Sportcampus Zuiderpark
Uitwerkingsplan - 's-Gravenhage
Vastgesteld op 28-08-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Regels behorende bij het uitwerkingsplan Sportcampus Zuiderpark ex artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. Deze regels worden geacht deel uit te maken van het bestemmingsplan Zuiderpark.
Artikel 1 Begrippen
Aan artikel 1 van de regels van het bestemmingsplan Zuiderpark wordt het volgende toegevoegd:
1.1 plan:
het uitwerkingsplan Sportcampus Zuiderpark van de gemeente 's-Gravenhage met de plankaart zoals vervat in de verbeelding van de geometrisch bepaalde planobjecten in het GML-bestand NL.IMRO.0518.UP0004BSportcZprk-50VA met bijbehorende regels. Het uitwerkingsplan maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan Zuiderpark.
1.2 bestemmingsplan:
het bestemmingsplan Zuiderpark, zoals dat op 9 juli 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 1 oktober 2009 onherroepelijk is geworden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Groen
2.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen(voorziening);
- b. park;
- c. plantsoen;
- d. water;
- e. waterberging,
en ter plaatse van de aanduiding:
- f. 'cultuur en ontspanning' tevens voor een modelspoorbaan;
- g. 'gemaal' tevens voor een gemaal,
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, water, speelvoorzieningen en overige voorzieningen.
2.2 Bouwregels
Artikel 3 Sport - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sport;
- b. sportvoorzieningen;
- c. onderwijs;
- d. maatschappelijk, waaronder wordt verstaan:
- 1. jeugd-/kinder/naschoolse opvang;
- 2. peuterspeelzaalwerk;
- 3. openbare dienstverlening;
- 4. verenigingsleven;
- e. cultuur;
- f. kantoor;
- g. horeca tot en met categorie III van de staat van horeca-inrichtingen;
- h. sportgerelateerde detailhandel;
- i. water;
- j. waterberging,
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, wegen, groen, speelvoorzieningen en overige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in art. 3.2.2.c tot een maximale hoogte van 4 m.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Minimaal 65% van de bebouwing binnen deze bestemming dient te worden gebruikt voor sport, sportvoorzieningen en onderwijs.
Artikel 4 Sport - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sport;
- b. sportvoorzieningen;
- c. onderwijs;
- d. maatschappelijk, waaronder wordt verstaan:
- 1. jeugd-/kinder/naschoolse opvang;
- 2. peuterspeelzaalwerk;
- 3. openbare dienstverlening;
- 4. verenigingsleven,
- e. water;
- f. waterberging,
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, wegen, groen, water, speelvoorzieningen en overige voorzieningen
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in art. 4.2.2.c tot een maximale hoogte van 4 m.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Minimaal 90% van de bebouwing binnen deze bestemming dient te worden gebruikt voor sport en sportvoorzieningen.
Artikel 5 Verkeer - Straat
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Straat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. toegangsportalen, ontluchtingsmiddelen en daarmee vergelijkbare bouwwerken;
- e. water;
- f. waterberging,
één en ander met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groen, water en overige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Op de gronden zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeersgeleiders, ten dienste van de bestemming toegestaan.
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ' Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. oever;
- b. vijver;
- c. water;
- d. waterberging;
- e. waterstaat,
één en ander met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voet- en fietspaden en overige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Op of in deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zoals kademuren, kunstwerken en bruggen voor fietsers en voetgangers.
Artikel 7 Waarde - Archeologie
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de aanwezige archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' als bedoeld in het eerste lid, gelden de volgende regels:
- a. het bouwen moet plaatsvinden met inachtneming van de archeologische waarden als bedoeld in het eerste lid;
- b. het bepaalde onder a geldt niet voor bouwplannen die (mede) tot doel hebben het herstel van deze waarden;
- c. het bepaalde onder a heeft in geval van strijdigheid, voorrang op bouwregels behorende bij de samenvallende bestemmingen en op de algemene bouw- en afwijkingsregels;
- d. het bepaalde onder a geldt niet indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden en bouwwerken en nadat hierover advies is ingewonnen bij de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag
7.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen sten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van de gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige waarden aanwezig zijn.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op of in de op de plankaart voor 'Waarde - Archeologie' bestemde gronden zonder of in afwijking van een vergunning van bevoegd gezag, de hieronder te noemen werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen, egaliseren, alsmede het scheuren van grasland;
- 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
- 4. het verwijderen van bomen of andere opgaande beplanting, anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand, voor zover de Boswet of op die wet gebaseerde regelingen niet van toepassing zijn;
- 5. de aanleg van dijken of andere taluds of de vergraving of ontgraving van reeds bestaande dijken of taluds;
- 6. de aanleg van waterlopen of de vergraving, verruiming of demping van reeds bestaande waterlopen;
- 7. de aanleg van ondergrondse constructies, installaties of apparatuur, behoudens indien deze werken en werkzaamheden zijn aan te merken als een normaal bestanddeel van een doelmatige bedrijfsvoering.
- b. De onder a genoemde verboden gelden niet:
- 1. indien en voorzover de in het eerste lid genoemde werken en werkzaamheden noodzakelijk zijn in verband met het normale beheer of onderhoud van de gronden;
- 2. indien en voorzover deze vorm van gebruik van de grond verenigbaar is met het doel waarvoor de betreffende grond volgens het plan is bestemd;
- 3. ten aanzien van werken en werkzaamheden die dienen ter instandhouding of voltooiing van werken die op het moment van de tervisielegging van het ontwerpplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen.
- c. De werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar, indien en voorzover deze:
- 1. geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden;
- 2. hieromtrent vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op het terrein van archeologie;
- 3. geen neveneffecten teweegbrengen, die de doelmatigheid van de bestemming van de gronden elders in het plangebied ingrijpend verstoren.
