KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen - Landschap
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 5 Water
Artikel 6 Wonen
Artikel 7 Waarde - Archeologie 1
Artikel 8 Waarde - Archeologie 2
Artikel 9 Waterstaat - Waterkering
3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene Bouwregels
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 16 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Bijlagen Bij Toelichting - 1
Bijlagen Bij Toelichting - 2
Bijlagen Bij Toelichting - 3
Bijlagen Bij Toelichting - 4
Bijlagen Bij Toelichting - 5
Bijlagen Bij Toelichting - 6
Bijlagen Bij Toelichting - 7
Bijlagen Bij Toelichting - 8
Bijlagen Bij Toelichting - 9
Bijlagen Bij Toelichting - 10
Bijlagen Bij Toelichting - 11
Bijlagen Bij Toelichting - 12
Bijlagen Bij Toelichting - 13
Bijlagen Bij Toelichting - 14
Bijlagen Bij Toelichting - 15
Bijlagen Bij Toelichting - 16
Bijlagen Bij Toelichting - 17
Bijlagen Bij Toelichting - 18

's-Gravenweteringpark

Bestemmingsplan - Gemeente Capelle aan den IJssel

Vastgesteld op 01-10-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan ‘'s-Gravenweteringpark' met identificatienummer NL.IMRO.0502.BP19SWPark-4001 van de gemeente Capelle aan den IJssel.

1.2 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aanduidingsvlak

een vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis verbonden beroep

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, educatief, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, culinair, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in het hoofdgebouw en of bijbehorende bouwwerken van een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat qua aard, ruimtelijke uitstraling en uitwerking in overeenstemming is met de woonfunctie. Hieronder dient niet te worden begrepen detailhandel.

1.6 achtererfgebied

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op één meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.7 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.8 antenne

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gericht op het ontvangen en/of verzenden van telecommunicatie-dataverkeer, met inbegrip van de bijbehorende zijsprieten, schotelantennes, panelen en technische installatie(s).

1.9 antennedrager

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.10 antenne installatie

het geheel van zend- en ontvangstapparatuur ten behoeve van de mobiele telecommunicatie en straalverbindingen, zijnde andere bouwwerken, overwegend bestaande uit een mast, een antennesysteem en een apparatuurkast.

1.11 archeologisch deskundige

een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties.

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 bebouwingsgebied

achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.

1.14 bed and breakfast

een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als toeristisch-recreatieve activiteit, ondergeschikt aan de betreffende bestemming, aan maximaal acht personen (vier kamers), met een maximum verblijfsduur van zes weken. Onder een bed & breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.

1.15 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

legale bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning.

1.16 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.18 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.19 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.20 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.24 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.25 detailhandel

het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.

1.26 dienstverlening

het bedrijfsmatig op het publiek gericht aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen wordt, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, en bankfilialen.

1.27 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.28 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 gebiedseigen beplanting

beplanting die van nature en vanuit cultuurhistorie voorkomt binnen het bestemmingsplangebied, zoals: hoogstamvruchtbomen, leilinden,wilgensoorten, els, populier, kastanje, es, eik, beuk, veldesdoorn, liguster.

1.30 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.

1.31 groenvoorziening

ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen plantsoenen, bermen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.32 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. Tot het hoofdgebouw wordt slechts gerekend de oorspronkelijke, met een omgevingsvergunning gebouwde bouwdelen van het belangrijkste gebouw op het perceel. Later aangebouwde bouwdelen worden niet als onderdeel van het hoofdgebouw gezien.

1.33 huishouden

Eén of meer personen die sociaal en economisch een eenheid vormen.

1.34 internethandel

detailhandel in niet-dagelijkse artikelen zonder showroom, waarvan de handel via internet en andere media loopt en waarvan de levering van producten uitsluitend plaatsvindt via post of koeriersdiensten.

1.35 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningenplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend.

1.36 kunstobject

uiting van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde.

1.37 kunstwerk

bouwwerken ten behoeve van verkeersdoeleinden, zoals bruggen, alsmede bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding, zoals dammen, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, niet zijnde steigers.

