KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning
Artikel 7 Gemengd
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Horeca
Artikel 10 Kantoor
Artikel 11 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 12 Tuin
Artikel 13 Verkeer
Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 15 Water
Artikel 16 Water - Woonschepenligplaats
Artikel 17 Wonen
Artikel 18 Leiding - Gas
Artikel 19 Leiding - Water
Artikel 20 Waarde - Archeologie
Artikel 21 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 23 Anti-dubbeltelregel
Artikel 24 Algemene Bouwregels
Artikel 25 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 26 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 27 Overgangsrecht
Artikel 28 Slotregel
Bijlage 1 Bij Regels
Bijlage 1 Bij Toelichting

Valkenburg Landelijk Gebied

Bestemmingsplan - gemeente Katwijk

Onherroepelijk op 03-12-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'NL.IMRO.0537.bpVLKlandgebied-va01' van de gemeente Katwijk.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aaneengebouwde woning

een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen.

1.7 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, uitgezonderd prostitutie, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.8 achtererf

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m. van de voorkant van het hoofdgebouw.

1.9 achtergevel

de van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meer dan één zijde grenst aan een weg, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.

1.10 achtergevelrooilijn

de lijn die samenvalt met de achtergevel van een hoofdgebouw en met het denkbeeldige verlengde daarvan.

1.11 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.12 agrarisch bedrijf (volwaardig)

in een volwaardig agrarisch bedrijf is er voldoende werkgelegenheid voor ten minste één arbeidskracht met een aanvaardbaar inkomen en voldoende continuïteit in de bedrijfsvoering op lange termijn.

1.13 agri-business

de verzameling van bedrijfsactiviteiten gericht op:

1. productie, al of niet in combinatie met distributie, van input voor agrarische producten;

2. be- en verwerking, al of niet in combinatie met distributie, van agrarische producten;

3. ondersteuning van het agrarisch productieproces (zoals veredelings- en weefselkweeklaboratoria, loonwerkbedrijven, verhuur van machines en de verkoop van voedingsstoffen, verpakkingsbedrijven);

zulks met uitsluiting van:

a. bedrijven die in hoofdzaak gericht zijn op distributie van elders geproduceerde of verkregen agrarische producten;

b. bouw-(stoffen-) en sloopbedrijven, technische hulpbedrijven gericht op levering, installatie en onderhoud van installaties, gespecialiseerde administratie- en accountancykantoren en ICT-bedrijven.

1.14 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen.

1.15 antennedrager

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.16 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.17 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.18 archeologisch verwachtingsgebied

terrein dat in het plan is aangeduid als gebied met middelhoge tot hoge archeologische verwachting.

1.19 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.20 archeologisch waardevol gebied

terrein dat op de archeologische verwachtings- en beleidskaart van de gemeente Katwijk is aangeduid als gebied met hoge archeologische waarde.

1.21 balkon

een al dan niet inpandige, geheel of gedeeltelijk overdekte bij een woning behorende buitenruimte vanaf de eerste bouwlaag.

1.22 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde.

1.23 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.24 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.25 bedrijf aan huis

het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk met als doel daaruit hoofd- of neveninkomsten te betrekken, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.26 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.

1.27 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.28 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.29 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet c.q. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.30 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.31 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.32 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.33 bijgebouw

niet voor bewoning bestemd gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.34 bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten.

1.35 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.36 bouwlaag

een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 m in hoogte verschillen; bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt de bouwlaag die grotendeels in de kap is gelegen (zogenaamde zolderlaag) evenals de bouwlaag die grotendeels onder de begane grond is gelegen (zogenaamde kelder/souterrain) niet meegerekend.

1.37 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.38 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.39 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten.

1.40 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.41 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

1.42 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.43 dakkapel

een op een schuin dakvlak uitgebouwde uitstulping met een eigen dak, met dien verstande dat de onderzijde van de dakkapel ten minste 0,5 meter boven de dakvoet is gelegen.

1.44 dakopbouw

de ophoging van de goothoogte en/of nokhoogte en/of de dakhelling.

1.45 dakvoet

laagste punt van een schuin dak.

