P.J. Jongstraat 174
Bestemmingsplan - Gemeente Stede Broec
Vastgesteld op 14-08-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
Het wijzigingsplan 'P.J.Jongstraat 174' van de gemeente Stede Broec;
1.2 Wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0532.UWPpjjongstraat174-VG01met bijbehorende regels;
1.3 Bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'
Het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' van de gemeente Stede Broec, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Stede Broec bij besluit van 07-04-2011;
1.4 Verbeelding
- 1. analoog: bestaat uit de als zodanig gewaarmerkte analoge tekening (verbeelding) van het bestemmingsplan, bestaande uit één blad; tekening nummer: 2394 - 410;
- 2. digitaal: het weergeven van alle relevante bestemmingsplaninformatie voor de raadpleger van het wijzigingsplan.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring
Op dit wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' van de gemeente Stede Broec van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 3 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:
Regels deel uitmakende van het wijzigingsplan 'P.J. Jongstraat 174' van de gemeente Stede Broec.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 14 augustus 2012.
De voorzitter, De secretaris,
…………………………………… ……………………………………..
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Bij de gemeente Stede Broec is het initiatief binnengekomen voor het vergroten van de bedrijfsruimte bij de bloembollenkwekerij op het perceel P.J. Jongstraat 174 in Lutjebroek. Het betreft de bouw van een kas, met een oppervlakte van ongeveer 8500m2, in samenhang met de sloop van een bestaande kas
De beoogde kas past niet binnen het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'. De kas valt namelijk voor een deel buiten het bouwvlak. In het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' zijn wjzigingsregels opgenomen ten behoeve van het wijzigen van de vorm en afmeting van agrarische bouwvlakken.
Het college van burgemeester en wethouders wil medewerking verlenen aan het oprichten van de kas door het toepassen van de betreffende wijzigingsbevoegdheid.
plangebied (rood omrand) en locatie te bouwen en te slopen kas (wit omrand)
1.2 Ligging Van Het Plangebied
Het perceel is gelegen aan de P.J. Jongstraat 174 in Lutjebroek. De zuidelijke grens van het perceel wordt bepaald door de lintbebouwing van de P.J. Jongstraat. Aan de westzijde vormt de Kerspelweg de grens, in het noorden de Drechterlandseweg. Aan de oostzijde grenst het plan aan de Weelen, een gedeelte van het landelijk gebied dat buiten de ruilverkaveling 'Het Grootslag' is gehouden en bestemd is als natuurgebied.
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' is door de raad van de gemeente Stede Broec vastgesteld op 7 april 2011. Met de uitspraak van de Raad van State van 14 maart 2012 is het plan onherroepelijk geworden.
Op basis van dit bestemmingplan heeft het perceel de bestemming 'Agrarisch'. Binnen deze bestemming zijn alle grondgebonden agrarische bedrijven, inclusief bedrijfswoningen opgenomen.
Op het perceel zijn de functieaanduidingen glastuinbouw (gt) en specifieke vorm van agrarisch - agrarisch handelsbedrijf (sa-hb) opgenomen.
Binnen de bestemming 'Agrarisch' dienen de bedrijfsgebouwen en kassen (met uitzondering van tijdelijke boogkassen) binnen het bouwvlak gebouwd te worden.
Op het perceel geldt de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' en de gebiedsaanduiding 'Milieuzone-stiltegebied'.
Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'
Binnen de bestemming 'Agrarisch' is een wijzigingsregel opgenomen die het mogelijk maakt om de vorm en afmeting van het bouwvlak te wijzigen, met dien verstande dat:
- de totale oppervlakte met niet meer dan 10% mag worden vergroot;
- er een verkennend archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden.
Daarnaast is een wijzigingsregel opgenomen die het mogelijk maakt om de situering van het bouwvlak te wijzigen, met dien verstande dat:
- het bouwvlak met maximaal 10 meter mag worden verplaatst;
- er een verkennend archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden.
1.4 Indeling Toelichting
Bij het opstellen van dit wijzigingsplan is in grote lijnen dezelfde indeling aangehouden als het vigerende bestemmingsplan. De toelichting is als volgt opgebouwd:
in hoofdstuk 2 is een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis en huidige situatie opgenomen; in hoofdstuk 3 is een samenvatting opgenomen van de voor het bestemmingsplan belangrijke beleidsstukken; in hoofdstuk 4 zijn alle randvoorwaarden opgenomen; hoofdstuk 5 betreft de planbeschrijving, met een beschrijving van de wijziging t.o.v. het moederplan; hoofdstuk 6 omvat de juridische planbeschrijving; hoofdstuk 7 betreft de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
In de toelichting zijn de belangrijkste zaken opgenomen, die nodig zijn voor een goed begrip van het plan en de verantwoording van de goede ruimtelijke ordening. Voor het overige wordt verwezen naar het moederplan, het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Historie
Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Stede Broec, ten noorden van het bebouwingslint van Stede Broec.
De landschappelijke basisstructuur wordt oorspronkelijk bepaald door de middeleeuwse ontginning van het veen. Deze vindt plaats vanuit een lijn ter plaatse van de huidige dorpenreeks langs de route Hoorn-Enkhuizen (waaronder de P.J. Jongstraat – Zesstedenweg - Hoofdstraat), waaraan in die tijd de boerderijen zijn gelegen. De oorsprong van dit bebouwingslint ligt in de 13e eeuw. Haaks op het lint worden sloten en watergangen aangelegd. Er ontstaat een slagenlandschap met door afwateringssloten begrensde percelen. Evenwijdig aan het lint droegen met name de Togt en de Oude Gouwe zorg voor afwatering naar de Zuiderzee. Dit stelsel wordt door dijkaanleg gestabiliseerd en houdt zijn vorm ook als het veen geheel door ontwatering en oxidatie is verdwenen. Het gebied buiten de concentratie van bebouwing in linten is relatief leeg en alleen per schuit bereikbaar.
