KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Horeca
Artikel 4 Natuur - Duinen
Artikel 5 Recreatie - Duinen
Artikel 6 Recreatie - Strand
Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 8 Water - Zee
Artikel 9 Waarde - Archeologische Waarde
Artikel 10 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 1
Artikel 11 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 2
Artikel 12 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 3
Artikel 13 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 4
Artikel 14 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 15 Waterstaat - Waterkering
Artikel 16 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Artikel 18 Algemene Bouwregels
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 21 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
Artikel 23 Slotregel
Bijlage 1 Milieu-effectrapport Kustwerk Katwijk, Arcadis, 2012
Bijlage 2 Passende Beoordeling Bestemmingsplan Kustwerk Katwijk, Arcadis, 2012
Bijlage 3 Inrichtingsplan, Okra, 2013
Bijlage 4 Nota Van Zienswijzen En Wijzigingen Kustwerk Katwijk, Gemeente Katwijk, 2013

Kustwerk Katwijk

Bestemmingsplan - gemeente Katwijk

Vastgesteld op 04-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Kustwerk Katwijk van de gemeente Katwijk;

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0537.bpKATkustwerk-va01 met bijbehorende regels;

1.3 De verbeelding

De analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 Aanbouw

Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.5 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 Aaneengesloten open ruimte

Elke aaneengesloten ruimte in een strandvak met een minimale breedte van 10 m waarin geen bebouwing aanwezig is, gezien vanuit de hoogwaterlijn;

1.8 Afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

Een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.9 Ambulante handel

Markthandel, straathandel aan de openbare weg of het water, bijvoorbeeld in de vorm van een kiosk, vanaf een standplaats of een ligplaats, alsmede het venten;

1.10 Archeologische deskundige

Professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;

1.11 Archeologisch onderzoek

Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;

1.12 Archeologisch rapport

In rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;

1.13 Archeologische verwachtingsgebied

Terrein dat op de archeologische verwachtings- en beleidskaart van de gemeente Katwijk is aangeduid als gebied met hoge archeologische waarde;

1.14 Archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.15 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde;

1.16 Bedrijfsvloeroppervlakte

De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor het paviljoen, bestaande uit een paviljoen, keuken, sanitair, berging en opslag- en administratieruimten alsmede (semi-)overdekt en onoverdekt terras;

1.17 Bebouwde oppervlakte strandvak

De totale bebouwde oppervlakte van de aanwezige bebouwing in een strandvak, de vrije ruimte tussen strandhuisjes meegerekend;

1.18 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.19 Bestaand paviljoen

Een paviljoen dat aanwezig was op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.20 Bestaand strandhuisje

Een strandhuisje dat aanwezig was op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.21 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak;

1.22 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.23 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.24 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak;

1.25 Bouwlaag

Een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 m in hoogte verschillen; bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt de bouwlaag die grotendeels in de kap is gelegen (zogenaamde zolderlaag) niet meegerekend.

1.26 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.27 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel;

1.28 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten;

1.29 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.30 Cultuurhistorische waarde

De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid;

1.31 Deskundige

Een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen;

1.32 Dijkconstructie

Harde constructie met als primaire functie bescherming tegen de zee, als vervat in het projectplan op grond van artikel 5.4 lid 1 van de Waterwet;

1.33 Evenementen

Periodiek of incidentele gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur;

1.34 Fullservicepunt

Stijgpunt in combinatie met voorzieningen zoals toiletgroep, liften, kaartjesautomaat, e.d.;

1.35 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 Gebruiken

Gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.37 Hoofdgebouw

Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.38 Horeca

Een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie. De volgende specifieke vormen worden onder horeca begrepen. Bij deze begrippen is een onderscheid gemaakt tussen licht, middel en zware horeca, welke in de regels wordt gebezigd. Tot de in de 1 t/m 4 onder a genoemde begrippen worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten:

