Bestemmingsplan Nieuwe Park Bedrijven
Bestemmingsplan - Gemeente Gouda
Vastgesteld op 26-03-2014 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0513.0800BPNParkBedrijf-DF02 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.
1.2 plan:
het bestemmingsplan Nieuwe Park Bedrijven van de gemeente Gouda.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 afvalinzamelsysteem:
bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke.
1.6 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.7 archeologische waarde:
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 bebouwingspercentage:
de oppervlakte van de bebouwing binnen een bouwvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.
1.10 bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.11 bedrijfsverzamelgebouw:
een gebouw waarin het uitoefenen van verschillende vormen van bedrijvigheid (waaronder industriële, ambachtelijke, dienstverlenende, consumentverzorgende, therapeutische functies en kantoren) wisselend en tegelijkertijd kan worden uitgeoefend, waarbij de ruimtelijke uitstraling in overeenstemming is met die van één bedrijf.
1.12 beroepsmatige activiteiten in of bij een woning:
het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.13 bestaand (in relatie tot bebouwing):
bebouwing aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het (ontwerp) bestemmingsplan.
1.14 bestaand (in relatie tot gebruik):
gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.
1.15 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.16 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.18 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.22 bouwlaag, laag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond; hieronder wordt niet begrepen:
- a. een onderbouw: een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen;
- b. een vide, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende laag;
- c. een zolder, waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,5 m, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.
1.23 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan.
1.24 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.25 cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
1.26 dakkapel
een uitspringend dakvenster, aangebracht op het hellende dakvlak en aan alle zijden omgeven door het betreffende dakvlak.
1.27 dakopbouw:
een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok en/of de dakrand van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert.
1.28 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.29 elevator:
zuiginrichting (in de haven) waarmee met sterke pompen bijvoorbeeld graan uit het ruim omhoog wordt gezogen.
1.30 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
1.31 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 geluidsgevoelig object:
een woning, alsmede een gebouw als zodanig bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.33 geluidszoneringsplichtige inrichtingen:
inrichtingen genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van 5 januari 1993 houdende aanwijzing van categorieën inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
1.34 gestapelde woning:
een al dan niet uit meerdere bouwlagen bestaande woning, deel uitmakend van een gebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig, dat deze boven danwel beneden en/of naast elkaar zijn gesitueerd, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid gewaarborgd is.
1.35 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.36 horeca:
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.
In dit plan worden de volgende categorieën van horecabedrijven onderscheiden:
horeca, categorie I:
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen (winkelondersteunende horeca). In het bedrijf worden overwegend niet ter plaatse bereide kleine etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank verstrekt; hieronder worden in ieder geval begrepen lunchrooms, konditoreien, koffie- en theehuizen en ijssalons.
horeca, categorie II:
- a. een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (maaltijdverstrekkers). De nadruk ligt op de dag- en (vroege) avondfunctie (keuken open van circa 17:00 tot 22:00 uur). Hieronder worden in ieder geval begrepen: restaurants, bistro's en crêperies.
- b. een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide (kleine) etenswaren (spijsverstrekkers). Hieronder worden in ieder geval begrepen: snackbars, cafetaria's, fastfoodketens, grillrooms, automatieken en snelbuffetten.
horeca, categorie III:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse (drankverstrekkers). De nadruk ligt vooral op de avond en nacht. Hieronder worden in ieder geval begrepen: cafés, bars en brasseriën.
horeca, categorie IV:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Hieronder worden in ieder geval begrepen: discotheken, bardancings, zaalverhuurlocaties en partycentra.
horeca, categorie V:
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf al dan niet gecombineerd met een café en/of restaurant. Hieronder worden in ieder geval begrepen: hotels, pensions en overige logiesverstrekkers.
1.37 kantoor:
een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden.
1.38 kosterwoning:
een woning in een kerk, waar de kerkelijke bediende woont die met de dagelijkse zorg voor het kerkgebouw en de kerkdienst is belast.
1.39 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.
1.40 maatschappelijke voorzieningen:
overheids-, medische, educatieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijven, kinderopvang en zorg.
1.41 milieucategorie:
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.
