Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid
Bestemmingsplan - gemeente Zaanstad
Vastgesteld op 21-12-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.2 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.3 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.4 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.5 bestemmingsplan Bedrijven Zuid (moederplan)
Het bestemmingsplan Bedrijven Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3756BP-0301, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 juli 2013, nummer 2013/50 en grotendeels onherroepelijk ten gevolge van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 mei 2014, nr. 201307684/1/R6.
1.6 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.7 plan
Het bestemmingsplan Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3805BP-0301 van de gemeente Zaanstad.
1.8 overige begrippen
de begripsbepalingen als bedoeld in artikel 1 van de regels van bestemmingsplan 'Bedrijven Zuid' zijn van overeenkomstige toepassing, behoudens de begrippen 'plan' en 'bestemmingsplan'.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Bedrijventerrein - 1, - 2 En - 4
2.1 In de artikelen 3.1, 4.1, en 6.1 van de regels van het bestemmingsplan 'Bedrijven Zuid' vervalt in sub b. het woord: horeca en wordt vervangen door: --
2.2 De artikelen 3.1 sub q, 4.1 sub p, en 6.1 sub j van de regels van het bestemmingsplan 'Bedrijven Zuid' worden vervangen door:
in deelgebieden HoogTij en Westerspoor ten noorden van de Hoofdtocht tevens horeca behorend tot categorie 1, zoals genoemd in Staat van Horeca-activiteiten, niet zijnde hotel, is toegestaan, tot een totaal bedrijfsvloeroppervlak per deelgebied van maximaal 1.000 m², het gebruik voor horecadoeleinden in de andere bestemmingsvlakken Bedrijventerrein in het betreffende deelgebied meegerekend.
2.3 Aan de artikelen 3.3, 4.3 en 6.3 van de regels van het bestemmingsplan "Bedrijven Zuid" wordt het volgende, tweede, sublid 'gebiedskwaliteit' toegevoegd:
Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen worden gesteld aan de situering en omvang van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van:
- een goede stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit van de omgeving,
- een verbetering van de gebiedskwaliteit,
- een duurzaam ruimtegebruik of
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
2.4 Aan artikel 4.2.1 van de regels van het bestemmingsplan "Bedrijven Zuid" wordt het volgende sublid toegevoegd:
h. het bepaalde onder a. tot en met g.geldt niet voor het schakelstation op de locatie Schoot 1 te Westzaan.
2.5 Aan artikel 6.4 'Bedrijventerrein - 4' van de regels van het moederplan wordt het volgende sub toegevoegd:
c. lid 6.2.1 sub b ten behoeve van het overschrijden van de maximum bouwhoogte ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' [sba-1] met ten hoogste 5 meter.
2.6 Aan artikel 6.4.1 van de regels van het moederplan wordt het volgende toegevoegd:
Bij de toepassing van de bevoegdheid genoemd in artikel 6.4 sub c wordt getoetst of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
Artikel 3 Bedrijventerrein - 1
3.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor 'Bedrijventerrein - 1' als bedoeld in artikel 3 van het moederplan.
3.2 regels
De regels van artikel 3 van het moederplan, zoals gewijzigd, zijn van toepassing.
Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor 'Bedrijventerrein - 2' als bedoeld in artikel 4 van het moederplan.
4.2 Regels
De regels van artikel 4 van het moederplan, zoals gewijzigd, zijn van toepassing.
