KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - 2
Artikel 4 Verkeer - Railverkeer
Artikel 5 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 11 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Doelstelling
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Ligging Van Het Plangebied
2.2 Bestaande Situatie
2.3 Beoogde Nieuwe Situatie
Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden
3.1 Milieuaspecten
3.2 Bodemkwaliteit
3.3 Archeologie
3.4 Externe Veiligheid
Hoofdstuk 4 Juridische Planopzet
4.1 Inhoud Van De Herziening
4.2 Planmethodiek
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Parkeernormen

Herziening bestemmingsplan Spoorzone midden & oost; parkeergarage C1 Oost

Bestemmingsplan - Gemeente Gouda

Vastgesteld op 12-12-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Herziening bestemmingsplan Spoorzone midden & oost; parkeergarage C1 Oost' van de gemeente Gouda.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0513.1306BPspzC1opark-DF01 met de bijbehorende regels.

1.3 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen geheel of overwegend door middel van handwerk, als ook in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang, het verkopen en/of leveren van goederen.

1.6 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.7 archeologische waarde:

de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.

1.9 bebouwingspercentage:

een in de regels of aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bijgebouw:

een zelfstandig gebouw behorende bij en ruimtelijk ondergeschikt aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, met een aan dat hoofdgebouw ondergeschikte functie;

1.13 bioscoop:

een inrichting of daarmee gelijk te stellen complex van ruimten, bedoeld voor de vertoning van films, niet zijnde een sexbioscoop of sextheater, met aan het hoofdgebruik ondergeschikte functies zoals het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken.

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.15 bouwgrens:

een aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak welke bij het bouwen van gebouwen niet mogen worden overschreden, tenzij in deze regels anders is bepaald .

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.17 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.18 bouwlaag, laag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond; hieronder wordt niet begrepen:

  • een onderbouw: een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen;
  • een vide, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende laag;
  • een zolder, waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,5 m, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.

1.19 bouwvlak:

een aangegeven vlak, waarbinnen ingevolge deze regels bepaalde gebouwen mogen worden gebouwd, tenzij in deze regels anders is bepaald.

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.21 commerciële ruimten:

ruimten ten behoeve van:

  • kantoren met baliefunctie;
  • kleinschalige detailhandel en dienstverlening; niet zijnde supermarkten;
  • horeca voor zover voorkomend uit categorie 1a en 1b, zoals bedoeld in lid 31;
  • publieksgerichte ambachtelijke bedrijven;
  • maatschappelijke voorzieningen met baliefunctie, niet zijnde kinderdagverblijven, kinderopvang en zorg.

1.22 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen, die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.23 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan het publiek, zoals een kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen;

1.24 dove gevel:

bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;

1.25 extensief recreatief medegebruik:

die vormen van openluchtrecreatie, waarbij men vooral het landschap of bepaalde aspecten daarvan sterk beleeft, zoals wandelen en fietsen, waarbij relatief weinig mensen aanwezig zijn per oppervlakteeenheid en die plaatsvinden in een gebied zonder recreatievoorzieningen;

1.26 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

1.27 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.28 geluidsluwe gevel:

gevel met een gecumuleerde geluidsbelasting, berekend overeenkomstig de methode uit hoofdstuk 2 van bijlage I van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006, die kleiner of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder die geldt voor de bronsoort waarvoor de hogere waarde benodigd is;

1.29 geluidszone industrielawaai:

geluidscontour rond industrieterrein Kromme Gouwe waarbuiten de geluidbelasting vanwege dat terrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);

1.30 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.31 horecabedrijf:

een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie; in dit plan worden de volgende horecabedrijven onderscheiden:

  1. 1. horecabedrijven categorie 1 "lichte horeca":
    1. a. aan de detailhandelsfunctie verwante horeca:
      • automatiek;
      • broodjeszaak;
      • cafetaria;
      • croissanterie;
      • koffiebar;
      • lunchroom;
      • snackbar;
      • tearoom;
      • traiteur;
    2. b. overige lichte horeca:
      • bistro;
      • restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
      • hotel;
    3. c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking:
      • bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;
      • restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, Chinees, McDrive);
  2. 2. horecabedrijven categorie 2 "middelzware horeca": bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:
      • bar;
      • bierhuis;
      • biljartcentrum;
      • café;
      • proeflokaal;
      • shoarma/grillroom;
      • zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
  3. 3. horecabedrijven categorie 3 "zware horeca": bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en/of die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:
      • dancing;
      • discotheek;
      • nachtclub;
      • partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen).