Artikel 8 Waarde - Cultuurhistorie
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarden van de in het Rijksbeschermd stadsgezicht Zuiderpark beschreven toelichting op het aanwijzingsbesluit, zoals opgenomen in bijlagen bij de regels van dit plan.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' gelden de volgende regels:
- a. het bouwen moet plaatsvinden met inachtneming van de cultuurhistorische waarden als bedoeld in artikel 8 lid 1, die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezig waren;
- b. het gestelde onder a geldt niet voor bouwplannen die (mede) ten doel hebben het herstel van de oorspronkelijke waarden van de betreffende bouwwerken;
- c. het gestelde onder a heeft, bij strijdigheid daarmee, voorrang op de bouwregels van de andere voorkomende bestemmingen als bedoeld in de artikelen 8 lid 1 alsmede de algemene bouwregels van het bestemmingsplan Zuiderpark.
- d. het gestelde onder a geldt niet indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden en bouwwerken en nadat hierover advies is ingewonnen bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Overige Regels
Binnen de bestemmingen als bedoeld in de artikelen 2 t/m 6 behorende tot dit uitwerkingsplan dient 1144 m3 waterberging te worden gerealiseerd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan Sportcampus Zuiderpark.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan
Onderhavig uitwerkingsplan is een uitwerking van het bestemmingsplan 'Zuiderpark'. Dit bestemmingsplan is op 9 juli 2009 door de gemeenteraad vastgesteld en op 1 oktober 2009 onherroepelijk geworden.
In het bestemmingsplan 'Zuiderpark' hebben de voormalige locatie van het ADO-stadion en de aangrenzende sportvelden de bestemming 'S-U' ('Uit te werken bestemming Sport') gekregen. Dit houdt in dat op deze locatie alleen gebouwd mag worden indien deze bestemming is uitgewerkt in een uitwerkingsplan. Onderhavig uitwerkingsplan voorziet in deze uitwerking.
1.2 Doel Van Het Uitwerkingsplan
Het doel van het uitwerkingsplan 'Sportcampus Zuiderpark' is om op deze locatie de realisatie van de Sportcampus Zuiderpark mogelijk te maken.
1.3 Begrenzing Van Het Plangebied
Het Zuiderpark ligt in het zuidwestelijk deel van Den Haag in het stadsdeel Escamp en wordt omsloten door de wijken Leyenburg, Rustenburg, Oostbroek, Moerwijk en Morgenstond. Het plangebied van het uitwerkingsplan omvat de locatie van het voormalige ADO-stadion en de aangrenzende sportvelden. Globaal bezien omvat het plangebied de gronden gelegen tussen de Mr. P. Droogleever Fortuynweg, de Moerweg en de Melis Stokelaan. In het bestemmingsplan Zuiderpark is dit gebied met de bestemming 'S-U' ('Uit te werken bestemming Sport') weergegeven. In afbeelding 1 is een kopie van het bestemmingsplan Zuiderpark opgenomen.
Afbeelding 1: 'Zuiderpark'
Het uitwerkingsplan ziet uitsluitend op de gronden met de bestemming 'S-U' (Uit te werken bestemming Sport'). De exacte begrenzing van het plangebied is opgenomen in de bijgevoegde kaart 'Plangebied Sportcampus Zuiderpark'.
1.4 Geldende Planologische Regelingen
Voor het onderhavige plangebied geldt het bestemmingsplan 'Zuiderpark' dat op 9 juli 2009 door de gemeenteraad vastgesteld en op 1 oktober 2009 onherroepelijk geworden.
1.5 Leeswijzer
In hoofdstuk 1 is de aanleiding voor het opstellen van het uitwerkingsplan voor het plangebied 'Sportcampus Zuiderpark' aangegeven. Ook is het doel dat met het uitwerkingsplan wordt beoogd, omschreven. In hoofdstuk 2 worden de ontstaansgeschiedenis, de bestaande situatie en de stedenbouwkundige uitgangspunten omschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op het vigerend beleidskader, hoofdstuk 4 op het milieubeleid. In hoofdstuk 5 staat de planbeschrijving waar met name de juridische aspecten in beschreven staan. Op de economische uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan wordt in hoofdstuk 6 ingegaan.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van De Bestaande Situatie
2.1 Inleiding
Om te beschrijven op welke wijze rekening wordt gehouden met de verschillende waarden in het gebied en de verhoudingen van het plangebied tot de aangrenzende gebieden, worden achtereenvolgens de ontstaansgeschiedenis en de bestaande situatie beschreven. Ook wordt nader ingegaan op de stedenbouwkundige uitgangspunten voor de Sportcampus.
2.2 Ontstaansgeschiedenis
De aanleg van het volkspark Zuiderpark is in 1923 begonnen en is rond 1937 afgerond. Het park met een oppervlakte van circa 102 ha werd grotendeels gerealiseerd in het kader van wat toen de werkverschaffing werd genoemd. Een lange tijd van voorbereiding ging vooraf aan de feitelijke start van de aanleg.
De inrichting van het Zuiderpark werd in grote mate bepaald door de aanleg van sportieve en recreatieve voorzieningen. Naast aandacht voor de sport kwam ook de natuureducatie tot ontwikkeling.In de jaren vijftig en zestig werd het Zuiderpark druk bezocht door bewoners van omliggende woonwijken. In de jaren zeventig groeide het natuurbewustzijn en nam de populariteit van het stadspark af. Het onderhoudsbudget verminderde en verwaarlozing trad op. Begin jaren tachtig neemt het besef van de noodzaak van vernieuwing van het Zuiderpark toe. Het park moet veel eigentijdser en voor een breed publiek aantrekkelijk worden. Diverse malen heeft de renovatie van het Zuiderpark op de politieke agenda gestaan, maar door het ontbreken van voldoende financiën en draagvlak is deze niet eerder van de grond gekomen.
