer horecaklimaat;
- 5. Meer duidelijkheid in regelgeving en effectievere handhaving;
- 6. Versterken van de samenwerking tussen betrokken partijen.
De vestiging van een horecabedrijf is alleen mogelijk als dat is toegestaan op basis van het bestemmingsplan. Dit geldt ook voor de aanliggende terreinen als (bebouwd) terras.
Een beleidsnota voor de vestiging van 'ondersteunende horeca' is in voorbereiding. Het gaat dan om het vrijstellen van de vergunningplicht voor bepaalde mengformules zoals horeca binnen detailhandel.
Zaanstad kent geen apart terrassenbeleid. De exploitatieregels vloeien voort uit bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de landelijke regelgeving (ter bescherming van het woon- en leefmilieu).
4.10.2 Beleidsregels ondersteunende horeca
Bij de vraag of in een concreet geval sprake is van ondergeschikte horeca wordt getoetst aan de door de burgemeester en wethouders vastgestelde 'Beleidsregels ondersteunende horeca'. In deze beleidsregels is een aantal bestemmingen genoemd waarin ieder geval sprake kan zijn van ondergeschikte horeca, zoals sport, maatschappelijk en cultuur & ontspanning. Voor ondergeschikte detailhandel gelden dezelfde uitgangspunten als voor ondergeschikte horeca.
Er is sprake van ondergeschikte horeca en detailhandel als:
1. de horeca-/detailhandelsactiviteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en deze niet meer dan 25% van de totale oppervlakte beslaat met een maximum van 100 m2;
2. de openingstijden afgestemd zijn op de openingstijden van de hoofdactiviteit;
3. er geen sprake is van een aparte ingang (de toegang tot de horeca-/detailhandelsactiviteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit)
Verder mag de activiteit niet worden uitgevoerd door derden, mag geen alcohol worden geschonken en mag er geen aparte reclame voor worden gemaakt. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld het ijsje op de kinderboerderij of een drankje in de sportkantine.
4.11 Infrastructuur En Parkeren
In deze paragraaf volgt een beschrijving van de bij het opstellen van dit bestemmingsplan van kracht zijnde beleidskaders ten aanzien van verkeer, parkeren en (ondergrondse) infrastructuur.
4.11.1 Zaans Verkeer Vervoer Plan (ZVVP)
Op 12 februari 2009 heeft de gemeenteraad met een overgrote meerderheid het ZVVP vastgesteld. Het ZVVP is een integraal beleidsplan op het gebied van verkeer en vervoer. In het ZVVP staan de uitgangspunten de het bestuur hanteert om behalve oplossing van verkeersvraagstukken, ook oplossingen voor een schoner milieu dichterbij te brengen.
4.11.2 Verkeersplan
Op grond van afspraken uit het convenant Duurzaam Veilig, gesloten tussen Rijk, Provincie en de Vereniging Nederlandse Gemeenten, is het Verkeersplan Zaanstad tot stand gekomen. Het verkeersplan is op 25 november 1999 door de gemeenteraad vastgesteld. Het belangrijkste onderdeel van dit plan is de wegcategorisering van de binnen de gemeente gelegen wegen. Doel van het categorisering van wegen is te komen tot voor de weggebruiker herkenbaar wegtypes en het daarbij behorende gedrag.
De hoogste categorie is de stroomweg. Deze weg is gericht op het snel laten doorstromen van het verkeer. De laagste categorie wordt gevormd door de erftoegangswegen. Dit zijn hoofdzakelijk wegen in woongebieden. De weg wordt gebruikt door auto's en fietsers. Het verkeer moet echter ook rekening houden met spelende kinderen en overstekende voetgangers. Van de weggebruiker wordt een lage snelheid verwacht. De inrichting van de weg moet dit duidelijk maken, bijvoorbeeld door het aanbrengen van drempels of versmallingen. De tussenliggende categorie is de gebiedsontsluitingsweg. Deze vormen een schakel tussen de stroomwegen en de erftoegangswegen. Vaak vormen zij ook een verbinding tussen verschillende delen van de stad. De wegen dienen grotere stromen verkeer af te wikkelen. Doorstroming is belangrijk; de snelheid ligt echter duidelijk lager dan op stroomwegen.
In 2003 is de wegcategorisering geactualiseerd op basis van ervaringen en nieuwe ontwikkelingen die zich op landelijk niveau hebben voorgedaan. De hieruit resulterende wegcategoriseringskaart met bijbehorende inrichtingseisen is door de gemeenteraad vastgesteld op 26 februari 2004.
4.11.3 Openbaar Vervoervisie consessiegebied Zaanstreek
Op 9 oktober 2003 is de Openbaar Vervoervisie concessiegebied Zaanstreek (OV-visie) door de gemeenteraad van Zaanstad vastgesteld. Hierin is het openbaar vervoerbeleid van de gemeenten Oostzaan en Zaanstad vastgelegd.
De gemeente Zaanstad is zelf niet bevoegd voor het openbaar vervoer; het SRA is de formele opdrachtgever. Om bij de aanbesteding van het openbaar busvervoer Zaanse wensen in te kunnen brengen, is in de OV-visie een ideaal openbaar vervoernetwerk geschetst. De basis van het ideale busnetwerk wordt gevormd door ontsluitende lijnen die de woongebieden met het ziekenhuis, het centrum van Zaandam en de knooppunten verbinden. Daarnaast zijn er verbindende buslijnen die inwoners over grotere afstand snel vervoeren. In de spitsuren zijn er lijnen die de woongebieden rechtstreeks met een aantal belangrijke werkgelegenheidsgebieden verbinden.
In late avonduren is er een aangepast net. Naast deze reguliere lijnen acht de gemeenteraad ook een collectief vraagafhankelijk vervoersysteem (CVV) zeer wenselijk.
4.11.4 Fietsnota Bevorderen fietsverkeer Zaanstad
Op 29 november 2007 heeft de gemeenteraad de fietsnota 'Bevorderen fietsverkeer Zaanstad' vastgesteld. Met de fietsnota en de uitvoering ervan wil de gemeente het fietsgebruik in Zaanstad bevorderen. In 2015 moet 35% van het aantal verplaatsingen met de fiets plaatsvinden. Dit onder andere ter verbetering van het milieu en ter verlichting van de autodruk in de verblijfsgebieden. Ook moet de (verkeers)veiligheid van en voor de fietser versterkt worden.
Zaanstad doet al veel dingen op het gebied van de fiets in Zaanstad. Denk bijvoorbeeld aan de aanleg van het Westerwindpad en zeer recentelijk nog het realiseren van een OV-fiets uitgiftepunt op station Krommenie-Assendelft. Er moet echter meer gebeuren. Vandaar dat er een fietsnota is opgesteld met een Actie Plan Fiets dat concrete maatregelen omvat. Enkele maatregelen zijn bijvoorbeeld de aanleg van (ontbrekende) fietspaden, verbetering van wegbewijzering, verbetering van het fietsparkeren en diefstalpreventie.
De fietsnota Zaanstad is tot stand gekomen met raadpleging van diverse belangengroepen, zoals de Fietsersbond, Veilig Verkeer Nederland, de Ondernemerskring Zaanstreek en de wijkoverlegorganen.
4.11.5 Parkeernota
De parkeernota 2013 is in twee delen gesplitst. De belangrijkste punten uit het eerste deel van de parkeernota:
- Bouwplannen kunnen getoetst worden aan nieuwe actuele parkeernormen. Hiermee wordt voorkomen dat parkeeroverlast op de omgeving wordt afgewenteld zonder dat de ontwikkelaar moet voorzien in te veel parkeerplaatsen;
- Voor de sterk stedelijke zone A en B (Inverdan en het gebied tussen de Wibautstraat en de Provincialeweg en de Vincent van Goghweg en de Den Uylbrug) krijgen ontwikkelaars de keus; óf het parkeren wordt gerealiseerd op eigen terrein óf de eis wordt afgekocht bij de gemeente. Het parkeren of realiseren van parkeerplaatsen op het terrein van derden is niet meer mogelijk in dit gebied. Het afkopen van de parkeereis wordt voor iedereen mogelijk, dus ook als de parkeerdruk hoog is. Voor Indervan-West en Saendelft kan, wanneer de ontwikkelingen daar aanleiding toe geven proactief een regiem worden ingevoerd met betaald parkeren of parkeren voor vergunninghouders.
Deel twee van de parkeernota zal later worden uitgewerkt en zich meer toespitsen op betaald parkeren, speciale tarieven voor milieuvriendelijke auto’s en betalen naar gebruik in de stad. Ook wordt in deel twee van de nota aandacht besteedt aan buurtgarages en parkeren op afstand.
4.12 Overige Onderwerpen
4.12.1 Coffeeshopbeleid en Prostitutiebeleid Zaanstad
In het coffeeshopbeleid en het prostitutiebeleid Zaanstad (vastgesteld in mei 1999 en september 2000) wordt een beleid gevoerd dat het aantal coffeshops en seksinrichtingen maximeert (maximumstelsel). Wormerveer behoort niet tot de gebieden waarin dergelijke inrichtingen zijn toegestaan.
4.12.2 Grootschalige reclamemasten
Grootschalige reclamemasten zijn masten van 10 meter en hoger met reclame-uitingen. Grootschalige reclamemasten passen niet binnen iedere omgeving: het omringende landschap moet de maat en schaal van deze objecten aan kunnen.
Binnen Zaanstad zijn geen nieuwe potentiële locaties die de maat en schaal van grootschalige reclamemasten aan kunnen. Bij de locatiekeuze van deze masten wordt daarom gekozen voor ruimtelijke kwaliteit. Het beleid is dat de plaatsing van nieuwe grootschalige reclamemasten in Zaanstad niet wordt toegestaan. De (tot nu toe) enige uitzondering hierop vormt de grootschalige reclamemast die de Ikea mag gaan plaatsen op Zuiderhout. De beleidsregel vormt het kader bij te nemen besluiten over mogelijk te plaatsen grootschalige reclamemasten.
4.12.3 Nota kleine windturbines
Op 28 oktober 2008 is de nota kleine windturbines in Zaanstad door het college aangenomen. De nota is vervolgens ter kennisname aan de raad aangeboden.
Provinciale Staten hebben echter op 17 december 2012 besloten om te kiezen voor een restrictief beleid voor windenergie op land. Er mag geen uitbreiding plaatsvinden van het aantal windturbines op land. Naar aanleiding van dit besluit is in de Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie de volgende definitie opgenomen:
Windturbines: een door wind aangedreven bouwwerk met een rotordiameter groter dan 5 meter en een ashoogte groter dan 7 meter waarmee energie wordt opgewekt, inclusief de bij dit bouwwerk behorende (infrastructurele) voorzieningen, met uitzondering van traditionele windmolens of replica’s hiervan;
Dit heeft gevolgen voor het Zaanse beleid, in die zin dat windturbines met een rotordiameter groter dan 5 meter en een ashoogte groter dan 7 meter niet zijn toegestaan.
Zie ook Beleidskader Wind op Land.
Hoofdstuk 5 Uitgangspunten En Ontwikkelingen
5.1 Stedenbouwkundige Aspecten
5.1.1 Uitgangspunten
5.1.2 Ontwikkelingen
Het voormalig Gasfabriekterrein
Voor het voormalige Gasfabriekterrein is een ruimtelijke verkenning gedaan naar de ontwikkelingsmogelijkheden voor woningbouw. Om een idee van de haalbaarheid te krijgen is een proefverkaveling getekend waarbij voortgeborduurd wordt op de ruimtelijke opzet van de aangrenzende 'Elektrabuurt' van min of meer noord-zuid gerichte straten. De oude brandweerkazerne is een opvallend object in het gebied dat zich leent voor herbestemming met mogelijk een meerwaarde voor de buurt.
Ruimtelijk heeft het de voorkeur om de open plekken in het lint langs de Wandelweg de bebouwen met enkele losse panden. Zo wordt het oorspronkelijk lint weer aangeheeld en wordt de geluidsbelasting van de weg en het spoor op het Gasfabrieksterrein beperkt.
Verder dan een fase van verkenning is het tot nu toe nog niet gekomen. Het terrein blijft in het bestemmingsplan dan ook de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied houden.
Boon-locatie
Deze locatie is gelegen in het centrum van Wormerveer. Het betreft het terrein van de voormalige chocoladefabriek Boon. Er is een vergunning verleend voor woningbouw en commerciële ruimtes. Parteon heeft hier haar eigen kantoor onder gebracht in de twee Rijksmonumenten tezamen met woonzorgactiviteiten. Alle overige bebouwing is gesloopt en op de vrijgekomen plek zijn woningen en winkels gebouwd.
Om de panden hun oorspronkelijke monumentale waarde terug te geven zijn alle aanbouwen, welke in de loop der jaren zijn toegevoegd, verwijderd. Parteon kent een woonservice-afdeling, die optimaal publiekstoegankelijk moet zijn. De ontvangsthal, met balies, spreekkamers en de daarbij behorende personeelskantoren van deze woonservice-afdeling zijn derhalve op de begane grond gesitueerd. Hiervoor is de gehele parterre van de twee gebouwen noodzakelijk. De hoofdingang is via een hellende loopbrug vanaf de Markstraat over de Soldatensloot bereikbaar.