1.32 hotel:

het bedrijfsmatig verstrekken van in hoofdzaak logies (hotel), waaraan het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is, hetgeen ondermeer blijkt uit het ontbreken van een aparte toegang tot het gedeelte van het gebouw waar voedsel en/of dranken ter consumptie worden aangeboden;

1.33 kantoor:

een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden.

1.34 lightrail:

sneltram ten behoeve van het lokaal en/of regionaal openbaar vervoer;

1.35 maatschappelijke voorzieningen:

overheids-, medische, educatieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijven, kinderopvang en zorg.

1.36 natuurlijke en landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

1.37 onderkomen:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.

1.38 peil:

de gemiddelde hoogte van de bovenkant van de Burgermeester Jamessingel, direct ter hoogte van de bestemming 'Verkeer'.

1.39 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.40 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:

  • een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
  • een seksbioscoop of sekstheater;
  • een seksautomatenhal;
  • een seksclub of parenclub;

al dan niet in combinatie met elkaar. Onder een seksinrichting wordt niet verstaan een escortbedrijf of een sekswinkel.

1.41 seksbioscoop/-theater:

een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven.

1.42 seksautomatenhal:

een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven.

1.43 sekswinkel:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen hoofdzakelijk (minimaal 70% van de vloeroppervlakte) goederen van erotisch-pornografische aard worden verkocht of verhuurd.

1.44 straatmeubilair:

bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:

  • verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
  • telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
  • kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
  • afvalinzamelsystemen.

1.45 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.46 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.47 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, dakopbouwen ten behoeve van luchtbehandelings- en liftinstallaties en bewassingsinstallaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, zoals de bovenkant van een dakopbouw.

2.4 de afstand van een gebouw tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens:

vanaf het dichtst bij de bouwperceelgrens gelegen punt van het gebouw tot die bouwperceelgrens op 1 meter boven peil en haaks op de bouwperceelgrens.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de grondoppervlakte van een gebouw of ander bouwwerk:

van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten buitenwerks en boven peil.

2.7 de brutovloeroppervlakte (bvo):

de oppervlakte gemeten op vloerniveau, langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak;
  2. b. het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
  3. c. gebouwen mogen worden gebouwd tot een maximale bouwhoogte van 5 m, tenzij een andere bouwhoogte is aangeduid;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bebouwingspercentage', maximaal 100% van het maatvoeringsvlak een bouwhoogte mag hebben zoals is aangeduid;
  5. e. indien een 'gevellijn' is opgenomen, de bebouwing met de gevel(s) in de hieraan grenzende bouwgren(s)(zen) dient te worden gebouwd;
  6. f. de hoogte van een geluidsscherm niet meer mag bedragen dan 26,5 m;
  7. g. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
  8. h. de hoogte van overige bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 m;
  9. i. de gevel van een woning waarvan de geluidsbelasting meer dan de maximale ontheffingswaarde bedraagt dient te worden uitgevoerd als dove gevel;
  10. j. een woning minimaal één geluidsluwe gevel dient te hebben en maximaal één dove gevel mag hebben.

3.3 Nadere eisen

Artikel 4 Verkeer - Railverkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegvoorzieningen, waaronder lightrailvoorzieningen en de daarbij behorende bermen, taluds en spoorwegovergangen;

alsmede voor:

  1. b. fietsenstallingen;
  2. c. geluidwerende voorzieningen;
  3. d. groenvoorzieningen en water;
  4. e. parkeervoorzieningen;
  5. f. nutsvoorzieningen;
  6. g. speelvoorzieningen;
  7. h. voet- en fietspaden;
  8. i. wegen en straten.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Artikel 5 Waarde - Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

Indien een archeologievergunning als bedoeld in de Verordening inzake monumenten en archeologie noodzakelijk is, mag het bouwen op de in lid 5.1 bedoelde gronden ten dienste van de andere daar voorkomende bestemming uitsluitend geschieden nadat Burgemeester en wethouders vergunning hebben verleend.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Bouwregels

7.1 Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen

Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.

7.2 Dakopbouwen ten behoeve van bewassings-, luchtbehandelings- en liftinstallaties

Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,5 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.