1.46 deskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen.

1.47 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.48 detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de bedrijfsactiviteiten

detailhandel die niet zelfstandig is en rechtstreeks voortvloeit uit de hoofdactiviteit die is toegestaan, en ondergeschikt is aan die hoofdactiviteit.

1.49 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in de volgende categorieën:

  1. a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  2. b. detailhandel in auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
  3. c. tuincentra;
  4. d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering;
  5. e. bouwmarkten.

1.50 detailhandelsbedrijf

een bedrijf waar als hoofdactiviteit detailhandel plaatsvindt.

1.51 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals bijvoorbeeld reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, stomerijen, sleutel- en hakkenbars, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.52 dwarskap

een kap loodrecht op de voorgevel (naar de straat gekeerde gevel).

1.53 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en de bestemming deze inrichting niet verbiedt.

1.54 erker

een uitgebouwd gedeelte van een woning aan een gevel.

1.55 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.56 extensief recreatie medegebruik

recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden.

1.57 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.58 geluidsgevoelige objecten

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.59 geluid reducerend wegdek

een wegdek met een reducerend effect op de geluidsemissie vanwege het wegverkeer van ten minste 3 dB ten opzichte van dicht asfaltbeton.

1.60 geschakelde woningen

woningen, waarvan de hoofdgebouwen door middel van uitbouwen c.q. aangebouwde bijgebouwen met elkaar zijn verbonden en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd.

1.61 gestapelde woningen

een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.

1.62 glastuinbouwbedrijf

een bedrijf dat (nagenoeg) volledig is gericht op het telen van tuinbouwgewassen, waarbij de productie (nagenoeg) volledig plaatsvindt in kassen.

1.63 glastuinbouwbedrijf (volwaardig)

een volwaardig glastuinbouwbedrijf biedt voldoende werkgelegenheid voor ten minste één arbeidskracht met een aanvaardbaar inkomen en voldoende continuïteit in de bedrijfsvoering op lange termijn.

1.64 groothandelsbedrijf

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of afleveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.65 grootschalige detailhandel

detailhandel waarbij het bruto vloeroppervlak minimaal 1.500 m² bedraagt.

1.66 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is.

1.67 hoofdverblijf

het verblijf van waaruit al dan niet tijdelijk het sociale en economische leven van de betrokkene plaatsvindt.

1.68 horeca

een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie. De volgende specifieke vormen worden onder horeca begrepen. Bij deze begrippen is een onderscheid gemaakt tussen licht, middel en zware horeca, welke in de regels wordt gebezigd. Tot de in de a t/m g genoemde begrippen worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten:

Lichte horeca (categorie 1):

  1. a. winkelondersteunende/winkelgebonden horeca: horeca, waarbij de bedrijfsactiviteit is gericht op het al dan niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van al dan niet in dezelfde onderneming bereide of bewerkte etenswaren en dranken, zoals een cafetaria/snackbar, shoarmazaak, automatiek, tearoom, conditorei, koffiehuis, coffeeshop, brasserie, ijssalon en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit past binnen een overwegend winkelgebied en geheel of overwegend is gebonden aan c.q. ondersteunend is voor de (winkel)functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en de ligging van de andere gebruiksvormen in - en het karakter van - het gebied;
  2. b. restaurant/cafetaria/snackbar/shoarmazaak/automatiek: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waarbij het verstrekken van dranken (daaraan) ondergeschikt is;
  3. c. zaalaccommodatie: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van bruiloften en partijen, alsmede tot het houden van congressen, conferenties en andere vergaderingen en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;
  4. d. daghoreca: een bedrijf (zoals een koffiehuis, brasserie, ijssalon) dat ondersteunend is aan en qua openingstijden in het algemeen vergelijkbaar is met detailhandelsvestigingen en in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken c.q. snel serveren van kleinere maaltijden, broodjes, hapjes, ijs, gebak, koffie, thee en frisdranken met uitzondering van alcoholische dranken;
  5. e. hotel: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;
  6. f. pension: een gebouw, waarin op kleine schaal tegen vergoeding nachtverblijf wordt verstrekt, zonder exploitatie van zaalaccommodatie;

middelzware horeca (categorie 2):

  1. g. bar/café/pub/grand-café/eetcafé of taverne: een zelfstandige, niet geheel of gedeeltelijk deel uitmakend van een hotel, restaurant of zaalaccommodatie voorkomende bedrijvigheid, die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van maaltijden daaraan ondergeschikt is;

zware horeca (categorie 3):

  1. h. discotheek of dancing: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, feesten en andere daarmee vergelijkbare evenementen.