5.2 Wonen
5.2.1 Uitgangspunten en Ontwikkelingen
De Rietvelden
Het woonproject De Rietvelden bestaat uit De Rietvelden Noord en De Rietvelden Zuid.
De Rietvelden Noord is in juni 2012 opgeleverd. Woningbouwcorporatie Parteon heeft hier 93 nieuwbouwwoningen gerealiseerd in een mix van koop en huur. De Rietvelden Noord ligt op de hoek Kerkstraat/Provincialeweg, naast zwembad De Watering. Naast eigentijdse woningen is veel aandacht besteed aan de inrichting van de openbare ruimte. Dit is terug te zien in speelse bruggen, veel groen en gezellige hofjes rondom de woningen. De nieuwbouw ligt zeer centraal, dicht bij het winkelcentrum van Wormerveer en met Krommenie en Wormer op fietsafstand. Tevens zijn de belangrijke uitvalswegen als de A8 en de A9 dichtbij.
De Rietvelden Zuid ligt achter de Krommenieërweg, ter hoogte van huisnummer 131. Het winkelcentrum aan het Marktplein is zowel met de fiets, lopend en met de auto goed bereikbaar. Het station van Wormerveer aan de Provincialeweg ligt ook op een goed bereikbare afstand. De woningen in De Rietvelden Zuid zijn ideaal voor gezinnen met (jonge) kinderen, senioren die gelijkvloers willen wonen en voor stellen die graag aan of nabij het water wonen. Parteon (Rietvelden fase 2) ontwikkelt hier ruime en eigentijdse koopwoningen in een gevarieerd woningaanbod. De Rietvelden Zuid is nog niet volledig ontwikkeld. Zo zijn er nog zogenaamde 'waterwoningen' voorzien in de Watering. Het is nog niet geheel zeker of deze woningen ook daadwerkelijk in de bedachte versie worden gerealiseerd.
Fase 3 ligt in de zuidwesthoek van het gebied en is nog niet ontwikkeld. Hier is tevens woningbouw voorzien. Voor dit gebied zijn alle benodigde onderzoeken uitgevoerd en positief bevonden. De gronden hebben de bestemming Wonen gekregen en daarmee een rechtstreekse bouwtitel. Er is een voorwaardelijke verplichting opgenomen, omdat het geluidsscherm langs de Provincialeweg eerst gerealiseerd moet zijn voordat woningbouw mogelijk is. Er worden grondgebonden woningen en woningen in het water gerealiseerd. Aangesloten is bij fase 1 en 2.
Krokusstraat
Het appartementengebouw aan de Krokusstraat 1 tot en met 47 bestaat uit 8 maisonnettewoningen en 14 appartementen. Voor dit gebouw is een vergunning verleend voor een verbouwing. De tussen het appartementengebouw 1 t/m 47 en het appartementengebouw aan het Schakelplein gelegen garageboxen worden verwijderd. Tussen de gebouwen komt hier een deel groenstrook voor terug.
Vervangende nieuwbouw Indische Buurt
De Indische Buurt van Wormerveer is verfraaid met nieuwbouwwoningen in jaren dertig stijl. Het project heet 'Indi' en is onderdeel van een wijkvernieuwingsinitiatief van woningcorporatie Wormerveer. Het project bestaat uit veldwoningen, dorpswoningen en familiewoningen. Ze verschillen in grootte en indeling, maar ze hebben twee belangrijke dingen gemeen: ze worden gebouwd in een aantrekkelijke nostalgische stijl en zijn allen sinds september 2010 in de verkoop. Het project heeft een parkachtige binnentuin en een groen karakter met nostalgie en historisch besef.
5.3 Maatschappelijke Voorzieningen
5.3.1 Uitgangspunten en Ontwikkelingen
Zwembad De Watering
Zwembad De Watering is sterk verouderd. Het zwembad wordt vervangen op een andere locatie in de wijk Krommenie. De voorlopige planning is dat de bouw van het nieuwe zwembad start in 2014 en dat het zwembad in gebruik genomen kan worden in 2016. Nadat het nieuwe zwembad in gebruik is genomen kan De Watering eventueel gesloopt worden. Aangezien nog steeds onduidelijk is wat er op deze locatie als nieuwe voorziening gaat komen blijft de bestemming Maatschappelijk gehandhaafd.
School De Boei, Tulpstraat 18
School De Boei wordt samengevoegd met school De Dock. De huidige school zal gesloopt worden en nieuwbouw zal plaatsvinden. Op dit moment wordt nader onderzocht hoe dit vormgegeven kan worden eventueel binnen het bestaande gebouw met nieuwbouw of gehele nieuwbouw. Nieuwbouw zal gedeeltelijk op een groenstrook (noordelijk van het huidige pand, richting Tulpkade) plaatsvinden. Aan de Tulpstraat zal de bebouwing worden teruggelegd. In het vigerende bestemmingsplan was alleen het gebouw bestemd met de daarbij behorende hoogte. Nu worden Maatschappelijke bestemmingen meer flexibel bestemd om meer ruimte te bieden binnen de geldende normen. Vooruitlopend op de nieuwe ontwikkeling is de verbeelding aangepast. Het bouwvlak is vergroot richting de Tulpkade, een bebouwingspercentage is opgenomen en de hoogte is aangepast. Binnen deze kaders kan sloop/ nieuwbouw worden uitgevoerd.
School De Toermalijn, Marktstraat 22
Voor De Toermalijn is een omgevingsvergunning verleend voor het gedeeltelijk slopen en nieuw bouwen van de school. Het eerste deel van het huidige schoolgebouw is gebouwd in 1914. De gemeente en Stichting Agora zijn dan ook voornemens om de school, na 100 jaar, te vervangen door een nieuw schoolgebouw op nagenoeg dezelfde locatie. Een Integraal Kindcentrum is voor kinderen van 0 tot 12 jaar. Naast onderwijs voor groep 1 tot en met 8 en een peuterspeelzaal komt er een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. Het wordt een hypermodern complex waarin kinderen van jongs af aan kunnen worden opgevangen en opgeleid. Het basisschoolgedeelte telt 13 leslokalen en een speellokaal annex aula, daarnaast is er ruimte voor een kinderdagverblijf. Het gebouw wordt modern en duurzaam uitgevoerd en voorzien van installaties waarin de laatste inzichten zijn verwerkt op het gebied van luchtkwaliteit en verwarming.
Bijzonder is dat de school gebouwd wordt op de plek van de voormalige Johanna kleuterschool waarin momenteel de biljartvereniging 'om de Noord' is gevestigd. Deze vereniging wordt verplaatst naar een nieuwe plek gekoppeld aan het totale complex.
Aangezien ten tijde van het schrijven van dit bestemmingsplan er nog een procedure loopt tegen de omgevingsvergunning, is er in het bestemmingsplan voor gekozen om een bouwvlak om te nemen met een bebouwingspercentage en een maximum hoogteaanduiding. Op deze manier blijft de flexibiliteit bestaan om het huidige gebouw te laten staan, de omgevingsvergunning te bouwen of eventueel een aangepast bouwplan te bouwen.
5.4 Groen En Speelruimte
5.4.1 Uitgangspunten en ontwikkelingen
Ecologische verbindingszone
Een belangrijke groen- en watervoorziening binnen het plangebied bestaat uit de ecologische zone. De Watering verbindt het Guisveld met het Wormer- en Jisperveld, beide Natura 2000 gebieden en is aangewezen als ecologische verbindingszone. Via het water en de oevers kunnen dieren zich relatief makkelijk verplaatsen. Voor diverse diersoorten is de verbinding van belang, zoals voor de noordse woelmuis, meervleermuis en een zeldzame libelle, de vroege glazenmaker. Dieren als de ringslang en de ijsvogel zijn aanwezig in de aangrenzende gebieden en kunnen zich wellicht ook binnen de verbindingszone vestigen. Voor alle diersoorten is het van belang dat de waterverbinding en de oevers relatief beschut blijven, met weinig verstoring (ook niet door licht).
De ecologische verbindingszone is op de verbeelding weergegeven.
Groen
Het in het gebied aanwezige groen komt in verschillende vormen voor. Hoewel in de straat aanwezige bomen in de openbare ruimte zeer beeldbepalende elementen zijn, worden zij niet met een specifieke bestemming aangeduid, maar vallen binnen de bestemmingen 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Grotere groengebieden die deel uitmaken van grotere gekoppelde structuren, zoals langs watergangen of in groenzones, krijgen de bestemming 'Groen'. Meer solitaire groengebiedjes en snippergroen krijgen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Dit betekent niet dat deze in algemene zin zomaar zullen verdwijnen. De functie van dit groen is echter meer ondergeschikt aan het verblijfsgebied en daarom uitwisselbaar met de onder deze bestemming vallende functies gemaakt.
Speeltuin/ speelvoorziening
De huidige groenstructuur, het fiets- en voetpadennet en de grotere speelplaatsen bieden veel gelegenheid tot ontmoeting en worden daarvoor gebruikt. De locaties met de functieaanduiding 'speeltuin' en 'speelvoorziening' zijn groter en bieden ruimte voor meerdere leeftijden, groepen en activiteiten naast elkaar.
5.5 Bedrijvigheid
5.5.1 Uitgangspunten en ontwikkelingen
Conform het vigerend detailhandelsbeleid staat versterking van het centrale winkelgebied (Zaanbocht met de aanlooproute vanaf de Zaanbrug, Marktstraat en Marktplein) voorop. Dit betekent dat nieuwe initiatieven vooral hier landen. Buiten het winkelgebied moet terughoudend worden omgegaan met het faciliteren van detailhandelsinitiatieven. Gezien het te verwachten overschot aan winkelmeters, is afbouw van winkelmeters buiten het centrale winkelgebied wenselijk.
Bestemmingsplantechnisch moet het dus mogelijk zijn om een transformatie naar andere functies te faciliteren. Voor het gebied buiten het centrale winkelgebied is een bestemming Gemengd - 1/Gemengd - 2 dan ook gepast.
In de winkelgebieden zelf is het tegengaan van leegstand belangrijk. Flexibiliteit qua functies is daarom vereist. In winkelstraten worden winkels steeds meer afgewisseld met dienstverlening. Een bestemming Centrum, waarin naast detailhandel ook horeca, dienstverlening en maatschappelijke functies zijn toegestaan is dan ook een goede bestemming voor dit gebied.
In het centrumgebied mag zowel op de boven- als op de benedenverdieping worden gewoond. Een aaneengesloten front van winkels, horeca en dienstverlening komt het economisch functioneren van het winkelgebied ten goede en verdient ook de voorkeur. Echter, in de huidige situatie wordt er op enkele plekken al gewoond op de begane grond (en bovenverdieping). Te star hiermee om willen gaan creëert sneller leegstand in de panden. Dit komt weer niet ten goede aan de levendigheid van het (winkel)gebied en de veiligheid op straat.
De locatie Plein 13 is een binnenstedelijke werklocatie waar vooral kleinere bedrijven, naast een Deka XL zijn gevestigd. Deze locatie behoort niet tot het centrale winkelgebied van Wormerveer. Daarom is het mogelijk maken van een transformatie naar andere economische functies gewenst. Omdat het hier van oudsher een werklocatie betreft wordt het toestaan van wonen niet wenselijk geacht. Voor deze locatie wordt dan ook een bestemming Gemengd - 2 voorgestaan.
LodersCroklaan blijft naar verwachting de komende 10 jaar op haar locatie functioneren. Recent heeft zij nog geïnvesteerd in haar faciliteiten. De bouwmogelijkheden uit het bestemmingsplan Wormerveer Zuid deel II zijn overgenomen, verder zijn de laatste bouw- en omgevingsvergunningen verwerkt. Loders Croklaan heeft een maatbestemming gekregen en is handhaafbaar op basis van haar milieuvergunning.
Voor het overige deel van Wormerveer (buiten het centraal winkelgebied, Plein 13 en Loders Croklaan) wordt een bestemming Gemengd - 1, inclusief wonen voorgestaan, dan wel Gemengd - 2 zonder wonen. Werken aan huis wordt steeds belangrijker. Inwisselbaarheid van wonen en werken wordt dan ook van belang geacht. Overigens lijkt de huidige regeling voor werk aan huis vooralsnog te volstaan. Ook voor de binnenstedelijke bedrijventerreintjes aan het Krommenieërpad en het Noordeinde wordt de bestemming Gemengd - 1/Gemengd - 2 met de mogelijkheid van wonen (bij Gemengd - 1) en werken voorgestaan.
Onder de bestemmingen Gemengd - 1 en Gemengd - 2 wordt detailhandel uitgesloten. Zoals eerder beoogd is het streven dit in het centrale winkelgebied te concentreren.
