Kloos
Bestemmingsplan - Gemeente Alblasserdam
Vastgesteld op 21-12-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan "Kloos" van de gemeente Alblasserdam.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0482.bpgebiedkloos116-VA01 met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan-huis-verbonden beroep:
zie beroepsmatige activiteiten (in of bij een woning):
1.6 aan-huis-verbonden bedrijf:
zie beroepsmatige activiteiten (in of bij een woning):
1.7 afvalinzamelsysteem:
geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke.
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf waarin met economisch oogmerk plaatsvindt, het telen van gewassen en/of houden van dieren, al dan niet samengaand met het winnen van producten, welke van die gewassen of dieren worden afgeleid.
1.9 ambulante detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden vanaf een aangewezen standplaats op een vaste dag(en), waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending.
1.10 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.11 archeologische waarde:
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.12 automatenhal:
een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het bieden van gelegenheid voor het spelen met gokkasten en spelletjesautomaten.
1.13 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.14 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak/bestemmingsvlak/aanduidingsvlak/bedrijfsperceel/bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. In de regels is aangegeven waar het percentage betrekking op heeft.
1.15 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.16 bedrijfsmatige activiteiten (in of bij een woning):
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (voor wat betreft milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.17 bedrijfsperceel:
een aaneengesloten stuk grond behorende bij eenzelfde (detailhandels)bedrijf.
1.18 bedrijfswoning
een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
1.19 begane grond:
de bouwlaag, waarvan de vloer globaal is gelegen ter hoogte van het voor dat object geldende peil.
1.20 (beperkt) kwetsbaar object:
objecten als zodanig bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waaronder woningen, gebouwen die bestemd zijn voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, hotels, winkels, restaurants en cafés, kantoren, sport- en recreatieterreinen en vergelijkbare functies.
1.21 beroepsmatige activiteiten (in of bij een woning):
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.22 Besluit externe veiligheid inrichtingen:
besluit van 27 mei 2004, Stb. 250, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer (Besluit externe veiligheid inrichtingen).
1.23 bestaand(e situatie):
- a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals gebouwd of mag worden gebouwd krachtens een verleende vergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
- b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.24 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.25 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.26 bijgebouw:
een aangebouwd of op zichzelf staand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan
worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch
opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.27 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.28 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.29 bouwlaag, laag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd voor meer dan 50% van het grondvlak van het hoofdgebouw, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.30 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.31 bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.32 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.33 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.34 dagrecreatie:
het verblijf voor recreatieve doeleinden zonder dat daar een overnachting mee gepaard gaat.
1.35 dakkapel:
doorbreking van het dakvlak waarbij geen verandering van de bouwhoogte optreedt.
1.36 dakopbouw:
doorbreking van het dakvlak waarbij de hoogte van het gebouw toeneemt.
1.37 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.38 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan het publiek, zoals een kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, met uitzondering van garagebedrijven, horeca en seksinrichtingen.
1.39 discotheek:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het geven van gelegenheid tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen.
1.40 Erfgoedwet:
wet van 9 december 2015, Stb. 2015, 511, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2016, 29042 (Wet van 9 december 2015, houdende bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed (Erfgoedwet)).
1.41 escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
1.42 evenement:
periodieke en/of incidentele manifestaties zoals beurzen, markten, concerten, markten, sportmanifestaties e.d.
1.43 extensieve recreatie:
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals fietsen, vissen, wandelen, paardrijden, roeien en zwemmen.
1.44 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt.
1.45 geluidafschermende cq. geluidwerende voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van de wering of reducering van geluid(soverlast), zoals een geluidswal en een geluidscherm. Geluidafschermende voorzieningen die direct zijn bevestigd aan een gebouw, zoals een voorzet- of vliesgevel, worden beschouwd als zijnde onderdeel van het gebouw en niet als separate geluidafschermende c.q. geluidwerende voorziening.
1.46 geluidgevoelige objecten:
woningen alsmede andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.47 grootschalige detailhandel:
detailhandelsbedrijven met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 2.000 m2.
1.48 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
1.49 horecabedrijf:
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie. In dit plan worden de volgende horecabedrijven onderscheiden:
- a. horeca, categorie 1: een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd kunnen worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken, lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie en/of tearoom, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant;
- b. horeca, categorie 2: een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse en het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatste genuttigd worden en (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden begrepen: cafe, bar, grandcafé, eetcafé, danscafé, partycentrum, zaalverhuur;
- c. horeca, categorie 3: een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé (met nachtvergunning);
- d. horeca, categorie 4: een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen, hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers.
1.50 horecaterras:
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
1.51 huishouden:
één of meer personen die in vast verband samenleven en er sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en van onderlinge verbondenheid.
1.52 kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van tenminste 15° en ten hoogste 75°.
1.53 kassen:
bouwwerken, geheel of grotendeels van glas of ander doorschijnend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering).
1.54 kampeermiddelen:
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.55 kantoor- en/of praktijkruimte:
een ruimte welke door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, medische en/of ontwerptechnische arbeid.
1.56 kelder:
een geheel ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk.
1.57 kunstwerken:
civieltechnisch werk voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf.
1.58 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, (para)medische, (sociaal-)culturele, levensbeschouwelijke, religieuze voorzieningen, onderwijsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en voorzieningen voor sportbeoefening, kinderdagverblijven en kinderopvang.