Artikel 5 Verkeer
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor 'Verkeer' als bedoeld in artikel 15 van het moederplan. Deze regels zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6 Waarde - Archeologie
De tekst van artikel 22.3 van het moederplan wordt vervangen door:
Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor Waarde - Archeologie 3 indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
De tekst van artikel 23.3 van het moederplan wordt vervangen door:
Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor Waarde - Archeologie 4 indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
De tekst van artikel 28 van het moederplan wordt vervangen door:
28.1. Een gebouw mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om vergunning blijkt dat in, onder of nabij het gebouw voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd
28.2. Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat:
1. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op de
betreffende locatie of in de directe omgeving daarvan in of buiten het plangebied;
2. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn
neergelegd in de “Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016” en;
3. indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt
gehouden met de wijziging.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Aan artikel 29 'Algemene gebruiksregels' van de regels van het moederplan wordt het volgende sub toegevoegd:
11. een parkeerplaats of fietsenstalling gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven ten behoeve van een andere functie dan parkeren, tenzij op de betreffende locatie, of in de directe omgeving, vervangende parkeerplaatsen dan wel fietsenstallingen worden gerealiseerd van gelijke omvang.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 artikel 30.4 van de regels van het moederplan wordt vervangen door de volgende tekst:
30.4 Veiligheidszone - lpg of -lng
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' of 'veiligheidszone - lng' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel worden gebruikt of laten gebruiken.
10.2 Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lng' is artikel 30.4 van de regels van het moederplan, zoals gewijzigd, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 11 Overige Regels
Artikel 33.2 vervalt en artikel 33.3 wordt vernummerd naar 33.2.
Artikel 12 Overige Regels - 2
12.1 reikwijdte
De verbeelding van het moederplan wordt herzien zoals aangegeven op de verbeelding van dit bestemmingsplan. De regels van het moederplan worden herzien zoals aangegeven in de regels van dit bestemmingsplan. Voor het overige blijven de vigerende regelingen ongewijzigd van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsregels ten aanzien van bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning, en afwijkt van het plan, mag mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; - 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de vergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
13.2 Afwijken van de overgangsregels ten aanzien van bouwwerken
Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10 %.
13.3 Overgangsregels ten aanzien van het gebruik
Het gebruik en laten gebruiken van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
13.4 Veranderen strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 13.3 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
13.5 Onderbreken strijdig gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 13.3, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
13.6 Uitzonderingen op het overgangsrecht
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan
Een aantal recente ontwikkelingen vormt de directe aanleiding voor deze herziening. Bij het in praktijk toepassen van het vigerende bestemmingsplan "Bedrijven Zuid" als toetsingskader is daarnaast aan het licht gekomen dat enkele aanpassingen nodig zijn.
1.2 Plangebied
Het plangebied is gelijk aan het plangebied van het bestemmingsplan "Bedrijven Zuid".
1.3 Planvorm
Deze partiële herziening bestaat uit planregels, die strekken tot enkele aanpassingen in de planregels van het bestemmingsplan "Bedrijven Zuid", en een verbeelding. De aanpassingen in de verbeelding hebben alleen betrekking op het deelgebied HoogTij. De partiële herziening is tevens voorzien van een toelichting.
De wijzigingen worden in hoofdstuk 2 nader beschreven. De vigerende planologische regelingen blijven voor het overige volledig van toepassing.
1.4 Vigerend Bestemmingsplan
Het geldende bestemmingsplan ter plaatse is het bestemmingsplan "Bedrijven Zuid", vastgesteld op 4 juli 2013 door de raad van de gemeente Zaanstad. In de toelichting wordt dit bestemmingsplan verder aangehaald als moederplan.
Op 25 september 2014 is door de raad van de gemeente Zaanstad de eerste partiële herziening van het bestemmingsplan "Bedrijven Zuid" en "Achtersluispolder" vastgesteld. Het moederplan is nogmaals aangepast met het bestemmingsplan "Reparatie Bedrijven Zuid", vastgesteld op 14 juli 2016. Dit, naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State. Het voorliggende bestemmingsplan heeft geen betrekking op de planregels of de plandelen die met deze aanpassingen zijn gewijzigd.
De geluidzone, behorend bij het gezoneerd industrieterrein HoogTij is uitgebreid met het provinciaal inpassingsplan "Aanpassing geluidzones Westpoort en HoogTij", vastgesteld op 2 maart 2015.
Op 25 mei 2017 is het ontwerpbestemmingsplan "Geluidverdeelplan HoogTij" ter inzage gelegd. Het inpassingsplan en het Geluidverdeelplan hebben alleen betrekking op het facet geluid en staan los van het voorliggende bestemmingsplan.