5.6 Infrastructuur En Parkeren
5.6.1 Uitgangspunten en Ontwikkelingen
Provincialeweg N203
Het deel van de Provincialeweg N203 tussen de Stationsstraat en de N246 heeft een ingrijpende reconstructie ondergaan, uitgevoerd door de provincie Noord Holland in overleg met de gemeente Zaanstad. Hierbij is het aantal rijstroken van 2x2 naar 2x1 gegaan. Tevens is een oversteek voor langzaam verkeer verdwenen. Dit alles ten behoeve van het verbeteren van de verkeersveiligheid. Er vonden namelijk regelmatig ongevallen plaats tussen het overstekende langzame verkeer en auto's. Door de reconstructie is de gemiddelde snelheid van het autoverkeer omlaag gegaan en de verkeersveiligheid voor het langzaam verkeer aanzienlijk verbeterd.
Zaanweg
De Zaanbrug tussen Wormer en Wormerveer dateert van 1920/1930 van de vorige eeuw en is aan vervanging toe. De brug is gedeeld eigendom van de gemeenten Wormerland en Zaanstad. De provincie Noord Holland voert namens de gemeenten de regie over de vernieuwing van de Zaanbrug in het kader van het project Vaart in de Zaan!.
Het plan is dat de nieuwe brug wordt gebouwd op de huidige locatie en ook in de toekomst gesloten blijft voor vrachtverkeer. De bestaande brug moet worden vervangen door een geheel nieuwe brug, waarbij de doorvaarbreedte wordt vergroot van 12 naar 16,5 meter. Om het aantal brugopeningen te beperken wordt gestreefd naar een optimalisatie van de doorvaarhoogte.
Verbreding van de Zaanbrug en het verbeteren van de fietspaden richting het station en de Zaanbrug.
De Zaanbrug tussen Wormer en Wormerveer dateert van midden jaren zestig van de vorige eeuw en is aan vervanging toe. De brug is gedeeld eigendom van de gemeenten Wormerland en Zaanstad. De provincie Noord Holland voert namens de gemeenten de regie over de vernieuwing van de Zaanbrug.
Het plan is dat de nieuwe brug wordt gebouwd op de huidige locatie en ook in de toekomst gesloten blijft voor vrachtverkeer. De bestaande brug moet worden vervangen door een geheel nieuwe brug, waarbij de doorvaarbreedte wordt vergroot van 12 naar 16,5 meter. Om het aantal brugopeningen te beperken wordt gestreefd naar een vergroting van de doorvaarhoogte, maar de mogelijkheden hiervoor zijn beperkt.
Fietstunnel
De kruising van de Provincialeweg N246 met de Kerkstraat in Krommenie is een drukke en onveilige kruising door het vele doorgaande verkeer. Het fietsverkeer tussen Wormerveer en Krommenie moet de drukke provincialeweg oversteken. Natuurlijk zijn er verkeerslichten om de verkeersstromen te regelen. Desondanks gebeuren er te veel ongelukken. Met de bouw van de fiets- en voetgangerstunnel onder de N246 en Industrieweg (parallel aan de Kerkstraat) verbetert de provincie Noord Holland de veiligheid.
Bij het ontwerpen van de fiets- en voetgangerstunnel is vooral de sociale veiligheid meegenomen. Daarbij is vooral gelet op goede zichtlijnen in de tunnel (geen donkere hoekjes of onoverzichtelijke bochten) en optimale verlichting van de tunnel en de omgeving.
NS Station
Dit project betreft de zogenaamde 'Verbetering inhaling Wormerveer'. Het betreft het station van Wormerveer en bevat de volgende onderdelen:
- Het bouwen van twee zijperrons (bouwen van een keermuur), verlenging van de voetgangerstunnel naar de twee zijperrons, het bouwen van drie (glazen) liften bij het middenperron en de twee zijperrons en het bouwen van een lage fietsenstalling met een luifel;
- Op het voorplein is het fietspad verlegd, het tankstation aan de zuidkant wordt gesloopt en tevens wordt de ondergrondse infrastructuur verwijderd;
- Aan de noordkant wordt een nieuw tankstation gebouwd met de daarbij horende ondergrondse infrastructuur en de bijbehorende in- en uitrit. Voorts wordt de bushalte verplaatst aan de stationszijde van de Wandelweg;
- Het noordelijke oversteekpad wordt opgeheven en het zuidelijke oversteekpad wordt verbeterd door de aanleg van een ontsluitingspad naar de zuidoostelijk van het station gelegen voetbalvelden.
5.7 Overige Onderwerpen
5.7.1 Woonboten in de Zaan
Op de locaties Zaanweg t/o Zaanweg 47, 59, 55, 73 en 76 zijn nieuwe woonschepenligplaatsen aangewezen. Het gaat om in totaal 8 woonschepenligplaatsen, inclusief de sinds lange tijd aanwezige pannenkoekenboot.
De locaties zijn goed bereikbaar voor de orde-, nood- en hulpdiensten. Er is voldoende parkeergelegenheid met een goede ontsluiting op de Zaanweg. Het voetpad langs de kade is eventueel op te waarderen naar een wandelpromenade die past bij de entreefunctie die deze locaties gaan krijgen. Beoordeeld dient te worden in hoeverre de bestaande afmeervoorzieningen op de kade zijn te vernieuwen of aan te passen aan de nieuwe situatie.
Het gebied wordt al lang gekenmerkt door afgemeerde grotere historische vaartuigen waarop gewoond wordt. Ook ligt er een Pannenkoekenschip. Hinder en overlast voor de naastliggende bebouwing is nihil. De locatie is alleen geschikt voor varende woonboten en niet voor woonarken. Zie artikel Water - Woonschepenligplaats en de Woonschepennota en besluitAanwijzing ligplaatsen woonschepen.
5.7.2 Toerisme en recreatie
De stichting 'Wormerveer heeft meer' wil Wormerveer aantrekkelijker maken, de kansrijke sector toerisme structureel bevorderen en meer voorzieningen realiseren. Hierbij richt de vereniging zich met name op de Zaanbocht en de kade en de route naar het station van Wormerveer. Voor de nabije toekomst wordt nagedacht over de realisatie van extra fietsverhuur faciliteiten, kunstuitingen in het openbare gebied, een kiosk met ontmoetingsplaatsen en uitbreiding van aanleg- en verblijfsvoorzieningen. Waar mogelijk wordt hier ruimte aan gegeven. Dit geldt ook voor de stimulering van de ontwikkeling van toeristische verblijfaccommodaties. Op dit moment betreft het in Wormerveer vooral hotels en Bed & Breakfasts.
5.7.3 Nutsvoorzieningen
Bij ontwikkelingen binnen het plangebied worden door de gemeente voorwaarden gesteld aan bouwers en ontwikkelaars met betrekking tot de ruimtereservering voor ondergrondse- en bovengrondse kabel- en leidingvoorzieningen. De standaard kabel- en leiding dwarsprofielen en regels bij aanleg staan in de "standaard details" en de "technische voorwaarden" van de gemeente.
Bij de ruimtereserveringen voor de verkeersbestemmingen en bouwplannen dient rekening te worden gehouden met de standaard kabel- en leiding dwarsprofielen.
Op de verbeelding worden alleen de aardgastransportleidingen met een bedrijfsdruk hoger dan 8 bar aan te geven. Hier is voor gekozen, omdat bij deze leidingen onderzoek moet worden verricht in het kader van externe veiligheid. Het is gewenst om op de verbeelding deze leidingen met een vrijwaringszone aan te geven. Komt een bouwinitiatief binnen deze zone dan moet onderzoek naar plaatsgebonden risico en externe veiligheid worden verricht.
Hoofdstuk 6 Milieuaspecten
6.1 Inleiding
De gemeente Zaanstad is bezig het bestemmingplan voor het plangebied Wormerveer te actualiseren. Het plangebied Wormerveer wordt globaal begrensd door de Ned. Benedictweg in het noorden (N514, de weg valt wel buiten het plangebied), de N246 in het westen (de weg valt buiten het plangebied), de Zaan en de Wandelweg in het oosten, de spoorweg en de Provincialeweg/ de Wandelweg in het zuiden.
Het plangebied bestaat voor een groot deel uit rustige woongebieden. In het zuidoosten van het plangebied ligt een bedrijventerrein, waar kleine en grote bedrijven, zoals Loders Croklaan, zich gevestigd hebben. In het middengebied en langs de Zaan zijn er meerdere gemengde bestemmingen, waar detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren en (kleinschalige) bedrijvigheid, al dan niet gecombineerd met wonen plaatsvindt.
Het bestemmingsplan vervult in dit plangebied voor een deel een beheers- en gebruiksfunctie en voor een deel staat het nieuwe ontwikkelingen toe. Dat wil zeggen dat de nu bestaande situaties in het bestemmingsplan positief worden bestemd. De nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen waarvan nu al bekend is, dat die binnen de planperiode worden gerealiseerd en voldoende zijn uitgekristalliseerd, worden in het bestemmingsplan opgenomen.
Voor dit plangebied is door de gemeente Zaanstad een milieuonderzoek uitgevoerd. In het milieuonderzoek is een beeld van de huidige en te verwachten milieusituatie van de bestaande bestemmingen en de nieuw te bestemmen ontwikkelingen gegeven. Voor bestemmingsplannen geldt, als zichtjaar voor de toekomstige situatie, tien jaar na het jaar, waarin het plan wordt vastgesteld. In deze paragraaf zijn de resultaten en conclusies van het milieuonderzoek opgenomen. Het volledige milieuonderzoek is als bijlage toegevoegd. De aanvullende informatie over de wet- en regelgeving per aspect is opgenomen in het volledige milieuonderzoek.
6.2 Geluid
De akoestische situatie van het plangebied is het kader van de Wet geluidhinder onderzocht. Het plangebied voor het bestemmingsplan Wormerveer ligt binnen de geluidzones van gezoneerde industrieterreinen, het spoortraject Zaandam-Alkmaar en een aantal wegen. Voor de bestaande woningen in het plangebied vormt de geluidsbelasting geen belemmering. Wanneer er nieuwe geluidsgevoelige ontwikkelingen plaatsvinden, moet er een nader geluidsonderzoek worden uitgevoerd. Binnen het plangebied bevinden zich enkele ontwikkelingen die gelegen zijn binnen de geluidzone van een geluidsbron, namelijk:
- School De Boei, Tulpstraat 18 in Wormerveer;
- Ligplaatsen voor woonschepen in de Zaan.
- Rietvelden, fase 3;
- Locatie zwembad De Watering, Noordsterweg 2 in Wormerveer;
- Het voormalige gasfabrieksterrein aan de Wandelweg in Wormerveer.
6.2.1 Industrielawaai
Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen de geluidzones van de gezoneerde industrieterreinen 'Assendelft', 'Meneba 2013' en 'Nieuweweg Zuid-West en Croklaan'.
Rietvelden fase 3 ligt voor een klein deel net binnen de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein Assendelft. De voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) voor het industrielawaai als gevolg van het gezoneerde industrieterrein Assendelft wordt op het dichtstbijzijnde immissiepunt voor Rietvelden, fase 3, niet overschreden. Het industrielawaai als gevolg van het gezoneerde industrieterrein Assendelft vormt geen belemmering voor Rietvelden 3.
De overige genoemde ontwikkelingen bevinden zich niet binnen de geluidzones van de genoemde industrieterreinen, De ligplaatsen voor de woonschepen in de Zaan, langs de Zaanweg, liggen net buiten de geluidzone van het gezoneerde industrieterrein Nieuweweg, Zuid-West en Croklaan. Het industrielawaai vormt geen belemmering voor de genoemde ontwikkelingen.
De nieuwe geluidzone 'Meneba 2013', vastgesteld door de raad op 5 september 2013, zal volgens artikel 41, lid 1 van de Wet geluidhinder, voor zover gelegen binnen het plangebied worden opgenomen.
6.2.2 Railverkeerslawaai
Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen de geluidzone van het spoortraject Zaandam-Alkmaar. De geluidzone bedraagt ter hoogte van het plangebied 200 meter aan weerszijden van het spoortraject. Binnen het plangebied bevindt zich één ontwikkeling binnen de geluidzone van het spoortraject Zaandam-Alkmaar, namelijk het voormalige gasfabrieksterrein aan de Wandelweg. Op basis van een verkenning is geadviseerd op dit plan. In het advies is ten behoeve van de planontwikkeling een aantal randvoorwaarden opgenomen, waaraan moet worden voldaan om het plan mogelijk te maken.
Het betreffen met betrekking tot het railverkeerslawaai de volgende voorwaarden:
- Op basis van de Ruimtelijke milieuvisie en het beleid hogere waarden is het niet mogelijk om direct aan de Wandelweg (fase 2) geluidsgevoelige functies te realiseren. De geluidsbelasting van het spoorweglawaai is in deze maatgevend.
- Op basis van de Ruimtelijke milieuvisie en het beleid hogere waarden zijn de gebouwen aan de Wandelweg noodzakelijk voor de afscherming van het binnenterrein (fase 1). De geluidsbelasting van het spoorweglawaai is in deze maatgevend.
