De Stationstuinen 2e fase
Bestemmingsplan - gemeente Barendrecht
Ontwerp op 13-12-2023 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
Het bestemmingsplan De Stationstuinen 2e fase met identificatienummer NL.IMRO.0489.BPBTO20230003-ON01 van de gemeente Barendrecht.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Archeologische waarde
Gebied dat vanuit archeologisch oogpunt bescherming behoeft door middel van een dubbelbestemming. Het gebied is gewaardeerd op basis van de trefkans op archeologische relicten. Voor de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' gelden de regels conform de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' van het bestemmingsplan.
1.6 Avondperiode
Periode van een etmaal tussen 19 uur en 23 uur.
1.7 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.8 Bedrijf
Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.9 Bedrijfsvloeroppervlak (bvo)
De totale oppervlakte van de voor bedrjifsuitoefening benodigde bedrijfsruimten inclusief de verkoopvloeroppervlakte opslag en administratieve ruimten en dergelijke.
1.10 Begane grondlaag
De op de begane grond gelegen bouwlaag.
1.11 Beroep aan huis
De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten door de bewoner van de woning op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk, consumentverzorgend of daarmee gelijk te stellen gebied, mits:
- a. geen horeca, prostitutie of detailhandel zijnde, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende beroep- en bedrijfsactiviteit;
- b. de uitoefening ondergeschikt is aan de woonfunctie en de (ruimtelijke) uitstraling van de woonfunctie behouden blijft;
- c. de bewoner op betreffende adres in de Basisregistratie Personen (BRP) staat ingeschreven.
1.12 Bestaand
- met betrekking tot bebouwing: de als zodanig op de verbeelding aangegeven bebouwing, zoals deze bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan dan wel op grond van een verleende bouwvergunning/omgevingsvergunning is c.q. kan worden gebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.
- met betrekking tot gebruik: Het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft gekregen.
1.13 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.14 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 Bevi-inrichtingen
Het besluit externe veiligheid inrichtingen legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijventerrein. Het gaat daarbij onder meer om bedrijven die onder het besluit risico's zware ongevallen (BRZO) vallen, lpg-tankstations, opslagplaatsen voor gevaarlijke stoffen (PGS), ammoniakkoelinstallaties en spoorwegemplacementen. Het besluit bevat eisen voor het plaatsgebonden risico (PR) en regels voor het groepsrisico (GR). Het verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen hiermee rekening te houden. Zie verder: Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.16 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.18 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor primaire functies van het gebouw of de daaraan gerelateerde functies geschikt of geschikte maken is, balkon en dakterrassen daaronder begrepen, niet zijnde een entresol of mezzanine.
1.19 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.21 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.22 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 Dagperiode
Periode van een etmaal tussen 07 uur en 19 uur.
1.24 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- en bedrijfsactiviteit. Het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen is toegestaan. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen.
1.25 Dienstverlening
Het beroeps en/of bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals een kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette, apotheek, pedicures, makelaarskantoren of daarmee naar aard gelijk te stellen diensten, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen.
1.26 Functiemenging
Een gebied waarin (kleinschalige) bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen woningen en/of andere gevoelige functies.
1.27 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.28 Geluidgevoelig object
Zoals bepaald in de Wet geluidhinder en Besluit geluidhinder.
1.29 Geluidwerende vlies
Een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met het doel een geluidsreductie op deze gevel te bewerkstelligen, als gevolg waarvan voldaan wordt aan het gestelde in de Wet geluidhinder, waarbij de afstand tussen geluidwerende vlies en gevel tenminste 0,5 meter is en waarbij er tussen geluidwerende vlies en gevel sprake is van buitenlucht, met openingen ten behoeve van de luchtverversing met een capaciteit van tenminste 6 dm³ per seconde per m² vloeroppervlak van de achterliggende woning(en).
1.30 Geurgevoelig gebouw / Lichtgevoelig gebouw
Een gebouw dat bestemd en geschikt is voor menselijk wonen of verblijf, waarbij sprake is van permanent (of daarmee vergelijkbaar) gebruik.
1.31 Grondgebonden woning
Een woning die toegankelijk is vanaf straatniveau (al dan niet middels een licht verhoogd entree), bestaande uit maximaal 2 bouwlagen. Hieronder wordt ook begrepen een beneden en -bovenwoning (BeBo), mits beide woningen vanaf maaiveld toegankelijk zijn.