  1. a. Lichte horeca (categorie 1):
    1. 1. winkelondersteunende/winkelgebonden horeca: horeca, waarbij de bedrijfsactiviteit is gericht op het al dan niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van al dan niet in dezelfde onderneming bereide of bewerkte etenswaren en dranken, zoals een cafetaria/snackbar, shoarmazaak, automatiek, tearoom, conditorei, koffiehuis, coffeeshop, brasserie, ijssalon en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit past binnen een overwegend winkelgebied en geheel of overwegend is gebonden aan c.q. ondersteunend is voor de (winkel)functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en de ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied;
    2. 2. restaurant/cafetaria/snackbar/shoarmazaak/automatiek: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waarbij het verstrekken van dranken (daaraan) ondergeschikt is;
    3. 3. zaalaccommodatie: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van bruiloften en partijen, alsmede tot het houden van congressen, conferenties en andere vergaderingen en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;
    4. 4. daghoreca: een bedrijf (zoals een koffiehuis, brasserie, ijssalon) dat ondersteunend is aan en qua openingstijden in het algemeen vergelijkbaar is met detailhandelsvestigingen en in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken c.q. snel serveren van kleinere maaltijden, broodjes, hapjes, ijs, gebak, koffie, thee en frisdranken met uitzondering van alcoholische dranken;
  1. b. middelzware horeca (categorie 2):
    bar/café/pub/grand-café/eetcafé of taverne: een zelfstandige, niet geheel of gedeeltelijk deel uitmakend van een hotel, restaurant of zaalaccommodatie voorkomende bedrijvigheid, die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van maaltijden daaraan ondergeschikt is;
  2. c. zware horeca (categorie 3):
    discotheek of dancing: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, feesten en andere daarmee vergelijkbare evenementen;

1.39 Kap

Een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 15° en minder dan 65°;

1.40 Kunstatelier

Bouwwerk met als functie expositie - / atelierruimte;

1.41 Landschapswaarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;

1.42 Natuurwaarde

De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door botanische, faunistische, biologische, bodemkundige en morfologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.43 NEN

Door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan;

1.44 Niet-permanente bebouwing

Een gebouwde constructie die door zijn aard zodanig demontabel of verplaatsbaar is dat deze binnen 24 uur eenvoudig van de locatie kan worden verwijderd;

1.45 Normaal onderhoud, gebruik en beheer

Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

1.46 Ondergeschikt bouwdeel

Een buiten de gevel of de dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals een liftopbouw, reclame-uitingen, technische installaties zoals een koelmotor of antenne, een dakvenster, een luifel, schoorsteen en een frans balkon, met uitzondering van een erker c.q. een uitgebouwd gedeelte van een gebouw (ter uitbreiding van het grondoppervlak op de begane grond);

1.47 Ondergronds

Onder het maaiveld van de aangrenzende weg (Boulevard) zoals deze ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig is;

1.48 Omgevingsvergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.49 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.50 Paviljoen

Horecabedrijf op het strand ten behoeve van lichte (zachte) horeca in de vorm niet-permanente bebouwing met daarbij behorende gronden en voorzieningen zoals terrassen, waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, al dan niet op palen gebouwd, waaronder tevens als ondergeschikte bedrijfsactiviteit het houden van feesten en partijen wordt verstaan;

1.51 Peil

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. in afwijking van a en b geldt dat indien in of op of direct grenzend aan het water of het strand wordt gebouwd de hoogte wordt gemeten van het terrein ter plaatse van het laagste niveau van het aansluitend afgewerkt maaiveld;
  4. d. voor bouwwerken geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein;

1.52 Politiepost

Hulpverleningpost op het strand ten behoeve van de politie in de vorm van niet permanente bebouwing en die het gehele jaar op het strand mag staan en als zodanig mag worden gebruikt, al dan niet op palen gebouwd;

1.53 Recreatief medegebruik

Niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen en natuurobservatie dat geen specifiek beslag legt op de ruimte;

1.54 Reddingspost

Maatschappelijke hulpverleningpost op het strand in de vorm van niet permanente bebouwing en die het gehele jaar op het strand mag staan en als zodanig mag worden gebruikt, al dan niet op palen gebouwd, waaronder begrepen EHBO- en politieposten;

1.55 Stijgpunt

Toegang tot parkeergarage met bijbehorende voorzieningen;

1.56 Strandcabine

(houtenhttp://nl.wikipedia.org/wiki/Hout) Cabine op het strandhttp://nl.wikipedia.org/wiki/Strand_(kust), gebruikt als omkleedcabine en als afgesloten plek voor strandspullen;

1.57 Strandhuisje

Een bouwwerk in de vorm niet-permanente bebouwing inclusief beplating, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om gebruikt te worden uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft;

