Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening
Bestemmingsplan - gemeente 's-Gravenhage
Vastgesteld op 11-02-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening met identificatienummer NL.IMRO.0518.BP0306AKijkdOck1e-50VA van de gemeente 's-Gravenhage.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daabij behorende bijlagen.
1.3 aanbouw:
een toevoeging van een (afzonderlijke) ruimte aan het hoofdgebouw, welke vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is en functioneel deel uitmaakt van het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan-huis-gebonden bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, het drijven van een webwinkel, dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid - daaronder niet begrepen prostitutie, een prostitutie-inrichting of seksclub - in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten geheel of overwegend door middel van handwerk, en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, mits niet meer dan 30% met een maximum van 40 m2 van het pand door het bedrijf wordt ingenomen.
1.7 aan-huis-gebonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, cosmetisch of hiermee gelijk te stellen gebied - daaronder niet begrepen prostitutie - dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, mits niet meer dan 30% met een maximum van 40 m2 van het pand door het beroep/verlenen van diensten wordt ingenomen.
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren.
1.9 ambacht/ambachtelijk bedrijf:
het bedrijfsmatig geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.
1.10 archeologische waarde:
de waarde die een gebied bezit op grond van de aldaar aanwezige dan wel te verwachten archeologische resten.
1.11 automatenhal:
een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van de Wet op de kansspelen zijn opgesteld.
1.12 baliefunctie:
een (onderdeel van een) kantooractiviteit of dienstverlening, waarvoor kenmerkend is dat de (economische) activiteit is gericht op het structureel contact met publiek in een daarvoor bestemd en daartoe voor het publiek toegankelijk deel van een gebouw.
1.13 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.14 bebouwingsgrens:
een grens van een bouwperceel, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.
1.15 bebouwingspercentage:
een binnen een bij dit plan behorend geometrisch bepaald vlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van een deel van het bouwperceel, dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd; dit percentage heeft geen betrekking op ondergrondse parkeergarages.
1.16 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van seksinrichtingen.
1.17 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.18 belwinkel:
een gebouw, gericht op het daarin of van daaruit door derden tegen vergoeding elektronisch berichtenverkeer, zoals (internationaal) telefoonverkeer, dan wel aanverwante activiteiten te doen plaatsvinden, al dan niet gemengd of mede gebruikt ten behoeve van detailhandel of dienstverlening; onder belwinkel wordt mede begrepen een internetcafé/gelegenheid.
1.19 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten, en met uitzondering van parkeerruimte.
1.20 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
1.21 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.22 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.23 Bevi:
Besluit externe veiligheid inrichtingen van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer.
1.24 Bevi-inrichtingen:
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.25 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.26 bijgebouw:
een niet voor bewoning bestemd gebouw dat functioneel ondergeschikt is aan, en ten dienste staat van een hoofdgebouw, en daarvan bouwkundig valt te onderscheiden.
1.27 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.28 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.29 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een onderbouw, kap of kapverdieping.
1.30 bouwmarkt:
detailhandelsvestigingen waar bouwmaterialen en aanverwante zaken, alsmede materialen welke voor het verrichten van bouw- en verbouwwerkzaamheden nodig zijn, te koop worden aangeboden.
1.31 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.32 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.33 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.34 bruto-vloeroppervlak (bvo):
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of andere gebouwde voorziening, met inbegrip van de eventueel daartoe behorende magazijnen, overige dienstruimten en technische ruimten, met uitzondering van de parkeergarages.
1.35 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden, danwel een bouwkundige constructie van enige omvang die, hetzij direct, hetzijn indirect, steun vindt in of op de grond.
1.36 culturele voorzieningen:
voorzieningen op het gebied van kunst en cultuur, zoals theaters, schouwburgen, concertzalen, ruimten voor het beoefenen van muziek of andere kunstuitingen, bioscopen, filmhuizen en musea met inbegrip van bijbehorende voorzieningen, alsmede tentoonstellingsruimten en werk- en presentatieruimten ten behoeve van kunstenaars.
1.37 cultuurhistorische waarden (van het beschermd stadsgezicht):
de historisch-ruimtelijke structuur, dat wil zeggen het historisch patroon van straten, stegen, open ruimten, groen en waterlopen in samenhang met de schaal van de bebouwing ter plaatse, de aanleg, de historische bebouwing, alsmede de aanleg en de bebouwing die structuur- en karakterbepalend is met betrekking tot de openbare ruimte.
1.38 dak:
iedere uitwendige bovenbeëindiging van een gebouw.
1.39 dakopbouw:
een vergroting van een gebouw welke een onzelfstandige uitbreiding vormt van de onder het dak gelegen woning of andere daar gevestigde rechtmatige functie, en daarvan deel uitmaakt.
1.40 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede ondergeschikte horeca als bedoeld in lid 1.61; onder detalhandel wordt niet begrepen belwinkels, internetcafés, coffeeshops, paddoshops en het verkopen en/of leveren van goederen voor het gebruik ter plaatse; eveneens is daaronder niet begrepen het verkopen van (consumenten)vuurwerk, inclusief de daarbij behorende opslag van vuurwerk, en het verkopen van munitie inclusief de daarbij behorende opslag van munitie en kruit, behoudens voor zover hiervan wordt afgeweken in de regels van dit plan.
1.41 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel in personenauto's, motoren, caravans, boten, productiegebonden grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen.
1.42 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waaronder mede begrepen publieksgerichte dienstverlening, al of niet met baliefunctie, op medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied, fotostudio's, uitzendbureaus, reisbureaus, kapsalons, snelfoto-ontwikkel- en kopieerservicebedrijven, videotheken en andere verhuurbedrijven, autorijscholen, alsmede ondergeschikte horeca als bedoeld in lid 1.61; onder dienstverlening wordt niet begrepen: garagebedrijven, belwinkels, internetcafé, seksinrichtingen, escortbedrijven en kamerverhuurbedrijven.
1.43 eerste bouwlaag:
de bouwlaag die zich direct boven de onderbouw bevindt en bij gebreke daarvan de bouwlaag welke zich als eerste geheel of in overwegende mate boven het peil bevindt.
1.44 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.45 escortbedrijf:
een gebouw waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aangeboden wordt die op een andere plaats dan in het gebouw wordt uitgeoefend.
1.46 extensief dagrecreatief gebruik:
een recreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, picknicken of een naar aard daarmee gelijk te stellen gebruik, is toegestaan.
1.47 garagebedrijf:
een inrichting, waarin of van waaruit op bedrijfsmatige wijze het vervaardigen, onderhouden, repareren, behandelen van oppervlakte, keuren, reinigen, verhandelen, verhuren, opslaan of proefdraaien van motorvoertuigen plaatsvindt.
1.48 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.49 geluidgevoelige functies:
functies zoals bedoeld in het Besluit geluidhinder.
1.50 geluidgevoelige gebouwen:
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een functie als bedoeld in het Besluit geluidhinder.
1.51 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
1.52 gemeentelijk beschermd stadsgezicht:
een gebied, zoals op een kaart aangegeven, dat bij besluit van de gemeenteraad van Den Haag is aangewezen als beschermd stadsgebied.
1.53 grens verschillende hoogten:
een op de plankaart aangegeven begrenzing, die de contouren van de verschillende binnen een bouwvlak aangegeven maximum hoogteaanduidingen markeert;
1.54 groenvoorziening:
groen niet behorende tot natuurgebied of stedelijke groene hoofdstructuur.
1.55 grondoppervlakte van bebouwing:
de oppervlakte van de grond, in beslag genomen door de horizontale projectie van een bouwwerk.
