Duinen
Bestemmingsplan - gemeente Katwijk
Vastgesteld op 14-03-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
Het bestemmingsplan Duinen van de gemeente Katwijk;
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0537.bpKATduinen-va01 met bijbehorende regels en bijlage;
1.3 De verbeelding
De analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.4 Aanbouw
Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
1.5 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 Aan-huis-gebonden beroep
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.8 Achtererf
Erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;
1.9 Achtergevel
De van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meer dan één zijde grenst aan een weg, de als zodanig door het bevoegd gezag aan te wijzen gevel;
1.10 Achtergevelrooilijn
De lijn die samenvalt met de achtergevel van een hoofdgebouw en met het denkbeeldige verlengde daarvan;
1.11 Afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
Een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.12 Ambachtelijk bedrijf
Een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen;
1.13 Archeologisch onderzoek
Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;
1.14 Archeologische waarde
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.15 Archeologisch waardevol gebied
Terrein dat op de archeologische verwachtings- en beleidskaart van de gemeente Katwijk is aangeduid als gebied met hoge archeologische waarde;
1.16 Archeologisch verwachtingsgebied
Terrein dat in het plan is aangeduid als gebied met middelhoge tot hoge archeologische verwachting;
1.17 Balkon
Een al dan niet inpandige, geheel of gedeeltelijk overdekte bij een woning behorende buitenruimte vanaf de eerste bouwlaag;
1.18 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde;
1.19 Bedrijf
Een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;
1.20 Bedrijfsgebouw
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
1.21 Bedrijfsmatige exploitatie
Het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanige exploitatie en beheer dat recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden aan wisselende personen of groepen van personen;
1.22 Bedrijfsvloeroppervlakte
De totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.23 Bedrijfswoning
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;
1.24 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.25 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak;
1.26 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.27 Bevi-inrichtingen
Bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.28 Bijgebouw
Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.29 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.30 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak;
1.31 Bouwlaag
Een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 m in hoogte verschillen; bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt de bouwlaag die grotendeels in de kap is gelegen (zogenaamde zolderlaag) evenals de bouwlaag die grotendeels onder de begane grond is gelegen (zogenaamde kelder/souterrain) niet meegerekend;
1.32 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.33 Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel;
1.34 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
1.35 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.36 Consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten
Het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende bedrijvigheid gericht op de consumentverzorging doch niet zijnde een aan-huis-gebonden beroep, dan wel ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat, wanneer deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en de ruimtelijke uitwerking of uitstraling in overeenstemming is met die woonfunctie, zoals: fotograaf, autorijschool (geen theorie), bloemschikker, decorateur, fietsenmaker, goud- en zilversmid, hoedenmaker, hondentrimmer, schoonheidsspecialist/kapsalon, nagelstudio, prothesemaker en andere daarmee gelijk te stellen activiteiten;
1.37 Consumentenvuurwerk
Vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
1.38 Cultuurhistorische waarde
De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid;
1.39 Dakkapel
Een op een schuin dakvlak uitgebouwde uitstulping met een eigen dak, met dien verstande dat de onderzijde van de dakkapel ten minste 0,5 meter boven de dakvoet is gelegen;
1.40 Dakopbouw
De ophoging van de goothoogte en/of nokhoogte en/of de dakhelling;
1.41 Dakvoet
Laagste punt van een schuin dak;
1.42 Deskundige
Een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen;
1.43 Detailhandel
Een bedrijf waar als hoofdactiviteit detailhandel plaatsvindt;
1.44 Detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de bedrijfsactiviteiten
Detailhandel die niet zelfstandig is en rechtstreeks voortvloeit uit de hoofdactiviteit die is toegestaan, ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en waarvan de detailhandel maximaal 10% van de totale omzet van het bedrijf mag uitmaken;
1.45 Detailhandel in volumineuze goederen
Detailhandel in de volgende categorieën:
- a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
- b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
- c. tuincentra;
- d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering;
- e. bouwmarkten;
1.46 Detailhandelsbedrijf
Een bedrijf waar als hoofdactiviteit detailhandel plaatsvindt;
1.47 Dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals bijvoorbeeld reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, stomerijen, sleutel- en hakkenbars, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen;
1.48 Erf
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.49 Erker
Een uitgebouwd gedeelte van een woning aan een gevel;
1.50 Evenementen
Gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur;
1.51 Extensieve dagrecreatie
Niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie;
1.52 Extensief recreatief medegebruik
Recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden;
1.53 Gebruiken
Gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.54 Geschakelde woningen
Woningen, waarvan de hoofdgebouwen door middel van uitbouwen c.q. aangebouwde bijgebouwen met elkaar zijn verbonden en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd;
1.55 Geluidsgevoelige objecten
Woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.56 Hoofdgebouw
Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.57 Horeca
Een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.