1.69 hoveniersbedrijf

een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.

1.70 huishouden

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.

1.71 kamerverhuurbedrijf

een samenstel van verblijfsruimten, uitsluitend of mede bestemd of gebruikt om daarin anderen dan aan de rechthebbende en de personen behorende tot diens huishouden, woonverblijf, niet in de zin van zelfstandige woongelegenheid, te verschaffen, al dan niet met gehele of gedeeltelijke verzorging. Een en ander kan onder meer blijken uit het feit dat voor de kamers afzonderlijk huur wordt berekend en/of betaald en elke kamer zelfstandig wordt bewoond, waarbij al dan niet sprake is van enkele gemeenschappelijke voorzieningen.

Onder de definitie van kamerverhuurbedrijf valt niet:

  1. a. de verhuur van één of twee kamers door de bewoner of eigenaar/bewoner van een woning aan niet meer dan in totaal vier personen, dit mits de gezamenlijke woonvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het totale woonvloeroppervlakte van de woning, zulks met een maximum van 40 m²;
  2. b. de verhuur van (een gedeelte van) de woning ten behoeve van verblijfsrecreatie.

1.72 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.73 kap

een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.

1.74 kas

een bedrijfsgebouw van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de teelt van of veredeling van gewassen.

1.75 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.76 kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie

norm waarin de minimale vereisten staan, waaraan een organisatie moet voldoen bij het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van de archeologische monumentenzorg, zowel onderzoekstechnisch als wat betreft het personeel.

1.77 (beperkt) kwetsbaar object

objecten als zodanig bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waaronder woningen, gebouwen die bestemd zijn voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, hotels, winkels, restaurants en cafés, kantoren, sport- en recreatieterreinen en vergelijkbare functies.

1.78 langskap

een kap evenwijdig aan de voorgevel (naar de straat gekeerde kap).

1.79 lessenaarsdak

een asymmetrische dakvorm met één hellend dakvlak over (nagenoeg) de volledige breedte of diepte van een gebouw.

1.80 maatschappelijke dienstverlening

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening.

1.81 mansardekap

een kap met een symmetrisch profiel waarbij de dakvlakken niet van goot tot nok één plat vlak, maar twee platte vlakken vormen die elkaar onder een stompe hoek ontmoeten.

1.82 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door botanische, faunistische, biologische, bodemkundige en morfologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.83 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.84 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.85 ondergeschikt bouwdeel

een buiten de gevel of de dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals een liftopbouw, reclame-uitingen, technische installaties zoals een koelmotor of antenne, een dakvenster, een luifel, schoorsteen en een frans balkon, met uitzondering van een erker c.q. een uitgebouwd gedeelte van een gebouw (ter uitbreiding van het grondoppervlak op de begane grond).

1.86 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer dan wel het laagst gelegen gedeelte van het bouwwerk is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil.

1.87 onderkomen

een voor verblijf geschikte – al dan niet aan de bestemming onttrokken - voer- en vaartuig, woonboot, ark, caravan en stacaravan, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook een tent.

1.88 open constructie

Hieronder wordt verstaan:

  1. a. of een volledig doorzichtige erfafscheiding (met raster ter ondersteuning van het groen);
  2. b. of tot ten hoogste één meter een dichte constructie vanaf de grond en opgetrokken tot twee meter met doorzichtige materialen (met raster ter ondersteuning van het groen);
  3. c. of een afwisselend doorzichtige / gesloten erfafscheiding in de verhouding twee staat tot één. Het dichte deel van het bouwwerk mag telkens ten hoogste één meter breed zijn.