1.56 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.57 haven:
water met aansluitende kaden, kadeterreinen en de bijbehorende kunstwerken en steigers, ingericht voor het aanmeren van schepen.
1.58 hogere grenswaarde:
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder.
1.59 hoofdgebouw:
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, noodzakelijk voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst.
1.60 hoofdverkeerswegen:
rijbanen voor het gemotoriseerde verkeer op doorgaande hoofdroutes in hoofdzaak ten behoeve van de algemene ontsluiting van wijken en grote delen van de stad en de verbinding met rijks- en andere invalswegen.
1.61 horeca-inrichting:
- a. een inrichting geheel of gedeeltelijk gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van bereide gerechten, of dranken, al dan niet ter plaatse te nuttigen en/of het aanvullend aanbieden van vermaak;
- b. een inrichting gericht op het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, een (studenten)sociëteit, een automatenhal, een ontmoetingscentrum, een feestzaal/partycentrum en een hotel of bed & breakfast, maken geen onderdeel uit van de bij deze definitie behorende categorie-indeling en de 'Staat van Horeca-categorieën', tenzij in de bestemmingsomschrijving van het betreffende artikel anders is bepaald. Dit geldt ook voor inrichtingen waar horeca in ondergeschikte zin plaatsvindt.
Binnen deze definitie worden, gebaseerd op de staat van horeca-categorieën opgenomen als Bijlage 1Staat van Horeca-categorieën bij deze regels, de volgende categorieën horeca-inrichtingen onderscheiden:
categorie licht:
horeca-inrichtingen, waaraan volgens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie Licht wordt toebedeeld. Over het algemeen betreft het horeca-inrichtingen, waarvan de exploitatie aansluit bij winkelvoorzieningen en voornamelijk gericht is op het winkelend publiek en omliggende kantoren. De openingstijden liggen van maandag tot en met zondag tussen 07.00 uur en 23.00 uur. Het aanbieden van vermaak maakt geen onderdeel uit van de exploitatie.
Het gaat om horeca-inrichtingen, waarbij de exploitatie onder andere gericht is op:
- verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide maaltijden en etenswaren. Alcoholische dranken worden slechts ondersteunend aan de maaltijd geschonken, of;
- het verstrekken van niet-alcoholische dranken;
Horecavormen die onder deze categorie vallen zijn onder andere: lunchroom/broodjeszaak, cafetaria/snackbar, koffieconcept/koffiehuis, ijssalons en take away / maaltijdbezorging.
categorie middelzwaar:
horeca-inrichtingen, waaraan blijkens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie middelzwaar wordt toebedeeld. De openingstijden liggen van maandag tot en met woensdag en zondag tussen 07.00 en 02.00 uur en donderdag tot en met zaterdag tussen 07.00 en 02.30 uur.
Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij de exploitatie onder andere gericht is op:
- het nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren. Alcoholische dranken worden slechts ondersteunend aan de maaltijd geschonken, of;
- het verstrekken van niet-alcoholische dranken, of;
- het verstrekken van alcoholische dranken voor zover de openingstijden zijn beperkt tot 23.00 uur, of;
- het aanbieden van vermaak voor zover de openingstijden zijn beperkt tot 23.00 uur.
Een horecavorm die binnen deze categorie valt is onder andere een restaurant.
categorie zwaar:
Horeca-inrichtingen, waaraan blijkens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie zwaar wordt toebedeeld. De openingstijden liggen van maandag tot en met woensdag en zondag tussen 07.00 en 02.00 uur en donderdag tot en met zaterdag tussen 07.00 en 02.30 uur.
Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij de exploitatie onder andere gericht is op:
- het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, of;
- het aanbieden van vermaak.
Horecavormen die binnen deze categorie vallen, zijn onder andere: café en discotheek.
ondergeschikte horeca:
ondergeschikte horeca is binnen de functies cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, maatschappelijk en sport en met inachtneming van het gestelde in de 'Toekomstvisie Horeca 2010-2015' toegestaan binnen het hoofdgebouw als onzelfstandige ruimte mits wordt voldaan aan de onderstaande voorwaarden:
- 1. voor maximaal 25% van het bruto vloeroppervlak of tot een voor de vestiging vastgesteld aantal m2 Bvo;
- 2. de openingstijden van de horeca zijn gebonden aan de openingstijden van de hoofdfunctie;
- 3. het schenken van alcohol is niet toegestaan, tenzij uit de bestemmingsomschrijving blijkt dat dit wel is toegestaan;
- 4. de uitstraling van de hoofdfunctie moet behouden blijven.
1.62 hotel en/of pension:
elk gebouw dan wel een gedeelte van een gebouw, alsmede de daarbij behorende voorzieningen zoals horeca tot en met de categorie middelzwaar van de Bijlage 1 Staat van Horeca-categorieën, vergaderfaciliteiten, sportvoorzieningen, wellness, waar de bedrijfsvoering hoofdzakelijk is gericht op het bedrijfsmatig verlenen van tijdelijke huisvesting.
1.63 installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie:
installaties ten behoeve van mobiele telefonie en/of datacommunicatie, bestaande uit een antennestaaf of antennespriet, al of niet met dwarssprieten en overige onderdelen, zoals schotels en kasten.
1.64 internetcafé / -gelegenheid:
een gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot internetten (het raadplegen van websites, e-mailen en dergelijke).
1.65 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.66 kantoor:
een gebouw, dat in hoofdzaak dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het in administratieve zin doen functioneren van de instelling, waaronder congres- en vergaderaccommodatie, waarbij aanvullend ook kinderopvang in een deel van het gebouw is toegestaan.
1.67 kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.
1.68 kiosk:
een solitair gebouw, geplaatst in de openbare ruimte, dat voor horeca en/of detailhandel mag worden gebruikt.
1.69 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
1.70 laag:
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
1.71 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet levende natuur.
1.72 luifel:
afdak of overkapping aan of bij een gebouw, al dan niet ondersteund en zonder tot de constructie behorende wanden.
1.73 museum:
een gebouw waarin voorwerpen van culturele waarde worden verzameld, bewaard en tentoongesteld, ten dienste van educatie, recreatie, studie en/of wetenschappelijk onderzoek; een museum wordt beheerd door een permanente instelling die niet is gericht op het maken van winst.
1.74 natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.75 natuurwetenschappelijke waarde:
botanische, faunistische en morfologische waarden.
1.76 nutsvoorziening:
een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit en de telecommunicatie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.77 niet-dagelijkse detailhandel
detailhandel waar vooral duurzame goederen te verkrijgen zijn en waar consumenten niet dagelijks of wekelijks een bezoek aan brengen, uitgezonderd perifere en volumineuze detailhandel. Voorbeelden zijn kleding- en schoenenwinkels en cadeauwinkels.
1.78 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.
1.79 overbouwing/onderdoorgang:
een gebied binnen een bouwvlak, waar een doorgang mogelijk moet zijn, waarboven bebouwing mag worden opgericht.
1.80 paddoshop:
een gebouw, waarin of van waaruit onder meer natuurproducten met een geestverruimende werking, zoals hallucinogene paddenstoelen, dan wel aanverwante producten worden verkocht.
1.81 parkeervoorziening:
voorziening bestemd voor het al dan niet tijdelijk en al dan niet tegen betaling parkeren van motorvoertuigen en/of motoren en (brom)fietsen, zoals een parkeerterrein, parkeergarage, parkeerkelder, parkeerdek of autobox.
1.82 pand
(deel van een) gebouw met een eigen toegang, welke door de wijze van gebruik als zelfstandige entiteit functioneert.
