KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 5 Centrum
Artikel 6 Gemengd
Artikel 7 Groen
Artikel 8 Horeca
Artikel 9 Kantoor
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Maatschappelijk - Ziekenhuis
Artikel 12 Tuin
Artikel 13 Verkeer
Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 15 Water
Artikel 16 Wonen
Artikel 17 Leiding - Riool
Artikel 18 Waarde - Archeologische Verwachting Hoog Pm2
Artikel 19 Waarde - Archeologische Verwachting Laag Ap
Artikel 20 Waarde - Archeologische Verwachting Middelmatig Pm
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 21 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 22 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 23 Algemene Bouwregels
Artikel 24 Algemene Gebruiksregels
Artikel 25 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 26 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 27 Overgangsrecht
Artikel 28 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie
2.1 Geschiedenis
2.2 Ruimtelijke Structuur
2.3 Functionele Structuur
2.4 Openbare Ruimte
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Planvisie
4.1 Algemene Visie
4.2 Doelstellingen
4.3 Uitgangspunten
4.4 Ontwikkelingen
Hoofdstuk 5 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden
5.1 Algemeen
5.2 Archeologie En Cultuurhistorie
5.3 Geluid
5.4 Bodem
5.5 Bedrijven En Milieuzonering
5.6 Luchtkwaliteit
5.7 Externe Veiligheid
5.8 Waterparagraaf
5.9 Flora En Fauna
5.10 Molenbiotoop
5.11 Kabels En Leidingen
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten
6.1 Juridische Opzet
6.2 Bestemmingen
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
8.1 Inspraak
8.2 Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
8.3 Resultaten Ter Visielegging Van Het Ontwerp-bestemmingsplan
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Nadere Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Nota Van Inspraak En Overleg Over Het Voorontwerp-bestemmingsplan Gildenwijk
Bijlage 2 Nota Van Zienswijzen Over Het Ontwerp-bestemmingsplan Gildenwijk

Gildenwijk

Bestemmingsplan - gemeente Gorinchem

Vastgesteld op 27-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Gildenwijk van de gemeente Gorinchem;

1.2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0512.BP2012122-4001;

1.3 aan huis verbonden bedrijf

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, dat niet krachtens een milieuwet vergunning-of meldingplichtig is, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aan huis verbonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.9 ambachtelijk, verzorgend bedrijf:

  1. a. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van winkelambachten, waar - voor een belangrijk deel in handwerk - goederen worden bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker of verbruiker en welk wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder 2;
  2. b. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden:
    1. 1. het productieproces wordt grotendeels 'met de hand' of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, welke door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd;
    2. 2. voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;

1.10 archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;

1.11 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.13 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van (een deel van) het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.14 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.15 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.16 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.17 beperkt kwetsbaar object

  1. a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  2. b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
  3. c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
  4. d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  5. e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;

1.18 bestaand

  1. a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.19 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.20 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.21 bijgebouw

een op zich zelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.22 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.23 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.24 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.25 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.26 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.27 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.28 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.29 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, zoals bijvoorbeeld een atelier, attractiepark, bioscoop, bowlingbaan, casino, congrescentrum, creativiteitscentrum, dansschool, dierentuin, evenemententerrein, kinderboerderij, museum, muziekschool, muziektheater, speeltuin en theater, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.30 de verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijk informatie met nummer NL.IMRO.0512.BP2012122-4001;

1.31 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.32 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.33 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.34 erf

al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.35 erker

een uitbouw van het hoofdgebouw van een woning gelegen vóór het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw;

1.36 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.37 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.38 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.39 geluidsbelasting vanwege een industrieterrein

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.40 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.41 horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.42 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.43 kwetsbaar object

  1. a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten, onder a;
  2. b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    1. 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. 2. scholen;
    3. 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  3. c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    1. 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
    2. 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  4. d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;

1.44 LPG-doorzet

de doorzet van LPG in m3 per jaar;

1.45 maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening met uitzondering van een ziekenhuis, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.46 maatvoeringsgrens

de grens van een maatvoeringsvlak;

1.47 maatvoeringsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;

1.48 mantelzorg

het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.49 monument

alle vervaardigde zaken, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde en die krachtens het bepaalde in de Monumentenwet 1988 of de gemeentelijke monumentenverordening zijn aangewezen tot beschermd monument;

1.50 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.51 nevenactiviteit

een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat;

1.52 normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

1.53 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.54 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

1.55 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.56 overkapping

een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;

1.57 peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

1.58 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.59 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.60 slopen

het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken;

1.61 Staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

1.62 Staat van Horeca-activiteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;

1.63 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.64 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.65 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;

1.66 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.67 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.68 zorgwoning

een woning die gekoppeld is aan een zorgfunctie ten behoeve van de bewoner(s) met een zekere zorgbehoefte.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 wijze van meten van de regels

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. a. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
    tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
  2. b. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  3. c. de hoogte van een windturbine:
    vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
  4. d. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  5. e. de horizontale diepte van een gebouw:
    de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
  6. f. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  7. g. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  8. h. de oppervlakte van een overkapping:
    tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.2 wijze van meten ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 wijze van meten analoge kaart

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
aanduiding bedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - autoservicebedrijf' een garage- en autoservicebedrijf
'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, met het vulpunt voor lpg ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
'opslag' opslag van bouwmaterialen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven;

  1. b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

3.2 bouwregels

3.3 specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
  2. b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  3. c. vuurwerkbedrijven;
  4. d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, pompgemaal, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, paden, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 bouwregels

Artikel 5 Centrum

5.1 bestemmingsomschrijving

5.2 bouwregels

Artikel 6 Gemengd

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de begane grondlaag van gebouwen:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. dienstverlening;
    3. 3. horeca, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat vanHoreca-activiteiten zijn aangeduid als categorie 1, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 1', waarvan het brutovloeroppervlak niet meer mag bedragen dan het bestaande;
    4. 4. horeca, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat vanHoreca-activiteiten zijn aangeduid als categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2', waarvan het brutovloeroppervlak niet meer mag bedragen dan het bestaande;
    5. 5. toegangsportalen, bergingen en garageboxen van op de verdiepingen gelegen woningen;
  2. b. op de verdiepingen van gebouwen:
    1. 1. wonen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

6.2 bouwregels

Artikel 7 Groen

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  2. b. parken en plantsoenen;
  3. c. een kinderboerderij met horeca, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Horeca-activiteiten zijn aangeduid als categorie I, en educatieve ruimten, ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';
  4. d. paden;
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  7. g. waterberging ter plaats van de aanduiding 'waterberging';
  8. h. een bergbezinkkelder ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bergbezinkkelder';

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen en met inachtneming van de keur van het waterschap.

7.2 bouwregels

7.3 specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in elk geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve van het parkeren van motorvoertuigen.

7.4 afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in lid 7.3 voor het gebruik van de gronden ten behoeve van het parkeren van motorvoertuigen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. aangetoond wordt dat er op eigen terrein en directe omgeving onvoldoende ruimte aanwezig is om in de parkeerbehoefte te voorzien;
  2. b. aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting van groen en ecologische waarden plaatsvindt;
  3. c. rekening wordt gehouden met de waterhuishouding;
  4. d. de verkeersveiligheid niet in het geding komt;
  5. e. de parkeervoorziening moet grenzen aan de bestemming 'Verkeer -Verblijfsgebied'.

Artikel 8 Horeca

8.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat vanHoreca-activiteiten zijn aangeduid als categorie 2,
    met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven;
  2. b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

8.2 bouwregels

8.3 afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 voor het toestaan van een andere vorm van horeca dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  2. b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 9 Kantoor

9.1 bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven;
  2. b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

9.2 bouwregels

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. wonen, uitsluitend vanaf de tweede bouwlaag;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', tevens voor het behoud, de bescherming en het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven;

  1. d. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

10.2 bouwregels

Artikel 11 Maatschappelijk - Ziekenhuis

11.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Ziekenhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. medische doeleinden, te weten een ziekenhuis en andere zorgvoorzieningen met de daarbij behorende voorzieningen, zoals een verpleeghuis;
  2. b. bijzondere woonvormen, waaronder huisvesting van personeel;
  3. c. ondersteunende horeca en kantoren;
  4. d. openbare voorzieningen;
  5. e. parkeerdek op de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  6. f. ten minste 640 parkeerplaatsen en overige parkeervoorzieningen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

11.2 bouwregels

Artikel 12 Tuin

12.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen en erven;
  2. b. parkeren op eigen terrein;
  3. c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden.

12.2 bouwregels

12.3 afwijken van de bouwregels

Artikel 13 Verkeer

13.1 bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf alsmede de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  3. c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

13.2 bouwregels

Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied

14.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten met ten hoogste twee rijstroken, wandel- en fietspaden, met een functie voornamelijk gericht op verblijf alsmede de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. b. parkeer- en groenvoorzieningen;
  3. c. autoboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  4. d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  5. e. ondergrondse containers;
  6. f. parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

14.2 bouwregels

Artikel 15 Water

15.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  2. b. taluds en natuurvriendelijke oevers;

bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals kunstwerken en andere waterstaatwerken, en ten behoeve van de waterafvoer en waterberging.

15.2 bouwregels

Artikel 16 Wonen

16.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het bestaande aantal woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    aaneengebouwd aaneengebouwde woningen;
    gestapeld gestapelde woningen;
    vrijstaand vrijstaande woningen;
    specifieke bouwaanduiding - zorgwoning zorgwoningen;
  2. b. aan huis verbonden beroepen met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 40 m²;
  3. c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', tevens voor het behoud, de bescherming en het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, tuinen en erven.

16.2 bouwregels

16.3 afwijken van de bouwregels

16.4 afwijken van de gebruiksregels

Artikel 17 Leiding - Riool

17.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse rioolwatertransportleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding riool';
  2. b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  3. c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

17.2 bouwregels

17.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

17.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden

Artikel 18 Waarde - Archeologische Verwachting Hoog Pm2

18.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische verwachting hoog PM2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het behoud en het veiligstellen van de archeologische waarden van deze gronden.

18.2 bouwregels

18.3 nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijft dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn en in de grond behouden moeten worden.

18.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Waarde - Archeologische Verwachting Laag Ap

19.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische verwachting laag AP aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het behoud en het veiligstellen van de archeologische waarden van deze gronden.

19.2 bouwregels

19.3 nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijft dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn en in de grond behouden moeten worden.

19.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Waarde - Archeologische Verwachting Middelmatig Pm

20.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische verwachting middelmatig PM aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het behoud en het veiligstellen van de archeologische waarden van deze gronden.

20.2 bouwregels

20.3 nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijft dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn en in de grond behouden moeten worden.

20.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 21 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 22 Algemene Aanduidingsregels

22.1 geluidzone - industrie

22.2 veiligheidszone - LPG

22.3 vrijwaringszone - molenbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop':

  1. a. zijn de gronden primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element;
  2. b. mag de bouwhoogte van nieuw op te richten gebouwen niet meer bedragen dan 1/30 deel van de afstand tussen het nieuw op te richten gebouw en de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek van de betreffende molen.

Artikel 23 Algemene Bouwregels

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in Bestemmingsregels van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 24 Algemene Gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:

  1. a. een gebruik van gronden als stort -en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. b. een gebruik van gronden als stallings -en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 25 Algemene Afwijkingsregels

25.1 algemene afwijkingsregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte - en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte - en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  2. b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  3. c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m met dien verstande dat deze afwijking uitsluitend mag op gronden behorende bij de bestemmingen [invullen bestemmingen];
  4. d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.

25.2 Voorwaarde afwijkingsregels

Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.1 kan slechts worden verleend, mits:

  1. a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 26 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
  2. b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 27 Overgangsrecht

27.1 overgangsrecht bouwwerken

27.2 overgangsrecht gebruik

Artikel 28 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Gildenwijk.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 juni 2013.

De voorzitter,
De griffier,
……………… ………………

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doelstelling

Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op de woonwijk Gildenwijk. De bestemmingsplannen voor dit gebied zijn versnipperd en (soms sterk) verouderd en daarom aan vervanging toe. De hierin opgenomen beleidskaders sluiten niet meer aan op de huidige situatie en de plannen voorzien onvoldoende in regelgeving voor actuele ontwikkelingen.
Het doel van het bestemmingsplan is het ontwerpen van een heldere beheerregeling voor de bestaande situatie. Dat wil zeggen dat beleidsmatig geen omvangrijke ruimtelijke en planologische veranderingen in het gebied worden voorzien.

Ruimtelijke ontwikkelingen die al zijn voorzien en/of in gang zijn gezet, worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Ook zal in het bestemmingsplan ruimte worden geboden voor minder ingrijpende ontwikkelingen. Dat kunnen ontwikkelingen zijn die voortkomen uit algemene, maatschappelijke aspecten en die gewenst of althans toelaatbaar worden geacht. Te denken valt aan zaken als de uitbreiding van bestaande woningen en het uitoefenen van beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Gildenwijk is een uitbreidingswijk die, weliswaar gefaseerd, in de jaren '60 en aan het begin van de jaren '70 van de vorige eeuw is gerealiseerd. Het plangebied kent ook een duidelijke ruimtelijke samenhang.

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0001.png"

Afbeelding - Ligging plangebied

De wijk vormt de meest westelijk gelegen woonbebouwing van de kern Gorinchem. Gildenwijk is daarmee een blikvanger vanaf de A27. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich industrieterrein Avelingen - Schelluinsestraat. Direct ten oosten liggen de Haarwijk, het station Gorinchem en de historische binnenstad. Aan de noordzijde ten slotte ligt de uitbreidingswijk Stalkaarsen.

Voor wat betreft de plangrens wordt het plangebied aan de westzijde begrensd door de A27. Aan de zuidzijde vormt de spoorlijn Dordrecht-Elst de begrenzing. De spoorlijn en de aangelegen eigendommen zijn opgenomen in het vastgestelde bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Avelingen - Schelluinsestraat'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0002.jpg"

Afbeelding - Begrenzing plangebied

Aan de noord- en oostzijde wordt het plangebied begrensd door de Banneweg, tot aan de kruising met de Driemanschapslaan/ Dokter Schöyerstraat. De Banneweg is met inbegrip van de wegbermen betrokken in het plangebied.

Ten slotte is het gebied tussen de Dokter Schöyerstraat en het knooppunt Gorinchem (A15/A27) in het plangebied opgenomen. De Dokter van Stratenweg, de Stalkaarsenflat en het bijhorende parkeerterrein worden als een eenheid gezien, wat buiten het plangebied wordt gelaten. De garagebedrijven in het noordwesten worden wel in het plangebied opgenomen.

1.3 Geldend Bestemmingsplan

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0003.png"

Afbeelding - Geldende bestemmingsplannen

Binnen het plangebied zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht:

Bestemmingsplan Vastgesteld Onherroepelijk
Uitbreidingsplan Varkensheul 1957 24-01-1958
Uitbreidingsplan Varkensheul 1963 01-04-1963
Uitbreidingsplan Kwakernaat 14-06-1963
Varkensheul Zuid 25-10-1968 28-5-1969
Kwakernaat Noord-West 25-10-1968 28-4-1969
Stalkaarsen 30-9-1993 24-5-1994
Voorzieningengebied Gildenwijk 27-3-2003 2-7-2003
Brede school Gildenplein 17-12-2009 29-12-2009

Voor een groot deel van het plangebied zijn de uitbreidings- en bestemmingsplannen sterk verouderd. Met het nieuwe bestemmingsplan komen deze plannen te vervallen.

1.4 Leeswijzer

Opzet
Een bestemmingsplan is een gemeentelijk instrument om de ruimtelijke ordening te bepalen. In een bestemmingsplan wordt vastgelegd wat de bestemming van een stuk grond is. Per bestemming is in het bestemmingsplan bepaald waarvoor en hoe de gronden gebruikt mogen worden en wat er op gebouwd mag worden.

Het bestemmingsplan bestaat formeel uit twee delen: regels en verbeelding, en gaat vergezeld van een toelichting:

  • de regels; hierin wordt per bestemming een omschrijving gegeven van de toegestane functies van de gronden en de zich daarop bevindende opstallen. Per bestemming wordt ook aangeven waar wel of niet mag worden gebouwd met eventueel bijbehorende maximale bouwmaten;
  • de verbeelding; op de verbeelding worden de verschillende bestemmingen van de gronden aangegeven;
  • de toelichting; hierin worden de overwegingen gegeven die hebben geleid tot een bepaalde bestemming voor een stuk grond evenals een uitleg van de gebruikte bestemmingen.