7.3 Onderkeldering

Voor ondergrondse bouw zijn de bestemmingsplanregels ten aanzien van de toelaatbaarheid, aard, omvang en situering van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat ondergrondse bouw uitsluitend is toegestaan:

  1. a. onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, mits gebouwd wordt tussen peil en 3,5 meter onder peil;
  2. b. voor ondergrondse funderingen en ondergrondse andere bouwwerken, mits de bouwgrens met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden.

7.4 Parkeerplaatsen

Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn maximaal 400 parkeerplaatsen toegestaan, met dien verstande dat dit maximum geldt als totaal voor de gronden aangeduid als 'parkeergarage' binnen de bestemming 'Gemengd - 2' en 'Verkeer - Railverkeer'.

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

Een verboden gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval het gebruik:

  1. a. van onbebouwde gronden voor:
    1. 1. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;

een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met:

    1. 1. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
    2. 2. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;
    3. 3. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen;
  1. b. van bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, horeca of detailhandel, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de bestemmingsregels.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

Bevoegd gezag is bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:

  1. a. een afwijking ten aanzien van de voorgeschreven hoogte van gebouwen, hoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
  2. b. het bouwen van andere bouwwerken, zoals vlaggenmasten, artistieke kunstwerken, antennes, camera toezicht e.d. tot een hoogte van 15 meter, mits belangen van derden niet in onevenredige mate worden aangetast;
  3. c. het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 0,8 meter, indien het erkers, luifels, balkons, galerijen en dergelijke ondergeschikte bouwdelen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken betreft;
  4. d. het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 1,5 meter, indien het hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame en kelderingangen en kelderkoekoeken betreft.
  5. e. een afwijking ten aanzien van het aantal voorgeschreven parkeerplaatsen, mits deze afwijking niet meer bedraagt dan 10% van het benodigd aantal parkeerplaatsen voor de maatgevende periode van de dag;
  6. f. een afwijking ten aanzien van het aantal voorgeschreven parkeerplaatsen indien nieuwe, lagere parkeernormen zijn vastgesteld, waarbij de afwijking in overeenstemming met de nieuwe parkeernormen moet zijn.

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

10.1 Algemeen

Bevoegd gezag is, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. a. een afwijking ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, grens maatvoering en overige aanduidingen in het horizontale vlak die noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven, niet meer dan 15 m bedraagt;
  2. b. het wijzigen van de ligging van de dubbelbestemming "Leiding - Gas" in verband met het verleggen van deze leiding. Indien de leiding geheel uit het plangebied wordt verwijderd vervalt de desbetreffende regel;
  3. c. het wijzigen van de parkeernormering, zoals opgenomen in bijlage 1, indien nieuwe parkeernormen zijn vastgesteld,en alleen voorzover dit leidt tot een vermindering van het aantal verplichte parkeerplaatsen.

Artikel 11 Algemene Procedureregels

Voor zover toepassing wordt gegeven aan de in het plan opgenomen afwijkingsbevoegdheden van burgemeester en wethouders dienen de volgende procedureregels in acht te worden genomen:

  1. a. het voornemen ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis voor een ieder ter inzage;
  2. b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze bekend;
  3. c. in de bekendmaking wordt vermeld dat belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze omtrent het voornemen bij burgemeester en wethouders kenbaar kunnen maken gedurende de onder a genoemde termijn;
  4. d. indien omtrent het voornemen zienswijzen zijn kenbaar gemaakt wordt het besluit nader met redenen omkleed;
  5. e. burgemeester en wethouders delen aan hen, die hun zienswijze hebben kenbaar gemaakt de beslissing met redenen omkleed daaromtrent mede.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

12.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Herziening bestemmingsplan Spoorzone midden & oost; parkeergarage C1 Oost'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor de spoorzone in Gouda is in 2009 het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' vastgesteld om diverse ontwikkelingen mogelijk te maken zoals ondermeer het Huis van de Stad en de verlegde Burgemeester Jamessingel. In de hoek van de spoorlijn Rotterdam - Utrecht en de Spoorstraat is in de stedenbouwkundige opzet rekening gehouden met de realisatie van een parkeergarage op de begane grond en de eerste verdieping.

Inmiddels is bekend dat de noordelijk helft van dit perceel zal worden gebruikt ten behoeve van een kantoor en een bijbehorende eigen parkeervoorziening. Ten behoeve van dit bouwplan is het een wijzigingsplan in procedure gebracht. Het wijzigingsplan is in augustus 2012 onherroepelijk geworden.