De volgende specifieke vormen worden onder horeca begrepen. Bij deze begrippen is een onderscheid gemaakt tussen licht, middel en zware horeca, welke in de regels wordt gebezigd. Tot de in de 1 t/m 6 onder a genoemde begrippen worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten:
- a. Lichte horeca (categorie 1):
- 1. winkelondersteunende/winkelgebonden horeca: horeca, waarbij de bedrijfsactiviteit is gericht op het al dan niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van al dan niet in dezelfde onderneming bereide of bewerkte etenswaren en dranken, zoals een cafetaria/snackbar, shoarmazaak, automatiek, tearoom, conditorei, koffiehuis, coffeeshop, brasserie, ijssalon en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit past binnen een overwegend winkelgebied en geheel of overwegend is gebonden aan c.q. ondersteunend is voor de (winkel)functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en de ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied;
- 2. restaurant/cafetaria/snackbar/shoarmazaak/automatiek: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waarbij het verstrekken van dranken (daaraan) ondergeschikt is;
- 3. zaalaccommodatie: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van bruiloften en partijen, alsmede tot het houden van congressen, conferenties en andere vergaderingen en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;
- 4. daghoreca: een bedrijf (zoals een koffiehuis, brasserie, ijssalon) dat ondersteunend is aan en qua openingstijden in het algemeen vergelijkbaar is met detailhandelsvestigingen en in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken c.q. snel serveren van kleinere maaltijden, broodjes, hapjes, ijs, gebak, koffie, thee en frisdranken met uitzondering van alcoholische dranken;
- 5. hotel: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;
- 6. pension: een gebouw, waarin op kleine schaal tegen vergoeding nachtverblijf wordt verstrekt, zonder exploitatie van zaalaccommodatie;
- b. middelzware horeca (categorie 2):
Bar/café/pub/grand-café/eetcafé of taverne: een zelfstandige, niet geheel of gedeeltelijk deel uitmakend van een hotel, restaurant of zaalaccommodatie, voorkomende bedrijvigheid, die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van maaltijden daaraan ondergeschikt is; - c. zware horeca (categorie 3):
Discotheek of dancing: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, feesten en andere daarmee vergelijkbare evenementen;
1.58 Kampeermiddel
Tent, tentwagen, kampeerauto of (sta)caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.59 Kampeerterrein
Terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf in de vorm van tenten, stacaravans, caravans, blokhutten dan wel naar aard daarmee gelijk te stellen kampeermiddelen, met uitzondering van recreatiewoningen;
1.60 Kap
Een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°;
1.61 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
Voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie;
1.62 Landschappelijke inpassing
Inpassing in het omringende landschap door bij de situering in te spelen op de landschappelijke kenmerken en/of door het gebruik van beplanting die past bij het landschapstype ter plaatse, om de bebouwing minder nadrukkelijk in het landschap te plaatsen;
1.63 Landschapswaarde
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied,die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
1.64 Maatschappelijke dienstverlening
Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening;
1.65 Mansardekap
Een kap met een symmetrisch profiel waarbij de dakvlakken niet van goot tot nok één plat vlak, maar twee platte vlakken vormen die elkaar onder een stompe hoek ontmoeten;
1.66 Natuurwaarde
De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door botanische, faunistische, biologische, bodemkundige en morfologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.67 NEN
Door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan;
1.68 Normaal onderhoud, gebruik en beheer
Het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.69 Nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
1.70 Onderdoorgang
Een op de verbeelding aangegeven gebied binnen het bouwvlak waar een doorgang mogelijk moet zijn, waarboven bebouwing mag worden opgericht.