Uiteindelijk wordt voor het uitvoeren van de noodzakelijke renovatie in 1996 het Projectbureau Zuiderpark opgericht, met als opdracht in een periode van vier jaar de noodzakelijke renovatie uit te voeren. Om van het Zuiderpark weer een echt volkspark van deze tijd te maken is door landschapsarchitect Ank Bleeker in samenwerking met het projectbureau een Masterplan opgesteld, waarin veel nadruk is gelegd op het behoud van de hoofdstructuur van het park. In de jaren 1996-1999 heeft grootschalige renovatie plaatsgevonden. Aan het Masterplan is een beheerplan voor de periode 2000-2009 gekoppeld, waarin een ontwikkelingsvisie is opgenomen, die de uitgevoerde renovatie en daarmee het Zuiderpark als cultureel erfgoed voor de toekomst veilig stelt. Op dit moment geldt dit beheerplan nog steeds.
2.3 Bestaande Situatie
2.3.1 Ruimtelijke hoofdstructuur en verbindingen
Het plangebied ligt in de oostelijke hoek van het Zuiderpark en is toegankelijk via de Mr. P. Droogleever Fortuynweg. Deze weg heeft ontsluitingen op de Melis Stokelaan en de Moerweg. In het plangebied is verder parkeergelegenheid nabij de sportvelden.
2.3.2 Bebouwingsbeeld
Het Zuiderpark bestaat voornamelijk uit vijvers, lig- en speelweiden, tuinen en sportvelden. In het plangebied bevinden zich het voormalig stadion van HFC Ado Den Haag, sportvelden c.a. en parkeerplaatsen.
2.3.3 Beschermd stadsgezicht
Ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan Zuiderpark was het kenbaar dat de staatssecretaris van OCW het Zuiderpark in wilde schrijven in het rijksregister van beschermde stadsgezichten.
Inmiddels is op 1 februari 2011 is het gehele Zuiderpark, inclusief de ADO-locatie, door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen als beschermd stadsgezicht als bedoeld in artikel 1, onder g, van de Monumentenwet 1988. Op kaart MSP/43/09 zijn de grenzen van dit Rijksbeschermd stadsgezicht aangeduid. Het plangebied valt volledig binnen de aanwijzing. Het aanwijzingsbesluit, de kaart en de toelichting daarop opgenomen zijn als bijlage bij de regels van dit plan opgenomen.
2.3.4 Archeologie
Het Zuiderpark is volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk gelegen in een gebied dat vooral wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van onder natte omstandigheden afgezette bodemlagen. Klei en veen domineren de ondergrond. Voor het plangebied is deze ondergrond in detail echter iets anders; daar zijn restanten van lage strandwallen in de grond aanwezig. Vanwege hun geringe hoogte zijn deze strandwallen overdekt met veen en klei.
In het verre verleden was dit gebied niet overal bewoonbaar. Het grootste deel was daar te drassig voor. Dat geldt echter niet voor de delen waar de strandwalresten en de geul voorkomen. Deze hebben een hoge archeologische verwachting, omdat bewoning daarop al vanaf prehistorie mogelijk was. Er zijn ook vondsten gedaan die daar ondubbelzinnig op wijzen. Zo zijn bij de aanleg van de in- en effluentleidingen voor de waterzuivering langs de Loevesteinlaan resten gevonden van een boerennederzetting uit de Romeinse tijd. In de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd maakte het plangebied deel uit van de Oost Escampspolder. Het gebied bestond toen uitsluitend uit weilanden en sloten. Uit die periode is geen bebouwing bekend; er was alleen sprake van twee eendenkooien. Eén daarvan is nog steeds in het Zuiderpark aanwezig.
2.3.5 Groen
Het Zuiderpark (102 hectare) is één van Nederlands drie typerende volksparken uit de jaren twintig, waarin de combinatie van sportieve, recreatieve en natuureducatieve voorzieningen het tijdsbeeld weergeeft.
Het park bestaat uit een kern met grote vijvers en lig- en speelweiden. De zuidoostelijke hoek van het park (hierin ligt grotendeels het plangebied van het uitwerkingsplan) wordt afgesneden door een verharde weg; de Mr. P. Droogleever Fortuynweg. In deze hoek liggen sportvelden en het voormalig ADO-stadion.
2.3.6 Water
Het plangebied ligt in de Eshofpolder. Binnen deze polder heeft het Zuiderpark een eigen watersysteem, dat het met het oog op de waterkwaliteit zoveel mogelijk is geïsoleerd. De watergangen rond de sportvelden in het Zuiderpark vormen een eigen klein peilgebied. Bemaling vindt plaats door een gemaal bij het Veluweplein, dat het water rechtstreeks verpompt naar de boezem. De waterpeilen in het Zuiderpark liggen tussen de NAP -1,75 en -2,15. Het hoogheemraadschap Delfland heeft voor de Eshofpolder berekend dat er een bergingstekort is van in totaal 97.000 m3. Daar bovenop heeft het peilgebied rond de sportvelden een bergingstekort van 1.050 m3. Het gebied heeft een gemengd rioolstelsel.
2.4 Functionele Structuur
In het plangebied bevindt zich het buitensportcomplex Zuiderpark. Het terrein omvat met name een voetbalcomplex met bijbehorende kleed- en clubaccommodaties.
Hoofdstuk 3 Beleidskaders
3.1 Inleiding
Het uitwerkingsplan Zuiderpark vindt zijn basis in het bestemmingsplan Zuiderpark. Dit bestemmingsplan blijft, ook ten aanzien van het daarin beschreven beleidskader, van toepassing. Het bestemmingsplan bevat ook de beleidsmatige verantwoording van de daarin opgenomen uitwerkingsplicht. Aangezien het hier gaat om het uitwerken van de bestemming 'S-U' ('Uit te werken bestemming Sport') zullen alleen het stedenbouwkundig plan en de relevante beleidsthema's expliciet behandeld worden.