Indien aan de bovenstaande randvoorwaarden wordt voldaan, hoeven er voor het railverkeerlawaai geen hogere geluidsgrenswaarden te worden vastgesteld en vormt het railverkeerslawaai geen belemmering voor deze ontwikkeling.
6.2.3 Wegverkeerslawaai
Binnen het plangebied bevindt zich een groot aantal wegen met een geluidzone op basis van de Wet geluidhinder. De breedte van de geluidzone is afhankelijk van het type weg en ligt tussen de 200 en 400 meter. Binnen de geluidzone van een weg in het plangebied bevinden zich 4 ontwikkellocaties, namelijk:
- 1. Ligplaatsen voor woonschepen in de Zaan;
- 2. Rietvelden, fase 3;
- 3. Mogelijke woningbouw op de locatie van zwembad De Watering aan de Noordsterweg;
- 4. Het voormalige gasfabrieksterrein aan de Wandelweg.
Ligplaatsen woonschepen in de Zaan
In de Zaan langs de Zaanweg zullen 5 nieuwe ligplaatsen voor woonschepen worden aangelegd, naast de al aanwezige 3 ligplaatsen. De ligplaatsen bevinden zich binnen de geluidzone van de Zaanweg. Uit het onderzoek blijkt, dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor het wegverkeerslawaai van de Zaanweg ter hoogte van de ligplaatsen van de woonboten wordt overschreden. De wettelijk maximaal toelaatbare grenswaarde van 63 dB voor wegverkeerslawaai wordt niet overschreden. In verband hiermee dient voor de nieuwe ligplaatsen voor de woonboten in het kader van de bestemmingsplanprocedure een hogere grenswaarde voor het geluid van tenminste 58 dB te worden vastgesteld. Aangezien voor alle ligplaatsen voor woonboten en kinderdagverblijven voor 1 juli 2015 een hogere grenswaarde moet zijn vastgesteld, zal voor alle 8 ligplaatsen voor de woonboten een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Voor de locaties van de ligplaatsen wordt voor het wegverkeerslawaai aan de voorwaarden uit het beleid hogere waarden van de gemeente Zaanstad voldaan, waardoor voor de ligplaatsen een hogere grenswaarde verleend kan worden als gevolg van het wegverkeerslawaai.
Locatie Rietvelden fase 3
De locatie Rietvelden fase 3 zal worden gerealiseerd op de locatie, waar momenteel het verzorgingshuis De Noorse Balk is gevestigd. De locatie valt binnen de geluidzones van de Provincialeweg N246, de Provincialeweg N203 en de Kerkstraat in Wormerveer.
Aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB als gevolg van het wegverkeerslawaai van de Provincialeweg N246 kan ook met een geluidsscherm op de gevels van de woningen van het plan Rietvelden, fase 3, niet worden voldaan. Volgens de Ruimtelijke milieuvisie van de gemeente Zaanstad dient voor een goed woon- en leefklimaat voor deze omgeving op de gevel in ieder geval te worden voldaan aan de ambitiewaarde van 55 dB voor deze omgeving. Met een schermhoogte van circa 4,5 meter langs de Provincialeweg N246 kan volgens het akoestisch onderzoek worden voldaan aan deze ambitiewaarde. De locatie Rietvelden, fase 3, zal gefaseerd worden gebouwd. Voor een aantal woningen dient een hogere grenswaarde te worden vastgesteld, omdat voor deze woningen niet kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Als gevolg van de fasering zal ook voor de woningen die tussentijds niet voldoen aan de voorkeursgrenswaarde, maar wel in het eindplaatje, een hogere waarde worden vastgesteld. Het is namelijk niet duidelijk wanneer het eindplaatje gerealiseerd zal zijn. Op basis hiervan zal voor in totaal 81 woningen een hogere waarde worden vastgesteld, variërend van 49 tot 55 dB. Hiermee wordt voor alle woningen voldaan aan de ambitiewaarde voor deze omgeving. Het vaststellen van de hogere grenswaarden voor deze woningen past dan ook binnen de Beleidsregel hogere waarden van de gemeente Zaanstad,
Op deze locatie wordt voor zowel de Provincialeweg N203, als de Kerkstraat in Wormerveer voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Locatie van zwembad De Watering
De locatie van zwembad De Watering bevindt zich binnen de geluidzones van de Provincialeweg N246 en de Kerkstraat. Uit het onderzoek blijkt, dat de voorkeursgrenswaarde op deze locatie voor zowel de Kerkstraat, als de Provincialeweg N246 in geringe mate wordt overschreden. Aangezien het hier een geringe overschrijding van de voorkeursgrenswaarde betreft, zal in het ontwerp moeten worden onderzocht welke maatregelen er nodig zijn om alsnog aan de voorkeursgrenswaarde te kunnen voldoen. Hierbij kan worden gedacht aan afschermende bebouwing of het toepassen van bronmaatregelen in de vorm van geluidsabsorberend asfalt.
Vooralsnog is er nog geen duidelijkheid over de bestemming voor deze locatie en zal de huidige bestemming Maatschappelijk gehandhaafd blijven.
Het voormalige gasfabrieksterrein aan de Wandelweg
De locatie van het voormalige gasfabrieksterrein bevindt zich binnen de geluidzone van de Wandelweg. Op basis van een verkenning is geadviseerd op dit plan. Uit het onderzoek, ten behoeve van dit advies, blijkt, dat de geluidsbelasting op de gevels op het middenterrein lager ligt dan de voorkeursgrenswaarde. De woningen op het middenterrein worden dus voldoende afgeschermd. Uit het onderzoek blijkt tevens, dat de geprojecteerde woningen direct aan de Wandelweg een hoge geluidsbelasting zullen gaan ondervinden. Deze geluidsbelasting is hoger dan de voorkeursgrenswaarde, maar ligt net onder of op de wettelijk maximale grenswaarde. Indien voldaan kan worden aan de wettelijke voorwaarden en aan de voorwaarden uit het hogere waarden beleid van de gemeente Zaanstad kan een hogere waarde verleend worden voor het wegverkeerslawaai.
Vooralsnog is er nog geen concreet bouwplan voor deze locatie.
Samenvattend kan worden gesteld, dat het industrie- en het railverkeerslawaai voor het bestemmingsplan Wormerveer geen belemmering vormt. Voor het wegverkeerslawaai bevinden zich 2 geluidsgevoelige ontwikkelingen binnen de geluidzone die nog niet concreet zijn en 2 geluidsgevoelige bestemmingen die wel concreet is, namelijk de nieuwe ligplaatsen voor woonschepen in de Zaan en De Rietvelden fase 3. Voor 8 ligplaatsen voor woonschepen in de Zaan en 81 woningen voor De Rietvelden, fase 3, zal een hogere grenswaarde worden vastgesteld.
Kinderdagverblijven
In het Besluit geluid milieubeheer (Swung 1) is opgenomen, dat, naast de ligplaatsen voor woonschepen, ook een kinderdagverblijf is aangewezen als een geluidsgevoelig object. Voor 1 juli 2015 dienen voor de kinderdagverblijven hogere geluidsgrenswaarden te zijn vastgesteld. Binnen het plangebied bevindt zich momenteel 1 kinderdagverblijf, namelijk De Lorzie aan het Marktplein 3 in Wormerveer. Daarnaast zal de openbare school De Toermalijn aan de Marktstraat 22 in Wormerveer worden voorzien van een kinderdagverblijf. Verder bevinden zich binnen het plangebied 7 locaties met een buitenschoolse opvang en 3 peuterspeelzalen. Deze voorzieningen worden volgens het Besluit geluidhinder milieubeheer niet als geluidsgevoelige objecten beschouwd.
Voor de kinderdagverblijven binnen het plangebied hoeft geen hogere waarde te worden vastgesteld, omdat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder, dan wel de locaties bevinden zich niet binnen een geluidszone van een weg, een spoorlijn of een gezoneerd industrieterrein.
6.2.4 Schiphol
Het plangebied Wormerveer bevindt zich geheel buiten het beperkingengebied ten aanzien van de aspecten geluid, externe veiligheid en hoogte. Schiphol vormt dan ook voor het bestemmingsplan geen belemmering.
6.3 Externe Veiligheid
6.3.1 Inleiding
Voor de planologische ontwikkelingen in een plangebied kan het aspect externe veiligheid een belemmering vormen. Het gaat vooral om de volgende activiteiten:
- Risicodragende activiteiten bij bedrijven;
- Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor, het water en de weg;
- Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
- Beperkingengebied externe veiligheid Schiphol;
- Externe veiligheidsrisico's van de windturbines
6.3.2 Risicodragende activiteiten bij bedrijven
Binnen en buiten het plangebied bevinden zich bedrijven waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing is. Binnen het plangebied bevinden zich de volgende inrichtingen waarop volgens de Risicokaart van de provincie Noord Holland het Bevi van toepassing is, namelijk;
- 1. LPG installatie Garage Merel, Plein 13 14;
- 2. Loders Croklaan, Hogeweg 1;
Buiten het plangebied;
- 3. Eurocol B.V. Industrieweg 1.
LPG installatie van Garage Merel, Plein 13 nr. 14;
Vanwege de opslag en de verkoop van LPG valt het bedrijf onder het regime van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende ministeriële regeling, de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Het tankstation heeft een contour van 25 meter vanaf het vulpunt en vanaf de ondergrondse tank voor het plaatsgebonden risico (PR) van 10-6 per jaar. Binnen deze contour bevinden zich geen kwetsbare bestemmingen. Er wordt voldaan aan de grenswaarde voor het PR.
Het tankstation heeft een invloedsgebied van 150 meter. Het invloedsgebied ligt binnen het plangebied. Uit de QRA blijkt dat de omvang van het groepsrisico (GR) onder de oriëntatiewaarde ligt. Voor het beperken van de omvang van het GR is in de milieuvergunning opgenomen, dat de maximale doorzet van LPG per jaar is begrensd tot 500 m3 per jaar. Daarnaast is in de milieuvergunning opgenomen, dat de leveringen van LPG-autogas uitsluitend van maandag t/m vrijdag plaats mag vinden in de ochtend van 7 tot 12 uur. De personendichtheid binnen het invloedsgebied is in deze periode het laagst.
In het bestemmingsplan Wormerveer Zuid deel II had deze locatie al de bestemming voor een LPG installatie. De aanwezigheid van het LPG tankstation is destijds in het genoemde bestemmingsplan al verantwoord. Het betreft geen nieuwe situatie en er is geen verandering van het groepsrisico opgetreden, waardoor de aanwezigheid van het LPG tankstation niet nogmaals hoeft te worden verantwoord.
Loders Croklaan, Hogeweg 1, Wormerveer;
Bij Loders Croklaan zijn koelinstallaties in gebruik, die gevuld zijn met ammoniak (NH3). Op basis hiervan valt het bedrijf onder het regime van het Bevi en de bijbehorende ministeriële regeling, de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Daarnaast vindt er opslag van aceton in een ondergrondse tank, waterstofgas in waterstoftrailers en overige gevaarlijke stoffen (minder dan 10 ton) in een tweetal PGS 15 opslagplaatsen plaats. Uit de QRA blijkt, dat de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar tot buiten de inrichting reikt. Binnen deze contour bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten. Hiermee voldoet het plaatsgebonden risico aan de normstelling. Tevens blijkt uit de QRA dat er geen sprake is van een groepsrisico.
Op het bedrijfsterrein van Loders Croklaan bevindt zich een gasontvangstation (W-232) van de Gasunie. Voor het gasontvangststation W-232 geldt een veiligheidsafstand voor de beperkt kwetsbare bestemmingen van 4 meter en voor de kwetsbare bestemmingen 15 meter, gemeten vanaf de gevel van het gebouw. In de huidige situatie bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare bestemmingen binnen de genoemde afstanden.
Eurocol B.V. Industrieweg 1, Wormerveer;
Buiten het plangebied bevindt zich aan de westkant 1 bedrijf waarop het Bevi van toepassing is, namelijk Eurocol BV. Het plangebied Wormerveer ligt voor een deel binnen het invloedsgebied van dit bedrijf. Uit de QRA blijkt, dat de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar buiten het plangebied van Wormerveer ligt. Uit de QRA blijkt, dat de omvang van het berekende groepsrisico zeer klein is. Bij zo een lage oriëntatiewaarde hoeft het groepsrisico niet te worden verantwoord.
Binnen het invloedsgebied van het bedrijf Eurocol BV is binnen het plangebied mogelijk een nieuwe ontwikkeling gepland, namelijk een herontwikkeling van het terrein van zwembad De Watering. Het is nog niet bekend wat er op deze locatie gaat gebeuren. Hierdoor kan deze ontwikkeling nog niet worden beoordeeld. Naar verwachting zal door de herontwikkeling van het zwembad De Watering het groepsrisico nauwelijks stijgen, gezien de omvang van het terrein van zwembad De Watering en de relatief grote afstand ten opzichte van Eurocol. Hierdoor zal het groepsrisico naar verwachting nog zeer ruim onder de oriëntatiewaarde blijven. Wanneer het plan concrete vormen krijgt, moet hiervoor een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) worden uitgevoerd en zal de wijziging van het groepsrisico moeten worden onderbouwd en verantwoord.