1.71 Ondergeschikt bouwdeel
Een buiten de gevel of de dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals een liftopbouw, reclame-uitingen, technische installaties zoals een koelmotor of antenne, een dakvenster, een luifel, schoorsteen en een frans balkon, met uitzondering van een erker c.q. een uitgebouwd gedeelte van een gebouw (ter uitbreiding van het grondoppervlak op de begane grond);
1.72 Ondergrondse ruimte
Een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer dan wel het laagst gelegen gedeelte van het bouwwerk is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil;
1.73 Onderkomen
Een voor verblijf geschikte – al dan niet aan de bestemming onttrokken – voer- en vaartuig, woonboot, ark, caravan en stacaravan, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook een tent;
1.74 Overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
1.75 Overkluizing
Een civieltechnisch kunstwerk, waarmee een weg een andere weg, een plein of een waterloop (kruiselings) overwelft;
1.76 Parkeergarage
Een ruimte geheel of gedeeltelijk onder woningen voor de stalling van voertuigen alsmede voor bergingen;
1.77 Parkeervoorziening
Elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
1.78 Peil
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de voorgevel;
- c. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein;
1.79 Platte afdekking
Een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw;
1.80 Praktijkruimte
Een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;
1.81 Professioneel vuurwerk
Vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk;
1.82 Prostitutie
Seksueel-erotische dienstverlening die, al dan niet zichtbaar vanaf de (openbare) weg, wordt aangeboden;
1.83 Recreatiewoning
Een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor het houden van recreatief (nacht)verblijf door één of meer personen, die elders hun hoofdverblijf hebben, en dat niet bestemd is voor permanente bewoning;
1.84 Recreatiewoningterrein
Terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen en recreatiewoningen ten behoeve van recreatief nachtverblijf. Een recreatiewoningterrein kan jaarrond bedrijfsmatig worden geëxploiteerd en kan derhalve meer voorzieningen bevatten, zoals een supermarkt, een werkplaats en een multifunctioneel centrumgebouw (inclusief zelfstandige horeca in de vorm van een restaurant en snackbar);
1.85 Recreatieve bewoning
De bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
1.86 Seksinrichting
Het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen;
1.87 Staat van bedrijfsactiviteiten
De Staat van bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
1.88 Stacaravan
Een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
1.89 Theatervuurwerk
Door de minister van VROM aangewezen professioneel vuurwerk dat is bestemd voor het teweegbrengen van pyrotechnisch speciale effecten, hetzij bij een film- of televisieproductie, hetzij tijdens evenementen of voorstellingen waarbij het publiek zich op geringe afstand bevindt van de plaats waar het effect teweeg wordt gebracht;
1.90 Twee-aaneengebouwde woning
Een woning die deel uitmaakt van een blok van maximaal twee geschakelde hoofdgebouwen of twee aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen;
1.91 Uitbouw
Een uit de gevel springend ondergeschikt deel van een woning bestaande uit één bouwlaag, zoals erkers, toegangsportalen, (bij)keukens en woon- en slaapgedeelten van een woning en dat rechtstreeks vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is;
1.92 Verblijfsrecreatie
Een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een recreatief en veelal kortdurend verblijf van steeds wisselende (groepen) personen die elders hun hoofdverblijf hebben, waarbij het recreatief gebruik overwegend tijdens het zomerseizoen en schoolvakantieperiodes plaatsvindt, al dan niet met het verstrekken van consumpties, waarbij dit laatste van ondergeschikte betekenis is;
1.93 Verdieping
Een boven de begane grondlaag gelegen bouwlaag;
1.94 Verkoopvloeroppervlakte
De vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten;
1.95 Voorerf
Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
1.96 Voorgevel
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw en als een gebouw met meer dan één zijde gekeerd is naar een weg dan worden de betreffende gevels aangemerkt als voorgevels;
1.97 Voorgevelrooilijn
De lijn die samenvalt met de voorgevel(s) van een hoofdgebouw en met het denkbeeldige verlengde daarvan;
1.98 Waterstaatkundige kunstwerken
Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houdend met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers;
1.99 Wijziging
Een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.100 Winterperiode
De periode van 30 september tot 1 april;
1.101 Woning