Vanaf het eind van de 19e eeuw vindt een intensivering in de lintbebouwing plaats. Tegenwoordig wordt de band van bebouwing aan weerszijden van de Streekweg begrensd door de Drechterlandseweg in het noorden en de spoorlijn Hoorn-Enkhuizen respectievelijk de provinciale weg N506 in het zuiden.
Uitsnede historische atlas 1933 (plangebied indicatief)
Door de ruilverkaveling in de 70er jaren van de twintigste eeuw is het landelijk gebied omgebouwd tot een rationeel, voor agrarische doeleinden beter geschikt gebied. De vaarpolder wordt getransformeerd tot rijpolder met een relatief grofmazig wegenstelsel, waaraan de agrarische bedrijven gelegen zijn. Veel van het oorspronkelijke kleinschalige slotenpatroon is gedempt, om eveneens plaats te maken voor een meer grofmazig stelsel.
Landschap
Een gedeelte van het landelijk gebied is buiten de ruilverkaveling 'Het Grootslag' gehouden, de zogenaamde 'Witte Vlek' (onderdeel van het gebied de Weelen). Het is als afspiegeling van het oorspronkelijk cultuurlandschap veiliggesteld. Hetzelfde geldt in een iets andere zin voor het andere deel van de Weelen, de zogenaamde Natte Cel aan de noordzijde van het plangebied, waarvan de inrichting en het beheer meer afgestemd is op de natuurbouw gericht op de inheemse flora. Een ander - ook landschappelijk - belangrijk element dat in het kader van de ruilverkaveling ontwikkeld is, is het Streekbos. Dit bos is primair bedoeld voor de intensieve dagrecreatie. Kort samengevat kan het landelijk gebied in drie onderdelen worden onderscheiden en landschappelijk gekarakteriseerd worden:
- het vrij strak verkaveld agrarisch productiegebied, ontsloten door een tangentiaal wegenstelsel en ontwaterd door een aantal van de oorspronkelijke watergangen: een cultuurtechnisch karakter;
- de Witte Vlek, respectievelijk de Natte Cel met de oorspronkelijke kavelstructuur en waterlopen: een gebied met een cultuurhistorisch, respectievelijk natuurlijk karakter;
- het Streekbos, ingericht ten behoeve van de intensieve dagrecreatie: een recreatief karakter.
Het onderhavige plangebied valt binnen het onderdeel dat ontwikkeld is als agrarisch productiegebied.
2.2 Huidige Situatie
Waterhuishouding
Het plangebied valt binnen het bemalingsgebied van de polder Het Grootslag. Opvallend aan deze polder is dat hier nog hoog en laag water naast elkaar voorkomen: het oorspronkelijke hoogwaterstelsel naast verlaagde polderpeilen in de verkavelde gebieden. In de polder Het Grootslag is derhalve sprake van twee afzonderlijke deelwatersystemen. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier beheert dit regionaal watersysteem.
Verkeer
In het landelijk gebied komen van oorsprong maar enkele wegen voor:
- De provinciale weg langs de zuidrand van de gemeente als schakel in oost-west richting op regionale schaal;
- De Esdoornlaan, de oorspronkelijke verbinding in noord-zuid richting naar Andijk/Wervershoof;
- De Wijzend- een interne verbinding langs de zuidzijde van de Tocht/spoorlijn in de richting van Hoogkarspel/Blokker.
De ruilverkaveling heeft daar een heel nieuw stelsel van ontsluitingen aan toegevoegd. In eerste instantie de Drechterlandseweg, op afstand van de bebouwde kommen als regionale én dorpenverbindende hoofdverbinding en loodrecht daarop en parallel daaraan agrarische ontsluitingswegen. Deze zijn in een aantal gevallen langs oorspronkelijke waterlopen gesitueerd die zijn gehandhaafd.
De hoofdontsluiting van het onderhavige perceel is gelegen aan de Kerspelweg, die direct aansluit op de Drechterlandseweg.
Bebouwing
In het landelijke gebied komt van oorsprong nagenoeg geen bebouwing voor. Agrarische vestigingen bevonden zich in de bebouwde kom van de gemeente. Na de ruilverkaveling zijn geleidelijk deze bedrijven naar de ontsloten huiskavels in het buitengebied verplaatst. Dit proces is nagenoeg afgerond. In het buitengebied komen nu binnen bouwblokken ontwikkelde agrarische vestigingen voor op de huiskavel. Voor het merendeel bestaat deze uit een bedrijfswoning met bedrijfsgebouwen en in en aantal gevallen kassen. De omvang van de bebouwing is per vestiging zeer variabel. Er komen zowel bescheiden als omvangrijke complexen voor. Op het onderhavige perceel is er een huiskavel langs de Kerspelweg. De agrarische bebouwing bestaat uit een plukhallen, cellen en kassen.
huidige situatie, gezien vanaf Kerspelweg
Functionele structuur
Het agrarisch gebied binnen de gemeente Stede Broec is voor een belangrijk deel in gebruik voor de tuinbouw, ruim 85% van de cultuurgrond is hiervoor in gebruik. De betekenis van de akkerbouw is beperkt.
Indien gekeken wordt naar het aantal bedrijven in relatie tot de bedrijfsomvang is duidelijk, dat ook in Stede Broec in de landbouw schaalvergroting is opgetreden.
