Spoorzone midden & oost
Bestemmingsplan - Gemeente Gouda
Geconsolideerde Versie op 31-05-2013 - geconsolideerd
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' van de gemeente Gouda.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0513.1307BPSpoorzoneMO-CO01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 ambachtelijk bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen geheel of overwegend door middel van handwerk, als ook in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang, het verkopen en/of leveren van goederen.
1.6 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.7 archeologische waarde:
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.
1.9 bebouwingspercentage:
een in de regels of aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 bijgebouw:
een zelfstandig gebouw behorende bij en ruimtelijk ondergeschikt aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, met een aan dat hoofdgebouw ondergeschikte functie;
1.13 bioscoop:
een inrichting of daarmee gelijk te stellen complex van ruimten, bedoeld voor de vertoning van films, niet zijnde een sexbioscoop of sextheater, met aan het hoofdgebruik ondergeschikte functies zoals het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken.
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.15 bouwgrens:
een aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak welke bij het bouwen van gebouwen niet mogen worden overschreden, tenzij in deze regels anders is bepaald .
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.17 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.18 bouwlaag, laag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond; hieronder wordt niet begrepen:
- een onderbouw: een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen;
- een vide, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende laag;
- een zolder, waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,5 m, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.
1.19 bouwvlak:
een aangegeven vlak, waarbinnen ingevolge deze regels bepaalde gebouwen mogen worden gebouwd, tenzij in deze regels anders is bepaald.
1.20 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.21 commerciële ruimten:
ruimten ten behoeve van:
- kantoren met baliefunctie;
- kleinschalige detailhandel en dienstverlening; niet zijnde supermarkten;
- horeca voor zover voorkomend uit categorie 1a en 1b, zoals bedoeld in lid 31;
- publieksgerichte ambachtelijke bedrijven;
- maatschappelijke voorzieningen met baliefunctie, niet zijnde kinderdagverblijven, kinderopvang en zorg.
1.22 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen, die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.23 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan het publiek, zoals een kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen;
1.24 dove gevel:
bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
1.25 extensief recreatief medegebruik:
die vormen van openluchtrecreatie, waarbij men vooral het landschap of bepaalde aspecten daarvan sterk beleeft, zoals wandelen en fietsen, waarbij relatief weinig mensen aanwezig zijn per oppervlakteeenheid en die plaatsvinden in een gebied zonder recreatievoorzieningen;
1.26 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
1.27 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.28 geluidsluwe gevel:
gevel met een gecumuleerde geluidsbelasting, berekend overeenkomstig de methode uit hoofdstuk 2 van bijlage I van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006, die kleiner of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder die geldt voor de bronsoort waarvoor de hogere waarde benodigd is;
1.29 geluidszone industrielawaai:
geluidscontour rond industrieterrein Kromme Gouwe waarbuiten de geluidbelasting vanwege dat terrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);
1.30 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.31 horecabedrijf:
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie; in dit plan worden de volgende horecabedrijven onderscheiden:
- 1. horecabedrijven categorie 1 "lichte horeca":
- a. aan de detailhandelsfunctie verwante horeca:
- automatiek;
- broodjeszaak;
- cafetaria;
- croissanterie;
- koffiebar;
- lunchroom;
- snackbar;
- tearoom;
- traiteur;
- b. overige lichte horeca:
- bistro;
- restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
- hotel;
- c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking:
- bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;
- restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, Chinees, McDrive);
- a. aan de detailhandelsfunctie verwante horeca:
- 2. horecabedrijven categorie 2 "middelzware horeca": bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:
- bar;
- bierhuis;
- biljartcentrum;
- café;
- proeflokaal;
- shoarma/grillroom;
- zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
- 3. horecabedrijven categorie 3 "zware horeca": bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en/of die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:
- dancing;
- discotheek;
- nachtclub;
- partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen).
1.32 hotel:
het bedrijfsmatig verstrekken van in hoofdzaak logies (hotel), waaraan het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is, hetgeen ondermeer blijkt uit het ontbreken van een aparte toegang tot het gedeelte van het gebouw waar voedsel en/of dranken ter consumptie worden aangeboden;
1.33 kantoor:
een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden.
1.34 lightrail:
sneltram ten behoeve van het lokaal en/of regionaal openbaar vervoer;
1.35 maatschappelijke voorzieningen:
overheids-, medische, educatieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijven, kinderopvang en zorg.