Wat er in de regels en op de verbeelding van een bestemmingsplan staat is voor iedereen juridisch bindend, dus voor burgers, bedrijven, instellingen en ook voor overheden.

Inhoud
De toelichting is als volgt opgebouwd:

  • allereerst wordt in hoofdstuk 2 'Bestaande situatie' de huidige situatie in het plangebied beschreven;
  • in hoofdstuk 3 'Beleidskader' wordt het beleidskader geschetst, waarbinnen de planvorming plaatsvindt. Vooral het planologisch beleid op provinciaal en gemeentelijk niveau komt aan bod;
  • hoofdstuk 4 'Planvisie' bevat een beschrijving van het plan, waarbij de planologische beheeraspecten en de visie ten aanzien van de ontwikkeling van het plangebied aan de orde komen;
  • in hoofdstuk 5 'Planologische en milieutechnische randvoorwaarden' wordt onder andere aandacht geschonken aan de milieueffecten;
  • hoofdstuk 6 'Juridische aspecten' bevat de uitleg van de regels;
  • in hoofdstuk 7 'Economische uitvoerbaarheid' wordt kort ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan;
  • in hoofdstuk 8 'Maatschappelijke uitvoerbaarheid' is ten slotte plaats ingeruimd voor het maatschappelijk draagvlak van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie

2.1 Geschiedenis

De gemeente Gorinchem bestaat uit twee kernen: de stad Gorinchem en het dorp Dalem. Gorinchem, een stedelijke nederzetting, is waarschijnlijk omstreeks het jaar 1000 ontstaan op wat hoger gelegen land nabij een monding van de Linge in de Merwede. De eerste bewoners van de nederzetting waren vissers en boeren.

Waarschijnlijk vestigden de eerste bewoners zich in de 10e/11e eeuw op de oevers van de Linge en de Merwede, waar nu Gorinchem ligt. Zij brachten het achterliggende land in cultuur.
In 1267 werd onder leiding van de Heren van Arkel een kasteel gebouwd. Rond die tijd werden al tolprivileges opgebouwd en Gorinchem verhief zich boven de naburige nederzettingen. Omstreeks 1400 werd de houten versterking vervangen door een stadsmuur en begon Gorinchem een echt stedelijk karakter te krijgen. In de 16e eeuw is de vestiging behoorlijk uitgebreid, globaal tot de huidige omvang van de binnenstad binnen de stadswallen. De toename van de bevolking stokte echter en het nieuwe binnenstedelijke areaal raakte lange tijd niet volgebouwd, wat het groene karakter van de bolwerken verklaart.

Tot circa halverwege de 19e eeuw functioneerde Gorinchem vooral als handelsplaats en als vesting. De nijverheid kwam pas na de Franse tijd tot ontwikkeling, met de scheepstimmerwerven, brouwerijen en later ook de fabriek voor stoomwerktuigen 'De Vries Robbé'. Met de nadruk op de metaalverwerking, scheepsbouw en voedingsindustrie breidde de nijverheid zich in Gorinchem in de loop van de tijd steeds verder uit. De werven op Avelingen en de industrieterreinen langs de Linge en Merwede zijn in deze periode ontstaan. Tot circa 1920 heeft de stedelijke woonbebouwing van Gorinchem zich beperkt tot de oude omwalling. Rond deze tijd kwam de eerste woningbouw in het 'buitengebied' tot stand in de Lingewijk, het gebied 'Uitbreiding-West' en de Nieuwe Hoven.

Nog voor de Tweede Wereldoorlog werd de eerste uitbreiding in de Haarwijk gerealiseerd, maar het grootste deel van de westelijke bebouwing is in de periode na de oorlog gerealiseerd. Door de realisatie van de rijkswegen en de aanleg van de Merwedebrug ontstond een omsloten gebied ten westen van de binnenstad, dat in de jaren na de Tweede Wereldoorlog in een snel tempo is volgebouwd: de Haarwijk, Gildenwijk en Stalkaarsen.
Deze westelijke wijken vertonen duidelijke kenmerken van de wederopbouw en de periode van de woningnood. In de recente decennia is Gorinchem in oostelijke richting uitgebreid: in eerste instantie in Wijdschild en vervolgens meer recent in Laag Dalem.

2.2 Ruimtelijke Structuur

Gildenwijk is gelegen ten westen van de oude binnenstad en de spoorlijn Dordrecht - Gorinchem – Geldermalsen. In het westen wordt Gildenwijk begrensd door de rijksweg A27 en aan de noordzijde door de Banneweg. De Banneweg is de belangrijkste ontsluitingsweg van het noordwestelijk deel van Gorinchem en vormt de grens met de Haarwijk en de Stalkaarsen. De belangrijkste ontsluitingsweg binnen de wijk zelf is de Gildenweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0004.png"

Afbeelding - Luchtfoto van het plangebied

Gildenwijk is gebouwd in de 60-er jaren van de vorige eeuw en is één van de grotere wijken van Gorinchem. De plannen die gemaakt zijn voor de opzet van deze wijk dateren ook uit die tijd en passen in het tijdsbeeld van die jaren, dat wil zeggen veel hoogbouw - huurflats (onder andere de Intervam-flats) met veel openbaar groen (het Gijs van Andelpark) en meerdere kleine buurtwinkelcentra en een regionaal georiënteerd wijkwinkelcentrum voor het doen van de (dagelijkse) boodschappen.
De wijk is in een kleine twintig jaar ontstaan door de realisatie van een aantal buurten zoals de Vroedschapswijk, Varkensheul, Kwakernaat en de Schimmelpennincklaan e.o.

De westelijke en zuidelijke rand van Gildenwijk wordt gekenmerkt door veel hoge flatgebouwen. Vanaf de noordzijde wordt het beeld gedomineerd door Het Van Andelpark, het Beatrixziekenhuis, het Piazza Center en de Piazzaflat. Het vernieuwde winkelcentrum Piazza Center met aansluitende parkeerterreinen beslaat een fors deel van het noordoostelijk wijkdeel.
In de wijk treft men verder lagere flatgebouwen van drie en vier bouwlagen aan, afgewisseld met blokken rijtjeswoningen. De sociale woningbouw voert in deze wijk de boventoon.

De ruimtelijke structuur van west Gorinchem bestond in ontwerp uit een hoge, vrij dichte bebouwingsrand langs de buitenzijde met een min of meer groen middengebied, waarin losse bebouwingselementen vrij waren gegroepeerd. De Banneweg liep "vrij" door dit middengebied en werd niet begeleid door bebouwingswanden. Later is op enkele plaatsen bebouwing aan de Banneweg toegevoegd. Ook het Piazzahof, het gebouw tussen het ziekenhuis en het Piazza Center, volgt de richting van de Banneweg.

Door deze toevoegingen is het beeld van een weg "vrij door de ruimte" veranderd in een meer stedelijk beeld van een weg met begeleidende bebouwing. Ook elders is de open structuur verdicht door uitbreiding van de oorspronkelijke bebouwing of door toevoeging van nieuwe gebouwen op open plekken.

Een belangrijk gegeven en groenelement voor Gildenwijk is het Gijs van Andelpark dat in de 60-er jaren van de vorige eeuw als onderdeel van de buurt Kwakernaat werd aangelegd. Als belangrijkste overweging voor de aanleg van dit park gold dat de bewoners van de hoogbouwflats "compensatie" geboden moest worden voor de ontbrekende achtertuinen.
Het Gijs van Andelpark is een aantal jaren terug ingrijpend gerenoveerd. Tegelijkertijd heeft de gemeente in het park een kinderboerderij gerealiseerd. Het belangrijkste structuurbepalende groenelement in de wijk wordt gevormd door de groenzone tussen de spoorlijn en de woonwijk waarin opgenomen de spoorsloot, de verbinding tussen de spoorsloot en de als zodanig nog herkenbare Schelluinsevliet, het Van Andelpark en de groenzone langs Banneweg en rijksweg. Daarnaast zijn er verspreid tussen de woonflats groenvoorzieningen in de vorm van plantsoenen en gemeenschappelijke tuinen.

2.3 Functionele Structuur

Wonen
In Gildenwijk wonen 5.238 inwoners per 1-1- 2012. De totale woningvoorraad bestaat uit ongeveer 2.770 woningen. Hiervan is slechts 15% eengezinswoning. Veruit het merendeel bestaat dus uit gestapelde bouw.

Poort6 heeft circa 2.020 woningen in deze wijk in haar bezit. Dat komt overeen met 72%. Het particulier bezit is dus zeer beperkt (18%). Verreweg de meeste woningen (80%) hebben een waarde lager dan € 200.000, een grens die overeenkomst met de regionale afspraak van goedkope woningen.

In het kader van Stedelijke Vernieuwing hebben er in het achterliggende decennium veel veranderingen in Gildenwijk plaats gevonden. Zo zijn de gedateerde seniorencomplexen de Bannehof en de Binnenhof gesloopt en zijn er moderne ruime huur- en koopwoningen met zorgcomponent voor teruggebouwd. De Johan Frisoflat is gerenoveerd en opgetopt. De Piazzaflat heeft ook een ingrijpende facelift gehad. De huurcomplexen aan de Schoutstraat e.o. en het tweede Kremlin zijn gerenoveerd. Poort6 en Rivas hebben in samenwerking met de gemeente veel ingrepen in de wijk gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0005.png"

Afbeelding - Aanwezige functies in het plangebied

Maatschappelijk
De hoofdfunctie van het plangebied is wonen maar er komen ook diverse regionale maatschappelijke voorzieningen voor.
Allereerst is er het Beatrixziekenhuis en het naastgelegen psychiatrisch ziekenhuis. Verder komen er diverse scholen voor. Een VMBO, het gymnasium Camphusianum en een aantal basisscholen zijn in het plangebied gevestigd. Het gymnasium is gevestigd in het zogenoemde 'wonen-leren-zorg gebouw'.

Aan de oostkant van het plangebied, gelegen aan de overkant van de Banneweg, is een wijkcentrum gevestigd. In de wijk zelf, aan de Gildenweg, is een buurtcentrum. Aan de Driemanschapslaan is een kinderdagverblijf gevestigd.

Winkels
In het Piazza Center bevinden zich diverse winkels zoals supermarkten, speciaalzaken, dienstverlening en horeca met een bovenwijkse/regionale functie.
Aan de Gildenweg en aan de Twijnderstraat ligt nog een tweetal winkelstrip, waar een supermarkt, buurtwinkels en horeca gevestigd is. Boven beide winkelstrips wordt gewoond.

Hotel Gorinchem
Aan de Van Hogendorpweg, direct langs de A27 en de A15, ligt het hotel Gorinchem. Het hotel heeft de beschikking over 25 kamer, een bar/restaurant en zalenverhuur.

Bedrijven
Aan de Banneweg bevinden zich twee verkooppunten van motorbrandstoffen met LPG. Eén daarvan ligt in het plangebied, in combinatie met een garagebedrijf c.q. autodealer. Het andere verkooppunt bevindt zich aan de overzijde van de Banneweg (net buiten het plangebied), maar heeft wel invloed op het plangebied (zie ook paragraaf 5.7 'Externe veiligheid'). Aan de Gildenweg is een tweede garagebedrijf/autodealer gevestigd. Aan de Bataafsekade vindt nog materialen-opslag plaats van een bouwbedrijf.
Tot slot bevindt het belastingkantoor zich in het plangebied.

2.4 Openbare Ruimte

Verkeersstructuur
De Banneweg is een van de belangrijkste in- en uitvalwegen van Gorinchem. De Banneweg sluit aan op de rijksweg A15 (afslag 27). De Banneweg ontsluit niet alleen het plangebied (Gildenwijk), maar heeft aansluitingen naar het noorden (Stalkaarsen) en het oosten (Nieuwe Hoven).
De Banneweg is een brede weg met twee gescheiden rijbanen en is voorzien van asfalt. De weg kent brede groenstroken, ook als tussenberm tussen de rijbanen. De fiets- en voetpaden zijn vrijliggend.
Op de Banneweg is een maximumsnelheid toegestaan van 50 km/u. De overige wegen in het gebied zijn ingericht als 30 km/u-zones.

De hoofdontsluiting in het plangebied wordt gevormd door de Driemanschapslaan, de Gildenweg en de Vroedschapstraat, die allemaal uitkomen op de Banneweg.
Deze straten kennen één rijbaan die voorzien is van klinkers. Fietsers rijden, al dan niet met fietssuggestiestroken, op de rijbaan. Langs deze straten liggen vrijliggende voetpaden.
De groenzones langs deze straten is op veel plaatsen smal, al zijn er op enkele plaatsen wel wat accenten met bredere zones waarin flinke bomen staan. Parkeren op deze straten is niet toegestaan, m.u.v. de daarvoor aangelegde parkeervakken.

De overige wegen zijn van lagere orde, al hebben de Weverstraat/Voermanstraat en de Wijnkoperstraat nog een ontsluitingsfunctie. De wegen zijn eveneens voorzien van klinkers, maar kennen geen fietssuggestiestroken. De Weverstraat/Voermanstraat, Wijnkoperstraat zijn wel voorzien van vrijliggende voetpaden en kennen een behoorlijke groenstrook. Voor de overige straten geldt dat niet. Op al deze straten wordt geparkeerd.

Aandachtspunt is de veiligheid van de fietsers, met name op de Banneweg en op plaatsen waar zij over moeten steken. Veel leerlingen van de scholen in het plangebied komen van buiten de stad.

Parkeergelegenheid
Het parkeren in het plangebied vindt voornamelijk plaats op openbare parkeerplaatsen. De vrijstaande woningen in het plangebied hebben allemaal een parkeergelegenheid op eigen erf. Dat geldt nadrukkelijk niet voor de rijwoningen, waar voorkomen wordt dat voortuinen geheel als parkeerplaats in gebruik genomen kunnen worden.
Parkeergelegenheden onder woningen en/of hoogbouwvoorzieningen komen niet veel voor. Een uitzondering hierop vormen bijvoorbeeld de complexen Bourgogne, Beaujolais en Bordeaux (Wijnkoperstraat), waar wel parkeergelegenheid onder de gebouwen is gerealiseerd. Verder bevinden zich in de nabijheid van de rijwoningen en hoogbouwflats veel garageboxen die voor parkeren benut worden.

De maatschappelijke voorzieningen hebben veelal parkeergelegenheid op eigen terrein. Op het terrein van het ziekenhuis en bij het Piazza Center bevinden zich parkeerdekken voor bezoekers.

Groen
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen het structurerende groen in het plangebied en het overige openbare en particuliere groen. Het structurerende groen maakt deel uit van de grotere groenstructuur van Gorinchem

Het Gijs van Andelpark vormt het centrale groene gebied in het plangebied. Dit grote park is aanvankelijk aangelegd om te dienen als verblijfsruimte voor de bewoners van de hoge flats in Kwakernaat.
Centraal in het park ligt een 'eiland', waarop de kinderboerderij is gerealiseerd. Het water dat de gracht vormt van het eiland is verbonden met de Schelluinsevliet. Het overige deel van het park is ingericht met wandelpaden.

De directe omgeving van de Schelluinsekade/Schelluinsevliet is onbebouwd en veelal groen. De loop van die vliet is voor de beleving van het groen in het plangebied van belang. Daarnaast ontstaat door de Schelluinsevliet een duidelijke ruimtelijke relatie met groenelementen en ook de groenstructuur buiten het plangebied.
Opvallend is het vele groen langs de spoorlijn (Uitbreidingsplan Kwakernaat). Vermoedelijk is vanwege de overgang naar het water (Schelluinsevliet) destijds gekozen voor veel groen. Ook de flats in de buurt maakten het noodzakelijk veel openbare buitenruimte te creëren. Inmiddels is het ruimtelijk effect deels tenietgedaan met de aanleg van industrieterrein Avelingen. Toch is het van belang de groene omgeving nabij de Schelluinsevliet en de flats veilig te stellen.

De Gildenweg, Driemanschapslaan en de Banneweg liggen in een profiel waarin op een aantal plaatsen voor brede groenstroken is gekozen.
Het overige openbare groen is niet structurerend van aard.

De gemeente streeft ernaar het groen dat in particulier bezit is, zoveel mogelijk groen te laten. De binnentuinen van 't Kremlin zijn van bijzondere waarde. Deze dienen dan ook onbebouwd te blijven.

