KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Maatschappelijk
Artikel 5 Verkeer - Verblijf
Artikel 6 Water
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Doelstelling
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Ligging Van Het Plangebied
2.2 Bestaande Situatie
2.3 Beoogde Nieuwe Situatie
Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden
3.1 Milieuaspecten
3.2 Waterberging
3.3 Archeologie
3.4 Flora En Fauna
Hoofdstuk 4 Juridische Planopzet
4.1 Toets Aan Het Bestemmingsplan
4.2 Planmethodiek
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Milieukundig Advies

Willem de Zwijgersingel

Wijzigingsplan - Gemeente Gouda

Onherroepelijk op 13-01-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het wijzigingsplan 'Willem de Zwijgersingel' van de gemeente Gouda.

1.2 wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0513.0405WPZwijger-DF01 met bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage

de oppervlakte van de bebouwing binnen een bouwvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.

1.8 bestaand (in relatie tot bebouwing)

bebouwing aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het (ontwerp) wijzigingsplan.

1.9 bestaand (in relatie tot gebruik)

gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het wijzigingsplan.

1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.13 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.14 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.15 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.16 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.17 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.18 dakopbouw

een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok en/of de dakrand van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert.

1.19 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.20 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

1.21 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.22 geluidsgevoelig object

een woning, alsmede een gebouw als zodanig bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.23 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.24 maatschappelijke voorzieningen

overheids-, medische, educatieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijven, kinderopvang en zorg.

1.25 onderkomen

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.

1.26 peil

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd: het waterpeil.

1.27 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.28 seksautomatenhal

een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven.

1.29 seksbioscoop/-theater

een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven.

1.30 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:

  1. a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
  2. b. een seksbioscoop of sekstheater;
  3. c. een seksautomatenhal;
  4. d. een seksclub of parenclub;

al dan niet in combinatie met elkaar. Onder een seksinrichting wordt niet verstaan een escortbedrijf of een sekswinkel.

1.31 sekswinkel

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen hoofdzakelijk (minimaal 70% van de vloeroppervlakte) goederen van erotisch-pornografische aard worden verkocht of verhuurd.

1.32 straatmeubilair

bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:

  1. a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
  2. b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
  3. c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
  4. d. afvalinzamelsystemen.

1.33 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel waarin de voordeur is gesitueerd.

1.34 voorgevelrooilijn

de aan de zijde van de bestemming 'Verkeer - Verblijf' gelegen bouwgrens, met dien verstande dat op hoeksituaties sprake kan zijn van twee of drie voorgevelrooilijnen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens

vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, vlaggenmasten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de brutovloeroppervlakte

de oppervlakte gemeten op vloerniveau, langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de grondoppervlakte van een gebouw of ander bouwwerk

buitenwerks en boven peil.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen en water;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. straatmeubilair;
  5. e. nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. aan de functies onder a. gebonden parkeervoorzieningen;
  3. c. tuinen en erven;
  4. d. wegen en paden;
  5. e. groenvoorzieningen en water;
  6. f. straatmeubilair;
  7. g. nutsvoorzieningen;

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

  1. a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  2. b. fietsenstallingen ook buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  3. c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangeduid, met dien verstande dat het gebouw met verspringende bouwhoogten wordt vormgegeven;
  4. d. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangeduid;
  5. e. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
    1. 1. 1 m op de gronden voor de voorgevelrooilijn;
    2. 2. 2 m voor het overige;
  6. f. de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:

  1. a. 4.2 onder a. ten behoeve van het bouwen van erfbebouwing buiten het bouwvlak tot een gezamenlijke grondoppervlakte van 100 m² en een maximale hoogte van 4 m, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeers- en parkeerdruk niet onevenredig toeneemt;
  2. b. 4.2 onder e. ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor de voorgevelrooilijn tot 2 m.