1.89 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.90 overkluizing

een civieltechnisch kunstwerk, waarmee een weg een andere weg, een plein of een waterloop (kruiselings) overwelft.

1.91 parkeervoorziening

elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer.

1.92 peil

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de voorgevel;
  3. c. voor bouwwerken geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein.

1.93 pension

een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1.68 onder f.

1.94 perifere detailhandel

detailhandel in de volgende categorieën:

  1. a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  2. b. detailhandel in auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
  3. c. tuincentra;
  4. d. bouwmarkten.

1.95 platte afdekking

een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de grondoppervlakte van het gebouw beslaat.

1.96 prostitué(e)

degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.97 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding, daaronder begrepen thuisprostitutie.

1.98 risicogevoelige bouwwerken

bouwwerken en andere objecten, waaronder terreinen, die bestemd zijn voor het regelmatig verblijf van mensen, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag.

1.99 schildkap

een dak dat bestaat uit ten minste drie schuine vlakken, waarvan er één evenwijdig aan de straat en de andere haaks op de straat zijn gesitueerd.

1.100 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheaer, een parenclub, een escortbedrijf of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-masseagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.101 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.102 thuisprostitutie

vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostitué(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres gewerkt wordt als prostitué(e).

1.103 twee-aaneengebouwde woning

een woning die deel uitmaakt van een blok van maximaal twee geschakelde hoofdgebouwen of twee aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen.

1.104 tuincentrum

een detailhandelsbedrijf, gericht op verhandeling van artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen of daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals tuinplanten, zaai- en pootgoed, tuinmest, teelaarde, tuingereedschap, tuinhout, tegels, sierbestrating, tuinhuisjes, materialen voor de aanleg en onderhoud van vijvers en fonteinen, alsmede kamerplanten, snijbloemen en potterie, met als nevenassortiment tuinmeubilair, tuinkleding en -schoeisel (uitgezonderd modische, sport- of vrijtetijdskleding) en voor buitengebruik bestemde sfeerartikelen.

1.105 uitbouw

een uit de gevel springend ondergeschikt deel van een woning bestaande uit één bouwlaag, zoals erkers, toegangsportalen, (bij)keukens en woon- en slaapgedeelten van een woning en dat rechtstreeks vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is.

1.106 verbeelding

voorheen plankaart; de digitale kaart met bijbehorende verklaring NL.IMRO.0537.bpVLKlandgebiedva01 waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven.

1.107 verblijfsrecreatie

een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een recreatief en veelal kortdurend verblijf van steeds wisselende (groepen) personen die elders hun hoofdverblijf hebben, waarbij het recreatief gebruik overwegend tijdens het zomerseizoen en schoolvakantieperiodes plaatsvindt, al dan niet met het verstrekken van consumpties, waarbij dit laatste van ondergeschikte betekenis is;

1.108 verdieping

een boven de begane grondlaag gelegen bouwlaag.

1.109 verkoopvloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.110 voorerf

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.111 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw en als een gebouw met meer dan één zijde gekeerd is naar een weg dan worden de betreffende gevels aangemerkt als voorgevels.

1.112 voorgevelrooilijn

de lijn die samenvalt met de voorgevel(s) van een hoofdgebouw en met het denkbeeldige verlengde daarvan.

1.113 vrijstaande woning

een woning die geheel vrij staat ten opzichte van andere bebouwing.

1.114 waterstaatkundige kunstwerken

werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houdend met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.115 Wgh-inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit Omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.116 woning

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting uitsluitend bedoeld is voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden; onder woning wordt mede een zorgwoning begrepen.

1.117 woonschip

elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt als woning of recreatieverblijf.

1.118 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

1.119 zijgevel

een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel.

1.120 zijgevelrooilijn

denkbeeldige lijn die strak langs de zijgevel van een gebouw kan worden getrokken tot aan de perceelgrenzen.