1.36 natuurlijke en landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.
1.37 onderkomen:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.38 peil:
de gemiddelde hoogte van de bovenkant van de Burgermeester Jamessingel, direct ter hoogte van de bestemming 'Verkeer'.
1.39 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.40 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
- een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
- een seksbioscoop of sekstheater;
- een seksautomatenhal;
- een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar. Onder een seksinrichting wordt niet verstaan een escortbedrijf of een sekswinkel.
1.41 seksbioscoop/-theater:
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven.
1.42 seksautomatenhal:
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven.
1.43 sekswinkel:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen hoofdzakelijk (minimaal 70% van de vloeroppervlakte) goederen van erotisch-pornografische aard worden verkocht of verhuurd.
1.44 straatmeubilair:
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
- verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
- kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- afvalinzamelsystemen.
1.45 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.46 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.47 woongebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, dakopbouwen ten behoeve van luchtbehandelings- en liftinstallaties en bewassingsinstallaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, zoals de bovenkant van een dakopbouw.
2.4 de afstand van een gebouw tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens:
vanaf het dichtst bij de bouwperceelgrens gelegen punt van het gebouw tot die bouwperceelgrens op 1 meter boven peil en haaks op de bouwperceelgrens.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de grondoppervlakte van een gebouw of ander bouwwerk:
van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten buitenwerks en boven peil.
2.7 de brutovloeroppervlakte (bvo):
de oppervlakte gemeten op vloerniveau, langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak;
- b. het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
- c. gebouwen mogen worden gebouwd tot een maximale bouwhoogte van 10 m, tenzij een andere bouwhoogte is aangeduid;
- d. ter plaatse van het maatvoeringsvlak 'maximaal bebouwingspercentage', maximaal 70% van het maatvoeringsvlak een bouwhoogte mag hebben zoals is aangeduid;
- e. indien een 'gevellijn' is aangeduid, de bebouwing met de gevel in de hieraan grenzende bouwgrens dient te worden gebouwd;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - doorzichten':
- 1. de gebouwen hoger dan 10 m dienen te worden gescheiden van elkaar door een tussenruimte van minimaal 20 m waar de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m;
- 2. minimaal voorzien dient te worden in 2 afzonderlijke tussenruimten;
- 3. de tussenruimten noord-zuid gericht moeten zijn en over het volledige bouwvlak/bestemmingsvlak geprojecteerd dienen te worden;
- g. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
- h. de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
3.3 Nadere eisen
3.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 4 Gemengd - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak;
- b. het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
- c. gebouwen mogen worden gebouwd tot een maximale bouwhoogte van 5 m, tenzij een andere bouwhoogte is aangeduid;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bebouwingspercentage', maximaal 100% van het maatvoeringsvlak een bouwhoogte mag hebben zoals is aangeduid;
- e. indien een 'gevellijn' is opgenomen, de bebouwing met de gevel(s) in de hieraan grenzende bouwgren(s)(zen) dient te worden gebouwd;3
- f. de hoogte van een geluidsscherm niet meer mag bedragen dan 26,5 m;
- g. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
- h. de hoogte van overige bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 m;
- i. de gevel van een woning waarvan de geluidsbelasting meer dan de maximale ontheffingswaarde bedraagt dient te worden uitgevoerd als dove gevel;
- j. een woning minimaal één geluidsluwe gevel dient te hebben en maximaal één dove gevel mag hebben.
- 3. Bron: Bestemmingsplan 'Herziening bestemmingsplan Spoorzone midden & oost (Parkeergarage C1 oost)'
4.3 Nadere eisen
4.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen en water;
- b. voet- en fietspaden;
- c. vluchtroutes en opstelplaatsen hulpdiensten;
- d. speelvoorzieningen;
- e. straatmeubilair;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' spoorwegvoorzieningen in de vorm van lightrail.