1.32 Hoofdgebouw
Een gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.33 Hoofdverblijf
De woning waar u gedurende het hele jaar of het grootste deel van het jaar feitelijk woont en volgens de Basisregistratie Personen (BRP) staat ingeschreven.
1.34 Horeca
Een bedrijf dat geheel of gedeeltelijk is gericht op het tegen vergoeding exploiteren van zaalaccommodatie, het verstrekken van drank en het voor directe consumptie bereiden en verstrekken van etenswaren.
1.35 Hotel
Een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het op commerciële basis bieden van overnachtingsmogelijkheden met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
1.36 Huishouden
Samenlevingsvorm van één of meer personen die in vast verband samenleven en waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling. Een kenmerk van continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid is het voor onbepaalde tijd samenleven.
(bedrijfsmatige) kamerverhuur en door een instelling geplaatste personen vallen niet onder het begrip huishouden.
1.37 Kantoor
Voorzieningen gericht op het al dan niet commercieel verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.38 Kunstwerk
Een constructie ten dienste van civieltechnische en/of infrastructurele voorzieningen, zoals een brug, een dam, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening; vliesconstructies en duikers daaronder niet begrepen.
1.39 Kwaliteitsteam
Een door het college van burgemeester en wethouders ingesteld multidisciplinaire team, bestaande uit meerdere professionals, dat alle ingediende plannen toetst op ruimtelijke kwaliteit in samenhang met het gemeentelijk beleid. Eén van de leden is de voorzitter van de welstandscommissie/commissie ruimtelijke kwaliteit (CRK) en deze legt tevens de relatie naar de CRK en vergunningverlening die uiteindelijk over de plannen een advies zal uitbrengen in de fase van de vergunningen.
1.40 Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau
Het gemiddelde van de wisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in een bepaalde periode.
1.41 Maaiveld
De bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.
1.42 Maatschappelijke voorziening
Overheidsvoorzieningen en voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, kinderopvang, cultuur, religie, begraafplaatsen, crematoria, sport, onderwijs en daarmee gelijk te stellen voorzieningen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.43 Nachtperiode
Periode van een etmaal tussen 23 uur en 07 uur.
1.44 Nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, hoogspanningsmasten, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.45 Openbare ruimte
De ruimte die voor iedereen toegankelijk is en niet direct aan een individu of groep toegerekend kan worden. Gronden die als openbare ruimte aangemerkt kunnen worden zijn onder andere parken, straten, pleinen, steegjes en parkeerplaatsen.
1.46 Perceelsgrens
Een grens tussen twee percelen.
1.47 Permanente bewoning
Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats door één of meer personen, die op dat adres zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).
1.48 Pocketpark
Een compact park bedoeld voor recreatie, ontmoeting, groen, water dat een rustpunt vormt voor bezoekers met de daarbij behorende voorzieningen zoals paden, straatmeubilair, groen- en watervoorzieningen.
1.49 Prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding of betaling.
1.50 Seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekswinkel, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.51 Staat van Horeca-activiteiten
Een lijst van Horeca-activiteiten ingedeeld naar toelaatbaarheid in relatie tot uitstraling in het algemeen, zoals verstoring en/of hinder, zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van horeca-activiteiten.
1.52 Straatmeubilair
Voorzieningen ten behoeve van de weggebruiker, zoals verkeersborden, straatverlichting, zitbanken, plantenbakken e.d.
1.53 Tuin
Terrein ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, met de daarbij behorende verharding (paden, terrassen) en vijvers en dat in overwegende mate niet voor bebouwing in aanmerking komt.
1.54 Verbeelding
Analoge en/of digitale verbeelding (weergave) van het plangebied.
1.55 Verkeersvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van verkeer, waaronder: (spoor)wegen, fiets- en wandelpaden, parkeervoorzieningen, verkeerslichten, verkeersregelinstallaties, halteplaatsen, openbaar vervoersvoorzieningen, oversteekplaatsen, straatmeubilair, trottoirs, duikers, kruisende infrastructuur, en overige vergelijkbare verkeersvoorzieningen.
1.56 Vestiging
Locatie van een onderneming, instelling of zelfstandige beroepsbeoefenaar (dat wil zeggen elke fabriek, werkplaats, kantoor, winkel of andere bedrijfsruimte, dan wel elk complex daarvan) waarin of van waaruit een economische activiteit of zelfstandig (vrij) beroep wordt uitgeoefend door minimaal 1 werkzaam persoon. Elke afzonderlijk gelegen ruimte, terrein of complex van ruimten of terreinen, benut door een onderneming voor de uitoefening van haar activiteiten.