Water
Ondanks het feit dat Gorinchem een waterrijke gemeente is, kennen verschillende stadsdelen een tekort aan oppervlaktewater. Voorheen heeft de ontwikkeling van de natuur geen gelijke tred gehouden met de snelle verstedelijking. Daarom is nu een inhaalslag nodig. Daarbij moet ook vooral meer ruimte voor water komen, met een betere kwaliteit. In het westen van Gorinchem is het ook belangrijk dat er maatregelen worden getroffen ten aanzien van waterberging en afvoercapaciteit van duikers.
De tekorten aan oppervlaktewater vinden we vooral in het westelijk deel van de stad. Het bestaan van deze tekorten betekent niet zozeer dat er per direct nieuwe plassen moeten worden gegraven, maar bij nieuwe ontwikkelingen moet er wel degelijk een forse watercomponent worden ingevoegd om goedkeuring voor de plannen van de provincie te verkrijgen.

De belangrijkste watergangen in het plangebied zijn de Schelluinsevliet en de spoorsloot. In het Gijs van Andelpark ligt een grote waterpartij die onder normale omstandigheden wordt onderbemalen maar in tijden van hevige neerslag ingezet kan worden voor waterberging.

Bij nieuwe locatie ontwikkeling moet tegenwoordig in ieder geval een 'waterparagraaf' in de planvorming worden opgenomen (zie paragraaf 5.8 'Waterparagraaf)'.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van het relevante ruimtelijke beleid voor het bestemmingsplan 'Gildenwijk' op Europees, rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk schaalniveau. Dit beleid vormt het kader waarbinnen het huidige gebruik en nieuwe ontwikkelingen in principe plaats dienen te vinden. Het beschreven beleidskader is daarmee één van de bouwstenen voor de planregels.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld (hierna ook: SVIR) ter vervanging van de Nota Ruimte. De SVIR is een eerste stap naar meer ruimte voor ontwikkeling, het terugbrengen van de bestuurlijke drukte en het schrappen van regelgeving, die het kabinet door wil voeren. De belangrijkste nationale belangen die gevolgen hebben voor dit bestemmingsplan zijn als volgt geformuleerd:

  • Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten
    Het rijk is verantwoordelijk voor een goed systeem van ruimtelijke ordening inclusief zorgvuldige, transparante ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dat betekent dat het systeem zo ingericht moet zijn dat integrale planvorming en besluitvorming op elk schaalniveau mogelijk is en dat bestaande en toekomstige belangen goed kunnen worden afgewogen. Gebruikswaarde, toekomstwaarde en belevingswaarde zijn hier onderdeel van. Het gaat dan zowel om belangen die conflicteren als belangen die elkaar versterken. Bij nieuwe ontwikkelingen, aanleg en herstructurering moet in elk geval aandacht zijn voor de gevolgen voor de waterhuishouding, het milieu en het cultureel erfgoed.
  • Krimp
    Gorinchem ligt in een gebied waar de bevolking nauwelijks nog zal gaan groeien. Vanaf 2035 stagneert de bevolkingsgroei voor Nederland als geheel. Door deze ontwikkelingen verandert de samenstelling van de bevolking, de beroepsbevolking neemt af en het aantal eenpersoonshuishoudens neemt toe. Bij de programmering van woningen, bedrijventerreinen en kantoren is het van belang dat wordt uitgegaan van de daadwerkelijke regionale behoefte.
  • Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling
    Waterveiligheid en de beschikbaarheid van voldoende zoet water stellen eisen aan ruimtelijke ontwikkelingen. Het borgen van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening vraagt ook in de komende decennia om ingrepen, teneinde het systeem op orde te houden, te zorgen voor voldoende zoet water en te anticiperen op klimaatverandering. Het Rijk is verantwoordelijk voor het integrale beheer van het hoofdwatersysteem en, samen met de waterschappen, verantwoordelijk voor de bescherming van Nederland tegen overstromingen. Nederland kent daarbij ook een aantal natuurlijk hooggelegen delen in het landschap (de ‘hoge gronden’). Het is belangrijk dat bij ruimtelijke plannen waaronder voor stedelijke (her)ontwikkeling rekening wordt gehouden met waterhuishoudkundige eisen op korte en lange termijn. Gorinchem behoort tot het deeldeltaprogramma's Rijnmond-Drechtssteden, rivieren en zuidwestelijke delta.

3.1.2 Barro

Kern van de nieuwe Wro is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vóóraf kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het rijk en de provincies bemoeien zich voortaan uitsluitend met wat daadwerkelijk van nationaal respectievelijk van provinciaal belang is. Ook moeten rijk en provincies duidelijk maken of de borging van een belang gevolgen heeft voor ruimtelijke besluitvorming door provincies en gemeenten.

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden, wat als doel heeft om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Het Barro is het inhoudelijke beleidskader van het rijk waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dat betekent dat het Barro regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich primair richt tot de gemeente. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.

De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies. Het Barro is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) zoals bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

Niet alle nationale ruimtelijke belangen staan in het Barro. Het besluit bevat alleen die nationale ruimtelijke belangen, die via het stellen van regels aan de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen (of daarmee vergelijkbare besluiten) beschermd kunnen worden.

3.1.3 Nationaal Waterplan 2009-2015 / 2009

Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de 4e Nota Waterhuishouding uit 1998 en hét rijksplan voor het waterbeleid in Nederland. Water krijgt een meer prominente rol bij de inrichting van Nederland. De beleidslijnen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en het Nationaal bestuursakkoord Water, die inspelen op de verwachte klimaatsveranderingen, zijn een belangrijke impuls voor de koers van het nieuwe waterbeleid. Het hoofdthema is: Nederland, een veilige en leefbare delta, nu en in de toekomst. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water. Tevens bevat het Nationaal Waterplan een eerste beleidsmatige uitwerking van de kabinetsreactie op het advies van de Deltacommissie.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Structuurvisie Visie op Zuid-Holland / 2010

De provincie definieert vijf integrale en ruimtelijk relevante hoofdopgaven die niet los van elkaar staan. De eerste twee hoofdopgaven richten zich op overkoepelende onderwerpen die heel Zuid-Holland betreffen. De overige drie opgaven geven richting aan de ruimtelijke hoofdstructuur van Zuid-Holland. De vijf punten worden hierna behandeld.

Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel
Voor Zuid-Holland is het belangrijk om werkgelegenheid en bedrijvigheid te behouden en aan te trekken. Het accent ligt op kennisontwikkeling en handel.

Duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie
De provincie wil een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie zijn. Zij neemt de lagenbenadering als uitgangspunt voor de ruimtelijke inrichting. Deze benadering onderscheidt drie lagen: de ondergrond (bodem, water en natuur), netwerken van infrastructuur en de occupatielaag (verstedelijking, landbouw, recreatie, archeologie en andere functies).
Bij een afweging is het belangrijk om belangen via deze drie lagen te ordenen en een integrale afweging te maken. De provincie doet dit bijvoorbeeld door rekening te houden met mogelijke veranderingen in het water- en bodemsysteem en die mee te nemen bij veranderingen in het ruimtegebruik.
Klimaatbestendigheid krijgt tot 2020 gestalte door de nadruk te leggen op waterveiligheid en een robuust watersysteem met duurzame zoetwatervoorziening. Duurzaamheid betekent verder dat de provincie werkt aan een groter aandeel duurzame energievoorziening. In de structuurvisie zijn voor windenergie de plaatsingsgebieden en vrijwaringsgebieden (zoals Nationale Landschappen en ook de randen van het Groene Hart) aangegeven.

Divers en samenhangend stedelijk netwerk
Het contrast tussen stad en land moet behouden blijven en kwaliteiten van stad en land worden versterkt en met elkaar verbonden. Door de verstedelijking compact te houden kan het open landschap behouden blijven.

Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap
In grote lijnen gaat het om de waarden en venen in het Groene Hart, de kustzone en de Zuid-Hollandse eilanden in de delta. In de grote landschappelijke eenheden zet de provincie zich in voor behoud van leefbaarheid en economische vitaliteit van het landelijk gebied. De landbouw is voor die vitaliteit een belangrijke factor, zowel economisch gezien als wat betreft landschappelijke kwaliteit. De belangrijkste kernkwaliteiten in deze gebieden zijn diversiteit, openheid, rust en stilte.

Stad en land verbonden
De groene ruimte in en om de stad wordt hoog gewaardeerd. Het is belangrijk de samenhang tussen stad en land en de kwaliteit van de groene ruimte bij de stad aanzienlijk en duurzaam te versterken.
Met een verstedelijkingsopgave gericht op intensivering en herstructurering wordt de kwaliteit van de groene ruimte steeds belangrijker. Niet alleen vanuit het oogpunt van leefbaarheid voor bewoners, maar ook vanwege een aantrekkelijk en onderscheidend vestigingsklimaat. Zuid-Holland wil stad en land beter met elkaar verbinden door uit te gaan van het concept Zuidvleugelgroenstructuur. Binnen de invloedssfeer van het stedelijk netwerk gaat het om een samenhangend stelsel van landschappen, natuur- en recreatiegebieden, stedelijke parken en groenblauwe verbindingen.

3.2.2 Verordening Ruimte / 2010

Ordenen vindt plaats door vooraf duidelijke beleidskaders te formuleren. De provincie heeft deze beleidskaders vastgelegd in de 'Verordening Ruimte' die regels stelt aan de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen. De verordening is een juridisch bindend instrument.

De verordening, gebaseerd op artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening, stelt regels betreffende de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijke als het stedelijke gebied van Zuid-Holland. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van het bestemmingsplan dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. Het gaat daarbij vooral om het integrale ruimtelijke beleid dat is opgenomen in de provinciale structuurvisie en het bijbehorende uitvoeringsplan.

Daarnaast is het ontwerp Besluit algemene regels ruimtelijke ordening ('AMvB Ruimte') van het Rijk van belang. Hierin zijn regels opgenomen waaraan provinciale verordeningen moeten voldoen. Enkele onderwerpen in de verordening van de provincie Zuid-Holland vloeien rechtstreeks voort uit de AMvB Ruimte, zoals regels over de Ecologische Hoofdstructuur en de Nationale Landschappen.

Het bestemmingsplan Gildenwijk valt binnen de bebouwingscontour en past binnen de kaders van verordening ruimte.

3.2.3 Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015

Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 bevat de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid voor deze periode. Het plan komt in de plaats van het waterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006). Dit provinciaal waterplan vervangt tevens het Grondwaterplan 2007-2013 en beschrijft dus ook het strategische grondwaterbeleid voor Zuid-Holland. Verder voldoet het plan aan de eisen van de nieuwe Waterwet. De provincie vertaalt in dit plan het beleid uit het nationaal waterplan en het huidige Europese beleid naar provinciale kaders en doelstellingen voor de periode 2010-2015. Conform de herziene sturingsvisie water gaat het met name om de 'wat-vraag'. De waterschappen beantwoorden in hun waterbeheerplannen vervolgens vooral de 'hoe-vraag'.

Provinciaal waterbeleid in de komende jaren
De effecten van klimaatverandering en de druk op de beschikbare ruimte nemen de komende decennia verder toe. Bescherming tegen overstromingen blijft dan ook onverminderd belangrijk en wordt zelfs gecompliceerder door de zeespiegelstijging en bodemdaling. De toenemende vraag naar kwalitatief hoogwaardig zoet water en conflicterende belangen van watergebruikers maken de verdeling van zoet water tot een heus maatschappelijk vraagstuk. De chemische en ecologische toestand van grond- en oppervlaktewater moet verbeterd worden. Het watersysteem vereist aanpassingen om deze effecten de baas te blijven.

Dit alles leidt tot vier kernopgaven voor de provincie Zuid-Holland:

  • waarborgen waterveiligheid;
  • realiseren mooi en schoon water;
  • ontwikkelen duurzame (zoet)watervoorziening;
  • realiseren robuust & veerkrachtig watersysteem.

De hierboven geformuleerde ambities en integrale ruimtelijke hoofdopgaven bevatten elk in meer of mindere mate (ook) een ruimtelijke wateropgave. Een ruimtelijke wateropgave wordt als provinciaal belang beschouwd als die wateropgave een basisvoorwaarde is voor het behalen van de ruimtelijke ambitie/hoofdopgave. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen:

  • type 1:
    planologisch behouden en beschermen van een zone of gebied ten behoeve van de ruimtelijke wateropgave en
  • type 2:
    expliciet rekening houden met een wateropgave bij de integrale afweging voor een ruimtelijke ontwikkeling of bij de keuze voor en inrichting van een locatie.

De ruimtelijke wateropgave van type 1 vertaalt zich naar concrete gebieden/zones die zijn aangegeven op een kaart (is onderdeel van de structuurvisie). Het betreft een reservering voor water, waarmee randvoorwaarden worden gesteld aan de mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen in het betreffende gebied. Voorbeelden van wateropgaven van type 1 zijn reserveringen voor waterbergingslocaties en vrijwaringszones voor toekomstige dijkversterkingen.

Een wateropgave van type 2 vertaalt zich naar een uitgangspunt of basisvoorwaarde. Zo moet de (mogelijke) overstromingsdiepte in ogenschouw worden genomen bij locatiekeuzes voor economisch waardevolle functies. Ander voorbeeld is de randvoorwaarde dat voldoende evacuatiemogelijkheden aanwezig moeten zijn op locaties met een hoog risico voor overstromingen.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Structuurvisie 2015 / 2009

Het doel van de structuurvisie is enerzijds het aangeven van de kaders waarbinnen ontwikkelingen en projecten kunnen plaatsvinden en anderzijds het communiceren van de ambities van de gemeente Gorinchem aan derden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0006.png"

Afbeelding - Verbeelding structuurvisie 2015

Belangrijk uitgangspunt is dat Gorinchem een oude vestingstad is van beperkte omvang en dat graag wil blijven. De aandacht gaat voornamelijk uit naar het verbeteren van de woon- en leefklimaat in de huidige wijken en voor de huidige bewoners. De focus ligt daarbij op herstructurering van de westelijke stadsdelen. Dit geldt ook voor Gildenwijk.

Een bijzonder punt van aandacht vormt de waterhuishouding. Bij alle ruimtelijke plannen speelt water een steeds grotere rol. Ook in Gildenwijk is dit van toepassing, er is namelijk een waterbergingstekort in dit stedelijke gebied. Uit de studie Waterkwaliteitsspoor Gorinchem uit 1998 blijkt dat de gewenste waterkwaliteit met het uitvoeren van de basisinspanning niet worden bereikt en dus aanvullende maatregelen nodig zijn, zoals de aanleg van natuurvriendelijk ingerichte oevers en verbetering van de doorspoeling. Bij nieuwe ontwikkelingen moet hier rekening mee worden gehouden.

De problemen op de A27 zijn reeds onderwerp van een planstudie die in de komende jaren zal worden uitgevoerd. Capaciteitsvergroting van de A27 is daarbij uitgangspunt. De meest omvangrijke ingreep voor de hoofdinfrastructuur die betrekking heeft op het plangebied is de nieuwe aansluiting Schelluinsestraat en de Gildenwijk op de A27 en Banneweg.
Daarbij wordt opgemerkt dat het op grond van de planstudie voor de verbreding van de A27 niet zeker is dat deze nieuwe aansluiting ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.

3.3.2 Waterplan Gorinchem

Het gemeentelijk beleid op het gebied van water is vastgelegd in het “Waterplan Gorinchem”. Het Waterplan is een gezamenlijk product van de gemeente en het Waterschap Rivierenland. De gemeenteraad heeft dit plan in augustus 2006 vastgesteld. De doelstelling van het Waterplan is tweeledig: enerzijds het ontwikkelen van een visie op het stedelijk water en anderzijds het realiseren van een gezond en veilig functionerend watersysteem. Hierbij staat het beeld van “Gorinchem waterstad” centraal.

Het Waterplan gaat in grote lijnen in op de waterhuishouding in Gorinchem. Er wordt geen onderscheid naar wijk- of buurtniveau gemaakt. Wel worden drie thema`s onderscheiden:

  • water en kwantiteit;
  • natuur, ecologie en waterkwaliteit;
  • water en ruimte, gebruik, beleving en cultuurhistorie.

3.3.3 Welstandsnota / 2004

De gemeentelijke welstandsnota richt zich op de lokale karakteristieken in het stedelijke gebied en haar randen. Voorafgaand aan het opstellen van een gemeentelijke nota zijn regionaal karakteristieken van de regio ‘Alblasserwaard-Vijfheerenlanden’ benoemd. Deze zijn vastgelegd in de regionale welstandsnota: 'Welstandskader Alblasserwaard-Vijfheerenlanden', (november 2001).