1.83 paviljoen:
houten gebouw of overdekte stellage in parken of op feestterreinen of stranden waar daghoreca, muziekoptredens of toneeluitvoeringen plaatsvinden.
1.84 peil:
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg;
- b. in de overige gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
- c. in de gevallen waarin de hoogte wordt uitgedrukt in meters NAP: 0 m NAP.
1.85 plangrens:
de geometrisch bepaalde lijn, die de grens vormt van het plan.
1.86 plankaart:
de volledige verzameling van geometrisch bepaalde vlakken, omgeven door een plangrens, behorende bij het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening.
1.87 pleziervaartuig:
een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie.
1.88 plint:
het onderste gedeelte van een gebouw dat gezien vanaf maaiveldniveau, als bepalend kan worden aangemerkt voor de beleving in stedenbouwkundige, architectonische en functionele zin.
1.89 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.
1.90 prostitutie-inrichting:
een bouwwerk, geheel of gedeeltelijk bestemd of in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.
1.91 recreatie-inrichting:
een inrichting, geheel of gedeeltelijk ingericht en in gebruik voor het houden van bijeenkomsten van recreatieve aard of de uitoefening van recreatieve activiteiten, al dan niet met de mogelijkheid tot het gebruiken van consumpties, alsmede inrichtingen waar drie of meer speelautomaten aanwezig zijn voor het gebruik door anderen dan de eigenaar of houder. Meerdere van de hier genoemde functies komen in de praktijk voor in combinatie met een horeca-inrichting in een van de categorieën zoals elders in dit artikel gedefinieerd.
1.92 recreatieve waarde:
de aan een groengebied toe te kennen waarde voor het gebruik van het groen en de voorzieningen in vrije tijd voor ontspanning.
1.93 rijksbeschermd stadsgezicht:
een gebied, zoals op een kaart aangegeven, dat bij besluit van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is aangewezen als beschermd stadsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet.
1.94 rijstrook:
een strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook.
1.95 seksclub:
een prostitutie-inrichting, waarin tevens andere vormen van vermaak en amusement worden geboden en/of in een daarvoor bestemde ruimte of gebruikte ruimte anders dan om niet drank wordt verstrekt.
1.96 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan een prostitutie-inrichting, een erotische massagesalon en een seksclub.
1.97 sekswinkel:
een inrichting, waarin of van waaruit uitsluitend of in hoofdzaak seksartikelen worden verkocht. Niet als seksartikelen in de zin van deze bepaling worden beschouwd gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, waarin erotische gedachten of gevoelens worden geopenbaard.
1.98 sportvoorziening:
een al of niet gebouwde voorziening, geheel of gedeeltelijk ingericht en in gebruik voor het beoefenen van sport al dan niet met de mogelijkheid tot het gebruiken van consumpties. Meerdere van de hier genoemde functies komen in de praktijk voor in combinatie met een horeca-inrichting in een van de categorieën zoals elders in dit artikel gedefinieerd.
1.99 staat van bedrijfsactiviteiten:
de staat van bedrijfsactiviteiten behorende bij dit bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening.
1.100 staat van horeca-inrichtingen:
de staat van horeca-inrichtingen, behorende bij dit bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening.
1.101 straat met doorgaande rijbaan:
doorgaande rijbanen voor verkeer in hoofdzaak ten behoeve van de ontsluiting van wijken en buurten.
1.102 terrein:
een zichtbaar begrensd stuk grond, al dan niet bebouwd.
1.103 tuincentrum:
een detailhandelsvestiging waar boomkwekerijproducten, planten, bloembollen, bloemen en kamerplanten en attributen voor de aanleg, verfraaiing en het onderhoud van tuinen en daarbij nodige hulpmaterialen en tuinmeubilair te koop worden aangeboden.
1.104 verblijfsrecreatie:
bepaalde vorm van recreatie, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, dan wel in bouwwerken, die bestemd zijn voor het houden van recreatief nachtverblijf, niet zijnde een hotel, pension of woning, ten behoeve van personen die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.105 verblijfs-/woonstraten:
rijbanen voor alle verkeer ten behoeve van de ontsluiting van buurten en direct aangelegen bestemmingen.
1.106 verkoopvloeroppervlak (vvo):
de verkoopruimte, met uitsluiting van alle andere voor de bedrijfsvoering benodigde overdekte ruimte, binnen een detailhandelsvestiging.
1.107 voorgevelrooilijn:
De voorgevelrooilijn is:
- 1. voor bouwstroken, bouwvlakken en bouwblokken, welke reeds geheel of ten dele zijn bebouwd: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg geeft;
- 2. voor andere terreinen dan onder 1:
- a. voor zover gelegen binnen de bebouwde kom: de grens van de weg;
- b. voor zover gelegen buiten de bebouwde kom: de lijn gelegen op 20 meter uit de as van de weg.
1.108 waterkering:
natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.
1.109 waterstaatkundige werken:
werken, waaronder begrepen kunstwerken, welke verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen en remmingswerken met uitzondering van steigers.
1.110 weg:
alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
1.111 welzijnsvoorzieningen:
voorzieningen op het gebied van maatschappelijk welzijn, onderwijs, kunst en sociaal cultureel werk, waaronder begrepen peuterspeelzalen en kindercentra (kinderopvang en buitenschoolse opvang); onder welzijnsvoorzieningen worden niet begrepen algemene en categorale psychiatrische ziekenhuizen, zwakzinnigeninrichtingen, inrichtingen voor zintuiglijk gehandicapten, medische kindertehuizen, medische kleuterdagverblijven, sanatoria, gebruikersruimten ten behoeve van drugsvoorziening, alsmede levensbeschouwelijke voorzieningen.
1.112 windturbine:
windmolen, voorzien van een turbine ten behoeve van het opwekken van elektriciteit.
1.113 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één of meerdere personen, al dan niet in combinatie met een bedrijf en/of beroep aan huis.
1.114 woongebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm niet als een eenheid kan worden beschouwd.
1.115 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
1.116 woon-/werkeenheid:
een ruimte, in en in combinatie met een woning, waarin al dan niet publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis worden uitgeoefend.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand van een gebouw tot de (achter)perceelsgrens:
de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de (achter)perceelsgrens.
2.2 bebouwingspercentage:
het percentage van gronden, nader bepaald in de regels of op de plankaart, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
2.3 bouwdiepte:
vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van de fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.
2.4 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 goothoogte van een gebouw:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 hoogte van een windturbine:
vanaf peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.8 lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren).
2.9 oppervlakte en (bruto-)vloeroppervlakte van een gebouw:
tussen de buitenste gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ambachtelijke bedrijven in de milieucategorie A en B van de Staat van bedrijven bij functiemenging;
- b. cultuur en ontspanning, waaronder wordt begrepen:
- 1. atelier;
- 2. attracties;
- 3. museum;
- 4. speeltuin;
- c. detailhandel;
- d. dienstverlening;
- e. horeca;
- f. sportvoorzieningen, waaronder ook wordt begrepen sportcentrum/fitnesscentrum;
- g. wonen,
een en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water, parkeervoorzieningen, bergingen en overige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het tweede lid onder 1 sub a ten behoeve van een (ondergrondse) parkeergarage in maximaal twee bouwlagen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
- a. binnen het bestemmingsvlak zijn geen terrassen toegestaan.