3.2 Sectoraal Beleid
3.2.1 Bebouwing
Rijksbeschermd stadsgezicht
De Monumentenwet 1988 omschrijft een beschermd stadsgezicht als 'groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke en structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke waarde of cultuurhistorische waarde (..)' en dat vanwege dit algemene belang door de minister van OC&W en de minister van VROM als zodanig is aangewezen.
Het plangebied van het uitwerkingsplan maakt deel uit van het rijksbeschermd stadsgezicht 'Zuiderpark' (zie paragraaf 2.3.3). De Monumentenwet 1988 verplicht de gemeenteraad van Den Haag een bestemmingsplan vast te stellen ter bescherming van het rijksbeschermd stadsgezicht. Het bestemmingsplan 'Zuiderpark' voldoet in dit kader aan het beschermingsvereiste. De cultuurhistorische waarden die zijn aangewezen en die door dit bestemmingsplan worden beschermd, zijn verwoord in de toelichting op de aanwijzing. Het Zuiderpark is van algemeen belang wegens bijzondere cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectuurhistorische waarden.
Stedenbouwkundig plan
Voor de uitwerking van de Sportcampus Zuiderpark zijn stedenbouwkundige uitgangspunten opgesteld. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- stedenbouwkundige randvoorwaarden: deze zijn bindend voor de beoordeling en goedkeuring van het Definitief Ontwerp-stedenbouw;
- stedenbouwkundige toetsingscriteria: deze geven aan op welke punten het Definitief Ontwerp getoetst wordt en waar het ontwerp een kwalitatief hoogwaardig antwoord op moet bieden, passend bij het ambitieniveau van het hele plan.
De stedenbouwkundige randvoorwaarden hebben betrekking op de hieronder vermelde onderwerpen. Dit betreffen randvoorwaarden welke voor het gehele ontwerp gelden. Een aantal onderwerpen is echter niet binnen het plangebied van het uitwerkingsplan gelegen. Desalniettemin zijn voor de volledigheid alle onderwerpen weergegeven.
- 1. Inpassing aan de parkzijde;
- 2. Voltooien ringweg Zuiderpark;
- 3. Monumentale hoofdentree;
- 4. Entree Veluweplein;
- 5. Inpassing aan de stadszijde;
- 6. Locatie modeltreinen;
- 7. Keerdriehoek HTM;
- 8. Programmaflexibiliteit;
- 9. Tweewielerstallingen.
3.2.2 Verkeer en infrastructuur
Het verkeersbeleid van de gemeente Den Haag is neergelegd in de beleidsnota 'Verkeersplan. Verkeersbeleid tot 2010' en in de meerjaren- en uitvoeringsprogramma's voor de fiets en de verkeersveiligheid. Dit beleid is gericht op het waarborgen van een goede bereikbaarheid voor alle vervoerswijzen en het verbeteren en in stand houden van een verkeersveilige en een leefbare stad. Dit gebeurt onder andere door het stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en de fiets, het benutten en realiseren van goede doorstroomroutes voor het noodzakelijke autoverkeer in de vorm van samenhangende netwerken en het uitvoering geven aan het parkeerbeleid.
Eén van de onderwerpen van de stedenbouwkundige uitgangspunten is de voltooiing van de ringweg Zuiderpark. De voltooiing van de ringweg zal plaatsvinden door de aanleg van de nieuwe Henriëtte Roland Holstweg (HRHweg). De Henriette Roland Holstweg komt uit op het terrein dat momenteel in gebruik is voor een modelspoorbaan. Hiervoor zal in overleg met de exploitanten van dit terrein een oplossing worden gezocht. Bij het ontwerp voor de nieuwe HRHweg wordt aangesloten aan de ruimtelijke en landschappelijke karakteristieken en kwaliteiten van de bestaande HRHweg.
De hoofdentree voor voetgangers, fietsers en auto's tot het Zuiderpark en de voorzieningen daarvan (zoals de Sportcampus Zuiderpark) blijft de huidige entree aan de Melis Stokelaan. De entree vanaf het Veluweplein vormt een secundaire entree en deze is voor autoverkeer beperkt toegankelijk (hulp-, onderhouds-, en technische diensten, alsmede bevoorrading en de toegang tot de parkeergelegenheid bij ADO is wel mogelijk).
De parkeerplaatsen die conform de parkeernormen in een (bouw)plan nodig zijn, moeten op eigen terrein worden gerealiseerd. Bij commerciële en andere niet-woonfuncties worden de parkeernormen mede bepaald door ligging in de stad en bediening van het gebied door het openbaar vervoer. De voor dit plan van toepassing zijnde parkeernormen zijn in het bestemmingsplan Zuiderpark opgenomen.
In het collegebesluit van 12 februari 2010 en de Nota van Uitgangspunten van 14 december 2010 wordt uitgegaan van 735 benodigde parkeerplaatsen met de volgende verdeling: 335 ondergronds onder de parkeerdriehoek, 340 op maaiveld op de parkeerdriehoek en 60 op maaiveld rondom het Zuiderpark.
Op dit moment wordt onderzocht of het mogelijk is om in plaats van ondergronds onder de parkeerdriehoek een ondergrondse parkeervoorziening onder de sportcampus te realiseren. Dit zal op bouwplanniveau verder worden uitgewerkt.