1.58 Strandvak

Een door de gemeente te bepalen deel van het strand dat verhuurd wordt aan derden;

1.59 Watersportvereniging

Vereniging waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit aan het strand gerelateerde activiteiten;

1.60 Waterstaatkundige kunstwerken

Duinen en werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houdend met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers;

1.61 Wijziging

Een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.62 Winterperiode

Tijdvak vanaf 1 november tot 1 februari;

1.63 Zeewering

Aan zee grenzende waterkering, die uit zowel duinen alsook harde waterkerende constructies kan bestaan;

1.64 Zomerperiode

Tijdvak vanaf 1 februari tot 1 november.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstand

De afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;

2.2 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen, tenzij anders aangegeven in hoofdstuk 3;

2.3 Lengte en breedte en diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);

2.4 Dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.5 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Ter verduidelijking: Indien de goot/de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel lager zijn gemonteerd dan het snijvlak van de gevel en het dakvlak, geldt de hoogte tot aan het snijvlak;

2.6 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.7 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Horeca

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. lichte horeca als bedoeld in artikel 1 lid 1.38 onder a;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, nutsvoorzieningen en water.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 4 Natuur - Duinen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur - Duinen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. duinen, struiken en opgaande beplanting;
  2. b. behoud, versterking en ontwikkeling van de duinen en de aldaar voorkomende natuur- en landschapswaarde;
  3. c. de aanleg, het behoud en herstel van de zeewering;
  4. d. voetpaden (strandafgangen);
  5. e. groen en water.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Recreatie - Duinen

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Recreatie - Strand

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Strand aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. strand en duinen;
  2. b. recreatief medegebruik;
  3. c. maximaal 16 paviljoens gedurende de zomerperiode met dien verstande dat het bedrijfsvloeroppervlak van een paviljoen maximaal 1.000 m2 mag bedragen;
  4. d. strandhuisjes gedurende de zomerperiode;
  5. e. strand- en sportvoorzieningen (zoals strandcabines);
  6. f. voetpaden;
  7. g. maximaal drie watersportverenigingen gedurende de zomerperiode;
  8. h. reddingposten waaronder begrepen EHBO- en politieposten;
  9. i. strandafgangen inclusief strandplein;
  10. j. evenementen, waarbij uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein' maximaal drie meerdaagse muziekevenementen zijn toegestaan met een totaal maximum van 15 dagen per jaar;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen en paden, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde onder lid 6.1 en 6.2 ten behoeve van het toestaan van paviljoens, reddingsposten en watersportverenigingen op het strand gedurende de winterperiode met dien verstande dat:

  1. a. de minimale hoogte van de onderkant van het vloerpeil op NAP + 4,5 m ligt;
  2. b. de maximale hoogte van de onderkant van het vloerpeil op NAP + 6 m ligt;
  3. c. vooraf advies is ingewonnen bij het Hoogheemraadschap van Rijnland en Rijkswaterstaat;
  4. d. de gemeente binnen het kader van een omgevingsvergunning aan de provincie van Zuid-Holland om een verklaring van geen bedenkingen vraagt op grond van de Natuurbeschermingswet;
  5. e. de ruimte tussen jaarrondbebouwing en de afrastering ter hoogte of ter plaatse van Natura 2000-gebieden vrij moet zijn van obstakels die verstuiving tegen kunnen gaan;
  6. f. alle bebouwing op het strandvak gebouwd wordt op minimaal 8 meter uit de afrastering;
  7. g. in afwijking van sub f mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogte' gedurende de zomerperiode bebouwing op minimaal 3 uit de afrastering aanwezig zijn.

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. b. groen- en speelvoorzieningen;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. een kiosk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - kiosk 1';
  6. f. een kiosk, uitsluitend gedurende de zomerperiode ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - kiosk 2';
  7. g. een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  8. h. in- en uitritten ten behoeve van een ondergrondse parkeergarage;
  9. i. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde.

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend, het gebruik van de gronden voor:

  1. a. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  2. b. het opslaan van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  3. c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.

Artikel 8 Water - Zee

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water - Zee aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. zee;
  2. b. strand;
  3. c. strandrecreatie;
  4. d. waterbouwkundige kunstwerken en voorzieningen;
  5. e. verkeer te water;
  6. f. watersport en vergelijkbare recreatieve activiteiten.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van waterbouwkundige kunstwerken bedraagt ten hoogste 15 m;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 10 m.