1.59 milieucategorie:
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten.
1.60 molen:
inrichting bestemd en geschikt voor het benutten van windkracht.
1.61 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.62 object:
een voorwerp of vaartuig dat in, op of boven het water is aangebracht of afgemeerd en dat niet behoort tot enig andere in artikel genoemde begripsbepaling.
1.63 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,75 m boven peil is gelegen.
1.64 ondergeschikte bouw(onder)delen:
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen, installaties, technische ruimten en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen.
1.65 ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
1.66 onderkomen:
voor verblijf van de mens geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.67 ondergronds bouwwerk:
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil.
1.68 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal een wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.
1.69 peil:
voor zover niet anders bepaald:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - peil': 5,40 m + NAP;
- b. buiten de aanduiding 'overige zone - peil':
- 1. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw, vermeerderd met 0,2 m;
- 3. indien in of op het water wordt gebouwd: het NAP;
- 4. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein, vermeerderd met 0,20 m.
1.70 perifere detailhandel:
detailhandel in goederen die qua aard of omvang van de aangeboden goederen niet of niet goed inpasbaar is in de centra:
- detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
- detailhandel in volumineuze goederen;
- meubelbedrijven, inclusief in ondergeschikte mate een assortiment woninginrichting en stoffering, alsmede detailhandel in de volumineuze woongoederen: keukens, badkamers, vloeren, zonwering en jacuzzi’s;
- tuincentra;
- bouwmarkten.
1.71 productiegebonden detailhandel
beperkte, op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.72 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verlenen van seksuele diensten aan een ander tegen vergoeding
1.73 risicovolle inrichtingen:
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.74 seksrinichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele diensten worden verleend, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
- a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
- b. een seksbioscoop of sekstheater;
- c. een seksautomatenhal;
- d. een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar.
Onder een seksinrichting wordt niet verstaan een escortbedrijf of een sekswinkel.
1.75 sekswinkel
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen hoofdzakelijk (minimaal 70% van de vloeroppervlakte) goederen van erotisch-pornografische aard worden verkocht of verhuurd.
1.76 sportschool/fitnesscentrum:
een gebouw/centrum waar mensen tegen betaling en met behulp van daartoe voorziene apparatuur aan lichaam en conditie werken door lichamelijke beweging in de vorm van ritmische beweging (al dan niet op muziek), fitnesstraining, krachttraining of vechtsporten.
1.77 straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts)voorzieningen, zoals:
- a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
- c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- d. afvalinzamelsystemen.
1.78 toeristische en/of recreatieve functie:
functie gericht op verblijf en/of vermaak van mensen, zoals onder andere verhuur van vervoersmiddelen, souvenirswinkels, informatiepunten/VVV, ambachtelijke bedrijfjes al dan niet met daaraan gerelateerde detailhandel en dergelijke.
1.79 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, welke als belangrijkste is aan te merken en via welke gevel de gebouwen in hoofdzaak toegankelijk zijn.
1.80 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inflaten en voorzieningen ten behoeve van de berging en infiltratie van hemelwater.
1.81 werk:
een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.
1.82 Wet geluidhinder:
wet van 16 februari 1979, Stb. 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder.
1.83 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
- a. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, (met uitzondering van ondergeschikte bouw(onder)delen:);
- b. in die gevallen dat het maaiveld niet horizontaal ligt (dijkbebouwing): tussen de bovenkant van het gebouw (met uitzondering van ondergeschikte bouw(onder)delen:) en het hoogste punt van de snijlijn van de dichtst bij de kruin van de dijk gelegen gevel met het maaiveld. Indien sprake is van gebouwen op een niet-horizontaal gelegen maaiveld geldt het bepaalde in dit lid onder b over een afstand van ten hoogste 15 m gemeten in het horizontale vlak vanaf de kruin van de dijk;
- c. in geval van her- of nieuwbouw van bebouwing aan een dijk (de onder b bedoelde gevallen) wordt voor de bouwhoogte uitgegaan van het bepaalde onder a.
2.3 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 goothoogte van een bouwwerk:
- a. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- b. in die gevallen dat het maaiveld niet horizontaal ligt (dijkbebouwing): tussen de bovenkant van de goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel en het hoogste punt van de snijlijn van de dichtstbij de kruin van de dijk gelegen gevel met het maaiveld;
met dien verstande dat:
- c. indien sprake is van gebouwen op een niet-horizontaal gelegen maaiveld geldt het bepaalde in dit lid onder b over een afstand van ten hoogste 15 m gemeten in het horizontale vlak vanaf de kruin van de dijk.
2.5 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 brutovloeroppervlakte:
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten, wordt opgeteld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschaps- En Natuurwaarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische bedrijfsvoering in de vorm van een grondgebonden veehouderij;
- b. het (laten) beweiden door dieren;
- c. behoud, herstel en ontwikkeling van landschapswaarden, in de vorm van verkavelings- en waterpatronen, openheid, grasland, en daarmee samenhangende natuurwaarden;
- d. extensief dagrecreatief medegebruik;
alsmede voor:
- e. het wonen in een bedrijfswoning, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen, voor zover een bedrijfswoning is toegestaan;
- f. agrarisch natuur- en landschapsbeheer;
- g. aan het agrarisch bedrijf gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel en horeca, uitsluitend uit categorie 1 zoals bedoeld in lid 1.49 onder a;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen en -paden, erven, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen (waaronder bruggen en duikers).