Artikel 5 Verkeer - Verblijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een verblijfsfunctie;
  2. b. pleinen;
  3. c. voet- en fietspaden;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. groenvoorzieningen en water:
  7. g. straatmeubilair;
  8. h. nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. de hoogte van lichtmasten niet meer mag bedragen dan 10 m;
  2. b. de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer dan 5 m.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. recreatief medegebruik;
  3. c. duikers;
  4. d. groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 m.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen

Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.

8.2 Dakopbouwen ten behoeve van bewassings-, luchtbehandelings- en liftinstallaties

Dakopbouwen ten behoeve van bewassings-, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,5 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.

8.3 Onderkeldering

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Verboden gebruik

Een verboden gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval het gebruik:

  1. a. van onbebouwde gronden voor:
    1. 1. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
      een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met:
    4. 4. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
    5. 5. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;
    6. 6. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen;
  2. b. van bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of detailhandel, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de bestemmingsregels.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:

  1. a. de voorgeschreven hoogte van gebouwen, hoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanduidingen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
  2. b. het bouwen van andere bouwwerken, zoals vlaggenmasten, artistieke kunstwerken, antennes e.d. tot een hoogte van 15 m, mits belangen van derden niet in onevenredige mate worden aangetast;
  3. c. het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 0,8 m, indien het erkers, luifels, balkons, galerijen en dergelijke ondergeschikte bouwdelen, gevel- en kroonlijsten en overtekende daken betreft;
  4. d. het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 1,5 m, indien het hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame en kelderingangen en kelderkoekoeken betreft.

Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels

11.1 Algemeen

Bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. a. een afwijking ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, grens maatvoering en overige aanduidingen in het horizontale vlak die noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 15 m bedraagt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

12.2 Afwijking

Bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 12.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1 met maximaal 10%.

12.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 12.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 12.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het wijzigingsplanWillem de Zwijgersingel'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs uit 2009 wijst de Willem de Zwijgersingel 5 en 9 aan voor de nieuwbouw van de Goudse Scholengemeenschap (GSG) Leo Vroman. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Noord" op 27 januari 2010 was nog onvoldoende duidelijk op welke wijze de nieuwbouw vorm zou krijgen. Daarom is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen, beschreven in artikel 33.3 van het plan. Door toepassing te geven aan deze wijzigingsbevoegdheid en de algemene wijzigingsbevoegdheid in artikel 33.1, overeenkomstig het bepaalde 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, kan een nieuw schoolgebouw worden gerealiseerd.

Inmiddels (juni 2011) bestaat in grote lijnen duidelijkheid over de nieuwbouw. Burgemeester en wethouders wensen daarom nu toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid door middel van het vaststellen van voorliggend wijzigingsplan.

1.2 Doelstelling

Met het vaststellen van dit wijzigingsplan wordt beoogd een juridische mogelijkheid te creëren voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe GSG. Daarnaast wordt in het wijzigingsplan beschreven hoe het gebouw in zijn omgeving wordt ingepast.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Ligging Van Het Plangebied

De geplande nieuwbouw is gelegen aan de Willem de Zwijgersingel 5 en 9 (zie het omkaderd gebied in onderstaande luchtfoto). De locatie ligt in het zogeheten Thorbeckeveld in de naoorlogse wijk Ouwe Gouwe. Op het Thorbeckeveld staan verschillende (centrum-)voorzieningen, zoals kerken, scholen en partycentrum "Ons Genoegen".

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0405WPZwijger-DF01_0001.png"

2.2 Bestaande Situatie

In de bestaande situatie staat een tweetal schoolgebouwen voor basisonderwijs op de locatie, gericht op de Willem de Zwijgersingel. De gebouwen zijn in gebruik bij de Johannes Calvijnschool. Tussen de twee gebouwen in loopt een fietspad, dat onderdeel is van een fietsverbinding tussen Noothoven van Goorstraat - Van Henegouwenstraat - Jan van Beaumontstraat en, door het groengebied heen, de Thorbeckelaan. Voor de schoolgebouwen ligt een zone met groen en water met een breedte van 15 à 20 meter. Achter de school ligt een fors plantsoen, dat voornamelijk bestaat uit gazon, knotwilgen en hoge wilgen langs de randen. Verder liggen in de nabijheid van het plangebied een trapveldje en een skatebaan.