1.38 maaiveld

de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van een bouwwerk, al dan niet na ophoging van de gronden.

1.39 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport, welzijns- en gezondheidsvoorzieningen ten behoeve van (openbare) dienstverlening, niet zijnde een crematorium.

1.40 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.41 ondergeschikte activiteiten

een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft.

1.42 ondergeschikte bouwdelen

ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen, installaties, technische ruimten en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen.

1.43 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag onder dan wel gelijk aan het maaiveld is gelegen; waaronder in ieder geval begrepen een kelder.

1.44 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.45 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.46 peil

  1. de kruin van de weg indien de afstand tussen het bouwwerk en de kant van de weg minder dan vijf meter bedraagt;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.47 reling

een reling is een hekwerk of leuning met open constructie.

1.48 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, (besloten) ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, raamprostitutie en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden van seksartikelen, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen.

1.49 straatmeubilair

de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere (ondergrondse)inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, voorzieningen voor het stallen van fietsen, speeltoestellen en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) voorzieningen van openbaar nut.

1.50 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

1.51 verharden

verharding waarbij sprake is van een massieve toplaag zoals asfalt, beton, of verhardingen van al dan niet gebonden elementen zoals tegels, klinkers en grind.

1.52 voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.53 voorgevel

de voorgevel zoals deze bij de bouw van het betrokken gebouw oorspronkelijk is gerealiseerd. Van een woning op de hoek van twee straten is slechts één gevel de voorgevel. Voor de bepaling van de voorgevel geldt in eerste instantie de gevel waar de voordeur of hoofdingang van de woning is gelegen of in tweede instantie de zijde waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gesitueerd.

1.54 voorgevelrooilijn

denkbeeldige lijn die strak wordt getrokken langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.55 voorzieningen van openbaar nut

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen en riolering.

1.56 Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.57 weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

1.58 woning/wooneenheid

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.59 zij-erf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

1.60 zijgevel

de zijgevel links of rechts, meestal haaks op de voorgevel, zoals deze bij de bouw is gerealiseerd en grenzend aan het zij-erf.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. De goothoogte van een gebouw mag worden overschreden door hellende dakvlakken, topgevels, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.5 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
2.6 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen - Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. weilanden;
  2. gebiedseigen beplantingen en andere gebiedseigen vegetatie, zoals opgenomen in de begripsbepaling gebiedseigen beplanting;
  3. de instandhouding van natuurlijke en/ of cultuurhistorisch en/ of landschappelijk waardevolle landschapselementen en kavelstructuren;
  4. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, voet- en fietspaden, kunstobjecten, water ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, waterberging en bruggen met open relingen.
  5. voor zover gronden met de bestemming 'groen' in eigendom zijn van private eigenaren, maken deze gronden geen onderdeel uit van hun 'erf' of 'bebouwingsgebied'.

3.2 Bouwregels

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer – Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  2. wegen;
  3. voet- en fietspaden;
  4. parkeerplaatsen;
  5. groenvoorzieningen;
  6. water;
  7. bij deze bestemming behorende voorzieningen: zoals (fiets)parkeervoorzieningen, straatmeubilair, speelvoorzieningen, kunstwerken, bruggen met open relingen, duikers, voorzieningen van openbaar nut, opstelplaatsen voor (ondergrondse)inzamelmiddelen en -voorzieningen voor afvalstoffen, laad- en losvoorzieningen en andere vergelijkbare voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  2. water ten behoeve van de aan- en afvoer, waterberging en sierwater;
  3. verkeer over water;
  4. bruggen met open relingen;
  5. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals: bestaande duikers, beschoeiingen, stuwen en groenvoorzieningen ten behoeve van de bestemming.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  3. duikwinkel, uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke functieaanduiding - duikwinkel';
  4. groenvoorzieningen;
  5. ontsluitingen, wegen en paden;
  6. ondergeschikte aan-huis-gebonden beroepen, internethandel en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  7. tuinen;
  8. erven;
  9. parkeervoorzieningen;
  10. speelvoorzieningen;
  11. straatmeubilair;
  12. voorzieningen van openbaar nut;
  13. water met bijbehorende voorzieningen als steigers, duikers en bruggen;.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Waarde - Archeologie 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