3.2 Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde - waaronder begrepen sleufsilo's, kuilvoerplaten, mestzakken, mestbassins, stapmolens en paddocks - zijn, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen en toegangshekken, uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
- b. overigens geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. oppervlak | max. inhoud | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
bedrijfsgebouwen | - | volledig bouwvlak | - | 6 m | 10 m |
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) | bestaand | - | 750 m3 | hoofd- gebouwen: 6 m | 10 m |
overkappingen en vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning | - | 70 m2 | - | 3 m | - |
torensilo's | - | - | - | 12 m | - |
lichtmasten - ten behoeve van de ijsbaan en van bedrijfsmatige paardenbakken - ten behoeve van hobbymatige paardenbakken | - | - | - | - | 12 m 3 m |
erf- en terreinafscheidingen:- binnen bouwvlak - buiten bouwvlak | - | - | - | - | 2 m 1 m |
toegangshekken | - | - | - | - | 2 m |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 4 m |
- = n.v.t.
3.3 Afwijken van de gebruiksregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. per bouwvlak is ten hoogste 1 agrarisch bedrijf toegestaan;
- b. de teelt van ruwvoeder anders dan gras, mag ten hoogste 20% van de oppervlakte van de bij het bedrijf behorende gronden beslaan;
- c. paardenbakken - ten behoeve van de bedrijfsvoering - zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
- d. buitenopslag is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan en tot een hoogte van ten hoogste 4 m;
- e. de vloeroppervlakte van gebouwen en gronden in gebruik voor detailhandel en horeca als bedoeld in lid 3.1 onder g, bedraagt per bedrijf ten hoogste 25 m2;
- f. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
- g. gerelateerd aan het wonen in bedrijfswoningen, is het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen toegestaan, met inachtneming van het volgende:
- 1. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betreffende woning inclusief aan-, uit- en bijgebouwen met een maximum van 30 m²;
- 2. detailhandel is niet toegestaan;
- 3. het aan-huis-gebonden beroep wordt uitgeoefend door de bewoner(s);
- 4. er wordt op eigen terrein en binnen het bouwvlak voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- 5. het gebruik leidt niet tot een onevenredige toename van de publieks- of verkeersaantrekkende werking;
- h. bij bedrijfswoningen zijn hobbymatige paardenbakken toegestaan met inachtneming van het volgende:
- 1. per bedrijfswoning is ten hoogste 1 paardenbak toegestaan;
- 2. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
- 3. de oppervlakte van een paardenbak bedraagt ten hoogste 800 m2;
- 4. de paardenbak is voorzien van een adequate landschappelijke inpassing.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding ''bedrijf tot en met categorie 2'': bedrijven uit ten hoogste milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals bijgevoegd als bijlage 1;
- b. ter plaatse van de aanduiding ''bedrijf tot en met categorie 3.1'': bedrijven uit ten hoogste milieucategorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals bijgevoegd als bijlage 1;
- c. ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijventerrein - 1'': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 28.1 uit ten hoogste milieucategorie 3.1 van de Staat vanBedrijfsactiviteiten, zoals bijgevoegd als bijlage 1;
- d. ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijventerrein - 2'': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 28.1 uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat vanBedrijfsactiviteiten, zoals bijgevoegd als bijlage 1;
- e. bedrijfsgebonden kantoren;
- f. productiegebonden detailhandel;
- g. bedrijfsgebonden parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen en water;
- i. erven en tuinen;
- j. paden en wegen;
- k. het plaatsen en onderhouden van verkeersvoorzieningen ten behoeve van een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer op de Noord.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
- b. ter plaatse van de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de waarde die in de aanduiding is opgenomen;
- c. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 5 m;
- d. de afstand van gebouwen onderling binnen een bouwvlak, tenzij de gebouwen aaneengebouwd zijn, bedraagt ten minste 3 m;
- e. de bouwhoogte van andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m;
- f. de bouwhoogte van scheepvaartverkeersvoorzieningen ten hoogste 7 m bedraagt.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan, tenzij specifiek aangeduid op de verbeelding;
- b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- c. inrichtingen zoals aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht zijn niet toegestaan;
- d. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
- e. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 2 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
- f. per bedrijf is een kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 20% van de brutovloeroppervlakte niet toegestaan;
- g. kantoorvloeroppervlakte van meer dan 150 m² per bedrijf is niet toegestaan.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen en water;
- b. (perceels)ontsluitingen;
- c. calamiteitenroutes;
- d. speelvoorzieningen;
- e. paden;
- f. verhardingen ten behoeve van onderhoud en beheer;
- g. voorzieningen voor langzaam verkeer;
- h. kunstwerken, beeldende kunst;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. straatmeubilair;
- k. evenementen;
- l. het plaatsen en onderhouden van verkeersvoorzieningen ten behoeve van een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer op de Noord;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'; tevens voor gebouwde parkeervoorzieningen al dan niet met ondersteunende voorzieningen zoals een service-/verkooppunt, en bergingen;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - verblijfsgebied': tevens voor een verblijfsgebied, waaronder in elk geval behorende: horecaterrassen en verharding (onder meer in de vorm van trappen/kade).