Een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting uitsluitend bedoeld is voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden; onder woning wordt mede een zorgwoning begrepen;
1.102 Woonschip
Elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt als woning of recreatieverblijf;
1.103 Woonwagen
Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
1.104 Zeewering
Aan zee grenzende waterkering, die uit zowel duinen alsook harde waterkerende constructies kan bestaan;
1.105 Zijerf
De gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel;
1.106 Zijgevel
Een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel;
1.107 Zijgevelrooilijn
Denkbeeldige lijn die strak langs de zijgevel van een gebouw kan worden getrokken tot aan de perceelsgrenzen;
1.108 Zomerperiode
De periode van 1 april tot 30 september;
1.109 Zorgwoning
Woning bestemd voor groepen, zoals ouderen en personen met fysieke en/of psychische beperkingen, waar intensieve zorgverlening/begeleiding mogelijk is (zoals voor rolstoelgebruik) en/of zorg op afroep of 24 uurszorg beschikbaar is vanuit een verpleeg- of verzorgingshuis, woon-zorgcentrum of bijvoorbeeld een dienstencentrum.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Afstand
De afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;
2.2 Afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
De kortst gemeten afstand van enig punt van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens, ondergeschikte bouwdelen niet meegerekend;
2.3 Bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen;
2.4 Lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);
2.5 Dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.6 Dakhelling van een mansardekap
De maximale dakhelling van het eerste dakvlak van een mansardekap - die zowel bij een dwarskap of langskap voorkomen - wordt gemeten vanuit de goot;
2.7 Goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Ter verduidelijking: Indien de goot/de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel lager zijn gemonteerd dan het snijvlak van de gevel en het dakvlak, geldt de hoogte tot aan het snijvlak;
2.8 Inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.9 Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.10 Vloeroppervlakte
De gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf (akkerbouw en grondgebonden veehouderij);
- b. extensief recreatief medegebruik;
- c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, groen-, parkeer-, en nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen waaronder begrepen een waterwinbedrijf en voorzuiverstation;
- b. niet-zelfstandige kantoorvloeroppervlakte, waarbij per bedrijf ten hoogste 50% van de bruto vloeroppervlakte als niet-zelfstandig kantoorvloeroppervlakte mag worden gebruikt, met een maximum van 400 m2;
- c. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- d. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, laad- en losvoorzieningen, groen-, parkeer-, en nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
4.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. detailhandel is niet toegestaan;
- b. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen-, water-, en speelvoorzieningen, voet- en fietspaden, kunstwerken en straatmeubilair;
- b. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Horeca
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. lichte en middelzware horeca als bedoeld in artikel 1.57;
- b. uitsluitend lichte horeca als bedoeld in artikel 1.57 ter plaatse van de 'aanduiding specifieke vorm van horeca- lichte horeca';
- c. uitsluitend daghoreca als bedoeld in artikel 1.57 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca- daghoreca';
- d. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, groen-, parkeer-, en nutsvoorzieningen, met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke dienstverlening als bedoeld in artikel 1.64;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor een woning;
- c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, groen-, parkeer-, en nutsvoorzieningen met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
7.2 Bouwregels
Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als bedoeld in artikel 7.1 voor geluidgevoelige objecten als bedoeld in artikel 1.55, anders dan bestaand.
Artikel 8 Natuur - Duinen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur - Duinen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. duinen, struiken en opgaande beplanting;
- b. behoud, versterking en ontwikkeling van de duinen en de aldaar voorkomende natuur- en landschapswaarde;
- c. voetpaden (strandafgangen);
- d. groen;
- e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- f. kunstwerken, zoals beelden;
- g. extensief recreatief medegebruik;
- h. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- i. dagrecreatieve voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie- recreatief medegebruik'.