1.5 Leeswijzer
De toelichting is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 1 voorziet in de aanleiding voor de partiële herziening van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 2 worden de aanpassingen beschreven en toegelicht. Tot slot wordt in hoofdstuk 3 de uitvoerbaarheid van de voorgenomen partiële herziening behandeld.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestemmingsregeling
2.1 Inleiding
Deze partiële herziening heeft betrekking op de volgende aanpassingen:
- 1. het planologisch verankeren van de, inmiddels onherroepelijke, omgevingsvergunningen voor Liander (schakelstation) en Kuehne+Nagel (nieuw middelencentrum);
- 2. het vervangen van de bestemming 'Verkeer' op een deel van HoogTij door 'Bedrijventerrein - 2';
- 3. het verruimen van de bestemming 'Verkeer' voor een dubbele rotonde ter plaatse van de Westzanerweg - Kleine Steng;
- 4. het verhogen van de bouwhoogte op een deel van het haventerrein en het verruimen van de bebouwingsmogelijkheden aan de Smeet;
- 5. het aanpassen van een aantal onduidelijk geformuleerde planregels;
- 6. verankeren van de uitgangspunten van de nieuwe bebouwingsleidraad (Leidraad voor de ontwikkeling van HoogTij) .
In de volgende paragrafen worden deze aanpassingen toegelicht.
De bestemmingswijzigingen hebben geen negatieve invloed op de milieu- en omgevingsaspecten. De regels behorende bij de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' blijven van kracht, waardoor de wijziging evenmin invloed hebben op de waterhuishoudkundige situatie.
2.2 Aanpassingen
2.2.1 Liander en Kuehne+Nagel
Het eind 2015 in gebruik genomen middelencentrum van Kuehne en Nagel aan de Kleine Steng is voor een deel gevestigd/gebouwd op de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
Het nabijgelegen in 2017 gerealiseerde nieuwe schakelstation van Liander is voor een klein deel buiten het bouwvlak gebouwd en is lager dan voor de locatie de voorgeschreven minimale bouwhoogte.
Voor beide ontwikkelingen zijn onherroeppelijke omgevingsvergunningen verleend. Deze vergunningen zijn in het bestemmingsplan verwerkt. De bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' is op de verbeelding vervangen door 'Bedrijventerrein - 2'. En voor het schakelstation is in de planregel een uitzondering op de bouwregels opgenomen.
2.2.2 Bestemming Verkeer
Schoot en Fokkemast
Zowel de wegen Schoot als Fokkemast maken deel uit van de eerste fase van HoogTij. Het gebied is reeds bouwrijp. Beide wegen zijn in het moederplan bestemd als 'Verkeer-Verblijfsgebied'. Deze specifieke bestemming staat een flexibele uitgifte van de grond in de weg en geeft in de praktijk problemen. Kuehne+Nagel heeft bv. al een deel van de Schoot in gebruik. Voor de Schoot en het westelijk deel van de Fokkemast is daarom de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied' vervangen door de bestemming 'Bedrijventerrein - 2'
De aanleg van infrastructuur blijft mogelijk. Dat past binnen de ruime bestemmingsomschrijving van 'Bedrijventerrein - 2'.
Rotonde
De rotonde ter hoogte van de aansluiting van de Kleine Steng op de Westzanerweg is naar verwachting te klein om een toekomstige verkeerstoename te verwerken. Het moederplan staat vergroting niet toe. De bestemmingen 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Water' zijn daarom voor een klein deel vervangen door 'Verkeer'.