5.2 Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. parkeervoorzieningen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Groen' wijzigen in de bestemming 'Verkeer' en/of 'Verkeer - Verblijfsgebied', onder de voorwaarde dat de noodzaak voor het wijzigen van de bestemming is aangetoond en geen aantasting van de aanwezige groenstructuur plaatsheeft.
Artikel 6 Maatschappelijk - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. aan de functie als bedoeld onder a gebonden parkeervoorzieningen;
- c. aan de functie als bedoeld onder a ondergeschikte horecavoorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor een bedrijfswoning;
- e. groenvoorzieningen en water;
- f. speelvoorzieningen;
- g. erven en tuinen;
- h. paden en wegen.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Artikel 7 Natuur - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud en versterking van de aan de natuurgebieden eigen zijnde natuurwaarden;
- b. behoud en versterking van de landschapswaarde;
- c. extensieve dagrecreatie;
- d. het (laten) beweiden door dieren;
- e. groenvoorzieningen en water;
- f. paden en wegen.
7.2 Bouwregels
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
Artikel 8 Recreatie
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatie;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' tevens voor volkstuinen, voor zover bestaand met de daarbij behorende bergingen voor tuingereedschappen en kassen;
- c. groenvoorzieningen en water;
- d. erven en tuinen;
- e. paden en wegen.
8.2 Bouwregels
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Artikel 9 Tuin
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. (perceels)ontsluitingen, uitsluitend voor zover de gronden met deze bestemming tevens voorzien zijn van de aanduiding 'overige zone - peil';
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen en water;
- e. bijbehorende voorzieningen, zoals straatmeubilair en nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Artikel 10 Verkeer
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- f. bruggen ten behoeve van kruisend verkeer;
- g. verkeer te water;
- h. straatmeubilair;
- i. kunstwerken, beeldende kunst;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. ambulante detailhandel;
- l. evenementen.
10.2 Bouwregels
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
10.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elke geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 10.1 teneinde horecaterrassen toe te staan,onder de voorwaarden dat:
- a. het woon- en leefklimaat van omliggende woonfuncties niet onevenredig wordt geschaad;
- b. de doorgang voor het verkeer (inclusief voor voetgangers) vrij blijft.
Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonerven, wijkontsluitingswegen (30 km/u), pleinen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. parkeervoorzieningen, al dan niet gebouwd en al dan niet ondergronds;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'; in ieder geval voor gebouwde parkeervoorzieningen al dan niet met ondersteunende voorzieningen zoals een service-/verkooppunt, en bergingen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- g. bouwwerken voor vervoersvoorzieningen;
- h. bruggen ten behoeve van kruisend verkeer;
- i. speelvoorzieningen;
- j. straatmeubilair;
- k. kunstwerken, beeldende kunst;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. ambulante detailhandel;
- n. evenementen.
11.2 Bouwregels
Op de in lid 11.2 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
11.3 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 11.1 teneinde horecaterrassen toe te staan,onder de voorwaarden dat:
- a. het woon- en leefklimaat van omliggende woonfuncties niet onevenredig wordt geschaad;
- b. de doorgang voor het verkeer (inclusief voor voetgangers) vrij blijft.
Artikel 12 Water
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- c. bruggen ten behoeve van kruisend verkeer;
- d. overige voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- e. kunstwerken, beeldende kunst;
- f. groenvoorzieningen;
- g. recreatief medegebruik.
12.2 Bouwregels
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
12.3 Specifieke gebruiksregels
12.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken bij een omgevingsvergunning van het bepaalde in lid 12.2.1 voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van de bestemming mits:
- a. het belang van de waterhuishouding met betrekking tot de waterkwaliteit en waterkwantiteit niet onevenredig wordt aangetast en;
- b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de waterbeheerder over de vraag of door de voorgenomen activiteit het belang van de waterhuishouding niet onevenredig wordt aangetast en welke voorwaarden aan de afwijking van een omgevingsvergunning moeten worden gesteld.
12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Water - Vaarweg
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water - Vaarweg aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- b. verkeer te water;
- c. recreatief medegebruik.
13.2 Bouwregels
Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
13.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken bij een omgevingsvergunning van het bepaalde in lid 13.2.1 voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van de bestemming mits:
- a. het belang van de waterhuishouding met betrekking tot de waterkwaliteit en waterkwantiteit niet onevenredig wordt aangetast en;
- b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de waterbeheerder over de vraag of door de voorgenomen activiteit het belang van de waterhuishouding niet onevenredig wordt aangetast en welke voorwaarden aan de afwijking van een omgevingsvergunning moeten worden gesteld.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken bij een omgevingsvergunning van het bepaalde onder lid 13.4.1 sub c en d, ten behoeve van het aanleggen en/of afmeren van schepen, en/of het aanmeren van een waterbus en/of het houden van een waterbushalte, mits de waterstaatsbelangen dit gedogen, en nadat advies is ingewonnen bij de waterbeheerder, waarbij in elk geval getoetst wordt aan het op dat moment geldende beleid inzake ligplaatsen en aan-/afmeren.
13.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan-huis-verbonden beroepen;
- c. aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen en water;
- e. erven en tuinen;
- f. paden en wegen;
- g. ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening" tevens voor een dienstverlenend bedrijf op de begane grondlaag, alsmede op de verdieping(en) voorzover dit de bestaande situatie betreft;
- h. ter plaatse van de aanduiding "garage" uitsluitend voor de stalling van voertuigen dan wel voor huishoudelijke opslagruimte (garagebox);
- i. ter plaatse van de aanduiding "gezondheidszorg" tevens voor medische voorzieningen;
- j. ter plaatse van de aanduiding ''specifieke bouwaanduiding - kunstwerk'' tevens voor een kunstwerk.