Uit de landbouwtellingen blijkt dat de sierteelt een belangrijk aandeel vormt in de groei van de sector. De landbouw zorgt voor relatief veel werkgelegenheid. De afgelopen jaren is er een toename van buitenlandse werknemers binnen de agrarische sector.
Het onderhavige perceel is circa 18 hectare groot. En is in gebruik als bloembollenkwekerij.
Natuur
In de gemeente Stede Broec komen enkele gebieden voor waar inrichting en beheer zijn gericht op instandhouding van natuurwaarden. Dit betreft de gebieden de Weelen, Kadijken, het Streekbos en het Markermeer.
Het gebied 'de Weelen / Kadijken' is een restant uit de periode van voor de ruilverkaveling. Het gebied bestaat uit oorspronkelijke akkers gescheiden door hoogwaterlopen; het is nu ingericht met bosjes en graslanden. Het gebied is van belang voor voorkomende plantensoorten en minder algemene broedvogels.
Het onderhavige perceel grenst aan de Weelen.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Dit hoofdstuk beschrijft het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid, voor zover dat van belang is voor het onderhavige wijzigingsplan. Voor het overige wordt verwezen naar het moederplan, het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'.
3.1 Rijksbeleid
Nota Ruimte
In de Nota Ruimte legt de rijksoverheid haar ruimtelijk beleid voor de periode tot 2020 vast. De teneur van het beleid is decentralisatie van planvorming en ruimtelijke ontwikkeling. Alleen daar waar ruimtelijke zaken van nationaal belang aan de orde zijn kondigt de Nota rijksbemoeienis aan. Voor het overig worden op basis van algemene basiskwaliteitseisen de vormgeving van het ruimtelijk beleid naar provincie en gemeente gedelegeerd. In de gemeente Stede Broec komen geen gebieden voor die in de Nota Ruimte als van nationaal belang zijn aangewezen. De natuurzone voor Kadijken is onderdeel van de ecologische hoofdstructuur; dit is nader uitgewerkt in provinciale plannen.
3.2 Provinciaal Beleid
Op 21 juni 2010 is door Provinciale staten van Staten van Noord-Holland de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld. Tegelijkertijd zijn een nieuwe bijbehorende provinciale verordening en een planMer vastgesteld.
Op 23 mei 2011 is de eerste herziening door Provinciale Staten vastgesteld van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie.
De Structuurvisie vervangt het voorheen geldende ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord.
kaartfragment Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord visie 2004-2030
In de structuurvisie geeft de provincie aan op welke manier zij de ruimte de komende 30 jaar wil benutten en ontwikkelen. De provincie zet vooral in op compacte en goed bereikbare steden omringd door aantrekkelijk groen. Een vitale plattelandseconomie is belangrijk voor de Noord-Hollandse economie en een levensvoorwaarde voor de leefbaarheid van gebieden. Het uitgangspunt is een ontwikkelingsgerichte strategie met de ambitie dat daar waar nieuwe economische activiteiten mogen worden ontwikkeld, ook de kwaliteit van het gebied erdoor toeneemt.
Totaalkaart Structuurvisie Noord-Holland 2040, partiële herziening vastgesteld door PS 23-05-2011
In de structuurvisie zijn de provinciale belangen benoemd en wordt in verschillende hoofdstukken de provinciale visie op deze belangen beschreven. De provinciale belangen die uiteengezet worden, zijn ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Om de visie van Noord-Holland te kunnen waarmaken is de structuurvisie opgebouwd uit diverse hoofd- en subthema's met daaronder een aantal concrete projecten als uitvoeringsprogramma:
1. Klimaatbestendigheid
- voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast
- voldoende schoon grond-, drink- en oppervlaktewater
- voldoende ruimte voor het opwekken van duurzame energie
2. Ruimtelijke kwaliteit
- behoud en ontwikkeling Noord-Hollandse cultuurlandschappen
- behoud en ontwikkeling natuurgebieden
- behoud en ontwikkeling van groen om de stad
3. Duurzaam ruimtegebruik
- milieukwaliteit;
- voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
- behoud en ontwikkeling van verkeer- en vervoersnetwerken
- voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting
- voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij
- voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatie en toerisme
De Structuurvisie 2040 richt zich op de ontwikkeling van landschappen en dorpen op basis van het zogenaamde dorps-DNA. Onder dorps-DNA verstaat de provincie Noord-Holland de kernkwaliteiten van de Noord-Hollandse dorpen. Noord-Holland heeft een grote verscheidenheid aan dorpen tussen en binnen de verschillende landschapstypen. Ze zijn in de afgelopen eeuw sterk gegroeid en hebben (deels) hun oorspronkelijke structuur en identiteit verloren. De provincie Noord-Holland wil dat nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden op basis van de karakteristieke eigenschappen van de landschappen en dorpen.
Stede Broec ligt in het gebied dat is aangemerkt als het oude zeekleilandschap. De belangrijkste onderdelen van het landschaps-DNA in de omgeving van het plangebied zijn de Historische structuurlijnen, waaronder de langgerekte lintdorpen, voormalige waterkeringen en historische wegen. Het landschap wordt gekenschetst als een half-open landschap, overwegend vlak met tuinbouw, gras- en bouwland. Kreekruggen (West-Friesland), ontgonnen veenvlakte, oude en jonge zeeklei en terpen.
Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij
De landbouw heeft circa 60 procent van de grondoppervlakte van de provincie in beheer. De landbouw levert een belangrijke bijdrage aan de economie en vervult een cruciale rol als beheerder van het landschap. Inzet is dan ook om in Noord-Holland een vitale en duurzame agrarische sector te behouden. Uitgangspunt daarbij zijn sterk internationaal georiënteerde sectoren als de glastuinbouw, bollenteelt, de zaadteeltsector en pootgoedsector met een gezond bedrijfseconomisch perspectief en behoud van een internationale concurrentiepositie. Dat zijn sectoren die een trekkersfunctie hebben in een leefbaar en krachtig platteland. Daarnaast kent de provincie typische landschapsbepalende sectoren zoals de melkveehouderij in de veenweidegebieden en de combinatie van de melkveehouderij in combinatie met de reizende bollenkraam in West-Friesland. Het landelijk gebied van Stede Broec is aangewezen voor grootschalige land- en tuinbouw.
Behoud en ontwikkeling Natuurgebieden
De Provincie Noord-Holland spant zich in voor het in stand houden en waar mogelijk vergroten van deze biodiversiteit, vanuit de intrinsieke waarde van natuur. De Provincie beschouwt de natuur en gebruikswaarde van haar natuur daarom in samenhang. De Provincie Noord-Holland zorgt voor gebieden met een hoge biodiversiteit, maakt deze waar mogelijk toegankelijk voor recreatie en bouwt deze uit tot een robuust, samenhangend netwerk. Kern van het natuurbeleid is de veiligstelling en de ontwikkeling van een netwerk van onderling verbonden natuurgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de verbindingszones, nationale parken en Natura 2000 gebieden. Daarnaast richt de Provincie Noord-Holland zich op het behouden van weidevogels en het karakteristieke open weidelandschap waarin zij leven. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie zijn regels opgenomen voor o.a. het wijzigen van agrarische functies in niet agrarische functies (ruimte voor ruimte regeling) en voor het wijzigen of vergroten van agrarische bouwpercelen. In relatie met het onderhavige wijzigingsplan is met name relevant dat een agrarisch bouwperceel mag worden vergroot tot maximaal 2 hectare ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf mits dit noodzakelijk en doelmatig is voor de bedrijfsvoering. Ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf is maximaal één agrarische bedrijfswoning toegestaan.
Overig Provinciaal beleid
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (2010)
Deze leidraad is een uitwerking van het in 2006 vastgestelde Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie, dat werd gebruikt als toetsingskader voor ruimtelijke plannen als bestemmingsplannen, beeldkwaliteitsplannen en structuurplannen. Daarnaast bood het handreikingen en inspiratie aan gemeenten om landschap en cultuurhistorie als uitgangspunt te gebruiken bij planvorming. Met de vaststelling van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) is het beleidskader ten aanzien van landschap en cultuurhistorie aangepast en aangevuld, met behoud van de eerder ingezette beleidslijn. Het beleidskader is aangevuld met een aantal onderwerpen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit van Noord-Holland, te weten 31 aardkundige waarden, openheid en dorps-DNA. Daarnaast is gekozen voor een nieuwe indeling van de leidraad. Waar het beleidskader voorheen vanuit regio's was opgebouwd, is nu per landschapstype duidelijk aangegeven welke kernkwaliteiten de provincie belangrijk vindt en hoe daarop wordt gestuurd. Met de voorliggende leidraad borduurt de Provincie Noord-Holland voort op eerdere beleidsnota's waarin ruimtelijke kwaliteit al een centrale plaats innam. De beschrijvingen van (fundamentele) kwaliteiten in de verschillende landschapstypen zijn niet gewijzigd .
Ander beleid op provinciaal niveau is vastgelegd in de volgende plannen:
- Waterplan 2010-2015
- Provinciaal Milieubeleidsplan
Voor een korte samenvatting wordt verwezen naar het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010.
3.3 Regionaal Beleid
Verkeersveiligheidsplan 'Grootslag'
Op basis van een verkeersveiligheidsplan voor de polder "Het Grootslag" is, zij het met enige aanpassingen, de verkeersstructuur in het buitengebied volgens de maatstaven voor duurzaam veilig ingericht.
De categorisering van wegen is op bijgaande kaart weergegeven.
Het onderhavige perceel is gelegen langs de Geerling. Deze is gecategoriseerd als erftoegangsweg. Erftoegangswegen zijn niet primair gericht op het afwikkelen van veel verkeer, maar op het bereikbaar maken van percelen en functies die er aan liggen.
Ander beleid op provinciaal niveau is vastgelegd in de volgende plannen:
- Landschapskatern Noord - Holland;
- Deelstroomgebiedsvisie Noorderkwartier;
- Waterbeheersplan 2010-2015.
Voor een korte samenvatting wordt verwezen naar het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010.
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdlijnen ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied
Als voorbereiding voor het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2007) zijn de hoofdlijnen voor het ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied, vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders op 23 maart 2004 en in de commissie Ruimtelijke Ordening van 12 mei is ingestemd met de hoofdlijnen.
De uitgangspunten volgen de hoofdrichting van het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord .
Op enkele punten wijken ze af, gebaseerd op eerdere uitspraken in het 'uitwerkingsplan HES- gebied'. Daarin is een locatie aangewezen als 'bollenconcentratie-gebied' voor bestaande agrarische bedrijvigheid die zich toelegt op bollenteelt en bollenbroei.
Milieutoetsen bij bestemmingsplannen
Als basisonderzoek voor milieuaspecten bij bestemmingsplannen dient het rapport 'Milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures in Stede Broec' dd. 25 augustus 2009.
In dit beleidsstuk is geactualiseerde informatie weergegeven over de onderscheiden onderdelen op het vlak van water, ecologie en natuur, bodem, cultuurhistorische waarden lucht, geur, geluid, externe veiligheid en kabels en leidingen.