2.3 Beoogde Nieuwe Situatie

2.3.1 Programma

De GSG heeft in 2004 een eigen huisvestingsconcept opgesteld, gebaseerd op haar onderwijsvisie. Dit concept is vertaald in een programma van eisen. Centraal staan kleinschaligheid, herkenbaarheid en gelijkwaardigheid van de afdelingen (brugklas, klas 2/3, klas 4/5/6 en VMBO). Vanuit de historie (de GSG is een fusieschool waarin afdelingen/scholen altijd in een kleinschalige gebouwen gehuisvest waren) maar nog meer tegen de achtergrond van een globaliserende, massale wereld, wil de school alle leerlingen een eigen, overzichtelijke plaats bieden. Elke afdeling is daarbij gelijkwaardig (zonder gelijk te zijn) en dient een eigen herkenbare huisvesting te krijgen. Voor de brugklas is inmiddels besloten dat deze in een eigen gebouw gehuisvest zal blijven aan de Burgemeester Martenssingel 72.

Op grond van de activiteiten van de leerlingen worden 'domeinen' en 'specials' onderscheiden. Binnen de herkenbare eigen afdelingen worden meerdere domeinen gecreëerd. Een domein wordt gedefinieerd als de pedagogische en sociale thuisbasis voor een cluster van groepen van 20 à 25 leerlingen. Binnen die domeinen werken leerlingen individueel, in kleinere groepen, of krijgen in groepsverband instructie. Docenten hebben hun werkplek in of vlak bij de domeinen.

Daarnaast zijn er de zogenoemde "specials", dat zijn multifunctionele, goed geoutilleerde ruimten waarin activiteiten plaatsvinden waarvoor specifieke voorzieningen nodig zijn (bijvoorbeeld natuurkundelokaal). In deze specials ontmoeten de leerlingen uit verschillende afdelingen elkaar.

Een van de kenmerken van dit concept is minimale verplaatsingen door leerlingen. Zij zitten meer dan de helft van de tijd op een vaste plaats. Docenten bewegen wel, maar vaak slechts over korte afstanden.

2.3.2 Bouw- en inrichtingsplan

De huidige gebouwen, waarin de Johannes Calvijnschool is gevestigd, worden gesloopt. Voor de Johannes Calvijnschool wordt een nieuw schoolgebouw gebouwd op de hoek van de Dreef-Bleulandweg. In onderstaande figuren is het voorstel voor het bouw- en inrichtingsplan opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0405WPZwijger-DF01_0002.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0405WPZwijger-DF01_0003.png"

De bouwopgave voor de GSG is een school van 6500 m2 brutovloeroppervlak, bedoeld voor 950 leerlingen. Verder worden circa 900 parkeerplekken voor fietsen en 95 voor scooters ingepast. Het programma brengt een parkeerbehoefte voor auto's met zich mee van 32 parkeerplaatsen. Op de kavel zelf is ruimte voor dertien parkeerplaatsen. Door het college van burgemeester en wethouders wordt ontheffing verleend voor de overige negentien parkeerplaatsen op grond van artikel 2.5.30, lid 5 van de bouwverordening. Voor deze parkeerplaatsen wordt ruimte gezocht op de volgende locaties:

  • Bij de nieuw gebouwde gymzalen en de tafeltennisvereniging aan de Groen van Prinsterersingel. Bij deze gymzalen worden veertien parkeerplaatsen aangelegd die toe te rekenen zijn aan de gymzalen. De gymzalen zijn overdag in gebruik voor de lessen lichamelijke opvoeding van de GSG (omdat bij de nieuwbouw aan de Willem de Zwijgersingel geen gymzalen worden gebouwd). De veertien parkeervakken zijn overdag dus beschikbaar voor de GSG. Met de school worden afspraken gemaakt over het gebruik van deze parkeervakken door het personeel.
  • Aan de Willem de Zwijgersingel zijn vijf kiss- en ride plaatsen aangelegd, die horen bij de huidige Johannes Calvijn basisschool. Bij de realisatie van de nieuwbouw van de GSG worden deze kiss – en ride parkeerplaatsen omgezet in definitieve parkeerplaatsen die beschikbaar zijn voor bezoekers van de GSG.