6.3.3 Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, het water en de weg
Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor
Er lopen binnen of nabij het plangebied geen spoorlijnen, waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
Transport gevaarlijke stoffen over het water
Het plangebied ligt langs de Zaan. De Zaan valt volgens het Basisnet Water onder de groene categorie vaarwegen. Op deze categorie vaarwegen vindt weinig of geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Voor de ruimtelijke ordening geldt volgens het Basisnet Water voor de Zaan geen beperking voor het plaatsgebonden risico en is er geen verantwoording voor het groepsrisico nodig vanwege nauwelijks merkbare effecten op het groepsrisico.
Transport gevaarlijke stoffen over de weg
Binnen het plangebied liggen geen wegvakken welke aangewezen zijn als “Routes voor vervoer gevaarlijke stoffen”. Het plangebied ligt voor een deel binnen het invloedsgebied van de Provincialeweg N246 en de Ned. Benedictweg N514, waarop vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In oktober 2012 is binnen de gemeente op 3 kruispunten tellingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen uitgevoerd. Op basis van de tellingen is voor de N246 tussen N203 en N244 (richting Westgrafdijk) het vervoer van gevaarlijke stoffen bepaald. Uit de tellingen is gebleken dat er over de N246 (wegvak N050) 49 GF3 transporten per jaar plaatsvindt. Op basis van de jaarintensiteiten over de N246 is een maximale gebruiksruimte van 100 GF3- transporten per jaar bepaald.
Uit de risicoberekeningen blijkt dat voor geen enkel wegvak de PR–contour van 10-6 per jaar aanwezig is. Binnen het plangebied ligt het groepsrisico langs de route vervoer gevaarlijke stoffen onder de oriëntatiewaarde.
Binnen het plangebied is één nieuwe ontwikkeling gepland die gelegen is binnen het invloedsgebied van de Provincialeweg N246, namelijk Rietvelden, fase 3. Uit het onderzoek naar de veiligheidsrisico's voor de ontwikkeling van De Rietvelden blijkt, dat het plaatsgebonden risico geen belemmering vormt. Verder blijkt, dat de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden. Na het sluiten van het verpleegtehuis De Noordse balk en de ontwikkeling van het bouwplan De Rietvelden, fase 3, vindt er een geringe afname van het groepsrisico plaats. Daarnaast is de zelfredzaamheid van de nieuwe bewoners aanmerkelijk hoger dan de huidige bewoners van het verpleegtehuis. Een verantwoording van het groepsrisico is in dit geval niet vereist.
Uit het advies van de Veiligheidsregio Zaanstreek Waterland blijkt, dat aan de maatregelen die betrekking hebben op de ruimtelijke ordening kan worden voldaan. Dit betreft met name het voorzien van uitgangen die aan die van de risicobron zijn afgericht en de opmerking met betrekking tot de bluswatervoorziening. Uit het advies van de Brandweer Zaanstad blijkt, dat de bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid volgens de Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid van de NVBR dienen te worden uitgevoerd. Hierin zal worden voorzien. De aanrijtijden vormen geen belemmering.
De externe veiligheid als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Provincialeweg N246 vormt geen belemmering voor de realisatie van het bouwplan De Rietvelden, fase 3.
6.3.4 Buisleidingen
Het plangebied Wormerveer ligt voor een klein deel binnen het invloedsgebied van de aardgastransportleiding W-570-30 van Gasunie. Voor deze leidingen is een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd. De kwantitatieve risicoanalyse is uitgevoerd met de populatiebestanden voor de huidige bestemmingen binnen het invloedsgebied van de leidingen. Uit de QRA blijkt, dat de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar niet voorkomt.
Voor de leiding is tevens het groepsrisico berekend. Uit de berekening blijkt, dat het groepsrisico de oriëntatiewaarde niet overschrijdt. Het groepsrisico ligt met een factor 0.000000406 zeer ruim onder de oriëntatiewaarde. Deze factor is dusdanig laag, dat er geen sprake is van een groepsrisico.
De belemmeringenstrook voor de leiding W-570-30 bedraagt tenminste vijf meter aan weerszijden van een buisleiding, gemeten vanuit het hart van de buisleiding. Binnen de belemmeringenstrook van de leidingen zijn geen nieuwe bouwwerken en kwetsbare bestemmingen toegestaan.
Binnen het plangebied bevinden zich 8 bar gasleidingen van het energiebedrijf Liander. De minimaal aan te houden afstand voor nieuwe ontwikkelingen is 3,5 meter aan weerszijden van de leiding. In de huidige situatie wordt voldaan aan deze afstand.
6.3.5 Verantwoording van het groepsrisico
Bij de plannen in het kader van de Wro is in artikel 13 van het Bevi, in paragraaf 4.3 van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (hierna cRvgs), in artikel 12 van het Besluit transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen (Bevb) en in artikel 7 van het (ontwerp) Besluit externe veiligheid transportroutes (Btev) een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen.
Bij deze verantwoordingsplicht moet het bevoegde gezag bij besluiten iedere verandering van het groepsrisico boven of onder de oriëntatiewaarde onderbouwen en verantwoorden. Met de verantwoordingsplicht wordt beoogd een situatie te creëren waarbij zoveel mogelijk de risico's zijn afgewogen en is geanticipeerd op de mogelijke gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
De verantwoording van het groepsrisico heeft alleen betrekking op de relevante risicobronnen waarbij het plangebied geheel of gedeeltelijk binnen het invloedsgebied valt. De omvang van het groepsrisico binnen het invloedsgebied van de risicobronnen wijzigt door de vaststelling van het bestemmingsplan niet. Het plangebied heeft geen of nauwelijks invloed op de hoogte van het groepsrisico van de relevante risicobronnen.
Maatregelen tot risicovermindering
In het plangebied zijn ter beperking van de risico's voor zover mogelijk de volgende maatregelen getroffen:
- Bij de LPG installatie van Garage Merel, gelegen aan Plein 13 nr. 1 is in de vergunning de jaarlijkse LPG-doorzet, tot maximaal 500 m³ per jaar begrenst. Daarnaast is in de milieuvergunning opgenomen, dat de leveringen van LPG-autogas uitsluitend van maandag t/m vrijdag plaats mag vinden in de ochtend van 7 tot 12 uur. De personendichtheid binnen het invloedsgebied is in deze periode het laagst;
- Bij het Bevi bedrijf Loders Croklaan is er geen sprake van een groepsrisico, waardoor er geen aanvullende maatregelen nodig zijn;
- Het Bevi bedrijf Eurocol B.V. gelegen aan de Industrieweg 1 in Wormerveer ligt net buiten het plangebied van het bestemmingsplan Wormerveer. Uit het onderzoek blijkt, dat de omvang van het berekende groepsrisico zeer klein is. Bij zo een lage oriëntatiewaarde hoeft het groepsrisico niet te worden verantwoord. Er zijn geen aanvullende maatregelen nodig;
- De Provinciale weg N246 en de Ned. Benedictweg N514 zijn binnen de gemeente Zaanstad aangewezen als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Gezien het belang van de route zijn daarom geen aanvullende bronmaatregelen mogelijk;
- Binnen de belemmeringenstrook van 5 meter van de leiding W-570-30 zijn geen nieuwe bouwwerken en kwetsbare bestemmingen toegestaan. De ligging van de leidingen met de bijbehorende belemmeringenstrook zijn op de verbeelding van het bestemmingsplan opgenomen;
- Voor het gehele plangebied geldt dat de vestiging van nieuwe risicovolle bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Inrichtingen vergunningenbesluit (Wgh-inrichtingen) en vuurwerkbedrijven zijn uitgesloten. Deze bedrijven passen niet in een gebied dat grotendeels bestaat uit gebieden met functiemenging en woonwijken.
In geval van een ongeval met gevaarlijke stoffen bij een risicobron worden mensen in het plangebied door de brandweer snel en juist gewaarschuwd om zichzelf van de effecten van een calamiteit te kunnen onttrekken. Deze taak is ook wettelijk bij de brandweer ondergebracht en is al via procedures en mandaten gewaarborgd. Verder zijn in het plangebied de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid van de aanwezigen voldoende aanwezig.
In het plangebied is voor de aanwezige personen binnen het invloedsgebied van de risicobronnen een passend beschermingsniveau gewaarborgd, waardoor de aanwezigheid van risicobronnen binnen en buiten het plangebied als verantwoord kan worden beschouwd.
6.4 Elektromagnetische Velden Rond Hoogspanningslijnen En Umts- En Gsm Antennes
Binnen het plangebied zijn geen hoogspanningslijnen aanwezig en er wordt hiervan ook geen elektromagnetische invloed ondervonden binnen het plangebied. Binnen het plangebied is één GSM- en UMTS antenne installatie aanwezig, ter hoogte van de Hogeweg. Een veilige afstand tot een antenne is minimaal drie meter voor het antennepaneel en een halve meter onder, boven en achter het antennepaneel. In de huidige situatie wordt er voldaan aan de vereiste veiligheidsafstanden.
6.5 Geur
6.5.1 Geurbeleving binnen het plangebied
Uit de Zaanpeiling 2012 blijkt dat 4% van de inwoners van Wormerveer hinder ondervindt van de verwerking van cacaobonen en 3% van de productie van linoleum. De geurhinder vanwege de verwerking van cacaobonen en de productie van linoleum ligt in het plangebied iets hoger dan gemiddeld in Zaanstad. Verder blijkt uit de Zaanpeiling 2012, dat er in zeer geringe mate (2%) ernstige geurhinder wordt ondervonden binnen het plangebied.
In de aanpak van de geurbelasting worden bij de bedrijven met een relevante geurverspreiding in het kader van de omgevingsvergunning maatregelen ter beperking van de geurverspreiding voorgeschreven. De gemeente Zaanstad is geurbeleid aan het ontwikkelen. Op de langere termijn is als gevolg hiervan de verwachting dat door de geurbeperkende maatregelen, die zullen worden opgenomen in de omgevingsvergunning, de geuremissie van de bedrijven zal afnemen. Hierdoor zal de mate van geurhinder ook geleidelijk afnemen.
6.5.2 Geuremitterende bedrijven binnen het plangebied
Loders Croklaan, Hogeweg 1
Het bedrijf raffineert oliën en vetten en valt onder de SBI code 104102.1. Tevens vindt er een fractioneerproces plaats. De richtafstand voor geur bedraagt volgens de VNG handreiking Bedrijven en milieuzonering ten opzichte van geurgevoelige objecten, zoals woningen, 200 meter. De werkelijke afstand van de dichtstbijzijnde woning ten opzichte van het bedrijf bedraagt 5 meter. Het bedrijf is op basis van de milieuvergunning en het Bedrijfsintern milieuzorgsysteem handhaafbaar op deze locatie. Het bedrijf krijgt een maatbestemming.
6.5.3 Geuremitterende bedrijven buiten het plangebied
Cargill BV, Veerdijk 82, Wormer
IIn de vestiging van Cargill aan de Veerdijk in Wormer wordt cacaomassa verwerkt tot cacaoboter, cacaopoeder en cacaokoek. De vestiging van Cargill BV in Wormer valt onder de Bijzondere regeling voor de cacaobonenverwerkende industrie (BR). Bij toekomstige wijzigingen en/of uitbreidingen van de inrichting wordt het acceptabele geurhinderniveau bepaald. Daarbij geldt volgens de BR in beginsel 5 ouE/m3 (5 odourunits per kubieke meter) als 98-percentiel (bij 98 percentiel mag gedurende 2% per jaar deze waarde worden overschreden) als milieuhygiënische referentiewaarde. Binnen het plangebied wordt op basis van de milieuvergunning nergens de 5 ouE/m3 als acceptabel geurhinderniveau overschreden als gevolg van de activiteiten van Cargill BV in Wormer. Daarnaast zijn er binnen het plangebied van het bestemmingsplan Wormerveer ter hoogte van de vestiging van Cargill BV in Wormer geen nieuwe ontwikkelingen gepland. Het ontwikkelplan Noordeinde valt buiten het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan.
Cargill BV vormt met betrekking tot het aspect geur geen belemmering voor het bestemmingsplan Wormerveer.
Forbo Flooring BV, Industrieweg 12, Assendelft
Buiten het plangebied ligt Forbo Flooring B.V. (Industrieweg 12 te Assendelft). Forbo Flooring ligt op ruime afstand (meer dan 450 meter) van de dichtstbijzijnde geurgevoelige bestemming binnen het plangebied Wormerveer (verpleeghuis De Noorse Balk). Het bedrijf is een producent van vinyl en linoleum vloerbedekkingen. De bedrijfsactiviteiten van het bedrijf zijn niet vermeld in de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' uitgave 2009 en kan hier dus niet aan getoetst worden. Forbo Flooring BV is met de Provincie Noord-Holland, het bevoegd gezag voor dit bedrijf, in onderhandeling (peildatum december 2013) om de omgevingsvergunning te actualiseren. In de aanpak van de geurbelasting worden bij de bedrijven met een relevante geurverspreiding in het kader van de omgevingsvergunning maatregelen ter beperking van de geurverspreiding voorgeschreven. Daarnaast heeft het bedrijf momenteel het ISO 14001 certificaat en heeft zich daardoor verplicht continu verbeteringen (inclusief maatregelen gericht op het verminderen van de geuremissie) in de bedrijfsvoering door te voeren. Uit de Zaanpeiling van 2012 blijkt, dat het aantal ernstig geurgehinderden als gevolg van Forbo Flooring BV relatief laag is binnen het plangebied, namelijk 3%.