Artikel 4 Recreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsrecreatie met de daarbij behorende voorzieningen;
- b. extensief recreatief gebruik;
ter plaatse van de functieaanduiding:
- c. "speeltuin" (spt) is uitsluitend een speeltuin toegestaan;
- d. "speelvoorziening" (sz) is uitsluitend een speelvoorziening in de vorm van een voetbalveld toegestaan,
een en ander met inachtneming van het gestelde in het derde lid en de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, paden, groen, water, parkeren en overige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
- a. het gebruik van gronden en opstallen voor permanente bewoning is niet toegestaan;
- b. verblijfsrecreatie met bijbehorende parkeerplaatsen en overige voorzieningen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de gebiedsaanduiding "overige zone-exclaveringszone".
Artikel 5 Waarde - Archeologie 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor het behoud en bescherming van archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geldt de voorwaarde dat, indien er sprake is van het bouwen van bouwwerken met grondroering waarvoor een omgevingsvergunning is vereist en waarbij de bodemverstorende werkzaamheden een diepte van 50 cm overschrijden, hieromtrent vooraf schriftelijk advies dient te worden ingewonnen bij de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag. De afdeling Archeologie kan een onderzoeksrapport verlangen, waarin de archeologische waarde van het terrein welke blijkens de aanvraag wordt verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
5.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten behoeve van:
- a. het archeologisch onderzoek;
- b. het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van gebieden met een hoge archeologische verwachting.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' als bedoeld in lid 6.1, geldt dat, indien er sprake is van het bouwen van bouwwerken met grondroering met een totaal oppervlak van meer dan 50 m2 en een diepte van meer dan 0,50 m waarvoor een vergunning is vereist, hieromtrent vooraf schriftelijk advies dient te worden ingewonnen bij de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag. De afdeling Archeologie kan een onderzoeksrapport verlangen, waarin de archeologische waarde van het terrein, welke blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
6.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten behoeve van:
- a. het archeologisch onderzoek;
- b. het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Waarde - Natuur
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Natuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding en/of herstel van natuurlijke en landschappelijke waarden en het instandhouden van de bufferfunctie van het bosgebied tussen het Vakantiepark Kijkduin en het overige Natura 2000-gebied.
7.2 Bouwregels
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. waterhuiskundige en/of waterstaatkundige functies;
- b. waterlopen;
- c. waterberging;
- d. waterkering,
en het behoud, herstel en verbetering van de waterhuishouding, één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen binnen de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' als bedoeld in lid 8.1 gelden de volgende regels:
- a. ten dienste van de in het eerste lid bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan;
- b. ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen zijn in afwijking van het bepaalde in de bouwregels van de samenvallende bestemmingen, geen bouwwerken toegestaan.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan afwijken toestaan van:
- a. het bepaalde in lid 8.2 onder b onder de voorwaarde dat:
- 1. het bouwen van gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde geen afbreuk doet aan het behoud en de bescherming van de waterstaatkundige belangen zoals omschreven in het eerste lid;
- 2. hieromtrent een watervergunning is verleend, dan wel hiertoe vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
- 3. de bij de onderliggende bestemming(en) gegeven regels in acht worden genomen.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
- a. De in dit plan opgenomen regels zijn van toepassing op elk bouwwerk bedoeld om ter plaatse te functioneren;
- b. een overschrijding van de in het plan opgenomen bouwhoogten is toegestaan voor zover het ondergeschikte bouwdelen betreft;
- c. tenzij in de regels anders is bepaald, mag binnen een bouwvlak in één laag beneden peil worden gebouwd;
- d. een ruimte voor het parkeren van een personenauto moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
- 1. indien de afmetingen van een voor een gehandicapte gereserveerde parkeerruimte, bij haaks parkeren ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedraagt;
- 2. indien de afmetingen van een parkeerruimte uitgaande van langsparkeren, voor een personenauto ten minste 1,80 m bij 5,50 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedraagt, en in geval van haaks parkeren, ten minste 2,50 m bij 5,00 m bedraagt;
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
- a. Het is verboden de gronden en de zich daarop bevindende opstallen binnen dit bestemmingsplan, te gebruiken, te doen of laten gebruiken, op een wijze of tot een doel, strijdig met de voorgeschreven bestemming of met de regels van het plan; tot verboden gebruik wordt - tenzij in de regels anders is bepaald - in ieder geval gerekend:
- 1. de aanleg of het gebruik van onbebouwde gronden als opslag, stort- of bergplaats behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- 2. het gebruik van gronden en gebouwen voor het uitoefenen van prostitutie en voor de exploitatie van een seksinrichting, een sekswinkel, een escortbedrijf, een paddoshop, een garagebedrijf of een belwinkel;
- b. Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet volgens de parkeernormen en kaart zoals opgenomen in de bijlage(n) van de regels ten behoeve van het parkeren of stallen van personenauto's, fietsen en bromfietsen alsook voor het laden of lossen van goederen, ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort;
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
12.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' is het bouwen slechts toegestaan als dit in overeenstemming is met de belangen van het grondwaterbeschermingsgebied.
12.2 Milieuzone - waterwingebied
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone - waterwingebied' zijn de gronden primair bestemd voor waterwinning en is het bouwen slechts toegestaan als dit in overeenstemming is met de belangen van het waterwingebied.
12.3 Milieuzone - stiltegebied
Ter plaatse van de aanduiding “Milieuzone - Stiltegebied” zijn geen nieuwe ontwikkelingen toegelaten die het natuurlijk heersende geluidsniveau van 40 dB(A) structureel aantasten.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
13.1 Afwijken van de in het plan opgenomen bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan ten behoeve van het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken.
13.2 Afwijken van de in het plan opgenomen gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan ten behoeve van:
- a. parkeernormen die gehanteerd worden voor het parkeren of stallen van auto's, fietsen, bromfietsen en voor het laden en lossen van goederen, indien:
- 1. op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien;
- 2. nadere besluitvorming ten aanzien van het parkeerbeleid en/of parkeernormen aanleiding geeft om af te wijken van de in de bijlage van de regels opgenomen parkeernormen;
- 3. het voldoen aan de parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw;
- b. het bepaalde in artikel 11 onder a, wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
13.3 Voorwaarde
De in dit artikel opgenomen afwijkingen worden niet toegestaan indien op andere percelen dan die waarop de aanvraag betrekking heeft een situatie ontstaat, welke in strijd is met bij of krachtens de wet voorgeschreven bepalingen en/of met de regels van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan;
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening.
Bijlagen
Bijlage 1 Staat Van Horeca-categorieën
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Bij Functiemenging
Bijlage 3 Nota Parkeernorm Den Haag
Bijlage 4 Exclaveringsgebied
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan
De gemeente Den Haag stelt om een aantal redenen een nieuw bestemmingsplan voor het plangebied op.
- a. Uitspraak Raad van State: Deze onderdelen van het plangebied maakten deel uit van het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh dat op 18 december 2014 is vastgesteld door de gemeenteraad. Tegen het vaststellingsbesluit zijn beroepen ingediend. Voor de onderhavige drie locaties heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 september 2015 de ingediende beroepen gegrond verklaard en zijn de betreffende plandelen vernietigd. Deze uitspraak (ECLI:NL:RVS:2015:2909, Raad van State 201502144/1/R6) is als Bijlage 1 bij dit bestemmingsplan gevoegd. Met dit bestemmingsplan wordt voor deze onderdelen een nieuw besluit genomen. Het gaat hierbij om:
- 1. een tweetal delen van het vakantiepark Kijkduin die tevens onderdeel uitmaken van het Natura 2000-gebied en het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur);
- 2. een strookje grond aan de zuidzijde van het winkelcentrum Kijkduin (tegenover Zeehaghe)
- b. Met het vernietigen van deze plandelen voldoet de gemeente niet meer aan de actualisatieplicht op grond van artikel 3.1. van de Wet ruimtelijke ordening. Met dit bestemmingsplan worden de vernietigde plandelen voorzien van een nieuw actueel bestemmingsplan.