14.2 Bouwregels
Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.4 Specifieke gebruiksregels
14.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken bij een omgevingsvergunning van het bepaalde onder lid 14.4 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen een woning en bijgebouwen voor een aan-huis-verbonden bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 30 m2;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat indien de afmetingen van bestaande vloeroppervlakte groter zijn dan de hiervoor genoemde afmetingen, de afmetingen van bestaande vloeroppervlakte de maximale afmetingen zijn;
- c. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- d. detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel, is niet toegestaan;
- e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
Artikel 15 Woongebied
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen;
- b. groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. erven en tuinen, paden en wegen en overig verblijfsgebied;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens een horecabedrijf van categorie 1 als bedoeld in lid 1.49;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens maatschappelijke voorzieningen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'sport': tevens een sportvoorziening in de vorm van een sportschool/fitnesscentrum;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'; tevens voor aan de functies zoals bedoeld onder a t/m f gebonden gebouwde parkeervoorzieningen, al dan niet met ondersteunende voorzieningen zoals een service-/verkooppunt, en bergingen;
- h. aan-huis-verbonden beroepen;
- i. bijbehorende voorzieningen, zoals straatmeubilair en nutsvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
15.3 Overige zone - voorwaardelijke verplichting beeldkwaliteit 1
Een omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen' wordt, ter plaatse van de aanduiding ''overige zone - voorwaardelijke verplichting beeldkwaliteit 1", alleen verleend indien:
- a. naar oordeel van burgemeester en wethouders, nadat advies is ingewonnen bij een terzake deskundige instantie (zoals de gemeentelijke erfgoed- en monumentencommissie), sprake is van een goede beeldkwaliteit, en
- b. de auto-entree naar de parkeergarage onder het betreffende gebouw aan de zijde van de figuur 'gevellijn' wordt gerealiseerd.
15.4 Overige zonen - voorwaardelijke verplichting beeldkwaliteit 2
Een omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen' wordt, ter plaatse van de aanduiding "overige zone - voorwaardelijke verplichting beeldkwaliteit 2", alleen verleend indien naar oordeel van burgemeester en wethouders sprake is van een goede beeldkwaliteit, waarbij getoetst wordt aan Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan Riviervillas Kloosterrein locatie Alblasserdam,d.d. 30 maart 2021.
15.5 Voorwaardelijke verplichting geluidluwe buitenruimte
Een omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen' voor zover het een woning betreft, wordt alleen verleend indien door de aanvrager van de vergunning is aangetoond dat iedere woning beschikt over een geluidluwe buitenruimte, danwel een gemeenschappelijke geluidluwe buitenruimte met een omvang van minimaal 1 m2 per woning die geen eigen geluidluwe buitenruimte heeft.
15.6 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat:
- a. binnen de bestemming in totaal maximaal 350 m2 bvo is toegestaan aan maatschappelijke voorzieningen, horeca en sportvoorzieningen, met dien verstande dat:
- 1. deze functies uitsluitend zijn toegestaan op de begane grond;
- 2. tussen deze functies en de woningen, de richtafstanden voor 'gemengd gebied' uit de VNG-brochure moeten worden aangehouden, of gemotiveerd moet worden dat hiervan wordt afgeweken;
- b. binnen de bestemming de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- 1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 30 m2;
- 2. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat indien de afmetingen van bestaande vloeroppervlakte groter zijn dan de hiervoor genoemde afmetingen, de afmetingen van bestaande vloeroppervlakte de maximale afmetingen zijn;
- 3. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- 4. detailhandel is niet toegestaan;
- 5. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
- c. in de eventuele bouwla(a)g(en) onder peil zijn, in verband met overstromingsrisico, uitsluitend aan het wonen ondersteunende functies toegestaan, zoals parkeren, bergingen, installaties e.d. De verblijfsruimten van een woning, zoals woonkamer, slaapkamers, keuken e.d. zijn uitsluitend toegestaan op de bouwlagen boven peil;
- d. het gebruik van woningen binnen de bestemming, slechts is toegestaan als ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - geluidafscherming', is voorzien in de realisatie en instandhouding van geluidafschermende voorzieningen zoals verwoord en verbeeld in "Bijlage 17 Akoestisch onderzoek Jonker-bedrijven, KuiperCompagnons, d.d. 18 mei2021", waarbij de geluidafscherming gesloten wordt uitgevoerd en een massa heeft van ten minste 10 kg/m2.
15.7 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken bij een omgevingsvergunning van het bepaalde onder lid 15.6 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen een woning en bijgebouwen voor een aan-huis-verbonden bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 30 m2;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat indien de afmetingen van bestaande vloeroppervlakte groter zijn dan de hiervoor genoemde afmetingen, de afmetingen van bestaande vloeroppervlakte de maximale afmetingen zijn;
- c. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- d. detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel, is niet toegestaan;
- e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
Artikel 16 Waarde - Archeologie 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
- a. Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op de in lid 16.1 bedoelde gronden bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen worden gebouwd mits:
- 1. reeds uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn;
- 2. het bouwwerken betreffen die vergunningvrij op basis van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht kunnen worden uitgevoerd;
- 3. het bouwwerken betreffen die niet dieper reiken dan 30 cm onder het maaiveld én het bouwwerken betreffen met een omvang minder dan 50 m2.