1.121 zorgwoning

woning bestemd voor groepen, zoals ouderen en personen met fysieke en/of psychische beperkingen, waar intensieve zorgverlening/begeleiding mogelijk is (zoals voor rolstoelgebruik) en/of zorg op afroep of 24 uurs zorg beschikbaar is vanuit een verpleeg- of verzorgingshuis, woon-zorgcentrum of bijvoorbeeld een dienstencentrum.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 afstand tot de zijdelingse perceelgrens

de kortst gemeten afstand van enig punt van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens, ondergeschikte bouwdelen niet meegerekend.

2.3 bouwhoogte van een antenne-installatie

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het maaiveld en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.4 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen.

2.5 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

2.6 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 dakhelling van een mansardekap

de maximale dakhelling van het eerste dakvlak van een mansardekap - die zowel bij een dwarskap of langskap voorkomen - wordt gemeten vanuit de goot.

2.8 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Ter verduidelijking: Indien de goot/de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel lager zijn gemonteerd dan het snijvlak van de gevel en het dakvlak, geldt de hoogte tot aan het snijvlak.

2.9 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine of windmolen.

2.10 hoogte van een woonschip

vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt van het woonschip, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen.

2.11 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.12 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.13 oppervlakte van een woonschip

tussen de buitenzijde van de zijwanden, neerwaarts geprojecteerd op het niveau van het waterpeil.

2.14 vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische bedrijven;
  2. b. akkerbouw;
  3. c. bollen- en fruitteelt;
  4. d. grondgebonden veehouderij;
  5. e. sierteelt;
  6. f. tuinbouw;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, laad- en losvoorzieningen, groen-, parkeer-, nutsvoorzieningen en water.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde gebouwd en gelden de volgende regels:

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend, het gebruik van de gronden voor:

  1. a. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen;
  2. b. het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd en gereed voor onmiddelijk gebruik of verbruik, uitgezonderd de verkoop of het ten verkoop aanbieden van producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
  3. c. het opslaan van goederen en materialen op onbebouwde gronden is niet toegestaan, met uitzondering van opslag waarbij de aanwezigheid voor de agrarische bedrijfsvoering ter plaatse noodzakelijk is;
  4. d. kamperen.

3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. volwaardige glastuinbouwbedrijven;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "tuincentrum (tc)": een tuincentrum zoals genoemd in artikel 1.102;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "hovenier" (hv): alsmede een hoveniersbedrijf met glastuinbouwactiviteiten;
  4. d. maximaal 1 in de bedrijfsgebouwen geïntegreerde bedrijfswoning per volwaardig glastuinbouwbedrijf, al dan niet in combinate met een aan-huis-gebonden beroep;
  5. e. wegen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" (bw): voor niet in de bedrijfsgebouwen geïntegreerde bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis gebonden beroep;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losvoorzieningen, groen-, parkeer-, nutsvoorzieningen en water.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt de volgende regel:

  1. a. op deze gronden is het gebruik ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep bij de woning en/of in de bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    1. 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 50 m2 bedraagt;
    2. 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    3. 3. het geen voorzieningen betreft met een publiekaantrekkend karakter;
    4. 4. prostitutie niet is toegestaan;
    5. 5. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken activiteiten;
    6. 6. voor de werkzaamheden geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt;
  2. b. permanente of tijdelijke bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan;
  3. c. het in gebruik nemen van de bedrijfswoning of delen van de bedrijfswoning als een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan.
  4. d. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen is niet toegestaan;
  5. e. het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd en gereed voor onmiddelijk gebruik of verbruik, uitgezonderd de verkoop of het ten verkoop aanbieden van producten afkomstig van het betrokken agrarisch glastuinbouwbedrijf is niet toegestaan;
  6. f. het opslaan van goederen en materialen op onbebouwde gronden is niet toegestaan, met uitzondering van opslag waarbij de aanwezigheid voor de agrarische bedrijfsvoering ter plaatse noodzakelijk is;
  7. g. kamperen is niet toegestaan.