Op grond van het in paragraaf 2.3.1. beschreven schoolconcept is voor de school een driehoekig gebouw in drie lagen ontworpen. Hierin krijgen de drie afdelingen elk hun eigen hoek. Op de begane grond zijn de gemeenschappelijke functies geprojecteerd, zoals aula, auditorium, en de 'specials'. Vanuit deze gemeenschappelijke basis is elke afdeling zichtbaar en bereikbaar. De drie kernen vormen telkens het hart van een afdeling. Door de driehoekige vorm zijn de drie afdelingen gelijkwaardig ten opzichte van elkaar en wordt een optimale bereikbaarheid en verbinding met de gemeenschappelijke ruimtes/ functies gelegd.

2.3.3 Inpassing in de omgeving

De school komt te staan in het gebied tussen de Willem de Zwijgersingel en de Thorbeckelaan. Het is een redelijk fors gebouw voor de locatie. Dat is de reden waarom niet is gekozen voor een rechthoekige vorm, die wellicht meer voor de hand had gelegen in verband met de stedenbouwkundige structuur van het gebied, maar voor een driehoek. Daardoor oogt het gebouw compact. Bovendien worden lange geveloppervlaktes beperkt door de hoeken van de driehoek af te ronden. Door het gebouw niet uit te lijnen met de wegen die de grens vormen van het park, maar juist door andere richtingen te kiezen onttrekt het gebouw zich aan de structuur van de omliggende bebouwing en heeft daarmee iets van een paviljoen in het park.

Het gebouw heeft drie voorgevels en de ruimte met groen en water ligt om de school heen, alhoewel aan de westzijde de entree en de fietstenstallingen gezichtsbepalend zullen zijn.

De huidige hoeveelheid groen en water in het gebied vermindert niet. Er steekt wel een punt van het gebouw in het park, maar dat staat tegenover dat de ruimte tussen het gebouw en de dertien parkeerplaatsen als compensatiegroen wordt ingericht.

Verder wordt de openbare fietsroute tussen de Willem de Zwijgersingel en de Thorbeckelaan gehandhaafd, zij het dat het fietspad niet meer direct zal doorlopen vanaf de Jan van Beaumontstraat, maar verschuift naar het westen. Daardoor ontstaat een recht fietspad tussen de Willem de Zwijgersingel en de Thorbeckelaan.

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden

3.1 Milieuaspecten

Door de Milieudienst Midden-Holland is onderzoek gedaan naar de relevante milieuaspecten. De resultaten daarvan zijn vastgelegd in een advies aan de gemeente (Milieukundig advies wijzigingsplan GSG Leo Vroman, productnummer 201105724). Dit advies is als bijlage bij dit wijzigingsplan gevoegd.

De conclusies uit het onderzoek worden weergegeven in de volgende subparagrafen.

3.1.1 Verkeerslawaai

Ten aanzien van de optredende geluidsniveaus tengevolge van de Thorbeckelaan in de dag- en avondperiode blijkt dat de voorkeursgrenswaarden worden overschreden. De geluidsniveaus in de dagperiode zijn bepalend voor de situatie. Omdat de maximale grenswaarde in beide perioden niet wordt overschreden is het mogelijk om een hogere waarde conform de Wet geluidhinder toe te kennen.

Ten aanzien van de gevelwering wordt geadviseerd om rekening te houden met de gecumuleerde geluidsbelasting van alle wegen tezamen.