8.2 Bouwregels
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m, met uitzondering van kunstwerken, verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten, waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Recreatie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsrecreatie in de vorm van een kampeerterrein als bedoeld in artikel 1.59 en maximaal één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
- b. verblijfsrecreatie in de vorm van een recreatiewoningterrein als bedoeld in artikel 1.84 en maximaal één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoningterrein';
- c. maximaal vier blokhutten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – blokhutten';
- d. opslag van kampeermiddelen van het ter plaatse gevestigde kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'opslag' (opslag van kampeermiddelen, strandhuisjes, e.d. afkomstig van andere terreinen is niet toegestaan)
- e. lichte horeca uitsluitend ten behoeve van feesten en partijen ter plaatse van de aanduiding 'horeca' gedurende de winterperiode met een maximum van 12 dagen per jaar;
- f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, groen-, parkeer-, nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
9.3 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op artikel 9.1 gelden de volgende specifieke gebruiksregels:
- a. de gronden als bedoeld in artikel 9.1 onder a mogen slechts gedurende de zomerperiode voor verblijfsrecreatie gebruikt worden, waarbij het terrein gedurende de winterperiode ontruimd dient te zijn (vrij van kampeermiddelen), met uitzondering van maximaal vier blokhutten;
- b. in afwijking van sub a mogen de gronden als bedoeld in artikel 9.1 onder a tevens voor verblijfsrecreatie worden gebruikt tijdens de Pasen;
- c. de gronden als bedoeld in artikel 9.1 onder b mogen zowel tijdens de zomerperiode als de winterperiode gebruikt worden voor verblijfsrecreatie;
- d. op de gronden als bedoeld in artikel 9.1 onder b is tevens horeca toegestaan tot maximaal de bestaande oppervlakte. Daarnaast is uitbreiding van bestaande bebouwing met maximaal 200 m2 toegestaan waarvan 100 m2 ten behoeve van opslag van kampeermiddelen van het eigen terrein.
9.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoningterrein' het bestemmingsplan te wijzigen voor het vergroten van het bebouwingspercentage tot maximaal 17 ten behoeve van het realiseren van maximaal 65 recreatiewoningen onder de volgende voorwaarden:
- a. de recreatiewoningen worden landschappelijk zorgvuldig ingepast;
- b. van het toe te voegen areaal recreatiewoningen mag maximaal 75% gebruikt worden voor recreatiewoningen met een maximale oppervlakte van 80 m2;
- c. van de toe te voegen areaal recreatiewoningen mag maximaal 25% gebruikt worden voor recreatiewoningen met een maximale oppervlakte van 100 m2;
- d. de maximale goothoogte bedraagt maximaal 3 m en de maximale nokhoogte bedraagt maximaal 6,5 m;
- e. per recreatiewoning is een berging toegestaan van maximaal 10 m2 (aangebouwd of vrijstaand); bergingen tellen mee bij het bebouwingspercentage;
- f. het wijzigingsplan is milieukundig, archeologisch en qua flora en fauna uitvoerbaar.
Artikel 10 Recreatie - Recreatiewoning
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Artikel 11 Sport
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sport, sportveld, clubgebouw, kantine, tribune;
- b. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, groen-, parkeer-, en nutsvoorzieningen en ondergeschikte horeca met dien verstande dat:
- d. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld' uitsluitend een sportveld is toegestaan;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'skeelerbaan' uitsluitend een skeelerbaan is toegestaan.
11.2 Bouwregels
Op de gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
Artikel 12 Sport - Manege
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport - Manege aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een manege waarbij het bestaande aantal dierverblijven en dieren niet mag toenemen;
- b. maximaal één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- d. bijbehorende horeca als bedoeld in artikel 1 lid 57 sub a (categorie 1) met uitzondering van de subcategorieën 3, 5 en 6, met een vloeroppervlakte van ten hoogste 250 m2;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde; paardenbakken en paddocks; tuinen en erven; ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten.