5.2 Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
Artikel 6 Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak;
- b. het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
- c. gebouwen mogen worden gebouwd tot een maximale bouwhoogte van 5 m, tenzij een andere bouwhoogte is aangeduid;
- d. ter plaatse van het maatvoeringsvlak 'maximaal bebouwingspercentage', maximaal 80% van het maatvoeringsvlak een bouwhoogte mag hebben zoals is aangeduid;
- e. indien een 'gevellijn' is opgenomen, bebouwing met de gevel in de hieraan grenzende bouwgrens dient te worden gebouwd;
- f. de hoogte van een gebouwde fietsenstallingvoorziening niet meer mag bedragen dan 5 m;
- g. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
- h. de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
6.3 Nadere eisen
Artikel 7 Natuur
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
- b. waterhuishoudkundige doeleinden;
- c. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
alsmede voor:
- d. extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik;
- e. paden.
7.2 Bouwregels
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook, waarbij het aantal opstelstroken en busstroken niet worden meegeteld;
- b. voet- en fietspaden;
alsmede voor:
- c. groenvoorzieningen en water;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Artikel 9 Verkeer - Railverkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegvoorzieningen, waaronder lightrailvoorzieningen en de daarbij behorende bermen, taluds en spoorwegovergangen;
alsmede voor:
- b. fietsenstallingen;
- c. geluidwerende voorzieningen;
- d. groenvoorzieningen en water;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. voet- en fietspaden;
- i. wegen en straten.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een verblijfsfunctie;
- b. pleinen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. (gebouwde)parkeervoorzieningen, inclusief in- en uitritten;
- e. speelvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen en water;
- g. straatmeubilair;
- h. (gebouwde) fietsenstallingvoorzieningen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' spoorwegvoorzieningen in de vorm van lightrail;
- j. een bluswaterpersleiding;
alsmede voor:
- k. detailhandel (shopstalling) ten dienste van de fietsenstallingvoorziening;
- l. expeditieruimte/-voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Artikel 11 Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. recreatief medegebruik;
- c. bruggen;
- d. duikers en steigers;
- e. groenvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
Artikel 12 Leiding - Gas
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse hoge druk gastransportleiding met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken.6
- 6. Artikel 12 is niet meer van toepassing i.v.m. vervallen onderdeel plangebied met vaststellen bestemmingsplan 'Verleggen gasleiding Burgemeester Jamessingel'
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd middels een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 12.2.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voorkomende bestemmingen als bedoeld in lid 12.1, mits:
- a.
de belangen met betrekking tot de betrokken leidingen dit toelaten; - b.
advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding alvorens de omgevingsvergunning wordtverleend.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Leiding - Riool
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolpersleiding met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken.
13.2 Bouwregels
13.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd middels een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 13.2.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voorkomende bestemmingen als bedoeld in lid 13.1, mits:
- a. de belangen met betrekking tot de betrokken leidingen dit toelaten;
- b. advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Waarde - Archeologie
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
14.2 Bouwregels
Indien een archeologievergunning als bedoeld in de Verordening inzake monumenten en archeologie noodzakelijk is, mag het bouwen op de in lid 14.1 bedoelde gronden ten dienste van de andere daar voorkomende bestemming uitsluitend geschieden nadat Burgemeester en wethouders vergunning hebben verleend.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 16 Algemene Bouwregels
16.1 Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen
Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.
16.2 Dakopbouwen ten behoeve van bewassings-, luchtbehandelings- en liftinstallaties
Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,5 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
16.3 Onderkeldering
Voor ondergrondse bouw zijn de bestemmingsplanregels ten aanzien van de toelaatbaarheid, aard, omvang en situering van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat ondergrondse bouw uitsluitend is toegestaan:
- a. onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen mits gebouwd wordt tussen peil en 10 m onder peil;
- b. voor ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken mits de bouwgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden.
16.4 Parkeerplaatsen
Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn maximaal 400 parkeerplaatsen toegestaan, met dien verstande dat dit maximum geldt als totaal voor de gronden aangeduid als 'parkeergarage' binnen de bestemming 'Gemengd - 2' en 'Verkeer - Railverkeer'.7
- 7. Bron: Bestemmingsplan 'Herziening bestemmingsplan Spoorzone midden & oost (Parkeergarage C1 oost)'
Artikel 17 Algemene Gebruiksregels
17.1 Specifieke gebruiksregels
17.2 Uitzonderingen gebruiksregels
Het bepaalde in sublid 17.1.1 van dit artikel is niet van toepassing op:
- a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
- b. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;
- c. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
Bevoegd gezag is bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
- a. een afwijking ten aanzien van de voorgeschreven hoogte van gebouwen, hoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
- b. het bouwen van andere bouwwerken, zoals vlaggenmasten, artistieke kunstwerken, antennes, camera toezicht e.d. tot een hoogte van 15 meter, mits belangen van derden niet in onevenredige mate worden aangetast;
- c. het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 0,8 meter, indien het erkers, luifels, balkons, galerijen en dergelijke ondergeschikte bouwdelen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken betreft;
- d. het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 1,5 meter, indien het hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame en kelderingangen en kelderkoekoeken betreft.