2.2.3 Verruimen bouwmogelijkheden
Hoogte haventerrein
Recentelijk is gebleken dat de maximum bouwhoogte die volgens het moederplan geldt voor het noordelijk deel van het haventerrein op HoogTij te weinig ruimte biedt om de vestiging van nieuwe bedrijven te kunnen faciliteren. De hoogtebepaling belemmert daarmee de gronduitgifte en heeft een negatief effect op de ontwikkeling van HoogTij. En in het bijzonder op die van het haventerrein. Op basis van het vigerende bestemmingsplan geldt voor het noordelijk deel van het haventerrein een maximale bouwhoogte van 18 meter. Voor de daar te vestigen bedrijven is het wenselijk deze bouwhoogte te verhogen naar 25 meter, zodat zij niet in hun economische activiteit belemmerd worden. Om beter in te kunnen spelen op nieuwe economische activiteiten en de moderne, toekomstbestendige opslagmethoden is de bouwhoogte voor het desbetreffende deel van het haventerrein verruimd naar maximaal 25m. Deze aanpassing blijkt uit de herziene verbeelding
Om in te kunnen spelen op incidentele, onvoorziene ontwikkelingen zijn de regels van het moederplan aangevuld met en afwijkingsmogelijkheid. Deze maakt een overschrijding mogelijk van maximaal 5 meter.
Figuur 1: uitsnede bestemmingsplan "Bedrijven Zuid". De rood omlijnde bouwhoogten worden gewijzigd naar 25 meter
De noodzaak voor het verhogen van de bouwhoogte blijkt uit de Economische Structuurvisie van gemeente Zaanstad en uit de Visie Noordzeekanaalgebied 2040 (2013).
Uit de Economische Structuurvisie van gemeente Zaanstad blijkt dat de gemeente beoogt dat Zaanstad versterkt en uitgebouwd wordt. De logistieke functie en potentie, met de nabijheid van Schiphol en de havens in het Noordzeekanaalgebied is een sterk punt van Zaanstad. Om de economische groei waar te maken moeten meerdere opgaven worden gerealiseerd. Voorwaarden hiertoe zijn:
- voldoende ruimte voor economische activiteit;
- verbetering leefkwaliteit;
- voldoende bereikbaarheid;
- sterk imago;
- voldoende gekwalificeerd personeel.
In de Visie Noordzeekanaalgebied 2040 gaat het specifiek om het mogelijk maken van groei van de haven op in ieder geval bestaand terrein, met intensivering en verduurzaming als belangrijke principes. Door het verhogen van de bouwhoogte op dit deel van het haventerrein wordt de ontwikkeling van het terrein mogelijk gemaakt. Daarnaast wordt geen extra ruimtegebruik mogelijk gemaakt, maar wordt het bestaande terrein geintensiveerd.
Indien een bedrijf zich op deze locatie wil vestigen, dient het te voldoen aan de eisen die gelden voor de bedrijfscategorie die ingevolge het vigerende bestemmingsplan "Bedrijven Zuid" maximaal op de desbetreffende locatie van vestiging is toegestaan. De verruiming van de bouwhoogte heeft geen negatieve invloed op milieu- en omgevingsaspecten. Het heeft daarentegen juist een positief effect op onder andere het aspect geluid. Door het toestaan van een hogere bouwhoogte kunnen (de meeste) bedrijfsactiviteiten inpandig plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld het laden en lossen. Ook heeft de hogere bebouwing een geluidswerende werking naar de omgeving aan de noordzijde van de projectlocatie, aangezien het de geluidsbelasting vanaf de zuidzijde (aan het Noordzeekanaal) tegenhoudt.
Daarnaast is de indeling van HoogTij opgebouwd op een wijze waarbij de ruimtelijke structuur zich oriënteert op het Noordzeekanaal. Hierbij worden voor de bebouwing aan de noordzijde van het gebied relatief kleinere hoogtes mogelijk gemaakt. Aan de zuidkant van het gebied, langs het Noordzeekanaal is het realiseren van veel grotere hoogtes (maximaal 35 en 40 meter) mogelijk gemaakt. Er is wat dat betreft globaal een opgaande lijn van noord naar zuid in het gebied te herkennen in de mogelijkheden qua volume. Mede door deze globaal opgaande lijn en het reeds mogen realiseren van veel grotere hoogtes aan de zijde van het Noordzeekanaal, zorgt de voorgenomen hoogtewijziging niet voor een beperkt(er) uitzicht dan in de huidige situatie reeds mogelijk is.