Deze gemeentelijke welstandsnota is dus een verfijning van de algemeen gehanteerde uitgangspunten en karakteristieken van de regionale welstandsnota en richt zich op de relatief kleine bouwopgaven van één of enkele gebouwen, uitbreidingen van bestaande bebouwing en veel voorkomende kleine bouwwerken in bestaand stedelijk en buitengebied (beheergebieden).
De gemeentelijke welstandsnota bevat de basisvoorwaarden, waaraan bouwaanvragen op welstandsaspecten getoetst zullen worden. Het legt voor een bepaald gebied, bijvoorbeeld een dorpskern, een beoordelingskader vast. Dit is opgesteld vanuit een visie op de toekomst van het gebied en vanuit een beeld van aanwezige waarden. Er worden criteria benoemd die ertoe moeten bijdragen dat de toekomstige bebouwing past in de omgeving. Afhankelijk van de waarde van het gebied kan het kader meer of minder streng zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0007.png"

Afbeelding - Uitsnede welstandsbeleidskaart Gorinchem

Voor Gildenwijk gelden, naast de algemene criteria ook gebiedsgerichte criteria. Uit de welstandsbeleidskaart blijkt dat voor Gildenwijk twee gebiedsniveaus gelden:

  • 'basis-niveau van welstand';
    De bestaande ruimtelijke structuur kan relatief veel verdragen. Afwijkingen en ingrepen hebben hier minder grote gevolgen voor de ruimtelijke kwaliteit. De toets wordt beperkt tot die aspecten die te maken hebben met de situering van het bouwwerk (rooilijn, zijdelingse afstand, oriëntatie), de hoofdvormen van het bouwwerk (bouwmassa, bouwhoogte, kapvorm en kaprichting), de schaal en geleding van het gebouw, het overwegende materiaalgebruik en de gebruikte kleurtoon. De toets is vooral gericht op het gebouw als geheel in relatie tot zijn omgeving.
    Het welstandstoezicht is in deze gebieden beperkt tot het handhaven van de basiskwaliteiten.
  • 'plus-niveau van welstand' voor de woningen van 't Kremlin. Dit regime zal worden toegepast in gebieden waar de ruimtelijke kwaliteiten en samenhang van belang zijn, maar die ook enige dynamiek kunnen verdragen. Dit welstandsregime is gericht op het handhaven van bestaande karakteristieken en kwaliteiten. Naast de criteria uit de basis-toets wordt dus uitgebreider beoordeeld op de architectonische kwaliteiten.

3.3.4 Milieubeleidsprogramma 2008 - 2012 / 2009

Met de Kadernota Milieu, heeft de gemeenteraad de kaders van milieubeleid voor de komende periode vastgelegd en de accenten die ze voor de periode 2008-2012 belangrijk vindt. Het milieubeleid concentreert zich op drie concepten, die een antwoord bieden op prominente milieuopgaven:

  • Klimaatbestendige stad:
    Centraal in dit concept staat het bieden van een antwoord op de klimaatproblematiek. Het concept richt zich op het gebruik van energie en de daarmee gepaard gaande uitstoot van broeikasgas CO2. Daarnaast richt het concept zich op het klimaatbestendig maken van Gorinchem;
  • Leefbare stad:
    De leefbare stad legt het accent op het verbeteren van de leefbaarheid c.q. lucht en geluidskwaliteit van de stad door het benutten van mogelijkheden binnen het mobiliteitsbeleid en het gefaseerd ontwikkelen van een integraal geluid- en luchtbeleid.
  • Verantwoordelijke stad:
    Binnen dit concept is er aandacht voor de mogelijkheden die de gemeente heeft om haar eigen verantwoordelijkheid te nemen en het goede voorbeeld te geven.

De drie concepten in de Kadernota Milieu en de moties zijn in het Milieubeleidsprogramma nader uitgewerkt.

3.3.5 Beleidsnota archeologie / 2009

De gemeente Gorinchem heeft als één van de acht gemeenten in de Alblasserwaard - Vijfheerenlanden een regionaal archeologiebeleid geformuleerd. In de nota worden de uitgangspunten en principes van het Verdrag van Malta onderschreven. Behoud van het cultureel erfgoed in situ (op locatie en veiliggesteld in de bodem) en het beginsel 'de verstoorder betaalt' zijn de belangrijkste uitgangspunten van het regionaal en gemeentelijk archeologiebeleid. Dat beleid krijgt vooral gestalte door de bescherming van archeologische waarden en verwachtingen via de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan vormt hierin het centrale instrument. Een ander instrument is dat van de gemeentelijke monumenten- of erfgoedverordening.

Op de archeologische verwachtingskaart van de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende kaartcategorieën:

  • terreinen en puntlocaties waar archeologische waarden zijn vastgesteld:
  • archeologische rijksmonumenten;
  • overige AMK-terreinen;
  • gemeentelijke archeologische monumenten.
  • archeologische verwachtingslaag:
  • zones met een zeer hoge archeologische verwachting;
  • zones met een hoge archeologische verwachting;
  • zones met een middelhoge archeologische verwachting;
  • zones met een lage archeologische verwachting;
  • historische objecten met mogelijke archeologische waarde.

Op 28 oktober 2010 is het gemeentelijke archeologiebeleid vastgesteld. Dit beleid geeft aan wanneer er (uitgesplitst naar gebied) archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart verschaft een vlakdekkend inzicht in de archeologische waarden en verwachtingen in combinatie met de (paleo)landschappelijke context hiervan en biedt een fundament voor een integrale afweging van belangen op gemeentelijk niveau. Op basis van de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart zal de gemeente initiatiefnemers zo adequaat mogelijk informeren over eventuele (procedurele, juridische en financiële) consequenties van ruimtelijke ingrepen.

Hoofdstuk 4 Planvisie

4.1 Algemene Visie

Allereerst is het van belang om vast te stellen dat in het geval van dit bestemmingsplan sprake is van een conserverend bestemmingsplan. Gildenwijk bestaat al vele jaren en de afgelopen jaren zijn er een hoop concrete ruimtelijke plannen tot uitvoering gebracht. Het doel van dit nieuwe bestemmingsplan is dan ook om de bestaande situatie zoveel mogelijk vast te leggen en te koppelen aan een passende regeling. Een deel van de aspecten die in dit nieuwe bestemmingsplan worden geregeld vloeien voort uit de geldende bestemmingsplannen.

Het bestemmingsplan is in eerste instantie gericht op het bieden van een actueel en eenduidig juridisch- planologisch kader voor het gehele plangebied. Inhoudelijk gaat het plan onder andere in op de bestemmingsregelingen voor de woningen, het openbaar gebied, aanwezige voorzieningen, verkeersstructuren en de waterkering. De juridische vertaling van het plan in de vorm van regels is in hoofdstuk 6 'Juridische aspecten' beschreven.

4.2 Doelstellingen

Als belangrijkste doelstelling voor het plangebied geldt dat de huidige bestemmingsplannen geactualiseerd moeten worden tot één bestemmingsplan. De geldende bestemmingsplannen zijn de juridische basis voor het plangebied en vormen waar mogelijk een belangrijke informatiebron voor het voorliggend bestemmingsplan. Daarbij wordt opgemerkt dat een aantal van de geldende plannen erg oud zijn.
Bij het bestemmen van de bestaande situatie van Gildenwijk is tevens nagedacht over de uniformiteit van de juridische regeling versus eventuele beperking óf verruiming van bestaande rechten.

Het bestemmingsplan dient daarnaast niet strijdig te zijn met het geformuleerde beleid. In hoofdstuk 3 'Beleidskader' is kort aangegeven in welke mate een beleidsaspect verband houdt met het bestemmingsplan. Uit deze paragrafen blijkt dat het bestemmingsplan past binnen de relevante rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidsuitspraken.

4.3 Uitgangspunten

Op basis van de bestaande situatie, zoals beschreven in hoofdstuk 2 'Bestaandesituatie' is een aantal ruimtelijke kwaliteiten en aandachtspunten aan te wijzen. Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het behouden en waar mogelijk versterken van de kwaliteiten van de wijk. De kwaliteiten houden verband met de ruimtelijke structuur, water- en groenstructuur en de functionele structuur.

4.3.1 Ruimtelijke structuur

De bestaande ruimtelijke hoofdstructuur van het gebied, zoals die is beschreven in paragraaf 2.2 'Ruimtelijke structuur' is uitgangspunt voor de ruimtelijke hoofdstructuur van het bestemmingsplan. De onderscheiden deelgebieden hebben elk een karakteristieke strictuur/architectuur meegekregen. Uitgangspunt voor het bestemmingsplan om niet alleen de bestaande structuur te behouden maar ook om de ruimtelijke opzet te versterken.

Om deze bestaande ruimtelijke structuur te behouden worden in dit bestemmingsplan de volgende regelingen opgenomen:

  • voor de bouwmaten wordt voor uitgegaan van één of twee lagen met kap. Er zijn in het plangebied ook woningen die geen kap hebben, deze bevinden zich tussen de Gildenweg en de Wijnkoperstraat. De bouwmaten worden aangesloten bij de verschillende woontypes.
  • de onbebouwde voortuinen van de woningen worden door middel van een tuinbestemming vrijgehouden van bouwwerken;
  • met uitzondering van enkele hoekpercelen, krijgen de meeste zij- en achtererven van de woningen een woonbestemming zodat daar ruimte is voor bijgebouwen. Doordat op het zij-erf ten minste 3 m uit de voorgevelrooilijn vrij moet worden gehouden van bebouwing blijft het bestaande beeld van individuele bebouwing gehandhaafd.

In voorliggend bestemmingsplan worden daarnaast mogelijkheden geboden voor uit- en aanbouwen. Met de uitbreidingsruimte is aansluiting gezocht bij de bestaande uitbreidingsruimte uit de geldende plannen.

4.3.2 Functionele structuur

Wonen
Een groot deel van de gronden in Gildenwijk heeft de functie wonen. Het is dan ook gewenst de huidige woonfunctie in het gebied te handhaven. Dit betekent dat bij het ontstaan van vrije ruimten in eerste plaats wordt gedacht aan opvulling met woonfunctie of functies die de woonfunctie ondersteunen. Hierbij is het wel van belang om te zorgen dat de nieuwe woonfunctie niet leidt tot een toename van de parkeerdruk in het openbaar gebied. De extra parkeerbehoefte zal dan ook op het eigen terrein gerealiseerd worden.

Aanpassingen aan de woning
Over het algemeen kan worden gesteld dat bij het ouder worden van de woning, de wens tot verandering in en aan de woning zal toenemen. Deze hebben over het algemeen betrekking op het uitbreiden van de woonruimte, het luxer maken van de woning of een grotere of nieuwe berging/garage in de achter-, zij- of voortuin. Deze nieuwe wensen hangen voor een groot deel samen met de verandering van de levensfase (kinderen uit huis, pensionering e.d.).

Het nieuwe bestemmingsplan dient mogelijkheden te bieden voor veranderde verbouw- en gebruikswensen. Dit betekent echter niet dat de uitbreiding van de woningen ongelimiteerd kan zijn. De ruimte is doorgaans beperkt. Uitbreidingen aan de woning kunnen hinderlijk zijn voor de buren, omdat de ruimte tussen woningen in veel situaties te krap is of wordt. Tot slot laten de stedenbouwkundige opzet en de architectuur niet elke willekeurige verbouwing of gebruiksverandering toe.

Voor zover voor de aanpassingen een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, worden deze niet alleen getoetst aan het bestemmingsplan maar ook aan de gemeentelijke welstandsnota.

Tuinen
De tuinen behorende bij de woningen in Gildenwijk dragen in hoge mate bij aan de structuur van de wijk. Hierom zijn de voortuinen zoveel mogelijk als tuin zijn bestemd. Op deze wijze wordt de uitstraling van de wijk behouden.

Functiemenging
De vraag kan worden gesteld in hoeverre de leefbaarheid van Gildenwijk wordt verhoogd door het toelaten van bedrijfsmatige activiteiten aan huis. Steeds vaker wordt een sterkere verwevenheid van wonen en werken bepleit; functiemenging binnen een woonomgeving.

Met functiemenging kan enerzijds een bijdrage worden geleverd aan het plaatselijke voorzieningenniveau. Anderzijds kan het werken-aan-huis een stimulans geven aan de economische ontwikkelingen. Veel startende ondernemers zijn op deze manier begonnen. Bij de uitbreiding van de activiteiten dient vanzelfsprekend uitgezien te worden naar meer passende huisvesting.
In principe staat de gemeente positief tegenover deze ontwikkeling, echter zonder de mogelijke nadelen uit het oog te verliezen. Bij het toestaan van nieuwe functies bij de woonfunctie dient voorkomen te worden dat er overlast voor de omgeving ontstaat, omdat bijvoorbeeld het verkeerssysteem, parkeervoorzieningen en de verkaveling niet inspelen op andere functies en de gevolgen van die andere functies. In het bestemmingsplan zijn derhalve voorwaarden opgenomen waarmee voorkomen wordt dat bedrijfsmatige activiteiten aan huis hinder veroorzaken voor de omgeving.

Maatschappelijke voorzieningen
In het plangebied komen diverse maatschappelijke voorzieningen voor. Voor geen van deze voorzieningen wordt in de nabije toekomst ingrijpende veranderingen voorzien. In het bestemmingsplan wordt derhalve volstaan met het positief bestemmen van de aanwezige maatschappelijke voorzieningen, waarbij per voorziening een beperkte uitbreidingsmogelijkheid is gegeven, teneinde zich voldoende te kunnen ontplooien.

Enige flexibiliteit in het bestemmingsplan is wenselijk. Mocht binnen de komende 10 jaar blijken, dat een aanwezige maatschappelijke voorziening moet worden verplaatst (of opgeheven), dan dient het zonder herziening van het bestemmingsplan mogelijk te zijn om ter plaatse een andere passende maatschappelijke functie toe te staan (bijvoorbeeld een school in gebruik nemen als peuterspeelzaal).

Voor het Beatrixziekenhuis wordt gezien de grote omvang van het pand en het regionale belang van de functie gekozen voor de specifieke bestemming 'Maatschappelijk-Ziekenhuis'.

Winkels
Door de gemeente wordt gestreefd naar een gezonde en levensvatbare winkelstructuur met een wijkwinkelcentrum en diverse buurtwinkels.

Voor de buurtwinkelstrips aan de Gildenweg en de Twijnderstraat wordt uitgegaan van een gemengde bestemming. Binnen deze bestemming is naast winkels en publieksgerichte dienstverlening ook lichte horeca toegestaan op de begane grond. Op de bovengelegen verdiepingen mag alleen worden gewoond. Voor de supermarkt aan de Gildenweg wordt uitgegaan van een uitbreiding. Als gevolg van deze uitbreiding wordt het aantal parkeerplaatsen, voor rekening van de initiatiefnemer, aan de voorzijde van het winkelcentrum uitgebreid.

Het winkelcentrum Piazza Center heeft een bovenwijksniveau, daarom wordt hier gekozen voor de ruime bestemming Centrum. Binnen deze bestemming mag niet worden gewoond.

Bedrijvigheid
Binnen het plangebied komen een paar bedrijven voor die een specifieke regeling in het bestemmingsplan nodig hebben. Het gaat daarbij om het garagebedrijf annex tankstation (met LPG) en een opslag en distributiebedrijf. Voor de betreffende bedrijven wordt uitgegaan van de bestaande situatie. Ze krijgen een (lichte) bedrijvenbestemming, maximaal milieucategorie 2.

De nog overige aanwezige kleinschalige bedrijvigheid (en vrije beroepen) zijn toegestaan binnen de woonbestemming (zie onder functiemenging).
Nieuwvestiging van bedrijven, behoudens vrije beroepen en kleinschalige bedrijvigheid aan huis, wordt in principe niet toegestaan binnen de woonomgeving.