- e. een afwijking ten aanzien van het aantal voorgeschreven parkeerplaatsen, mits deze afwijking niet meer bedraagt dan 10% van het benodigd aantal parkeerplaatsen voor de maatgevende periode van de dag;
- f. een afwijking ten aanzien van het aantal voorgeschreven parkeerplaatsen indien nieuwe, lagere parkeernormen zijn vastgesteld, waarbij de afwijking in overeenstemming met de nieuwe parkeernormen moet zijn.
Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels
19.1 Algemeen
Bevoegd gezag is, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. een afwijking ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, grens maatvoering en overige aanduidingen in het horizontale vlak die noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven, niet meer dan 15 m bedraagt;
- b.
het wijzigen van de ligging van de dubbelbestemming "Leiding - Gas" in verband met het verleggen van dezeleiding. Indien de leiding geheel uit het plangebied wordt verwijderd vervalt de desbetreffende regel;9 - c. het wijzigen van de parkeernormering, zoals opgenomen in bijlage 1, indien nieuwe parkeernormen zijn vastgesteld,en alleen voorzover dit leidt tot een vermindering van het aantal verplichte parkeerplaatsen.
- 9. 19.1 onder b. is niet meer van toepassing i.v.m. vervallen onderdeel plangebied met vaststellen bestemmingsplan 'Verleggen gasleiding Burgemeester Jamessingel'
19.2 Wro zone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'Wro zone - wijzigingsgebied'10 , te wijzigen in de bestemming "Gemengd - 2", met dien verstande dat:
- a. de aangrenzende bouw- en gebruikregels van de bestemming "Gemengd - 2" onverminderd van toepassing blijven;
- b. de aangrenzende aanduiding 'gevellijn' in de bestemming "Gemengd - 2" wordt doorgetrokken naar de grens met de bestemming "Verkeer";
- c. het maximaal bvo aan kantoren en wonen en het maximaal aantal woningen niet mag toenemen.
- 10. Reeds toegepast met de vaststelling van wijzigingsplan 'Spoorzone midden & oost' d.d. 3 juli 2011
Artikel 20 Algemene Procedureregels
Voor zover toepassing wordt gegeven aan de in het plan opgenomen afwijkingsbevoegdheden van burgemeester en wethouders dienen de volgende procedureregels in acht te worden genomen:
- a. het voornemen ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis voor een ieder ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze bekend;
- c. in de bekendmaking wordt vermeld dat belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze omtrent het voornemen bij burgemeester en wethouders kenbaar kunnen maken gedurende de onder a genoemde termijn;
- d. indien omtrent het voornemen zienswijzen zijn kenbaar gemaakt wordt het besluit nader met redenen omkleed;
- e. burgemeester en wethouders delen aan hen, die hun zienswijze hebben kenbaar gemaakt de beslissing met redenen omkleed daaromtrent mede.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht bouwwerken
21.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van de geconsolideerde versie11 van het bestemmingsplan Spoorzone midden & oost'.
- 11. Bestaande uit de volgende vastgestelde plannen: Bestemmingsplan 'Spoorzone midden & oost' d.d. 9 december 2009 Wijzigingsplan 'Spoorzone midden & oost' d.d. 3 juli 2011 Bestemmingsplan 'Herziening bestemmingsplan Spoorzone midden & oost (Parkeergarage C1 oost)' d.d. 12 december 2012
Bijlage 1 Parkeernormen
Bijlage 1 Toelichting Bestemmingsplan 'Spoorzone Middden & Oost'
Bijlage 1 Toelichting bestemmingsplan 'Spoorzone middden & oost'
Bijlage 2 Toelichting Wijzigingsplan 'Spoorzone Midden & Oost'
Bijlage 2 Toelichting wijzigingsplan 'Spoorzone midden & oost'