Het plangebied is gelegen binnen de zone van het spoortraject 590 (Gouda - Utrecht). Uit de signaalkaarten van de gemeente Gouda is gebleken dat de geluidsbelasting binnen het wijzigingsgebied niet boven de voorkeursgrenswaarden uitkomt. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

3.1.2 Luchtkwaliteit

In het kader van de luchtkwaliteit wordt geconcludeerd dat door het realiseren van het plan de luchtkwaliteit niet verslechtert. Het plan heeft zelfs een klein positief effect op de luchtkwaliteit, omdat de verkeersaantrekkende werking van een middelbare school lager is dan van twee basisscholen. Op grond van art. 5.16 van de Wet milieubeheer is de realisatie van het plan toelaatbaar.

3.1.3 Bedrijven en milieuzonering

Een school is zowel een milieugevoelige als een milieubelastende functie. De bestemming wordt niet veranderd. De beperkte wijziging van het bouwvlak heeft geen invloed op de in de omgeving bestaande functies: woningen, kantoren, kerk en horeca.

3.1.4 Externe veiligheid

Het plangebied is op 450 meter afstand van het spoor Rotterdam-Utrecht gelegen, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Conform de "Visie externe veiligheid Gouda, 2009-2013" kan wat betreft de verantwoording van het groepsrisisco worden verwezen naar paragraaf 6.2 uit de visie. De enige maatregel die hierin beschreven staat is dat nieuwe gebouwen voorzien dienen te zijn van een afsluitbare luchtbehandelingsinstallatie (met één druk op de knop). Zodoende wordt voorkomen dat toxische gassen naar binnen worden gezogen. Deze voorwaarden wordt gesteld bij de omgevingsvergunning voor bouwen.

3.1.5 Bodemkwaliteit

De bodemkwaliteit is ten behoeve van het bestemmingsplan en dit wijzigingsplan voldoende onderzocht. Er wordt niet verwacht dat ten aanzien van bodemverontreiniging extra kosten dienen te worden gemaakt.

Wel dient voor de omgevingsaanvraag voor bouwen een historisch onderzoek te worden uitgevoerd.

3.2 Waterberging

De sloot langs de Willem de Zwijgersingel is een primaire watergang in onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap van Rijnland. Bij de uitwerking van het nieuwbouwplan wordt gekeken of de bestaande sloot langs de Willem de Zwijgersingel bij het gebouw verruimd kan worden, tot tegen de gevel aan. Verbindingen vanaf de Willem de Zwijgersingel naar de kavel van de GSG worden door middel van bruggen uitgevoerd.

Het huidige percentage verhard oppervlak wordt in de nieuwbouwplannen niet vergroot. Er hoef dus geen extra wateroppervlak gecreëerd te worden.

De bestaande bebouwing is gemengd gerioleerd. Bij de nieuwbouw wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd, waarbij het schone hemelwater niet op het riool wordt geloosd.

3.3 Archeologie

Het plangebied is gelegen in een gebied met een lage archeologische waarde. Er zijn geen vervolgonderzoeken nodig.

3.4 Flora En Fauna

De aanwezige flora en fauna staat realisering van dit wijzigingsplan niet in de weg. Wel wordt geadviseerd om voorafgaand aan de werkzaamheden aanvullend onderzoek te laten uitvoeren naar de aanwezigheid van (streng) beschermde vissoorten en rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen. Daarnaast wordt geadviseerd om vestiging van de rugstreeppad binnen het plangebied te voorkomen.