Ten zuiden van het nieuw te bouwen kantoor wordt tussen het Huis van de Stad en de spoortunnel, een (openbare) parkeergarage gebouwd. Deze parkeergarage was voorzien op de eerste en tweede verdieping van het gehele bouwvlak binnen de bestemming 'Gemengd - 2' uit bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost'. De parkeergarage heeft als gevolg van de bouw van het kantoor een kleiner oppervlak op de eerste en tweede verdieping en wordt daarom meer dan twee verdiepingen hoog. Door toepassing te geven aan deze herziening wordt de bouw van de parkeergarage op hoger gelegen verdiepingen mogelijk gemaakt. Verder wordt in deze herziening de voorgevelrooilijn aan de zijde van de Spoorstraat niet opgenomen ten behoeve van het voorgenomen bouwplan. Dit in lijn met het onderliggende wijzigingsplan, waarbij de gevellijn is teruggelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1306BPspzC1opark-DF01_0001.png"

Figuur 1: uitsnede verbeelding bestemmingsplan "Spoorzone midden & oost", met een dikke rode lijn is het plangebied van onderhavige herziening aangegeven.

1.2 Doelstelling

Met het vaststellen van deze partiële herziening wordt beoogd een juridische mogelijkheid te creëren voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van de gewenste parkeergarage, waarbij parkeren ook boven de tweede bouwlaag mogelijk wordt gemaakt alsmede ter plaatse van een strook van 1 meter binnen de bestemming 'Verkeer - Railverkeer'. Daarnaast wordt met deze herziening de gevellijn aan de Spoorstraat niet opgenomen ten behoeve van het voorgenomen bouwplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Ligging Van Het Plangebied

Het plangebied betreft het zuidelijke deel van het vlak met de bestemming 'Gemengd-2' aan de oostzijde van het Huis van de Stad.

Het plangebied is gelegen op de hoek van de Spoorstraat en de spoorlijn (zie het omkaderd gebied in onderstaande luchtfoto). De locatie maakt onderdeel uit van de ontwikkelingslocatie Spoorzone. De spoorzone in Gouda is een grootschalig stedenbouwkundig project, langs de spoorweg die de stad doorkruist. De spoorzone ligt parallel aan het spoor Rotterdam - Utrecht. De noordelijke grens wordt gevormd door de Burgemeester Jamessingel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1306BPspzC1opark-DF01_0002.jpg"

Figuur 2: ligging en begrenzing plangebied herziening.

2.2 Bestaande Situatie

In de bestaande situatie is het plangebied al bestemd als 'Gemengd-2'. Het plangebied is momenteel ingericht als bouwterrein voor de ontwikkeling van de gehele spoorzone.

2.3 Beoogde Nieuwe Situatie

Binnen het plangebied is een openbare parkeergarage voorzien van drie tot vier verdiepingen. Op dit moment wordt uitgegaan van een parkeergarage met circa 300 parkeerplaatsen, bestemd voor treinreizigers (P+R) en bezoekers van de voorzieningen in de Spoorzone: het Huis van de Stad, de bioscoop en het hotel.

De parkeergarage wordt ontsloten vanaf de burgemeester Jamessingel. De aansluiting wordt gecombineerd met de aansluiting voor de parkeervoorziening van het geprojecteerde kantoor. Bij de aanleg van de Burgemeester Jamessingel is hier reeds rekening mee gehouden. Bij de uitwerking zijn maatregelen genomen om de verkeersafwikkeling vanuit de parkeergarage zo goed mogelijk te laten verlopen. Om de wachtrij op piekmomenten te bekorten is de uitrit zodanig ontworpen dat rechtsafslaand verkeer meer ruimte krijgt. Voor de uitrit is de Burgemeester Jamessingel door middel van markering 'afgekruist' zodat linksafslaand verkeer de ruimte krijgt.

De gemeente is in eerste instantie van plan om een parkeergarage van 300 parkeerplaatsen te realiseren. Het is mogelijk dat er op termijn nog extra parkeerplaatsen nodig zijn voor andere voorzieningen in de Spoorzone. Met het oog op deze mogelijke uitbreiding is in de planregels een maximum opgenomen van 400 parkeerplaatsen bij recht mogelijk is gemaakt. Daarbij is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om meer dan 400 parkeerplaatsen te realiseren wanneer blijkt dat een grotere parkeervoorziening verkeerskundig en stedenbouwkundig verantwoord is.