1.57 Waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.;
1.58 Woning
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat geschikt en bestemd is voor huisvesting van niet meer dan één huishouden.
1.59 Wonen
Het bewonen van een woning of zelfstandige wooneenheid door niet meer dan één huishouden.
1.60 Woon-werkwoning
Een woning met een daaraan (bouwkundig) gekoppelde of daarin opgenomen kleine bedrijfs- of praktijkruimte, atelier of kantoor, waarbij de bedrijfsfunctie ondergeschikt is aan de woonbestemming en de bewoner zelf de ruimte gebruikt. Een directe interne verbinding is geen vereiste.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Afstand
Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 Peil
De plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoeld “bouw- en goothoogte” en als volgt bepaald:
- a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
- c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw;
- d. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Doelen
Het bestemmingsplan is gericht op:
- a. het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysiek leefomgeving en goede omgevingskwaliteit;
- b. het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van deze fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften; en
- c. het mogelijk maken van een transformatie naar De Stationstuinen 2e fase met het openbaar vervoer als belangrijke drager en met een omgeving die:
- 1. bijdraagt aan de woonopgave;
- 2. de economische positie van Dutch Fresh Port versterkt en geen concurrent is van de bestaande economische functies in het dorp Barendrrecht;
- 3. een brug slaat tussen het Dutch Fresh Port, het dorp Barendrecht, Rotterdam en het omliggende (recreatie)landschap;
- 4. duurzaam, gezond, veilig en klimaatbestendig is.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maximaal 1.050 woningen (waaronder woon-werkwoningen), al dan niet in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep, met dien verstande dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wonen op de begane grond niet
toegestaan' woningen op de begane grond niet zijn toegestaan, maar wel aan woningen gerelateerde voorzieningen, niet zijnde bergingen; - 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - mobilityhub 1' en 'specifieke vorm van gemengd - mobility hub 2' woningen en/of andere (geluid)gevoelige objecten niet zijn toegestaan;
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wonen op de begane grond niet
- b. detailhandel, niet zijnde supermarkt tot een maximum oppervlakte van 600 m2 bvo, met dien verstande dat de maximale oppervlakte per vestiging niet meer mag bedragen dan 200 m2 bvo;
- c. horeca in de categorieën 1 en 2 tot een maximum oppervlakte van 400 m2 bvo, met dien verstande dan de maximale omvang van horeca per vestiging 150 m2 bo mag zijn;
- d. hotel tot een maximum oppervlakte van 4.000 m2 bvo;
- e. kantoren en dienstverlening tot een maximum oppervlakte van 6.500 m2 bvo;
- f. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat:
- 1. een onderwijsinstelling is toegestaan tot een maximum oppervlakte van 3.400 m2 bvo;
- 2. een kinderopvang is toegestaan tot een maximum oppervlakte van 800 m2 bvo;
- g. sportvoorzieningen tot een maximum oppervlakte van 600 m2 bvo;
- h. in aanvulling op het bepaalde in sub b t/m g is ter plaatse van de aanduiding 'specifeke vorm van gemengd - mobilityhub 1' en 'specifieke vorm van gemengd - mobilityhub 2 een mobilityhub toegestaan met de volgende voorzieningen:
- 1. maximaal 400 m2 bvo detailhandel met inachtneming van het bepaalde in sub b ter plaatse van 'specifeke vorm van gemengd - mobilityhub 1';
- 2. een supermarkt uitsluitend ter plaatse van specifeke vorm van gemengd - mobilityhub 1' tot een maximum oppervlakte van 1.500 m2 bvo;
- 3. parkeervoorzieningen;
- 4. nutsvoorzieningen;
met dien verstande dat:
- i. de niet-woonfuncties zoals bedoeld in sub b t/m g uitsluitend zijn toegestaan als deze geschikt zijn voor functiemenging met inachtneming van het bepaalde in lid 4.4.3;
met daaraan ondergeschikt:
- j. groen- en speelvoorzieningen;
- k. tuinen;
- l. wegen en paden;
- m. parkeervoorzieningen- en verkeersvoorzieningen (al dan niet ondergronds);
- n. nutsvoorzieningen;
- o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- p. kunstwerken;
- q. geluidwerende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in 4.2.2 voor het realiseren van een mast voor cameratoezicht ten behoeve van de openbare orde en veiligheid, mits:
- 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
- 3. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivering.