12.2 Bouwregels
Artikel 13 Tuin
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
13.3 Afwijken van de bouwregels
In afwijking van het bepaalde in artikel 13.2.1 sub b kunnen burgemeester en wethouders afwijken voor erfafscheidingen gelegen voor de voorgevelrooilijn parallel aan de zijgevel van de woning en grenzend aan de openbare ruimte, met een maximale hoogte van 2 m mits sprake is van een voor 80% open constructie of het gedeelte vanaf 1 m boven het aansluitende terrein ten minste 80% open van constructie (als groendrager).
Artikel 14 Verkeer
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een (boven) lokale functie ontsluiting, ontsluitingswegen, opstelstroken, busstroken, fiets- en voetpaden waarbij het aantal rijstroken maximaal 2 bedraagt met uitzondering van opstelstroken;
- b. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidwerende voorzieningen, parkeer-, groen-, speel- en nutsvoorzieningen.
14.2 Bouwregels
Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 4 m;
14.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend, het gebruik van de gronden voor:
- a. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- b. het opslaan van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
- c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
Artikel 15 Verkeer - Verblijfsgebied
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en paden met een functie voor verblijf, alsmede ter ontsluiting van de nabijgelegen gronden;
- b. standplaatsen voor verkoop;
- c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, speel-, parkeer-, nutsvoorzieningen;
- e. evenementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenementen 1' met dien verstande dat maximaal vijf eendaagse muziekevenementen, één tiendaags muziekevenement en drie circussen/tentshows per jaar zijn toegestaan;
- f. evenementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenementen 2' met dien verstande dat maximaal één tiendaags evenement per jaar is toegestaan.
15.2 Bouwregels
Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 4 m;
15.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend, het gebruik van de gronden voor:
- a. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- b. het opslaan van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
- c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
Artikel 16 Water
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de waterhuishouding en de waterberging;
- b. waterbouwkundige kunstwerken en voorzieningen;
- c. verkeer te water;
- d. infiltratievoorzieningen;
- e. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden.
16.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan;
- b. de hoogte van waterbouwkundige kunstwerken bedraagt ten hoogste NAP + 10 m;
- c. de breedte van kruisingen en bruggen bedraagt ten hoogste NAP + 10 m;
- d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste NAP + 10 m.
16.3 Specifieke gebruiksregels
Tot strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als ligplaats boten (waaronder woonboten).
Artikel 17 Wonen
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maximaal het bestaande aantal woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep;
- b. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, groen-, en nutsvoorzieningen, erven, tuinen, verhardingen en water.
17.2 Bouwregels
Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden is het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen in of bij de woning en/of in de bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
- 1. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen bedraagt, met een maximum van 50 m2;
- 2. er geparkeerd wordt op eigen terrein;
- 3. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 4. prostitutie niet is toegestaan;
- 5. de activiteit voorkomt in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten of naar aard en de invloed op de omgeving te vergelijken is met een bedrijf in een van die categorieën.
- b. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijgebouwen is niet toegestaan;
- c. het in gebruik nemen van de woning of delen van de woning als een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan;
- d. het gebruiken of laten gebruiken van woningen anders door één huishouden of als zorgwoning is niet toegestaan.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan afwijken van de gebruiksregels voor het uitoefenen van een consumentverzorgende bedrijfsactiviteit met inachtneming van de volgende regels:
- a. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
- b. ten hoogste 40% van het aanwezige vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen mag ten behoeve van deze activiteiten in gebruik zijn;
- c. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
dit betekent onder meer dat:
- 1. alleen bedrijven zijn toegestaan die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten alsmede naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven;
- 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en het geen publiekgerichte voorzieningen betreft;
- d. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
- e. het betreft niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk maken in de openbare ruimte;
- f. het betreft een eenmansbedrijf;
- g. eventuele detailhandelsactiviteiten zijn van ondergeschikte aard.
Artikel 18 Wonen - Duinvilla
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Duinvilla aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maximaal het bestaande aantal woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep;
- b. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, groen-, nutsvoorzieningen, erven, tuinen, verhardingen en water.