1.42 onderkomen:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.43 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: het waterpeil.
1.44 perifere detailhandel:
detailhandel voor niet frequente doelgerichte aankopen op perifere locaties, die door brand- en explosiegevaar en door zijn volumineuze aard en omvang en voor de dagelijkse bevoorrading moeilijk inpasbaar is in bestaande winkelgebieden zoals in de volgende branches: auto's, motoren, boten, caravans (inclusief tenten), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, vloerbedekking, parket, zonwering, keukens en sanitair en grootschalige meubelbedrijven met een bruto vloeroppervlak van minimaal 1.000 m2.
1.45 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.46 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
- a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
- b. een seksbioscoop of sekstheater;
- c. een seksautomatenhal;
- d. een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar. Onder een seksinrichting wordt niet verstaan een escortbedrijf of een sekswinkel.
1.47 seksbioscoop/-theater
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven.
1.48 seksautomatenhal:
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven.
1.49 sekswinkel:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen hoofdzakelijk (minimaal 70% van de vloeroppervlakte) goederen van erotisch-pornografische aard worden verkocht of verhuurd.
1.50 privé-buitenruimte:
een bij een woning behorende met de open lucht in directe verbinding staande ruimte, hetzij in de vorm ban een erf of een tuin, hetzij in de vorm van een balkon of dakterras.
1.51 recreatie:
het uitoefenen van activiteiten gericht op verblijfs- en dagrecreatie en/of jacht- c.q. passantenhaven.
1.52 standplaats:
een bouwperceel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeente kunnen worden aangesloten.
1.53 straatmeubilair:
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
- a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
- c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- d. afvalinzamelsystemen.
1.54 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel waarin de voordeur is gesitueerd.
1.55 voorgevelrooilijn:
de aan de zijde van de bestemming 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijf' gelegen bouwgrens, met dien verstande dat op hoeksituaties sprake kan zijn van twee of drie voorgevelrooilijnen.
1.56 Wet geluidhinder:
Wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, laatstelijk gewijzigd op 1 januari 2007.
1.57 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.58 woonschip:
schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning.
1.59 woonwagen:
een wagen die voortdurend of nagenoeg voortdurend als woning wordt gebezigd of daartoe is bestemd.
1.60 zeer kwetsbare groepen:
doelgroepen met een permanente functionele beperking. Concreet groepen van personen die door geestelijke of lichamelijke beperkingen of door zeer jonge leeftijd of door detentie niet in staat zijn om zichzelf zonder daadwerkelijke hulp van buitenaf binnen korte tijd in veiligheid te brengen (vluchten) of bescherming te zoeken tegen de nadelige effecten van een calamiteit (schuilen).
Voorbeelden van functies bedoeld voor deze doelgroepen zijn: basisscholen, kinderdagverblijven, verzorgingstehuizen, opvang gehandicapten, penitentiaire inrichtingen, enz.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk:
- 1. Vanaf peil tot de horizontale snijlijn van buitenwerks gevel- en dakvlak, tenzij in deze voorschriften anders is bepaald.
- 2. Vanaf peil tot de hoogstgelegen horizontale snijlijn van buitenwerks gevel- en dakvlak van de dakkapel, dakkapellen of dakopbouwen, indien zich op een gebouw in een dakvlak een of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de betreffende gevelbreedte per perceel of de hoogte van een dakkapel of dakkapel meer bedraagt dan 60% van de hoogte van de feitelijke kap.
2.2 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals bewassingsinstallaties, schoorstenen, antennes, dakopbouwen, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.5 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de turbine.
2.6 de hoogte van een woonschip:
wordt gemeten in meters vanaf de waterlijn tot aan het hoogste punt van de romp of opbouw, masten, schoorstenen en dergelijke niet meegerekend, afgerond op 5 cm.