Forbo Flooring BV vormt met betrekking tot het aspect geur geen belemmering voor het bestemmingsplan Wormerveer.
ADM Cocoa, Veerdijk 18, Wormer
In de vestiging van ADM Cocoa aan de Veerdijk in Wormer worden cacaobonen verwerkt tot cacaomassa, cacaoboter, cacaopoeder en cacaokoek. Het bedrijf valt ook onder de Bijzondere regeling voor de cacaobonenverwerkende industrie. De figuren met de geurcontouren zijn niet openbaar, waardoor de geurcontouren beschrijvend zijn weergegeven. In de huidige situatie ligt de dichtstbijzijnde geurcontour, t.w. 15 ouE/m3 als 98-percentiel, voor een klein deel over het plangebied heen. In de situatie na het toepassen van de maatregelen uit de Bijzondere regeling, komt zowel de geurcontour van 15 ouE/m3, als de geurcontour van 10 ouE/m3 als 98 percentiel niet meer voor. De geurcontour van 5 ouE/m3 als 98 percentiel ligt voor een deel binnen het plangebied. Hierdoor vindt na het treffen van de maatregelen uit de Bijzondere regeling een aanzienlijke verbetering plaats. Binnen de toekomstige 5 ouE/m3 als 98 percentiel zijn binnen het plangebied geen nieuwe geurgevoelige ontwikkelingen gepland.
ADM Cocoa BV vormt met betrekking tot het aspect geur geen belemmering voor het bestemmingsplan Wormerveer.
6.6 Luchtkwaliteit
Uit het onderzoek naar de luchtkwaliteit voor de jaren 2011, 2015 en 2020 blijkt dat binnen het plangebied geen overschrijdingen van de grenswaarden volgens de Wet luchtkwaliteit plaatsvinden. Dit zal ook het geval zijn voor de tussenliggende jaren. Door het schoner worden van de motoren van de auto's en de industrie zal de luchtkwaliteit ook na 2020 naar verwachting verbeteren.
Uit het onderzoek blijkt, dat ook voor de geplande ontwikkelingen binnen het plangebied de luchtkwaliteit geen belemmering vormt. Dit komt enerzijds, omdat de ontwikkelingen allemaal onder het Besluit 'Niet in betekenende mate bijdragen' vallen en anderzijds, omdat op deze locaties ruimschoots aan de grenswaarde voor de luchtkwaliteit wordt voldaan.
6.7 Bodemkwaliteit
Op basis van de onderzochte informatie blijkt dat de huidige bodemkwaliteit geschikt is voor de bestaande functies. Er bestaat in de huidige situatie geen aanleiding tot het uitvoeren van aanvullend bodemonderzoek of sanerende maatregelen.
In geval van de aanvraag van een omgevingsvergunning, een grondverzet of een bestemmingswijziging kan het echter wel noodzakelijk zijn aanvullend onderzoek of sanerende maatregelen uit te voeren. Dit moet dan per geval beoordeeld worden. Bij een bestemmingswijziging moet de kwaliteit van de grond in de nieuwe bestemming voldoen aan de maximale waarden die horen bij de functie volgens de bodemfunctiekaart op de betreffende locatie.
6.8 Duurzaamheid
In het Bouwbesluit zijn ten behoeve van duurzaam bouwen voor de nieuwbouw van woningen en utiliteitsgebouwen kwaliteitseisen gesteld. Daarnaast streeft Zaanstad bij de nieuwbouw van gebouwen zoveel mogelijk naar zongericht verkavelen door gevels en daken te oriënteren op het zuiden. Hierdoor kunnen passieve zonne-energie en actieve zonne-energie beter benut worden.
Binnen het plangebied zijn geen grote windturbines aanwezig en het oprichten van grote windturbines is ook niet mogelijk. Met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid is in het plangebied het oprichten van kleine windturbines bij bedrijven wel mogelijk. Hieraan kunnen, om negatieve uitstraling voor het landschap te voorkomen, nadere eisen worden gesteld.
6.9 Natuur En Ecologie
Uit de bevindingen blijkt dat binnen het plangebied van het bestemmingsplan Wormerveer geen Natura 2000 gebied ligt. Daarnaast zijn de ontwikkelingen binnen het plangebied dusdanig gesitueerd, dat zij geen invloed kunnen uitoefenen op de Natura 2000 gebieden. De ontwikkelingen zijn voornamelijk gelegen binnen het stedelijk gebied van het plangebied.
Daarnaast zijn de gemeente Zaanstad en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier voornemens om tussen de Polder Westzaan en de Wormer- en Jisperpolder & Kalverpolder een ecologische verbindingzone (verbinding De Watering) te realiseren. Aan de zuidkant van het plangebied is inmiddels al een ecologische verbindingszone (verbinding Het Leven) gerealiseerd.
Er zal bij toekomstige ontwikkelingen langs de ecologische verbindingszone zoveel mogelijk moeten worden aangehaakt aan de inrichtingsvoorstellen, zoals die zijn opgenomen in het milieuonderzoek.
Zodra er meer bekend is over de exacte invulling van de locaties dient een onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet te worden uitgevoerd. Er dient met name bij sloopwerkzaamheden en bij het eventueel kappen van bomen en struiken in het kader van de zorgplicht rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van beschermde diersoorten.
6.10 Bedrijven
Het plangebied Wormerveer bestaat uit rustige woonwijken, gebieden met functiemenging en een bedrijventerrein. Binnen het plangebied zijn de Staat van Bedrijfsactiviteiten – functiemenging en de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen van toepassing. In de Staat van Bedrijfsactiviteiten met functiemenging zijn ook de horeca bedrijven opgenomen.
Bedrijven uit categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten – functiemenging zijn binnen het plangebied algemeen toelaatbaar. Op het bedrijventerrein in het plangebied zijn in de regel bedrijven uit categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen algemeen toelaatbaar.
Uit de beoordeling van de gevestigde bedrijven binnen het plangebied blijkt dat er een aantal bedrijven niet past binnen de toelaatbaarheid voor de betreffende locatie. Deze bedrijven krijgen een aparte aanduiding (zogenaamde maatbestemming). Dit betekent dat, indien het bestaande bedrijf ophoudt te bestaan, alleen een soortgelijk bedrijf of een bedrijf dat past binnen de algemene toelaatbaarheid op die plek kan worden toegelaten. Het betreffen de volgende bedrijven voor de gebieden met functiemenging en de woonwijken:
Naam | Straat | Nr. | Aard van het bedrijf | Opmerking |
DS Webshops | Celebesstraat | 13 | Postorderbedrijf | |
Drukkerij Blank Wormerveer | Celebesstraat | 33 | Drukkerij | |
Semtex Muay Thai | Dick Laanplein | 5 | Sportschool | |
Timmerbedrijf Jacob Sanberg | Krommenieërweg | 108 | Timmerbedrijf | |
Hafo | Madurastraat | 5 | Dakbedekkersbedrijf | |
Martons | Timorstraat | 3 | Installatietechniek | |
Schakelstation | Voltastraat | 17A | Elektriciteitsdistributiebedrijf | 10 tot 100 MVA |
Bouwbedrijf H.A. Rem & Zn | Warmoesstraat | 120 | Aannemersbedrijf | B.o < 1000 m2 |
Bouwbedrijf H.A. Rem & Zn | Warmoesstraat | 133 | Aannemersbedrijf | B.o < 1000 m2 |
Mulder Verhuizingen B.V. | Zaanweg | 11 | Goederenvervoersbedrijf | |
All Mobiel | Zuideinde | 15 | Garagebedrijf | |
Goldiva Technical Parts | Zuideinde | 21A | G.h in overige consumentenartikelen | |
Hardchroombedrijf A. Monne | Zuideinde | 18 | Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijf | |
W. van der Woude Verlichting B.V. | Zuideinde | 19 | Lampenfabriek | |
Wexs | Zuideinde | 27 | Post- en koeriersdienst | |
Warner's Physical | Zuideinde | 30 | Fitnesscentra | |
Mechalux | Zuideinde | 32 | Overige groothandel |
Tabel. Bedrijven met maatbestemming binnen de gebieden met functiemenging en woonwijken
In de onderstaande tabel zijn de bedrijven opgenomen die niet passen binnen de toelaatbaarheid voor het bedrijventerrein:
Naam | Straat | Nr. | Aard van het bedrijf |
Loders Croklaan B.V. | Hogeweg | 1 | Raffinage van oliën en vetten en fractioneerproces |
Shell Station Wormerveer | Plein 13 | 14 | Benzineservicestations: - met LPG < 1000 m3/jr |
Tabel met bedrijven met een maatbestemming binnen het bedrijventerrein
Voor het gehele plangebied geldt dat de vestiging van nieuwe bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Inrichtingen vergunningenbesluit (Wgh-inrichtingen) en vuurwerkbedrijven zijn uitgesloten. Deze bedrijven passen niet in een gebied dat grotendeels bestaat uit gevoelige en kwetsbare bestemmingen. Ook de bouw van de nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare bestemmingen binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/ jaar van de bestaande risicobronnen is uitgesloten. De bedrijven buiten het plangebied vormen op basis van hun actuele milieuvergunning geen belemmering voor het plangebied.
Hoofdstuk 7 Wateraspecten
7.1 Beleidskader
Op het gebied van water is er beleid en regelgeving op Europees en rijksniveau, zoals de Kaderrichtlijn Water, het nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationaal Waterplan. De doelstellingen en uitgangspunten van dit beleid zijn niet rechtstreeks van toepassing op dit bestemmingsplan, maar krijgen hun doorwerking in het beleid van de provincie Noord-Holland en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Het ontwerpbestemmingsplan is opgesteld met inachtneming van dit beleid. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat slechts bij afwijkingen dit wordt gemeld en gemotiveerd in het bestemmingsplan.
7.2 Bestaand Watersysteem
7.2.1 Organisatie
Het Rijk draagt zorg voor landelijke regel- en wetgeving voor waterhuishoudingen en heeft het hoofdsysteem van de Nederlandse waterhuishouding in beheer. Het algemeen toezicht op de waterhuishouding berust bij de provincie Noord-Holland. Het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer en het keringbeheer binnen het bestemmingsplangebied wordt uitgevoerd door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het rioolbeheer en de grondwaterzorgtaak berust bij de gemeente Zaanstad.
7.2.2 Gebiedskenmerken
Het bestemmingsplan ligt in twee verschillende waterhuishoudkundige eenheden. Deze zijn:
- de Polder Westzaan;
- de Schermerboezem.
Het overgrote deel van het bestemmingsplangebied ligt in de polder Westzaan. Het waterpeil in deze polder is NAP -1,04 m.
Bij de realisatie van de woningen in het noordelijk deel van het bestemmingsplan zijn veel van de oorspronkelijke watergangen zoals de Watering, Kolksloot, Soldatensloot, Sluispadsloot en Karnemelksloot gehandhaafd. In het zuidelijk deel is in het verleden veel oppervlaktewater gedempt. Sommige straatnamen (Billitonkade, Bankakade, Oost-Indischekade) herinneren aan de aanwezigheid van watergangen in het verleden. De Zuidersluissloot is niet gedempt, omdat het de vaarweg was naar een sluisje nabij de Dubbelebuurt en de Noorderwatermolensloot en nog steeds de aanvoerroute is voor poldergemaal Het Leven. Dit poldergemaal en het hoofdgemaal van polder Westzaan aan de Overtoom liggen buiten het bestemmingsplangebied.
Binnen het bestemmingsplangebied liggen enkele onderbemalingen. In het Noordsterpark en het Wilhelminapark wordt een lagere waterstand gehandhaafd ter behoud van de bomen. De watergangen rond de begraafplaats aan de Noordsterweg worden op een lager peil gehouden ten behoeve van de graven.
De Zaan hoort waterhuishoudkundig gezien bij de Schermerboezem. Op de Schermerboezem loost een groot deel van de polders in Noord Holland. Via de Schermerboezem wordt het watersurplus van deze polder bij Den Helder geloosd op de Noordzee en bij de sluis in Zaandam op het Noordzeekanaal. Het waterpeil in de Schermerboezem wordt gehandhaafd op NAP -0,50 m.
7.2.3 Bodem en grondwater
Door de inklinking van de veenlagen in de diepere ondergrond zakt het maaiveld en daarmee lijkt de grondwaterstand te verhogen.
In het noordelijk deel van het bestemmingsplangebied leidt dit niet tot overlast. Daar zorgt de aanwezige waterstructuur voor voldoende ontwatering.