- b. het bepaalde in 4.2.1 sub e en toestaan dat opbouwen zijn toegestaan:
- 1. op meer dan 50% van de totale oppervlakte van het gebouw tot een maximum van 70%;
- 2. op minder dan 3 meter terugliggend ten opzichte van de onderliggende bouwlagen;
mits:
a. dit goed (ruimtelijk) onderbouwd is;
b. hierover een advies is uitgebracht door het kwaliteitsteam;
c. de afwijking past binnen het beeldkwaliteitsplan, dat als Bijlage 2 bij de regels is gevoegd;
d. de bouwwerken moeten voldoen aan de beoogde duurzaamheidseisen, zoals bepaald in de bijlage opgenomen beleidsregel 'Beleidsregel Duurzaamheid De Stationstuinen', zoals deze luidt op het moment van ontvangst van de ontvankelijke omgevingsvergunningaanvraag. De
beleidsregel waarnaar in dit plan wordt verwezen, kan na vaststelling van het bestemmingsplan door het college van burgemeester en wethouders worden gewijzigd.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in 4.1 sub b en c ten behoeve van het aanpassen van de maximale oppervlakte bvo per vestiging detailhandel of horeca, waarbij geldt dat:
- 1. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat;
- 2. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. er een advies moet liggen van het Kwaliteitsteam;
- 4. er wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen conform het bepaalde in lid 4.4.4;
- b. het bepaalde in 4.1 sub h2 ten behoeve van het vergroten van de maximale oppervlakte bvo van een supermarkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. de totale oppervlakte van supermarkt binnen het plangebied niet meer bedraagt dan 2.000 m2 bvo;
- 2. er aangetoond wordt dat er voldaan wordt aan de Ladder voor duurzame verstedelijking;
- 3. er een advies is gevraagd van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en de adviescommissie detailhandel Zuid-Holland;
- 4. er aangetoond wordt dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu/klimaat;
- 5. er wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen conform het bepaalde in lid 4.4.4
- 6. er voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 4.4.
- c. Het bepaalde in 4.4.3 onder a en b ten behoeve van een hoger langtijdgemiddeld beoordelingsniveau:
- 1. op de gevel van een geluidgevoelig object
dagperiode avondperiode nachtperiode Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau 55 dB(A) 50 dB(A) 45 dB(A) Maximaal geluidniveau 75 dB(A) 70 dB(A) 65 dB(A - 2. in een geluidgevoelige ruimte binnen een in- of aanpandig geluidgevoelig object
- 1. op de gevel van een geluidgevoelig object
dagperiode | avondperiode | nachtperiode | |
Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau | 35 dB(A) | 30 dB(A) | 25 dB(A) |
Maximaal geluidniveau | 55 dB(A) | 50 dB(A) | 45 dB(A |
- d. De afwijking als bedoeld onder c is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarden dat:
- 1. cumulatief het geluidniveau niet meer bedraagt dan 61 dB(A); en
- 2. elke woning ten minste één geluidluwe gevel heeft.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
- b. parken en plantsoenen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met daaraan ondergeschikt:
- e. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
- a. andere bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
- 1. 8 m voor lichtmasten;
- 2. 6 m voor bruggen, verkeersborden en speelvoorzieningen;
- 3. 3 m voor overige andere bouwwerken.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen;
- c. groen- en speelvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. kunstwerken;
- h. terrassen ten behoeve van aanliggende horecavestigingen;
- i. geluidwerende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
- a. bouwhoogte van andere bouwwerken, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 8 m voor lichtmasten;
- 2. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
- 3. 3 m voor reclamezuilen;
- 4. 3 m voor overige andere bouwwerken;
- b. 5 m voor geluidwerende voorzieningen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden overschreden in het geval een onderdoorgang wordt gerealiseerd zoals bedoeld in lid 4.4.6. Dit is enkel toegestaan voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de woningen en/of (geluid) gevoelige functies.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het realiseren van een mast voor cameratoezicht ten behoeve van de openbare orde en veiligheid, mits:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
- c. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivatie.
Artikel 7 Waarde - Archeologie - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
9.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, technische ruimtes, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 3 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
- c. andere ondergeschikte (bouw)onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken dan wel dat niet voldaan wordt aan de regels in artikel 4.4.