3.2.3 Onderwijs, Welzijn en Maatschappelijke Zorg
Onderwijs
Met betrekking tot de huisvestingsvoorzieningen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs bestaan op hoofdlijnen twee gemeentelijke taken: bekostiging en regie. In Integrale Huisvestingsplannen Onderwijs stemt de gemeente, in samenwerking met de schoolbesturen, voor elk stadsdeel zo optimaal mogelijk vraag en aanbod van onderwijshuisvesting af. In deze plannen worden voor elk stadsdeel huisvestingswensen, plannen en ontwikkelingen vertaald in een concrete behoefte aan en spreiding van gebouwen. In het plangebied wordt voorzien in een topsport onderwijscluster.
Kinderopvang
De Wet kinderopvang beperkt sinds januari 2005 de sturingsmogelijkheden van de gemeente ten aanzien van de spreiding en huisvesting van de kinderopvang. Niettemin denkt de gemeente mee met instellingen voor kinderopvang om de vraag van ouders zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden. Zo zijn de bestemmingen Sport-1 en Sport-2 zodanig gedefinieerd dat hierin kinderopvang mogelijk is.
Hoofdstuk 4 Milieu
4.1 Inleiding
Onderhavige ontwikkeling is mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan Zuiderpark. Een aantal milieuaspecten is in het kader van dit uitwerkingsplan nader uitgewerkt. Het gaat hier om de aspecten Groen - Flora en faunawet, Externe Veiligheid - buisleidingen, Water en de milieueffectrapportage. De overige aspecten waren reeds in het bestemmingsplan Zuiderpark opgenomen.
4.2 Groen
Flora- en faunawet
De Flora- en faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen waarbij men rekening houdt met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen en waardoor dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de Flora- en faunawet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor andere soorten die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd.
Uit de Eco-effectscan Sportcampus Zuiderpark d.d. 3 maart 2010 blijkt dat er mogelijk verblijfplekken van vleermuizen, jaarrond beschermde nesten van vogels en beschermde plantensoorten in het plangebied aanwezig kunnen zijn en dat dit nader onderzocht dient te worden. Daarom is het Flora- en fauna veldinventarisaties onderzoek, d.d. 9 september 2010, uitgevoerd.
Uit dit onderzoek blijkt dat in het plangebied de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger zijn waargenomen. In het Zuiderpark is verder de watervleermuis waargenomen. Al deze vleermuissoorten zijn beschermd volgens de Flora en faunawet (tabel 3) en de Habitatrichtlijn (bijlage IV). Met het slopen van het cateringgebouw gaat één baltsverblijf van de gewone dwergvleermuis verloren. Dit heeft geen effect op de gunstige staat van instandhouding van de populatie. Bij het slopen dient art. 11 van de Flora- en faunawet in acht te worden genomen. Een ontheffing wordt alleen verleend aan projecten met een bij wet genoemd belang en als de gunstige staat van instandhouding van de vleermuizen niet in gevaar komt. Ten aanzien van soorten van de Habitatrichtlijn betreft het bij wet genoemd belang alleen 'dwingende redenen van openbaar belang'.
Om negatieve effecten op de functionaliteit van het baltsverblijf van de gewone dwergvleermuis te voorkomen of te mitigeren is het nodig om maatregelen te treffen. Dit betreffen zowel maatregelen tijdens de uitvoering als het opnemen van verblijven voor vleermuizen in het nieuwe ontwerp. Indien er voldoende mitigerende maatregelen worden getroffen, zodat de verblijfplek van de gewone dwergvleermuis ten alle tijde blijft functioneren, is sinds september 2009 geen ontheffing meer nodig en zal het niet nodig zijn het wettelijk belang aan te tonen. Bij strikt beschermde soorten (zoals vleermuizen) raadt het Ministerie van EL&I wel aan het project met de te treffen mitigerende maatregelen aan hen voor te leggen ter goedkeuring. Aangezien het in dit geval slechts om één baltsverblijf van de gewone dwergvleermuis gaat, wordt het niet nodig geacht om het project aan het Ministerie van EL&I voor te leggen, mits de mitigerende maatregelen tijdens de uitvoering en in het project aantoonbaar worden uitgevoerd. Deze mitigerende maatregelen omvatten onder meer slopen buiten de kwetsbare periode, alternatieve verblijfplek verzorgen en de nieuwbouw geschikt te maken voor de gewone dwergvleermuis.
Uit het onderzoek is niet gebleken dat in het plangebied jaarrond beschermde nesten van vogels of beschermde wilde planten soorten aanwezig zijn. Dit betekent dat de Sportcampus Zuiderpark geen effect heeft op de jaarrond beschermde nesten van vogels of de beschermde wilde planten. Aanvullende maatregelen zijn derhalve niet nodig.
Het Flora- en fauna veldinventarisaties onderzoek d.d. 9 september 2010 is als bijlage bij de toelichting gevoegd.
4.3 Water
In de uit te werken bestemming Sport van het bestemmingsplan Zuiderpark is aangegeven dat binnen deze bestemming (en derhalve binnen de grenzen van het uitwerkingsplan) 1050 m3 waterberging dient te worden gerealiseerd. De exacte locatie van de waterberging zal pas op bouwplanniveau (met de vaststelling van het inrichtingsplan van de gronden) volledig duidelijk zijn. Wel is bestaand water waarvoor geen wijzigingen voorzien zijn positief bestemd op de plankaart. Ook de nieuw aan te leggen sloot langs de verkeersbestemming is op de plankaart opgenomen. Doordat pas op bouwplanniveau duidelijk is waar het water op met name de gronden van de sportcampus aangelegd gaan worden is een deel van het bestaande water niet opgenomen. Deze hoeveelheid komt overeen met circa 94 m3.
Om de waterbergingsopgave te borgen in het uitwerkingsplan is enerzijds in de bestemmingen Groen, Sport-1, Sport-2, Verkeer-Straat en Water de functie waterberging opgenomen. Daarnaast is in het hoofdstuk algemene regels, die gelden voor het gehele plan, opgenomen dat binnen de in dit artikel genoemde bestemmingen 1144 m3 (1050 m3 + 94 m3) waterberging gerealiseerd dient te worden.