Bebouwingsmogelijkheden de Smeet
De nog uitgeefbare gronden aan de Smeet, ten noorden van het Justitieel Complex Zaanstad, liggen in de overgangszone tussen HoogTij en de Overtoom. Het huidig maximaal bebouwingspercentage van 50% belemmert de uitgifte van de gronden. Het percentage leidt ertoe dat kavels beperkt mogen worden bebouwd en dat opslag veelal in de buitenruimte zal plaatsvinden. Een hoger maximaal bebouwingspercentage maakt meer bouwmassa op de kavels mogelijk, waardoor vanaf de Overtoom een rustiger beeld zal ontstaan. Immers kan door ruimere bouwmogelijkheden beter inpandig voorzien worden in de opslag van goederen, bedrijfsmiddelen, materialen, fietsenstalling e.d. Daarnaast is het mogelijk bedrijfskavels efficiënter in te richten, wat de uitgifte kan bevorderen.
Basisstructuur HoogTij
De verruiming van de bouwmogelijkheden (hoogte, percentage en bouwvlak) heeft geen in-vloed op de basisstructuur van HoogTij en de optimale verdeling tussen groen, water en be-drijfsterrein, zoals oorspronkelijk in 2003 vastgelegd in het bestemmingsplan Bedrijvenpark Westzanerpolder en in 2013 overgenomen in bestemmingsplan Bedrijven Zuid.
De verbreding van de groene buffer in de noordwesthoek tussen Nauerna en het bedrijventerrein wordt geregeld in het nieuwe bestemmingsplan Omgeving Nauerna.
2.2.4 Leidraad voor de ontwikkeling van HoogTij
Gelijktijdig met deze partiële herziening wordt ook de Leidraad voor de ontwikkeling van HoogTij (de Leidraad) vastgesteld. Met de vaststelling van de Leidraad is de Bebouwingsleidraad Bedrijvenpark HoogTij uit 2007 ingetrokken. De Leidraad is een aanvulling op de gemeentelijke welstandsnota. De ontwikkelingen die mogelijk gemaakt worden middels deze partiële herziening zijn in overeenstemming met hetgeen beoogd wordt met de Leidraad. In de Leidraad zijn de uitgangspunten voor de verdere ontwikkelingen van het bedrijventerrein vastgelegd. Deze uitgangspunten zien met name op stedenbouwkundige en landschappelijke aspecten. De te realiseren gebouwen op HoogTij zullen hier ook wat situering betreft aan moeten voldoen. Vanwege de gewenste flexibilitiet voorziet het moederplan in grote bestemmingsvlakken bedrijventerrein. De voorliggende partiële herziening biedt de mogelijkheid om bij omgevingsvergunning nadere eisen aan de omvang en situering van gebouwen en andere bouwwerken, zoals terreinafscheidingen te stellen. De Leidraad vormt daarbij het toetsingskader.
Het herzien van de bebouwingsleidraad is mede ingegeven vanuit de ambitie om het ruimtelijk kader voor HoogTij minder stringent te maken. De verruiming van de door het moederplan geboden bouwmogelijkheden sluit aan bij deze ambitie. De nieuwe leidraad raakt niet aan de fundamenten/oorspronkelijke principes voor de ontwikkeling van HoogTij.
2.2.5 Planregels
Horeca
De bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in de regels voor de bedrijfsbestemmingen in het moederplan is wat horeca betreft onduidelijk geformuleerd. De formulering doet ten onrechte vermoeden dat op de bestemming Bedrijventerrein in ruime mate horecavestigingen zijn toegestaan. De regels 2.2 en 2.3 voorzien in een redactionele verbetering.