Artikel 9 Waarde - Archeologische Waarde

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische waarde aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, overeenkomstig de planregels die gelden voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, indien:

  1. a. er sprake is van:
    1. 1. bouwwerken ter vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken, waarbij alleen de bestaande fundering wordt benut, of:
    2. 2. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken, zonder dat er grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 m moeten worden uitgevoerd, of:
  1. b. uit vooroverleg is gebleken dat op basis van bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek van het bevoegd gezag blijkt dat de in lid 9.1 omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad; of:
  2. c. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of:
  3. d. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of:
  4. e. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord, maar de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
    1. 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, en/ of:
    2. 2. een verplichting tot het doen van opgravingen, en/ of:
    3. 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een archeologisch deskundige met opgravingsbevoegdheid.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken of gedeeltes daarvan met de dubbelbestemming Waarde – Archeologische waarde van de verbeelding te verwijderen, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 10 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, overeenkomstig de planregels die gelden voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, indien:

  1. a. er sprake is van:
    1. 1. bouwwerken ter vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken, waarbij alleen de bestaande fundering wordt benut, of:
    2. 2. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken waarbij de oppervlakte van de fundering maximaal 100 m² bedraagt, of:
    3. 3. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken, zonder dat er grondwerkzaamheden dieper dan NAP + 5 m moeten worden uitgevoerd, of:
  1. b. uit vooroverleg is gebleken dat op basis van bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek van het bevoegd gezag blijkt dat de in lid 10.1 omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad; of:
  2. c. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of:
  3. d. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of:
  4. e. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord, maar de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
    1. 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, en/ of:
    2. 2. een verplichting tot het doen van opgravingen, en/ of:
    3. 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een archeologisch deskundige met opgravingsbevoegdheid.

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken of gedeeltes daarvan met de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 1 te wijzigen in de bestemming Waarde - Archeologische waarde indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 11 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, overeenkomstig de planregels die gelden voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, indien:

  1. a. er sprake is van:
    1. 1. bouwwerken ter vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken, waarbij alleen de bestaande fundering wordt benut, of:
    2. 2. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken waarbij de oppervlakte van de fundering maximaal 100 m² bedraagt, of:
    3. 3. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken, zonder dat er grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 m moeten worden uitgevoerd, of:
  1. b. uit vooroverleg is gebleken dat op basis van bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek van het bevoegd gezag blijkt dat de in lid 11.1 omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad; of:
  2. c. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of:
  3. d. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of:
  4. e. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord, maar de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
    1. 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, en/ of:
    2. 2. een verplichting tot het doen van opgravingen, en/ of:
    3. 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een archeologisch deskundige met opgravingsbevoegdheid.

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken of gedeeltes daarvan met de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied te wijzigen in de bestemming Waarde - Archeologische waarde indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 12 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 3

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, overeenkomstig de planregels die gelden voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, indien:

  1. a. er sprake is van:
    1. 1. bouwwerken ter vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken, waarbij alleen de bestaande fundering wordt benut, of:
    2. 2. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken waarbij de oppervlakte van de fundering maximaal 100 m² bedraagt, of:
    3. 3. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken, zonder dat er grondwerkzaamheden dieper dan NAP + 0 m moeten worden uitgevoerd, of:
  1. b. uit vooroverleg is gebleken dat op basis van bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek van het bevoegd gezag blijkt dat de in lid 12.1 omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad; of:
  2. c. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of:
  3. d. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of:
  4. e. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord, maar de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
    1. 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, en/ of:
    2. 2. een verplichting tot het doen van opgravingen, en/ of:
    3. 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een archeologisch deskundige met opgravingsbevoegdheid.