In de hierna volgende paragrafen is nader ingegaan op de ligging van de planonderdelen.
1.2 Doel Van Het Bestemmingsplan
In de uitspraak van 16 september 2015 vernietigt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het besluit van de raad van de gemeente Den Haag waarbij het bestemmingsplan "Kijkduin - Ockenburgh" is vastgesteld, voor zover het betreft:
- a. het plandeel met de bestemming "Recreatie" ter plaatse van de gronden met de dubbelbestemming "Waarde - Natuur", zoals aangegeven op de hieronder opgenomen kaart.
- b. het plandeel met de bestemming "Gemengd - 2" ter plaatse van de gronden aan de zuidzijde van het winkelcentrum van Kijkduin, zoals aangegeven op de hieronder opgenomen kaart.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de gemeenteraad opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak en met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen ten aanzien van de in dictumonderdeel II genoemde plandelen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de uitspraak.
Doel van dit bestemmingsplan is de vaststelling van een nieuw besluit voor deze planonderdelen waarbij deze worden voorzien van een actueel juridisch planologisch kader.
1.3 Begrenzing Van Het Plangebied
Het plangebied ligt in het stadsdeel Loosduinen van de gemeente Den Haag. Het plangebied omvat in totaal drie onderdelen: het betreft een tweetal stroken die behoren tot het vakantiepark Kijkduin en die tevens onderdeel uitmaken van het Natura 2000-gebied en het NNN en een strook grond aan de zuidzijde van het winkelcentrum Kijkduin.
1.4 Geldende Planologische Regelingen
1.4.1 Vigerend bestemmingsplan
Het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening vervangt (gedeeltelijk) de volgende bestemmingsplannen:
Naam plan | Datum vaststelling | Datum goedkeuring | |
Bestemmingsplan Ockenburgh | 30 januari 1978 | 3 juli 1979 | |
Uitbreidingsplan Ockenburgh | 9 maart 1961 | 13 juni 1962 | |
Uitbreidingsplan Kijkduin (Oost) | 22 april 1963 (Oost, A en B) | 27 november 1963 (Oost, A), 5 juni 1963 (Oost, B) |
1.4.2 Parapluherzieningen
Naast bestemmingsplannen die op een specifiek plangebied van toepassing zijn, kent de gemeente Den Haag een aantal parapluherzieningen die op heel het gemeentelijke grondgebied van toepassing zijn en die door dit bestemmingsplan voor wat betreft het plangebied worden vervangen:
- Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk (2004)
- Parapluherziening Seksinrichtingen (2003)
- Paraplubestemmingsplan Archeologie (2010)
- Parapluherziening Uitwerkings- en wijzigingsbepalingen (2006)
1.5 Leeswijzer
In hoofdstuk 1 is de aanleiding voor het opstellen van het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening aangegeven. Ook zijn de doelen die met het bestemmingsplan worden beoogd, omschreven. In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 16 september 2015. In hoofdstuk 3 is ingegaan op de beleidskaders voor deze planonderdelen en het uitgevoerde natuuronderzoek tbv de gronden in het vakantiepark Kijkduin. In hoofdstuk 4 is ingegaan op de wijze van bestemmen. Op de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt in hoofdstuk 5 ingegaan.
Hoofdstuk 2 Uitspraak Raad Van State
2.1 Inleiding
Zoals in hoofdstuk 1 is aangegeven heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 september 2015 een uitspraak gedaan ten aanzien van de vaststelling van het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh. Op grond van deze uitspraak zijn drie locaties uit het bestemmingsplan vernietigd. Hieronder wordt in paragraaf 2.2 nader ingegaan op de overwegingen met betrekking tot de twee planonderdelen van het Vakantiepark Kijkduin. In paragraaf 2.3 wordt nader ingegaan op de overwegingen met betrekking tot het planonderdeel van de strook grond aan de zuidzijde van het winkelcentrum Kijkduin.
2.2 Vakantiepark Kijkduin
De Afdeling heeft vastgesteld dat de gronden waaraan in het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh zowel de bestemming "Recreatie" als de dubbelbestemming "Waarde - Natuur" zijn toegekend, al dan niet gedeeltelijk, liggen in het Natura 2000-gebied en het NNN. Uit de ter zitting getoonde foto’s en kaartmateriaal is gebleken dat deze gronden gedeeltelijk worden gebruikt ten behoeve van het vakantiepark. Voor het overige zijn de gronden blijkens de getoonde foto’s en het kaartmateriaal ingericht als natuurgebied. Gelet hierop acht de Afdeling niet aannemelijk dat het gehele gebied waaraan de bestemming "Recreatie" en de dubbelbestemming "Waarde - Natuur" zijn toegekend moet worden aangemerkt als bestaande bebouwing, erven, tuinen en verhardingen als bedoeld in de in het besluit tot aanwijzing van het Natura 2000-gebied opgenomen exclaveringsformule. Het lag naar het oordeel van de Afdeling op de weg van de raad om voorafgaand aan de vaststelling van het plan te onderzoeken, of en, zo ja, op welk deel van de gronden met de bestemming "Recreatie" en de dubbelbestemming "Waarde - Natuur" de exclaveringsformule van toepassing is. Niet is gebleken dat de raad een dergelijk onderzoek heeft verricht.
De omstandigheid dat de desbetreffende gronden reeds in het vorige bestemmingsplan waren bestemd als kampeerterrein leidt er niet toe dat een dergelijk onderzoek voorafgaand aan de vaststelling van het plan niet behoefde te worden verricht. Zoals hiervoor overwogen, is immers niet aannemelijk gemaakt dat de gronden, gelet op de hiervoor beschreven feitelijke situatie, geheel als zodanig worden gebruikt. Een voorheen toegestane, maar niet geheel verwezenlijkte bestemming, kan bij de beoordeling van de gevolgen op een Natura 2000-gebied niet als uitgangspunt worden genomen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 28 februari 2007 in zaak nr. 200601747/1).
Voorts overweegt de Afdeling dat de raad reeds bij de vaststelling van het plan had moeten bezien of de ter plaatse van de gronden met de bestemming "Recreatie" en de dubbelbestemming "Waarde - Natuur" toegestane bouw- en gebruiksmogelijkheden de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het Natura 2000-gebied hadden kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zoals in het voorgaande reeds is overwogen, is niet gebleken dat de raad een dergelijk onderzoek voorafgaand aan de vaststelling van het plan heeft verricht.
Gelet op het vorenstaande concludeert de Afdeling dat de raad onvoldoende heeft onderzocht of artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 in de weg staat aan de in het plan opgenomen regeling voor de gronden die zijn gelegen in het Natura 2000-gebied. Evenmin is gebleken dat de raad voorafgaand aan de vaststelling van het plan heeft onderzocht of de bestemming "Recreatie", voor zover toegekend aan de gronden gelegen in het NNN, de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN significant beperkt of leidt tot een significante vermindering van de oppervlakte, kwaliteit of samenhang van het NNN.