4.4 Energie En Klimaat
Beleid en afspraken
De gemeente Den Haag hanteert een brede definitie van duurzaamheid, waarbij doelstellingen voor natuur en milieu samengaan met doelstellingen voor mensen, maatschappij en economie. Uitgangspunten en definities zijn vastgelegd in de kadernota 'Op weg naar een duurzaam Den Haag' (2009, RIS 165334), waarin met name voor de thema's energie en klimaat uitvoeringsprogramma's zijn aangewezen.
De gemeente heeft zich via convenanten en akkoorden verbonden aan concrete duurzaamheidsprestaties voor projecten waarvoor zij zelf opdrachtgever is. De Sportcampus Zuiderpark is een dergelijk project. De convenanten en akkoorden hebben betrekking op verschillende thema's en onderwerpen. De twee meest relevante zijn:
- het landelijke convenant Duurzaam Inkopen richt zich op diverse thema's en processen en is conform voortschrijdende afspraken in VNG-verband;
- het Lente-akkoord (tussen landelijke en lokale overheden, de bouwsector en corporaties) richt zich op stapsgewijze energieprestaties voor woningen en andere gebouwen, in de loop van de tijd, telkens vooruitlopend op regelgeving.
In het Haagse coalitieakkoord 2010-2014 is de ambitie aangescherpt: in 2040 moet Den Haag klimaatneutraal zijn. Op 1 april 2011 heeft het college de Energievisie Den Haag 2040 en het Klimaatplan Den Haag vastgesteld. De energievisie en het klimaatplan zijn de uitwerking van het hoofdstuk Energie uit de kadernota 'Op weg naar een duurzaam Den Haag'. In het bestemmingsplan Zuiderpark is nader ingegaan op het gebiedsgericht milieubeleid. Op basis hiervan is vastgelegd dat voor het aspect 'klimaat' maximaal moet worden gescoord (elke gebouwontwikkeling CO2 neutraal).
De implicaties van beleid en afspraken zijn dat op termijn alle energie die in de stad wordt gebruikt duurzaam wordt opgewekt en dat er netto geen CO2 en andere broeikasgassen vrijkomen. Ook zal de stad moeten kunnen inspelen op het veranderende klimaat en een hogere zeespiegel. Om dit te realiseren is vergaande energiebesparing nodig, uitwisseling en balancering van energiestromen in de stad (bijvoorbeeld warmtenetten) en duurzame opwekking van energie uit zon, wind, water en aarde. Nieuwbouw zou met ingang van heden hoge prestaties moeten leveren, ter compensatie van sectoren waar aanpassingen moeilijk of langzaam verlopen. Verder zijn groene oppervlakken en waterbuffers nodig, op en rond gebouwen.
Voor het onderhavige plangebied, het gebouw van de sportcampus en andere gebouwen ter plekke kan in het kader van energie en klimaat aan de volgende aspecten gedacht worden bij verdere planuitwerking om een zo optimaal mogelijk energieconcept te behalen:
- een zo laag mogelijke energievraag, door oriëntatie, isolatie, zonering, compartimentering en zonwering. In de gebruiksfase kan ook door een bewuste programmering en door gedragsmaatgregelen energie worden bespaard. Om dit mogelijk te maken kunnen in het ontwerp voorwaarden worden gecreëerd (compartimentering, gebruiksvriendelijke regelingen);
- passief en actief gebruik van zonne-energie en voorzieningen voor natuurlijke koeling tijdens zomernachten;
- de realisatie van een bodem-warmte-koude-systeem (WKO), in combinatie met een efficiënte uitwisseling van warmte en koude binnen gebouwen en omliggende functies. Bekende bronnen van warmte in de nabije omgeving zijn geothermie (Aardwarmte Den Haag), stadsverwarming, riool-effluentleiding Loevesteinlaan, zwembad, grote vijver (deze laatste kan ook koelte bieden);
- eventueel: eigendom van een duurzame energiebron buiten het gebied;
- inkoop van groene energie van buiten het plangebied of andere vormen van compensatie zouden voor een eerste periode als achtervang kunnen worden toegepast.
Verantwoord opdrachtgeverschap
Bij het opstellen van programma's van eisen en bij de selectie en gunning van ontwerp, bouw en beheer worden werkwijzes gehanteerd waarbij milieu- en gezondheidsprestaties op maat van het project en noemenswaardig worden meegewogen, conform de mogelijkheden van goed opdrachtgeverschap en duurzaam aanbesteden.
4.5 Milieueffectrapportage
Onderhavig uitwerkingsplan maakt de bouw van een sportcampus mogelijk. De kaders voor de sportcampus waren reeds opgenomen in het bestemmingsplan Zuiderpark. Het uitwerkingsplan past volledig binnen deze vastgestelde kaders.
Op 1 april 2011 is het gewijzigde Besluit Milieueffectrapportage in werking getreden. Essentie van de wijziging is dat voor de beoordeling of een activiteit m.e.r.-plichtig is (de activiteit komt voor in de D-lijst) niet kan worden volstaan met toetsing aan de drempelwaarde maar dat ook rekening moet worden gehouden met de criteria in bijlage III van de Europese m.e.r.-richtlijn. Als gevolg hiervan zijn in de D-lijst nu richtwaarden (in plaats van drempelwaarden) opgenomen en is in het nieuwe besluit bepaald dat voor gevallen die onder deze richtwaarden blijven, een eenvoudige m.e.r.-beoordeling kan worden uitgevoerd die volledig opgaat in de moederprocedure. Het nieuwe besluit is daarmee in overeenstemming gebracht met de Europese m.e.r.-richtlijn.