2.7 de diepgang van een woonschip
wordt verticaal gemeten tussen het diepst stekend scheepsdeel van het woonschip en de waterspiegel.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': uitsluitend bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 1 en 2 deel uitmakend van de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;
- b. bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 2 en 3.1 deel uitmakend van de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw': een bedrijfsverzamelgebouw;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vloerenbedrijf': een vloerenbedrijf, inclusief ondergeschikte showroom;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats': laad- en losplaatsen voor watergebonden bedrijven;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum': een fitnesscentrum of soortgelijks;
- h. toonzalen, geen detailhandel zijnde;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': een zelfstandig kantoor;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - pianoservice': een pianoservice met aan piano gerelateerde handel en reparatie, inclusief detailhandel;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum': een sportsociëteit
alsmede voor:
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - groothandel 1': een groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen voor zover voorkomend in milieucategorie 3.1;
- m. aan de functies onder a. tot en met k. gebonden kantoren;
- n. aan de functies onder a. tot en met k. gebonden parkeervoorzieningen;
- o. erven, erfontsluitingswegen, groenvoorzieningen en water;
- p. nutsvoorzieningen;
met dien verstande dat:
- q. de volgende bedrijfsactiviteiten zijn uitgesloten:
- 1. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- 2. risicovolle inrichtingen;
- 3. detailhandel;
- 4. horecabedrijven;
- 5. zelfstandige kantoren.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 2 en 3.1 deel uitmakend van de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 3.1, 3.2 en 4.1 deel uitmakend van de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - windturbinezone': een zone voor windturbines;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer - 1': perifere detailhandel;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer - 2': detailhandel in babymeubels en aanverwante babyartikelen en grootschalige meubelbedrijven;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum': een fitnesscentrum of soortgelijks;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - woon- en huishoudelijke artikelen': detailhandel is woon- en huishoudelijke artikelen en vergelijkbare artikelen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - sport': detailhandel in sportartikelen;
- k. toonzalen, geen detailhandel zijnde;
alsmede voor:
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - 3.1': een bedrijf voor zover voorkomend in milieucategorie 3.1;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - aannemersbedrijf': een groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen voor zover voorkomend in milieucategorie 3.1;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - detailhandel': detailhandel via overige distributievormen voor zover voorkomend in milieucategorie 3.1;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - metaalconstructie': een metaalconstructiebedrijf voor zover voorkomend in milieucategorie 3.2;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - transportbedrijf': een transportbedrijf voor goederenvervoer over de weg, niet zijnde verhuizingen, voor zover voorkomend in milieucategorie 3.2;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - metaalbedrijf': een bedrijf in smeden, persen, stampen en profielwalsen van metaal alsmede poedermetallurgie voor zover voorkomend in milieucategorie 4.1 en vergelijkbare productie-activiteiten met een vergelijkbare milieucategorie;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - groothandel 2': een groothandel in scheepsbenodigdheden en visserij-artikelen voor zover voorkomend in milieucategorie 4.1;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - appendagesproductie': een bedrijf in de vervaardiging van appendages voor zover voorkomend in milieucategorie 4.1 en vergelijkbare productie-activiteiten met een vergelijkbare milieucategorie;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - machinefabriek': een bedrijf in de vervaardiging van machines voor de productie van voedings- en genotmiddelen voor zover voorkomend in milieucategorie 4.2 en vergelijkbare productie-activiteiten met een vergelijkbare milieucategorie;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - afvalbehandeling': een bedrijf in de behandeling van onschadelijk afval voor zover voorkomend in milieucategorie 4.2 en vergelijkbare productie-activiteiten met een vergelijkbare milieucategorie;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - betoncentrale': een bedrijf in de vervaardiging van stortklare beton voor zover voorkomend in milieucategorie 4.2 en vergelijkbare productie-activiteiten met een vergelijkbare milieucategorie;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijventerrein - betonproductie': een bedrijf in de vervaardiging van producten van beton voor de bouw door onder andere persen, triltafels of bekistingstrillers voor zover voorkomend in milieucategorie 5.2 en vergelijkbare productie-activiteiten met een vergelijkbare milieucategorie;