18.2 Bouwregels
Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
18.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden is het gebruik van een aan-huis-gebonden beroepen in of bij de woning en/of in de bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
- 1. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen bedraagt, met een maximum van 50 m2;
- 2. er geparkeerd wordt op eigen terrein;
- 3. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 4. prostitutie niet is toegestaan;
- 5. de activiteit voorkomt in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten of naar aard en de invloed op de omgeving te vergelijken is met een bedrijf in een van die categorieën.
- b. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijgebouwen is niet toegestaan;
- c. het in gebruik nemen van de woning of delen van de woning als een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan;
- d. het gebruiken of laten gebruiken van woningen anders door één huishouden of als zorgwoning is niet toegestaan.
18.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de gebruiksregels voor het uitoefenen van een consumentverzorgende bedrijfsactiviteit met inachtneming van de volgende regels:
- a. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
- b. ten hoogste 40% van het aanwezige vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen mag ten behoeve van deze activiteiten in gebruik zijn;
- c. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
dit betekent onder meer dat:- 1. alleen bedrijven zijn toegestaan die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten alsmede naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven;
- 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en het geen publiekgerichte voorzieningen betreft;
- d. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
- e. het betreft niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk maken in de openbare ruimte;
- f. het betreft een eenmansbedrijf;
- g. eventuele detailhandelsactiviteiten zijn van ondergeschikte aard.
Artikel 19 Wonen - Garage
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Garage aangewezen gronden zijn bestemd voor de stalling van (personen)auto's, motorrijwielen en (brom)fietsen en voor opslag en bergingsdoeleinden van huishoudelijke aard.
19.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
- b. de goothoogte en bouwhoogte van de gebouwen bedragen ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven hoogte;
- c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 20 Leiding - Gas
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor:
- a. een hoofdgastransportleiding;
met daarbij behorende:
- b. belemmeringenstrook
- c. bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van de aardgastransportleiding.
20.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. in afwijking van het bepaalde bij de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden, binnen een bebouwingsvrije zone van 4 m aan weerszijden van de leiding, geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, anders dan bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van een aardgastransportleiding;
- b. in afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden, geen risicogevoelige bouwwerken worden gebouwd;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen;
- d. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
20.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijkingen van het in dit artikel betreffende artikel 20.2 sub a en d, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen, de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten en indien vooraf advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Waarde - Archeologische Verwachting 1
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
21.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, overeenkomstig de planregels die gelden voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, indien:
- a. er sprake is van:
- 1. bouwwerken ter vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken, waarbij alleen de bestaande fundering wordt benut, of:
- 2. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken, zonder dat er grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 m moeten worden uitgevoerd, of:
- b. uit vooroverleg is gebleken dat op basis van bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek van het bevoegd gezag blijkt dat de in artikel 21.1 omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad; of:
- c. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of:
- d. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of:
- e. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord, maar de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, en/ of:
- 2. een verplichting tot het doen van opgravingen, en/ of:
- 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een archeologisch deskundige met opgravingsbevoegdheid.
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken of gedeeltes daarvan met de dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachting 1 van de planverbeelding te wijzigen in Waarde - Archeologie indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 22 Waarde - Archeologische Verwachting 2
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
22.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, overeenkomstig de planregels die gelden voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, indien:
- a. er sprake is van:
- 1. bouwwerken ter vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken, waarbij alleen de bestaande fundering wordt benut, of:
- 2. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken, zonder dat er grondwerkzaamheden dieper dan 100 cm moeten worden uitgevoerd, of:
- 3. het te bouwen oppervlak een omvang heeft dat kleiner is dan 100 m2.
- b. uit vooroverleg is gebleken dat op basis van bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek van het bevoegd gezag blijkt dat de in artikel 22.1 omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad; of:
- c. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of:
- d. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of:
- e. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord, maar de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, en/ of:
- 2. een verplichting tot het doen van opgravingen, en/ of:
- 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een archeologisch deskundige met opgravingsbevoegdheid.