De realisatie van de sportcampus is een activiteit die valt onder de categorie 'Aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject' (D 11.2) in de D-lijst van het besluit. Derhalve dient een beoordeling te worden gemaakt van het project aan de hand van de selectiecriteria (kenmerken van de activiteit, de plaats en de gevolgen van de activiteit) van de Europese richtlijn.
Met het uitwerkingsplan wordt de bouw van een sportcampus mogelijk gemaakt. De sportcampus heeft een bruto-vloeroppervlak van maximaal 55.000 m2 (inclusief ondergronds parkeren onder het gebouw van de Sportcampus). Deze hoeveelheid bruto-vloeroppervlak ligt ruimschoots beneden de richtwaarden van categorie D11.2 (zijnde een bruto-vloeroppervlak van 200.000 m2 ten behoeve van de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject) van het Besluit Milieueffectrapportage.
Het Zuiderpark ligt in het zuidwestelijk deel van Den Haag in het stadsdeel Escamp en wordt omsloten door de wijken Leyenburg, Rustenburg, Oostbroek, Moerwijk en Morgenstond. Hierdoor is sprake van een 'gesloten' locatie omgeven door de wegen: Vreeswijkstraat, Soestdijksekade, Moerweg, Melis Stokelaan en de Loevesteinlaan. Met uitzondering van de Melis Stokelaan zijn dit alle stedelijke hoofdwegen. Op de stedelijke hoofdwegen is het doorgaande autoverkeer geconcentreerd waardoor woongebieden worden ontlast. De verkeersstromen binnen het Zuiderpark worden zoveel mogelijk beperkt door de parkeervoorzieningen zo veel mogelijk aan de rand van het park te situeren. Ook wordt het gebruik van de fiets en het reizen met het openbaar vervoer gestimuleerd, door o.a. goede stallingsmogelijkheden en de goede bereikbaarheid van het plangebied met het openbaar vervoer.
Het Zuiderpark is 102 hectare groot en is van origine een combinatie van sportieve, recreatieve en natuureducatieve voorzieningen. In de afgelopen jaren zijn hier ook andere functies gevestigd (o.a. politiebureau). De sportcampus zal in de zuidoost-hoek van het Zuiderpark worden gerealiseerd. Deze gronden werden voorheen gebruikt voor sportvelden, het voormalig stadion van HFC Ado Den Haag en parkeergelegenheid. Uitgangspunt van het stedenbouwkundig ontwerp is dat de ontwikkeling van de sportcampus een verbetering voor het Zuiderpark moet opleveren. Bij het ontwerp van het gebouw wordt gestreefd naar groene dak- en geveldelen. Hierdoor is sprake van dubbel grondgebruik. Bij de uitwerking van de gebouwen wordt gestreefd naar CO2 neutraliteit. Voor zover deze doelstelling bij realisatie nog niet tot stand kan worden gebracht, wordt verwacht dat wordt aangegeven hoe er in de loop van de jaren naar toe kan worden gewerkt.
Het plangebied is op ruime afstand van de Natura 2000-gebieden gelegen. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is Westduinpark en Wapendal. Dit gebied ligt op circa 3 km van het Zuiderpark. Significante negatieve effecten van dit uitwerkingsplan op het Natura 2000-gebied mogen dan ook niet worden verwacht. Daarnaast zijn ook ten behoeve van het bestemmingsplan Zuiderpark en het uitwerkingsplan diverse milieuonderzoeken uitgevoerd (flora- en fauna, luchtkwaliteit en geluid). Hieruit blijkt dat er in het plangebied geen beschermde nesten van vogels of beschermde wilde planten soorten aanwezig zijn. Ook de milieuonderzoeken van luchtkwaliteit en geluid (opgenomen in het bestemmingsplan Zuiderpark) geven geen aanleiding om te veronderstellen dat het uitwerkingsplan zal leiden tot aanzienlijke negatieve (cumulatieve) milieueffecten. Het gehele park behoort tot de stedelijke groene hoofdstructuur. Bij de uitwerking van het plan zal dan ook aandacht worden besteed aan de verkaveling die recht doet aan de ligging in deze stedelijke groene hoofdstructuur en waarbij de natuurwaarde van het gebied wordt verbeterd.
Het gehele Zuiderpark is in 2011 aangewezen als rijksbeschermd stadsgezicht. Bij deze aanwijzing is bepaald dat het bestemming Zuiderpark voldoende beschermd werd geacht. In dit (moeder)plan zijn al de kaders van het uitwerkingsplan opgenomen. Om de in de aanwijzing genoemde cultuurhistorische waarden te borgen is de dubbelbestemming "Waarde-Cultuurhistorie" opgenomen. Op deze wijze zal bij de verdere uitwerking van het plangebied op bouwplanniveau ook aan de aanwijzing worden getoetst.
Doordat het brutovloeroppervlak van de Sportcampus ruim onder de drempelwaarde van de D-lijst is gelegen in combinatie met de ligging, de kenmerken en de omgeving van het plangebied is het uitwerkingsplan niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig.
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk is de juridische planbeschrijving opgenomen. In de volgende paragraaf wordt ingegaan de op de opbouw en onderdelen van het uitwerkingsplan, waarbij tevens de relatie met het bestemmingsplan Zuiderpark wordt gelegd. In paragraaf 5.3 wordt o.a. ingegaan op de relatie van het uitwerkingsplan met het bestemmingsplan Zuiderpark en de digitale verplichting uit de Wro. Paragraaf 5.3 bevat een artikelsgewijze toelichting op de regels, welke zijn gebaseerd op de stedenbouwkundige randvoorwaarden. In paragraaf 5.4 wordt de procedure van onderhavig uitwerkingsplan beschreven.