Overig gemeentelijk beleid
In relatie met het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' is tevens beleid geformuleerd ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- Huisvesting Buitenlandse werknemers;
- Kamperen bij de boer;
- Aan huis verbonden beroep of bedrijf ;
- Mantelzorg.
Voor een korte samenvatting wordt verwezen naar het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010. Het beleid en de regels zoals die zijn geformuleerd in het moederplan gelden ook voor het onderhavige wijzigingsplan.
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Beoogde Ontwikkeling
plangebied (rood omrand) en locatie te bouwen en te slopen kas (wit omrand)
Op het perceel P.J Jongstraat 174 is het de bedoeling een nieuwe kas op te richten bij de bestaande bloembollenkwekerij. Het betreft de bouw van een kas met een oppervlakte van ongeveer 8500m2, Het is de bedoeling de nieuwe kas op te richten aansluitend aan de bestaande bedrijfsbebouwing op het terrein. De bouwhoogte bedraagt circa 7 meter. De wanden worden uitgevoerd in een groene beplating.
gevelbeeld bestaande bebouwing en nieuwe kas (oostgevel)
In samenhang hiermee wordt een kas gesloopt, in de zuidoostelijke hoek van het perceel. Deze kas heeft een opervlakte van circa 2037 m2.
4.2 Verantwoording Ruimtelijke Inpassing
De beoogde kas past niet binnen het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'. De kas valt namelijk buiten het bouwvlak.
bouwplan geprojecteerd op bestemingsplankaart
In het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' zijn wijzigingsregels opgenomen ten behoeve van het wijzigen van de vorm en afmeting van agrarische bouwvlakken.
Binnen de bestemming 'Agrarisch' is een wijzigingsregel opgenomen die het mogelijk maakt om de vorm en afmeting van het bouwvlak te wijzigen, met dien verstande dat:
- de totale oppervlakte met niet meer dan 10% mag worden vergroot;
- er een verkennend archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden.
De ontwikkeling past binnen de mogelijkheden die de wijzigingsbevoegdheid biedt. Het college van burgemeester en wethouders wil medewerking verlenen aan het oprichten van de kas door het toepassen van de betreffende wijzigingsbevoegdheid.
Binnen het bouwvlak zoals opgenomen in het bestemmingsplan Landelijk gebied' is nog veel ruimte onbenut. Deze onbenutte ruimte is echter zodanig gesitueerd dat geen aaneengesloten, en bedrijfsmatig goed te gebruiken oppervlakte aan kassen is te realiseren.
Daarom wil de gemeente het bouwvlak aanpassen. Daarbij wordt de bouwmogelijkheden in de onbenutte ruimte weggenomen, evenals de bouwmogelijkheid ter plekke van de te slopen kas.
Het bouwvlak wordt zodanig aangepast dat aan de noordzijde van de bestaande bedrijfsbebouwing, aansluitend aan de bestaande plukhallen, de beoogde kas kan worden gebouwd. Op die manier wordt ruimte geboden aan een efficiënte bedrijfsbebouwing.
De oppervlakte van het bouwvlak in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' bedraagt circa 17.896 m2. Middels het onderhavige wijzigingsplan wordt het bouwvlak gewijzigd ten behoeve van het oprichten van de kas. De totale oppervlakte van het gewijzigde bouwvlak bedraagt 19.235 m2. Het oppervlak wordt met niet meer dan 10% vergroot. Ook valt het binnen de regels die de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie stelt aan het maximale oppervlak van een agrarisch bouwperceel.
In hoofdstuk 2 van de toelichting van dit wijzigingsplan is aangegeven dat het gebied, waarvan het onderhavige perceel deel uitmaakt, zich ontwikkeld heeft tot een rationeel agrarisch landschap.
De kas past wat betreft functie, maat en schaal in dit agrarisch gebied. De bouwmogelijkheden worden niet wezenlijk vergroot ten opzichte van de mogelijkheden in het vigerende bestemmingsplan. Wel is de positionering anders. De bebouwing komt daarbij meer in de richting van het open landschap. Hierdoor kan op sommige plekken een vermindering van de openheid worden ervaren. Anderzijds krijgt de bebouwing meer afstand tot de karakteristieke watergang langs de rand van de Weelen en de achterzijde van de historische lintbebouwing langs de P.J. Jongstraat - Zesstedenweg - Hoofdstraat, waardoor dit onderdeel van de oorspronkelijke landschappelijke structuur meer in beeld komt.
conclusie
Vanuit bedrijfsmatig perspectief is de aanpassing van het bouwvlak gewenst. De wijziging is mogelijk op basis van de wijzigingsbevoegdheid in het vigerende bestemmingsplan. Vanuit landschappelijk perspectief wordt de aanpassing verantwoord geacht. Daarom wil de gemeente Stede Broec medewerking verlenen aan de wijziging van het bouwvlak.
Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden
5.1 Water
In het kader van de watertoets voor het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010 is aan de waterbeheerders een wateradvies gevraagd. Het advies is verwerkt in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010', dat de basis vormt voor het onderhavige wijzigingsplan.
Het onderhavige wijzigingsplan valt binnen het bemalingsgebied van de polder Het Grootslag. In de polder Het Grootslag is sprake van twee afzonderlijke deelwatersystemen, het oorspronkelijke hoogwaterstelsel naast verlaagde polderpeilen in de verkavelde gebieden. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier beheert dit regionaal watersysteem. Het waterbeleid is in overleg met het Hoogheemraadschap richting gegeven.