Er is nog geen ontwerp van de parkeergarage beschikbaar. Het uiteindelijke bouwplan wordt in het kader van de omgevingsvergunningsprocedure beoordeeld door de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Wel is de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit reeds geconsulteerd over het stedenbouwkundige programma van eisen voor de parkeergarage.

Bouwplan en indeling van het terrein

Het gebouw is goed zichtbaar vanuit de spoorlijn en de Spoorstraat. Aan de Spoorstraat vormt het gebouw de laatste ruimtelijke afbakening voor de spoortunnel. De bouw van het kantoor en de parkeergarage wordt op elkaar afgestemd. Vanwege het huidige bouwplan voor het kantoor op de noordelijke helft van de kavel is het nodig de parkeergarage 1 meter naar het zuiden op te schuiven. In het vast te stellen bestemmingsplan is daarom een aanpassing opgenomen en is er 1 meter van de bestemming Verkeer - Railverkeer meegenomen. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' wordt nu ook de bouw van de parkeergarage toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1306BPspzC1opark-DF01_0003.jpg"

Figuur 3: situering bouwplan in relatie tot gehele ontwikkeling van de spoorzone (rode lijn).

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden

3.1 Milieuaspecten

In het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' zijn de diverse milieuaspecten beschreven en onderzocht. Deze herziening maakt geen andere functies of een ander programma mogelijk dan het vigerende bestemmingsplan. De enige verandering is dat de reeds opgenomen parkeervoorziening niet alleen op de eerste en tweede verdieping mogelijk zijn, maar dat deze ook op de derde en vierde verdieping worden toegestaan. De parkeergarage zorgt er tevens voor dat meer gevoelige functies binnen de bestemming 'Gemengd-2' verder van het spoor komen te liggen.

De conclusies uit het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' zijn daarom onverminderd van kracht en samengevat weergegeven in de navolgende subparagrafen.

3.2 Bodemkwaliteit

De bodemkwaliteit is ten behoeve van het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' voldoende onderzocht. Voor deze herziening is nader onderzoek niet noodzakelijk. In het kader van de omgevingsvergunning wordt nader onderzoek uitgevoerd.

3.3 Archeologie

Voor het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. In het bureauonderzoek is aandacht besteed aan een aantal bijzondere elementen, structuren en gebouwen uit verschillende perioden, die archeologische sporen in de bodem kunnen hebben achtergelaten. Hoewel er voor de overige deelgebieden van de Spoorzone op de Archeologische Basiskaart Gouda een lage verwachting geldt, blijkt uit het uitgevoerde bureauonderzoek dat ook daar wellicht archeologische resten verwacht kunnen worden, met name in verband met een veenriviertje dat mogelijk door het gebied liep. Op de plaatsen waar een archeologische waarde geldt is in het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' aangegeven. Deze dubbelbestemming is over genomen. Als gevolg hiervan wordt voorafgaand aan de beoogde bouw- / graafwerkzaamheden meer gedetailleerd archeologisch onderzoek verricht ter plaatse van onder andere voorliggend plangebied. Dit onderzoek staat gepland voor medio april 2012.

3.4 Externe Veiligheid

Wat betreft externe veiligheid zijn de conclusies uit het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' en de hierbij horende verantwoording Groepsrisico van toepassing.

Daarbij moet worden opgemerkt dat de situatie met betrekking tot de verantwoording van het groepsrisico verbetert. Wat betreft personendichtheid is in de verantwoording voor deze locatie rekening gehouden met 150 appartementen. Nu wordt dat dus een parkeergarage en worden de - eventuele - appartementen verder van het spoor gerealiseerd. Dat betekent een afname van de personendichtheden ten opzichte van de verantwoording.

Wel moet (evenals in het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost') rekening worden gehouden met het plasbrandaandachtsgebied langs het spoor. Er moeten maatregelen (bouwkundig) worden getroffen om te voorkomen dat brandbare vloeistoffen de parkeergarage in kunnen stromen.