Uit het voorgaande zijn de volgende onderzoeksvragen afgeleid:
- Onderzoek of, en zo ja op welk deel, van de gronden met de bestemming Recreatie en de dubbelbestemming Waarde-Natuur de exclaveringsformule van toepassing is;
- Onderzoek of de in het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Recreatie en de dubbelbestemming Waarde-Natuur toegestane bouw- en gebruiksmogelijkheden de kwaliteit van de natuurlijke habitats van soorten in het Natura 2000-gebied 'Solleveld & Kapittelduinen' kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen;
- Onderzoek of de bestemming Recreatie, voorzover toegekend aan de gronden gelegen in het NNN, de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN significant beperkt of leidt tot een significante vermindering van de oppervlakte, kwaliteit of samenhang van het NNN.
In paragraaf 3.2.2 wordt nader ingegaan op het Natuuronderzoek dat is opgesteld om bovenstaande onderzoeksvragen te beantwoorden. In diezelfde paragraaf wordt ook nader ingegaan op de benodigde maatregelen en de wijze van borgen in dit bestemmingsplan.
2.3 Winkelcentrum Kijkduin
De Afdeling overweegt dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan een amendement heeft aangenomen om overlast als gevolg van de aan de zuidzijde van het winkelcentrum van Kijkduin toegestane horeca ter plaatse van het appartementencomplex "Résidence Zeehaghe" te voorkomen. Met het aannemen van dit amendement is de in het ontwerpbestemmingsplan aan de zuidzijde van het winkelcentrum van Kijkduin buiten het bouwvlak toegekende aanduiding "terras" komen te vervallen. De Afdeling is echter van mening dat met het laten vervallen van de aanduiding "terras" echter niet gewaarborgd is dat ter plaatse geen terrassen zijn toegestaan. Daartoe overweegt de Afdeling dat in de regels voor de bestemming "Gemengd - 2" geen bepalingen zijn opgenomen over de realisatie van terrassen, als gevolg waarvan gelet op het bepaalde in het artikel 7, lid 7.1, van de planregels binnen het gehele bestemmingsvlak met de bestemming "Gemengd - 2" terrassen als zijnde bij het gebruik voor horeca behorende voorzieningen kunnen worden gerealiseerd.
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat de Afdeling van mening is dat de opgenomen regeling onvoldoende waarborgen geeft. De regeling is derhalve aangepast. In paragraaf 4.3.2 wordt toegelicht hoe de regeling is aangepast.
Hoofdstuk 3 Beleidskaders
3.1 Algemeen Beleid
In het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh (met identificatienummer NL.IMRO.0518.BP0262AKijkdOck-50VA van de gemeente 's-Gravenhage) is reeds uiteengezet dat het bestemmingsplan zijn basis vindt in ruimtelijk beleid zoals dat in nota's en plannen van het rijk, provincie, stadsgewest en gemeente is vastgelegd. Onderhavig bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening is in overeenstemming met de in Kijkduin-Ockenburgh opgenomen beleidskaders en conclusies. Er hebben zich geen wijzigingen in de beleidskaders voorgedaan die ertoe leiden dat voor dit plan een aanpassing van de reeds in Kijkduin-Ockenburgh opgenomen conclusies nodig is. Om die reden wordt in dit kader volstaan met een verwijzing naar het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh.
3.2 Natuuronderzoek Kijkduin
3.2.1 Inleiding
In het kader van het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh (met identificatienummer NL.IMRO.0518.BP0262AKijkdOck-50VA van de gemeente 's-Gravenhage) is een m.e.r.-procedure doorlopen en zijn verschillende milieuonderzoeken uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn terug te vinden in hoofdstuk 4 van het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh en de MER en de onderzoeken zijn opgenomen als bijlagen bij de toelichting van dat bestemmingsplan.
Onderhavig bestemmingsplan bevat geen ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de conclusies van het MER en de diverse onderzoeken. In aanvulling op het MER en naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State is een Natuuronderzoek uitgevoerd ter plaatse van de gronden die onderdeel uitmaken van Vakantiepark Kijkduin. In deze paragraaf wordt daarom alleen ingegaan op de conclusies van het Natuuronderzoek. Op de overige milieuaspecten zal niet nader worden ingegaan. Om die reden wordt in dit kader volstaan met een verwijzing naar het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh.
3.2.2 Natuuronderzoek Kijkduin
Naar aanleiding van de in paragraaf 2.2 geformuleerde onderzoeksvragen heeft Antea Group een Natuuronderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als Bijlage 2 bij de toelichting opgenomen. Hieronder volgen de conclusies, maatregelen en op welke wijze de maatregelen zijn geborgd in de regels van dit plan.
Ten aanzien van de exclavering concludeert het natuuronderzoek dat binnen de gronden waaraan zowel de bestemming Recreatie als de dubbelbestemming Waarde-Natuur is toegekend zowel sprake is van mogelijkheden om te recreëren als zones die enkel zijn ingericht als natuur. De gronden voorzien van de recreatiewoningen met bijbehorende tuinen en erven, wegen, verhardingen en wasgelegenheden vallen binnen het exclaveringsgebied. Naast het voorgaande zijn er (semi-permanente) caravan/kampeerplakken aanwezig binnen het exclaveringsgebied alsook de speeltuin en het voetbalveld. Conclusies ten aanzien van exclavering: De gronden die onderdeel uitmaken van het exclaveringsgebied zijn op de verbeelding voorzien van de gebiedsaanduiding "overige zone-exclaveringszone".
Uit het onderzoek volgt een aantal mogelijke effecten op het Natura 2000-gebied en het NNN. Het gaat hierbij om de gronden die buiten het exclaveringsgebied vallen en de speeltuin en het speelveld.
Uit het onderzoek volgt een aantal mitigerende maatregelen om de mogelijke negatieve effecten te voorkomen. Hieronder staan deze mitigerende maatregelen beschreven en is tevens aangegeven of en hoe deze zijn vertaald op de verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan:
- Nieuwbouw/aanleg van nieuwe kampeerplaatsen en/of recreatiewoningen en bijbehorende voorzieningen wordt niet toegestaan op plekken waar momenteel geen kampeerplaats, c.q. recreatiewoning of andere voorziening aanwezig is: De bestaande bebouwing (twee recreatiewoningen en twee gebouwtjes tbv afwasvoorzieningen) is middels een bouwvlak en een bouwhoogte op de verbeelding weergegeven. Verplaatsing en/of uitbreiding ervan wordt niet mogelijk gemaakt binnen de bestemming Recreatie. In de regels behorende bij de bestemming Recreatie is verder bepaald dat verblijfsrecreatie met de bijbehorende parkeerplaatsen en overige voorzieningen uitsluitend is toegestaan op het gedeelte van de bestemming Recreatie waarop de exclaveringsformule van toepassing is. Deze gronden zijn op de verbeelding aangeduid met de gebiedsaanduiding "overige zone - exclaveringszone". Dat betreffen de gronden die nu feitelijk al in gebruik zijn ten behoeve van de functie recreatie. Uitbreiding van kampeerplaatsen op gronden die feitelijk niet in gebruik zijn ten behoeve van de functie recreatie en waarop dus niet de exclaveringsformule van toepassing is, is niet toegestaan. Uitbreiding van de bebouwing en van het aantal kampeerplaatsen is door het opnemen van deze bepalingen uitgesloten;
- Er mogen geen nieuwe paden worden aangelegd, tenzij er geen negatief effect optreedt op instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied "Solleveld en Kapittelduinen": Binnen de dubbelbestemming Waarde-Natuur in de regels is een aanlegvergunningstelsel opgenomen ten behoeve van de gronden gelegen buiten het exclaveringsgebied zoals dat is aangeduid op de verbeelding, waardoor het niet mogelijk is verharding aan te brengen zonder vergunning. Het is dus niet zondermeer toegestaan paden aan te leggen. Het volledig uitsluiten van het aanleggen van paden is niet wenselijk. Bovendien zou daardoor een strenger regime ontstaan dan in de rest van het Natura 2000-gebied, waar binnen de bestemming Natuur uit het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh wel de aanleg van paden mogelijk wordt gemaakt (eveneens met een aanlegvergunningstelsel). Wel is het van belang dat bij de aanleg ervan rekening wordt gehouden met de aanwezige natuurwaarden. Deze worden geborgd door de dubbelbestemming Waarde-Natuur.