4.3.3 Openbare ruimte

De openbare (open) ruimten, te weten wegen - en soortgelijke verkeers- en verblijfsruimten-, water en groen zijn zoveel mogelijk als zodanig bestemd. Binnen de diverse bestemmingen zijn verscheidene mogelijkheden opgenomen voor het uitvoeren van ondergeschikte aanpassingen in de bestaande inrichting (bijvoorbeeld verkeersremmende maatregelen, nutsvoorzieningen e.d.):

  • het onderscheid tussen rijbaan, parkeervak en voetgangersgebied, is in sommige gevallen niet meer dan slechts een kleurmarkering in het klinkerprofiel. Het wegprofiel wordt ten behoeve van de flexibiliteit en de inrichting dan ook in de volle breedte ondergebracht binnen een globale verkeersbestemming;
  • de 'openbare' parkeergelegenheden worden meegenomen in de verkeersbestemming;
  • parkeren dient in principe zoveel mogelijk plaats te vinden op eigen terrein.
    Binnen de diverse bestemmingen wordt parkeren op eigen erf mogelijk gemaakt;
  • de grotere aaneengesloten openbare groengebieden worden specifiek tot 'Groen' bestemd;
  • de overige kleine openbare groenstroken worden meegenomen in de verschillende ruime verkeersbestemmingen;
  • de diverse watergangen worden overeenkomstig deze functie bestemd als 'Water'.

4.4 Ontwikkelingen

Het plangebied kende tot voor kort een grote dynamiek. In de afgelopen jaren zijn verschillende plannen gerealiseerd dan wel gebouwen uitgebreid en gerenoveerd die in het nieuwe bestemmingsplan meegenomen worden. Hierbij wordt gedacht aan de complexen 'Poort 6' en 'Rivas', de, Fontein, het Beaxtrixziekenhuis en het Piazza Center met de gelijknamige Piazzaflat. Aan de Vroedschapstraat is een wonen-leren-zorg gymnasium gerealiseerd. Op het Gildenplein zijn drie basisscholen inmiddels samengevoegd tot één brede school.

Voor de komende periode worden geen nieuwe ingrijpende ontwikkelingen of herstructureringen voorzien waarbij functies wijzigen of nieuwe functies worden toegevoegd.
Voor het hotel Van der Valk aan de Van Hogendorpweg en een deel van de gronden aan de Wijnkoperstraat zijn plannen in voorbereiding. Voor beide locaties wordt in dit bestemmingsplan vooralsnog uitgegaan van de bestaande situatie. Voor nieuwe ontwikkelingen op elk van de locaties wordt te zijner tijd een nieuwe ruimtelijke procedure voorbereid.

Hoofdstuk 5 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden

5.1 Algemeen

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

5.2 Archeologie En Cultuurhistorie

5.2.1 Archeologie

In het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) dienen gemeenten er voor te zorgen dat de archeologische waarden en verwachtingen binnen de gemeente bekend zijn. De gemeente Gorinchem heeft, samen met de regiogemeenten uit de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, een Archeologische verwachtings en Beleidsadvieskaart opgesteld.

Uit de Archeologische verwachtings- en beleidskaart blijkt dat er binnen het plangebied geen bekende archeologische waarden aanwezig zijn. Binnen het plangebied bevinden zich drie soorten verwachtingsgebieden voor diverse tijdsperioden:

  • een omvangrijke zone met 'lage verwachtingswaarde' voor sporen uit alle perioden voor het grootste deel van het plangebied;
  • een zone met 'middelmatige verwachtingswaarde voor sporen uit de prehistorie tot middeleeuwen' ten zuidwesten van het plangebied;
  • een zone met 'hoge verwachtingswaarde voor prehistorie tot middeleeuwen tussen 1,5 en 5 meter beneden maaiveld' ten zuidoosten van het plangebied.

Op basis van de Archeologische verwachtings- en beleidskaart kan in een vroeg stadium van ruimtelijke planvorming gekeken worden of en hoe archeologische waarden beschermd kunnen/moeten worden: middels aanpassing van het plan of het behoud van informatie door opgraven. Bij elke voorgenomen activiteit om de bodem te verstoren in een gebied met archeologische waarden of verwachting moet namelijk in een zo vroeg mogelijk stadium worden bepaald of een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Om te voorkomen dat er verstoring van archeologische resten in de bodem voorkomt moet de gemeente erop toezien dat de verstoorder een onderzoek laat uitvoeren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0008.png"

Afbeelding - Uitsnede Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gorinchem
Geel = Gebied met lage verwachtingswaarde voor sporen uit alle perioden;
Groen = Gebied met middelmatige verwachtingswaarde voor sporen uit de prehistorie tot middeleeuwen
Oranje = Gebied met hoge verwachtingswaarde voor sporen uit de prehistorie tot middeleeuwen tussen 1,5 en 5 meter beneden maaiveld.

De drie zones met een archeologische verwachting brengen ieder verschillende regels met zich mee waaraan getoetst moet worden bij een aanvraag om omgevingsvergunning:

  • voor gebieden met een 'lage verwachtingswaarde voor sporen uit alle perioden' is archeologisch onderzoek enkel nodig bij grootschalige bodemingrepen groter dan of gelijk aan 10.000 m2 en dieper dan 30 cm onder het maaiveld (=geel);
  • voor gebieden met een 'middelmatige verwachtingswaarde voor sporen uit de prehistorie tot middeleeuwen' is archeologisch onderzoek nodig bij ingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld en groter dan of gelijk aan 500 m² (= groen);
  • voor gebieden met een 'hoge verwachtingswaarde voor sporen uit de prehistorie tot middeleeuwen tussen 1,5 en 5 meter beneden maaiveld' is archeologisch onderzoek nodig bij ingrepen dieper dan 150 cm onder maaiveld en groter dan of gelijk aan 250 m² (= oranje).

Het onderhavige bestemmingsplan is voornamelijk conserverend van aard. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het kader van dit bestemmingsplan vinden er derhalve geen (grootschalige) activiteiten plaats die de archeologische en cultuurhistorische waarden zouden kunnen verstoren. In het bestemmingsplan krijgen de gronden een corresponderende dubbelbestemming, ten behoeve van de bescherming, het behoud en het veiligstellen van de archeologische waarden van deze gronden:

  • 'Waarde - Archeologische verwachting laag AP': in geval van bodemingrepen voor een oppervlakte groter dan of gelijk aan 10.000 m² en dieper dan 30 cm (= geel);
  • 'Waarde - Archeologische verwachting middelmatig PM': in geval van bodemingrepen voor een oppervlakte groter of gelijk aan 500 m² en dieper dan 30 cm (= groen);
  • 'Waarde - Archeologische verwachting hoog PM2': in geval van bodemingrepen voor een oppervlakte groter dan of gelijk aan 250 m² en dieper dan 150 cm (= oranje).

5.2.2 Cultuurhistorie

5.3 Geluid

De Wet geluidhinder regelt de mate waarin geluid woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen mag belasten. Andere geluidsgevoelige bestemmingen zijn bijvoorbeeld scholen, ziekenhuizen en verpleeghuizen.
Er zijn grenswaarden voor wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai. De grenswaarden zijn van toepassing binnen de wettelijk bepaalde zones langs wegen, spoorwegen en gezoneerde industrieterreinen. Wegen met een maximum snelheid van 30 km/u hebben geen geluidszone.

Indien nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen een geluidszone worden toegestaan of als er sprake is van de aanleg of wijziging van een weg stelt de Wet geluidhinder de verplichting om een akoestisch onderzoek te verrichten. De bestaande situatie hoeft niet getoetst te worden bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Van een bestaande situatie is sprake wanneer geluidsgevoelige bestemmingen al zijn voorzien in het geldende bestemmingsplan. De feitelijke realisatie is hierbij niet bepalend. Bij realisatie dient voldaan te worden aan de wettelijke binnenwaarde.

5.3.1 Industrielawaai Avelingen-Oost

Een deel van het plangebied ligt in de geluidszone van industrieterrein Avelingen-Oost. Zie onderstaande afbeelding voor de grens van de vigerende geluidszone (rode lijn).

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0009.png"

Afbeelding - Geluidszone Industrielawaai Avelingen-Oost

In de Wet geluidhinder is bepaald dat er rond bedrijventerreinen waar, op grond van een geldend bestemmingsplan, zogeheten grote lawaaimakers zijn toegestaan, een geluidszone dient te zijn vastgesteld.
Binnen de geluidszone worden eisen gesteld aan de maximale geluidbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige objecten. Bij nieuwbouw geldt een voorkeurswaarde van 50 dB(A). Tot aan dit niveau mag een woning zonder verdere restricties worden gebouwd.
De geluidszone-industrielawaai dient op de verbeelding te worden weergegeven.

5.3.2 Weg- en railverkeerlawaai

De wegen in het plangebied hebben een maximumsnelheid van 30 km/u en zijn niet gezoneerd. Voor het plangebied zijn de volgende geluidszones relevant:

  • rijkswege A27: zone van 400 meter aan weerszijden (gemeten vanaf de wegrand);
  • Banneweg: zone van 200 meter aan weerszijden (gemeten vanaf de wegrand);
  • Merwede-Lingelijn: zone van 100 meter aan weerszijden (gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf);
  • Betuweroute: zone van 1.000 meter aan weerszijden (gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf).

Het bestemmingsplan Gildenwijk is conserverend van aard. Het bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast en maakt geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk binnen een zone. Evenmin is er in het bestemmingsplan sprake van aanleg of wijziging van wegen.
Akoestisch onderzoek voor dit bestemmingsplan is volgens de Wet geluidhinder dan ook niet nodig.

5.4 Bodem

5.4.1 Bodemopbouw

De globale natuurlijke bodemopbouw ter plaatse van het plangebied is weergegeven in onderstaande figuur - bodemopbouw. Holocene deklaag aan de oppervlakte is ontwikkeld als een afwisseling van klei en veenlagen met een totale dikte van 8 tot 10 meter en een beperkte draagkracht. Door de lage doorlatendheid van de klei en veenlagen wordt de verticale doorstroming van het grondwater sterk beperkt laagpakket functioneert daarom als een afsluitende deklaag.

Onder de Holocene deklaag zijn Pleistocene rivierafzettingen aanwezig. Het Pleistocene laagpakket komt in Gorinchem voor beneden 8 - 12 meter en boven 40 -50 meter onder het maaiveld. Deze rivierafzettingen zijn grotendeels opgebouwd uit fijne tot grove zanden, met enkele tussenschakelingen van klei. De grofzandige afzettingen hebben een dusdanige goede porositeit en doorlatendheid, dat ze worden aangemerkt als watervoerende lagen. De fijne zanden en de kleiafzettingen fungeren als scheidende lagen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0010.png"

Afbeelding - bodemopbouw

5.4.2 Bodemkwaliteit

Het plangebied valt onder de werking van de Bodembeheernota Zuid-Holland Zuid. Het plangebied ligt in haar geheel in een bodemkwaliteitszone, waarvan de gemiddelde bodemkwaliteit is bepaald als “achtergrondwaarde”. Dit houdt in dat er bijna geen sprake is van overschrijdingen van de streefwaarde uit de Wet bodembescherming. Als uitzondering kan genoemd worden dat in het plangebied (maar dat geldt ook voor de rest van het grondgebied van de gemeente Gorinchem) de component nikkel als verhoogde achtergrondwaarde gemiddeld de streefwaarde net overschrijdt.

5.4.3 Bodemonderzoek

Voor het plangebied geldt, dat indien er geen risico's zijn op het voorkomen van bodemverontreiniging, er volstaan kan worden met het uitvoeren van een historisch onderzoek (NEN 5725) in het kader van de uitvoering van een bouwproject. Indien uit een dergelijk bodemonderzoek blijkt dat er geen risico aanwezig is, behoeft de aanvrager van een omgevingsvergunning waarin bouwactiviteiten met een zekere omvang worden mogelijk gemaakt, geen volledig bodemonderzoek uit te voeren. Voor een nadere toelichting van deze afwijkende regelgeving wordt verwezen naar de eerder genoemde Bodembeheernota Zuid-Holland Zuid.

5.5 Bedrijven En Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies.

Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven worden gesitueerd. In de publicatie “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn richtafstanden opgenomen. Bedrijven zijn ingedeeld in milieucategorieën, waarbij per milieucategorie is aangegeven wat de gewenste afstand is tot een rustige woonwijk. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. De publicatie is niet bedoeld om bestaande situaties te beoordelen.

Dit bestemmingsplan laat geen nieuwe, bedrijfsmatige ontwikkelingen toe. Wel zijn er in de huidige situatie enkele bedrijfsmatige activiteiten in het plangebied aanwezig, die toelaatbaar geacht worden.

5.6 Luchtkwaliteit

5.6.1 Toelichting

Indien het uitoefenen van bevoegdheden (zoals het vaststellen van een bestemmingsplan) gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen bestuursorganen die bevoegdheden uitoefenen indien aannemelijk is dat aan één of een combinatie van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • er is geen sprake van een overschrijding van een grenswaarde;
  • het bestemmingsplan leidt - al dan niet per saldo - niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • het bestemmingsplan draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging;
  • de ontwikkeling past binnen vastgesteld programma zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Bij ministeriële regeling (de Regeling Niet in betekenende mate bijdragen) zijn categorieën van gevallen aangewezen, waarin het vaststellen van een bestemmingsplan in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Dit geldt onder andere voor woningbouwbouwlocaties met netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen (bij één ontsluitingsweg). Voor dergelijke 'niet in betekenende mate' plannen hoeft geen luchtkwaliteitonderzoek te worden uitgevoerd.

5.6.2 Gildenwijk

Het bestemmingsplan Gildenwijk is conserverend van aard: het bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast en maakt slechts in zeer beperkte mate nieuwe ontwikkelingenmogelijk. Dit betekent dat de luchtkwaliteit 'niet in betekenende mate' zal verslechteren ten gevolge van de vaststelling van het bestemmingsplan.

Bovendien blijkt uit de meest recente rapportage over de luchtkwaliteit in Gorinchem dat ter plaatse van het plan wordt voldaan aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit (Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Rapportage luchtkwaliteit 2010 d.d. 15 december 2011).

5.7 Externe Veiligheid

Er zijn drie risicobronnen relevant voor het plangebied:

  • twee LPG-tankstations: Argos/Shell (Van Hogendorpweg 6) en Texaco (Banneweg);
  • de rijksweg A27.

Voor deze drie risicobronnen moet een verantwoording groepsrisico worden uitgevoerd en de Veiligheidsregio om advies worden gevraagd. Voor de LPG-tankstations is een (aanvullende) risicoberekening nodig.

5.7.1 Toelichting

We hebben te maken met het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) wordt weergegeven met een risicocontour rondom de risicobron. Binnen de risicocontour van 10-6 per jaar mogen geen nieuwe kwetsbare objecten zoals woningen worden geprojecteerd. Voor beperkt kwetsbare objecten zoals bedrijfspanden kan hier gemotiveerd van worden afgeweken.
Het groepsrisico kent een oriëntatiewaarde en moet bij ruimtelijke besluiten binnen het invloedsgebied van een risicobron worden verantwoord.

5.7.2 LPG-tankstations

LPG-tankstation Argos/Shell (Van Hogendorpweg), ligt in het plangebied en moet van een goede planologische regeling worden gezien. LPG-tankstation Texaco ligt net buiten het plangebied.

Plaatsgebonden risico
Voor het plaatsgebonden risico gelden de volgende afstanden, waarbinnen geen kwetsbare objecten mogen worden geprojecteerd:

Afstand vanaf vulpunt Afstand vanaf ondergrond of ingeterpt reservoir Afstand vanaf afleverzuil
45 meter 25 meter 15 meter

Er liggen geen kwetsbare objecten binnen deze contouren. Wel liggen er beperkt kwetsbare objecten (bedrijfsgebouwen van derden) binnen deze contouren. Voor dit bestemmingsplan is vooral autobedrijf Van Mill, Van Hogendorpweg 6, van belang. Vroeger één inrichting met het LPG-tankstation, maar door splitsing van bedrijf een beperkt kwetsbaar object ten opzichte van het tankstation geworden. De zo gegroeide situatie is te verantwoorden onder de motivatie dat het gaat om een bestaand, beperkt kwetsbaar object.

GroepsrisicoDe wetgeving (Besluit externe veiligheid inrichtingen) schrijft voor dat ook bij conserverende bestemmingsplannen een verantwoording van het groepsrisico moet worden uitgevoerd (zie verder paragraaf 5.7.4).

5.7.3 Rijksweg A27

Plaatsgebonden risico
Voor de A27 geldt vanwege het plaatsgebonden risico een veiligheidszone van 16 meter uit het hart van de weg, waarbinnen geen kwetsbare objecten mogen worden geprojecteerd.
In de huidige situatie zijn er geen woningen of andere kwetsbare objecten binnen de veiligheidszone gelegen en wordt voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. Dus geen knelpunt.