Hoofdstuk 4 Juridische Planopzet

4.1 Inhoud Van De Herziening

De voorliggende herziening heeft betrekking op artikel 4.1.1, 4.2, 9.2.1 en 16 van het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost'. Deze regels worden op een aantal punten aangepast. Daarnaast wordt op de verbeelding de aanduiding 'gevellijn' verwijderd. Voor een goede leesbaarheid zijn in de regels de aanvullingen/wijzigingen ten opzichte van de vigerende regelingen vetgedrukt en de verwijderde delen doorgestreept. Deze herziening dient te worden gezien als onderdeel van het 'moederplan': 'Spoorzone midden & oost', met uitzondering van de gewijzigde delen. Bij toetsing van deze regels dient in een aantal situaties te worden getoets in combinatie met de regels van het moederplan. Een voorbeeld hiervan is de berekening van het bebouwingspercentage voor het gehele bouwperceel van de bestemming 'Gemengd - 2' welke voor een deel in dit plan is gelegen en voor een deel is gelegen in het moederplan. Dit kan betekenen dat het percentage binnen het plangebied van deze herziening hoger kan zijn dan het opgenomen maximum bebouwingspercentage van 95%, mits dit percentage voor het gehele perceel niet wordt overschreden.

Artikel 4.1.1 (moederplan), artikel 3.1.1 (deze herziening)

Artikel 4.1.1 luidt als volgt:

"De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de eerste bouwlaag (begane grond) en de tweede bouwlaag van gebouwen: commerciële ruimten tot maximaal 1.100 m² gezamenlijk bvo;
      • (gebouwde) parkeervoorzieningen, inclusief in- en uitritten;
      • (gebouwde) fietsenstallingvoorzieningen;
      • toegangsportalen, bergingen en gezamenlijke ruimten van op de verdiepingen gelegen woningen en kantoren;
      • (terras)tuinen en erven;
  2. b. vanaf de tweede bouwlaag van gebouwen:
      • kantoren, met dien verstande dat het gezamenlijke bvo aan kantoren binnen de bestemming 'Gemengd - 1' en de bestemming 'Gemengd - 2' niet meer mag bedragen dan 30.200 m²;
      • wonen tot maximaal 18.750 m2 gezamenlijk bvo tot een maximaal aantal woningen van 150;
      • (terras)tuinen en erven;
  3. c. groenvoorzieningen en water;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. geluidswerende voorzieningen;
  6. f. een bluswaterpersleiding."

Aan het bovenstaand wordt onder b. toegevoegd dat '(gebouwde) parkeervoorzieningen' zijn toegestaan vanaf de tweede bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.

Artikel 4.2 (moederplan), artikel 3.2 (deze herziening)

Artikel 4.2 sub e. beschrijft de ligging van de gevellijn. Sub b. wordt weggelaten uit de regels.

Artikel 9.2.1 (moederplan), artikel 4.2.1 (deze herziening)

Aan artikel 9.2.1 onder b. wordt het volgende toegevoegd: ", met uitzondering van de hoogte van gebouwde parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' waarbij de hoogte maximaal 26,5 m mag bedragen."

Artikel 16 (moederplan), artikel 7 (deze herziening)

Aan artikel 16 (Algemene bouwregels) wordt lid 16.4 met bijbehorende afwijkingsbevoegdheid 16.4.1 toegevoegd:

16.4 Parkeerplaatsen

Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn maximaal 400 parkeerplaatsen toegestaan, met dien verstande dat dit maximum geldt als totaal voor de gronden aangeduid als 'parkeergarage' binnen de bestemming 'Gemengd - 2' en 'Verkeer - Railverkeer'.

164.1 Afwijking parkeerplaatsen

Bevoegd gezag is bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 7.4 ten behoeve van de realisatie van meer dan 400 parkeerplaatsen, mits aangetoond dat dit verkeerskundig verantwoord is.

4.2 Planmethodiek

In deze paragraaf wordt ingegaan op de wijze waarop de ruimtelijke en functionele ontwikkelingen een vertaling hebben gekregen in de juridisch bindende onderdelen van de partiële herziening, de verbeelding van de geometrische plaatsbepaling (plankaart) en de regels.

De toelichting heeft in beginsel geen rechtskracht. Niettemin vormt zij een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het plan ten grondslag liggen. Daarbij is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van de herziening.

Na inwerkingtreding van voorliggend plan zijn voor het plangebied de regels van de bestemmingen 'Gemengd - 2' en 'Verkeer - Railverkeer' van onderhavige herziening van toepassing. Daarnaast is de bestemming 'Waarde -Archeologie' van toepassing.