7.2 Bouwregels

  1. In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning de noodzaak op het uitvoeren van archeologisch onderzoek te laten toetsen door het bevoegd gezag. Indien nodig dient de aanvrager vervolgens een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van dat bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  2. Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en/of dieptematen welke genoemd zijn in artikel 7 lid 3.
  3. Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
    3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de hierna genoemde werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 100 m² beslaan. Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
    1. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
    2. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
    3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    4. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
    5. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
    6. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
  2. Het omgevingsvergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
  3. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
  4. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning de noodzaak op het uitvoeren van archeologisch onderzoek te laten toetsen door het bevoegd gezag. Indien nodig dient de aanvrager vervolgens een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van dat bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
    3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

8.2 Bouwregels

  1. in het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning de noodzaak op het uitvoeren van archeologisch onderzoek te laten toetsen door het bevoegd gezag. Indien nodig dient de aanvrager vervolgens een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van dat bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  2. Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en/of dieptematen welke genoemd zijn in artikel 8 lid 3.
  3. Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
    3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de hierna genoemde werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m² beslaan. Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
    1. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
    2. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
    3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    4. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
    5. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
    6. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
  2. Het omgevingsvergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
  3. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
  4. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning de noodzaak op het uitvoeren van archeologisch onderzoek te laten toetsen door het bevoegd gezag. Indien nodig dient de aanvrager vervolgens een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van dat bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  5. Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
    3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 9 Waterstaat - Waterkering

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor bescherming en onderhoud van de waterkering.

9.2 Bouwregels

  1. Op en in de voor ‘Waterstaat - Waterkering’ bestemde gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de in artikel 9 lid 1 genoemde functies;
  2. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9 lid 2 sub a ten behoeve van bebouwing welke is toegestaan op basis van de andere bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de waterkering. Het bevoegd gezag wint alvorens de omgevingsvergunning te verlenen advies in bij de waterbeheerder.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Bouwregels

11.1 Ondergeschikte bouwregels

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen, zoals, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, bijbehorende bouwwerken, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

11.2 Ondergronds bouwen

Ondergrondse bebouwing is uitsluitend ter plaatse van gebouwen (hoofdgebouwen, en bijbehorende bouwwerken) toegestaan, met dien verstande dat de bouwregels ten aanzien van de maximaal te bebouwen oppervlakte van het perceel van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik

onder verboden gebruik zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c van de Wabo wordt - tenzij in hoofdstuk 2 anders bepaald - in ieder geval verstaan:
  1. standplaats voor onderkomens;
  2. het opslaan van materialen en voorwerpen;
  3. het al dan niet ter verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte motorrijtuigen of aanhangers, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn;
  4. het gebruiken als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen;
  5. een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  6. het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichtingen of seksbedrijf;
  7. het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als automatenhal/speelhal/casino;
  8. het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als partycentrum, nachtclub, dancing of discotheek;
  9. het gebruik of laten gebruiken van antennedragers, welke primair zijn opgericht voor het dragen van antennes voor reclamedoeleinden;
  10. inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet;
  11. het oprichten van een vuurwerkverkooppunt;
  12. het bepaalde in sub a is niet van toepassing voor zover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen.

Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels

13.1 Vrijwaringszone halfopen landschap

Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels

14.1 Afwijken van voorgeschreven maatvoering

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning afwijken van:
  1. deze regels en toestaan dat het beloop of de inrichting van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  2. de voorgeschreven minimum en maximum maten inzake goot- en nokhoogte met niet meer dan 20 % verhogen, voor zover daarvoor in de regels geen bijzondere afwijkingsregels zijn opgenomen;
  3. de voorgeschreven minimum en maximum maten inzake overige hoogte, afstanden, oppervlakten en bebouwingspercentages met niet meer dan 10 %, voor zover daarvoor in de regels geen bijzondere afwijkingsregels zijn opgenomen.