16.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 onder a voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen en die niet vallen onder de bouwwerken zoals genoemd in 16.2 onder b, op voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking van een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd; bij de afweging van de afwijking van een omgevingsvergunning geven burgemeester en wethouders toepassing aan de volgende criteria:
- 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning dient in het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. burgemeester en wethouders winnen alvorens de ontheffing te verlenen advies in bij een archeologisch deskundige;
- b. In afwijking van het bepaalde onder a kan de omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning (voorheen bouwvergunning) voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 16.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Waarde - Archeologie 3
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
- a. Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd overeenkomstig de bouwregels uit de onderliggende bestemmingen.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Waarde - Archeologie 4
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
- a. Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op de in lid 18.1 bedoelde gronden bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen worden gebouwd mits:
- 1. reeds uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn;
- 2. het bouwwerken betreffen die vergunningvrij op basis van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht kunnen worden uitgevoerd;
- 3. het bouwwerken betreffen die niet dieper reiken dan 30 cm onder het maaiveld én het bouwwerken betreffen met een omvang minder dan 100 m2.
18.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2 onder a voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen en die niet vallen onder de bouwwerken zoals genoemd in 18.2 onder b, op voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking van een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd; bij de afweging van de afwijking van een omgevingsvergunning geven burgemeester en wethouders toepassing aan de volgende criteria:
- 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning dient in het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. burgemeester en wethouders winnen alvorens de ontheffing te verlenen advies in bij een archeologisch deskundige;
- b. In afwijking van het bepaalde onder a kan de omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning (voorheen bouwvergunning) voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 18.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Waarde - Archeologie 5
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.2 Bouwregels
- a. Op de in lid 19.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op de in lid 19.1 bedoelde gronden bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen worden gebouwd mits:
- 1. reeds uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn, of/danwel;
- 2. het bouwwerken betreffen die vergunningvrij op basis van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht kunnen worden uitgevoerd, of/danwel;
- 3. het bouwwerken betreffen die niet dieper reiken dan 30 cm onder het maaiveld én het bouwwerken betreffen met een omvang minder dan 500 m2.
19.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 onder a voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen en die niet vallen onder de bouwwerken zoals genoemd in 19.2 onder b, op voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking van een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd; bij de afweging van de afwijking van een omgevingsvergunning geven burgemeester en wethouders toepassing aan de volgende criteria:
- 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning dient in het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. burgemeester en wethouders winnen alvorens de ontheffing te verlenen advies in bij een archeologisch deskundige;
- b. In afwijking van het bepaalde onder a kan de omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning (voorheen bouwvergunning) voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 19.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Waarde - Archeologie 6
20.1 Bestemmingsomschrijving
20.2 Bouwregels
- a. Op de in lid 20.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op de in lid 20.1 bedoelde gronden bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen worden gebouwd mits:
- 1. reeds uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn;
- 2. het bouwwerken betreffen die vergunningvrij op basis van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht kunnen worden uitgevoerd;
- 3. het bouwwerken betreffen die niet dieper reiken dan 400 cm onder het maaiveld én het bouwwerken betreffen met een omvang minder dan 500 m2.
20.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2 onder a voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen en die niet vallen onder de bouwwerken zoals genoemd in 20.2 onder b, op voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking van een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd; bij de afweging van de afwijking van een omgevingsvergunning geven burgemeester en wethouders toepassing aan de volgende criteria:
- 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning dient in het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. burgemeester en wethouders winnen alvorens de ontheffing te verlenen advies in bij een archeologisch deskundige;
- b. In afwijking van het bepaalde onder a kan de omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning (voorheen bouwvergunning) voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 20.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Waarde - Archeologie 8
21.1 Bestemmingsomschrijving
21.2 Bouwregels
- a. Op de in lid 21.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op de in lid 21.1 bedoelde gronden bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen worden gebouwd mits:
- 1. reeds uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn;
- 2. het bouwwerken betreffen die vergunningvrij op basis van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht kunnen worden uitgevoerd;
- 3. het bouwwerken betreffen die niet dieper reiken dan 30 cm onder het maaiveld én het bouwwerken betreffen met een omvang minder dan 5.000 m2.
21.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2 onder a voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen en die niet vallen onder de bouwwerken zoals genoemd in 21.2 onder b, op voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking van een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd; bij de afweging van de afwijking van een omgevingsvergunning geven burgemeester en wethouders toepassing aan de volgende criteria:
- 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning dient in het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. burgemeester en wethouders winnen alvorens de ontheffing te verlenen advies in bij een archeologisch deskundige;
- b. In afwijking van het bepaalde onder a kan de omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning (voorheen bouwvergunning) voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 21.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:
- a. het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals: kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.
22.2 Bouwregels
Op de in lid 22.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de dubbelbestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m;
- b. ten behoeve van de andere voorkomende bestemming(en) mag niet worden gebouwd.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken bij een omgevingsvergunning van het bepaalde in lid 22.2 onder b voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere voorkomende bestemmingen, met inachtneming van het volgende:
- a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
- b. het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 23 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 24 Algemene Bouwregels
24.1 Overschrijding bouwvlakken / bestemmingsgrenzen ondergeschikte bouwdelen
24.2 Parkeren
24.3 Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen
Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.