Hoofdstuk 4 Juridische Planopzet

4.1 Toets Aan Het Bestemmingsplan

Het voorliggende wijzigingsplan is gebaseerd op artikel 33.3 van het bestemmingsplan Noord. Dat artikel luidt als volgt:

"Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van de realisering van een nieuw schoolgebouw ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1". Bij de wijziging dienen de volgende uitgangspunten in acht te worden genomen:

  1. a. het gebouw wordt met verspringende bouwhoogtes vormgegeven;
  2. b. de maximale bouwhoogte bedraagt 18 m;
  3. c. binnen of nabij het wijzigingsgebied wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen ten behoeve van de functies in het wijzigingsgebied;
  4. d. de oppervlakte groen en water die bestond op het moment van vaststelling van het plan mag niet worden verminderd;
  5. e. de ontsluiting voor het autoverkeer vindt plaats vanaf de Willem de Zwijgersingel;
  6. f. de ontsluiting voor langzaamverkeer vindt plaats vanaf de Thorbeckelaan en vanaf de Willem de Zwijgersingel".

Ook wordt gebruik gemaakt van artikel 33.1 van het bestemmingsplan Noord, waarmee de grens van het wijzigingsgebied iets kan worden opgeschoven, "indien dit uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking niet meer dan 15 m bedraagt".

De achtergrond voor het gebruikmaken van deze wijzigingsregel heeft te maken met het volgende: een driehoekig gebouw dat het gewenste programma moet accommoderen past niet exact in het gedefinieerde wijzigingsgebied. Daardoor steekt één hoek van het gebouw iets over de grens van het wijzigingsgebied heen. De keuze voor deze gebouwvorm heeft te maken met het schoolconcept, zoals beschreven in paragraaf 2.3.2. Een dergelijk concept verdraagt zich minder goed met een rechthoekig gebouw. Bovendien oogt het driehoekig gebouw compacter.

4.2 Planmethodiek

In deze paragraaf wordt ingegaan op de wijze waarop de ruimtelijke en functionele ontwikkelingen een vertaling hebben gekregen in de juridisch bindende onderdelen van het wijzigingsplan, de verbeelding van de geometrische plaatsbepaling (plankaart) en de regels.

De toelichting heeft in beginsel geen rechtskracht. Niettemin vormt zij een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het plan ten grondslag liggen. Daarbij is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het wijzigingsplan.

4.2.1 Verbeelding

Op de verbeelding (plankaart), getekend op een kadastrale ondergrond schaal 1:1.000, zijn door middel van coderingen (via combinatie van letteraanduidingen, arceringen en/of kleur) de bestemmingen aangegeven.

4.2.2 Planregels

De regels bestaan uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 zijn de inleidende bepalingen opgenomen (artikel 1 en 2), hoofdstuk 2 omvat de bestemmingsregelingen (artikel 3 t/m 6), hoofdstuk 3 de algemene regels (artikel 7 t/m 11). Verder is in hoofdstuk 4 het overgangsrecht en de slotregel (artikel 12 en 13) opgenomen. Voor zover relevant zijn de artikelen overgenomen uit het moederplan "Noord".

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Artikel 1

Begrippen; de in de regels gebezigde begrippen worden hierin omschreven ter voorkoming van misverstanden of verschil in interpretatie.

Artikel 2

Wijze van meten; een omschrijving van de wijze waarop het meten dient plaats te vinden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Dit hoofdstuk bevat de regels waarin de materiële inhoud van de op de verbeelding gegeven bestemmingen zijn opgenomen. Bij de opzet van de artikelen is, zoals de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008) bepaalt, een vaste indeling aangehouden.

Artikel 3

Voor het openbaar gebied met een groen karakter is de bestemming 'Groen' opgenomen.

Artikel 4

In dit artikel is de bestemming 'Maatschappelijk' opgenomen. In deze bestemming wordt het nieuwe schoolgebouw mogelijk gemaakt. Het oppervlak aan toegestane bebouwing is hierin niet groter dan in het vigerende plan. De bestemming is opgebouwd uit de volgende onderdelen:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • afwijking van de bouwregels.