Parkeernormen
In het moederplan wordt voor de aanleg van voldoende parkeerplaatsen verwezen naar de eisen in de bouwverordening. Door een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening van eind november 2014 is een dergelijke verwijzing niet meer mogelijk. Deze partiële herziening vervangt de verwijzing naar de bouwverordening door een directe verwijzing naar het gemeentelijk parkeerbeleid. Nieuwe ontwikkelingen dienen te voorzien in voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen conform het op dat moment geldende parkeernomen in Zaanstad.
veiligheidszone - lng
Deze regel heeft betrekking op deveiligheidszoneop de verbeelding rond het binnenkort te realiseren lng-tankstation aan de Kleine Steng. Het tankstation zelf in oovereenstemming het moederplan.
overig
Tot slot is een aantal onduidelijk geformuleerde planregels uit het moederplan in deze partiële herziening aangepast.
bijlage bij Toelichting
In de bijlage bij deze Toelichting zijn doorlopende, nieuwe aangepaste teksten van de regels van het moederplan opgenomen, zoals die met deze herziening zijn gewijzigd (een geconsolideerde tekst).
Daarnaast zijn de teksten opgenomen van de regels van het moederplan die horen bij de bestemmingen of aanduidingen op de aangepaste verbeelding.
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Economische Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een nieuwe ruimtelijk project dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro onderzoek plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan. Onderdeel daarvan is een onderzoek naar de financiële haalbaar van het plan. Een tweede bepaling omtrent het financiële aspect is het eventueel verhalen van plankosten. In principe dient bij vaststelling van het ruimtelijke besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van afdeling '6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan besloten worden geen exploitatieplan vast te stellen indien:
- 1. het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
- 2. het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is, en het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.
Omdat de partiële herziening uitsluitend voorziet in een aantal ondergeschikte aanpassingen van het bestaande bestemmingsplan is afgezien van het opstellen van een planschaderisicoanalyse. Het is niet aannemelijk dat eventuele planschade zodanig hoog zal zijn dat dit een belemmering zal vormen voor de uitvoerbaarheid van deze partiële herziening of van het bestemmingsplan "Bedrijven Zuid". Het project wordt door de initiatiefnemers, gemeente Zaanstad en OHW B.V., uitgevoerd. De kosten in verband met de realisatie zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Er is geen aanleiding om aan de economische haalbaarheid van het plan te twijfelen.
3.2 Raadpleging En Zienswijzen
Er is sprake van een bestemmingsplanwijziging van in planologisch opzicht ondergeschikt belang, waarbij geen herschikking van betrokken belangen als bedoeld in art.3.1.1 Bro aan de orde is. Om die reden is afgezien van vooroverleg. De provincie Noord-Holland is hiervan in kennis gesteld.
Op 18 april 2017 is een informatieavond georganiseerd over de verschillende ontwikkelingen op het HoogTij. Deze partiële herziening was één van de onderwerpen waarover geïnformeerd is. Tevens was er gelegenheid vragen te stellen over het plan. Voor deze bijeenkomst zijn zowel de bedrijven op HoogTij als de omwonenden uitgenodigd. De bijeenkomst verliep postitief en gaf geen aanleiding tot het doorvoeren van wijzigingen in de inhoudelijke uitgangsunten.
Ten tijde van de terinzagelegging zijn de bedrijven op HoogTij en omwonenden per brief nogmaals geïnformeerd over het ontwerpbestemmingsplan.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanc29 juni 2017 voor een periode van zes weken (tot en met 9 augustus 2017) ter inzage gelegen. Er is één zienswijzen ingediend. De reactie op deze zienwijze is opgenomen in bijlage 2 Nota van zienswijze. Hieruit blijkt dat het bestemmingsplan niet is aangepast naar aanleiding van de zienswijzen.
3.3 Ambtshalve Wijzigingen
Ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan zijn enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. In Bijlage 3 Nota van ambtshalve wijzigingen zijn deze wijzigingen en de redenen hiervoor opgenomen.
Bijlage 1 Selectie Regels Bestemmingsplan Bedrijven Zuid
Bijlage 1 Selectie regels bestemmingsplan Bedrijven Zuid
Bijlage 2 Nota Van Zienswijzen
Bijlage 2 Nota van Zienswijzen