14.2 Overschrijden van bouwgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

14.3 Vergroten bouwhoogte van andere bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot maximaal tien meter.

14.4 Vergroten bouwhoogte van zend-, ontvangst- en of sirenemasten

  1. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat de hoogte van andere bouwwerken ten behoeve van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 meter.
  2. losse masten met hekwerken, gebouwtjes en dergelijke zijn niet toegestaan.
  3. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan op hoge gebouwen, bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand; met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zo nodig in overleg met de welstand- en monumentencommissie; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten.

14.5 Toestaan van gebouwtjes voor voorzieningen van openbaar nut

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels ten behoeve van het realiseren van gebouwtjes voor voorzieningen van openbaar nut, zoals, abri's (inclusief dienstregelingaanduiding), nutsvoorzieningen, dienstgebouwen ten behoeve van het onderhoud of gebruik van openbaar groen, wegen en speelplaatsen, mits deze gebouwtjes geen grotere inhoud hebben dan 50 m3.

Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 16 Overige Regels

16.1 Werking wettelijke regels

De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.

16.2 Prioritering regels

  1. waar een enkelbestemming samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming;
  2. waar dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
    1. in de eerste plaats de regels van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering';
    2. in de tweede plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1 of 2'.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  3. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a., een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
  4. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

17.2 Overgangsrecht gebruik

  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan ''s-Gravenweteringpark’ van de Gemeente Capelle aan den IJssel.

Bijlagen Bij Toelichting - 1

Bijlage 1 gebiedspaspoort s gravenweteringpark 13 11 2017

Bijlagen Bij Toelichting - 2

Bijlage 2 MER aanmeldingsnotitie

Bijlagen Bij Toelichting - 3

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek Woningbouwplan 's Gravenweteringpark

Bijlagen Bij Toelichting - 4

Bijlage 4 Quickscan flora en fauna Landelijk Capelle

Bijlagen Bij Toelichting - 5

Bijlage 5 Ecologisch onderzoek IJsselcollege Kanaalweg 52A

Bijlagen Bij Toelichting - 6

Bijlage 6 Ecologisch Quickscan 's Gravenweteringenpark

Bijlagen Bij Toelichting - 7

Bijlage 7 Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van Kanaalweg 44-52 en omliggende percelen

Bijlagen Bij Toelichting - 8

Bijlage 8 Aanvullend verkennend en nader bodemonderzoek Kanaalweg 44-52 en omliggende percelen

Bijlagen Bij Toelichting - 9

Bijlage 9 Quickscan Externe Veiligheid 's-Gravenweteringpark

Bijlagen Bij Toelichting - 10

Bijlage 10 Notitie verantwoording groepsrisico 's-Gravenweteringpark

Bijlagen Bij Toelichting - 11

Bijlage 11 Watertoets 's Gravenweteringenpark

Bijlagen Bij Toelichting - 12

Bijlage 12 Onderzoek Verkeersstromen omgeving Kanaalweg

Bijlagen Bij Toelichting - 13

Bijlage 13 notitie Aanvullend onderzoek verkeersontsluiting ontwikkellocaties Oeverrijk en ’s-Gravenweteringpark

Bijlagen Bij Toelichting - 14

Bijlage 14 Saneringsplan Kanaalweg 44-46 in Capelle aan den IJssel

Bijlagen Bij Toelichting - 15

Bijlage 15 Beschikking Wet bodembescherming Kanaalweg 44-46

Bijlagen Bij Toelichting - 16

Bijlage 16 Schetsontwerp 's Gravenweteringpark

Bijlagen Bij Toelichting - 17

Bijlage 17 Nota van beantwoording zienswijzen BP 's-Gravenweteringpark

Bijlagen Bij Toelichting - 18

Bijlage 18 Q-team advies bouwplan Bemog Projectontwikkeling BV