Waterkwantiteit Landelijk gebied
De waterhuishouding in de gemeente Stede Broec is op orde: er is geen wateropgave geconstateerd op basis van de studie Bestrijding Wateroverlast Noorderkwartier (BWN) van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De gemeente beschikt over ruim 3 hectare waterberging in het laagwatergebied. Waar nodig kan dit worden ingezet als aanvullend compensatiewater voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Waterkwaliteit Landelijk gebied
De kwaliteit van het stedelijk water wordt over het algemeen als goed ervaren. Zowel hydraulisch als op basis van metingen zijn geen knelpunten geconstateerd. Het water in natuurgebied de Weelen heeft als hoofdfunctie natuur, langs de Kadijk heeft het water de hoofdfunctie natuur en nevenfunctie agrarisch. In het Streekbos heeft het water een zwemwaterfunctie. In het overige deel van de gemeente Stede Broec heeft het water een stedelijke dan wel agrarische functie.
Effecten voor de waterhuishouding
Wat betreft de waterkwaliteit gaat het beleid voor dit deel van het landelijk gebied uit van een agrarische functie. De beoogde ontwikkeling sluit hierbij aan.
Op het onderhavige perceel wordt het bouwvlak uitgebreid ten behoeve van het oprichten van een nieuwe kas. Het betreft een beperkte uitbreiding van het bouwvlak ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2010', waarover in het kader van de watertoets reeds overleg heeft plaatsgevonden met de waterbeheerders. De gemeente Stede Broec verleent medewerking aan het onderhavige plan door gebruik te maken van een wijzigingsregel voor het wijzigen van de vorm en afmeting van agrarische bouwvlakken die in het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010 is opgenomen. Deze regel maakt een beperkte vergroting van het bouwvlak, met maximaal 10%, mogelijk. De initiatiefnemer zal de benodigde watercompensatie voor het vergroten van het verhard oppervlak in overleg met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier moeten regelen.
5.2 Ecologie/natuur
Wetgeving met betrekking tot de bescherming van de natuur richt zich op twee hoofdthema's. Het gaat hierbij om de bescherming van plant- en diersoorten (soortbescherming) en de bescherming van natuurgebieden (gebiedsbescherming). De instrumenten die deze bescherming mogelijk maken, zijn op Europees niveau vertaald in Natura 2000. De Europese wetgeving ten aanzien van de soortbescherming is in Nederland vertaald in de Flora- en faunawet. De gebiedsbescherming is vastgelegd in de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. Hiermee heeft Nederland de Europese wetgeving in de nationale wetgeving verankerd.
Om alle natuurgebieden met elkaar te verbinden en om uitwisseling en verspreiding van soorten mogelijk te maken, wordt er in Nederland gewerkt aan de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Verder worden diverse Rode lijsten van bedreigde soorten gehanteerd bij beoordelingen voor de aanwijzing van bescherming en compensatie.
In opdracht van de initiatiefnemer heeft onderzoeksbureau van der Goes en Groot in het kader van de Flora- en faunawet een quick scan uitgevoerd (P.J.Jongstraat 174 te Lutjeboek, Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet, Van der Goes en Groot, 6-4-2012).
soortbecherming
In het rapport worden aan de hand van de onderzoeksresultaten de volgende conclusies getrokken:
- Het plangebied is in potentie geschikt voor beschermde soorten vogels en (kleine) zoogdieren;
- Gezien het aanwezige biotoop, het oppervlak, de geografische ligging en informatie uit de vakliteratuur over populaties in de omgeving zullen van de (kleine) zoogdieren alleen licht beschermde soorten aanwezig zijn;
- Voor de aangetroffen of verwachte licht beschermde soorten gelden geen verbodsbepalingen als werkzaamheden worden verricht in het kader van de ruimtelijk ontwikkeling en inrichting zoals het onderhavige project. Een ontheffing is dan niet nodig;
- In het plangebied kunnen broedvogels voorkomen. Voor de verwachte aanwezige broedvogels dienen werkzaamheden, waarbij nesten vernield of verstoord kunnen worden, buiten het broedseizoen plaats te vinden. Een ontheffing voor broedvogels is dan niet nodig. Het broedseizoen loopt ruwweg van maart tot juli;
- Vanwege het ontbreken van potentie voor (zwaarder) beschermde natuurwaarden, is geen vervolgonderzoek noodzakelijk.
In de ecologische quickscan is verder aangegeven dat op het planperceel geen andere natuurwetgeving aan de orde is dan de Flora- en faunawet.
gebiedsbescherming
De natuurgebieden binnen de gemeente Stede Broec hebben betrekking op :
- de Weelen en Kadijken
- het Streekbos
- Markermeer.
De Weelen en Kadijken maken deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur/Weidevogelleefgebied. Het onderhavige perceel ligt tegen de Weelen aan.
De verandering van vorm en afmeting (vergroting maximaal 10% ten opzichte van het vigerende bestemingsplan) op het perceel heeft geen negatieve invloed op de EHS.
Conclusie
Het aspect flora- en fauna staat de onderhavige ontwikkeling niet in de weg.
5.3 Bodem
Gegevens over bodemkwaliteit zijn overwegend beschikbaar voor het stedelijk gebied. Daar worden regelmatig verontreinigingen aangetroffen. In het buitengebied zijn op historische gronden geen aanwijzingen voor verontreinigde bodems. In de beleidsnotitie 'Milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures in Stede Broec' is aangegeven op welke plekken in de gemeente overschrijdingen zijn van de wettelijk vastgestelde waarden voor bodemkwaliteit. Op de planlocatie is hier geen sprake van.
In opdracht van de initiatiefnemer heeft Bodem Belang BV een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740, Locatie: PJ Jongstraat 174 te Lutjebroek, Projectnummer: 05 1001912, Bodem Belan BV, 30 maart 2012). Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van de te verlenen omgevingsverguning.