22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken of gedeeltes daarvan met de dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachting 2 van de planverbeelding te wijzigen in Waarde - Archeologie indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 23 Waarde - Archeologische Verwachting 3
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
23.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, overeenkomstig de planregels die gelden voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, indien:
- a. er sprake is van:
- 1. bouwwerken ter vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken, waarbij alleen de bestaande fundering wordt benut, of:
- 2. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken, zonder dat er grondwerkzaamheden dieper dan 300 cm moeten worden uitgevoerd, of:
- 3. het te bouwen oppervlak een omvang heeft dat kleiner is dan 100 m2.
- b. uit vooroverleg is gebleken dat op basis van bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek van het bevoegd gezag blijkt dat de in artikel 23.1 omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad; of:
- c. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of:
- d. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of:
- e. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord, maar de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, en/ of:
- 2. een verplichting tot het doen van opgravingen, en/ of:
- 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een archeologisch deskundige met opgravingsbevoegdheid.
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken of gedeeltes daarvan met de dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachting 3 van de planverbeelding te wijzigen in Waarde - Archeologie indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 24 Waarde - Cultuurhistorie
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en herstel van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het plangebied.
24.2 Bouwregels
Op de gronden mag worden gebouwd overeenkomstig de bouwregels van de andere, voor de gronden geldende, bestemmingen.
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Waterstaat - Waterkering
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg, het behoud en het herstel van de zeewering. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
25.2 Bouwregels
Het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen is, voor zover voor dat bouwen een vergunning krachtens de beheerder van de kering is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
25.3 Specifieke gebruiksregels
Het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de in artikel 25.1 bedoelde gronden is, voor zover voor het uitvoeren van die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een vergunning van de beheerder van de kering van de is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
Artikel 26 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterstaat. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
26.2 Bouwregels
Het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen is, voor zover voor dat bouwen een vergunning van de beheerder van de gronden (kering) is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
26.3 Specifieke gebruiksregels
Het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de in artikel 26.1 bedoelde gronden is, voor zover voor het uitvoeren van die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een vergunning van de beheerder van de gronden (kering) is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 27 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 28 Algemene Bouwregels
28.1 Overschrijding bouwgrenzen
Bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door galerijen, balkons en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
28.2 Dakhelling
Van een gebouw waarvoor de maximale goothoogte is bepaald, mag, voor zover niet anders is bepaald, de maximale dakhelling niet groter zijn dan 45º. Schuine dakvlakken met de maximale toegestane dakhelling van 45º mogen wel onderbroken worden door platte afdekkingen of rechtopgaande gevelconstructies, zoals topgevels. Deze regel is niet van toepassing op ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen en goten.
28.3 Ondergrondse bouwwerken
Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels
29.1 milieuzone - waterwingebied
Artikel 30 Algemene Wijzigingsregels
30.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 5 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
30.2 Waarde - Archeologische verwachting 1, 2, 3
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
31.1 Overgangsrecht bouwwerken
31.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 32 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Duinen.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 maart 2013.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Stedenbouwkundige Studie Sportlaan Katwijk E.o., Inbo, 2009
Bijlage 1 Stedenbouwkundige studie Sportlaan Katwijk e.o., INBO, 2009
Bijlage 2 Archeologisch Bureauonderzoek Katwijk Aan Zee Bestemmingsplangebieden Noord- En Zuidduinen, Arcadis, 2012
Bijlage 3 Cultuursporen In Het Duin, Overland, 2010
Bijlage 3 Cultuursporen in het duin, Overland, 2010
Bijlage 4 Berekening Groepsrisico, Gemeente Katwijk, 2012
Bijlage 4 Berekening Groepsrisico, gemeente Katwijk, 2012
Bijlage 5 Nota Zienswijzen, Sab/gemeente Katwijk, 2013
Bijlage 5 Nota Zienswijzen, SAB/gemeente Katwijk, 2013
Bijlage 6 Milieu-effectrapportage, Arcadis, 2012
Bijlage 6 Milieu-effectrapportage, Arcadis, 2012
Bijlage 7 Passende Beoordeling, Arcadis 2012
Bijlage 7 Passende beoordeling, Arcadis 2012