Groepsrisico
Er is sprake van een beperkte verantwoordingsplicht, hetgeen wil zeggen dat aan de Veiligheidsregio advies moet worden gevraagd (zie verder paragraaf 5.7.4).

5.7.4 Verantwoording groepsrisico

De wetgeving (Besluit externe veiligheid inrichtingen) schrijft voor dat ook bij conserverende bestemmingsplannen een verantwoording van het groepsrisico wordt uitgevoerd. De verantwoording bestaat in hoofdzaak uit de volgende onderdelen:

  1. 1. een risicoanalyse met een berekening van de hoogte van het groepsrisico;.
  2. 2. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de betrokken inrichting(en) en/of transportroute;
  3. 3. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in het ruimtelijke besluit;
  4. 4. advies van de Veiligheidsregio over:
    1. a. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp, en;
    2. b. de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting.

Risicoanalyse
De risico's ter plaatse van het plangebied zijn eerder berekend in het kader van de eventuele toekomstige uitbreiding van Hotel Gorinchem (Save, 16-08-2011). De mogelijke uitbreiding van het hotel is niet meegenomen in dit bestemmingsplan, maar omdat het onderzoek van Save ook inzicht geeft in de huidige situatie, zijn de resultaten bruikbaar voor dit conserverende bestemmingsplan. Uit deze berekeningen blijkt dat het groepsrisico voor het LPG-tankstation Argos/Shell groter is dan de oriëntatiewaarde: maximaal een factor 2,8 (inclusief de eventueel beoogde uitbreiding van het hotel). Het groepsrisico voor het LPG-tankstation Texaco is kleiner dan de oriëntatiewaarde (maximaal een factor 0,31).

Voor rijksweg A27 bedraagt het groepsrisico in de huidige situatie (zonder uitbreiding van het hotel) maximaal een factor 0,08 van de oriëntatiewaarde.
Gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan Gildenwijk zijn de resultaten van dat onderzoek bruikbaar voor dit bestemmingsplan.

Mogelijkheden ter beperking van het groepsrisico bij de inrichtingen en transportroute
LPG-tankstations Argos/Shell en Texaco
Brongerichte maatregelen om het risico van de LPG-tankstations te beperken zijn:

  • het limiteren van de jaarlijkse LPG-doorzet.
    Deze maatregel is reeds doorgevoerd. In de Wabo-milieuvergunning van LPG-tankstations is de doorzet gelimiteerd tot respectievelijk 1000 m3 (Argos/Shell) en 500 m3 (Texaco) per jaar. Verdere beperking van de doorzet is vanuit de aanwezige plaatsgebonden risicocontouren niet verplicht;
  • verbeterde vulslangen en hittewerende coating op de LPG-tankauto's.
    Deze maatregelen komen voort uit het Convenant LPG-autogas dat in 2005 tussen de staatssecretaris en de LPG-sector is gesloten.

In de risicoanalyse (berekening hoogte groepsrisico) is al rekening gehouden met de vergunde doorzet en de maatregelen uit het Convenant LPG-autogas.

Rijksweg A27
Het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt geregeld in landelijke wetgeving. Brongerichte maatregelen ter beperking van het risico van de Rijksweg A27 liggen niet in de invloedssfeer van de gemeente en zijn niet te treffen in het kader van dit bestemmingsplan.

Mogelijkheden ter beperking van het groepsrisico in het ruimtelijke besluit
Het bestemmingsplan Gildenwijk is een conserverend bestemmingsplan. Dit betekent dat er geen nieuw nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt en de huidige situatie (wederom) wordt vastgelegd. De personendichtheid in het plangebied zal niet toenemen als gevolg van dit bestemmingsplan. Vanwege het conserverende karakter zijn er niet veel mogelijkheden in de ruimtelijke sfeer om het groepsrisico te beperken. Daar tegenover staat dat het groepsrisico ook niet toeneemt als gevolg van dit bestemmingsplan.

Advies Veiligheidsregio
In verband met het groepsrisico is de Veiligheidsregio gevraagd advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de risicobronnen.
Op 22 februari 2013 heeft de Veiligheidsregio advies uitgebracht. In dit advies worden de mogelijke ongevalscenario's en diens effecten beschreven. Tevens doet de Veiligheidsregio aanbevelingen voor het treffen van maatregelen ter beperking van de effecten en ter bevordering van de zelfredzaamheid.

In haar advies geeft de Veiligheidsregio aan dat de veiligheidstoets de volgende conclusies oplevert:

  • de bebouwing in het plangebied ligt buiten de PR 10-6 contour en het Plasbrandaandachtsgebied van Rijksweg A27;
  • er zijn geen kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contouren van de twee LPG-tankstations;
  • het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de A27 en twee LPG-tankstations;
  • het groepsrisico neemt niet toe door het bestemmingsplan;
  • het groepsrisico van het LPG-tankstation Argos/Shell is groter dan de oriëntatiewaarde en moet worden verantwoord;
  • het aantal mogelijke slachtoffers neemt niet toe ten gevolge van de vaststelling van het bestemmingsplan.

De Veiligheidsregio komt in haar advies tot de volgende aanbevelingen:

Zelfredzaamheid
In het kader van de zelfredzaamheid verdient het aanbeveling bij een mogelijke (her)inrichting van het plangebied de volgende maatregelen te creëren:

  • het wegenplan zodanig inrichten dat de vluchtwegen van de risicobronnen aflopen;
  • de gebouwen zodanig inrichten dat de vluchtwegen van de risicobronnen aflopen;
  • ventilatie die centraal buitenwerking kan worden gezet;
  • het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde;
  • de gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc's en trappenhuizen aan de gevaarszijde zijn geplaatst;
  • het gebouw loodrecht projecteren ten opzichte van de risicobronnen.

Met betrekking tot de aanbevolen maatregelen wordt het volgende overwogen. Het bestemmingsplan is conserverend van aard en legt de bestaande situatie vast. Een herinrichting van het plangebied is op dit moment niet aan de orde.
Daarnaast hebben de voorgestelde maatregelen vooral betrekking op de concrete uitwerking van bouwplannen en op het gebruik van gronden en gebouwen. Afgezien van het feit dat deze maatregelen niet of maar beperkt in een bestemmingsplan kunnen worden geregeld, zijn er op dit moment geen nieuwe bouwplannen. Mocht er in de toekomst sprake zijn van herinrichting of nieuwe bouwplannen, dan zal de gemeente rekening houden met deze aanbevelingen en ontwikkelende partijen informeren over de externe veiligheidsrisico's en de door de Veiligheidsregio aanbevolen maatregelen.

Bluswatervoorziening
De Veiligheidsregio geeft aan dat de bluswatervoorziening bij het LPG-tankstation Texaco samen met de brandweer dient te worden geoptimaliseerd.
Naar aanleiding van deze aanbeveling zal de gemeente in overleg gaan met de brandweer om de mogelijkheden na te gaan voor optimalisering van de bluswatervoorziening.

Risicocommunicatie
Om de effectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen zijn volgens de Veiligheidsregio de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk. De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnformeerd te worden over een drietal zaken:

  • ten eerste over de plannen/bestemming in hun directe omgeving en de mogelijke risico´s als gevolg;
  • vervolgens over de maatregelen die de overheid treft om de risico´s te beperken;
  • tot slot over de handelingsperspectieven voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventueel incident. Dit kan door middel van het publiceren van teksten op de website of in het gemeenterubriek.

Ten aanzien van de aanbevelingen over risicocommunicatie wordt het volgende overwogen. De gemeentelijke website kent een verwijzing naar de provinciale risicokaart, waarop de betreffende risicobronnen staan weergegeven. De aanbevelingen van de Veiligheidsregio neemt de gemeente verder mee in haar algemene risicocommunicatiebeleid.

Conclusie
In het kader van dit bestemmingsplan is het aspect externe veiligheid beschouwd. Het groepsrisico van de LPG-tankstations en de A27 is verantwoord.
De gemeente is zich bewust van de risico's en acht deze aanvaardbaar.

5.8 Waterparagraaf

5.8.1 Beleid Waterschap

Het Waterbeheerplan 2010-2015 'Werken aan een veilig en schoon rivierenland' is met ingang van 22 december 2009 bepalend voor het waterbeleid. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en omvat alle watertaken van het waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen.
Het Waterschap Rivierenland beschikt daarnaast over een verordening: de Keur voor waterkeringen en wateren. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. De geboden geven de verplichtingen aan om deze waterstaatswerken in stand te houden. De verboden betreffen die handelingen en gedragingen die in principe onwenselijk zijn voor de constructie of de functie van watergangen en waterkeringen. Van alle verboden werken en/of werkzaamheden die niet voldoen aan de criteria van de algemene regels, kan ontheffing worden aangevraagd. Duidelijke en vastgestelde uitgangspunten hierbij zijn geformuleerd en vastgelegd in beleidsregels. Initiatieven voor (bouw)werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden hieraan getoetst.

5.8.2 Oppervlaktewater

Het beheer en onderhoud van de Boven-Merwede en ondiep grondwater in de uiterwaarden in het plangebied is in handen van Rijkswaterstaat. Het Waterschap Rivierenland is waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheerder van het oppervlaktewater en waterkeringbeheerder.

Gorinchem is als landbouwnederzetting ontstaan op wat hoger gelegen gebied tussen twee riviermondingen van de Linge in de Boven-Merwede. De strategische ligging deed haar uitgroeien tot een knooppunt van handelsactiviteiten. Water is belangrijk voor de stad, het verleent de stad haar identiteit, maar vormt tevens een bedreiging. Het gebied ten oosten van Gorinchem maakt deel uit van de Nieuwe Hollandsche waterlinie. De linie is een belangrijk cultuurhistorisch erfgoed, dat moet worden beschermd en versterkt. Ten noorden van de A15 maakt het Gorinchems grondgebied deel uit van het Groene Hart.

Het gebied is grofweg in drie systemen te verdelen, namelijk:

  • het gebied in de Alblasserwaard (ten westen van de Linge),
  • Tielerwaard (ten oosten van de Linge) en
  • de rivier Boven-Merwede (ten zuiden van de waterkering Nieuwe Wolpherensedijk, stadswallen en Dalemsedijk/Merwededijk).

De Gildenwijk is gelegen ten westen van de Linge en behoort tot het watersysteem van de Alblasserwaard. Het plangebied ligt in het peilgebied 'Gorinchem' en heeft een zomerpeil van -1,15 m NAP en een winterpeil van -1,20 m NAP.
Het Gijs van Andelpark is een onderbemaling, maar in tijden van hevige neerslag wordt het gebied ook ingezet als waterberging. De belangrijkste watergangen in het plangebied zijn de Schelluinsevliet en de spoorsloot welke het overtollige water afvoeren in westelijke richting naar het gemaal in Schelluinen. Dit gemaal slaat het water uit op de Lage Boezem van de Overwaard waarna het water richting Kinderdijk gaat.
In het stedelijk waterplan Gorinchem is voor het peilgebied 'Gorinchem' (dat groter is als het voorliggende plangebied) een wateropgave berekend van 3,9 ha. Kansen voor realisatie van water(berging) moeten worden benut.

Alle werkzaamheden in en nabij de watergang of de bijbehorende beschermingszone zijn vergunningsplichtig op basis van de keur van het waterschap, omdat deze invloed hebben op de water aan- en afvoer, de waterberging of het onderhoud. Voor A-watergangen is die strook 5 meter breed, gemeten uit de insteek. Voor B-watergangen is de strook 1 meter breed.

Aanleg van nieuw verhard oppervlak leidt tot versnelde afvoer van hemelwater naar watergangen. Om te voorkomen dat hierdoor wateroverlast ontstaat, is de aanleg van extra waterberging van belang. Zo wordt het verlies van berging in de bodem gecompenseerd. Het waterschap hecht groot belang aan het zoveel mogelijk instandhouden van (en compenseren in) open water als onderdeel van het watersysteem. Daarom worden lange duikers, bassins, kratten e.d. zoveel mogelijk geweerd.

Kleine plannen hebben slechts een minimaal effect op de waterhuishouding:

  • Voor plannen met minder dan 500 m2 extra verharding in stedelijk gebied is daarom geen compenserende waterberging vereist. Als kleine plannen onderdeel uitmaken van een groter plan, dan geldt de compensatieplicht voor het totale oppervlak.
  • Voor plannen met meer dan 500 m2 extra verharding in stedelijk gebied is compenserende waterberging nodig.

In stedelijk gebied kan de waterberging eventueel worden geregeld via een waterbergingsbank (Gijs van Andelpark). De benodigde ruimte voor compenserende waterberging wordt berekend op basis van maatgevende regenbuien, de toename aan verhard oppervlak en de maximaal toelaatbare peilstijging in de watergangen. Voor plannen met een toename aan verharding tot 5 ha kan de vuistregel van 436 m3 waterberging per hectare verharding worden gebruikt, mits er geen complicerende zaken als kwel aan de orde zijn.
De maximaal toelaatbare peilstijging hiervoor in de Alblasserwaard bedraagt 0,20 m.

5.8.3 Riolering

Binnen het plangebied ligt een gemengd rioolstelsel waarop al het vuilwater (van bebouwing of wegen) is aangesloten. Daar waar mogelijk benut de gemeente kansen om het schone hemelwater af te koppelen en op het oppervlakte water te lozen (soms middels een voorziening).
Het afvalwater wordt via het rioolstelsel afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Schelluinen. In het plangebied liggen ook rioolwatertransportleidingen van het waterschap, parallel aan de spoorsloot. Deze hebben de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' gekregen.

5.8.4 Waterkering

Binnen het plangebied ligt geen waterkering of beschermingszone van de waterkering. Er spelen dus geen waterkeringsbelangen.

5.8.5 Overleg

In het kader van het watertoetsproces worden het Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat, tijdens het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro, door de gemeente Gorinchem ingelicht over dit bestemmingsplan. De resultaten van dit overleg zullen in dit plan worden opgenomen.

5.9 Flora En Fauna

5.9.1 Toelichting

Vogel- en Habitatrichtlijnen
De vogelrichtlijn beschermt vogelsoorten die zijn genoemd in Bijlage I van deze richtlijn. De Habitatrichtlijn omvat naast de bescherming van planten en dieren in gebieden die worden aangeduid als Habitatgebied, ook de bescherming van verschillende planten- en diersoorten op zich. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zijn samengevoegd in "Natura 2000".

Flora- en faunawet
De Flora- en faunawet heeft als doel de populatie van het in het wild voorkomende soorten in stand te houden. Een ander doel is dat niet alleen de zeldzame soorten, maar ook alle in het wild levende planten en dieren in principe met rust gelaten worden. De planten en dieren kunnen op drie manieren beschermd worden:

  • door het verbieden van handelingen die de instandhouding van in het wild levende planten en dieren direct in gevaar zouden kunnen brengen;
  • kleine objecten of gebieden, die van groot belang zijn voor het voortbestaan van een bepaalde soort kunnen worden aangewezen als beschermd gebied respectievelijk beschermde leefomgeving;
  • een soort kan opgenomen worden op de Rode Lijst. Voor de soorten die op deze lijst staan is de overheid verplicht speciale beschermingsmaatregelen te treffen.

Ecologische Hoofdstructuur
De ecologische hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met natuurwaarden van (inter)nationaal belang. Het doel van het EHS-beleid is het veiligstellen van ecosystemen en het realiseren van leefgebieden met goede condities voor de biodiversiteit. De ecologische hoofdstructuur is vastgelegd door de Provincie en beschermd door de Provinciale Verordening Ruimte. Na de vaststelling van deze Verordening Ruimte heeft er door het rijk middels de AMvB Ruimte een herijking van de EHS plaatsgevonden. Dit heeft mede te maken met het zoeken van de juiste natuurgebieden en met de bezuinigingen wellicht leiden tot aanpassingen in EHS.

5.9.2 Gildenwijk

Gebiedsbescherming
Binnen het plangebied zijn geen natuurgebieden gelegen. Ook in de directe omgeving van het plangebied zijn geen natuurgebieden aanwezig.

Soortenbescherming
Het onderhavige bestemmingsplan is consoliderend van aard. Middels dit bestemmingsplan worden geen functiewijzigingen beoogd en worden ook geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Vaststelling van dit bestemmingsplan zal derhalve niet leiden tot verstoring van eventueel beschermde flora en fauna.

Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die invloed kunnen hebben op de flora en fauna binnen het plangebied. Mocht een locatie binnen het plangebied (her-)ontwikkeld worden, zal een flora- en faunaonderzoek moeten verricht.

5.10 Molenbiotoop

Aan de westzijde van de A27 bevindt aan de Kleine Schelluinsekade de Oostmolen. De Oostmolen is van het type windmolen en functioneert voor de bemaling. De molenbiotoop van de Oostmolen ligt zich deels over het plangebied. Het streven is de biotoop van deze molen (windvangzone) niet te verminderen en zo mogelijk te herstellen.
De windvangzone wordt ernstig beperkt doordat het gebied ingeklemd wordt door snelwegen aan de west-, noord- en oostzijde en door de spoorlijn aan de zuidzijde. De Oostmolen wordt opgeslokt door de vele bomen, die zijn aangeplant langs alle verbindingswegen en de vele sportvelden. De Oostmolen heeft uit alle windrichtingen ernstige windbelemmering en is bijna volledig aan het oog onttrokken. Op het noorden is een beetje "vrije" windvang door een groot geasfalteerd parkeerterrein.

Mede hierdoor is de bemalingsfunctie komen te vervallen; de Oostmolen maalt nu 'in circuit'. Dit betekent dat de molen in principe hetzelfde water rond pompt. Zo wordt voorkomen dat de conditie van de molen door stilstand achteruitgaat.

5.10.1 Molenbiotoop/ molenbeschermingszone

Om het Hollandse landschap te garanderen hanteert de provincie het begrip “molenbiotoop”. Zoals uit onderstaande afbeelding blijkt wordt rondom een molen een molenbeschermingszone ingesteld met een straal van 400 meter vanuit het middelpunt van de molen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0011.jpg"

Afbeelding - Weergave molenbeschermingszone (bron: provincie Zuid-Holland)

In de provinciale Verordening Ruimte worden richtlijnen genoemd ten aanzien van molens. Voor traditionele windmolens geldt dat de vrije windvang en het zicht op de molen voldoende moet zijn gegarandeerd. Daartoe dienen ruimtelijke plannen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • binnen de straal van 100 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing worden opgericht of beplanting aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • binnen de straal van 100 tot 400 meter gerekend vanuit het middelpunt van de molen, moet voor wat betreft bebouwing en beplanting het volgende zijn geregeld:
    1. 1. in het buitengebied mag de maximale hoogte niet meer bedragen dan 1/100 van de afstand tussen bouwwerk/beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (= 1 op 100 regel);
    2. 2. in het stedelijk gebied mag de maximale hoogte van bebouwing/beplanting niet hoger zijn dan 1/30 van de afstand tussen bouwwerk/beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (= 1 op 30 regel).

In situaties waarin de vrije windvang en het zicht op de molen reeds beperkt zijn door bebouwing is afwijking van bovengenoemd criterium mogelijk, mits de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder beperkt worden.

5.10.2 Molenbiotoop Oostmolen

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0012.jpg"

Afbeelding - straal molenbiotoop

De Oostmolen bevindt zich op een afstand van bijna 375 m van de eerste bebouwing van Gildenwijk. Zoals uit de bovenstaande afbeelding blijkt valt de molenbiotoop van de Oostmolen voor een deel over het plangebied. De omgeving van de molen wordt aangemerkt als stedelijk gebied. Dit betekent dat binnen de molenbiotoop uitgegaan dient te worden van de '1 op 30 regel'.

De Oostmolen ligt op 0,39 m +NAP; de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek is circa 0,3 m +NAP. Dit betekent dat op 375 m tot 400 m afstand de beplanting en nieuwe bebouwing niet hoger mag zijn dan 12,5 m tot 13,3 m ten opzichte van de onderste punt van de molenwiek, met andere woorden 12,8 m tot 13,6 m+ NAP.

De molenbiotoop wordt als een gebiedsaanduiding op de verbeelding weergegeven. In de planregels wordt voor het plangebied de 1 op 30 regel vastgelegd.

5.11 Kabels En Leidingen

In het plangebied bevinden zich enkele hoofdriooltransportleidingen (persleiding). Omwille van veiligheid worden deze op de verbeelding opgenomen, zodat voorkomen wordt dat grondwerken en bouwwerken in de buurt van de leiding zomaar uitgevoerd of geplaatst kunnen worden.

Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten

6.1 Juridische Opzet

Het bestemmingsplan Gildenwijk is een gedetailleerd bestemmingsplan. Het bestemmingsplan dient in eerste instantie de bestaande bebouwing en functies te omvatten en staat in beperkte mate ontwikkelingen toe (het uitbreiden van woningen en het oprichten van aan- en bijgebouwen).
Voor de bestaande functies wordt, gezien het gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur van het gebied, gekozen voor een gedetailleerde planvorm. Deze planvorm maakt het mogelijk alle aanwezige functies en gewenste functies in het plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoor de ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden verkregen en behouden.

Het bestemmingsplan bestaat volgens artikel 3.1.3. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) feitelijk uit de volgende (juridisch bindende) onderdelen:

  • geometrische plaatsbepaling van het plangebied en de daarin aangewezen bestemmingen, de verbeelding;
  • een beschrijving van die bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven, de regels.

Toelichting
Zoals blijkt uit artikel 3.1.16 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gaat het plan vergezeld van een toelichting. Dat betekent dat deze toelichting formeel geen deel uitmaakt van het plan en geen juridisch bindende werking heeft.

Verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen en zijn diverse bepalingen, onder andere betreffende hoogtematen en functietoedeling, in beeld gebracht. Ook zijn aanduidingen opgenomen, waar dat nodig is om binnen een bestemming een specifieke regeling mogelijk te kunnen maken.

Regels
De opbouw van de regels is gelijk aan die van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008. De opbouw van de regels is als volgt:

  • betekenisafspraken (Hoofdstuk 1 Inleidende regels);
  • de gebruiks- en bouwregels per bestemming (Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels);
  • algemene regels (Hoofdstuk 3 Algemene regels);
  • overige regels (Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels).

Een bestemmingsartikel (Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels) wordt, voor zover nodig, uit de volgende leden in deze volgorde opgebouwd:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijkingen van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden;
  • omgevingsvergunning voor het slopen;
  • wijzigingsbevoegdheid.

6.2 Bestemmingen

Bedrijf
De bestaande bedrijven die voorkomen in het plangebied hebben een bestemming 'Bedrijf'. Binnen de bestemming zijn in eerste instantie alleen de aanwezige bedrijven specifiek aangeduid.
In het geval van het autobedrijf is tevens sprake van een verkooppunt van motorbrandstoffen met LPG. Dit is dan ook de reden om het bedrijf nader aan de duiden. Op deze wijze wordt er rekening gehouden met de het contour van het bedrijf.

Bedrijf - Nutsvoorziening
Het gaat hierbij om nutsvoorzieningen die in het plangebied aanwezig zijn, zoals transformatorhuisjes.

Centrum
Voor het Piazzacenter is de centrumbestemming opgenomen. Binnen deze bestemming zijn diverse functies mogelijk gemaakt. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen de diverse bouwlagen.
Op de begane grondlaag zijn verschillende commerciële functie toegestaan. Op de tweede bouwlaag ondersteunende functies en wonen en daarboven enkel nog wonen. De toegestane horeca (horeca 1) is gemaximeerd in aantal en oppervlakte.
In de regels is het minimum aantal parkeerplaatsen vastgelegd.

Gemengd
De beide buurt winkelcentra aan de Gildenweg en de Twijnderstraat hebben de gemengde bestemming gekregen.
Op de begane grondlaag zijn verschillende commerciële functies mogelijk zijn. Enkel de aanwezige (lichte) horeca-bedrijven (horeca 1 en 2) worden op de verbeelding aangeduid en in de regels beperkt tot de bestaande situatie.
Op de verdieping is enkel wonen toegestaan.

Groen
De groenstroken die van belang zijn voor de uitstraling van Gildenwijk hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'Groen' gekregen. Kleinere groene gebieden, zoals de bermen langs wegen en het zogenaamde snippergroen, worden betrokken binnen de verkeersbestemmingen. Binnen de bestemming 'Groen' zijn ook voetpaden en speelvoorzieningen toegestaan evenals waterpartijen.
De kinderboerderij is met een functie-aanduiding op de verbeelding vastgelegd. In de planregels is aangegeven welke functies en bebouwing ter plaatse mogelijk is.

Er is een bevoegdheid opgenomen om delen van groen te gebruiken voor parkeren. Van deze bevoegdheid kan slechts gebruik worden gemaakt indien aan een aantal randvoorwaarden is voldaan.

Horeca
Het hotel Gorinchem heeft een horecabestemming. In de planregels is aangegeven dat ter plaatse horeca 2 activiteiten zijn toegestaan. Hieronder valt een hotel en een restaurant met een bruto-vloeroppervlakte groter dan 250 m², alsmede (zakelijke) zalenverhuur. Een bedrijfswoning is niet toegestaan. De naastgelegen voormalige woning Schimmelpennincklaan 33 fungeert ruim 20 jaar als onderdeel van het hotel. De betreffende gronden zijn dan ook in de horecabestemming opgenomen.
Op de verbeelding zijn beide bouwvlakken aangegeven, met de bijbehorende bouwmaten.

Kantoor
Het belastingkantoor heeft deze bestemming gekregen. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven, met de bijbehorende (oplopende) hoogtematen.

Maatschappelijk / Maatschappelijk - Ziekenhuis
Deze bestemming is toegekend aan alle in het plangebied voorkomende maatschappelijke functies. Hierbij kan worden gedacht aan voorzieningen op het gebied van onderwijs, gezondheid, cultuur en religie. Deze functies zijn vaak op grotere percelen gelegen.
Binnen de algemene maatschappelijke bestemming is functie-uitwisseling mogelijk. Daarom is voor het Beatrixziekenhuis gekozen voor een specifieke bestemming. In de bestemmingsomschrijving zijn de toegestane specifieke functies opgesomd.

Op de verbeelding is door middel van een bouwvlak, in combinatie met een bebouwingspercentage, aangegeven welk deel van het perceel bebouwd mag worden. Daarnaast zijn op de verbeelding de maximale hoogtematen voor gebouwen opgenomen.

Tuin
De tuinbestemming ligt aan de voorzijde van de in het plangebied voorkomende bestaande burgerwoningen. Binnen deze bestemming zijn in principe geen gebouwen toegestaan.

Verkeer / Verkeer - Verblijfsgebied
De gronden met verschillende verkeersfuncties zijn ondergebracht in twee afzonderlijke bestemmingen, te weten:

  • Verkeer;
  • Verkeer - verblijfsgebied.

Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de (hoofd)ontsluitingswegen en verblijfsgebieden (zogenaamde 30 km/h-gebieden en woonerven).

De doorgaande wegen binnen dit plangebied zijn hoofdzakelijk bestemd voor 'Verkeer'. De bestemming is ruim genomen, zodat ook aanpassingen aan wegen mogelijk zijn. Het aantal rijstroken mag daarbij echter niet toenemen.
De gronden met verschillende verkeersfuncties zijn ondergebracht in de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. De wegen in het plangebied zijn voornamelijk woonstraten (zogenaamde 30 km/h-gebieden en woonerven) en vrijliggende fiets- en voetpaden.
Op de verbeelding zijn de aanwezige garageboxen specifiek aangeduid.

Water
De in het plangebied aanwezige watervoorzieningen zijn bestemd als 'Water'.

Wonen
Alle bestaande woningen in het plangebied hebben de bestemming 'Wonen' gekregen. Afhankelijk van het woningtype is dit op de verbeelding nader uitgesplitst:

  • aaneengebouwd [aeg];
  • twee-aaneen gebouwd [tae];
  • vrijstaand [vrij];
  • gestapeld [gs].

De in het gebied aanwezige zorgwoningen zijn met specifieke bouwaanduiding aangemerkt op de verbeelding.

Bouwregels
Ten behoeve van de woning (i.c. het hoofdgebouw) is op de verbeelding een bouwvlak aangegeven, met bijbehorende maximale bouwmaten (goot- en bouwhoogte).
Aan- en uitbouwen evenals bijgebouwen en overkappingen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) worden gebouwd, met uitzondering van erkers. In de regels is een aantal randvoorwaarden opgenomen ten aanzien van maatvoering en situering.

Tot slot kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van de bouwregels.

Aan huis verbonden beroepen
Binnen de woonbestemming is als recht opgenomen dat het mogelijk is om een 'vrij beroep' aan huis uit te oefenen. Hier vallen beroepen onder, zoals huisarts, kapper, accountant en pedicure. De oppervlakte die gebruikt mag worden voor een 'vrij beroep' aan huis mag niet meer bedragen dan 25% van de totale vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 40 m².

Aan huis verbonden bedrijven
In de regels behorende bij dit bestemmingsplan is in de woonbestemming, door middel van een afwijking, geregeld dat in de woning of bijgebouwen in beperkte mate bedrijfsactiviteiten, anders dan 'vrije beroepen' kunnen worden uitgeoefend.
De afwijkingsregel is aan voorwaarden verbonden die er zorg voor moeten dragen dat het karakter van de omgeving zo veel mogelijk blijft gehandhaafd en dat er geen overlast voor de woonomgeving ontstaat.

Leiding - Riool
Deze dubbelbestemming is ten behoeve van de beschermingszone van de rioolwatertransportleiding opgenomen.

Waarde - Archeologie
Voor het gehele plangebied geldt naast de hoofdbestemming ook een aantal Archeologische dubbelbestemmingen:

  • 'Waarde - Archeologie laag AP';
  • 'Waarde - Archeologie middelmatig PM';
  • 'Waarde - Archeologie hoog PM2'.

Met deze dubbelbestemmingen wordt het onbedoeld verstoren van het mogelijk waardevolle bodemarchief voorkomen.

Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Dit bestemmingsplan heeft in de eerste plaats met name tot doel om de bestaande situatie te actualiseren. De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente.

Nieuwe ontwikkelingen
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Het plan voorziet enkel in (beperkte) uitbreidingsmogelijkheden van de bestaande functies. Het betreft in alle gevallen particuliere initiatieven waaraan in beginsel geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze laatste kosten worden door middel van leges gedekt.
Mochten er andere kosten zijn die op grond van artikel 6.13 Wro dienen te worden verhaald, dan zal uitsluitend worden meegewerkt nadat een exploitatieovereenkomst is gesloten.

Planschade
De enige kosten die uit dit plan kunnen voortvloeien, zijn planschadekosten. Het voorliggend bestemmingsplan maakt in principe geen nieuwe planologische wijzigingen mogelijk. Er is op voorhand geen aanleiding voor vergoedbare planschade.
Planschade is evenwel niet uit te sluiten. De gemeente zal daarom bij iedere aanvraag (laten) bezien of er planschade kan ontstaan. Indien dit het geval kan zijn, zal met de belanghebbende aanvrager een overeenkomst worden gesloten, zoals bedoel in artikel 6.4a van de Wro. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap de planschadekosten moet betalen ten behoeve van de aanvrager.

Geen exploitatieplan
Gezien het voorgaande is een exploitatieplan voor dit bestemmingsplan niet nodig. Mochten er in de toekomst toch ontwikkelingen voordoen waarbij de gemeente kosten moet maken dan zullen die uitsluitend onder de wijzigingsbevoegdheid vallen. Er zal dan eerst worden bezien of er een kostenverhaalovereenkomst kan worden gesloten. In het uiterste geval kan worden overwogen om bij wijzigingsbevoegdheid een exploitatieplan op te stellen. Dat is geen uitgangspunt en gezien de ontwikkelingsmogelijkheden niet de verwachting.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

8.1 Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan Gildenwijk heeft in het kader van de inspraakprocedure gedurende 6 weken, van 31 oktober tot en met 11 december 2012 ter inzage gelegen.
De bekendmaking hiervan is gepubliceerd in de Staatscourant, de Stad Gorinchem en op onze website www.gorinchem.nl.
Het voorontwerpbestemmingsplan kon geraadpleegd worden op www.ruimtelijkeplannen.nl en het lag in de voorlichtingshoek in het stadhuis ter inzage. Op dinsdag 27 november 2012 vond er een inloopbijeenkomst in het gymnasium “Camphusianum” plaats.