Verwachting bodemkwaliteit
Uit oud kaartmateriaal blijkt dat de onderzoekslocatie al geruime tijd een agrarische bestemming (bollengrond) kent. De achterste schuur dateert uit 2000. Omstreeks deze tijd zijn ook de stelconoplaten rondom de schuur geplaatst. Een deel van de onderzoeklocatie is voorzien van stelconplaten. Hieronder is geen puin toegepast.
Op basis van het historisch gebruik en eerdere onderzoeken op het perceel wordt voor de opzet van het onderzoek uitgegaan van een strategie van een onverdachte locatie.
Onderzoeksresultaten
Zowel het mengmonster van de boven- en ondergrond zijn voor wat betreft de geanalyseerde parameters analytisch schoon. In het grondwater overschrijden de parameters barium, benzeen, xylenen (som) en naftaleen de betreffende streefwaarden. De verhoogde concentraties vluchtige aromaten zijn mogelijk veroorzaakt door lekkages tijdens het tanken. Door oorzaak van het licht verhoogde gehalte barium in het grondwater is niet eenduidig aan te geven.
Gezien de resultaten van de geanalyseerde (meng)monsters moet de gestelde hypothese (onverdachte locatie) worden verworpen. De aangetoonde gehalten overschrijden de betreffende streefwaarden, maar blijven beneden de betreffende toetsingswaarden voor nader onderzoek. Voor een nader onderzoek bestaat geen aanleiding.
Er is vanuit milieuhygienisch oogpunt geen bezwaar voor het verlenen van een omgevingsvergunning.
Conclusie
Het onderzoek geeft aan dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Het aspect bodem staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
5.4 Cultuurhistorie/archeologie
Cultuurhistorie
Het onderhavige perceel maakt deel uit van het gebied waar in de jaren '70 van de twintigste eeuw de ruilverkaveling heeft plaatsgevonden (zie hiervoor hoofdstuk 2 van deze toelichting). Het landelijk gebied is ter plekke omgebouwd tot een rationeel agrarisch gebied. Bij de uitbreiding van het bouwvlak op het onderhavig perceel zijn geen cultuurhistorische waarden in het geding.
Archeologie
Ten behoeve van onderhavig wijzigingsplan is door Archeologie West-Friesland een quickscan
uitgevoerd (Adviesnummer 265 dd. 22-12-2011). Deze is opgenomen als bijlage van dit wijzigingsplan.
In deze quickscan wordt, op basis van de geplande ingrepen en de hoge archeologische verwachting geconcludeerd dat een archeologisch onderzoek in het kader van de AMZ-cyclus vereist is.
Daarom is eveneens door Archeologie West-Friesland een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek gedaan. (Plangebied P.J. Jongstraat 174, Lutjebroek, gemeente Stede Broec, Een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, Hoorn 2012). Deze is opgenomen als bijlage van dit wijzigingsplan.
Op basis van de archeologische verwachtingskaart geldt voor het grootste deel van het plangebied een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de Bronstijd. Indien blijkt dat het plangebied door de ruilverkavelingswerkzaamheden is aangetast dient deze verwachting naar beneden te worden bijgesteld. De slechte afwatering en de vorming van veen vanaf maakten het gebied niet aantrekkelijk voor bewoning tot en met de Vroege Middeleeuwen. Op basis van de archeologische en historische gegevens geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting voor huisplaatsen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. De bewoning bevond zich vanaf de 12e eeuw langs de P.J. Jongstraat. Resten van landgebruik uit deze periode zijn wel te verwachten.
Tijdens het booronderzoek zijn er geen archeologische indicatoren waargenomen in de boringen. Het gehele bodemprofiel, inclusief de bouwvoor, is kalkrijk. Dit wijst op egalisatie van het perceel.
Naar aanleiding van de resultaten van het bureau- en verkennend booronderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Archeologie West-Friesland adviseert de gemeente Stede Broec het plangebied vrij te geven
met betrekking tot het aspect archeologie.
De gemeente Stede Broec neemt dit advies over.
Het aspect cultuurhistorie/archeologie staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
5.5 Lucht
Het door de milieudienst van West-Friesland uitgevoerde onderzoek naar de luchtkwaliteit in de gemeente Stede Broec in 2007 is in het voorjaar 2008 uitgebracht. Conform de Wet Milieubeheer is onderzocht of er sprake is van overschrijdingen van wettelijke luchtkwaliteitsnormen bij stikstofdioxide, koolmonoxide, fijn stof en benzeen.
Geconcludeerd wordt dat, binnen de grenzen van genoemde rapportage, nergens binnen de gemeente Stede Broec luchtkwaliteitsnormen worden overschreden.
Wet luchtkwaliteit
Met de "Wet luchtkwaliteit" en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden.
Gelijktijdig met het in werking treden van de nieuwe Wet luchtkwaliteit is de AMvB 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling 'Niet in betekenende mate' (Regeling NIBM) in werking getreden. Een project draagt ‘niet in betekende mate’ bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3%-grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2).
Een geplande ruimtelijke ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging als:
- het valt onder de beschrijving in de tabellen met categorieën van gevallen in de regeling ' Niet in betekenende mate’, of
- het bevoegd gezag aannemelijk kan maken, bijvoorbeeld door berekeningen, dat de 3% grens niet wordt overschreden.
In de Regeling NIBM zijn categorieën van gevallen opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Dit zijn onder andere:
- woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3000 woningen omvat;
- kantoorlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 200.000 m2 omvat.