24.4 Dakopbouwen t.b.v. noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties
Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,5 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
24.5 Onderkeldering
24.6 Wegverkeerslawaai/industrielawaai
De realisering van geluidgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de in of krachtens de Wet geluidhinder geldende normen, dan wel de verleende Hogere Grenswaarden, inclusief de daarin eventueel vermelde voorwaarden en verplichtingen.
Artikel 25 Algemene Gebruiksregels
25.1 Gebruik bouwwerken
Onder verboden gebruik van de gronden en bouwwerken zoals bedoeld in hoofdstuk 2, wordt in ieder geval verstaan een gebruik voor:
- a. prostitutie;
- b. seksinrichtingen.
Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels
26.1 geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geldt de regeling als bedoeld in artikel 24.6.
26.2 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' is tevens het bepaalde in de Provinciale Milieuverordening van toepassing.
26.3 overige zone - beschermd dorpsgezicht
26.4 overige zone - wiegje
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - wiegje' zijn de gronden tevens bestemd voor een beeldend kunstobject en/of paviljoen ten behoeve van een informatief-cultuurhistorisch element, waarvan de bouwhoogte maximaal 4 m mag bedragen en de oppervlakte maximaal 50 m2.
26.5 overige zone - geluidafscherming
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - geluidafscherming' zijn de gronden tevens bestemd voor geluidafschermende voorzieningen, zoals beschreven en verbeeld in "Bijlage 17Akoestisch onderzoek Jonker-bedrijven, KuiperCompagnons, d.d. 18 mei 2021", waarbij de situering in of maximaal 0,5 m uit de in die bijlage aangegeven situering is toegestaan, en waarbij de hoogte maximaal de hoogte zoals genoemd in die bijlage mag bedragen, vermeerderd met 0,5 m.
26.6 vrijwaringszone - molenbiotoop
Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden voor het oprichten van bouwwerken en beplantingen de volgende regels:
- a. De bouwhoogte van bouwwerken en/of beplanting mag niet meer bedragen dan:
- 1. tussen de molen en de grens tussen buitengebied en stedelijk gebied: 1/100 van de afstand tussen bouwwerk en het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek (maat + NAP);
- 2. vanaf de grens tussen buitengebied en stads- en dorpsgebied tot in het stads- en dorpsgebied: 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de grens van stedelijk gebied, gerekend vanaf de maximaal toegestane bebouwings- en /of beplantingshoogte op deze grens.
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder a teneinde een hogere bouwhoogte toe te staan mits de ontwikkeling binnen een molenbiotoop ligt waarin vrije windvang en het zicht op de molen(s) al zijn beperkt door bebouwing, zolang de vrije windvang en het zicht op de molen(s) niet verder worden beperkt, of zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen(s) door maatregelen elders in de molenbeschermingszone worden gecompenseerd.
26.7 vrijwaringszone - vaarweg
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden bestemd voor de veilige doorvaart van de scheepvaart.
- b. In afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen mogen op de onder a bedoelde gronden, geen gebouwen worden gebouwd.
- c. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het bouwen van gebouwen, onder de voorwaarde dat belemmeringen worden voorkomen voor:
- 1. de doorvaart van de schaapvaart in de breedte, hoogte en diepte;
- 2. de zichtlijnen van de bemanning en de op het schip aanwezige navigatieapparatuur voor de scheepvaart;
- 3. het contact van de scheepvaart met bedienings- en begeleidingsobjecten;
- 4. de toegankelijkheid van de rijksvaarweg voor hulpdiensten;
- 5. het uitvoeren van beheer en onderhoud van de rijksvaarweg.
- d. Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de waterbeheerder van de rijksvaarweg.
26.8 vrijwaringszone - zone 1
- a. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - zone 1' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering;
- b. Ter plaatse van de gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - zone 1' mag niet worden gebouwd;
- c. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van lid b met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
- 2. het belang van de waterkering wordt niet evenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnnen bij de betreffende waterbeheerder.
26.9 vrijwaringszone - zone 2
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - zone 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen aangeduid als buitenbeschermingszone van de primaire waterkering.
26.10 specifieke bouwaanduiding - monument
Voor zover de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' is opgenomen zijn de gronden mede bestemd voor het behoud van de bestaande cultuurhistorische waarde(n) en is het bepaalde in de Erfgoedwet of de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing.
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken bij een omgevingsvergunning van:
- a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de regels, en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft tot een maximale afmeting van 3 m;
- c. de regels, en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- 1. de inhoud per gebouwtje niet meer bedraagt dan 50 m3;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan bedraagt 3,5 m;
- d. de regels ten aanzien van de (bouw)hoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot:
- 1. ten behoeve de bouw van kunstwerken tot maximaal 17 m;
- 2. ten behoeve van de bouw van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 17 m;
- 3. ten behoeve van een vlaggenmast, speelvoorzieningen, een kunstwerk, beeldende kunst en dergelijke tot maximaal 15 m;
- 4. ten behoeve van de bouw van overige andere bouwwerken tot 10 m.
- e. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen, en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten wordt vergroot, mits:
- 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer bedraagt dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
- 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw.
Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 29 Overgangsrecht
29.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
29.2 Afwijking door middel van een omgevingsvergunning
Eenmalig kan in afwijking van lid 29.1 een omgevingsvergunning worden verleend van voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
29.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 29.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
29.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
29.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 29.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
29.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 29.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
29.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 29.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 30 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Bestemmingsplan Kloos.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Riviervilla's
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Riviervilla's
Bijlage 1 Stedenbouwkundig Plan Mercon Kloos - Whoonapart En Kuipercompagnons, D.d. 5 Februari 2018
Bijlage 1 Stedenbouwkundig plan Mercon Kloos - Whoonapart en KuiperCompagnons, d.d. 5 februari 2018
Bijlage 2 Oplegnotitie Stedenbouwkundig Plan, Kuipercompagnons, D.d. December 2018
Bijlage 2 Oplegnotitie stedenbouwkundig plan, KuiperCompagnons, d.d. december 2018
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan Riviervillas Kloosterrein Locatie Alblasserdam, D.d. 30 Maart 2021
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan Riviervillas Kloosterrein locatie Alblasserdam, d.d. 30 maart 2021
Bijlage 4 Onderzoek Verkeerseffecten, Rapport, Graafftraffic, D.d 19 Januari 2021
Bijlage 4 Onderzoek verkeerseffecten, rapport, GraaffTraffic, d.d 19 januari 2021
Bijlage 5 Parkeerbalans Kloos, D.d. 25 Maart 2021
Bijlage 5 Parkeerbalans KLOOS, d.d. 25 maart 2021
Bijlage 6 Quick Scan Flora En Fauna Mercon Kinderdijk, Nwc, D.d. 30 Juli 2018
Bijlage 6 Quick scan flora en fauna Mercon Kinderdijk, NWC, d.d. 30 juli 2018
Bijlage 7 Aanvullend Onderzoek Flora En Fauna Mercon Kinderdijk, Nwc, Kenmerk P18-102w1544 D.d. November 2018
Bijlage 8 Natuurtoets Mercon Kloos Terrein Alblasserdam, Nwc, Kenmerk P18-102, D.d. December 2018
Bijlage 8 Natuurtoets Mercon Kloos terrein Alblasserdam, NWC, kenmerk P18-102, d.d. december 2018
Bijlage 9 Verkennend (Actualiserend) Bodemonderzoek West Kinderdijk 24, Mercon Montage Bv, D.d. Maart 2017
Bijlage 10 Verkennend (Actualiserend) Bodemonderzoek West Kinderdijk 120, Mercon Montage Bv, D.d. Maart 2017
Bijlage 11 Stedenbouwkundig Plan, Bosch Slabbers, D.d. 22 Januari 2021 Incl. Actuele Plankaart
Bijlage 11 Stedenbouwkundig plan, Bosch Slabbers, d.d. 22 januari 2021 incl. actuele plankaart
Bijlage 12 Addendum Hia Kinderdijk, Land-id, D.d. 31 Januari 2019
Bijlage 12 Addendum HIA Kinderdijk, Land-Id, d.d. 31 januari 2019
Bijlage 13 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai, Kuipercompagnons, D.d. 21 Juni 2021
Bijlage 13 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai, KuiperCompagnons, d.d. 21 juni 2021
Bijlage 14 Aanmeldnotitie Mer, Kuipercompagnons, D.d. 12 November 2020
Bijlage 14 Aanmeldnotitie MER, KuiperCompagnons, d.d. 12 november 2020
Bijlage 15 Notitie Externe Veiligheid Groenenboom, Aviv, D.d. 3 November 2020
Bijlage 15 Notitie Externe Veiligheid Groenenboom, AVIV, d.d. 3 november 2020
Bijlage 16 Quick Scan Bedrijven En Milieuzonering, Kuipercompagnons, D.d. 29 Oktober 2020, Qs Bmz-03
Bijlage 16 Quick Scan bedrijven en milieuzonering, KuiperCompagnons, d.d. 29 oktober 2020, QS BMZ-03
Bijlage 17 Akoestisch Onderzoek Jonker-bedrijven, Kuipercompagnons, D.d. 18 Mei 2021
Bijlage 17 Akoestisch onderzoek Jonker-bedrijven, KuiperCompagnons, d.d. 18 mei 2021
Bijlage 18 Rapportage Stikstofdepositie Kloos Te Alblasserdam , Bk Bouw- En Milieuadvies, D.d. 1 Februari 2021
Bijlage 19 Nota Inspraak En Overleg
Bijlage 19 Nota inspraak en overleg
Bijlage 20 Besluit Hogere Waarden
Bijlage 20 Besluit hogere waarden
Bijlage 21 Notitie Rotonde Zwarte Paard, Graafftraffic, D.d. 11 Maart 2021
Bijlage 21 Notitie rotonde Zwarte Paard, GraaffTraffic, d.d. 11 maart 2021
Bijlage 22 Memo Ontsluiting Zwarte Paard, Graaftraffic, D.d. 18 Maart 2021
Bijlage 22 Memo ontsluiting Zwarte paard, GraafTraffic, d.d. 18 maart 2021
Bijlage 23 Geluidsreductie Jonker Bedrijven, Bosch Slabbers, D.d. 21 Mei 2021
Bijlage 23 Geluidsreductie Jonker bedrijven, Bosch Slabbers, d.d. 21 mei 2021