In de oudere wijken treed grondwateroverlast-, en onderlast op door de slechte (geohydrologische) opbouw van de bodem (door in het verleden gebruikt oneigenlijk ophoogmateriaal) en de relatief grote afstanden tot oppervlaktewater (door demping sloten in het verleden). Het laatste aspect speelt met name in de Indische Buurt. Helaas is het terugbrengen van de in het verleden gedempte watergangen niet mogelijk door de stedelijke inrichting en omdat de te realiseren watergangen alleen tegen hoge kosten (duikers en bruggen) in verbinding te brengen zijn met het bestaand aanwezige oppervlaktewater. In de oudere wijken zal dus het gebruik van het maaiveld en de bouwkundige staat van woningen afgestemd moeten worden op de heersende grondwaterstanden. Overlast (ook in kruipruimtes) kan weg genomen worden door de zetting te compenseren door ophoging.
Ter regulering van de grondwaterstand wordt wel bij de vervanging van riolering drainage aangelegd maar dat biedt niet in alle gevallen een oplossing. De grondwaterstanden zijn niet van dien aard dat zij de bestemmingen beïnvloeden.
7.2.4 Oppervlaktewater en waterkeringen
Het oppervlaktewater heeft meerdere functies. Via het watergangenstelsel kan het watersurplus afgevoerd worden naar de poldergemalen. Het oppervlaktewater zorgt voor berging zodat bij extreme neerslag het waterpeil niet te hoog stijgt en tot overlast leidt. Verder is de grondwaterstand (mede) afhankelijk van het polderpeil.
Buiten het feit dat de watergangen voldoende breedte moeten hebben om het te veel aan water af te kunnen voeren naar het poldergemaal, moeten de watergangen ook voldoende breed zijn om te kunnen worden onderhouden door varend materieel. De hoofdwatergangen in het stedelijk gebied van de polder worden onderhouden door het hoogheemraadschap, het secundaire stelsel door de gemeente Zaanstad.
Met betrekking tot de bergingsfunctie is de verhouding tussen verhardingsoppervlakten (daken, wegen en straten) en het aantal vierkante meter oppervlaktewater van belang. De aanwezige verhouding mag niet verstoord worden.
De polder Westzaan en de Zaan worden gescheiden door een dijk. Deze dijk is een regionale waterkering en keert een waterstandsverschil van 54 cm en is onderdeel van de weglichamen van de Noorddijk, Noordeinde, Zaanweg, Dubbelebuurt, Zuideinde en Zaandijkerweg. Het feit dat deze wegen ook een waterkering zijn leidt er toe dat er beperkingen zijn om bijvoorbeeld in en naast deze wegen te graven of langs deze wegen gebouwen te realiseren.
7.2.5 Riolering
In het overgrote deel van het bestemmingsplangebied ligt een gemengd rioolstelsel. Het regenwater en afvalwater wordt in een buis verzameld en via rioolgemalen en persleidingen door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier afgevoerd naar de rioolwaterzuivering in Amsterdam. Langs de noord- en westzijde van het bestemmingsplangebied ligt een rioolpersleiding van het hoogheemraadschap.
Bij ernstige regenval storten de gemengde stelsels over naar het oppervlaktewater. Ter vermindering van de emissie uit het riool naar het oppervlaktewater zijn aan de Krommenieërweg en op de Billitonkade bergbezinkbassins aangelegd.
Met hetzelfde doel zijn in 2008 gemengde rioolstelsels in de Zeeheldenbuurt, de Vogelbuurt en de Schrijversbuurt (in het noordelijk deel van het bestemmingsplangebied) vervangen door gescheiden stelsels. Bij een gescheiden stelsel wordt het regenwater apart via een tweede buis afgevoerd naar het oppervlaktewater en beïnvloed de werking van het vuilwaterstelsel daarmee niet.
7.2.6 Aandachtspunten met betrekking tot waterkeringen en oppervlaktewater
Het doel van het systeem van watergangen en dijken is te wonen en te leven beneden zeeniveau. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier beheert deze watersystemen en veranderingen aanbrengen in de waterhuishouding mag alleen met een watervergunning van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Een watervergunning moet aangevraagd worden als door de realisatie een ruimtelijk plan:
- een kering of dijk wordt beïnvloed;
- sloten worden gedempt of verlegd;
- er een toename van verhard oppervlakte (daken en verharding) van meer dan 800 m² wordt mogelijk gemaakt of;
- de uitvoering van het onderhoud van watergangen beïnvloed wordt.
Het aanbrengen van steigers wordt door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier getoetst in verband met het onderhoud (riet en drijfvuil verwijderen, baggeren) van het oppervlaktewater. Een object in het water leidt tot vuilophoping en kunnen de doorvaarbaarheid en manoeuvreerruimte van onderhoudsvaartuigen verminderen. Voor de aanleg van steigers is een watervergunning noodzakelijk. Voor een steiger van 1 meter breed en 6 meter lang, onder de voorwaarde dat er 6 meter vrije doorvaartbreedte overblijft, is een melding voldoende.
7.3 Watertoets Met Betrekking Tot Het Plangebied
De watertoets is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. De inzet daarbij is om bij ieder plan maatwerk te kunnen leveren met betrekking tot het waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid. Het is niet de bedoeling dat met de watertoets nieuw beleid wordt gemaakt.
7.3.1 Aanbevelingen voor bestemmingsregelingen
Omdat de hoeveelheid oppervlaktewater (aantal m²) in verhouding moet blijven met de hoeveelheid verharding (aantal m²) zal al het aanwezige oppervlaktewater binnen het bestemmingsplan de bestemming 'Water' moeten krijgen.
Om extra waterberging te kunnen graven zonder bestemmingsplanwijzigingen is daar waar mogelijk de mogelijkheid voor waterberging opgenomen, zoals bijvoorbeeld in groen, verkeer - verblijf.
De wegen langs de Zaan, zoals bovenstaand genoemd, zijn tevens regionale waterkeringen. In de bestemmingsplanregels zullen deze keringen aangeduid worden als dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Op de verbeelding zullen de dijk/ weg en het invloedsgebied als dubbelbestemming te zien zijn. Binnen deze zone dient, bij de uitvoering van werkzaamheden, advies te worden ingewonnen bij de waterkeringbeheerder en is ook een watervergunning vereist.
7.3.2 Advies
In december 2012 heeft er in het kader van de watertoets een overleg plaatsgehad met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De ingebrachte opmerkingen door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zijn in het bestemmingsplan verwerkt.
Hoofdstuk 8 Beschrijving Planvorm En Bestemmingsregeling
In dit hoofdstuk worden de hoofdlijnen beschreven van de gehanteerde bestemmingen. Daarnaast worden aanduidingen, ontheffingsregels en wijzigingsbevoegdheden in de bestemmingsregeling aangestipt die, in verband met de speciale regeling die zij hanteren, een nadere toelichting kunnen gebruiken.
8.1 Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Het doel van deze wet is om te komen tot een samenhangende beoordeling in één procedure van verschillende activiteiten die invloed hebben op de fysieke leefomgeving.
De Wabo heeft tot gevolg dat verschillende vergunningen worden verleend in één besluit, de omgevingsvergunning.
Voor het bestemmingsplan heeft dit gevolgen voor de gebruikte terminologie. Termen als 'bouwvergunning' en 'sloopvergunning' zijn vervangen door omgevingsvergunning (indien noodzakelijk is deze term aangevuld ten behoeve van bouwen en/of slopen), de term 'aanlegvergunning' is vervangen door omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden en tenslotte de term 'ontheffing' is vervangen door afwijking van de bouwregels/gebruiksregels.
8.1.1 Voorgevelrooilijn ('gevellijn')
Eén van de uitgangspunten voor het begrippenkader is het zoveel mogelijk aansluiten op andere relevante wetgeving zoals de Woningwet, de Wabo en het Bor. In de Wabo wordt ervan uitgegaan dat elke woning maar één voorgevel heeft. Verder wordt de voorgevelrooilijn als volgt gedefinieerd: de voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan, beheersverordening of gemeentelijke bouwverordening. Het is van belang om in het bestemmingsplan (of beheersverordening) duidelijk aan te geven waar de voorgevelrooilijn is gelegen. Dit geldt met name voor de regeling met betrekking tot erfafscheidingen omdat afhankelijk van de ligging ten opzichte van de voorgevelrooilijn deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, al dan niet vergunningsvrij zijn. Alle overige bouwwerken worden niet gerelateerd aan de voorgevelrooilijn maar aan het achtererfgebied van de woning.
In principe kan een woning op een hoek twee voorgevelrooilijnen hebben: één in het verlengde van de voorgevel en één in het verlengde van de zijgevel van de woning, die is gekeerd naar openbaar toegankelijk gebied. Gelet op het bovenstaande is de systematiek in de bestemmingsplannen als volgt:
- Op de verbeelding staan bouwvlakken aangeduid door voor-, achter- en zijgevelbouwgrenzen. Binnen deze bouwvlakken mogen de hoofdgebouwen worden gebouwd. Er is geen verplichting om ook in deze grenzen te bouwen.
- Bij het opstellen van het bestemmingsplan wordt bepaald waar de voorgevel van een gebouw is gelegen. Dit is voor dit bestemmingsplan af te leiden uit de bestemming Tuin. De voorgevels zijn hieraan gelegen.
- Omdat hoofdgebouwen niet in de bouwgrens behoeven te worden gebouwd kunnen zich situaties voordoen dat deze achter de bouwgrens gelegen zijn. Vergunningsplichtige bijbehorende bouwwerken in de zin van bijgebouwen moeten altijd drie meter achter de voorgevel en de denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan te worden gebouwd (de voorgevelrooilijn) .
- Gelet op het begrip voorgevelrooilijn dat in de Wabo (en Bor) geïntroduceerd is en afkomstigstig is uit de gemeentelijke bouwverordening, betekent dat op hoekpercelen de zijgevellijn (de lijn, die gelegen is langs de feitelijke zijgevel en het verlengde daarvan op een bouwperceel) ook als voorgevelrooilijn wordt beschouwd. Het hoekperceel kent dus twee voorgevelrooilijnen. Daarmee zijn bijvoorbeeld erfafscheidingen van meer dan 1 meter, die gelegen zijn voor deze voorgevelrooilijn niet bouwvergunningsvrij.
Overigens wanneer gesproken wordt over zijgevel dan wordt hiermee de fysieke zijgevel van een hoofdgebouw bedoeld. In het juridische kader bestaat het begrip 'zijgevel' niet. Alleen de begrippen achtererfgebied en voorerfgebied worden gehanteerd waarbij de voorgevelrooilijn aangeeft waar het voorerfgebied eindigt en het achtererfgebied begint of vice versa.
8.1.2 Vergunningvrij bouwen
Vergunningvrij bouwen mag in principe vanaf de voorgevelrooilijn. Voor vergunningplichtige bouwwerken hanteert de gemeente de eis van 3 meter achter de voorgevelrooilijn indien grenzend aan het openbaar gebied. Door het hanteren van deze eis is het duidelijk dat bijvoorbeeld een bijbehorend bouwwerk (aan- of uitbouw) in ruimtelijk en functioneel opzicht ondergeschikt blijft aan het hoofdgebouw, ook gezien vanaf de voorgevel.
Het is belangrijk het volgende in overweging te nemen bij vergunningsvrij bouwen. Een 'erf' is dat gedeelte waarop reeds een hoofdgebouw staat dat bijvoorbeeld de bestemming Wonen heeft en waarbij de bebouwingsmogelijkheden op het 'erf' in voldoende ruimtelijk opzicht direct behoren bij en in functioneel opzicht ten dienste staat van, en/of in feitelijk opzicht direct aansluitend is aan het hoofdgebouw. Onder een 'erf' kan een perceel samenvallen met een erf, maar kan een perceel ook meer omvatten. Voor de beantwoording van de vraag of een vergunningvrij bouwwerk in de zin van het Bor kan worden aangemerkt, is het vereist dat het vergunningvrije bouwwerk op (rond) hetzelfde perceel staat als dat waarop het hoofdgebouw zich bevindt. De omstandigheid dat iemand eigenaar is van zowel het afgesloten gedeelte van het perceel (bijvoorbeeld een weiland) als van het bebouwde deel van het perceel voor de beantwoording van de vraag of sprake is van 'een perceel, waarop zich een gebouw bevindt is niet zonder meer doorslaggevend. Ook de omstandigheid dat sprake is van een kadastrale eenheid is niet zonder meer doorslaggevend.
8.2 Bestemmingsregeling
8.2.1 Inleiding
In hoofdstuk 2 van de regels worden de bestemmingen geregeld. De artikelen geven de toegelaten functies en de bijbehorende bouw- en gebruiksmogelijkheden weer.
De planregels zijn aangevuld met omschrijvingen van de in de regels gebruikte begrippen en een regeling voor de wijze van meten (zie hoofdstuk 2 van de regels).
De algemene regels, waaronder ontheffings-, aanduidings- en procedureregels, zijn terug te vinden in hoofdstuk 3 van de bij het plan behorende regels.