De uitbreiding van het bouwvlak gebeurt ten behoeve van het oprichten van een kas. Middels het onderhavige wijzigingsplan worden de bebouwingsmogelijkheden niet wezenlijk vergroot ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. De ontwikkeling zal niet in betekenende mate bijdragen bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit ter plekke.
Het aspect luchtkwaliteit staat de uitvoerbaarheid van het project dus niet in de weg.
5.6 Geur
Binnen de gemeente zijn geen geurbronnen aanwezig.
5.7 Geluid
In het landelijk gebied komen enkele geluidsbronnen voor. Het gaat daarbij om de spoorlijn en de diverse wegen. Alle wegen in het buitengebied zijn zoneplichtig.
Het agrarisch bedrijf is geen geluidgevoelige bestemming in de zin van de Wet Geluidhinder. Er hoeft daarom geen toetsing plaats te vinden ten aanzien van wegverkeerslawaai.
Het gebied Grootslag-west is als stiltegebied aangewezen. De bescherming van de stilte in het centrale deel met water- en moerasgebieden en het belang voor vogelsoorten is daarvoor de reden. De stilte wordt aangetast door de Drechterlandseweg die er langs loopt.
Het stiltegebied ligt ten noorden van de Drechterlandseweg. Het onderhavige perceel ligt ten zuiden van de Drechterlandseweg. Het gedeelte van de Weelen ten zuiden van de Drechterlandseweg is niet aangewezen als stiltegebied. Aangezien het stiltegebied aan de andere zijde van de Drechterlandseweg ligt zal de ontwikkeling niet leiden tot een toename van geluid ten opzichte van het stiltegebied.
Het aspect geluid staat de uitvoerbaarheid van het project dus niet in de weg.
5.8 Externe Veiligheid
In de beleidsnotitie 'Milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures in Stede Broec' zij de relevante bronnen op het gebied van externe veiligheid aangegeven. Het betreft enkele transportroutes, een gasleiding en een aantal inrichtingen. Het onderhavige perceel valt niet binnen de invloedssfeer van één van deze bronnen.
De uitbreiding van het bouwvlak ten behoeve van het oprichten van een kas veroorzaakt geen toename van het risico in de omgeving.
Het aspect externe veiligheid staat de uitvoerbaarheid van het project dus niet in de weg.
5.9 Kabels En Leidingen
In de beleidsnotitie 'Milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures in Stede Broec' is aan gegeven waar de belangrijke kabels en leidingen met bijbehorende veiligheidszones liggen in de gemeente Stede Broec. Het onderhavige plangebied ligt niet binnen de invloedssfeer van de aangegeven kabels en leidingen.
Hoofdstuk 6 Juridische Vormgeving
De locatie waarop het wijzigingsplan betrekking heeft is gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' . Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Stede Broec bij besluit van 7 april 2011.
In artikel 3.8.1 van de vigerende bestemmingsplanregels is een specifieke wijzigingsregel opgenomen.
Op grond van dit artikel zijn burgemeester en wethouders bevoegd om het plan te wijzigen ten aanzien van de vorm en afmeting van agrarische bouwvlakken, met dien verstande dat:
- de totale oppervlakte met niet meer dan 10% mag worden vergroot;
- er een verkennend archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden.
In het vigerend bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' heeft het bouwvlak een oppervlakte van ca. 1,78 ha. In het onderhavige wijzigingsplan wordt het oppervlak vergroot tot 1,92 ha. De vergroting van het bouwvlak is dus minder dan 10%. Ook valt het binnen de regels die de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie stelt aan het maximale oppervlak van een agrarisch bouwperceel.
Voor het perceel is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Zie hiervoor paragraaf 5.4 van de toelichting van dit wijzigingsplan. Hieruit blijkt dat het perceel wat betreft archeologie 'vrijgegeven' kan worden.
Er wordt dus voldaan aan de voorwaarden die gelden bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid.
In onderhavig wijzigingsplan wordt de bestemming 'Agrarisch' voortgezet. De dubbelbestemming 'waarde-Archeologie' de gebiedsaanduiding 'Milieuzone-stiltegebied' worden eveneens meegenomen in het wijzigingsplan. Ten opzichte van het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010' is het bouwvlak verruimd ten behoeve van het oprichten van de nieuwe schaduwkas.
De wijziging ziet alleen op een wijziging van de verbeelding. Na het onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt deze verbeelding als zodanig onderdeel uit van het moederplan.
De regels van het moederplan blijven ongewijzigd van toepassing. Voor toetsing aan de regels moet derhalve het moederplan worden geraadpleegd.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
Het betreft hier een particulier initiatief. De met deze ontwikkeling samenhangende kosten komen ten laste van de initiatiefnemer. Gezien de aard en omvang mag worden verwacht dat de ontwikkeling economisch uitvoerbaar is.
7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Inspraak vindt in het kader van dit wijzigingsplan niet plaats. Deze partiële bestemmingsplanherziening betreft een doorwerking van bestaand gemeentelijk beleid. Een ieder wordt in het kader van de planprocedure in de gelegenheid gesteld op het ontwerpwijzigingsplan te reageren.
Er wordt geen vooroverleg, als bedoeld in artikel 3.1.1. Bro, gehouden aangezien het een wijzigingsplan betreft gebaseerd op het onherroepelijke bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' van de gemeente Stede Broec. Vooroverleg is bij een wijzigingsplan geen wettelijke verplichting.
Bijlage 1 Archeologische Quickscan
Bijlage 1 Archeologische quickscan
Bijlage 2 Archeologisch Bureauonderzoek En Inventariserend Veldonderzoek
Bijlage 2 Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek
Bijlage 3 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 3 Quickscan flora en fauna