Binnen deze periode bestond voor een ieder de mogelijkheid om zijn/haar mening over het plan te geven. Er zijn bij het college van Burgemeester en wethouder 16 inspraakreacties per brief en e-mailbericht ingediend.
De inspraakreacties zijn samengevat envan antwoord voorzien. De 'Nota vaninspraak en overleg over het voorontwerp-bestemmingsplan Gildenwijk' is als bijlage 1 bij de toelichting gevoegd.

8.2 Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerpbestemmingsplan Gildenwijk is in het kader van het wettelijke vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan diverse instanties. Er zijn bij het college van Burgemeester en wethouders drie reacties ingediend.

De vooroverlegreacties zijn samengevat en van antwoord voorzien. De 'Nota vaninspraak en overleg over het voorontwerp-bestemmingsplan Gildenwijk' is als bijlage 1 bij de toelichting gevoegd.

8.3 Resultaten Ter Visielegging Van Het Ontwerp-bestemmingsplan

Met ingang van woensdag 10 april 2013 heeft het ontwerp bestemmingsplan 'Gildenwijk' voor de duur van zes weken (tot en met dinsdag 21 mei 2013) voor een ieder ter inzage gelegen in de informatiehoek van het stadhuis Gorinchem. Ook is het ontwerp bestemmingsplan 'Gildenwijk' gedurende de genoemde termijn digitaal beschikbaar gesteld op de landelijke voorziening en was het te raadplegen via www.ruimtelijkeplannen.nl.

Ontvangen schriftelijke zienswijzen
Gedurende de genoemde termijn van zes weken kon een ieder naar keuze een schriftelijke of mondelinge zienswijze naar voren brengen ter attentie van de gemeenteraad van Gorinchem. Van de mogelijkheid om mondeling zienswijzen naar voren te brengen is geen gebruik gemaakt.
Van de mogelijkheid om een schriftelijk zienswijze naar voren te brengen is wel gebruik gemaakt. In totaal zijn twee schriftelijke zienswijzen ingediend. De indieners van zienswijzen zijn schriftelijk uitgenodigd om hun zienswijze te komen toelichten tijdens een hoorzitting welke plaatsvond op donderdag 30 mei 2013 in het stadhuis.

Door de gemeente is een nota van zienswijzen opgesteld waarin de zienswijzen worden samengevat en van een reactie zijn voorzien. Deze 'Nota van zienswijzenover het ontwerp-bestemmingsplan Gildenwijk' is als bijlage 2 bij dit plan gevoegd.
De zienswijzen geven géén aanleiding om het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen.

Besluit tot vaststelling
Het bestemmingsplan Gildenwijk is op 27 juni 2013 door de gemeenteraad van Gorinchem vastgesteld. Voor de inhoud van het besluit wordt verwezen naar de tekst van het Vaststellingsbesluit.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Deze bijlage is ontleend aan "Bedrijven en milieuzonering", Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2009).

Categorale bedrijfsindeling AmerAdviseurs bv R.O. Amersfoort (v1; d.d. 2009)

AFSTANDEN
IN METERS
INDICES
SBI-CODE OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID GEVAAR CATEGORIE VERKEER BODEM LUCHT
Tabel 1: Bedrijven
10, 11 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
101, 102 Slachterijen en overige vleesverwerking:
101 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² 50 0 50 30 3.1 1
101 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² 30 0 50 10 3.1 1
101, 102 - loonslachterijen 50 0 50 10 3.1 1
108 - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² 50 0 50 10 3.1 2
102 Visverwerkingsbedrijven:
102 - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² 50 10 30 10 3.1 1
1031 Aardappelproducten fabrieken:
1031 - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 50 10 50 50 R 3.1 1
1032, 1039 Groente- en fruitconservenfabrieken:
1052 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 10 0 30 0 2 1
1071 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1071 - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 30 10 30 10 2 1
10821 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
10821 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² 30 10 30 10 2 1
10821 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² 30 10 30 10 2 1
1073 Deegwarenfabrieken 50 30 10 10 3.1 2
1102 t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 10 0 30 0 2 1
13 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
133 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 3.1 2 B
139 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 3.1 1
139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 10 50 10 3.1 1
14 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
141 Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 3.1 1
141 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 10 10 30 10 2 2
142, 151 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 10 10 10 3.1 1 B L
15 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
151 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50 10 30 10 3.1 2
152 Schoenenfabrieken 50 10 50 10 3.1 2
16 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
16102 Houtconserveringsbedrijven:
16102 - met zoutoplossingen 10 30 50 10 3.1 2 B
162 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² 0 30 50 0 3.1 1
162902 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 10 10 30 0 2 1
17 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
1712 Papier- en kartonfabrieken:
1712 - p.c. < 3 t/u 50 30 50 30 R 3.1 1
58 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 0 30 0 2 1 B
1814 Grafische afwerking 0 0 10 0 1 1
1814 Binderijen 30 0 30 0 2 2
1813 Grafische reproductie en zetten 30 0 10 10 2 2 B
1814 Overige grafische aktiviteiten 30 0 30 10 2 2 B
182 Reproductiebedrijven opgenomen media 0 0 10 0 1 1
20 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2120 Farmaceutische productenfabrieken:
2120 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 10 50 50 R 3.1 2 B L
2120 - verbandmiddelenfabrieken 10 10 30 10 2 2
205903 Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50 10 50 50 R 3.1 3 B
22 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
221102 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
221102 - vloeropp. < 100 m² 50 10 30 30 3.1 1
222 Kunststofverwerkende bedrijven:
222 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen 50 30 50 30 3.1 2
23 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
231 Glasbewerkingsbedrijven 10 30 50 10 3.1 1
232, 234 Aardewerkfabrieken:
232, 234 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 10 10 30 10 2 1 L
237 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
237 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² 10 30 50 0 3.1 1
2391 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken 10 30 50 10 3.1 1
25, 31 VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
251, 331 Constructiewerkplaatsen
251, 331 - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² 30 30 50 10 3.1 1
255, 331 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m² 30 30 50 10 3.1 1 B
2562, 3311 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200 m² 10 30 50 10 3.1 1 B
259, 331 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m² 30 30 50 10 3.1 1 B
26, 28, 33 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
26, 28, 33 Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie 30 10 30 10 2 1
26, 27, 33 VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
293 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 30 10 2 1
26, 33 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
261, 263, 264, 331 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie 30 0 50 30 3.1 2 B
2612 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 3.1 1 B
26, 32, 33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
26, 32, 33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie 30 0 30 0 2 1
30 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
301, 3315 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
301, 3315 - houten schepen 30 30 50 10 3.1 2 B
31 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
9524 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² 0 10 10 0 1 1
321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10 10 2 1 B
322 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 2 2
323 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 30 3.1 2
324 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 30 3.1 2
32991 Sociale werkvoorziening 0 30 30 0 2 1
32999 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 30 3.1 2
35 PRODUCTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
35 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
35 - < 10 MVA 0 0 30 10 2 1 B
35 - 10 - 100 MVA 0 0 50 30 3.1 1 B
35 Gasdistributiebedrijven:
35 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A 0 0 10 10 1 1
35 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C 0 0 30 10 2 1
35 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D 0 0 50 50 R 3.1 1
35 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
35 - blokverwarming 10 0 30 10 2 1
36 WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
36 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
36 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling 10 0 50 30 3.1 1
36 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
36 - < 1 MW 0 0 30 10 2 1
41,
42, 43
BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43 - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² 10 30 50 10 3.1 2 B
41, 42, 43 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² 10 30 50 10 3.1 2 B
41, 42, 43 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 0 10 30 10 2 1 B
45, 47 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
451, 452, 454 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 10 0 30 10 2 2 B
45204 Autobeklederijen 0 0 10 10 1 1
45204 Autospuitinrichtingen 50 30 30 30 R 3.1 1 B L
45205 Autowasserijen 10 0 30 0 2 3
453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 0 30 10 2 1
46 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
461 Handelsbemiddeling (kantoren) 0 0 10 0 1 1
4621 Grth in akkerbouwproducten en veevoeders 30 30 50 30 R 3.1 2
4622 Grth in bloemen en planten 10 10 30 0 2 2
4624 Grth in huiden, vellen en leder 50 0 30 0 3.1 2
46217, 4631 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30 10 30 50 R 3.1 2
4632, 4633 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën 10 0 30 50 R 3.1 2
4634 Grth in dranken 0 0 30 0 2 2
4635 Grth in tabaksproducten 10 0 30 0 2 2
4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 2 2
4637 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 2 2
4638, 4639 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 30 10 2 2
464, 46733 Grth in overige consumentenartikelen 10 10 30 10 2 2
46711 Grth in vaste brandstoffen:
46711 - klein, lokaal verzorgingsgebied 10 50 50 30 3.1 2
4673 Grth in hout en bouwmaterialen:
4673 - algemeen: b.o. > 2000 m² 0 10 50 10 3.1 2
4673 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 0 10 30 10 2 1
46735 zand en grind:
46735 - algemeen: b.o. <= 200 m² 0 10 30 0 2 1
4674 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
4674 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 0 0 50 10 3.1 2
4674 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² 0 0 30 0 2 1
4676 Grth in overige intermediaire goederen 10 10 30 10 2 2
4677 - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² 10 10 50 10 3.1 2 B
4677 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² 10 10 50 10 3.1 2 B
466 Grth in machines en apparaten:
466 - overige 0 10 50 0 3.1 2
466, 469 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. 0 0 30 0 2 2
47 DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
4791 Postorderbedrijven 0 0 50 0 3.1 2
952 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 0 0 10 10 1 1
55 LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
562 Cateringbedrijven 10 0 30 10 2 1
49 VERVOER OVER LAND
493 Taxibedrijven 0 0 30 0 2 2
494 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² 0 0 50 30 3.1 2
495 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 0 0 30 10 2 1 B
52 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
52102, 52109 Distributiecentra, pak- en koelhuizen 30 10 50 50 R 3.1 2
52109 Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 0 0 30 10 2 2
53 POST EN TELECOMMUNICATIE
531, 532 Post- en koeriersdiensten 0 0 30 0 2 2
61 Telecommunicatiebedrijven 0 0 10 0 1 1
61 zendinstallaties:
61 - FM en TV 0 0 0 10 1 1
61 - GSM en UMTS-steunzenders (indien omgevingsvergunningplichtig) 0 0 0 10 1 1
77 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
7711 Personenautoverhuurbedrijven 10 0 30 10 2 2
7712, 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 10 0 50 10 3.1 2
773 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 10 0 50 10 3.1 2 B
772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 10 10 30 10 2 2
62 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
62 Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 0 0 10 0 1 1
58, 63 Datacentra 0 0 30 0 2 1
72 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
722 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 0 0 10 0 1 1
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
812 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 10 30 30 3.1 1 B
74203 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 0 30 10 2 2 B
82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 0 0 10 0 1 2
84 OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
8425 Brandweerkazernes 0 0 50C 0 3.1 1
37, 38, 39 MILIEUDIENSTVERLENING
3700 rioolgemalen 30 0 10 0 2 1
381 Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. 50 30 50 10 3.1 2
381 Gemeentewerven (afval-inzameldepots) 30 30 50 30 R 3.1 2 B
382 Afvalverwerkingsbedrijven:
382 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 50 10 30 10 3.1 1 L
96 OVERIGE DIENSTVERLENING
96011 Wasserijen en strijkinrichtingen 30 0 50 30 3.1 2
96011 Tapijtreinigingsbedrijven 30 0 50 30 3.1 2 L
96013 Wasverzendinrichtingen 0 0 30 0 2 1
96013 Wasserettes, wassalons 0 0 10 0 1 1
9602 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 0 0 10 0 1 1
9609 Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 0 0 10 0 1 1

Bijlage 2 Nadere Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Deze bijlage is ontleend aan "Bedrijven en milieuzonering", Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2009).

1. Hoofdindeling

Tabel 1 omvat de bedrijfstypen met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) 2008. Bij die bedrijfstypen is rekening gehouden met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties.

Tabel 2 omvat algemene opslagen en installaties voor situaties dat:

  1. 1. bedrijven bijzondere opslagen en/of installaties hebben, die anders dan "normaal" zijn voor die bedrijven of
  2. 2. het betreft opslagen en/of installaties, die op zich niet als een bepaald bedrijf of bedrijfstype kunnen worden aangemerkt, maar wel als een relevante bedrijfsactiviteit in het kader van een bestemmingsplan.

2. Afstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. Bij deze invulling zijn de volgende afstandscategorieën gehanteerd voor omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied:

10 m
30 m
50 m
100 m
200 m
300 m
500 m
700 m
1.000 m
1.500 m

Mocht een bedrijf meerdere SBI-codes kennen, dan moet voor elk aspect de grootste afstand worden genomen. Dat geldt ook voor de gebruikte installaties en opslagen.
Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- /activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie.
Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

3. Gevaar: risico (R) en vuurwerk (V)

Voor bepaalde bedrijfstypen is na de afstand voor gevaar de letter R van "risico" aangegeven. Dat houdt in dat voor deze bedrijfsactiviteiten moet worden nagegaan of het Bevi van toepassing is.
Daarnaast is bij bepaalde bedrijfstypen na de afstand voor gevaar de letter V van "vuurwerk" opgenomen. Voor deze bedrijfsactiviteiten dient getoetst te worden aan het Vuurwerkbesluit.

4. Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de afstanden, die daarvóór in de kolommen geur, stof, geluid en gevaar zijn vermeld. De milieucategorie is vermeld in kolom 'categorie'.
Onder de kop "categorie" is een indeling opgenomen, in tien mogelijke milieucategorieën:

milieucategorie grootste afstand
1 10 m
2 30 m
3.1 50 m
3.2 100 m
4.1 200 m
4.2 300 m
5.1 500 m
5.2 700 m
5.3 1.000 m
6 1.500 m


5. Indices voor verkeersaantrekkende werking, bodem (B) en lucht (L)

Het aspect verkeer(saantrekkende werking) is kwalitatief beoordeeld. Dat weerspiegelt zich in een indicatie omtrent de bronsterkte:
1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking;
2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking;
3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking.

Het aspect bodem (bodemverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft.
Het aspect lucht (luchtverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht heeft die mogelijk in planologisch opzicht relevant is.

6. Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant
< : kleiner dan
> : groter dan
= : gelijk aan
cat. : categorie
e.d. : en dergelijke
i.e. : inwonereenheden
kl. : klasse
n.e.g. : niet elders genoemd
o.c. : opslagcapaciteit
p.c. : productiecapaciteit
p.o. : productieoppervlak
b.o. : bedrijfsoppervlak
v.c. : verwerkingscapaciteit
u : uur
d : dag
w : week
j : jaar
B : bodemverontreiniging
L : luchtverontreiniging
R : risico (Besluit externe veiligheid inrichting mogelijk van toepassing)
V : vuurwerkbesluit van toepassing

Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten

Categorie 1 "lichte horeca"
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) niet of nauwelijks storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1a. aan de detailhandelsfunctie verwante horeca:

  • automatiek;
  • broodjeszaak;
  • cafetaria;
  • crêperie;
  • croissanterie;
  • koffiebar;
  • lunchroom;
  • snackbar;
  • tearoom;
  • ijssalon.

1b. overige lichte horeca:

  • bistro;
  • hotel/pension;
  • restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice).

Categorie 2 "middelzware horeca"
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen aanzienlijk storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven:

  • automatiek;
  • bar;
  • bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bruto-vloeroppervlak groter dan 250 m²;
  • biljartcentrum;
  • café (openbare gelegenheid waar men dranken kan gebruiken, met daaraan ondergeschikt dansgelegenheid);
  • café-restaurant (met of zonder bezorg- en/of afhaalservice);
  • dansschool;
  • proeflokaal;
  • restaurant met een bezorg- en/of afhaalservice (pizzeria, chinees, drive-in, etc.);
  • shoarma/grillroom;
  • zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

Categorie 3 "zware horeca"
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven:

  • coffeeshop;
  • dancing (dansgelegenheid);
  • discotheek/discobar (openbare drank- en dansgelegenheid);
  • nachtclub (gelegenheid voor dansen en ander vermaak die 's nachts geopend is);
  • partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

Bijlage 1 Nota Van Inspraak En Overleg Over Het Voorontwerp-bestemmingsplan Gildenwijk

Bijlage 1 Nota van inspraak en overleg over het voorontwerp-bestemmingsplan Gildenwijk

Bijlage 2 Nota Van Zienswijzen Over Het Ontwerp-bestemmingsplan Gildenwijk

Bijlage 2 Nota van zienswijzen over het ontwerp-bestemmingsplan Gildenwijk