Artikel 5

Het huidige fietspad wordt naar het westen verplaatst. Om dit te realiseren is de bestemming 'Verkeer - Verblijf' opgenomen. De toekenning van deze bestemmingen is gebaseerd op het uitgangspunt dat openbaar gebied, zoals fietspaden, stoepen en bermen beschermd dient te worden door een specifieke bestemming. Hierdoor wordt ongewenste (her)inrichting voorkomen.

Artikel 6

In het openbaar gebied is momenteel water aanwezig. Dit is in het vigerende bestemmingsplan bestemd als water. Overeenkomstig de gestelde voorwaarden bij het wijzigingsplan dat het water niet mag afnemen, is de singel ook in het wijzigingsplan bestemd als water.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7

Anti-Dubbeltelbepaling; in deze bepaling is geregeld dat gronden die reeds bij een verleende bouwvergunning zijn meegenomen niet nog eens bij de verlening van een nieuwe bouwvergunning of het doen van een mededeling in aanmerking mag worden genomen.

Artikel 8

Algemene bouwregels; waarin is aangegeven welk bestaande afwijkende maatvoering en overschrijding van bouwgrenzen toegestaan is met het bedoelde gebruik in het wijzigingsplan.

Artikel 9

Algemene gebruiksregels; waarin is aangegeven welk gebruik strijdig is met het bedoelde gebruik in het wijzigingsplan.

Artikel 10

Algemene afwijkingsregels; hierin zijn alle afwijkingsbevoegdheden opgenomen die voor het gehele plangebied van toepassing zijn.

Artikel 11

Algemene wijzigingsregels; hierin is de wijzigingsbevoegdheid opgenomen om af te wijken van de maatvoeringen in het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12

Overgangsrecht, hierin is bepaald wat onder het overgangsrecht valt. Dit geldt voor gebruik en bouwen.

Artikel 13

Slotregel; dit artikel geeft de titel van de regels van het wijzigingsplan aan.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Gelet op het bepaalde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening dient in het kader van een wijzigingsplan onder andere inzicht te worden verschaft in de economische uitvoerbaarheid van het plan binnen de wettelijke planperiode van 10 jaar.

"In het Integraal Huisvestingsplan (IHP) van de gemeente Gouda zijn gelden beschikbaar gesteld voor het realiseren van de nieuwe school. Het gaat om een totaalbedrag voor stichtingskosten, bijkomende kosten voor inrichting van de kavel en verhuiskosten". Het gebouw wordt gerealiseerd door Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Gouda (STOVOG). Tussen de gemeente en de STOVOG is een afsprakenkader overeengekomen met betrekking tot randvoorwaarden, kosten en wederzijdse verantwoordelijkheden.

In de totale planontwikkeling zijn kostensoorten aan de orde die op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening verhaalbaar zouden zijn in het geval er een ontwikkelende particuliere partij zou zijn die zeggenschap heeft over de grond. Dat laatste is hier echter niet aan de orde. De gemeente is bij het vaststellen van dit wijzigingsplan juridisch en economisch eigenaar van de grond en laat op haar kosten een schoolgebouw realiseren door de stichting STOVOG. Omdat stichting STOVOG bouwheer zal zijn en ook juridisch eigenaar wordt van de grond en het gebouw, zijn wel verschillende (financiële) afspraken vastgelegd tussen de gemeente en de STOVOG, maar deze kwalificeren niet, en behoeven ook niet te kwalificeren als anterieure overeenkomst in de zin van artikel 6.12 Wro.

Gelet op het bovenstaande kan worden afgezien van het opstellen van een anterieure overeenkomst, dan wel het opstellen van een exploitatieplan.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Ingevolge artikel 3.6 lid 4 van de Wet ruimtelijke ordening wordt het ontwerp wijzigingsplan "Willem de Zwijgersingel" voor de inwoners van de gemeente Gouda en voor de in de gemeente een belang hebbende natuurlijke- en rechtspersonen ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kunnen zienswijzen ten aanzien van het ontwerp wijzigingsplan naar voren worden gebracht.

Bijlage 1 Milieukundig Advies

Bijlage 1 Milieukundig advies