- x. aan de functies onder a. tot en met i. gebonden kantoren;
- y. aan de functies onder a. tot en met i. gebonden parkeervoorzieningen;
- z. verkeer te water;
- aa. erven, erfontsluitingswegen, groenvoorzieningen en water;
- ab. nutsvoorzieningen;
- ac. laad- en losplaatsen voor watergebonden bedrijven;
- ad. risicovolle inrichtingen, met dien verstande dat de contour van het plaatsgebonden risico binnen de eigen perceelsgrenzen over over de bestemming 'Verkeer', 'Verkeer -Verblijfgebied' of 'Groen' is gelegen;
met dien verstande dat:
- ae. de volgende bedrijfsactiviteiten zijn uitgesloten:
- 1. risicovolle inrichtingen, indien de contour van het plaatsgebonden risico buiten de eigen perceelsgrenzen is gelegen;
- 2. detailhandel;
- 3. horecabedrijven;
- 4. zelfstandige kantoren.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde lid 4.2.1 onder b. ten behoeve van het maximale oppervlakte aan bebouwing, tot een bebouwingspercentage van 90%, met dien verstande dat:
- a. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid;
- b. de bestaande hoeveelheid water niet wordt verminderd;
- c. zorg wordt gedragen voor een goede mogelijkheid voor de waterbeheersing en de regenwaterafvoer;
- d. andere bedrijven geen belemmeringen ondervinden voor hun parkeervoorzieningen, waterbeheersing en - afvoer.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Detailhandel
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, in de vorm van een supermarkt;
- b. zelfstandige kantoren;
- c. aan de functie onder a. gebonden kantoren;
- d. aan de functie onder a. en b. gebonden parkeervoorzieningen;
- e. aan de functie onder a. en b. gebonden bedrijfsruimte;
- f. erven, groenvoorzieningen en water.
5.2 Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
- a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen bouwvlakken;
- b. indien binnen een bouwvlak de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is opgenomen, de maximale oppervlakte aan bebouwing binnen het bouwperceel niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
- c. de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven;
- d. de hoogte van een supermarkt niet meer mag bedragen dan drie bouwlagen;
- e. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
- 1. op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel: 1 m;
- 2. voor het overige 2 m;
- f. de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
- g. de hoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid:
- a. 5.2 onder a. ten behoeve van het bouwen van bebouwing buiten de bouwvlakken tot een gezamenlijke grondoppervlakte van 100 m2 en een maximale hoogte van 4 m, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeers- en parkeerdruk niet onevenredig toeneemt;
- b. 5.2 onder e. ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 m.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen en water;
- b. voet- en fietspaden;
- c. speelvoorzieningen;
- d. straatmeubilair;
- e. nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
Artikel 7 Horeca
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven van categorie I en II, zoals bedoeld in lid 1.36 horeca;
- b. erven, groenvoorzieningen en water;
- c. aan de functies onder a. gebonden parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen bouwvlakken;
- b. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m, tenzij anders is aangegeven;
- c. de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij anders is aangegeven;
- d. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
- 1. 1 m op de gronden voor de voorgevelrooilijn;
- 2. 2 m voor het overige;
- e. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten niet meer mag bedragen dan 6 m;
- f. de hoogte van de drive-totem ten behoeve van de horeca gelegenheid niet meer mag bedragen dan 7 m;
- g. de hoogte van een speeltoestel niet meer mag bedragen dan 5 m;
- h. de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 4 m.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid:
- a. 7.2 onder a. ten behoeve van het bouwen van bebouwing buiten de bouwvlakken tot een gezamenlijke grondoppervlakte van 100 m2 en een maximale hoogte van 4 m, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeers- en parkeerdruk niet onevenredig toeneemt;
- b. 7.2 onder d. ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 m.
Artikel 8 Kantoor
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. bedrijfsgebonden parkeervoorzieningen al dan niet ondergronds;
- c. erven, groenvoorzieningen en water.
8.2 Bouwregels
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen bouwvlakken;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' de maximale oppervlakte aan bebouwing binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan aangegeven;
- c. de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij anders is aangegeven;
- d. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
- 1. 1 m op de gronden voor de voorgevelrooilijn;
- 2. 2 m voor het overige;
- e. de hoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m;
- f. de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid:
- a. 8.2 onder a. ten behoeve van het bouwen van bebouwing buiten de bouwvlakken tot een gezamenlijke grondoppervlakte van 100 m2 en een maximale hoogte van 4 m, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeers- en parkeerdruk niet onevenredig toeneemt;
- b. 8.2 onder d. ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 m.