- Geen lichtbronnen plaatsen, alleen vervanging van de huidige lichtbronnen: Dit is geborgd door in de bouwregels van de dubbelbestemming Waarde-Natuur op de gronden voorzover gelegen buiten het exclaveringsgebied, dat is aangeduid met de gebiedsaanduiding "overige zone - exclaveringszone", en de gronden voorzien van de functieaanduidingen "speeltuin" (spt) en "speelvoorziening" (sz) geen verlichting toe te staan. Vervanging van de huidige lichtbronnen wordt wel mogelijk gemaakt.
- Bij de vermelding van de "aanwezige natuur- en landschapswaarden" in de regels ook specifiek de bufferfunctie van het bosgebied tussen het Vakantiepark en het overige Natura 2000-gebied benoemen: In de bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming Waarde-Natuur is de volgend bepaling toegevoegd: "en het instandhouden van de bufferfunctie van het bosgebied tussen het Vakantiepark en het overige Natura 2000-gebied."
- Maatregelen treffen rondom de speeltuin zodat de vegetatie niet verstoord wordt, zoals het verdichten van het duindoornstruweel: Deze maatregel kan niet geborgd worden in een bestemmingsplan. Een bestemmingsplan kan immers niet opleggen dat bepaalde beplanting aangebracht moet worden. Deze maatregel zal bij de eerstvolgende herziening van het Beheerplan voor het Natura 2000-gebied 'Solleveld & Kapittelduinen' worden meegenomen. Naar verwachting zal deze herziening in 2017 plaats vinden.
- Voor het exclaveringsgebied speeltuin zal met de volgende maatregelen rekening moeten worden gehouden:
- 1. Aantal en omvang van de speeltoestellen mag niet toenemen, alleen minder: Het maximum aantal speeltoestellen (3) is vastgelegd in de regels van de bestemming Recreatie. Daarnaast is in de regels bepaald dat de omvang van de toestellen niet mag toenemen;
- 2. Behoud van een zandige, natuurlijke ondergrond ter plaatse van de speelvoorzieningen: Dit is geborgd door het uitbreiden van het aanlegvergunningenstelsel met “het verharden, afdekken en/of inzaaien van gronden”. Hierdoor kan niet zonder vergunning de ondergrond ter plaatse van de speelvoorzieningen veranderd worden en kan dus voorkomen worden dat er een andere ondergrond wordt aangebracht.
- 3. Bij vervanging van de speeltoestellen moeten deze op minstens 1,5 meter afstand van het duindoornstruweel geplaatst worden: Deze bepaling is letterlijk overgenomen in de regels behorend bij de bestemming Recreatie.
Op dit moment zijn onderhavige gronden niet in het beheerplan voor het Natura 2000-gebied opgenomen. Een aantal van bovenstaande maatregelen lenen zich echter goed om ook opgenomen te worden in het beheerplan dat voor dit gebied geldt. Hierover heeft reeds overleg plaatsgevonden met de provincie Zuid Holland. Bij de eerstvolgende herziening van het beheerplan (voorzien in 2017) in dit beheerplan zal specifiek aan deze gronden en de benodigde maatregelen aandacht worden besteed.
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State besproken, de beleidskaders en het uitgevoerde natuuronderzoek. In dit hoofdstuk is de keuze en verantwoording van de bestemmingen opgenomen en is een toelichting gegeven op de regels van het plan.
4.2 Beschrijving Van Het Plan
Het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening omvat een drietal planonderdelen die ten gevolge van de uitspraak van de Raad van State met betrekking tot het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh d.d. 16 september 2015 geen onderdeel meer uitmaken van dat bestemmingsplan. Met dit bestemmingsplan wordt gevolg gegeven aan de opdracht van de Raad van State om binnen 26 weken na de uitspraak een nieuw bestemmingsplan vast te laten stellen door de raad ten aanzien van deze gronden.
4.3 Keuze En Verantwoording Bestemmingen
4.3.1 Het digitale bestemmingsplan
Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'analoge verbeelding' en 'digitale verbeelding'.
Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:3000.
De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de SVBP2012: Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 'van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.
Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.
Op de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Er is daarbij onderscheid gemaakt in bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel van een kleur, op de digitale verbeelding wordt de informatie in een aparte deel van het scherm zichtbaar, op de analoge verbeelding al dan niet in combinatie met een letter, ter aanduiding van de bestemming en een getal dat de maximale toegestane (goot- en nok)hoogte en/of bebouwingspercentage aangeeft. Op deze wijze is het mogelijk om te zien welke bestemmingen zijn gegeven aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding aangegeven bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de plankaart. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.
Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Gekoppeld aan bouwvlakken is een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012, opgenomen. De waarde op de plankaart geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw aan. Daarnaast wordt ook in de bouwregels van het bestemmingsplan een en ander bepaald over bouwhoogten.
Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van gebouwen is gebruik gemaakt van stereokartering met behulp van luchtfoto's. De maximaal toegelaten bouwhoogte kan afwijken van de daadwerkelijke hoogte van een gebouw: aan het vaststellen van een maximale bouwhoogte liggen stedenbouwkundige overwegingen ten grondslag.
4.3.2 Keuze en verantwoording bestemmingen
Bestemming | Verantwoording |
Gemengd - 2 | Onderhavige gronden maken onderdeel uit van het winkelcentrum Kijkduin. Op basis van het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh hebben deze gronden de bestemming “Gemengd-2”.Ten behoeve van de eenduidigheid is deze bestemming gehandhaafd. Ook de in deze bestemming mogelijke functies zijn overgenomen uit het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh. Met uitzondering van de 1-laagse parkeergarage (tot een maximale hoogte van 13,50 meter boven NAP) zijn gebouwen niet toegestaan (binnenplanse afwijking tot maximaal 2 bouwlagen).Met het opnemen van de specifieke gebruiksregel dat terrassen binnen het bestemmingsvlak niet zijn toegestaan is geborgd dat in deze strook geen terrassen kunnen worden gerealiseerd. De overige bepalingen die in Kijkduin-Ockenburgh waren opgenomen en die niet van toepassing zijn op de onderhavige strook zijn niet overgenomen uit het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh. |
Recreatie | Onderhavige gronden maken deel uit van het vakantiepark Kijkduin. Om die reden is de bestemming Recreatie op deze gronden opgenomen (in combinatie met de dubbelbestemming Waarde-Natuur vanwege Natura 2000 en NNN). De gronden waarop de exclaveringsformule van toepassing is, zijn daarnaast tevens voorzien van de gebiedsaanduiding "overige zone - exclaveringszone". De bestemming Recreatie is bestemd voor verblijfsrecreatie met de daarbij behorende voorzieningen en voor extensief recreatief gebruik. Het vakantiepark Kijkduin omvat een veel groter gebied dan de twee stroken in dit plan. De bestaande (gebouwde) voorzieningen in deze stroken zijn op de plankaart aangegeven en door middel van bouwvlakken c.q. functieaanduidingen begrensd. Uitbreiding of verplaatsing hiervan is niet toegestaan. Voorzieningen in de vorm van kampeerplaatsen zijn voorzover deze zijn gelegen buiten het exclaveringsgebied (dat is aangeduid met de gebiedsaanduiding "overige zone - exclaveringszone" op de verbeelding) uitgesloten door middel van een specifieke gebruiksregel. Voorts zijn een aantal regels opgenomen voor de thans bestaande speeltuin en het speelterrein (voetbalveld). Deze regels volgen uit het natuuronderzoek. In paragraaf 3.2.2. is daar uitgebreid op ingegaan. |
Waarde - Archeologie 1 en 2 | Vanwege de archeologische waarden in deze stroken zijn de dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie 1 en 2 opgenomen. |
Waarde - Natuur | Deze dubbelbestemming is opgenomen omdat deze delen van het vakantiepark Kijkduin vallen onder het Natura 2000-gebied danwel het NNN. In de dubbelbestemming is opgenomen dat deze gronden mede zijn bestemd voor de instandhouding en/of herstel van natuurlijke en landschappelijke waarden en het instandhouden van de bufferfunctie van het bosgebied tussen het vakantiepark en het overige Natura 2000-gebied. Tevens zijn bouwregels en een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. In dit aanlegvergunningenstelsel zijn een aantal regels verwerkt die volgen uit het natuuronderzoek. In paragraaf 3.2.2. is daar uitgebreid op ingegaan. |
Waterstaat - Waterkering | Deze dubbelbestemming is opgenomen ten behoeve van de waterkering en de daarbij behorende beschermingszone. |
4.4 Toelichting Op De Regels
De regels zijn als volgt ingedeeld:
- 1. Inleidende regels. De inleidende regels (Artikel 1 en 2 lichten de begrippen toe die in de regels voorkomen en ook de wijze van meten (hoogte, diepte et cetera) die moet worden gehanteerd.