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding "b<=1": bedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein";
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "b<=2": bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein";
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "b<=3.1": bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein";
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "b<=3.2": bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein";
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "b<=4.1": bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein";
  6. f. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel perifeer": uitsluitend een detailhandelsbedrijf in woonartikelen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel": uitsluitend een detailhandelsbedrijf in schoenen en kleding en sport;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - agribusiness": uitsluitend agribusiness bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "Bedrijventerrein";
  9. i. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" (bw): een bedrijfswoning;
  10. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losvoorzieningen, groen-, parkeer-, nutsvoorzieningen en water.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. per bedrijf wordt ten hoogste 25% van de bruto vloeroppervlakte als niet-zelfstandig kantoorvloeroppervlakte gebruikt, met een maximum van 400 m2;
  2. b. prostitutie is niet toegestaan;
  3. c. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van het perceel met de aanduidingsvlakken "sb-dhp" en "sb-dh";
  4. d. indien het gebruik van de onder lid c genoemde detailhandelsbedrijven gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen deze gronden niet meer ten behoeve van een detailhandelsbedrijf in gebruik worden genomen;
  5. e. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m. is op onbebouwde gronden niet toegestaan.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 6 Cultuur En Ontspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding "museum (mu)": een museum;
  2. b. een smalspoorlijn;
  3. c. het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken ten dienste van de bovengenoemde activiteiten, waarbij het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is aan de activiteiten;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, parkeer- en nutsvoorzieningen en water.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 7 Gemengd

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Gemengd"aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de winning van zand;
  2. b. de opslag van zand en grond;
  3. c. de ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden;
  4. d. extensieve dagrecreatie;
  5. e. extensief recreatie medegebruik;
  6. f. voetpaden;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding "speciale vorm van verkeer - langzaamverkeersverbinding (sv-lzv)": een langzaamverkeersverbinding langs de Wassenaarse Wetering;
  8. h. een smalspoorlijn;
  9. i. water, dijken en taluds;
  10. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, parkeer- en nutsvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde gebouwd en gelden de volgende regels:

7.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de in artikel 7.1 genoemde gebruiken, met uitzondering van de voet- en fietspaden, zijn niet toegestaan op het dubbelbestemmingsvlak "Leiding-Gas";
  2. b. prostitutie is niet toegestaan.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden, kunstwerken en straatmeubilair;
  2. b. geluidwal of –scherm;
  3. c. nutsvoorzieningen;
  4. d. brughoofden.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. lichte horeca (categorie 1) als bedoeld in Artikel 1 lid 68;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning (bw)": maximaal 1 in de bedrijfsgebouwen geïntegreerde bedrijfswoning op de eerste verdieping met een maximum inhoud van 500m3;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, parkeer-, nutsvoorzieningen en water.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 10 Kantoor

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, parkeer-, nutsvoorzieningen en water.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 11 Recreatie - Dagrecreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie-Dagrecreatie"aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. extensieve dagrecreatie;
  2. b. extensief recreatief medegebruik;
  3. c. voetpaden;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "speciale vorm van verkeer - langzaamverkeersverbinding (sv-lzv)": een langzaamverkeersverbinding langs de Wassenaarse Wetering;
  5. e. een smalspoorlijn;
  6. f. water, dijken en taluds;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, parkeer- en nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 12 Tuin

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

12.3 Afwijken van de bouwregels

In afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.1.b kunnen burgemeester en wethouders afwijken voor erfafscheidingen, met een open constructie voor het geleiden van planten, met een hoogte van maximaal 2 m op de gronden, gelegen voor de voorgevelrooilijn parallel aan de zijgevel van de woning en grenzend aan de openbare ruimte.

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een (boven) lokale functie ontsluiting, ontsluitingswegen, opstelstroken, busstroken, fiets- en voetpaden;
  2. b. kruisingen, overbruggingen , tunnels en viaducten;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals verkeersvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, parkeer-, groen-, speel- en nutsvoorzieningen en water.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken,geen gebouw zijnde gebouwd en gelden de volgende regels:

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend, het gebruik van de gronden voor:

  1. a. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  2. b. het opslaan van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  3. c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  4. d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en paden met een functie voor verblijf, alsmede ter ontsluiting van de nabijgelegen gronden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein (p)": uitsluitend een parkeerterrein;
  3. c. kruisingen, overbruggingen , tunnels en viaducten;
  4. d. standplaatsen voor verkoop;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals verkeers-, groen-, speel-, parkeer-, nutsvoorzieningen en water.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