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. een kosterwoning;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': een nutsvoorziening;
- d. aan de functies onder a. tot en met b. gebonden parkeervoorzieningen;
- e. tuinen en erven;
- f. wegen en paden;
- g. groenvoorzieningen en water;
- h. straatmeubilair.
9.2 Bouwregels
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen bouwvlakken;
- b. indien binnen een bouwvlak de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is opgenomen, de maximale oppervlakte aan bebouwing binnen het bouwperceel niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
- c. de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij anders is aangegeven;
- d. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
- 1. 1 m op de gronden voor de voorgevelrooilijn;
- 2. 2 m voor het overige;
- e. de hoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m;
- f. de hoogte van masten ten behoeve van zendapparatuur niet meer mag bedragen dan 60 m;
- g. de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid:
- a. 9.2 onder a. ten behoeve van het bouwen van bebouwing buiten de bouwvlakken tot een gezamenlijke grondoppervlakte van 100 m2 en een maximale hoogte van 4 m, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeers- en parkeerdruk niet onevenredig toeneemt;
- b. 9.2 onder d. ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 m.
Artikel 10 Tuin
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. paden/wegen ten behoeve van bestemmingsverkeer;
- c. parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. de hoogte van andere bouwwerken, met uitzondering van erfafscheidingen en pergola's, niet meer mag bedragen dan 1 m;
- b. de hoogte van pergola's niet meer mag bedragen dan 2,5 m;
- c. de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 m;
- d. de hoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m;
- e. de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels
In afwijking van het bepaalde in lid 10.2 mogen aan voorgevels van woningen erkers worden gebouwd onder de voorwaarde dat:
- a. de diepte gemeten uit de voorgevel niet meer dan 0,5 m bedraagt;
- b. de breedte van de erker kleiner dient te zijn dan de helft van de breedte van de voorgevel van de woning;
- c. de hoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning.
Artikel 11 Verkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. pleinen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen en water;
- g. fietsenstallingen;
- h. straatmeubilair;
- i. nutsvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
- a. de hoogte van andere bouwwerken ten dienste van de bestemming niet meer mag bedragen dan 10 m;
- b. de hoogte van lichtmasten en overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 6 m.
Artikel 12 Verkeer - Railverkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegvoorzieningen, waaronder lightrail voorzieningen en de daarbij behorende bermen en taluds;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondentrainingsveld': een hondentrainingsveld;
- c. wegen, straten en fietspaden;
- d. water;
- e. groenvoorzieningen;
- f. geluidwerende voorzieningen;
- g. straatmeubilair;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. onderdoorgangen.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan, ten behoeve van de verkeersveiligheid, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Artikel 13 Verkeer - Verblijfgebied
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een verblijfsfunctie;
- b. pleinen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. bruggen;
- g. groenvoorzieningen en water;
- h. fietsenstallingen (al dan niet overdekt);
- i. straatmeubilair;
- j. nutsvoorzieningen.
13.2 Bouwregels
Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m voor lichtmasten en voor overige andere bouwwerken niet meer dan 6 m.
Artikel 14 Water
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. recreatief medegebruik;
- c. laad- en losplaatsen voor watergebonden bedrijven;
- d. groenvoorzieningen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats': woonschepenligplaats met bijbehorende voorzieningen;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en/of waterkering;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': een sluis met bijbehorende voorzieningen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': een jachthaven met bijbehorende voorzieningen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'brug': een brug;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats': laad- en losplaatsen voor watergebonden bedrijven.
14.2 Bouwregels
Artikel 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': wonen in de vorm van gestapelde woningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': kantoren;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats': woonwagenstandplaatsen;
- e. tuinen en erven;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'garage': garageboxen bestemd voor de stalling van voertuigen dan wel voor huishoudelijke opslagruimte;
- g. aan de functie onder a. tot en met c. gebonden parkeervoorzieningen;
15.2 Bouwregels
15.3 Specifieke gebruiksregels
15.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.3.2 voor het medegebruik van woningen en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, mits:
- a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de brutovloeroppervlakte gebruikt voor bedrijfsmatige activiteiten niet meer mag bedragen dan 35% van de woning met een maximum van 50 m²;
- b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- c. in de omgeving geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt;
- d. er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein;
- e. de bedrijfsuitoefening geschiedt door degene die op het perceel woonachtig is;
- f. er, behoudens een beperkte kleinschalige verkoop in direct verband met de bedrijfsmatige activiteiten, geen detailhandel plaatsvindt.