- 2. Bestemmingsregels. De bestemmingsregels (artikel 3 tot en met 8 bevatten voor elke bestemming een omschrijving van de bestemming en bouwregels. Als specifiek voor een bestemming een afwijkingsbevoegdheid geldt, is deze in het betreffende artikel opgenomen.
- 3. Algemene regels. De algemene regels (artikel 9 tot en met 13) bevatten voor alle bestemmingen geldende regels: algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene afwijkingssregels en algemene aanduidingsregels.
- 4. Overgangs- en slotregels. Het overgangsrecht is opgenomen in Artikel 14 de slotregel in Artikel 15.
4.4.1 Inleidende regels
In Artikel 1 Begrippen worden belangrijke begrippen die in het plan veel voorkomen, nader gedefinieerd.
In Artikel 2 Wijze van meten is aangegeven hoe afstanden en maten die in de regels worden voorgeschreven, moeten worden gemeten. Het definiëren van begrippen en de aanwijzingen voor het meten, vergroten de duidelijkheid en de rechtszekerheid. De regeling voor bestaand gebruik dat afwijkt van de bestemming is onderdeel van de algemene gebruiksregels.
4.4.2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - 2
De bestemming Gemengd - 2 is toegekend aan de gronden gelegen ten zuiden van het winkelcentrum Kijkduin. Deze bestemming was in het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh ook toegekend aan deze gronden. In de specifieke gebruiksregels worden terrassen nu echter expliciet uitgesloten conform de uitspraak van de Raad van State.
De gronden zijn bestemd voor ambachtelijke bedrijven in de milieucategorie A en B van de Staat van bedrijven bij functiemenging, cultuur en ontspanning (waaronder wordt begrepen atelier, attracties, museum en speeltuin), detailhandel, dienstverlening, horeca, sportvoorzieningen, waaronder ook wordt begrepen sportcentrum/fitnesscentrum en wonen met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water, parkeervoorzieningen, bergingen en overige voorzieningen. Bouwen in de vorm van gebouwen is alleen toegestaan in de vorm van een (éénlaagse) ondergrondse parkeergarage.
Artikel 4 Recreatie
De bestemming Recreatie is toegekend aan de gronden die onderdeel uitmaken van het vakantiepark Kijkduin. Deze gronden zijn voorzien van een dubbelbestemming Waarde - Natuur om te voorkomen dat er uitbreiding plaats vindt van eventuele bebouwing of functies die de (omliggende) natuurwaarden kunnen aantasten. De gronden waarop de exclaveringsformule van toepassing is, zijn daarnaast tevens voorzien van de gebiedsaanduiding "overige zone - exclaveringszone".
De bestaande bebouwing is vastgelegd op de verbeelding middels een bouwvlak en bouwhoogte. Uitbreiding van de bestaande bebouwing is niet toegestaan. Verblijfsrecreatie met de bijbehorende parkeerplaatsen en overige voorzieningen is uitsluitend toegestaan op de gronden die voorzien zijn van de gebiedsaanduiding "overige zone - exclaveringszone".
Tenslotte zijn ook de bestaande speeltuin en het bestaande speelveld (voetbalveld) door middel van een functieaanduiding opgenomen op de verbeelding. Het aantal speeltoestellen en de omvang ervan mag niet worden uitgebreid. Bij vervanging van een speeltoestel dient het nieuwe speeltoestel op minimaal 1,5 meter afstand van het duindoornstruweel geplaatst te worden om aantasting ervan te voorkomen.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 1 en Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
De voor Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.
Artikel 7 Waarde - Natuur
De in het plangebied gelegen gronden die onderdeel uitmaken van Natura 2000 of het NNN, zijn aangeduid met de dubbelbestemming Waarde - Natuur. Op basis van deze dubbelbestemming zijn deze gronden tevens bestemd voor de instandhouding en/of herstel van natuurlijke en landschappelijke waarden.
In dit artikel zijn bouwregels opgenomen ten behoeve van verlichting.
In de regels is verder een aanlegvergunningstelsel opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat zonder vergunning nieuwe paden kunnen worden aangelegd of verharding van de speelvoorzieningen plaats kan vinden. Om te waarborgen dat de zandige ondergrond van de speeltuin en het speelveld wordt voorzien van bijvoorbeeld gras is ook inzaaien opgenomen als activiteit waarvoor een aanlegvergunning aangevraagd dient te worden.
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
De gronden met de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een waterkering met de bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
4.4.3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel: Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In artikel 10 t/m 13 zijn de algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene afwijkingsregels en algemene aanduidingsregels opgenomen.
Overgangs- en slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht: De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor omgevingsvergunning is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.
Artikel 15 Slotregel: Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: 'Regels bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening'.
Hoofdstuk 5 Economische Uitvoerbaarheid
Het voorliggende bestemmingsplan vormt in hoofdzaak een nieuwe juridisch-planologische regeling voor een bestaande situatie.
Voor dit bestemmingsplan is beoordeeld of er sprake is van een bouwplan als bedoeld in art.6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, zie kader.
Als bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de wet, wordt aangewezen een bouwplan voor: a. de bouw van een of meer woningen; b. de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; c. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m² bruto vloeroppervlakte met één of meer woningen; d. de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd; e. de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen, die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1.500 m² bruto vloeroppervlakte bedraagt; f. de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1.000 m². |
Bron: Afdeling 6.2 Grondexploitatie, Artikel 6.2.1 Bro
In onderhavig bestemmingsplan is er geen sprake van een bouwplan zoals bedoeld in art. 6.2.1 Bro. Het bestemmingsplan is conserverend van aard en aan de uitvoering ervan zijn geen kosten verbonden die ten laste komen van de gemeente. Op grond van artikel 6.12 tweede lid Wro wordt besloten om geen exploitatieplan vast te stellen. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.