14.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend, het gebruik van de gronden voor:

  1. a. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  2. b. het opslaan van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  3. c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  4. d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

Artikel 15 Water

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de waterhuishouding en de waterberging;
  2. b. waterstaatkundige kunstwerken en voorzieningen;
  3. c. watergangen, met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder stuwen, dammen en/of duikers;
  4. d. onderhoud;
  5. e. verkeer te water;
  6. f. recreatief gebruik;
  7. g. infiltratievoorzieningen;
  8. h. ligplaatsen voor recreatievaartuigen;
  9. i. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie (sr-edr)": extensieve dagrecreatie;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf (sb-zw)": zandwinning;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats (wl)":
    1. 1. een woonschip, die permanent is aangemeerd en stationair functioneert, met dien verstande dat het totale aantal ligplaatsen ten tijde van de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan niet mag worden vermeerderd;
    2. 2. daar bijbehorende tuinen en erven;
    3. 3. daar bijbehorende al dan niet drijvende bouwwerken;
    4. 4. open terreinen, waaronder begrepen parkeerplaatsen;
    5. 5. ontsluitingswegen en -paden.

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen en onderkomens anders dan waar dit op grond van het bepaalde in artikel 16.1 is toegelaten.

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 15.3 waarbij ligplaatsen voor onderkomens kunnen worden aangewezen voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van (plezier)vaartuigen, mede ten behoeve van beperkte overnachtingsmogelijkheden voor passerende waterrecreanten, mits daardoor de in artikel 15.1 genoemde functies niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 16 Water - Woonschepenligplaats

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water - Woonschepenligplaats" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ligplaatsen voor woonschepen, met dien verstande dat het totale aantal ligplaatsen ten tijde van de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan niet mag worden vermeerderd;
  2. b. daar bijbehorende tuinen en erven;
  3. c. daar bijbehorende al dan niet drijvende bouwwerken;
  4. d. open terreinen, waaronder begrepen parkeerplaatsen;
  5. e. ontsluitingswegen en -paden;
  6. f. water.

16.2 Bouwregels

Op de in artikel 16.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:

16.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, nutsvoorzieningen, erven, tuinen, verhardingen en water.

17.2 Bouwregels

Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

17.3 Afwijken van de bouwregels

17.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden is het gebruik ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep bij de woning en/of in de bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    1. 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 50 m2 bedraagt;
    2. 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    3. 3. het geen voorzieningen betreft met een publiekaantrekkend karakter;
    4. 4. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken activiteiten;
    5. 5. voor de werkzaamheden geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt;
  2. b. permanente of tijdelijke bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan;
  3. c. het in gebruik nemen van de woning of delen van de woning als een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan.

17.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 17.1 voor een bedrijf aan huis, met dien verstande dat:

  1. a. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen bedraagt, met een maximum van 50 m2: bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt.
  2. b. Dit betekent dat:
      • bedrijfsactiviteiten voorkomen in de categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of;
      • naar aard en invloed op de omgeving te vergelijken is met een bedrijf in die categorie;
      • het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
  3. c. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
  4. d. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken activiteiten;

Artikel 18 Leiding - Gas

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een aardgastransportleiding met daarbij behorende

  1. a. belemmeringenstrook;
  2. b. bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van een aardgastransportleiding.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. in afwijking van het bepaalde bij de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden, binnen de belemmeringenstrook aan weerszijden van de leidingen, geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, anders dan bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van een aardgastransportleiding;
  2. b. in afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden, geen risicogevoelige bouwwerken worden gebouwd;
  3. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van een aardgastransportleiding mag ten hoogste 3 m. bedragen;
  4. d. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 19.2 onder a en d, indien:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en;
  2. b. het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en;
  3. c. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en
  4. d. geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

Alvorens te beslissen op een aanvraag wint het college van burgemeester en wethouders advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Leiding - Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Water" aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemmingen) - mede bestemd voor:

  1. a. een watertransportleiding met een diameter van ten hoogste 1000 mm., met daarbij behorende
    1. 1. veiligheidszones;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van een watertransportleiding.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. in afwijking van het bepaalde bij de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden, binnen de belemmeringenstrook aan weerszijden van de leidingen, geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, anders dan bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van een watertransportleiding;
  2. b. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 20.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.;
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 19.2 onder a en c, indien:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en
  2. b. het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Waarde - Archeologie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, overeenkomstig de planregels die gelden voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, indien:

  1. a. er sprake is van bouwwerken ter vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken, waarbij alleen de bestaande fundering wordt benut, of
  2. b. uit vooroverleg is gebleken dat op basis van bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek van het bevoegd gezag blijkt dat de in lid 21.1 omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad; of
  3. c. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of
  4. d. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of
  5. e. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord, maar de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
    1. 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, en/ of
    2. 2. een verplichting tot het doen van opgravingen, en/ of
    3. 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een archeologisch deskundige met opgravingsbevoegdheid.

20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken of gedeeltes daarvan met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie"van de verbeelding te verwijderen, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 21 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen overeenkomstig de planregels die gelden voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, indien:

  1. a. er sprake is van:
    1. 1. bouwwerken ter vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken, waarbij alleen de bestaande fundering wordt benut, of
    2. 2. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken waarbij de oppervlakte van de fundering maximaal 100 m² bedraagt, of
    3. 3. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken, zonder dat er grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 m. moeten worden uitgevoerd, of
  2. b. uit vooroverleg is gebleken dat op basis van bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek van het bevoegd gezag blijkt dat de in artikel 21.1 omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad; of
  3. c. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of
  4. d. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of
  5. e. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een rapport dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord, maar de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
    1. 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, en/ of
    2. 2. een verplichting tot het doen van opgravingen, en/ of
    3. 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een archeologisch deskundige met opgravingsbevoegdheid.

21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken of gedeeltes daarvan met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied" van de planverbeelding te wijzigen in "Waarde - Archeologie" indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 22 Waterstaat - Waterkering

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg, het behoud en het herstel van de waterkering. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in artikel 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 4 m;
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 22.2 met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de waterstaatkundige functie wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen omtrent een vergunning winnen burgemeester en wethouders advies in bij het Hoogheemraadschap van Rijnland.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 23 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 24 Algemene Bouwregels

24.1 Overschrijding bouwgrenzen

Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  2. b. andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt;
  3. c. technische installaties, mits:
    1. 1. deze bouwdelen indien mogelijk uit het zicht vanaf de openbare ruimte en van omwonenden worden geplaatst;
    2. 2. de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    3. 3. het bedrijf/ de installatie op de aanbevolen afstand van woningen staat volgens de brochure 'bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten of de technische installatie noodzakelijk is door nieuwe wet- of regelgeving.

24.2 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door galerijen, balkons en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

24.3 Dakhelling

Van een gebouw waarvoor de maximale goothoogte is bepaald, mag geen deel uitsteken buiten de denkbeeldige vlakken, die de betreffende gevel snijden ter hoogte van de maximale bouwhoogte en terugvallen onder hoeken van 45° met de horizon, met dien verstande dat tussen de toegestane denkbeeldige dakvlakken met een helling van 45° en de daaruit voortvloeiende maximale bouwhoogte, ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer of minder dan 45° en rechtopgaande gevelconstructies, waaronder begrepen topgevels, zijn toegestaan. Deze regel is niet van toepassing op ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen en goten.

24.4 Ondergronds bouwen

Artikel 25 Algemene Wijzigingsregels

25.1 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 26 Overige Regels

26.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 27 Overgangsrecht

27.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouw- danwel een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. c. het onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

27.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

27.3 Hardheidsclausule

Indien toepassing van het overgangsrecht voor bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

Artikel 28 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Valkenburg Landelijk Gebied.

Bijlage 1 Bij Regels

Bijlage 1 bij regels

Bijlage 1 Bij Toelichting

Bijlage 1 bij toelichting