12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken of gedeeltes daarvan met de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 3 te wijzigen in de bestemming Waarde – Archeologische waarde indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 13 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 4

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, overeenkomstig de planregels die gelden voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, indien:

  1. a. er sprake is van:
    1. 1. bouwwerken ter vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken, waarbij alleen de bestaande fundering wordt benut, of:
    2. 2. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken waarbij de oppervlakte van de fundering maximaal 100 m² bedraagt, of:
    3. 3. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken, zonder dat er grondwerkzaamheden dieper dan NAP + 0,5 m moeten worden uitgevoerd, of:
  1. b. uit vooroverleg is gebleken dat op basis van bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek van het bevoegd gezag blijkt dat de in lid 13.1 omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad; of:
  2. c. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of:
  3. d. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of:
  4. e. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord, maar de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
    1. 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, en/ of:
    2. 2. een verplichting tot het doen van opgravingen, en/ of:
    3. 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een archeologisch deskundige met opgravingsbevoegdheid.

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken of gedeeltes daarvan met de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 4 te wijzigen in de bestemming Waarde – Archeologische waarde indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 14 Waarde - Cultuurhistorie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het plangebied.

14.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 15 Waterstaat - Waterkering

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – primair bestemd voor de aanleg, het behoud en het herstel van de zeewering met bijbehorende bouwwerken zoals duikers, keerwanden en merktekens. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

15.2 Bouwregels

Het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen is, voor zover voor dat bouwen een vergunning krachtens de keur van het Waterschap is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.

15.3 Specifieke gebruiksregels

Het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de onder lid 15.1 bedoelde gronden is, voor zover voor het uitvoeren van die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een vergunning krachtens de keur van het Waterschap is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.

Artikel 16 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor waterstaat en het realiseren van bouwwerken ten behoeve van de waterstaatkundige functies met bijbehorende bouwwerken zoals duikers, keerwanden en merktekens. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

16.2 Bouwregels

Het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen is, voor zover voor dat bouwen een vergunning krachtens de keur van het Waterschap is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.

16.3 Specifieke gebruiksregels

Het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de in lid 16.1 bedoelde gronden is, voor zover voor het uitvoeren van die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een vergunning krachtens de keur van het Waterschap is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 17 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Algemene Bouwregels

18.1 Overschrijding bouwgrenzen

Bouwregels, aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels als bedoeld in artikel 3 tot en met 8 mogen worden overschreden door tot gebouwen behorende funderingen, ventilatiekokers, liftschachten en vergelijkbare ondergeschikte bouwonderdelen c.q. technische installaties mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt.

18.2 Dakhelling

Van een gebouw waarvoor de maximale goothoogte is bepaald, mag voor zover niet anders is bepaald, geen deel uitsteken buiten de denkbeeldige vlakken, die de betreffende gevel snijden ter hoogte van de maximale hoogte en terugvallen onder hoeken van 45° met de horizon, met dien verstande dat tussen de toegestane denkbeeldige dakvlakken met een helling van 45° en de daaruit voortvloeiende maximale hoogte, ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer of minder dan 45° en rechtopgaande gevelconstructies, waaronder begrepen topgevels, zijn toegestaan. Deze regel is niet van toepassing op ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen en goten.

Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels

19.1 milieuzone - waterwingebied

19.2 veiligheidszone - bevi

Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels

20.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bouwgrenzen of bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 5 m bedragen en-/of het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 21 Overige Regels

De parkeergarage mag niet eerder in gebruik worden genomen dan dat een drain (of een vergelijkbare maatregel) aangelegd is ter hoogte van de huidige grondwaterstand en zo dicht mogelijk tegen de rand van de Boulevard aan is aangelegd, om grondwaterstijging te voorkomen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken

22.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kustwerk Katwijk.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 4 april 2013.

De voorzitter, De griffier,

……………… ………………

Bijlage 1 Milieu-effectrapport Kustwerk Katwijk, Arcadis, 2012

Bijlage 1 Milieu-effectrapport Kustwerk Katwijk, Arcadis, 2012

Bijlage 2 Passende Beoordeling Bestemmingsplan Kustwerk Katwijk, Arcadis, 2012

Bijlage 2 Passende Beoordeling Bestemmingsplan Kustwerk Katwijk, Arcadis, 2012

Bijlage 3 Inrichtingsplan, Okra, 2013

Bijlage 3 Inrichtingsplan, OKRA, 2013

Bijlage 4 Nota Van Zienswijzen En Wijzigingen Kustwerk Katwijk, Gemeente Katwijk, 2013

Bijlage 4 Nota van zienswijzen en wijzigingen Kustwerk Katwijk, gemeente Katwijk, 2013