4.2.1 Verbeelding

Op de verbeelding (plankaart), getekend op een kadastrale ondergrond schaal 1:500, zijn door middel van coderingen (via combinatie van letteraanduidingen, arceringen en/of kleur) de bestemmingen aangegeven. De bestemmingen 'Gemengd - 2', 'Verkeer - Railverkeer'en 'Waarde - Archeologie' zijn opgenomen conform het vigerende plan. De aanduiding 'gevellijn' is verwijderd en er is een aanduiding 'parkeergarage' toegevoegd.

4.2.2 Planregels

Door deze herziening worden de regels van de bestemming 'Gemengd - 2' wat betreft de bebouwing van parkeervoorzieningen vanaf de tweede bouwlaag aangepast. Daarnaast wordt de voorgevelrooilijn binnen deze herziening niet opgenomen op de verbeelding.

Voor onderhavige herziening wordt de aangepaste regeling opgenomen voor 'Gemengd - 2' en 'Verkeer -Railverkeer', daarnaast de in het plangebied voorkomende dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. De overige bestemmingsregels uit hoofdstuk 2 van bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' die niet voorkomen binnen het plangebied van deze herziening zijn vanzelfsprekend niet opgenomen in onderhavig plan.

Gemengd - 1 en Gemengd - 2

De gecombineerde regeling uit bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' wat betreft de kantoren binnen de bestemmingen 'Gemengd - 1' en 'Gemengd - 2' is ook op onderhavige herziening van toepassing. Dit betekent dat het gezamenlijke bvo aan kantoren binnen de bestemming 'Gemengd - 1' en de bestemming 'Gemengd - 2' in het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' en onderhavige herziening niet meer mag bedragen dan 30.200 m2.

Parkeren

Voor het aantal parkeerplaatsen geldt de norm zoals opgenomen in de bijlagen van het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost'. Vanwege de leesbaarheid is deze bijlage één op één overgenomen als bijlage bij de regels van deze herziening.

Daarnaast is in de 'Algemene bouwregels' vastgelegd dat het aantal parkeerplaatsen in de parkeergarage niet meer mag bedragen dan 400, dit ten behoeve van een juiste verkeerskundige afhandeling van het verkeer ter plaatse. Van dit aantal kan worden afgeweken indien aangetoond is dat dit verkeerskundig verantwoord is.

Bouwperceel Gemengd - 2

Het bouwperceel van de bestemming Gemengd - 2 is voor de helft gelegen binnen onderhavige herziening en voor de helft gelegen binnen het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost'. Voor de toetsing van het bebouwingspercentage ter plaatse dient derhalve het gehele bouwperceel te worden beoordeeld. Dit kan betekenen dat het plangebied van deze herziening voor de volledige 100% kan worden bebouwd.

Overige regels

De overige regels (hoofdstuk 1: Inleidende regels en hoofdstuk 3: Algemene regels) van het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' zijn onverminderd van toepassing. Vanwege de leesbaarheid zijn deze regels één op één overgenomen in deze herziening. Ook hoofdstuk 4 is geheel opgenomen voor onderhavige herziening. Dit betreft het overgangsrecht en de slotregel. De slotregels is vanzelfsprekend afgestemd op onderhavige herziening.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Gelet op het bepaalde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening dient in het kader van een herziening (bestemmingsplan) onder andere inzicht te worden verschaft in de economische uitvoerbaarheid van het plan binnen de wettelijke planperiode van 10 jaar. Voor het vigerende bestemmingsplan is het kostenverhaal geregeld via de grondverkoop en het treffen van een aanvullende financiële voorziening. Onderhavige herziening maakt de verkoop en bebouwing van de gronden mogelijk, en daarmee ook de realisering van de in de grondexploitatie opgenomen opbrengsten. Het vormt tevens een stimulans voor de bouw en de ontwikkeling van de Spoorzone.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Ingevolge artikel 3.6 lid 4 van de Wet ruimtelijke ordening is het ontwerp 'Herziening bestemmingsplan Spoorzone midden & oost; parkeergarage C1 Oost' voor de inwoners van de gemeente Gouda en voor de in de gemeente een belang hebbende natuurlijke- en rechtspersonen ter inzage gelegd. Het ontwerp bestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 19 april en met 30 mei 2012. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Bijlage 1 Parkeernormen

Bijlage 1 Parkeernormen