Hoofdstuk 4 bevat tenslotte de overgangs- en slotbepalingen.
In algemene zin kan worden opgemerkt dat op de verbeelding om reden van kenbaarheid ook de monumenten zijn aangeduid. De planregels bevatten echter geen specifieke regels voor de monumenten in het plangebied. De bescherming van de desbetreffende gebouwen is afdoende verzekerd via de Monumentenwet (artikel 11) en de monumentenverordeningen van de provincie en de gemeente (resp. artikel 6 en artikel 9).
De in het plangebied voorkomende bestemmingen worden in onderstaande tekst afzonderlijk toegelicht.
8.2.2 Plansystematiek
Het bestemmingsplan is grotendeels gericht op het behoud van de bestaande situatie. Dit betekent dat het de bestaande functies nauwkeurig vastlegt. Daarnaast bevat het bestemmingsplan waar mogelijk flexibiliteit en globaliteit. Globaliteit heeft met name betrekking op de verbeelding en houdt in dat op de daarvoor bestemde gronden meerdere mogelijkheden bestaan ten aanzien van het gebruik. Flexibiliteit is gericht op de regels en houdt in dat de globale bestemmingen waar mogelijk zijn verruimt qua bouw- en gebruiksregels. Ook zijn er mogelijkheden opgenomen dat het gemeentebestuur door middel van het verlenen van ontheffingen kan afwijken van bestemmingsplan.
8.2.3 Regels algemeen
De regels zijn gegroepeerd in drie hoofdstukken:
- 1. Inleidende regels
- 2. Bestemmingsregels
- a. Hoofdgroepen van bestemmingen
- b. Hoofdgroepen van dubbelbestemmingen
- c. Functieaanduidingen
- d. Bouwaanduidingen
- 3. Algemene regels
Waar nodig is op enkele artikelen een nadere toelichting opgenomen.
8.3 Bestemmingsplanprocedure
De bestemmingsplanprocedure is geregeld in de Wet ruimtelijke Ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de procedure zijn verschillende fasen te onderscheiden:
- Voorbereidingsprocedure
Voor het opstellen van een voorontwerpbestemmingsplan verricht de gemeente onderzoek naar de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, naar de bestaande toestand en naar mogelijke en wenselijke ontwikkelingen binnen een gemeente. Het ontwerpbestemmingsplan wordt voor overleg gezonden aan de in artikel 3.1.1 Bro genoemde instanties. Tevens zijn diverse (informele) informatiebijeenkomsten binnen het plangebied georganiseerd voor bewoners, belangstellenden en belanghebbenden.
De gemeente reageert vervolgens op het overleg ex artikel 3.1.1 Bro en de inspraak door in de toelichting van het plan op de gemaakt op- en aanmerkingen in te gaan en aan te geven welk standpunt de gemeente daarover inneemt.
- Vaststellingsprocedure
Na aankondiging in de Staatscourant en in één of meer plaatselijke dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kan een ieder zienswijzen omtrent het ontwerp naar voren brengen. Na afloop van de termijn van de terinzagelegging stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd uiterlijk 12 weken (dit is een termijn van orde) na de termijn van terinzagelegging vast.
- Beroepsprocedure
Na de vaststelling van het bestemmingsplan maakt de gemeenteraad het vaststellingsbesluit bekend en legt het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage. Indien Gedeputeerde Staten of I&M een zienswijze hebben ingediend die door de gemeenteraad niet volledig is overgenomen of indien de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd heeft vastgesteld, geschiedt bekendmaking en terinzagelegging uiterlijk 6 weken na vaststelling. Uiterlijk 6 weken na bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan er beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Indien het bestemmingsplan ongewijzigd is vastgesteld en er gehoor is gegeven aan zienswijzen van Gedeputeerde Staten en/of I&M wordt het vaststellingsbesluit door de gemeenteraad uiterlijk 2 weken na vaststelling bekend gemaakt. Tevens wordt uiterlijk 2 weken na vaststelling het bestemmingsplan ter inzage gelegd.
8.4 Gekozen Planvorm
Het bestemmingsplan vervult in dit plangebied in belangrijke mate een beheers- en gebruiksfunctie en geeft ruimte aan flexibele invulling van functies. Verder staat het in beperkte mate ontwikkelingen toe. De juridische planvorm is afgestemd op het behoud van de aanwezige functies en te beschermen waarden, ook omdat zich in het plangebied binnen de wettelijke planperiode weinig ontwikkelingen voordoen.
Op grond van artikel 3.1.3 Bro moet een bestemmingsplan worden vervat in:
- 1. een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven;
- 2. bij of krachtens wet kunnen bestemmingen worden voorgeschreven;
- 3. bij of krachtens wet kunnen regels worden voorgeschreven;
- 4. voor zover nodig uitwerkings-, wijzigings-, en ontheffingsbepalingen.
8.5 Planmer-plicht
In het kader van het bestemmingsplan is onderzocht of er sprake is van een planmer-plicht. Er is sprake van een planmer-plicht indien sprake is van de volgende situatie:
- 1. indien het bestemmingsplan activiteiten of ontwikkelingen mogelijk maakt waarmee drempelwaarden uit het Besluit m.e.r. kunnen worden overschreden, is het bestemmingsplan planmer-plichting;
- 2. indien een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet aan de orde is, het bestemmingsplan eveneens planmer-plichtig is.
In het bestemmingsplan worden geen activiteiten mogelijk gemaakt die onder het besluit-mer vallen.
Op grond van het voorgaande kan geconcludeerd worden, dat een passende beoordeling voor het gebied niet noodzakelijk is en er daarom geen reden bestaat voor een plan-mer.
Hoofdstuk 9 Uitvoerbaarheid
9.1 Uitvoerbaarheid
9.1.1 Maatschappelijk
Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het artikel 3.1.1 Bro-overleg aan haar (formele) overlegpartners toegezonden. In hoofdstuk 10 wordt uitgebreider ingegaan op het overleg. Een beschrijving van de uitkomsten van dit overleg (artikel 3.1.6, lid 1 onder c) is opgenomen in bijlage 1.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 06-03-2014 tot en met 16-04-2014 voor één ieder ter inzage gelegen. Op het ontwerpbestemmingsplan zijn zienswijzen binnen gekomen. De samengevatte zienswijzen en de gemeentelijke beantwoording hiervan zijn terug te vinden in de Nota van zienswijzen en de Ambtshalve wijzigingen opgenomen in Bijlage 1 Nota vanzienswijzen en nota ambtshalve wijzigingen bij deze toelichting.
9.1.2 Financieel
Dit bestemmingsplan is voornamelijk conserverend van karakter en er zijn geen grote ingrepen voorzien die het opstellen van een grondexploitatieberekening rechtvaardigen. Waar ingrepen in het openbare gebied noodzakelijk zijn, zullen deze worden gefinancierd uit de algemene middelen cq. een investeringsplan.
Eventuele particuliere initiatieven worden over het algemeen uitvoerbaar gemaakt door middel van het sluiten van een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer.
9.2 Handhaafbaarheid
In algemene zin geldt dat handhavend moet worden opgetreden tegen overtreding van het bestemmingsplan. Dit houdt in dat er niet mag worden gebouwd in strijd met het bestemmingsplan en verder dat het gebruik in overeenstemming moet zijn met wat de bestemming toestaat.
Het ontwikkelen van beleid en de vertaling daarvan in een bestemmingsplan heeft geen zin, als na de vaststelling van het bestemmingsplan geen handhaving plaatsvindt. Daarom is het belangrijk om reeds ten tijde van het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de voorgeschreven regels. Vier factoren zijn van wezenlijk belang voor een goed handhavingsbeleid:
- 1. Voldoende kenbaarheid van het plan.
Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. De wet bevat enkele waarborgen ten aanzien van de te volgen procedure: deze heeft in de bestemmingsplanprocedure een aantal inspraakmomenten ingebouwd. - 2. Voldoende draagvlak voor beleid en regeling in het plan.
De inhoud van het plan kan slechts gehandhaafd worden indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund worden door de gebruikers van het plangebied. Uiteraard kan niet iedereen zich vinden in elk onderdeel van het plan. Een algemene positieve benadering van het bestemmingsplan is echter wel wenselijk. - 3. Realistische en inzichtelijke regeling.
Een juridische regeling dient realistisch en inzichtelijk te zijn; dat wil zeggen niet onnodig beperkend of inflexibel. Bovendien moeten de bepalingen goed controleerbaar zijn. De regels moeten daarom niet meer regelen dan noodzakelijk is. - 4. Actief handhavingsbeleid.
Gewijzigde maatschappelijke inzichten (de rampen in Enschede en Volendam) hebben ertoe geleid dat aan handhaving een hogere prioriteit wordt toegekend. De verantwoordelijkheid voor de naleving van het bestemmingsplan berust bij het gemeentebestuur. De burgers moeten er in beginsel aanspraak op kunnen maken dat met het bestemmingsplan strijdige situaties worden aangepakt. Een recht op handhaving bestaat niet, maar de gemeente moet deugdelijke en zwaarwegende argumenten hebben om niet tot handhaving over te gaan. Handhaving is dus niet alleen maar een zaak die uitsluitend aan het beleid van de gemeente is overgelaten. Als legalisatie niet mogelijk is, moet in beginsel worden opgetreden. Wil er zicht op legalisatie zijn, dan moeten er concrete en realistische stappen zijn gezet. Een derde die om handhaving verzoekt, heeft een sterke positie.
Handhaving is te onderscheiden in toezicht en controle enerzijds en het opleggen van sancties anderzijds. Het eerste is gericht op preventie (vooraf), het andere op repressie (achteraf). Toezicht is van belang om eventuele overtredingen van de regels te signaleren en daar op te reageren, hetzij via voorlichting en/of waarschuwing, hetzij via sancties. Handhaving is onder te verdelen in bestuursrechtelijke handhaving en strafrechtelijke handhaving. Bestuursrechtelijke handhaving is gericht op het voorkomen of ongedaan maken van een toestand die in strijd is met de wettelijke regels, zoals bijvoorbeeld neergelegd in het bestemmingsplan. Strafrechtelijke handhaving is gericht op het straffen van een overtreder die in strijd handelt met de wettelijke regels.
Een combinatie van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving behoort ook tot de mogelijkheden. Een nieuw bestemmingsplan, waarin eenduidige bestemmingen zijn weergegeven en waarin naar aanleiding van de feitelijke situaties voor een positieve benaderingswijze is gekozen, versterkt de mogelijkheid tot handhaving.
In Zaanstad wordt op het overtreden van de regels uit een bestemmingsplan uitsluitend opgetreden vanuit het bestuursrecht. De gemeente handhaaft dus niet strafrechtelijk op overtredingen van het bestemmingsplan. Indien bestuursrechtelijk handhavend wordt opgetreden kan het gemeentebestuur kiezen om een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te leggen aan de overtreder. Een last onder bestuursdwang houdt in dat als na het verstrijken van de begunstigingstermijn (dit is een termijn die een overtreder krijgt om de overtreding zelf te beëindigen) de overtreding nog bestaat, het gemeentebestuur zelf de overtreding opheft op kosten van de overtreder. Als er wordt gekozen voor een last onder dwangsom dan houdt dit in dat als na het verstrijken van de begunstigingstermijn de overtreding nog bestaat, de overtreder een geldbedrag aan de gemeente is verschuldigd tot een bij het besluit bepaald maximum bedrag. Heeft een last onder dwangsom niet het gewenste effect (de overtreding blijft bestaan) dan kan daarna ook nog een last onder bestuursdwang worden opgelegd.
Hoofdstuk 10 Overleg
10.1 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan:
- 1. Provincie Noord-Holland;
- 2. Gemeente Wormerland;
- 3. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;
- 4. Waterleidingbedrijf Noord-Holland;
- 5. Vereniging Zaans Erfgoed;
- 6. Gemeentelijke monumentencommissie;
- 7. Kontakt Milieubeheer Zaanstreek;
- 8. Brandweer Zaanstad;
- 9. Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland;
- 10. GGD Zaanstreek-Waterland;
- 11. Kamer van Koophandel Amsterdam;
- 12. N.V. Nederlandse Gasunie;
- 13. KPN;
- 14. NUON;
- 15. TenneT
- 16. Historische vereniging Wormerveer
- 17. Ondernemers- en winkeliersverenigingen Wormerveer;
- 18. Individuele bedrijven;
- 19. Woningbouwcorporaties.
De resultaten van de reacties van dit overleg zijn opgenomen in Bijlage 2.
10.2 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.8. van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), gedurende zes weken ter inzage gelegen, te weten van 6 maart tot en met 16 april 2014. Tijdens deze periode zijn er 44 zienswijzen ingediend.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein
Bijlage 1 Nota Van Zienswijzen En Nota Ambtshalve Wijzigingen
Bijlage 1 Nota van zienswijzen en nota ambtshalve wijzigingen
Bijlage 2 Overleg Art. 3.1.1. Bro
Bijlage 2 Overleg art. 3.1.1. Bro