Artikel 16 Waarde - Archeologie
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
16.2 Bouwregels
Indien een omgevingsvergunning voor archeologie als bedoeld in de Verordening inzake monumenten en archeologie noodzakelijk is, mag het bouwen op de in lid 16.1 bedoelde gronden ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen uitsluitend geschieden nadat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning heeft verleend.
Artikel 17 Waterstaat - Waterkering
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken.
17.2 Bouwregels
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen:
- a. uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m;
- b. geen andere bouwwerken, met uitzondering van bestaande bouwwerken, ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2 onder b. ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:
- a. de waterstaatsbelangen dit toelaten;
- b. advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 18 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 19 Algemene Bouwregels
19.1 Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen
Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.
19.2 Dakopbouwen t.b.v. noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties
Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, bewassingsinstallaties, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,5 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
19.3 Onderkeldering
Artikel 20 Algemene Gebruiksregels
Een verboden gebruik is in ieder geval het gebruik:
- a. van onbebouwde gronden voor:
- 1. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- 2. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- 3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met:
- het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
- de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;
- het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen;
- b. van bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, horeca, detailhandel of opslag van vuurwerk groter dan 10.000 kg, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de bestemmingsregels.
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
21.1 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
21.2 geluidzone - industrie
Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij:
- a. het aantal woningen niet toeneemt, en;
- b. een hogere waarde is vastgesteld en gebouwd wordt met inachtneming van die hogere waarde.
21.3 vrijwaringszone - molenbiotoop
21.4 gezoneerd bedrijventerrein
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
- a. een afwijking ten aanzien van de voorgeschreven hoogte van gebouwen, hoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanduidingen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
- b. voor het bouwen van andere bouwwerken zoals vlaggenmasten, artistieke kunstwerken, antennes e.d. tot een hoogte van 15 m mits belangen van derden niet in onevenredige mate worden aangetast;
- c. voor het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 0,8 m, indien het betreft erkers, luifels, balkons, galerijen en dergelijke ondergeschikte bouwdelen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- d. voor het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 1,5 m, indien het betreft hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame en kelderingangen en kelderkoekoeken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht
23.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
23.2 Afwijking omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 23.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 23.1 met maximaal 10%.
23.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het bepaalde in 23.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
23.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
23.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 23.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
23.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in 23.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
23.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 23.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
23.8 Persoonsgebonden overgangsrecht
- a. Ter plaatse van de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - woonwagenstandplaats' geldt in afwijking van het gestelde onder 23.4 en 23.7 het volgende. Aan de personen als genoemd in bijlage 1 (persoonsgebonden overgangsrecht) wordt het recht toegekend een woonwagenstandplaats in gebruik te houden en daarop uitsluitend maximaal 1 woonwagen geplaatst te hebben. De in bijlage 1 genoemde personen mogen van dit recht uitsluitend gebruik maken op de standplaatsnummers die in bijlage 1 aan de betreffende personen zijn gekoppeld.
- b. Het persoonsgebonden overgangsrecht als bedoeld in lid a. eindigt zodra:
- 1. de betreffende persoon verhuist;
- 2. de betreffende persoon komt te overlijden;
- 3. de betreffende persoon de bestaande woonwagen van de standplaats verwijderd.
Artikel 24 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Nieuwe Park Bedrijven'.
Bijlage 1 Persoonsgebonden Overgangsrecht
Bijlage 1 Persoonsgebonden overgangsrecht
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Onderzoeksrapporten
Bijlage 2 Wijzigingen Ontwerp Bestemmingsplan
Bijlage 2 Wijzigingen ontwerp bestemmingsplan
Bijlage 3 Verantwoording Groepsrisico
Bijlage 3 Verantwoording groepsrisico