5.2 Onderdelen Uitwerkingsplan
Dit uitwerkingsplan bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding (plankaart). De juridisch-planologische regeling ten behoeve van onderhavig plan geschiedt door middel van de bindende planstukken, te weten de regels en de plankaart. Het uitwerkingsplan heeft betrekking op een in het bestemmingsplan Zuiderpark opgenomen uitwerkingsplicht. Vanzelfsprekend dient dan ook de in dit moederplan, bestemmingsplan Zuiderpark, opgenomen plankaart en regels in acht te worden genomen. Op onderhavige uitwerkingsplan zijn de bestaande regels van het moederplan, bestemmingsplan Zuiderpark van toepassing. Wanneer het uitwerkingsplan is vastgesteld maakt het onderdeel uit van het moederplan. Bij dit uitwerkingsplan is een flora- en faunaonderzoek gevoegd. Dit onderzoek maakt deel uit van het uitwerkingsplan.
In verband met de vereisten van de Wet ruimtelijke ordening, dienen bestemmingsplannen en ook uitwerkingsplannen per 1 januari 2010 digitaal raadpleegbaar te zijn. Op grond van de 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' dienen deze plannen via de methodiek Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP) te zijn opgesteld. De digitale versie, zoals weergegeven op www.ruimtelijkeplannen.nl, is de rechtsgeldige versie van het uitwerkingsplan.
5.3 Toelichting Op De Regels
Groen
Binnen de bestemming Groen zijn de gronden bestemd voor groen(voorziening), park en plantsoen, water en waterberging. Op deze gronden zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Sport-1
De gronden met de bestemming Sport-1 zijn onder meer bestemd voor sport, onderwijs, maatschappelijk, kantoor, horeca tot en met categorie 3 en sportgerelateerde detailhandel alsmede voor water en waterberging. Binnen deze bestemming zijn sportfaciliteiten, praktijkonderzoek, sportevenementen en kinderopvang mogelijk. Op deze gronden zijn gebouwen alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Sport-2
De gronden met de bestemming Sport-2 zijn onder meer bestemd voor sport, onderwijs en maatschappelijk, water en waterberging. Binnen deze bestemming zijn sportfaciliteiten, praktijkonderzoek, sportevenementen en kinderopvang mogelijk. Binnen deze bestemming zijn gebouwen alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Verkeer-straat
De bestemming 'Verkeer- straat' is toegekend aan het nieuw aan te leggen stuk weg dat de ringweg van het Zuiderpark zal voltooien. Deze gronden zijn bestemd voor wegen, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen, water en waterberging.
Water
Deze bestemming ziet op in het in het plangebied aanwezige water en het nog aan te leggen water. Oevers, vijver, water, waterberging en waterstaat worden in deze bestemming mogelijk gemaakt. Daarnaast zijn ook kademuren, kunstwerken en bruggen voor fietsers en voetgangers toegestaan.
Waarde-Archeologie
Het plangebied kent deels een hoge archeologische verwachting, waarvoor de dubbelbestemming “Waarde-Archeologie” is opgenomen.
Waarde-Cultuurhistorie
Het plangebied bevat een deel van het als Rijkbeschermd Stadsgezicht aangewezen gebied 'Zuiderpark'. Op de plankaart is dit gebied aangeduid met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie. In dit gebied mag slechts worden gebouwd als de cultuurhistorische waarden en de situationele waarden zoals beschreven in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit, niet worden aangetast. Bij strijdigheid met andere bouwregels hebben deze bepalingen voorrang.
Overige regels
Voor het hele plangebied geldt een waterbergingsopgave. Deze waterbergingsopgave is opgenomen in dit artikel en geldt voor de bestemmingen Groen, Sport-1, Sport-2, Verkeer-Straat en Water.
5.4 Procedure
De procedure voor het uitwerkingsplan vloeit voort uit de Wet ruimtelijke ordening (en is eveneens opgenomen in artikel 19 van de regels van het bestemmingsplan Zuiderpark). De uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Op grond hiervan wordt de volgende procedure in acht genomen:
- a. Het ontwerp van het plan tot uitwerking ligt gedurende zes weken voor een ieder ter inzage.
- b. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een nieuwsblad dat in de gemeente wordt uitgegeven (Posthoorn), via de website (www.denhaag.nl/bestemmingsplannen en www.ruimtelijke plannen.nl) en voorts op de gebruikelijke wijze.
- c. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de onder a genoemde termijn mondeling of schriftelijk bij burgemeester en wethouders zienswijzen kenbaar te maken tegen het ontwerp.
- d. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na afloop van de termijn van de terinzagelegging omtrent de vaststelling van het uitwerkingsplan. Na inwerkingtreding van het uitwerkingsplan kan de omgevingsvergunning voor het bouwplan worden verleend (mits wordt voldaan aan de overige in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht opgenomen toetsingsgronden).
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Op de gronden binnen dit uitwerkingsplan is een bouwplan voorzien in de zin van art. 6.2.1. Bro. Indien sprake is van een bouwplan zoals bedoeld in art. 6.12 Wro is de gemeente verplicht een exploitatieplan op te stellen, tenzij kostenverhaal anderszins is verzekerd. Dit kan via:
- een gemeentelijke grondexploitatie, waarbij sprake moet zijn van gemeentelijke gronduitgifte;
- meerwaardesuppletie via de erfpachtcanon;
- een anterieure overeenkomst met de eigenaar over de ontwikkeling.
In onderhavig geval is het kostenverhaal anderszins verzekerd omdat de gemeente volledig de eigendom heeft van de onderhavige gronden.
De realisatie van de Sportcampus Zuiderpark is als businesscase opgenomen in de raamovereenkomst Investeringsprogramma Krachtwijken en het Charter Krachtwijken Den Haag. Hierin zijn de geraamde investeringen en de dekking opgenomen. Ten behoeve van de waterbergingsopgave van 1144 m3 zijn middelen gereserveerd om deze opgave te realiseren.