9.3 Overschrijding van bestemmingsgrenzen
Bestemmingsgrenzen mogen worden overschreden voor de bouw van balkons aan gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,6 m bedraagt en de minimale hoogte van balkons ten opzichte van peil minimaal 3 m bedraagt, tenzij de balkons gelegen zijn aan de Spoorlaan; dan geldt een minimale hoogte van 6 m.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken dan wel dat niet voldaan wordt aan de regels in artikel 4.4.
9.4 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
- a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
- b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²;
- c. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil.
9.5 Afwijken ten behoeve van ondergronds bouwen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.4 sub c voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:
- a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
- b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
- a. afwijkingen van maten met ten hoogste 10% voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken dan wel dat niet voldaan wordt aan de regels in artikel 4.4.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
11.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
- a. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen, gemeten vanaf de grens van het bestemmingsvlak dat wordt overschreden en het bestemmingsvlak mag in totaal met niet meer dan 10% worden vergroot.
- b. van de bevoegdheid genoemd onder a kan uitsluitend gebruik worden gemaakt als voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 4.4.
Artikel 12 Zorgplicht
Degene die een activiteit verricht als bedoeld in dit bestemmingsplan en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de doelen in artikel 3 is verplicht:
- a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd en gevergd om die gevolgen te voorkomen;
- b. voor zover deze niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken; en
- c. als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten, voor zover dat redelijkerwijs van diegene kan worden gevraagd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'De Stationstuinen 2e fase'.
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Staat van horeca-activiteiten
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 3 Ontwikkelkader
Bijlage 4 Beleidsregel Duurzaamheid De Stationstuinen
Bijlage 4 Beleidsregel Duurzaamheid De Stationstuinen
Bijlage 1 Ontwikkelkader Stationstuinen
Bijlage 1 Ontwikkelkader Stationstuinen
Bijlage 2 Structuurplan
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan De Stationstuinen
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan De Stationstuinen
Bijlage 4 Ambitiedocument Klimaatadaptatie De Stationstuinen
Bijlage 4 Ambitiedocument klimaatadaptatie De Stationstuinen
Bijlage 5 Quickscan Ontplofbare Oorlogsresten De Stationstuinen
Bijlage 5 Quickscan Ontplofbare oorlogsresten De Stationstuinen
Bijlage 6 Quickscan Flora En Fauna De Stationstuinen 2e Fase
Bijlage 6 Quickscan Flora en Fauna De Stationstuinen 2e fase
Bijlage 7 Vervolgonderzoek Huismus De Stationstuinen 2e Fase
Bijlage 7 Vervolgonderzoek huismus De Stationstuinen 2e fase
Bijlage 8 Vooronderzoek Bodem
Bijlage 9 Archeologisch Bureauonderzoek De Stationstuinen
Bijlage 9 Archeologisch bureauonderzoek De Stationstuinen
Bijlage 10 Akoestisch Onderzoek De Stationstuinen 2e Fase
Bijlage 10 Akoestisch onderzoek De Stationstuinen 2e fase
Bijlage 11 Externe Veiligheid De Stationstuinen 2e Fase
Bijlage 11 Externe veiligheid De Stationstuinen 2e fase
Bijlage 12 Watertoets De Stationstuinen 2e Fase
Bijlage 12 Watertoets De Stationstuinen 2e fase
Bijlage 13 Stikstofonderzoek De Stationstuinen 2e Fase
Bijlage 13 Stikstofonderzoek De Stationstuinen 2e fase
Bijlage 14 Ladder Wonen De Stationstuinen 2e Fase
Bijlage 14 Ladder wonen De Stationstuinen 2e fase
Bijlage 15 Ladder Voorzieningen De Stationstuinen 2e Fase
Bijlage 15 Ladder voorzieningen De Stationstuinen 2e fase
Bijlage 16 Ladder Hotel De Stationstuinen 2e Fase
Bijlage 16 Ladder hotel De Stationstuinen 2e fase
Bijlage 17 Aanvulling Mer De Stationstuinen 2e Fase
Bijlage 17 Aanvulling MER De Stationstuinen 2e fase
Bijlage 18 Notitie Verkeersgeneratie De Stationstuinen 2e Fase
Bijlage 18 Notitie verkeersgeneratie De Stationstuinen 2e fase
Bijlage 19 Beoordeling Bedrijven En Milieuzonering De Stationstuinen 2e Fase
Bijlage 19 Beoordeling bedrijven en milieuzonering De Stationstuinen 2e fase
Bijlage 20 Compensatieplan Van Bedrijventerrein Naar Woon-werkgebeied
Bijlage 20 Compensatieplan van bedrijventerrein naar woon-werkgebeied